360˚
ICT-hulpmiddelen in het onderwijs
LEREN MET DE LAPTOP Steeds meer scholen zijn ervan overtuigd dat ICT het onderwijs ten goede komt. Ze zetten nieuwe technologieën onder meer in om het onderwijs beter af te stemmen op individuele leerstijlen en talenten van leerlingen, om de leerprestaties te verhogen en om leerlingen voor te bereiden op een maatschappij waarin ze mediawijs en ICT-vaardig moeten zijn. Hoe doen scholen dit en wat zijn de belangrijkste ingrediënten van een succesvolle aanpak? Tekst: Eva van Teeseling / Illustratie: Matthias Giessen
Smartphones, tablets, mobiel internet, social media, gaming: nieuwe technologieën en moderne communi catiemiddelen hebben invloed op hoe we leven, werken en communiceren. Scholen bereiden hun leerlingen daarop voor. Niet met het onderwijs van gisteren en met de middelen van gisteren, maar met het onderwijs van vandaag en met de blik gericht op de toekomst.
Netbook of iPad
In 2004 vormden nieuwbouwplannen voor het Pieter Nieuwland College aanleiding om de visie op het onder wijsleerproces en de plaats van digitale middelen daarin aan te scherpen. Dit gebeurde in overleg met het gehele team: hoe ziet onze school er over twintig jaar uit? De nieuwbouw kwam er niet, wel werd het schoolgebouw compleet vernieuwd en voorzien van allerlei moderne ‘Experimenten stap voor stap verder faciliteiten. Zo kwam er draadloos internet in alle ruimten. “Daarna wilden we een volgende stap zetten: alle leer uitbouwen. Daar geloven we in’ lingen hun eigen netbook”, zegt Raeven. “Voorlopig Het Pieter Nieuwland College in Amsterdam is een van blijven we daarnaast de schoolboeken gebruiken. De de scholen waar docenten ervaring opdoen met ICTnetbooks bieden extra mogelijkheden tijdens de lessen.” hulpmiddelen in de klas. De schoolleiding wil daarvoor In nauw overleg met de ouderraad werd een apparaat voldoende tijd nemen. “Klein beginnen en experimenten uitgezocht dat zich in het basisonderwijs had bewezen. stap voor stap verder uitbouwen. Daar geloven we in”, “Helaas waren er van begin af aan veel technische vertelt rector Wil Raeven. “Deze aanpak heeft zich mankementen”, vertelt ICT-coördinator Jo Faiek. bewezen bij de introductie van smartboards in deze “De netbooks waren niet robuust genoeg, ze werkten school, enkele jaren geleden. Aanvankelijk was er veel niet goed en veel leerlingen kampten met wifi-problemen weerstand. ‘Ik wil mijn krijtjesbord houden!’ riepen als gevolg van virussen. Ook liet de service van de docenten. We zijn toen begonnen met smartboards in leverancier te wensen over.” vijf lokalen. Een aantal early adaptors onder de docenten Na een jaar aanmodderen ging de school op zoek naar nam het voortouw. Al snel zagen andere docenten in dat een ander apparaat. “De iPad kwam als beste uit de bus”, zo’n smartboard echt een verrijking van hun lessen zegt Faiek. “We hebben hiervan geleerd en zijn voor betekende. De weerstand smolt weg. Nu zijn de digitale zichtiger geworden. Met duizend leerlingen in één keer schoolborden een integraal onderdeel van ons onderwijs. wordt het snel onhanteerbaar. Daarom hebben we de Heel snel werd het van een nieuwigheid een noodzaak.” iPads dit schooljaar alleen in de eerste klassen geïntro duceerd. Dit zijn ongeveer 150 leerlingen. Een beperkt
32
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
aantal lokalen is hiervoor ingericht. Als de ervaringen positief zijn, breiden we dat volgend jaar uit.” Arend Klos, docent aardrijkskunde en Nederlands op het Pieter Nieuwland College, maakt bij de helft van zijn lessen gebruik van de iPads of netbooks. Hij is vooral enthousiast over de mogelijkheden van de iPads. “Je kunt er zoveel mee. Snel iets opzoeken op internet, een filmpje of 3D-object laten zien of leerlingen zelfstandig aan een opdracht verder laten werken. Leerlingen kunnen in hun eigen tempo eindeloos oefenen met de lesstof. Ook digitaal toetsen werkt prima. Ik heb zojuist een schriftelijke overhoring gegeven in de eerste klas en het fijne is: nakijken hoeft niet meer. Ik heb direct de cijfers. Mijn indruk is ook dat deze vernieuwing tot betere resultaten leidt.”
sluit de school haar deuren en gaan leerlingen en docenten naar andere locaties van 2College. “Juist in deze situatie heb je wat meer experimenteerruimte”, stelt Kwint. “Met ons kleine team kunnen we vaart maken en blijft het allemaal toch controleerbaar. Toch voelde dit ook voor ons twee jaar geleden als een sprong in het duister.”
‘Bij de Stercollecties is veel meer ruimte om materiaal zelf te arrangeren en aan te vullen’ Zelf arrangeren
Bij de overgang naar het werken met digitale content hebben docenten scholing en ondersteuning nodig. Levensecht leren “Het is wennen voor docenten”, zegt Kwint. “Wie een Heeft een school die oude, vertrouwde schoolboeken boek gebruikt, kent die methode na verloop van tijd nog wel nodig als iedere leerling een eigen laptop of door en door. De inhoud en volgorde van de lessen ligt tablet in de schooltas heeft? Op 2College Wandelbos in in grote lijnen vast. Bij de Stercollecties, de digitale Tilburg vinden ze van niet. Op deze school loopt in drie leerlijnen van VO-content waar wij mee werken, ligt dat klassen in de onderbouw een tweejarige pilot met tablets. anders. Ook hier is sprake van doorlopende leerlijnen. Leerlingen werken alleen nog met digitaal lesmateriaal. Ook hier moet je je als docent verdiepen in de leerstof. “Leren leren staat centraal op deze school”, licht team Maar er is veel meer ruimte om het materiaal zelf te leider Willem Kwint toe. “We gaan uit van activerende arrangeren en aan te vullen. Je kunt gemakkelijk de didactiek en levensecht leren. In onze visie kan dat veel volgorde veranderen, zelf extra materiaal ontwikkelen, beter in een ICT-rijke leeromgeving.” een les invoegen of toetsvragen toevoegen. Docenten 2College Wandelbos is een kleine school met slechts gaan veel actiever met hun lessen aan de gang.” tweehonderd leerlingen. Aan het eind van dit schooljaar
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
33
RECEPTENBOEK Welke onderwijsvisie heeft de school? Met welk leermateriaal, welke elektronische leeromgeving, infrastructuur en apparaten werkt zij? Hoe wordt de deskundigheidsbevordering van docenten aangepakt? Iedere school ontwikkelt haar eigen recept voor de implementatie van ICT en het werken met digitaal leermateriaal. Zo kan elke school het proces zo inrichten dat het past bij de specifieke context, het team en de leerlingenpopulatie. Praktijkvoorbeelden en scenario’s zijn bijeengebracht in het ‘Receptenboek implementatie Stercollecties’. Vier scholen vertellen over hun eigen ervaringen. Ze geven - in woord en beeld - tips aan andere scholen en stellen documenten beschikbaar. Geïnteresseerd? Kijk op www.vo-content.nl/ receptenboek-implementatie.
Vooral de eerste twee tot drie jaar na de omslag kost dat veel tijd. Van leraren wordt verwacht dat ze ‘digivaardig’ zijn, maar dat zijn ze natuurlijk niet zomaar. Ze moeten zich ontwikkelen tot bedreven arrangeurs van les materiaal. Het is een competentie die in hun opleiding geen enkele aandacht kreeg. In Tilburg krijgen docenten tijdens de pilot dan ook extra tijd om hun lessen voor te bereiden: zestig uur op jaarbasis. Ook stelt de school aan de docenten een tablet beschikbaar. Kwint: “Je moet investeren in de docenten voor de klas. Ze hebben niet alleen vaardigheden nodig. Het is ook belangrijk dat ze geloven in wat ze doen.” Daarnaast hebben ze vooral elkaar nodig. In het wekelijkse pilot-overleg vertellen de docenten op 2College Wandelbos elkaar wat ze doen, welke problemen ze tegenkomen en hoe ze het digitale materiaal gebruiken. Ook de vakdidactiek komt aan bod. De schoolleiding heeft bij dit proces een belangrijke rol. Kwint: “De leiding moet haar rol nemen en duidelijk zijn over visie, ambities en verwachtingen. Uiteindelijk gaat dit iedere leraar aan. Elke docent zal zich verder moeten ontwikkelen en heeft deze competenties nodig om zijn werk goed te kunnen doen. Het is dus zeker geen vrijblijvend proces.”
34
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
In de school is een cultuurverandering merkbaar: “Docenten gaan weer kritisch kijken naar hun lessen. Denken na over de vraag: wat wil ik dat kinderen bij mij leren? Wat is de essentie van mijn les? Ik vind het mooi om te zien dat dit onderzoekende aspect weer terugkomt. Docenten vullen hun rol anders in, actiever.” Net op tijd
De doorlopende leerlijnen van VO-content, waarmee 2College werkt, zijn nu nog in ontwikkeling. Voor acht vakken is inmiddels digitaal materiaal beschikbaar, waarbij het accent ligt op de eerste twee leerjaren. De ontwikkeling kwam net op tijd voor de pilot op 2College Wandelbos. Kwint is positief over de kwaliteit van de Stercollecties van VO-content. “Je kunt genoeg bruikbaar materiaal op internet vinden, maar daarin ontbreekt elke ordening. Het materiaal van VO-content is wel geordend. Dankzij het keurmerk weten we zeker dat leerlijnen volledig dekkend zijn en aansluiten bij de kerndoelen voor elk vak. In de komende jaren worden de collecties verder doorontwikkeld tot aan het eindexamen.” Sinds 2011 bouwt VO-content aan de Stercollecties, met als doel bruikbaar en betaalbaar open materiaal beschikbaar te stellen voor de scholen. Directeur Ron
360˚
Zuijlen van VO-content: “Natuurlijk brengen ook de schoolboekenuitgeverijen digitale leermiddelen op de markt, in de vorm van e-packs of websites. Wij hanteren echter een ander businessmodel, omdat we scholen de flexibiliteit willen bieden die nodig is om het leermate riaal af te stemmen op hun onderwijskundig concept. Dit model is te vergelijken met Spotify: scholen betalen een bijdrage die is gebaseerd op een klein bedrag per leerling. Ze hebben vervolgens vrije toegang tot de gehele leermiddelencollectie en kunnen gebruiken wat ze nodig hebben.” Stichting VO-content organiseert het open domein. Namens de scholen maakt de stichting afspraken met uitgevers om materiaal beschikbaar te stellen. Complete leerlijnen
Van alle vo-scholen heeft inmiddels een derde zo’n ‘Spotify’-abonnement. “Over drie tot vier jaar zijn de collecties voor negen vakken compleet”, vertelt Zuijlen. “De scholen beschikken dan over volledig dekkende leerlijnen, zodat ze voor die vakken in principe geen theorie- of werkboeken meer nodig hebben. Maar het materiaal kan ook aanvullend gebruikt worden.” De collecties zijn nooit ‘af’: ze worden voortdurend aangevuld, geactualiseerd en uitgediept. “We vormen een soort community van scholen die hun ervaringen met elkaar uitwisselen. Steeds meer docenten melden zich nu met door henzelf ontwikkeld lesmateriaal.” VO-content heeft daarnaast een kwaliteitszorgsysteem, waarbij kritisch wordt gekeken naar de correctheid, bruikbaarheid en vindbaarheid van het materiaal. “Tijdens gebruikersdagen van de verschillende vakken verzamelen we reacties van docenten en vragen we hen te reflecteren op de collecties die ze zelf gebruiken. Ook houden we jaarlijks een gebruikersenquête en reflecteren docenten gedetailleerd per thema. ”
‘Het fijne is: nakijken hoeft niet meer’ Door dit alternatief zijn scholen iets minder afhankelijk geworden van de grote uitgeverijen als Noordhoff en Malmberg. “We willen als onderwijssector geen licenties of contracten meer waarbij je als school jarenlang aan een bepaalde methode vast zit”, merkt Zuijlen op. “We willen keuzevrijheid. Gebruiken wat je nodig hebt, en afrekenen wat je nodig hebt. Dat is in het belang van scholen.” Vrijheid
Op het Mondriaan College Oss hebben veel docenten inmiddels met de Stercollecties van VO-content ge werkt. In hoeverre verschillen ze van gangbare methodes? Rector Theo Bekker: “De inhoud van veel schoolboeken is de laatste jaren flink uitgebreid. Er staat misschien wel 50 procent te veel in! Bij het digitale materiaal valt direct op dat dit minder uitgebreid is dan de methodes die je bij de uitgevers van schoolboeken koopt. Dat is bewust zo gedaan en hangt samen met een fundamenteel andere visie op de rol van leermiddelen in het onderwijs. De wereld om ons heen is zo divers. Er is een schat aan informatie beschikbaar die je zonder veel moeite naar binnen kunt halen en een plek kunt geven in je les. Actuele informatie, die precies aansluit bij wat je op dat moment nodig hebt. We willen docenten meer vrijheid geven. Afhankelijk van de visie op school of de specifieke behoeften van de leerling, kan een docent materiaal toevoegen en de lessen aanpassen.” Op basis van haar onderwijsvisie zet het Mondriaan College in op blended learning: een zo rijk mogelijk pakket van leermiddelen, een grote variatie aan er varingen voor leerlingen. Laptops, smartphones, tablets en het gebruik van internet horen daarbij, maar ook
VIER IN BALANS De Vier in balans-monitor (Kennisnet) beschrijft de actuele stand van zaken van ICT in het onderwijs. De meest recente monitor laat zien dat de vraag van scholen naar digitaal leermateriaal groeit, waarbij scholen met name interesse hebben in gedifferentieerd opdrachtenmateriaal en ‘learning analytics’. Het grootste deel van de scholen (85 procent) beschikte in 2012 over draadloos internet en het gebruik van leerlingvolgsystemen, elektronische leeromgevingen, computers en laptops neemt elk jaar toe. Toch halen scholen er nog niet uit wat erin zit. De implementatie van ICT-middelen is een complexe zaak. Veel scholen aarzelen nog om de sprong te maken. De bouwstenen van Vier in balans kunnen scholen helpen om ICThulpmiddelen op een effectieve manier te gebruiken.
De vier bouwstenen zijn: 1 visie op het onderwijs, de ambities van de school en ieders rol daarin als startpunt van de implementatie; 2 deskundigheid: ICT-bekwaamheid en professionele ontwikkeling van leraren, schoolleiders en ondersteunend personeel; 3 ICT-infrastructuur: de hardware, netwerken en verbinding, inclusief het beheer; 4 inhoud: digitaal leermateriaal en software voor onder meer de elektronische leeromgeving en het leerlingvolgsysteem. Lees de laatste Vier in balans-monitor op: www.kennisnet.nl/onderzoek/ vier-in-balans-monitor.
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
35
‘We willen geen licenties meer waar je jarenlang aan vastzit. We willen keuzevrijheid’ excursies, schriftelijk materiaal, gastlessen en inter views. Leerlingen brengen een tablet of laptop mee naar school, die voor de helft wordt gefinancierd door de school en voor de andere helft door de ouders. Docenten krijgen er een in bruikleen van de school, op voorwaarde dat ze de aangeboden ICT-scholing volgen en dat ze 20 procent van hun lessen ‘digitaal’ geven. “Op die manier maken we voor zowel docenten als ouders helder wat onze onderwijsvisie is en welke kant we op willen met ons leermiddelenbeleid”, zegt Bekker. De groep voortrekkers die drie jaar geleden als eerste de ICT-training volgde, heeft nu een tutorrol voor de nieuwste groep docenten. Docenten beleven de cursus als bijzonder zinvol. Bekker: “Zo bouwen we binnen onze school een professioneel leernetwerk op en leggen we een goede basis voor de ICT-vaardigheid van docenten en leerlingen.” Persoonlijke leerstijlen
Een duidelijke visie, een stabiele ICT-infrastructuur, vaardige leraren… wat heeft een school nog meer nodig? Bekker: “Deze ontwikkelingen hebben ingrijpende gevolgen voor de manier waarop docenten hun lessen inrichten en waarop scholen georganiseerd worden. Niet alleen voor de didactiek, de manier van lesgeven. We kijken ook naar het systeem van jaarklassen. Het wordt mogelijk om persoonlijke leerroutes per leerling te ontwikkelen die aansluiten bij individuele leervoorkeuren en leerstijlen. Leerlingen kunnen met hun laptop op hun eigen tempo doorwerken. Is het dan logisch om in juni te zeggen: tot zover de stof voor de derde klas, in augustus gaan we verder met de vierde? Of moeten we zoeken naar een betere manier om dat op elkaar aan te laten sluiten?” Zoals Facebook inspeelt op voorkeuren en hobby’s van gebruikers, zo kan een digitaal programma met de lesstof automatisch inspelen op sterke en zwakke punten en interesses van leerlingen. Op die manier hoeft het aanbod van scholen geen eenheidsworst te zijn en wordt leren boeiender en interessanter. “Dit alles is nu al, of zeer binnenkort, binnen ons bereik”, besluit Bekker.
COLUMN
360˚
H ENDRIK-JAN VAN ARENTHALS SCHOOLREIS Het blijft mijn beste herinnering aan mijn middelbareschooltijd. In 5 vwo was het eindelijk zo ver: de buitenlandse reis. In OostBerlijn waren we te gast bij de jeugdbond van de toenmalige DDR. Twee vliegen in één klap: de Walcherse jeugd werd geconfronteerd met een totaal andere belevingswereld én het was goedkoop. Het was uniek om met leeftijdgenoten uit het Oostblok te discussiëren en hier en daar een IJzeren Gordijntje open te trekken. ‘Nee, er is bij ons juist geen echte elite. Het verschil tussen arm en rijk is juist nergens zo klein als in…’: je hoefde óns toen echt geen Burgerschapskunde te geven. Dertig jaar later mocht ik met het Europees Platform mee naar China. Een groep enthousiaste schoolleiders zocht een match met collega’s in een cultuur die nog veel meer van die in ons minilandje verschilt, dan de Oost-Duitse indertijd. De ‘Drang nach Osten’ is nu gericht op uitwisselen. Bij dergelijke ervaringen schieten woorden tekort en verval je in omgekeerde originaliteiten: ‘je verruimt je horizon, je gaat anders tegen je eigen beschaving aankijken en hoe dan ook – je neemt er altijd iets van mee.’ In mijn geval was dat onder meer een verzameling in drie uur bijeen geshopte imitatieartikelen, waarvan helaas driekwart binnen een week niet meer functioneerde. Onlangs hoorde ik het verhaal van Jonie, leerling van een van onze scholen. Natuurlijk ging ze met de rest van het gymnasium mee op Rome-reis. Ze hadden het niet breed thuis. Vader was werkeloos geworden na een van de vele bedrijfssluitingen. Toen was het echt crisis. Natuurlijk, de school had een spaarsysteem. Maar daar moest nog heel wat bij. En ja, we hadden betalings regelingen en een noodfonds voor echt schrijnende gevallen. Haar ouders hadden daar echter te veel trots voor. Ze waren daarom als gezin twee jaar niet op vakantie geweest en hadden daarnaast bezuinigd op andere grote uitgaven, zoals schoenen en jassen. Jonie vond dat heel erg… De teamleider die het mij vertelde, had tranen in haar ogen. Ook dit is een werkelijkheid bij internationalisering en bij school reizen in het algemeen. De Stichting Leergeld luidde onlangs niet voor niets een noodklok. Is het verantwoord om als school substantieel ‘bij te passen’? Gaan we loten, regelen we een competitie waarbij de winnaars op reis mogen? Of laten we het bij mailen, bloggen en skypen? Voor mij staat vast dat leerlingen ook nu oprecht moeten kunnen zeggen: ‘Nee, er is bij ons juist geen echte elite…’
VO-magazine 4 / januari · februari 2014
37