Lesbrief bij ‘Een caravan in de winter’ van Louisa van der Pol Voor groep 7 en 8
Inhoud van deze lesbrief • • • • •
Thema’s in het boek Lesopzet Doel van de les Uitwerking Bijlage: opdrachtenblad
Thema’s in het boek Vooroordelen over daklozen Armoede Willen helpen
Lesopzet • • •
Introductie onderwerp en instructie werkblad Opdrachten werkblad: Wat zie jij, vier vragen aan, Money, money, money, Zoveel?! Nabespreking en afsluiting
± 5 minuten ± 20 minuten ± 10 minuten
Doel van de les: De kinderen… • ontdekken dat er vooroordelen zijn over mensen; • denken na hoe ze daar zelf over denken; • denken na over zakgeldbesteding; • rekenen de kosten van een huishouden uit.
Uitwerking Tip: Misschien is er een leerling die zijn of haar spreekbeurt wil houden over de voedselbank, de straatkrant of een hulpverleningsinstantie zoals het Leger des Heils. U kunt op internet informatie vinden en eventueel spreekbeurtpakketten bestellen. Voorbereiding Kopieer voor elk kind het werkblad in de bijlage. Zorg dat er voor elke leerling een rekenmachine is voor het onderdeel ‘Zoveel?!’. Introductie Indien u in het bezit bent van ‘Een caravan in de winter’, leest u een stukje uit het boek voor. Bijvoorbeeld bladzijde 13 tot en met bladzijde 15 tot de witregel. Heeft iemand uit de klas het boek gelezen? Hoe vonden ze het boek? Laat ze hierover vertellen.
Instructie opdrachten werkblad Neem met de klas het werkblad door. Vertel welke onderdelen ze zelfstandig gaan maken. Geef eventueel de gelegenheid de ‘Vier vragen aan’ met een klasgenoot te doen. Spreek af hoe ze dit mogen doen. Vertel wanneer het klaar moet zijn en dat u daarna klassikaal het werkblad bespreekt, zodat kinderen van elkaar horen wat ze ingevuld hebben. Werkblad maken Bij het onderdeel ‘Zoveel?!’ is de website van het Nibud nodig, of een uitdraai van de bedragen. U vindt de informatie op www.nibud.nl kies in de bovenbalk uitgaven, kies in de linker kolom huishouden. De benodigde gegevens zijn te vinden onder de kopjes Gas, elektriciteit en water, Was, douche en bad en Voeding. U kunt de informatie ook met knippen en plakken op een A4-tje zetten en printen voor de leerlingen. De opdracht kan lastig zijn. Loop eventueel langs om kinderen op weg te helpen. Afsluiting Bespreek het werkblad. Laat kinderen vooral vertellen wat ze ervaren hebben tijdens het maken van het werkblad. Was het nieuw om na te denken waarom iemand eruit ziet zoals hij eruit ziet? Kennen ze iemand die ze eigenlijk wel eens een vraag zouden willen stellen omdat ze over diegene een vooroordeel hebben? Zijn er veel verschillen in de hoeveelheid zakgeld die de kinderen krijgen? Wat doen kinderen met hun zakgeld? Wie spaart er? Waarvoor sparen de kinderen? Had iemand van tevoren een idee hoeveel geld je kwijt bent voor gas, elektriciteit, water, wassen en drogen en eten? Naar aanleiding van deze lesbrief kunnen er spreekbeurten of presentaties gehouden worden over: • armoede • hulp aan daklozen • geld • vooroordelen
Bijlage – werkblad
Wat zie jij? Vaak denk je iets van iemand. Bijvoorbeeld: je ziet een mevrouw met hele gekke oorbellen. Je denkt dan vaak: wat ziet die vrouw er gek uit, die is vast heel raar! Maar als je met haar zou praten blijkt ze misschien heel aardig. Dat je meteen denk dat ze raar is noem je een vooroordeel. Kijk eens goed naar de mensen op de plaatjes. Wat vind je van ze? Schrijf dat eronder op. Teken in het lege kader iemand waar jij een vooroordeel over heb. Denk aan: een klasgenoot, iemand in de straat, iemand van tv.
Help ..! n geld! Ik heb gee
Vier vragen aan… Stel je voor dat je een van bovenstaande mensen vier vragen mag stellen. Wat zou jij vragen? 1. Help ..! geld! Ik heb geen
2. 3. 4.
Bedenk wat de antwoorden zouden kunnen zijn. Eventueel kun je ook een klasgenoot vragen antwoord op jouw vragen te geven. Je verplaatst je in de persoon aan wie je vragen stelt en geeft de antwoorden die je denkt dat deze persoon zou geven. 1. Help ..! geld! Ik heb geen
2. 3. 4.
Tip: doe dit echt! Bedenk wie je zou kunnen interviewen. Vraag aan je ouders toestemming. Vraag aan je juf of meester of je over het gesprek dat je gehouden hebt mag vertellen in de klas.
Money, money, money Goed met geld omgaan is moeilijk! Als je eenmaal schulden hebt is het vaak moeilijk om daar weer van af te komen. Sommige mensen raken daardoor dakloos. Krijg jij zakgeld? Schrijf op hoeveel je krijgt en wat je er allemaal van moet kopen.
Bankpas Zakgeld van:................................................................... �.................................................................
rek: 123 456 789
Uitgaven van:
..
.....................
�
Stel je wilt een nieuwe mobiele telefoon kopen. Super cool, maar ook super duur. Hoe pak je dat aan?
Zoveel?! Heb jij enig idee wat heel gewone dingen kosten? Reken eens uit! Kijk op www.nibud.nl kies in de bovenbalk uitgaven, kies in de linker kolom huishouden. Met hoeveel mensen wonen jullie in huis? __________________________ Hoeveel volwassenen?__________________________ Hoeveel kinderen?________________ van welke leeftijd_______________ In wat voor soort huis wonen jullie? Vrijstaand/middenwoning/hoekhuis/flat. Kijk op: http://www.nibud.nl/uitgaven/wat-kost/energie.html en vul in. Wat kost het per maand: Gas � Water � Elektra � Kijk op: http://www.nibud.nl/uitgaven/wat-kost/was-douche-en-bad.html en vul in. Douchen/in bad gaan per keer �____________ x aantal personen = ________________ Hoeveel kost dat ongeveer per maand? Ga uit van 30 dagen in een maand. � Wassen per keer �__________ x ongeveer 16 wassen per maand = � Drogen �_______________ x ongeveer 16 wassen per maand = � Kijk op: http://www.nibud.nl/uitgaven/wat-kost/voeding.html en vul in. Voeding persoon 1 Voeding persoon 2 Voeding persoon 3 Voeding persoon 4 Voeding persoon 5 Voeding persoon 6 Totaal voeding:
�___________ x 30 dagen in de maand = �___________ x 30 dagen in de maand = �___________ x 30 dagen in de maand = �___________ x 30 dagen in de maand = �___________ x 30 dagen in de maand = �___________ x 30 dagen in de maand =
�____________________ �____________________ �____________________ �____________________ �____________________ �____________________ �
Tel nu alle bedragen op die in de kaders staan. Hoeveel is dat totaal? �............................. Dit zijn nog niet alle kosten van een huishouden. Vraag vanavond thuis eens wat er nog meer voor kosten zijn.
789
456
123
CE
/C
ON
MR
%
M+
M-
C
+/-
OFF
: 9
8
*
7
6 -
5 4
3 2
+
1
= . 0