Lesbrief Beestjes tekenen naar verhaal Doelgroep: Groep 5 t/m 8 Lesduur: ± 45 minuten Leerstofgebied: Wereldoriëntatie, Kunstzinnige oriëntatie Werkvorm: Zelfstandig Doel van de opdracht: • Het leren hoe vroeger dieren getekend werden • Het tekenen van een dier door naar een middeleeuwse omschrijving te luisteren • Het omschrijven een dier door goed naar de eigenschappen te kijken • Het in beeld brengen van elkaars dier op basis van elkaars omschrijving • Het stimuleren van gericht kijken door tekenen • Het plezier hebben in het tekenen Vereiste voorkennis: Geen Materiaal: • Potlood • Kleurpotloden • Wit A4 papier • Smartboard • Downloads: PowerPoint, Dieren • Websites: www.dierenzoeker.nl
Les in het kort Vroeger werden er verhalen verteld van reizigers die dieren hadden gezien en deze dieren omschreven. In de verhalen werden er meer details aan de dieren toegevoegd en werden ze spannender gemaakt. Deze dieren zijn wel opgenomen in de eerste encyclopedieën van de natuur. In deze les tekenen leerlingen net als toen dieren naar omschrijvingen. Voorbereiding les • Print de knipbladen uit, zodat er voor iedere leerling een ander dier is. Liefst in kleur, maar zwart-wit kan ook. • Op elk knipblad staan twee dieren per pagina. Knip de pagina’s doormidden, zodat u twee halve A4tjes heeft met een dier erop en de bijbehorende naam. • Zorg voor voldoende materiaal: een potlood, twee vellen tekenpapier (wit A4) en een velletje schrijfpapier (bijvoorbeeld kwart A4) per leerling.
Introductie Bekijk samen de PowerPoint in de klas. Bespreek de dia’s en praat er met elkaar over. Informatie per dia is te vinden in de Bijlage van deze lesbrief. De presentatie bestaat uit een inleidend verhaal met drie korte opdrachten voor de leerlingen. Opdracht OPDRACHT 1 De leerkracht staat voor de klas en leest de omschrijving van een middeleeuws dier voor. De leerlingen tekenen met potlood het dier. Ze luisteren goed naar de docent. In de Bijlage van deze lesbrief staan twee omschrijvingen van dieren om uit te kiezen. OPDRACHT 2 Leerlingen maken zelf een omschrijving van een dier op een los vel papier. Ze krijgen een afbeelding van een dier. Elke leerling heeft een ander dier. Leerlingen houden zoveel mogelijk voor elkaar geheim welk dier ze omschrijven. Op de omschrijving zetten ze hun eigen naam en NIET de naam van het dier. OPDRACHT 3 De leerkracht verzameld alle omschrijvingen en schud ze door elkaar. Daarna worden ze willekeurig uitgedeeld in de klas. Nu tekenen leerlingen een dier naar aanleiding van elkaars omschrijving. Ze weten vooraf niet om welk dier het gaat. Na afloop zoeken ze degene op die het omschreven heeft en vergelijken ze hun tekening met de echte afbeelding. Tip: Een variant op deze les is het spel ‘doorfluistertje’. Een leerling krijgt een plaatje van een dier te zien en omschrijft dier het in iemands oor. Deze persoon fluistert de omschrijving door naar de volgende. Uiteindelijk tekent de laatste hoe het dier er uit moet hebben zien. Afsluiting Bespreek de opdrachten na met de klas. Vragen om te stellen: • Hoe vonden jullie het om te tekenen door te luisteren? • Is jullie nog iets nieuws opgevallen aan het dier dat je omschreef?
Bijlagen Instructie bij de PowerPoint Dia 1 Jullie gaan in deze les dieren tekenen, zoals mensen dat heel lang geleden deden. Dia 2
De middeleeuwen duurden van ca. 500 tot ca. 1500 jaar geleden. Dia 3 Dit is een plaatje van de eerste natuurencyclopedie uit 1270 van Jacob van Maerlant. Het boek heet ‘Der naturen bloeme’. Dat zou je kunnen vertalen als ‘Het mooiste uit de natuur’. Vraag om te stellen: • Weten jullie wat een encyclopedie is? (Boek met teksten en plaatjes waarin je informatie kunt opzoeken over mensen, dieren of andere onderwerpen. Een overzicht van wat we weten over een bepaald onderwerp.) De natuurencyclopedie van Jacob van Maerlant bestaat uit dertien delen. Ze hebben als onderwerpen: de mens, viervoetige dieren, vogels, zeemonsters, vissen, slangen, insecten, gewone bomen en specerijbomen, geneeskrachtige kruiden, vermaarde bronnen, waardevolle stenen en metalen. Dia 4 Alle plaatjes werden getekend of geschilderd. Er waren immers nog geen fototoestellen of mobieltjes. Dia 5 De tekenaars van de dieren zagen niet elk dier in het echt. Er waren in die tijd nog geen dierentuinen, circussen of musea met opgezette dieren. Ook waren er nog geen vliegtuigen om mee naar Afrika of Amerika te vliegen. Dia 6 Vaak wisten de tekenaars alleen hoe dieren er uit zagen door de verhalen die reizigers er over vertelden. Dia 7 Niet alle verhalen kwamen klopten helemaal met de werkelijkheid. Vragen om te stellen: • Welk dier is dit? (Een vis met een hondenkop en een puntige horen.) • Wat klopt er niet? (Vissen hebben geen nek en geen oren. Het zou een zeezoogdier geweest kunnen zijn. Misschien een narwal? Een narwal is een walvis met een lange slagtand.) Dia 8 In verhalen werden er meer details aan de dieren toegevoegd en werden de dieren spannender gemaakt. Deze dieren zijn wel opgenomen in de eerste encyclopedieën en getekend in de boeken. Dia 9 Vragen om te stellen: • Herken je een aantal dieren? Uit bijvoorbeeld sprookjes? (eigen inzicht leerlingen)
• Welke dieren en vooral hun onderdelen kun je herkennen op deze tekening? (Als leerkracht kunt u per dier nagaan welke kenmerken van echte dieren ze omvatten.) Dia 10 OPRDRACHT 1 Lees de omschrijving van de lapidarius voor aan de klas. De leerlingen tekenen het dier terwijl u voorleest. Bouw het langzaam op zodat leerlingen de tijd hebben om elk onderdeel te tekenen. Omschrijving lapidarius De Lapidarius lijkt op de lynx die we kennen, en heeft dezelfde kop als een grote kat, maar de lapidarius heeft zulke scherpe ogen met de kleuren geel en rood, dat hij door muren heen kan kijken. Zijn tong lijkt op die van een slang en is erg lang en steekt voortdurend uit zijn bek. Zijn nek is erg lang en gekronkeld. Het dier loopt op 4 poten en heeft het lichaam van een leeuw met een kort staartje. Aan zijn voeten heeft hij lange enge klauwen. Het is leuk om te noemen dat de lapidarius echt uit een oude encyclopedie komt! Eventueel kunt u nog een oude omschrijving uit de encyclopedie voorlezen, zoals die van de pegasus. Omschrijving pegasus De Pegasus is een verschrikkelijk eng dier. Het heeft het lichaam van een groot paard. Op zijn rug heeft het enorme vleugels waarmee hij door de lucht kan vliegen. Zijn kop lijkt op een draak met enorm lange horens. En in zijn bek zitten scherpe tanden. Dia 11 Plaatje van de lapidarius uit de encyclopedie. Vraag om te stellen: • Wiens dier lijkt het meest op het plaatje in de PowerPoint? Dia 12 Plaatje van de pegasus uit de encyclopedie. Dia 13 OPDRACHT 2 Leerlingen maken zelf een omschrijving van een dier op een los vel papier. Ze krijgen hier een afbeelding voor. Elke leerling heeft een ander dier. Ze houden zoveel mogelijk voor elkaar geheim welk dier ze omschrijven. Op de omschrijving zetten ze hun eigen naam. De naam van het dier mag niet vermeld worden in de omschrijving! Tip voor de leerlingen: Begin bij het hoofd en breid dan uit naar de rest van het lichaam. Dia 14 OPDRACHT 3
Verzamel alle omschrijvingen van leerlingen. Schud ze door elkaar en deel ze willekeurig in de klas uit. Laat leerlingen nu het dier tekenen van de omschrijving die ze gekregen hebben. Let op: ze moeten echt tekenen wat ze lezen, dus niet wat ze zelf bedenken of vermoeden. Na afloop geven ze de tekening terug aan degene die de omschrijving geschreven heeft. Ze vergelijken hun tekening met het plaatje van het echte dier. Aansluiting kerndoelen Oriëntatie op jezelf en de wereld > Natuur en techniek 40 Leerlingen leren in de omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. 41 Leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. Kunstzinnige oriëntatie 54 De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. 55 De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. Links naar interessante websites www.dierenzoeker.nl www.hetklokhuis.nl