Lesmap Volta Volta is een productie van Cirkanto vzw, mede mogelijk gemaakt met de steun van: CC Berchem, Arenberg en de Vlaamse Overheid
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
1
LESMAP VOLTA 1. Inhoudstafel 1. Inhoudstafel
p2
2. Inleiding
p3
3. De voorstelling Volta 3.1. Circustheater en Cirkanto vzw 3.2. Het verhaal 3.3. Thema’s
p p p p
4. Aan de slag vooraf 4.1. voor de leerkrachten 4.2. voor de leerlingen De 'reis' naar het theater Circustheater Thema ‘zonder papieren’
p7 p7 p7
5. Verwerking achteraf 5.1. Thema ‘zonder papieren’ Rood en groen Maak je eigen paspoort Spelletjes 5.2. Poppenspel 5.3. Circustheater 5.4. Muziek
p9
4 4 5 6
p 12 p 13 p 17
6. Bijlagen
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
2
Inleiding Beste leerkracht, Het is vaak verrassend hoe kinderen op een voorstelling reageren. Ook bij Volta, een voorstelling voor iedereen vanaf 4 jaar, merken wij dit op. De spontane reacties zijn eerlijk en leiden soms tot onverwachte scènes, maar mits enig improvisatietalent, loopt het meestal goed af. In de klas wordt er bij leerkrachten ook een beroep gedaan op hun creativiteit en improvisatietalent. Vandaar dat deze lesmap geen kant en klare lesvoorbereiding is, maar eerder een werkinstrument om de voorstelling te helpen kaderen. Wij zijn er van overtuigd dat u zelf het beste aanvoelt wat uw klasje nodig heeft aan voorbereiding. En om in te spelen op de spontane reacties van de kinderen, laten wij u zelf inschatten waar zij graag rond zullen/kunnen werken. Wij bieden u deze lesmap met plezier aan omdat wij beseffen dat u gedurende het schooljaar sowieso al een drukke werkagenda heeft. Wij hopen u voldoende materiaal aan te reiken om de voorstelling te helpen kaderen. U vindt in deze lesmap een achtergrondschets van de voorstelling en wij nodigen u ook uit om, zowel voor als na de voorstelling, aan de slag te gaan met enkele bespreking- en doe-opdrachten. Afhankelijk van het lessenrooster kan u zelf kiezen via welke opdrachten u het liefst aan het verhaal wil werken. Of misschien gebruikt u ze wel allemaal? Wij hopen dat zowel de kinderen als de leerkrachten genieten van de voorstelling, van de thematiek, van de voorbereiding in de klas en van de verwerkingsopdrachten achteraf... Aangezien dit onze eerste lesmap is, zouden wij het erg waarderen als u nadien ook het evaluatieformulier kan invullen. Op basis daarvan hopen wij deze lesmap te verbeteren en aan te vullen met uw eigen creatieve ideen! Alvast bedankt! De Volta-crew
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
3
3. De voorstelling VOLTA 3.1. Circustheater en Cirkanto vzw Cirkanto vzw is een internationale compagnie die in 2001 werd opgericht door Karen Claessens (België) en Juan Luis Quintanar Arriëta (Cuba). Cirkanto werkt samen met verschillende professionele straattheater/circusartiesten en muzikanten uit o.a. België, Groot-Brittannië, Argentinië en Brazilië. Deze internationale mengeling geeft aan alle projecten van Cirkanto een extra kleurige tint... Cirkanto staat voor Circus, Canto en Encanto - Circus, Muziek en Verrukking. Met circus en muziek wil Cirkanto een stap in de wereld zetten... én de wereld in verrukking brengen! Cirkanto is ontstaan uit een passie voor circus, een passie voor muziek en een combinatie van beiden. Wat de straattheater/circusperformances betreft, zou je de stijl van Cirkanto het best kunnen omschrijven met de term Nieuw Circus. In de performances wordt een mix van circustechnieken, dans, theater en muziek gebruikt. Het is theater dat met weinig woorden, veel mimiek, livemuziek en circustechnieken een zo breed mogelijk publiek wil aanspreken. Het is theater dat geschikt is voor alle leeftijden en doelgroepen. De voorstellingen zijn gebaseerd op het spectaculaire van de circustechnieken, maar de rode draad doorheen het verhaal zijn de clowneske personages die op een interactieve manier het publiek meenemen in hun delirium. De kindervoorstelling Volta is 'visueel circustheater met livemuziek en poppenspel'. We hebben bewust gekozen voor woordeloos theater en maken daarbij veel gebruik van beweging, circustechnieken, muziek en poppenspel. 'Woordeloos theater' zodat we de voorstelling over de hele wereld kunnen spelen, zonder taalbarrière. 'Woordeloos theater' zodat ook alle kinderen in België die de Nederlandse taal nog niet machtig zijn, kunnen genieten van een theaterervaring. 'Woordeloos theater' omdat het thema van deze voorstelling over de grenzen heen gaat; het gaat over verschillen én gelijkenissen tussen culturen, en over de vriendschap tussen mensen die niet dezelfde taal spreken.
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
4
3.2. Het verhaal Juan Trukyman is een zingende levensgenieter. Madam bezoekt, als toeriste, Juan's exotische wereld vol zon en muziek. Ze leren elkaar kennen, spelen samen en worden dikke vrienden, die elkaar al grappend plagen. Maar dan komt het moment dat Madam's vakantie erop zit. Trukyman laat Madam niet zomaar gaan en wil met haar meereizen. Aan de grens loopt het mis. Blijkbaar kan niet iedereen zo maar reizen. Bij elkaar blijven en gaan en staan waar je wil, daarvoor heb je de juiste papieren nodig. Een grenzeloze vriendschap botst op een wereld met grenzen. Een voorstelling zonder woorden, met veel humor en gecreëerd op basis van een echt gebeurd verhaal. Leeftijd
voor iedereen vanaf 4 jaar vanaf 2e kleuterklas tot eerste graad van het lager onderwijs Publieksmaximum 150 kinderen Speelduur 45 minuten Spel en concept Muziek Regie Poppen Décor Met dank aan
Karen Claessens en Juan Luis Quintanar Arrieta Lars Senders Jan Daems Lien Claessens De Klopperij Enrique Noviello, Kevin Brooking, Abigail Collins, Mieke Coppieters
Volta is een coproductie met CCBerchem en met de steun van Arenberg en de Vlaamse Overheid.
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
5
3.3. Thematiek Mensen 'zonder papieren' De voorstelling behandelt een zeer actueel en delicaat thema, namelijk mensen ‘zonder papieren’. Vluchtelingen, asielzoekers, illegalen, migranten... het is dagelijks nieuws in onze hedendaagse samenleving. Maar het is geen evident thema om in een voorstelling voor kleine kinderen te behandelen. Toch is het iets waar veel kinderen op een of andere manier mee geconfronteerd worden; denk maar aan de vele gezinnen waarvan 1 of beide ouders, familie, vrienden enz. uit een ander land komen. Op familiebezoek gaan naar een ander land, of de familie hier op bezoek laten komen... het is niet altijd eenvoudig om uit te leggen waarom tante zus of zo niet hier kan komen. We willen het 'wel of niet de juiste documenten' voor de kleuters dan ook op een zo eenvoudig mogelijke manier voorstellen: Madam mag overal naartoe reizen omdat ze het juiste paspoort heeft. Trukyman mag niet mee met het vliegtuig omdat hij niet het juiste paspoort heeft. Het concept 'paspoort', is iets dat kleuters hoogstwaarschijnlijk ook nog niet kennen (en waarom zouden ze ook?). Daarom werken we met kleuren – Madam heeft een groene kaart en mag wel door; Trukyman heeft een rode kaart en mag niet door. Taal, cultuur en vriendschap over de grenzen Naast het centrale thema, zijn er nog verscheidene thema’s uit de voorstelling te distilleren. Madam en Trukyman komen uit een ander land; ze leven anders doordat het in Madams land vaak koud is, en in Trukymans land altijd warm. Ze hebben een verschillende cultuur en spreken ook niet dezelfde taal. Maar toch kunnen ze elkaar op een bepaalde manier begrijpen. Zonder woorden maar met veel 'gebarentaal' leren ze elkaar beter kennen. Ze worden vrienden omdat ze dezelfde dingen leuk vinden – ze houden van spelletjes, van elkaar een beetje plagen, van dansen en van muziek. Veel kleuters zullen tegenwoordig, zoals reeds gezegd, ergens wel een link hebben met iemand in het buitenland die een andere taal spreekt: via ouders, familie, vrienden van de familie of misschien is er zelfs een klasgenootje dat in een ander land geboren is en – naast het Nederlands – nog een andere taal spreekt? Vandaag de dag is dit dus een zeer herkenbaar thema, ook voor kleine kinderen. We willen in dit verhaal duidelijk maken dat er over de hele wereld, ook al spreek je een andere taal en heb je een compleet andere dagindeling, ook altijd dingen zijn die je deelt... Welk kind speelt niet graag? Of het nu uit Europa, Afrika of Amerika komt?
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
6
4. Aan de slag vooraf 4.1. Voor de leerkrachten Volta is gebaseerd op een waar gebeurd verhaal. De achtergrond van dit verhaal kunnen jullie bekijken in de documentaire Trukyman van Andres Lubbert. De documentaire staat in 2 delen op youtube die je via de links hieronder kan downloaden en op de computer bekijken. De documentaire viel al op verscheidene filmfestivals in de prijzen – o.a. Beste kortfilm op het Mensenrechten Filmfestival van Bolivië te Sucre, 'Salvador Allende' onderscheiding op het 4e Festival van de Sociale Film en Mensenrechten in Valparaiso, Chili enz. zie ook http://cinebelgicano.blogspot.com/ - en is dus zeker de moeite waard om te bekijken! 'Trukyman' Links youtube http://www.youtube.com/watch?v=vi0XMFNG9zA http://www.youtube.com/watch?v=sg8XIcOYez0 De trailer van onze voorstelling Volta kunnen jullie bekijken via onderstaande link… maar het is wel leuker om dit na de voorstelling te doen! We vragen expliciet om deze link niet met de leerlingen te bekijken, zodat het voor hen een magische en nieuwe voorstelling blijft...! Gelieve de link ook niet te publiceren op school-websites enz. Waarvoor dank. Link trailer Volta http://www.youtube.com/watch?v=KERorNfjbxw 4.2. Voor de leerlingen De 'reis' naar het theater Voor veel kleuters zal het misschien de eerste keer zijn dat ze naar het theater gaan… voor sommigen ook niet. Laat de kinderen vertellen over hun theaterervaring. Gingen ze met mama/papa, wat gebeurde er, enz. Een uitstap is altijd een spannende gebeurtenis. Om dit in goede banen te leiden, kan u op voorhand best met de kinderen overlopen wat er precies gaat gebeuren: • • •
De kinderen gaan te voet/met de bus/met de tram naar het theater Wanneer ze aankomen trekken ze hun jasjes uit en hangen die aan de kapstokken Iedereen gaat best eerst nog eens naar de wc, want tijdens de voorstelling kan dat niet meer!
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
7
• • • • • • • •
We mogen niet eten of drinken in een theaterzaal. Bij het binnenkomen in de zaal, krijgen de kinderen een plaatsje aangewezen – de juf/meester zegt hen waar ze kunnen gaan zitten, vanaf dat moment lopen ze niet meer rond en blijven ze op hun plaats. De juf/meester zelf zet zich op een strategische plaats zodat de kleuters haar kunnen zien of horen. Vooraleer de voorstelling begint, gaan de lichten eventjes uit, maar daarna gaan ze op het podium terug aan. Er zal ook muziek door de boxen klinken Tijdens de voorstelling zullen de kinderen misschien grappige dingen zien: lachen mag altijd! De kinderen mogen ook reageren op de voorstelling, maar als de juf/meester zegt dat het genoeg is (dit punt laten we aan de ervaring van de leerkracht zelf over), dan zijn ze terug stil. Als de voorstelling gedaan is en ze het leuk vonden, mogen ze heel hard in hun handen klappen als de acteurs buigen!
Circustheater Wie is er al eens naar het theater geweest? Wie is er al eens naar het circus geweest? Wat zie je allemaal in het circus? Clowns, dieren, acrobaten, trapezisten, jongleurs... Circustheater is een beetje circus en een beetje theater. Het is een verhaaltje en er worden ook een beetje circuskunstjes getoond. Je kan de verwerkingsopdracht 'circustheater' die wordt uitgelegd in paragraaf 5.3 ook (deels of volledig) vooraf uitvoeren! Zo kunnen de kinderen tijdens de voorstelling zien wat ze kunnen bereiken door veel te oefenen. Thema 'zonder papieren' Wie gaat er graag op reis? Wie is er al eens op reis geweest? Wat neem je mee op reis? Een koffer, rugzak,... Wat zit daarin? Kleren, speelgoed, zwemgerief, tandenborstel,... Hoe ga je op reis? Met de trein, bus, auto, vliegtuig... Naar waar ga je op reis? Ardennen, bergen, zee, Frankrijk, Marokko,... Ga je naar een ander land, dan moet je een grens over. Wat heb je dan nog nodig? De juiste documenten – een paspoort, siskaart,...
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
8
Heb je in de klas een wereldkaart? Of een wereldatlas? Maak met de leerlingen vlaggetjes. Bespreek wie er al eens op reis is geweest en naar waar. Prik dan het vlaggetje op het land waar leerlingen al geweest zijn, waar ze familie of vrienden hebben enz. Zo wordt hun eerste ‘wereldbeeld’ gevormd.
5. Verwerking achteraf 5.1. Thema 'zonder papieren' Als eerste wordt het verhaal met de kinderen besproken; dit kan in een kringgesprek dat de leerkracht begeleidt aan de hand van volgende vragen: Personages Wie is Trukyman? Waar woont hij? Wie is zijn vriendje (kip)? Wat doet hij graag? Wie is Madam? Waar woont zij? Wat neemt ze mee op reis? Hoe gaat ze op reis? Wie is er nog aanwezig op het podium? Welke instrumenten gebruikt hij? Wat doet hij nog meer? Ontmoeting Trukyman & Madam Waar leren ze elkaar kennen? Hoe gebeurt dat? Welke spelletjes spelen ze? Zijn ze vrienden? Hoe praten ze met elkaar? Terugreis Gaat Trukyman mee terug met Madam op reis? Bij wie komen ze terecht? Wat moeten ze tonen? Mag Trukyman mee met het vliegtuig? Waarom wel/niet?
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
9
ROOD en GROEN Trukyman heeft rode kleren. Hij heeft ook een rode kaart. Madam heeft groene kleren. Zij heeft een groene kaart. Welke dingen zijn allemaal rood? Tomaat, bal, bloem, stoplicht, warmwaterkraan... Wat associëren we met rood? Warmte, stoppen,... Welke dingen zijn groen? Salade, planten, gras, het groene stoplicht... Wat associëren we met groen? Natuur, we mogen doorrijden... Probeer dit op een simpele manier te linken aan de 'grens', bij groen licht en met een groene kaart mag je door. Bij rood licht en met een rode kaart moet je stoppen. MAAK JE EIGEN PASPOORT In de bijlage van deze lesmap vinden jullie een voorbeeldpaspoort voor de kinderen. Print dit document uit of kopieer het volgens het aantal leerlingen in de klas. Je kan de paspoorten eventueel op licht gekleurd papier kopiëren (niet te donker papier want anders kan je er niet meer overheen kleuren!); de kinderen kiezen dan hun lievelingskleur. Voor de allerkleinsten is er ook een bijlage met voorgetekende kenmerken (bloesje, hemd, lang haar, kort haar) om op het paspoort te kleven. Deze kunnen op voorhand uitgeprint en uitgeknipt worden. De kinderen mogen zelf hun eigen paspoort maken; ze kleuren, schrijven (met hulp van de juf) en tekenen hun 'kenmerken'. • • • • •
Ben je een jongen of een meisje? Welke kleur hebben je ogen? Kleur je ogen groen/bruin/blauw. Welke kleur hebben je kaakjes? Kleur ze rood/wit/geel/bruin. Welke kleur haar heb je? … Vul de gegevens in naast je foto: • • • •
Naam Lievelingsdier Lievelingseten Broertjes of zusjes?
De paspoorten kunnen nog extra versierd worden met stickertjes, kleuren, enz.. Achteraf kan je ze op een stukje karton kleven om ze te verstevigen of misschien plastificeren. Zo heeft elk kind zijn/haar eigen persoonlijk paspoort.
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
10
SPELLETJES Schipper mag ik overvaren De kinderen staan op een rij aan de ene kant van de klas en zingen het lied van 'schipper mag ik overvaren'. De leerkracht noemt een kenmerk, de kinderen die aan dit kenmerk voldoen mogen overvaren. Je kan hierbij het paspoort gebruiken. Eerst noem je kenmerken die kinderen zelf kunnen veranderen, bijvoorbeeld gele trui, schoenen met veters,... enz. Je kan de gele trui of de schoenen met veters uittrekken en dan kan je toch overvaren. Daarna komen er ook kenmerken aan bod die we niet kunnen veranderen: blauwe/bruine ogen, wie wel/niet graag spaghetti lust, wie 1 broertje heeft, enz. Op deze eenvoudige manier leren kinderen beseffen dat er dingen zijn die we kunnen veranderen, maar dat er ook dingen zijn die we niet kunnen veranderen en die ons leven beïnvloeden – we mogen daardoor wel of niet overvaren. 'Dovemanneke' Je verwijst naar Trukyman en Madam. Ze komen beiden uit een ander land en spreken niet dezelfde taal. Toch kunnen ze elkaar begrijpen. Aan de hand van een uitbeeldoefening kunnen kinderen leren zichzelf verstaanbaar te maken en ook anderen te begrijpen, zonder dat ze daar gesproken taal bij moeten gebruiken. De kinderen zitten in een kring. De leerkracht geeft 1 kind buiten de kring een 'uitbeeld-opdracht'. Het kind gaat in het midden van de kring staan en beeldt de opdracht uit zonder te praten. Bij de allerkleinsten kan je zeker wel geluiden toelaten (dierengeluiden, emoties enz.); bij de groteren kan je de opdracht moeilijker maken door ze echt compleet in stilte uit te voeren. De kinderen in de kring blijven stil en kijken eerst goed naar wat er wordt uitgebeeld. Als de leerkracht er de toelating toe geeft, mogen de kinderen raden wat er werd uitgebeeld. Uitbeeld-opdrachten: Eenvoudig – een konijn, een kip, een poes, een elfje, een heks, enz. Voornamelijk dieren en fantasiefiguren sluiten goed aan bij de leefwereld van kleuters. Moeilijker – een dokter, een trol,... Met emoties – een blije bakker, een droevige eend,...
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
11
5.2. Poppenspel
In de voorstelling worden ook poppen gebruikt – een 'trukymanpop' en een 'madampop'. Hieronder vind je enkele eenvoudige manieren om de kinderen zelf hun pop te laten maken. De poppen in de voorstelling zijn gemaakt van spons. De oudste kleuters kunnen proberen om zelf een sponspop te maken. De eenvoudigste manier is dat 1 spons wordt gebruikt als hoofd en van een andere spons kunnen ze neus, oren, lippen, kin, enz. knippen. Oogjes kunnen van wattenbollen worden gemaakt en het haar van wol. De juf/meester kan helpen met het uithollen van de mond en de oogkassen. Spons kan je kleuren door er met een stukje nat krijt over te wrijven. Je kan de spons daarna op een stok steken en een stuk stof als kledij er rond draperen. De kleuters die een pop gemaakt hebben kunnen dan voor elkaar poppenkast spelen. De jongste kleuters kunnen een pop maken van een bol schuimrubber. Die kunnen ze makkelijk beschilderen, een gezichtje geven en wat haar. Ook deze kan je makkelijk op een stok prikken en er een lap stof rond wikkelen als kledij. Voor de jongste kleuters zijn er nog tal van mogelijkheden om eenvoudig zelf poppen te maken: Een pop van een houten lepel, met voor- en achterkant 2 verschillende gezichtjes, bijvoorbeeld een droevig en een blij gezichtje. Kleef op een bol schuimrubber houtpasta of papier maché en boetseer daar een gezichtje in. Teken een gezicht op een kartonnen bordje en kleef dit aan een stok. Stof en wol zijn steeds erg handig en geven meteen volume aan je pop!
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
12
5.3. Circustheater
In de voorstelling worden ook circuskunsten getoond, voornamelijk jongleren. Hieronder vind je een eenvoudige manier terug om met de kinderen zelf jongleerballetjes te maken en enkele basisoefeningetjes om te leren 'jongleren'. Voor de allerkleinsten zijn deze oefeningen nog te moeilijk. Je kan ze ook met ballonnen en nog beter met jongleersjaaltjes uitvoeren. Op vele scholen vind je in de 'circuskoffer' jongleersjaaltjes... Een alternatief is een heel lichte stof in stukjes te knippen! Deze spelletjes kunnen best geïntegreerd worden in de turnles of uitgevoerd worden in een groter klaslokaal waar er veel plaats is om te bewegen. We raden aan om eerst de eenvoudige spelletjes met sjaaltjes of ballonnen te spelen, en daarna met de oudere leerlingen de echte jongleermethode te proberen. Leg hen goed uit dat dit een heel moeilijke oefening is, waarvoor ook de echte circusartiesten jarenlang hebben geoefend! Kwestie van hen geen frustratie te bezorgen... Jongleerballetjes maken Benodigdheden: een zak ballonnen, schaar, trechter, zand/rijst/zaad... Hoe: vul 1 ballon via de trechter met zand/rijst/zaad tot je een mooie, ronde, kleine bal hebt. Knip het ‘tuitje’ van de ballon. Knip daarna het uiteinde van een tweede ballon met de schaar af en trek deze ballon over de gevulde ballon. Herhaal dit 3x. Je kan gaatjes knippen in de buitenste ballon, zo krijg je een jongleerbal met bolletjes!
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
13
Jongleeroefeningen Basismethode jongleren: • met 1 bal: gooi de bal van de ene naar de andere hand in een grote boog, de handen blijven laag • met 2 ballen: neem een bal in elke hand, gooi eerst de ene bal op met de ene hand en daarna de tweede bal met de andere hand. Het gaat van ‘gooi-gooivang-vang’; de handen blijven laag, de ballen worden in een boog van de ene naar de andere hand gegooid…de balletjes doorgeven van de ene in de andere hand is verboden! Je kan vertellen dat er vlak voor het kind een muurtje staat waardoor ze de bal niet van de ene hand in de andere kunnen doorgeven; de ballen moeten allebei over het muurtje! • Met 3 ballen: neem in de ene hand 2 ballen en in de andere hand 1 bal. Je begint met de hand met 2 ballen. Het principe is hetzelfde als met 2 ballen – ‘gooi-gooi-vang-vang-gooi-gooi-enz.’. Je gooit eerst 1 bal, daarna de andere en vooraleer je de eerste bal kan opvangen, gooi je de derde bal ook omhoog. Enzovoort. Voor kleuters zijn deze oefeningen met balletjes te moeilijk, behalve het gooien met 1 bal. Met sjaaltjes is de basismethode om te leren jongleren net hetzelfde, maar het is gemakkelijker omdat het sjaaltje trager 'valt'. Je begint op dezelfde manier met 1 sjaaltje, daarna 2 sjaaltjes en als dat goed lukt met 3 sjaaltjes. Je kan met de sjaaltjes ook met de kleuren werken ipv gooi-gooi zeg je bijv. rood-blauw. Oefeningen met sjaaltjes (of ballonnen): Opwarmers: • Slangendans: de kinderen vormen een lange rij (of meerdere kleine rijtjes). Op verschillende soorten muziek dansen de kinderen met hun sjaaltje terwijl ze als een lange slang door de ruimte lopen. Het voorste kind (hoofd van de slang) kiest een dansbeweging en de kinderen in het rijtje erachter doen hetzelfde. Op het teken van de leerkracht gaat het eerste kind achteraan de rij staan en kiest de volgende 'slangenkop' een dansbeweging. Tip: maak duidelijk dat elke slangenkop maar 1 beweging mag kiezen, en geen ‘afwisseling van bewegingen’. Anders kan de rest van de slang niet volgen in het imiteren. Voorbeelden van bewegingen: laag/hoog zwaaien met het sjaaltje, rondjes draaien met het sjaaltje, sjaaltje op het hoofd, springen met het sjaaltje, heel traag stappen, buikdansen, enz. Nog een tip: varieer met muziekstijlen, dan komen er vanzelf andere dansbewegingen uit! Denk aan klassieke muziek (tragere bewegingen) of zigeunermuziek (springen etc.). • De kinderen gooien het sjaaltje op en proberen het al blazend zo lang mogelijk in de lucht te houden.
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
14
• •
•
De kinderen lopen door de zaal met het sjaaltje tegen hun buik geplakt: ze moeten blijven lopen zodat het sjaaltje niet valt. Maak van het sjaaltje een staart en kruip als poesjes door de zaal. Of maak met de ballon een dikke buik en loop als beren door de zaal. Laat de kinderen zelf voorstellen doen waarvoor ze het sjaaltje of de ballon nog meer kunnen gebruiken (hoofddoekje, zorro-cape, dikke spierbal, hoedje, boksbal, spookje, enz.) Je kan natuurlijk ook allerhande tikspelletjes bedenken met het sjaaltje en de ballon! Bijvoorbeeld – degene die het rode sjaaltje/ballon vastheeft is de tikker; als je getikt wordt, krijg je het sjaaltje en wordt jij de tikker. Als je niet getikt wil worden moet je in een klein bolletje gaan liggen op de grond. Bij een tweede tikker met een groen sjaaltje/ballon kan je dan weer niet getikt worden als je hoog op je tenen rondjes draait. Je kan zo veel tikkers toevoegen als er kleuren en kinderen zijn! Bij dit tikkertje moeten de kinderen snel reageren op de kleuren! Nog een voorbeeld – alle kinderen hebben een sjaaltje/ballon aan een touwtje als een ‘staart’ in hun broek hangen. Iedereen is de tikker en iedereen kan getikt worden! Als je het sjaaltje van iemand kan afpakken, moet die een opdracht uitvoeren (bijvoorbeeld op het klimrek klimmen) en mag daarna terug meedoen. Je moet proberen anderen hun sjaaltje af te pakken, maar natuurlijk ook constant opletten dat het jouwe niet wordt afgepakt! Een heel leuk en actief tikkertje!
In de kring met 1 sjaaltje/ballon: • gooi het sjaaltje zo hoog mogelijk boven je en vang terug op. • Gooi het sjaaltje zo hoog mogelijk en doe een beweging alvorens het terug op te vangen. De leerkracht kan eerst enkele voorbeelden tonen (gooi-klap in je handen-vang terug op; gooi-draai een rondje-vang terug op; gooi-raak de grond aan-vang terug op; enz. • Laat de kinderen zelf een beweging uitvinden. Je kan daarna enkele kinderen hun beweging laten voordoen en iedereen probeert hetzelfde te doen. • Gooi het sjaaltje zo hoog mogelijk en vang het op met een lichaamsdeel, bijvoorbeeld met je arm, knie, voet, rug. De kinderen kunnen ook hier zelf een lichaamsdeel aanduiden. • Probeer tegelijkertijd het sjaaltje naar de leerling naast je te gooien, allemaal naar links/rechts tegelijkertijd. Per 2 tegenover elkaar Plaats de leerlingen in 2 rijen tegenover elkaar met enkele meters afstand tussen hen in (hoe ouder de kinderen, hoe groter de afstand), markeer liefst 2 lijnen op de grond of een referentiepunt waar de ene rij en waar de andere rij staat: • de kinderen gooien tegelijkertijd hun sjaaltje zo hoog mogelijk boven zichzelf,
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
15
•
•
lopen naar de overkant en vangen het sjaaltje van het kind tegenover hen op. Tel samen af van 3,2,1, gooi! Als het niet lukt, plaats de kinderen dan dichter tegenover elkaar. Leg zeker goed de manier uit om het sjaaltje heel hoog boven jezelf te gooien: arm hoog in de lucht en op het hoogste punt laat je het sjaaltje los! (anders gebeurt het wel eens dat de kinderen het sjaaltje naar achter gooien). Het is bij deze oefening de bedoeling om elkaar te helpen: de oefening is gelukt als je allebei het andere sjaaltje kan opvangen, dus zowel het gooien als het vangen is even belangrijk! Als de eerste oefening goed lukt, doen ze hetzelfde, maar bij het oversteken geven de kinderen elkaar een hand, in het midden raken ze de grond, doen handjeklap enz. Laat de kinderen per 2 een beweging uitvinden die ze in het midden doen; ze krijgen enkele minuten om die uit te vinden en te oefenen – zo eenvoudig mogelijk houden zodat ze het sjaaltje kunnen opvangen! Daarna toont elk 'koppel' om de beurt hun beweging en de anderen doen dit na. Voor de grotere leerlingen: de kinderen gooien tegelijkertijd het sjaaltje boven zich in de lucht, lopen naar het midden, draaien een halve ronde rondom elkaar en lopen terug naar hun plaats om hun eigen sjaaltje op te vangen. Nog moeilijker is dezelfde oefening, maar ipv een halve ronde draaien de kinderen een volledige toer rondom elkaar en vangen het andere sjaaltje op.
Ontspanners Om een sessie ‘jongleren’ te beëindigen, kan je een relaxatie-oefening doen met het materiaal. Zowel de zelfgemaakte jongleerballetjes, een sjaaltje of een ballon kan goed dienen om elkaar te ‘masseren/ strelen/ kietelen’. Een bal kan je zachtjes over de armen, rug, benen rollen; met het sjaaltje kan je heel zacht over gezicht, armen, benen enz. strelen. Laat de kinderen samenwerken per twee, in kleine groepjes of laat ze allemaal liggen op de grond met de ogen dicht en ga zelf langs bij alle kinderen. Wissel daarna af. Een rustig muziekje en complete stilte werken hierbij ook heel ontspannend!
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
16
5.4. Muziek
De muzikant in onze voorstelling gebruikt vaak rare geluiden en geluidseffecten. Hieronder beschrijven we enkele eenvoudige manieren om zelf instrumentjes te knutselen en oefeningen om hiermee te werken. Instrumenten maken Trommels Laat de kinderen van thuis lege plastic potten of emmertjes meebrengen (van yoghurt, babymelk, enz.) Deze kunnen ze gemakkelijk beschilderen naar eigen smaak. Met houten lepels of stokken, al dan niet ook te versieren, kunnen ze naar hartelust trommelen! Shakers Neem 2 plastic bekertjes, kleine yoghurtpotjes (het randje knip je er af). Je kan ze best op voorhand beschilderen. Vul 1 van de bekertjes zand/rijst/zaad/erwtjes/bonen…, zet het tweede bekertje er bovenop en kleef ze met een grote reep plakband stevig op elkaar… en shaken maar! Regenmaker Neem een lange kartonnen koker (poster, keukenrol). Laat deze langs een kant open, en maak de andere kant dicht met een stuk karton en plakband of lijm. Maak van aluminiumfolie een lange slang en steek die al zigzaggend in de koker. Vul de koker nu met een beetje rijst/erwtjes/zaadjes en maak ook de andere kant stevig dicht. Je kan de koker naar eigen smaak versieren (verven, stickers kleven etc.). Als je de koker zachtjes omdraait rolt de rijst van de ene naar de andere kant langs het aluminiumfolie: het lijkt net regen!
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
17
Tamboerijn Beschilder 2 papieren bordjes aan de buitenkant. Als ze droog zijn, leg je op de binnenkant van 1 bordje een beetje rijst/mais/erwtjes. Leg het andere bordje er bovenop met de holle kant naar binnen en lijm de 2 bordjes stevig op elkaar. Je kan ze ook op elkaar vastnieten. Versier de tamboerijn met vrolijke linten aan de buitenkant! Er zijn veel toffe websites op internet te vinden waar allerlei manieren om zelf instrumenten in elkaar te knutselen worden omschreven. Vul bij je zoekactie op het internet zeker in dat het voor kleuters is als je samen met hen de instrumentjes wil maken! Als je als leerkracht je eigen instrumentarium voor de klas wil uitbreiden en graag knutselt, zijn er ook tal van leuke sites om meer ingewikkelde – maar qua klank uitgebreidere – instrumenten zelf te maken! Spelletjes met de instrumenten Laat de kleuters eerst en vooral gewoon eens experimenteren met verschillende instrumenten: met hun zelfgemaakte instrumenten maar ook met instrumenten die aanwezig zijn op school (xylofoon, trommel, tamboerijn, triangel, enz.) Leg hen goed uit hoe je elk instrument bespeelt en wijs erop dat ze met instrumenten altijd voorzichtig moeten zijn! In de muziekspelletjes met kleuters kan je voornamelijk werken rond ‘stil-luid’, ‘traag-snel’ en geluidsherkenning. Werken rond bepaalde ritmes of melodieën is voor de jongste kleuters vaak nog te moeilijk. Aan de hand van eenvoudige fantasieverhaaltjes kan je met de kleuters werken aan hun gehoor en reactie daarop. De uil en de muisjes De kleuters lopen rond in de klas met hun instrumentjes. De juf/meester neemt een instrument met een luide en duidelijk herkenbare klank (gong, grote trommel). De kleuters zijn allemaal muisjes; als de muisjes rondlopen in het bos, dan maken ze geluid. Maar in het bos woont ook een uil (juf/meester). Als de uil wakker is (klank van de gong/trommel), gaat hij op zoek naar muisjes om op te eten: de muisjes moeten dan heel stil zijn en zich zo klein mogelijk maken zodat de uil hen niet kan zien. Als de uil slaapt (gong/trommel is stil) kunnen de muisjes weer rondlopen en muziek maken. De slapende beer De kinderen zitten in een grote kring met hun instrumentjes. De juf/meester is een vrolijke beer die in het midden ligt te slapen. Als de beer slaapt is het helemaal stil. Als de beer wakker wordt, mogen de kleuters muziek maken. Als de beer nog op de grond ligt, is het zachte muziek; hoe rechter hij komt, hoe luider de muziek, tot hij helemaal rechtop danst. Als hij moe wordt en zachtjes terug gaat neerliggen, wordt de muziek stiller en stiller tot de beer slaapt en het helemaal stil is. Je kan daarna ook een kleuter de slapende beer laten spelen! Of dit spelletje per 2 uitvoeren: 1 kind maakt muziek en de andere is de slapende beer, daarna afwisselen.
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
18
Welk instrument? Neem 3 instrumenten die duidelijk van klank verschillen, bijvoorbeeld een xylofoon, een trommel en een snaarinstrument. Verstop deze 3 instrumenten achter een kartonnen doos of een doek. De juf/meester speelt in een bepaalde volgorde op de instrumenten, bijvoorbeeld eerst xylofoon, dan trommel, dan gitaar. De kleuters blijven stil, de juf/meester duidt een kleuter aan die denkt de volgorde te herkennen: de kleuter probeert de instrumenten in eenzelfde volgorde te bespelen. Als het juist is, mag de kleuter zelf een nieuwe volgorde spelen en kan een ander kind komen raden. Je kan het natuurlijk altijd moeilijker maken door meer instrumenten of eenvoudige ritmes toe te voegen!
Veel plezier! Einde.
Deze lesmap werd geschreven door Karen Claessens. Haar zus, kleuterjuf en poppenmaakster Lien Claessens schreef het hoofdstukje ‘Poppenspel’ en tekende de bijlagen. Voor inspiratie en nakijkwerk, veel dank aan Daphne Vleeschouwer, Jan Daems, Joana Rossi en Ingrid Claus.
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
19
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
20
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
21
Lesmap Volta – Cirkanto vzw
22