Leren over leren.
Leren door jonge kinderen in hun omgeving te observeren.
Marjo Lam 2011 Ga voor meer uittreksels en informatie over Leren – Ontwikkelen – Organiseren naar marjolam.nl
Aanleiding voor dit artikel:
Ik kijk om me heen en zie mensen leren. Mensen stellen vragen omdat ze iets niet weten, mensen proberen dingen uit omdat ze iets willen leren, mensen lezen omdat ze iets willen weten, mensen oefenen om iets nog beter te kunnen, mensen doen dingen na als zij er van overtuigd zijn dat het een goed voorbeeld is. In mijn functie als kadermanager leren en ontwikkelen (onderwijsontwikkeling) ben ik dagelijks bezig met de vraag: “Wat is leren?”. Wat zijn de succesfactoren om te komen tot leren en wat kan de bijdrage zijn van de school en de omgeving om dit leren zo optimaal mogelijk vorm te geven, zowel inhoudelijk als organisatorisch. Ik lees veel over dit onderwerp zowel vanuit de gedragswetenschappelijke hoek als vanuit de neurowetenschappen. De kennis die ik op deze manier vergaar combineer ik met mijn eigen ervaringen die ik opdoe door het kijken naar mensen. Ik observeer hoe mensen leren. Dit observeren is in de afgelopen tijd een automatisme geworden. Als oppas oma op woensdag en zaterdag ben ik volop in de gelegenheid mijn 3 kleinkinderen te observeren. Bewust kijk ik naar de processen die zich onder mijn ogen afspelen. Vervolgens probeer ik door logisch na te denken, verbanden te leggen, tussen oorzaak en gevolg en ga ik op zoek naar de succesfactoren die ervoor zorgen dat zij (onbewust) tot leren komen. Door mijn nieuwsgierigheid gedreven, kom ik steeds meer tot de conclusie dat kinderen van nature leergierig zijn en dat zij door invloeden vanuit de omgeving geremd en/of gestimuleerd kunnen worden bij deze natuurlijke ontwikkeling. De manier waarop onze hersenen zich ontwikkelen, de manier waarop verbindingen in de hersenen tot stand komen en de manier waarop wij ons gedragen is volgens mij het logische gevolg van het reageren op (natuurlijke) prikkels en impulsen in een bepaalde context. Deze gedachte onderbouw ik in dit artikel met een aantal verhalen vanuit de praktijk. Na elk verhaal stel ik de vraag aan mijzelf wat die observatie betekent voor de inhoud en de vormgeving van ons onderwijs en de begeleiding van de student. Ik ben van mening dat leren gestimuleerd wordt als wij in staat zijn studenten in een stimulerende en uitdagende, voor hen herkenbare omgeving te laten leren en ontdekken. Studenten moeten kunnen inzien waarom het voor hen belangrijk is om iets te leren, zij moeten ervaren dat zij het kunnen toepassen in hun dagelijks leven of het toekomstig beroep. Soms is het ook gewoon noodzakelijk om het gewenste diploma te halen. Het is belangrijk dat zij uitgedaagd worden te reageren op prikkels vanuit hun omgeving en dat zij de noodzaak er van inzien. Nu hoor je vaak “Waarom moet ik dat leren???????? “
Voorwaarde bij het leren en ontdekken is dat de studenten begeleid en geholpen worden door betrokken, enthousiaste, vakbekwame en gepassioneerde docenten en begeleiders. Het is belangrijk dat docenten de studenten kennen dat de docenten op de hoogte zijn van de achtergrond van de studenten, weten hoe zij leren, hoe zij gemotiveerd kunnen worden, wat hun drijfveren zijn en wat zij voor toekomstplannen hebben. Nog een Marjo Lam 2011
Pagina 1
belangrijk punt is dat docenten dit doen vanuit echte interesse voor de student en dat zij inspelen op datgene wat de student wil of nog moet leren. Docenten gaan in dialoog met de student. Kijken en luisteren naar het spelen van jonge kinderen en naar de begeleiding die zij daarbij ontvangen vanuit de omgeving, vormen het startpunt van de discussie over de inhoud van het onderwijs, de vormgeving van het onderwijs, de begeleiding en de examinering. Observaties vormen ook de input voor dit artikel. Observaties leveren steeds nieuwe gezichtspunten op. Dit artikel zal daarom continu verrijkt worden met nieuwe observaties die aanzetten tot nadenken over het leren! Wil je zelf een bijdrage leveren aan dit artikel, mail je eigen observaties. Ze worden onder vermelding van je naam toegevoegd. Marjo Lam
Marjo Lam 2011
Pagina 2
De Observaties: Nieuwsgierigheid In het Dolfinarium in Harderwijk is een zieke orka opgevangen. De eerste weken is de Orka te ziek en mogen bezoekers alleen naar videobeelden, gemaakt met de webcam, kijken. Maar eindelijk is het zo ver. Met Amy (6), Jayden (4) en Destin (3) staan we te wachten tot we de Orka in het echt mogen zien. De kinderen staan voor het hek en de orka zwemt in het bassin. Ze zien een personeelslid van het dolfinarium voor de orka staan en beginnen met vragen: Hoeveel weegt hij, kan hij naar die kant zwemmen, speelt hij met die bal, hoe oud is hij? De vragen blijven komen en de mevrouw van het dolfinarium blijft rustig ingaan op de gestelde vragen. Na 10 minuten komt er een verzorger met een emmer vis. Hij gooit vissen in het water, eerst aan de ene kant van het bassin en dan aan de andere kant. Hij loopt zelf voor het bassin langs en de orka volgt hem. Als de verzorger voor het glas blijft staan, blijft ook de orka op die plaats stil in het water met zijn snuit en buik naar de verzorger. Door het glas heen raakt de verzorger de buik van de orka. De verzorger staat nu aan de ander kant van het hek. Jayden loopt naar hem toe en vraagt “Mag ik ook vissen gooien?. De verzorger zegt tegen hem: “Dat kan nu niet, want de emmer is leeg. Toen we na een half uur de orka bestudeerd hadden liepen we naar de uitgang. Hier stond SOS dolfijnen met plastic bruinvissen. De kinderen liepen er gelijk naar toe. Naast de vis stond een emmer met een spons. Zij maakten de spons nat en gingen de vis natmaken. De begeleider die er bij stond gaf hen een compliment dat ze zo goed meehielpen de vis nat te houden. Naast deze vis, stond een tafel met diverse attributen. De kinderen bleven bij deze tafel staan. Er lag een bruinvis op een soort zwemvest, met banden vastgemaakt. Amy staat te kijken en vraagt: “Waar is dat voor?”. De begeleider vertelde dat zieke vissen soms te zwak zijn om zelf te zwemmen. De verzorgers gaan dan met de bruinvis, die op het zwemvest ligt, het water in zodat hij kan wennen aan het water. Amy bekijkt het zwemvest goed en ziet dat het van hetzelfde materiaal is gemaakt als de slurven die zij tijdens zwemles gebruikt heeft. Het zit niet helemaal goed dicht, dus dat doet ze even. De andere twee kinderen staan erbij te kijken. Amy is even stil en ziet dan wat onbekends liggen. Ze vraagt: “Wat is dat?”. “Dat is een sonde”, zegt een medewerker die erbij staat. “Er zijn zieke vissen die niet zo goed meer kunnen kauwen. We doen dan allemaal vis in een mixer zodat het zacht wordt”. “O”, zegt Amy “een fruithapje”. “Ja”, zegt de begeleider, “dat klopt”. “We doen dan dat hapje in de sonde en doen het slangetje in zijn bek. We spuiten de voeding zo in de eerste maag, want de bruinvis heeft 4 magen.” Amy is weer even stil en ziet dan een spuitje liggen. Je raad het al, de volgende vraag werd gesteld. “Waar Marjo Lam 2011
Pagina 3
is dat voor?” “Daar krijgen ze spuitjes mee om beter te worden. Zie je dat slangetje, dat zit aan de naald vast. Als de vis dan beweegt dan kan het slangetje wat buigen en breekt niet gelijk de naald af. Daarna volgde de stethoscoop. Amy stelde de vraag of dat dezelfde was als de dokter gebruikte en de begeleider beaamde dat. Ook lag er nog een thermometer, waar de nodige uitleg over volgde. “Zo, dat was dat dacht ik”. “We kunnen weer verder”. Maar er was nog een tafel met daarop schedels van de hoofden van de vissen. Ook hier wilde de nieuwsgierige aagjes weer van alles weten en vooral ook voelen hoe scherp de tandjes waren. Wat leren we hiervan? Aansluiten op de zone van naaste ontwikkeling. Ik zit met Amy op woensdagmiddag op de bank. Zij zit net in groep 3. Ik vraag haar wat zij op school gedaan heeft en het gesprek komt op lezen. “Oma”, zegt ze, ik moest van de juffrouw hakken en plakken”. Ik vraag: “Wat is dat dan?“ “Dan moet ik zeggen v.i.s . en m.aa.n, maar dat doe ik eeeeeeeeeeeeecht niet, ik kan al lezen, ik zeg gewoon vis en maan.” (Amy kon al redelijk lezen, voordat zij naar groep 3 ging las zij al tweelettergrepige woorden.) Wat leren we hiervan? Knutselen in het Dolfinarium In de kerstvakantie ging ik met Amy, Jayden en Destin naar het dolfinarium. Het was die dag erg koud. Het vroor en er lag sneeuw. In de grote filmzaal had de organisatie van het dolfinarium een springkussen neergezet en tafeltjes met klei. Al spelend konden de kinderen kijken naar de beelden van orka Morgan. Dit werd op een groot scherm geprojecteerd. Er zaten een aantal kinderen orka‟s te kleien en Jayden wilde er ook een maken. Hij zat naast een meisje dat haar orka al bijna af had. Hij had klei in zijn handen en keek naar het meisje. Op een bepaald moment vroeg hij haar: “Wil je mij helpen?” “Natuurlijk” zei het meisje en ging hem uitleggen hoe hij het beste een orka kon maken. Toen de orka bijna af was vroeg Jayden “Hoe maak je de vinnen?”, want die zaten er nog niet op. Wat leren we hiervan? Marjo Lam 2011
Pagina 4
Kinderen weten meer dan je denkt? Ik zit na een volleybalwedstrijd te praten met een medespeelster. Zij is leerkracht van groep 3. Zij vertelde dat zij die middag aan het nakijken was. De kinderen moesten bij een afbeelding van een klok opschrijven hoe laat het was, 2 uur, 4 uur enz. Bij de klok die twee uur aangaf zag de leerkracht een 4 staan en bij de klok van 4 uur zag zij een 6 staan. Ze stond al op het punt het rode potlood te gebruiken. Plots zag de leerkracht dat er overal een 1 voor stond, de leerling had keurig 14 uur en 16 uur geschreven. De eerste gedachte van de juf was: “Maar dat horen kinderen van deze leeftijd nog helemaal niet te weten!” Wat leren we hiervan? Vragen in plaats van Opdragen! Jasper is 7 jaar en zit net in groep 4. Hij is een leergierige jongen en heeft het in groep 3 erg naar zijn zin gehad. De moeder van Jasper signaleert veranderingen in het gedrag van Jasper nu hij een maand in groep 4 zit. Hij is wat stiller, hij trekt zich wat terug. In eerste instantie denk je aan een griepje of iets dergelijks. Maar hij veranderde niet, het leek zelf nog erger te worden. Zijn spontane, uitbundige gedrag dat hij in groep 3 vertoonde, was volledig verdwenen. Gelukkig had zijn moeder het boek „Luisteren naar kinderen‟ van Gordon gelezen en vond het tijd om eens rustig met hem in gesprek te gaan. Na een korte tijd kwam het hoge woord eruit: De juffrouw zegt: Je moet dit doen, je moet dat doen! In groep 3 had de juf een andere benadering: Zij vroeg: “Wil je…?” en dat voelde voor hem heel anders aan. Nadat de moeder van Jasper met de juffrouw in gesprek is geweest, veranderde zij haar houding ten opzichte van Jasper en je zag hem weer veranderen in een levenslustige jongen. Wat leren we hiervan ? Verrassen Oma zit even haar mail te lezen en Destin van 3 jaar klimt op schoot. “Oma, mag ik een spelletje doen” vraagt hij. Ik ga naar de site spelletjes.nl en vind daar een pagina met kleuterspelletjes. Er staat een locomotief. Er staan 4 gekleurde karretjes achter. Een stem noemt een voor een de namen op in het Engels: Red! Destin gaat met cursor op de rode wagon staan en klikt. Marjo Lam 2011
Pagina 5
De wagon gaat rijden en haakt zich vast aan de locomotief. Vervolgens worden alle andere kleuren genoemd en hetzelfde proces herhaalt zich. Vol aandacht volgt hij de wagonnetjes als ze naar de locomotief rijden. Blue, Yellow, Green. Als het laatste wagonnetjes aangesloten is maakt het treintje een rondje door het landschap. Destin ging staan en klapte in zijn handen. “Oma, oma hij gaat rijden”, roept hij naar mij. “Nog een keer”, was de reactie van Destin. Hij startte het spel zelf en ging het opnieuw spelen Hij bleef het een aantal malen herhalen. Wat leren we hiervan? Van proberen kan je leren: Jayden is 4 jaar (bijna 5) en ziet bij oma een skateboard op zolder staan. Een professioneel skateboard van een snowboarder. Hij vraagt: “Oma mag ik skateboarden?” Oma heeft zo haar twijfels. Het board is wel erg groot voor zo‟n kleine jongen en bovendien is het wel erg gevaarlijk. Er kunnen de grootste ongelukken gebeuren. Oma heeft de oplossing gevonden en zegt: “ Skateboarden is wel heel leuk he, maar dit board is wel erg groot. Het is eigenlijk van oom Martijn. Weet je, jij bent bijna jarig, wil je dan een skateboard voor cadeau krijgen?” Jayden is even stil, en na enige tijd zegt hij
Maar Oma: VAN PROBEREN KAN JE LEREN. Ja, daar heeft hij gelijk in. Hij verwoordt zelf de visie die oma eigenlijk ook heeft op onderwijs. Oma wordt wel met haar neus op de feiten gedrukt en moest ook inwendig vreselijk lachen en zegt: “Ja, daar heb je gelijk in. Zullen we samen eens kijken wat je daar allemaal voor nodig hebt?” Na enige tijd zoeken op zolder was er een helm, polsbeschermers, kniebeschermers en elleboogbeschermers. Oma en Jayden gaan naar beneden en gaan zich voorbereiden. Ze zoeken een plek om te skaten en Jayden doet al het beschermmateriaal om. Hij is er helemaal klaar voor en loopt naar het skateboard. Oma kijkt toe, oma wacht tot hij op het skateboard gaat staan, maar Jayden weet Marjo Lam 2011
Pagina 6
zelf precies de juiste manier om het te leren. Hij gaat op zijn buik liggen, zet af met zijn voeten en gaat het hellinkje af. Hij herhaalt dit een paar keer. Oma staat in de tuin en kijkt nu, met een gerust hart toe. Ze ziet dat het goed gaat. Het zelfvertrouwen groeit bij Jayden door het oefenen en hij is toe aan de volgende uitdaging. Voorzichtig gaat hij staan. Het wiebelt nog erg en valt bijna van het board af. Hij gaat door zijn knieën en is nu lager bij de grond. Hij zet 1 voet op de grond, 1 voet op het skateboard en gaat nu op deze manier de heuvel af. Ook deze manier van verplaatsen wordt een aantal malen herhaald tot hij het tijd vond voor de volgende fase. Jayden gaat staan op het skateboard en wil het hellinkje af. Hij valt redelijk hard op de grond, maar op de kniebeschermer en de elleboogbeschermer. “Het doet geen pijn”, zegt hij “ik viel op de kniebeschermer”. Hij staat op en gaat weer verder met oefenen. Hij ziet Oom Martijn en vraagt om hulp. Jayden krijgt wat aanwijzingen om stabiel te kunnen staan en gaat van weer verder met proberen. Want van proberen kan je leren. Na een uurtje oefenen lukt het Jayden om heel langzaam, maar wel staand op het board zich voort te bewegen. Wat leren we hiervan? Kijk, dat doe je zo! Instructie! Destin is 3 jaar oud en zit bij zijn oma te spelen. In de kamer staan blokjes, een houten trein en een xylofoon. Hij zit lekker te spelen als er visite binnen komt. Een klein neefje van anderhalf jaar komt met zijn moeder binnen. Franco gaat bij zijn moeder op de bank zitten en kijkt naar de spelende Destin. Na een kwartier gaat hij van de bank af en loopt naar Destin toe. Hij gaat naast hem zitten. Destin vraagt “Wil je ook spelen?”. Hij heeft het stokje van de xylofoon in zijn hand en speelt op de xylofoon. “Kijk” Franco zegt hij, “zo moet het” en maakt muziek. Hij geeft het stokje aan Franco en zegt: “nu jij”. Franco slaat met het stokje steeds op dezelfde toets. Destin pakt het stokje uit zijn hand en zegt: “Nee Franco”, niet zo. “Kijk, je moet het zo doen.” Hij geeft vervolgens de stok weer over aan Franco. Franco slaat op de xylofoon en slaat nu op verschillende toetsen Wat leren we hiervan? Imiteren, kunst afkijken. Ik heb een nieuwe iPad en zit er op de bank wat mee te spelen Destin van 3 jaar zit aan de andere kant naast mij aandachtig te kijken. Ik vergroot de letters om het betere te kunnen lezen (dat deed ik 1 keer). Na een tijdje wil Destin even kijken. Zonder zich te bedenken zet hij duim en wijsvinger naast elkaar en zet ze uit elkaar. De letters vergroten. Aan het eind van de dag komt mijn zoon de kinderen ophalen. Ook mijn zoon wil de iMarjo Lam 2011
Pagina 7
pad wel even zien. Ik vraag aan Destin: “Laat jij even aan papa zien hoe de letters groter gemaakt kunnen worden?”. Zonder zich een moment te bedenken zet hij zijn vingers op het scherm en vergroot de letters. Wat leren we hiervan? Zwemles Differentiatie
Amy Jayden en Destin zitten op zwemles. In een groep zitten ongeveer 10 kinderen. Na elke periode kijken de badmeesters of de kinderen al naar een volgende groep kunnen. De groepssamenstelling verandert regelmatig. Zo komt het voor dat kinderen na een jaar het zwemdiploma halen en anderen er anderhalf of twee jaar over doen voordat zij het felbegeerde diploma bezitten
Veiligheid. Vertrouwen. Mijn eerste baan was peuterleidster in een buurthuis in Utrecht. Bij het nadenken over leren heb ik ook een aantal observaties vanuit die periode beschreven. Ik weet nog heel goed hoe kinderen voor de eerste keer de speelzaal binnen kwamen. Sommigen gingen gelijk spelen, anderen bleven aan de kant zitten en keken vooral naar de anderen die aan het spelen waren. Deze kinderen kregen van mij altijd extra aandacht, samen praten, samen spelen. Soms was ook contact krijgen moeilijk, maar met behulp van een poppenkastpop lukte het eigenlijk altijd om de peuters te laten reageren. Pas op het moment dat de peuters echt contact hadden met mij, begonnen zij te spelen. Dit spelen beperkte zich vaak in eerste instantie nog tot een puzzel, of knutselen aan de tafel. Al spelend aan tafel keken deze peuters om zich naar de andere peuters. Op het moment dat zij daar aan toe waren, gingen zij van de tafel af en zochten contact met andere kinderen. Zodra de situatie veranderde, bijvoorbeeld doordat er opgeruimd moest worden, veranderde het gedrag van deze kinderen. Zij stonden weer te kijken naar de rest. Wat leren we hiervan? Marjo Lam 2011
Pagina 8
Aanwijzingen geven aan leeftijdsgenootjes, Amy, Jayden en Destin zitten achter de laptop te spelen. Op school tv en spelletjes.nl vinden zij al zelfstandig hun weg. Om de beurt mogen ze achter de computer. De anderen kijken mee. Na Amy kroop Destin achter de computer. Hij ging aan de slag, maar op een bepaald moment zegt Amy: “Nee Destin, dat moet niet zo, maar zo”. En Destin doet het gelijk goed na en blijft het gedurende het spel verder op de goede manier doen. Wat leren we hiervan? Na doen, belonen of successen vieren bij zindelijkheidstraining. Zindelijkheidstraining begint soms al op jonge leeftijd. Belangrijke voorwaarde voor het zindelijk worden blijft natuurlijk wel dat de peuters er aan toe zijn. Het is belangrijk dat zij hun sluitspier kunnen beheersen en dat zij begrijpen wat je zegt. Wat zijn nu goede hulpmiddelen om kinderen te stimuleren zindelijk te worden. Vanuit observaties zie ik twee voorbeelden: Amy, mijn kleindochter, ziet het toilet en wil er op zitten. De eerste keren gebeurt er niets. We praten met elkaar over het toilet en de luier. Op de bank lees ik haar het boekje voor van de prinses die op het potje wil, maar haar potje kwijt is en van luiereend, een voelboekje. Na een aantal keren doet zij een plas op het toilet. Zij kijkt in de wc pot en mag het daarna doortrekken. Wat een feest. De volgende keer perst ze net zo lang om te kunnen plassen, want ze wil de wc doortrekken. Thuis plakt de moeder van Amy een papier op de wc deur. Elke keer als zij naar de wc is geweest krijgt ze een mooie sticker op het vel. Een tweede voorbeeld komt vanuit de periode dat ik peuterleidster was. Voordat we buiten gingen spelen werd er altijd gevraagd wie er nog moest plassen. Veel kinderen wilden dan nog even naar het toilet. Vaak kwamen ook kinderen die nog een luier omhadden ook naar mij toe om te plassen. Zij zagen de anderen het doen en wilden ook op de wc plassen. “Ik wil ook groot zijn” zeiden ze dan tegen mij. Dit was vaak het startpunt van het zindelijk worden Wat leren we hiervan? Vragen: Vragen staat vrij? Dit wordt veel gezegd, maar wordt er veel gevraagd of ervaren wij vragen als dom en zoeken we het liever zelf uit. Hoe komt het dat wij het vragen stellen verleren? Vragen is zo natuurlijk. Iedereen weet dat je soms moe wordt van het gevraag van jonge kinderen. Een heel duidelijk voorbeeld is de „Waarom fase‟. Waarom doe je dat, waarom gaan we weg, waarom is dat rood, waarom, waarom, waarom.. Marjo Lam 2011
Pagina 9
Ze vragen niet alleen naar het waarom maar ook naar het hoe! “Hoe moet dat oma?”, is een vraag die ik tijdens elk bezoek van de kinderen te horen krijg. Waarom stoppen wij deze natuurlijke drang om te vragen terwijl dit de bron van het leren vormt! Wat leren we hiervan? Vragen Ik was met Amy (6), Jayden (5) en Destin(3) in Dolfinarium. We keken bij een show van de bruinvissen. Na de show zei de trainer dat kinderen die vragen hadden, mochten blijven staan. Amy bleef staan. “Ik heb een vraag” zei ze tegen mij. Ik had geen idee wat ze wilde vragen. De trainer kwam eraan en ze vroeg: “Hoe lang kunnen bruinvissen onder water blijven?” “Vijf minuten” was het antwoord. Daarna vroeg ze wie de baby bruinvis was. Na de bruinvissen gingen we op weg naar de dolfijnenshow. De show was afgelopen en we wilden naar buiten lopen. “Oma”, zegt ze, “Ik heb nog een vraag” en ze liep richting trainer die aan de rand van het bad stond. “Hoe diep is dit water? Hebben dolfijnen oren?” Wat leren we hiervan? Ontdekken “Oma mogen we verven?” Natuurlijk mogen ze dat. Ik had nog een grote rol behang liggen. Voor ieder knipte ik een stuk van de rol af. Het papier krulde op. We legden samen iets zwaars op de punten. De verf deed ik op schoteltjes en ze gingen aan het werk. Jayden (5) kreeg ik de gaten dat het behang niet meer krulde als er verf op zat. Hij ontdekte ook dat blauwe en gele verf door elkaar groen werd. Deze ervaring riep natuurlijk weer nieuwe vragen op: “Oma, hoe maak je rood?” Jayden had twee grote stukken behang geverfd. Een stuk behang was helemaal blauw, donkerblauw en lichtblauw. “Dat is de zee”, zei Jayden. “Oma, mag ik daar zeedieren op plakken?” Hij ging boven het knutselboek van de zeedieren halen en knipte deze uit. Hij plakte de bodemdieren onderop en anderen verspreidt over het blad. Ook zaten er wat vogels in het knutselboek. Deze plakte hij helemaal boven aan het blad. Het andere vel dat hij geverfd had was geel en groenig. Dit is voor de dinosauMarjo Lam 2011
Pagina 10
russen. Hij haalde ook dat knutselboek van boven en knipte de plaatjes uit en plakte de plaatjes op zijn ondergrond. Wat leren we hiervan? Leren vanuit de context, vanuit het geheel. Aan de fruitbomen hangen nog veel bramen en appels. Ik ga naar de winkel en koop geleisuiker om jam te maken. Amy, Jayden en Destin zijn bij mij. Ik vraag of ze samen met mij jam willen maken. “JAAAAAAA” roepen ze in koor. We gaan op de bank zitten en met elkaar praten we over wat we allemaal nodig hebben om jam te kunnen maken. Al snel hebben ze veel dingen genoemd, fruit, een pan, een lepel, een jampot. “Wat moeten we nu doen”, vraag ik. “Naar de tuin en bramen en appels plukken.” Dat gingen we doen. We deden het fruit op een dienblad en gingen naar binnen. “Wat gaan we nu doen” vroeg ik. “Nu moeten we het in de pan doen.” Helaas was dat nog niet helemaal de bedoeling, want het fruit was niet helemaal schoon. “Kijk eens wat hier zit”, vroeg ik. “Zand”, zeiden de kinderen. “Wat moeten we dan eerst doen?”. “We moeten het wassen!” Zo gezegd zo gedaan. Nu was het schoon, maar de schilletjes en de steeltjes zaten er nog aan. “Wat zie je hier?” vroeg ik aan ze. “Zie je dat in de jam zitten?” De kinderen begonnen met het schoonmaken van het fruit. Ik was inmiddels de appels aan het schillen. De kinderen maakten er kleine stukjes van. Nu kon het in de pan. De kinderen gooiden alle stukjes in de pan. De pan ging op het fornuis. Ik zette stoelen voor het fornuis zodat ze konden helpen. Samen gooiden ze de suiker in de pan en samen bleven ze roeren terwijl het fruit warmer werd. Na een paar minuten was het klaar en moest het in de jampotten. “De jam is dun”, zei Jayden. Ik legde uit dat het dikker werd als de jam weer koud werd en dat we even moesten wachten tot het zover was. Ik had etiketten gepakt om hun naam op te zetten. De kinderen wilden de etiketten versieren. Ik pakte de kleurpotloden en stiften en ze maakten elk hun eigen etiket voor op de pot jam. Aan het eind van de middag was de jam afgekoeld. Ze plakten hun etiketten op de jampot. Ze smeerden zelf een boterham en deden daar hun eigen gemaakte jam op. Toen papa kwam kreeg hij gelijk de jampotten te zien. Het maken van jam had ook een nadeel. Mama wilde thuis koekjes met ze bakken, maar ze wilden jam maken, net als bij oma! Wat leren we hiervan? Overdaad schaadt Vanuit de periode dat de kleinkinderen nog in de box lagen herinner ik mij ook iets wat aandachtspunten biedt bij het aanbieden van onderwijs. Als de box vol met speelgoed ligt weet de baby niet wat hij moet pakken. Hij Marjo Lam 2011
Pagina 11
kan geen keuze maken. Hij stoot tegen speelgoed aan en dan weer tegen een ander speelgoedje. Telkens ging de aandacht weer ergens anders naar uit. Als in een box een selectie aan speelgoed ligt gaat de baby verder onderzoeken. In de box lagen een bal, een rammelaar en een lieveheersbeestjes knuffel. De baby stoot tegen de bal en de bal rolt een stukje weg. De baby probeert richting bal te bewegen om de bal weer aan te raken. Ditzelfde is van toepassing op de rammelaar en de knuffel. De baby stoot tegen de rammelaar en hoort een geluidje. Hij kijkt naar de rammelaar en herhaalt zijn gedrag. Weer hoort hij hetzelfde geluidje. Aan het lieveheersbeestje zaten vleugeltjes van plastic. Hij krijgt een vleugeltje te pakken en heeft het lieveheersbeestje in zijn hand. Hij stopt het vleugeltje in zijn mond. Hij haalt het weer uit zijn mond en ligt naar het beestje te kijken. Wat leren we hiervan? Keuze mogelijkheden Ik vraag op een woensdagmiddag aan de kleinkinderen: “Wat zullen we vanmiddag gaan doen?” Zij denken na en komen moeilijk tot een plan. Een andere woensdagmiddag vraag ik: Zullen we vanmiddag naar het bos gaan of naar de speeltuin. Zij reageren direct en willen naar het bos. Wat leren we hiervan? Oefenen Er staat een doos blokken op de grond. Jayden wil een toren bouwen. Hij pakt blokjes uit de doos en stapelt ze op elkaar. Hij zet de blokjes op elkaar, maar de toren wordt steeds schever en valt al snel om. Hij begint weer opnieuw. De blokjes worden iets rechter op elkaar gestapeld en de toren wordt iets langer. “Goed zo”, zeg ik, “de toren wordt steeds hoger”. De toren valt weer om en Jayden blijft het steeds opnieuw herhalen. De toren wordt steeds hoger. Telkens laat hij het resultaat zien. Wat leren we hiervan? Lezen Het is een warme zaterdagmiddag en ik ga met de kinderen naar Sporting Harderwijk. Lekker midgetgolven en in het peuterbad spetteren. Van al die inspanning krijg je trek in iets lekkers. Ik ga met Destin van 4 jaar naar de kiosk. Ik vraag hem: “Wat wil jij?”. Hij kijkt op het blad met de ijsjes en zegt: “Ik wil een Marjo Lam 2011
Pagina 12
roombeker.” Ik kijk naar hem en vraag: “Heb jij wel eens een roombeker gehad?” Destin zegt: “Nee.”. Ik vraag: “Hoe weet je dan dat het een roombeker is?” Hij antwoordt: “Dat kan ik toch lezen.” Dit verhaal vertel ik aan zijn ouders. Twee avonden later is Jasper, de vader van Destin, boven de was aan het ophangen terwijl de kinderen al in bed liggen. Hij hoort Destin een boek lezen. Eerst spellen (hakken) T. R .E .I .N. gevolgd door het hele woord: trein. En zo een aantal woorden achter elkaar. Ook op school kwam ter sprake dat Destin al veel met letters en woorden bezig is. De juf ging woorden met hem lezen. Destin vertelde thuis dat hij maar 1 letter niet wist. Wat leren we hiervan? Oefenen Het is Kinderboekenweek 2011. Ik ben met Amy (7), Jayden (6) en Destin (4) in de bibliotheek. In het kader van de Kinderboekenweek is er een theatervoorstelling. Kinderen zitten en hangen op zitzakken voor een podium. Het verhaal gaat over een prinses en een ridder. De prinses is verdrietig, want ze kan niet zelf al die prachtige boeken lezen. Ik kan alleen maar de plaatjes bekijken zegt ze. De ridder weet raad: “dan moet je spinazie eten”. “Nee!”, roepen de kinderen in koor. “Oh nee”, zegt hij: “dan moet je spruitjes eten”. “Nee!” roepen alle kinderen weer. De kinderen zeggen: “Dat moet je leren op school”. “Oh ja”, zegt de ridder en zegt dan tegen de prinses: “dan ga je gewoon 1 dagje naar school en dan kan je lezen”. “Nee,”‟ roepen de kinderen, “dat kan niet in een dag, dan moet je heeeeeeeeeel veeeeeeeel oefenen.”. “Oefenen??” vraagt de ridder. “Ja, heel veel zeggen”, de kinderen want: “van proberen kan je leren !!! Wat leren we hiervan? Verbindingen leggen. Vragen stellen Amy zit buiten in de Jacuzzi. Lekker te bubbelen. Aan de zijkanten van de jacuzzi zitten twee watervallen. Deze twee watervallen spuiten steeds water in het bad. Amy zit er naar te kijken en vraagt mij: “Waarom stroomt het bad niet over?” Wat leren we hiervan?
Marjo Lam 2011
Pagina 13
Marjo Lam 2011
Pagina 14