Lekboulevard - Hoog Zandveld Centrum
Nieuwegein
bestemmingsplan
identificatie
planstatus
identificatiecode:
datum:
NL.IMRO.0356.BPLC2010001-VA02
status:
06-01-2010
concept
09-05-2010
voorontwerp
projectnummer:
22-08-2011
ontwerp
035600.15839.00
21-12-2011
vastgesteld
opdrachtleider:
R.008/04
ir. R.J.M.M. Schram
gecertificeerd door Lloyd’s conform ISO 9001: 2000
aangesloten bij:
RBOI - Rotterdam bv Delftseplein 27b Postbus 150 3000 AD Rotterdam telefoon (010) 201 85 55 E-mail:
[email protected]
c RBOI-Rotterdam bv Niets uit dit drukwerk mag door anderen dan door de opdrachtgever worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van RBOI-Rotterdam bv, behoudens voorzover dit drukwerk wettelijk een openbaar karakter heeft gekregen. Dit drukwerk mag zonder genoemde toestemming niet worden gebruikt voor enig ander doel dan waarvoor het is vervaardigd.
Inhoudsopgave
Toelichting
5
Hoofdstuk 1
Inleiding
7
1.1
Aanleiding
7
1.2
Ligging plangebied
7
1.3
Vigerende bestemmingsplannen
8
1.4
Planvorm
9
1.5
Leeswijzer
10
Hoofdstuk 2
Bestaande situatie
11
2.1
Algemeen
11
2.2
Ruimtelijke hoofdstructuur
12
2.3
Bebouwingsstructuur en -typologieën
12
2.4
Functionele structuur
12
2.5
Verkeer
13
2.6
Waterhuishouding
14
2.7
Natuur en landschap (flora en fauna)
16
2.8
Cultuurhistorie en archeologie
16
2.9
Milieu
18
2.10
Belemmeringen
21
2.11
Sociale veiligheid
22
Hoofdstuk 3
Beleidskader
23
3.1
Inleiding
23
3.2
Rijks-, provinciaal en regionaal beleid
23
3.3
Gemeentelijk beleid
34
Hoofdstuk 4
Planbeschrijving
41
4.1
Planuitgangspunten
41
4.2
Planproces
41
4.3
Ruimtelijke hoofdopzet
42
4.4
Planaspecten
43
4.5
Milieu
48
4.6
Belemmeringen
54
Hoofdstuk 5
Juridische opzet
55
5.1
Planomschrijving
55
5.2
Opbouw van het plan
55
5.3
Bestemmingsbepalingen
56
5.4
Overige bepalingen
58
5.5
Overgangs- en slotregel
59
5.6
Bijlagen bij de regels
59
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
Hoofdstuk 6
Uitvoerbaarheid
61
6.1
Economische uitvoerbaarheid
61
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
62
Bijlagen bij toelichting
63
Bijlage 1
Bureauonderzoek flora en fauna
65
Bijlage 2
Verkeersgeneratie
71
Bijlage 3
Verkeersprognoses
73
Bijlage 4
Parkeerbalans
75
Bijlage 5
Berekeningsresultaten akoestisch onderzoek
77
Bijlage 6
Onderzoek luchtkwaliteit
79
Bijlage 7
Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'
83
Bijlage 8
Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten
85
Bijlage 9
Quick-scan Lotusplantsoen
87
Bijlage 10
Bodemonderzoek
89
Bijlage 11
Archeologisch onderzoek
91
Bijlage 12
Reactienota inspraak
93
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
Regels
95
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
97
Artikel 1
Begrippen
97
Artikel 2
Wijze van meten
103
Hoofdstuk 2
Bestemmingsplanregels
105
Artikel 3
Bedrijf - Nutsvoorziening
105
Artikel 4
Gemengd
106
Artikel 5
Groen
107
Artikel 6
Kantoor
108
Artikel 7
Maatschappelijk
109
Artikel 8
Tuin
110
Artikel 9
Verkeer
111
Artikel 10
Verkeer - Verblijfsgebied
112
Artikel 11
Verkeer - Railverkeer
113
Artikel 12
Water
114
Artikel 13
Wonen
115
Artikel 14
Wonen - Uit te werken
117
Artikel 15
Leiding - Riool
118
Artikel 16
Waarde - Archeologie 2
119
Artikel 17
Waarde - Archeologie 4
121
Artikel 18
Waterstaat - Waterkering
123
Hoofdstuk 3
Algemene regels
125
Artikel 19
Antidubbeltelbepaling
125
Artikel 20
Algemene bouwregels
125
Artikel 21
Algemene afwijking van de regels
126
Artikel 22
Algemene wijzigingsregels
126
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregel
127
Artikel 23
Overgangsrecht
127
Artikel 24
Slotregel
127
Bijlagen bij de regels
129
Bijlage 1
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
131
Bijlage 2
Staat van Horeca-activiteiten
133
Bijlage 3
Staat van toelaatbare bedrijven
135
Eindnoten Kaart(en)
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
toelichting
6
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
7
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding
Voor het grootste deel van het plangebied zijn de vigerende bestemmingsplannen sterk verouderd. Al sinds 1998 zijn er diverse initiatieven getoond voor de herontwikkeling van het plangebied Lekboulevard-Hoog Zandveld Centrum. In afwachting van deze initiatieven is gewacht met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor dit gebied. In 2005 is een voorontwerpbestemmingsplan vastgesteld en in procedure gebracht. Als gevolg van gewijzigde stedenbouwkundige uitgangspunten is dit in 2008 echter weer ingetrokken. Bij de actualisering van het bestemmingsplan (Hoog) Zandveld-Lekboulevard in 2007 is het plangebied niet meegenomen, omdat op dat moment reeds een Ontwikkelingsvisie Lekboulevard-Hoog Zandveld (zuid) was vastgesteld. In 2009 zijn stedenbouwkundige plannen opgesteld. Door de huidige woningmarktsituatie zijn ook deze plannen – tot voor kort financieel haalbaar – financieel onhaalbaar geworden. In november 2010 is voor een gedeelte van het plangebied een nieuw stedenbouwkundig plan opgesteld, voor het overige ligt de verdere ontwikkeling van het gebied vooralsnog stil. Het planprcoes met betrekking tot de voorgenomen ontwikkeling is uitebreider beschreven in paragraaf 4.2. Ingevolge artikel 9.1.4 van de Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening dient voor 1 juli 2013 een nieuw bestemmingsplan te worden vastgesteld. Hierdoor is het niet meer mogelijk om de ontwikkelingen in het gebied leidend te laten zijn voor het opstellen van een bestemmingsplan. Daarnaast wil de Brede School haar nieuwe gebouw eind 2013 in gebruik nemen. Voor de realisatie van dit gebouw is een bestemmingsplanwijziging nodig.
1.2
Ligging plangebied
Het plangebied Lekboulevard-Hoog Zandveld Centrum ligt op het grensvlak van de wijken Lekboulevard en Hoog Zandveld in het zuiden van Nieuwegein. In het westen wordt het plangebied begrensd door de Zonnebloemstraat, de Lupinestraat en de Veertunnel. De oostgrens wordt gevormd door de Jachtmonde en de woonwijk Zandveld. In het zuiden wordt het plangebied omsloten door de Lekboulevard en in het noorden door de Waterlelie, het Lotusplantsoen en de woonwijk Hoog Zandveld. De Zandveldseweg, een van de toegangswegen van Nieuwegein, doorsnijdt het gebied.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
8
Ligging plangebied
1.3
Vigerende bestemmingsplannen
Voor het plangebied gelden momenteel drie bestemmingsplannen:
bestemmingsplan Hoog-Zandveld, vastgesteld door de raad op 7 juli 1983 en goedgekeurd door GS op 18 december 1984; bestemmingsplan Lekboulevard, vastgesteld op 8 oktober 1987 en goedgekeurd door GS op 9 februari 1988; bestemmingsplan (Hoog) Zandveld-Lekboulevard, vastgesteld op 30 januari 2008 en goedgekeurd door GS op 6 mei 2008.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
9
Ruimtelijke hoofdstructuur
1.4
Planvorm
Het bestemmingsplan Lekboulevard-Hoog Zandveld Centrum is een gemengd bestemmingsplan. Voor een deel is het conserverend maar voor een deel worden er ook nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt in het noordelijke deel van het plangebied.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
10
1.5
Leeswijzer
Dit bestemmingsplan bestaat uit twee gedeelten: de toelichting en de regels. Het eerste gedeelte betreft de toelichting van dit bestemmingsplan. Hierin wordt na de inleidende paragrafen van hoofdstuk 1, in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de bestaande situatie in al haar facetten. Hoofdstuk 3 geeft de relevante beleidskaders weer en in hoofdstuk 4 wordt een beschrijving van het plan gegeven en hoe het beleid ten aanzien van de verschillende facetten in het bestemmingsplan is vastgelegd. De juridische opzet van het plan wordt in hoofdstuk 5 uiteengezet en ten slotte wordt in hoofdstuk 6 de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid verantwoord. De regels behorende bij dit bestemmingsplan staan in het tweede deel. De regels bestaan uit vier hoofdstukken, waarin de inleidende regels in hoofdstuk 1 zijn opgenomen, de bestemmingsregels in hoofdstuk 2, de algemene regels in hoofdstuk 3 en de overgangs- en slotregels in hoofdstuk 4.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
11
Hoofdstuk 2
2.1
Bestaande situatie
Algemeen
Inleiding In dit hoofdstuk wordt de bestaande situatie van het plangebied beschreven. Dit hoofdstuk geeft een uitgebreid beeld van alle voor dit bestemmingsplan relevante aspecten. De paragrafen gaan achtereenvolgens in op de ontstaansgeschiedenis van het gebied, de ruimtelijke structuur en de bebouwingsstructuur, maar ook op de aspecten groen en ecologie, archeologie en cultuurhistorie, water, verkeer, de functionele structuur, milieutechnische aspecten, recreatie en sociale veiligheid. Nieuwegein in groter verband De gemeente Nieuwegein ligt in het rivierkleigebied van de provincie Utrecht, tussen de gemeenten Utrecht, Houten, Vianen en IJsselstein. De Lek vormt in het zuiden de gemeentegrens van Nieuwegein. In sociaal-economisch opzicht maakt Nieuwegein deel uit van de Utrechtse agglomeratie die ruim een half miljoen inwoners telt. Met een landoppervlak van 2.565 ha is Nieuwegein bepaald klein, maar het inwonertal van 60.956 op 1 januari 2011 maakt het, na Utrecht, Amersfoort Veenendaal en de Stichtse Vecht, tot de vijfde gemeente van de provincie. Nieuwegein is een jonge gemeente, in 1971 ontstaan als groeikern na samenvoeging van Jutphaas en Vreeswijk. De gemeentegrenzen zijn in de loop van de tijd onderhevig geweest aan veelvuldige veranderingen als gevolg van het expanderende Utrecht en aanpassingen aan de moderne infrastructuur. De bebouwing wordt vrijwel geheel ingesloten door moderne infrastructuur: de rijkswegen A2 en A12 in het westen en noorden en globaal de rijksweg A27 in het oosten en de Lek in het zuiden. Korte beschrijving plangebied Het plangebied omvat het centrumgebied tussen de in het zuiden van Nieuwegein gelegen wijken Hoog Zandveld en Lekboulevard. Het plangebied wordt gekenmerkt door een diversiteit aan functies en bouwvormen. De bebouwing is in de jaren '70 en '80 tot stand gekomen. Het omvat diverse voorzieningen, zoals het wijkwinkelcentrum Hoogzandveld, zalencentrum en sporthal, 't Veerhuis, een scholencomplex, een kerk, een park, maar ook een kantoor. De woningen in het gebied ten zuiden van de Zandveldseweg zijn voornamelijk gestapeld gebouwd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
12
2.2
Ruimtelijke hoofdstructuur
De belangrijkste structuurlijnen in het plangebied zijn de Lekboulevard en de Zandveldseweg. De Lekboulevard vormt de zuidelijke rand van het plangebied en de Zandveldseweg verdeelt het plangebied in een noordelijk en een zuidelijk deel. In het plangebied is een duidelijke zonering te zien. Van noord naar zuid zijn de volgende deelgebieden te onderscheiden. 1. 2. 3.
het Lotusplantsoen: een parkgebied; gebied tussen park en winkelcentrum: school en wonen in lage bebouwing; wijkwinkelcentrum Hoogzandveld en kantoorgebouw de Ratelaar: randbebouwing aan de Zandveldseweg; 4. Zandveldseweg: verkeersader. Vormt zowel de ontsluiting van het gebied als een ruimtelijke barrière tussen de noord- en zuidzijde; 5. 't Veerhuis en omgeving: multifunctioneel complex; 6. de rand: hoge woongebouwen als afronding van het gebied richting de Lek.
2.3
Bebouwingsstructuur en -typologieën
De in de vorige paragraaf genoemde deelgebieden kennen ieder hun eigen bebouwingsstructuur. De enige bebouwing in het Lotusplantsoen is de kerk, een markant solitair bebouwingsaccent. De school in het tweede deelgebied vormt een cluster van geschakelde één- en tweelaagse blokken. De woningen vormen een cluster van stroken in twee en drie lagen. Het wijkwinkelcentrum en kantoorgebouw zijn individuele, naar binnen gekeerde gebouwen met parkeerruimte rondom. Aan de andere zijde van de Zandveldseweg vormt 't Veerhuis een grootschalige solitair. Het hoogste deel van het gebouw is gelegen aan de zijde van de Zandveldseweg. De bebouwing aan de zuidelijke rand van het gebied bestaat uit woonzorgcentrum Vreeswijk en woongebouwen in 4 en 5 lagen die als groen ingebedde wanden langs de Lekboulevard staan.
2.4
Functionele structuur
Wonen De nabijheid van de verschillende voorzieningen maakt het gebied uitermate geschikt voor wonen voor ouderen. De woningen in het gebied zijn dan ook met name gericht op de doelgroep ouderen. Diverse wooncomplexen bieden een verschillende mate van zorg. Wijkeconomie/functiemenging De werkgelegenheid in het plangebied is geconcentreerd in het kantoorgebouw en in het wijkwinkelcentrum. Vanuit het gemeentelijk woonbeleid alsook vanuit het werkgelegenheidsbeleid wordt gestreefd naar functiemenging, voor zover de eisen ten aanzien van milieu en bereikbaarheid en parkeren dat toelaten. Voor het plangebied betekent dit overwegend het continueren van de bestaande situatie en het verruimen van de mogelijkheden voor het uitoefenen van een beroep-aan-huis. Voorwaarde hiervoor is onder andere dat de woonfunctie de belangrijkste functie blijft.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
13
Detailhandel en dienstverlening Het wijkwinkelcentrum vervult een centrumfunctie voor de wijken Zandveld, Hoog Zandveld en Lekboulevard. Ook zijn ter plaatse andere functies mogelijk, zoals dienstverlenende en ambachtelijke bedrijven. Het gemeentelijk detailhandelsbeleid is voor dit winkelcentrum gericht op versterking, met name in het dagelijkse aanbod. Horeca Het horecabeleid is gericht op de bevordering van horeca-activiteiten in bepaalde concentratiegebieden en op de conservering en beperkte stimulering daarbuiten. Lekboulevard-Hoog Zandveld behoort niet tot een concentratiegebied. Het beleid voor het plangebied is dan ook dat alleen in het winkelcentrum zich een bedrijf uit categorie 1 en 2 van de Staat van Horeca-activiteiten mag vestigen. In het winkelcentrum is een snackbar aanwezig. Maatschappelijke voorzieningen In zijn algemeenheid wordt in de toekomst een toename van het ruimtebeslag voor zorg- en maatschappelijke dienstverlening voorzien. Als oorzaken hiervoor kunnen genoemd worden de toenemende vergrijzing, vermaatschappelijking, extramuralisering en hogere kwaliteitseisen. Binnen het plangebied is aan de noordzijde van het winkelcentrum een scholencomplex aanwezig. Dit complex is bouw- en gebruikstechnisch verouderd. Ingezet wordt op de omvorming van 'traditionele' scholen naar het Brede Schoolconcept, waarbinnen diverse op kinderen gerichte voorzieningen bij elkaar worden gebracht. Deze stap is binnen het huidige scholencomplex niet goed mogelijk. Op de locatie van dit complex kunnen nieuwe maatschappelijke voorzieningen worden voorzien. Sport en recreatie 't Veerhuis biedt ruimte aan sport en recreatie. De bouwmogelijkheden worden afgestemd op de huidige omvang van de bebouwing, waarbij een beperkte uitbreiding mogelijk is. Groen Het Lotusplantsoen is de centrale groenvoorziening voor het plangebied en de randen van de omliggende wijken. De belevingskwaliteit van de groenvoorziening wordt op waarde geschat. Zoveel mogelijk handhaven en versterken van de huidige groenstructuur is dan ook het uitgangspunt.
2.5
Verkeer
Bereikbaarheid voor gemotoriseerd verkeer Het plangebied wordt ontsloten vanaf de Lupinestraat en de Jachtmonde naar de Zandveldseweg. De Zandveldseweg is een belangrijke stadsontsluitingsweg door Nieuwegein. In noordelijke richting gaat de Zandveldseweg over in de 's Gravenhoutseweg, welke verbinding geeft met het centrum van Nieuwegein. In westelijke richting geeft de Zandveldseweg verbinding met de A2. De Zandveldseweg is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km/h. De overige wegen in en rond het plangebied zijn gecategoriseerd als erftoegangswegen binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 30 km/h.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
14
Bereikbaarheid voor langzaam verkeer en verkeersveiligheid Op de 30 km/h-wegen vindt een gemengde verkeersafwikkeling plaats. Dit is conform de inrichting volgens Duurzaam Veilig. Langs de Zandveldseweg zijn geen fietsvoorzieningen gelegen. Fietsers dienen gebruik te maken van wegen in de nabijheid van de Zandveldseweg. Ter hoogte van de Korenbloemstraat is de Lijsterbestunnel voor het langzaam verkeer onder de Zandveldseweg door gelegen. Ook ter hoogte van de Lupinestraat is een tunnel voor langzaam verkeer onder deze weg door aanwezig. Bereikbaarheid per openbaar vervoer Ter hoogte van het plangebied is langs de Zandveldseweg een (eind)halte van de sneltram tussen Nieuwegein Zuid en Utrecht Centraal gelegen. Tevens is langs de Zandveldseweg ter hoogte van het Veerhuis een bushalte gelegen. Hier halteren openbaarvervoersdiensten in de richtingen Utrecht Centraal-Vianen, Driebergen-Vianen, Nieuwegein-Bilthoven en Nieuwegein-Maarssen. Conclusie De bereikbaarheid voor het gemotoriseerd verkeer is goed te noemen, mede doordat het plangebied is gelegen in de nabijheid van de Zandveldseweg, welke deel uitmaakt van de hoofdwegenstructuur van Nieuwegein. Eveneens is de bereikbaarheid voor het langzaam verkeer en het openbaar vervoer goed. Ook de verkeersveiligheid in het plangebied is voldoende gewaarborgd.
2.6
Waterhuishouding
Waterbeheer en watertoets De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Het beheer van de Lek is ondergebracht bij Rijkswaterstaat. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf. Huidige situatie Algemeen Het plangebied is gelegen in het zuiden van de kern Nieuwegein en bestaat in de huidige situatie voornamelijk uit bebouwing en verharding. In het noordwesten van het plangebied is een park gelegen. Watersysteem Het plangebied ligt in het stedelijk peilgebied (polder). De bodem bestaat uit klei/klei-op-veen. In het plangebied (en zijn directe omgeving) zijn zowel buitenwater (rivier), boezemwater als polderwater aanwezig. Het plangebied wordt beschermd voor het rivierwater (de Lek) door de primaire waterkering de Lekdijk. Ten oosten van het plangebied ligt het Merwedekanaal (boezemwater) met aan weerszijden boezemwaterkeringen. Voorts liggen er verschillende primaire watergangen in het plangebied die verdeeld zijn over twee peilgebieden. Een klein deel langs de A2 (het oppervlaktewater bij de Rietput en bij de dierenweide) heeft een streefpeil van NAP +0,4 m. Er kan water ingelaten worden vanuit de Kromme IJssel.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
15
Het overige deel van het stedelijk peilgebied (de singels van het Hoogheemraadschap) heeft een streefpeil van NAP -0,1 m, dit water wordt gevoed vanuit het hoger gelegen gemeentelijke water en vanuit het Klaphek. Het boezemwaterstelsel laat water in via de mond van het Merwedekanaal. De afwatering vindt plaats via Fokkesteeg (gelegen ten noorden van het plangebied). Het overtollige water wordt vervolgens door het vijzelgemaal aan de Jutphasestraatweg uitgemalen op het Merwedekanaal. Het oppervlaktewater in het plangebied heeft een functie voor de aan- en afvoer van water, berging van hemelwater, ontvangen van water uit regenwateroverstorten, beleving en recreatie. Er is in het plangebied thans voldoende open waterberging aanwezig. Het streefpeil voor de open waterberging (singels) is NAP +0,1 m. Door het karakter van het stedelijk gebied zijn de mogelijkheden voor flexibel peilbeheer beperkt. Waterkeringen De Lekdijk tot de Koninginnensluis is een primaire waterkering. Op deze zone is de Keur van het Hoogheemraadschap van toepassing. Bouw- en graafwerkzaamheden binnen deze zones dienen voorgelegd te worden aan de beheerder van de waterkering (hiervoor is ontheffing van de Keur noodzakelijk). Daarmee wordt voorkomen dat de veiligheid van de waterkering wordt geschaad. Grondwater De drooglegging – het verschil tussen het oppervlaktewaterpeil en het maaiveld – in het plangebied varieert tussen de 1,35 m en 7,55 m (Lekdijk). In een aantal straten in het plangebied is een drainagestelsel aangelegd. De grondwaterstand in het grootste deel van het plangebied bedraagt circa NAP +0,35 m. De grondwaterstand in het gebied wordt sterk beïnvloed door de waterstand in de Lek, bij hoge Lekstanden neemt de kwel in het gebied sterk toe. In de woningen die niet zijn aangesloten op de gemeentelijke drainage is in straten met een drooglegging van 1,35 m bij hoge waterstanden in de Lek meestal sprake van grondwateroverlast (water blijft in de kruipruimtes staan). Waterwingebied Het plangebied is voor een gedeelte gelegen binnen de boringsvrije zone van het drinkwaterwingebied Nieuwegein zoals vastgelegd in de Provinciale Milieuverordening Utrecht 1995. Ingevolge het Besluit boringen en funderingen provincie Utrecht 2003, is het in deze zone verboden grond- of funderingswerken in de bodem uit te voeren of te hebben, op een diepte van 40 meter of meer onder het maaiveld, tenzij wordt voldaan aan de voorschriften die zijn gegeven in artikel 4 van voornoemd besluit. In dit bestemmingsplan wordt niet voorzien in boringen dieper dan 40 meter onder het maaiveld. Waterkwaliteit De kwaliteit van het oppervlaktewater in het stedelijk peilgebied is redelijk tot goed. Doordat een groot deel van het gebied is voorzien van een verbeterd gescheiden rioolstelsel, is de belasting van het oppervlaktewater vanuit de riolering beperkt. Binnen het plangebied zijn geen KRW-lichamen (Kaderrichtlijn Water) gelegen. Afvalwaterketen en riolering Het plangebied is voorzien van een verbeterd gescheiden rioolstelsel. In het verbeterd gescheiden rioolstelsel wordt het vervuilde deel van het regenwater middels een rioolgemaal (hoek Zonnebloemstraat-Waterlelie) afgevoerd naar de rioolwaterzuivering, het schone regenwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Het huishoudelijk afvalwater wordt rechtstreeks via het stamriool afgevoerd naar het hoofdrioolgemaal van het Hoogheemraadschap aan de Geindijk.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
16
2.7
Natuur en landschap (flora en fauna)
Samenvatting Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 1, voor zover het betrekking heeft op de bestaande situatie in het plangebied. Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, tuinen, bomen en water. Resultaten onderzoek Gebiedsbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Direct ten zuidwesten van het plangebied ligt Bossenwaarden, een prioritair begrensd gebied. De ontwikkelingen in het noordelijke deel van het plangebied liggen op een dermate grote afstand van dit gebied met tussenliggende bebouwing en infrastructuur dat er geen negatieve effecten optreden. De Natuurbeschermingswet en het beleid van de provincie staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg. Soortenbescherming Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden. In het plangebied komen naar verwachting de volgende beschermde soorten voor: vrijstellingsregeling tabel 1 Ffw
mol, egel, veldmuis, bosmuis, bosspitsmuis en huisspitsmuis bruine kikker, gewone pad en de middelste groene kikker
ontheffingsregeling tabel 2 Ffw tabel 3 vogels
2.8
kleine modderkruiper bijlage 1 AMvB
bittervoorn
bijlage IV HR
alle vleermuizen
cat. 1 t/m 4
huismus
Cultuurhistorie en archeologie
Onderzoek Volgens de indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) geldt voor het plangebied een middelhoge kans op het aantreffen van archeologische waarden. Volgens de Cultuurhistorische hoofdstructuur (CHS) en beleidsvisie van de provincie Utrecht zijn er archeologische waarden te verwachten in het plangebied.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
17
De gemeentelijke conceptverwachtingskaart toont voor het gebied een aantal verschillende verwachtingszones. Een middelhoge verwachting voor de periode prehistorie-Romeinse tijd geldt voor het hele plangebied, een lage verwachting voor de periode Middeleeuwen-nieuwe tijd in het grootste deel van het plangebied en een hoge verwachting voor deze periode in het zuidelijke deel (ten zuiden van Zandveldseweg). Deze verwachtingen resulteren op de conceptbeleidsadvieskaart voor het plangebied in twee verschillende Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebieden, AWV2 en AWV4. Voor ontwikkelingen in AWV 2 geldt dat alleen vroegtijdig archeologisch onderzoek dient plaats te vinden bij plangebieden groter dan 500 m², waar bodemingrepen dieper dan 30 cm onder maaiveld gaan plaatsvinden. Voor ontwikkelingen in AWV 4 geldt dat alleen vroegtijdig inventariseren archeologisch onderzoek dient plaats te vinden bij plangebieden groter dan 2.500 m², waar bodemingrepen dieper dan 300 cm onder maaiveld gaan plaatsvinden.
Uitsnede Kaart Archeologische verwachtingswaarde Conclusie Eventuele vondsten, gedaan tijdens de planuitvoering, vallen wel onder de meldingsplicht zoals vastgelegd in artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988. Aangezien in het plangebied archeologische verwachtingsgebieden zijn aangewezen, wordt hiervoor een dubbelbestemming opgenomen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
18
2.9
Milieu
2.9.1
Geluid
Bij geluidshinder wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende bronnen/typen geluid. In dit plan is sprake van de volgende bronnen: 1. 2. 3. 4.
industrielawaai; wegverkeerslawaai; spoorweglawaai; scheepvaartlawaai.
1. Industriegeluid Volgens de Wet geluidhinder moeten alle terreinen, waarop inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken, gezoneerd zijn. Bedoelde inrichtingen worden nader genoemd in het Besluit omgevingsrecht. Rondom deze industrieterreinen geldt een geluidszone die wordt vastgelegd in bestemmingsplannen. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting als gevolg van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen. Onderzoek en conclusie Het plangebied ligt buiten de geluidszones van de Nieuwegeinse gezoneerde industrieterreinen. Het aspect industrielawaai vormt daarom geen belemmering voor de realisatie van dit bestemmingsplan. 2. Wegverkeerslawaai Normstelling Langs alle wegen – met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven – bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidshinder vanwege de weg getoetst moet worden. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen- of buitenstedelijke ligging. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/h-wegen de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting te worden onderbouwd. De geluidshinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat L den (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal. Onderzoek en conclusie Ten gevolge van het verkeer op de verschillende wegen is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat aan de gevels van de nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen. Het aspect wegverkeerslawaai vormt dan ook geen belemmering voor de realisatie van het bestemmingsplan. 3. Spoorweglawaai Normstelling Indien nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen de onderzoekszone van een spoorweg worden gerealiseerd, dient onderzoek plaats te vinden naar de geluidsbelasting vanwege deze spoorweg. Voor woningen bedraagt de voorkeursgrenswaarde 55 dB en voor andere geluidsgevoelige gebouwen 53 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. De uiterste grenswaarde mag daarbij niet worden overschreden. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van _______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
19
stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Onderzoek en conclusie Er is in het plangebied sprake van een aanvaardbare akoestische situatie. Ook het aspect spoorweglawaai staat de realisatie van het bestemmingsplan niet in de weg. 4. Scheepvaartlawaai Voor scheepvaartlawaai is in de Wgh geen voorkeursgrenswaarde en geen uiterste grenswaarde opgenomen. Aangezien in de Wgh niets is geregeld en geen normen zijn opgenomen voor scheepvaartlawaai, is toetsing ingevolge de Wgh niet mogelijk en niet vereist. Het scheepvaartlawaai is derhalve alleen beschouwd ten behoeve van de cumulatie met de andere geluidsbronnen. 2.9.2
Bedrijven en milieuzonering
Normstelling en beleid In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient in ruimtelijke plannen rekening te worden gehouden met afstemming tussen gevoelige functies en milieuhinderlijke functies. Uitgangspunt daarbij is dat nieuwe en bestaande bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden beperkt en dat ter plaatse van woningen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Voor de afstemming tussen functies kan gebruik worden gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009). Milieuzonering beperkt zich tot de volgende milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, bijvoorbeeld vanwege de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen, kunnen kleinere richtafstanden worden aangehouden. In dat geval wordt het omgevingstype gemengd gebied gehanteerd en met kleinere richtafstanden gewerkt. Onderzoek Binnen het plangebied liggen geen bedrijven. De omgeving bestaat uit woningen, detailhandel en maatschappelijke voorzieningen. Er is dus sprake van een situatie waarin functiemenging aanwezig en gewenst is. In een dergelijke situatie worden woningen en milieuhinderlijke activiteiten uit categorie 1 en 2 direct naast elkaar aanvaardbaar geacht. De eisen uit het Bouwbesluit zijn voldoende om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van woningen te garanderen. Een school is op grond van bovengenoemde VNG-publicatie te beschouwen als een milieuhinderlijke activiteit uit categorie 2. Voor activiteiten uit deze categorie geldt een richtafstand van 30 m ten opzichte van een rustige woonwijk. In een gemengd gebied is een dergelijke activiteit in de directe omgeving van woningen toegestaan. 2.9.3
Externe veiligheid
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag en gedurende het hele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
20
rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt. Risicovolle inrichtingen Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in het plangebied geen Bevi-inrichtingen aanwezig zijn. Ook in de directe omgeving van het plangebied zijn dergelijke inrichtingen niet aanwezig. Wel vindt bij de Blokker opslag van consumentenvuurwerk plaats. Aangezien het hier om consumentenvuurwerk gaat en de opslagcapaciteit onder de 10.000 kg ligt, geldt op grond van het Vuurwerkbesluit een veiligheidsafstand van 8 m vanaf de bewaarplaats. Omdat binnen deze afstand geen kwetsbare objecten liggen, vormt deze opslag van vuurwerk geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan. Vervoer van gevaarlijke stoffen Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) en de Circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen blijkt dat over de A2 gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Deze weg ligt ongeveer 400 m ten westen van het plangebied. De PR 10-6-risicocontour ligt niet buiten de wegas. Ook is het GR in de huidige situatie kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. Gezien de afstand tussen het plangebied en de weg en de risico's als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze weg, vormt deze transportas geen belemmering voor de realisatie van dit bestemmingsplan. Ook over de Lek, die in het zuiden aan het plangebied grenst, worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Uit het ontwerpbasisnet water blijkt dat de PR 10-6-risicocontour niet buiten de vaarweg ligt. Ook wordt de oriëntatiewaarde voor het GR niet overschreden. Voor deze vaarweg geldt een plasbrandaandachtsgebied tot aan de winterdijk. Omdat de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt meer dan 250 m van deze vaarweg liggen, vormt ook het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Lek geen belemmering voor de realisatie van dit plan. In de omgeving van het plangebied worden geen gevaarlijke stoffen over het spoor vervoerd. Buisleidingen Ongeveer 325 m ten westen van het plangebied ligt de hogedruk aardgastransportleiding W-518. Deze leiding heeft een maximale werkdruk van 40 bar en een uitwendige diameter van 6 inch. De PR 10-6-risicocontour ligt niet buiten de leiding. Het invloedsgebied van het GR bedraagt 70 m. Het plangebied ligt dus zowel buiten de PR 10-6-risicocontour als buiten het invloedsgebied van het GR. Daarom vormt het vervoer van gevaarlijke stoffen door deze buisleiding geen belemmering voor de realisatie van het bestemmingsplan. Consequenties voor het plangebied Er wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid de uitvoering van het plan niet in de weg staat.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
21
2.9.4
Luchtkwaliteit
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de saneringstool (www.saneringstool.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. Hieruit blijkt dat in 2011 zowel direct langs de A2 als direct langs de Zandveldseweg – twee maatgevende wegen in of in de buurt van het plangebied – wordt voldaan aan de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. Aangezien direct langs de weg aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit in het gehele plangebied het geval zijn. De concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de weg ligt. Ter plaatse van het plangebied is dan ook sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Conclusie Er wordt geconcludeerd dat het aspect luchtkwaliteit de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een aanvaardbaar woonen leefmilieu ter plaatse.
2.10 Belemmeringen Planologisch relevante leidingen dienen in het bestemmingsplan te worden bestemd. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd:
gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen; aardgas, door leidingen met een diameter groter of gelijk aan 18 inch; defensiebrandstoffen; warmte en afvalwater, ruwwater of halffabricaat voor de drinken industriewatervoorziening door leidingen met een diameter groter of gelijk aan 18 inch; straalpaden, indien de hoogtebeperking van toepassing is op het plangebied.
Tevens dienen relevante toetsingsafstanden te worden aangegeven, waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. De toetsingsafstand is de afstand die zoveel mogelijk dient te worden aangehouden tot kwetsbare objecten. Alleen indien er planologische, technische of economische argumenten zijn, mogen binnen de toetsingsafstand kwetsbare objecten worden gerealiseerd. Hiervoor dient toestemming gevraagd te worden bij de leidingbeheerder. De toetsingsafstand rondom de leiding wordt op de plankaart als een leidingzone aangegeven. Het plangebied wordt doorsneden door een leiding welke planologisch relevant is:
er ligt een stamriool in oost-westelijke richting in het Lotusplantsoen tussen de Lijsterbestunnel en de Zonnebloemstraat. Dit riool loopt verder ten zuiden van de rietput naar het hoofdrioolgemaal aan de Geindijk. Het stamriool mondt uit in het hoofdrioolgemaal van het hoogheemraadschap aan de Geindijk; in het plangebied ligt verder nog een aardgasleiding. Omdat het hier niet om een hogedruk aardgasleiding, maar om een lagedruk aardgasleiding gaat, vormt deze leiding geen knelpunt wat betreft externe veiligheid en is deze niet planologisch relevant; in de directe omgeving van het plangebied ligt een hogedruk aardgastransportleiding. Op de relatie tussen dit bestemmingsplan en deze leiding is in de paragraaf externe veiligheid ingegaan.
In de omgeving van het plangebied liggen verder geen hoogspanningslijnen, straalpaden of telecomverbindingen. Er wordt daarom geconcludeerd dat het aspect kabels en leidingen geen belemmering oplevert voor de uitvoering van het plan.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
22
2.11 Sociale veiligheid Onder 'sociale veiligheid' wordt verstaan: een omgeving maken waar men zich vrij van de dreiging van of een confrontatie met geweld, kan bewegen. Het begrip 'sociale veiligheid' kent twee kanten: de onveiligheidsgevoelens en de werkelijke onveiligheid. De factoren die kunnen bijdragen aan meer veiligheid zijn: informeel toezicht, persoonlijke controle en het imago van het gebied. Toegespitst op het plangebied betekent dit, dat door inrichting en beheer van het openbare gebied een goede sociale controle mogelijk is. In het plangebied is een aantal aspecten te noemen waarbij sociale veiligheid bijzondere aandacht vraagt. Vrijliggende groenvoorzieningen; Lotusplantsoen Bij grootschalige groenvoorzieningen is het van belang, dat de inrichting zowel ruim van opzet als overzichtelijk is en blijft. Het instrument dat dit waarborgt is het gemeentelijk groenbeheersplan. De inrichting van de gebieden is niet enkel van toepassing op de groenvoorzieningen, maar ook op de structuur van de routes daar doorheen. De routes moeten voldoende breed en goed gelegen zijn. Tevens is het van belang dat de verlichting van de doorgaande fietspaden van voldoende niveau is, waardoor sociale onveiligheidsgevoelens beperkt kunnen worden. Via het groenbeheersplan wordt dat bewaakt. Langzaamverkeersroutes In het plangebied is een onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire langzaamverkeersroutes. De primaire routes zijn de belangrijkste fietsverbindingen (onder andere de route langs de Lekboulevard). Voor het merendeel worden de routes begeleid door woonbebouwing. Voor zover deze door groenvoorzieningen lopen, moet (in het bijzonder in de avonduren) voldoende verlichting aanwezig zijn. In de praktijk is dit gerealiseerd. Een bijzonder aspect zijn de tunnels: uitgangspunt is dat er voldoende zicht op de entree van de tunnels dient te zijn. Tevens behoort het verlichtingsniveau in de tunnels optimaal te zijn. De doorgaande langzaamverkeersroutes moeten vooral in de avonduren voldoende verlicht zijn. Dit geldt ook voor de achterpaden. In weze mag er geen onderscheid zijn tussen privé- of openbaar achterpad. Met betrekking tot de verlichting van de privépaden kan dit door middel van buurtbeheersplannen geregeld worden. Door deze maatregelen moet het mogelijk zijn om het gevoel van 'sociaal veilig zijn' te versterken.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
23
Hoofdstuk 3
3.1
Beleidskader
Inleiding
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Deze gaat uit van een scheiding tussen beleid en normstelling (juridische verankering). Het beleid wordt opgenomen in structuurvisies. Normstelling vindt plaats in het bestemmingsplan en/of in algemene regels die overgenomen moeten worden in bestemmingsplannen. Streekplannen en planologische kernbeslissingen zijn vanaf 1 juli 2008 gelijkgesteld aan structuurvisies. Het overgangsrecht van de Wro regelt dat concrete beleidsbeslissingen van Rijk en provincie overgenomen moeten worden in bestemmingsplannen. De Nota Ruimte bevat geen concrete beleidsbeslissingen. Het Rijk en de provincie werken momenteel aan een vertaling van hun beleid in algemene regels. Voor het Rijk is dit de AMvB Ruimte en voor de provincie is dit de provinciale verordening. Daarnaast vindt toetsing aan het gemeentelijke beleid plaats.
3.2
Rijks-, provinciaal en regionaal beleid
Nota Ruimte (2006) Hoofddoelstelling van deze nota is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. De beperkt beschikbare ruimte in Nederland maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen, waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met een kwantitatieve invulling hiervan, maar ook vorm wordt gegeven aan de kwalitatieve invulling. Meer specifiek richt het beleid zich vooral op:
versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland; bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland; borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden; borging van de veiligheid.
Doelstellingen van het ruimtelijk beleid die van belang zijn voor het plangebied, zijn:
een efficiënt en zo mogelijk meervoudig ruimtegebruik; bundeling van verstedelijking en economische activiteiten; nieuwe bebouwing in bestaand bebouwd gebied (of direct aansluitend daarop); de sturende rol van water bij de ruimtelijke inrichting.
AMvB Ruimte (ontwerp 2009) Kern van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vooraf kenbaar maken en aangeven via welke weg zij die belangen denken te realiseren. Het Rijk geeft dit aan in de AMvB Ruimte. De AMvB Ruimte omvat alle ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte PKB's (planologische kernbeslissingen) die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
24
rivieren, militaire terreinen, de mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met de AMvB Ruimte maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij de ontwerp AMvB kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit. Voor het plangebied is dat de volgende. Aanwijzing bestaand bebouwd gebied De bundelingsstrategie uit de Nota Ruimte is overgenomen in de AMvB Ruimte. De provincies hebben in het besluit een hoofdrol bij het uitwerken en handhaven van het generieke bundelingsbeleid. Om duidelijk te kunnen bepalen waar de bundelingsregels gelden dienen provincies bij of krachtens verordening de grens van het bestaande bebouwde gebied voor een periode van maximaal vier jaar, vast te stellen. Het plangebied ligt binnen het door de provincie aangegeven bestaande bebouwde gebied. Streekplan Utrecht 2005-2015 (2004: sinds 1 juli 2008 Structuurvisie) Het streekplan geeft de hoofdlijnen voor het ruimtelijk beleid voor de komende periode weer. Het ruimtelijk beleid is voor een belangrijk deel ingegeven door het principe van beheerste groei. De provincie wil zo de aantasting van waardevolle en kwetsbare open ruimte door nieuwe verstedelijking zoveel mogelijk vermijden. Ook wil zij de contrastwerking tussen stad en land versterken. In verband daarmee is het gewenst om nieuwe bouwmogelijkheden binnen het bestaande stedelijke gebied goed te benutten. Zorgvuldig ruimtegebruik wordt dan ook gestimuleerd. Beleidsmatig is het zorgvuldig ruimtegebruik vertaald in een ruimtelijke afbakening van het stedelijk gebied door rode contouren. Het plangebied ligt binnen het stedelijk gebied.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
25
Uitsnede Streekplan Utrecht
Provinciale Ruimtelijke Verordening, Provincie Utrecht 2009 In deze verordening zijn specifieke eisen gesteld waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. Voor ontwikkelingen in bestaand stedelijk gebied zijn geen specifieke regels met betrekking op het plangebied opgenomen. Regionaal Structuurplan 2005-2015 (2005) Het Regionaal Structuurplan (RSP) is een integraal afwegingskader, een toetsingskader voor planologische besluiten en een uitvoeringskader voor de periode 2005-2015. Ambities van het RSP zijn: invulling geven aan de positie van de regio in de Randstad, het versterken van de regionaal-economische structuur en het verbeteren van de bereikbaarheid. Regionale kwaliteiten moeten gewaarborgd en verder uitgebouwd worden door het veiligstellen en tijdig ontwikkelen van landschappelijke en ecologische kwaliteiten; het verbeteren van de kwaliteit van woon- en leefklimaat; het versterken van de regionaal-economische structuur; het streven naar een evenwichtige ontwikkeling van de regio Utrecht; een bereikbare en leefbare regio voor iedereen; het benutten van de cultuurhistorische kwaliteiten voor versterking van identiteit en kwaliteit van de leefomgeving en het hanteren van water als ordenend principe. De regio Utrecht wil de groei van de bevolking in de regio zelf opvangen door tot 2015 nieuwe woningen te bouwen samen met de ontwikkeling van recreatieve voorzieningen en infrastructuur.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
26
Het plangebied is op de plankaart aangewezen als groen stedelijk/suburbaan milieu en deels als recreatiegroen.
Uitsnede Regionaal Structuurplan
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
27
3.2.1
Beleidskader verkeer, vervoer en parkeren
Nota Mobiliteit (2004) De Nota Mobiliteit is een nationaal verkeers- en vervoerplan op grond van de Planwet Verkeer en Vervoer (1998) en is de opvolger van het Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV-2). In de Nota Mobiliteit wordt het ruimtelijk beleid, zoals vastgelegd in de Nota Ruimte, verder uitgewerkt en wordt het verkeers- en vervoerbeleid beschreven. Regionaal Verkeers- en Vervoerplan 2005-2015 (2004) Het BRU-beleid concentreert zich rond drie thema's: bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid. Omdat mobiliteitsproblemen zich al lang niet meer alleen op de spits concentreren en grootschalige uitbreidingen van infrastructuur vanwege financiële én ruimtelijke beperkingen voorlopig niet aan de orde zijn, kiest het BRU voor 'selectieve bereikbaarheid' als centrale notitie. De bereikbaarheid van de ruimtelijk en economisch belangrijke kerngebieden krijgt daarbij de hoogste prioriteit. Deze bereikbaarheid heeft betrekking op alle vervoerswijzen: auto, fiets en openbaar vervoer. Voor de toekomst wordt een forse extra groei van het autogebruik verwacht: 30% meer autokilometers voor de periode 1998 tot 2015. Dit kan het wegennet niet verwerken. De lengte van de files zal dan ook fors toenemen als er geen maatregelen worden genomen. Hoofdpunten van het BRU-beleid zijn:
het mobiliteitsbeleid is niet vraagvolgend. Het autogebruik wordt door diverse maatregelen beïnvloed (onder andere gedragsbeïnvloeding). Oogmerk is de spitsen te ontlasten; de verkeersveiligheid wordt verbeterd door het oplossen van knelpunten en het toepassen van het concept Duurzaam Veilig; leefbaarheid vormt een randvoorwaarde voor de te nemen maatregelen; prijsmaatregelen, onmisbaar als sturingsinstrument, worden voorbereid; de nadruk komt te liggen op benuttingmaatregelen; de verbindingen in de Randstad (Deltametropool) worden verbeterd; problemen worden opgelost door gebiedsgerichte samenwerking; nieuwe technologieën worden toegepast; integrale netwerkvisie is uitgangspunt.
Strategisch Mobiliteitsplan Provincie Utrecht 2004-2020 (SMPU+) In het Strategisch Mobiliteitsplan Provincie Utrecht 2004-2020 (SMPU+) wordt het voorgenomen beleid van de provincie Utrecht om de bereikbaarheidsproblemen, de verkeersonveiligheid en de aantasting van de leefbaarheid aan te pakken. Het SMPU+ is afgestemd op de Nota Mobiliteit, het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het SMPU+ kent drie doelen:
beleidskader het SMPU+ beschrijft de rol die het provinciebestuur speelt en hoe zij haar bevoegdheden invult; integraal beleid het SMPU+ brengt verschillende onderdelen van het verkeers- en vervoersbeleid samen. Het verbindt bovendien het verkeers- en vervoersbeleid met andere beleidsterreinen zoals natuur en milieu, en ruimtelijke ordening; prioritering het SMPU+ geeft aan welke investeringen in verkeer en vervoer urgent zijn.
Richtplan Om de doelstellingen in het SMPU+ te halen, is er een Richtprogramma vastgesteld. Hierin is
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
28
bepaald hoeveel geld de provincie Utrecht tot 2020 inzet op specifieke onderdelen. Op basis van dit Richtprogramma wordt jaarlijks ook het Uitvoeringsprogramma Mobiliteits Plan (UMP) vastgesteld. 3.2.2
Beleidskader waterhuishouding
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap nader wordt behandeld. Europa:
Kaderrichtlijn Water (KRW).
Nationaal:
Nationaal Waterplan (NW); Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21); Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW); Waterwet; Beleidslijn grote rivieren.
Provinciaal
Provinciaal Waterplan.
Waterschapsbeleid In de Waterstructuurvisie (2002) is door het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden een langetermijnvisie (voor 2050) en een middellangetermijnvisie (tot 2015) ontwikkeld voor een duurzamer waterbeheer voor het beheersgebied. In het plangebied speelt het ontwikkelen van een duurzaam stedelijk waterbeheer. Het gaat dan met name om schoon oppervlaktewater, het zo lang mogelijk vasthouden, infiltreren en afkoppelen van hemelwater en waar mogelijk het aanleggen van een verbeterd gescheiden riolering. Water voorop!, zo luidt de titel van het Waterbeheerplan 2010-2015 van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. In dit plan staat hoe het Hoogheemraadschap zorgt voor een duurzaam, schoon en veilig watersysteem. Zo'n systeem draagt bij aan een betere leefomgeving van mens, dier en plant. Het waterbeheerplan geeft een overzicht van:
ambities en doelen van het hoogheemraadschap voor 2010 tot en met 2015; de maatregelen die nodig zijn om deze doelen te halen.
Het gaat hierbij om de beleidsvelden veiligheid, watersystemen en (afval)waterketen in samenhang met de ruimtelijke omgeving, natuur- en milieudoelen en maatschappelijke en klimatologische ontwikkelingen. Het hoogheemraadschap zorgt als waterautoriteit voor veilige dijken, droge voeten en schoon water. Kernwaarden bij de aanpak van het hoogheemraadschap zijn: duurzaamheid, kwaliteit, resultaatgerichtheid, innovativiteit en efficiency. Tevens is dit waterbeheerplan een regionale uitwerking van Europees (KRW) en nationaal (WB21) beleid. Ten behoeve van de watertoets heeft het hoogheemraadschap het Handboek Watertoets opgesteld. Dit handboek geeft inzicht in de wijze van advisering over water in ruimtelijke plannen. Het geeft antwoord op de volgende vragen:
wat wil het hoogheemraadschap met de watertoets bereiken;
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
29
welke inhoudelijke criteria hanteert het hoogheemraadschap; wat is de inzet van het hoogheemraadschap in het proces.
Beleidslijn Grote Rivieren De Beleidslijn Grote Rivieren bevat een kader voor het beoordelen van de toelaatbaarheid, vanuit rivierkundig en ruimtelijk oogpunt, van nieuwe activiteiten in het rivierbed van de grote rivieren. Het uitgangspunt van de Beleidslijn grote rivieren is het waarborgen van een veilige afvoer en berging van rivierwater onder normale en onder maatgevende hoogwaterstanden. Voor elke activiteit in het rivierbed is een vergunning in kader van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) nodig. Een goede doorwerking van het beleid vereist een adequate coördinatie tussen de ruimtelijke ordening en de toepassing van de Wbr. De Beleidslijn is het instrument dat hierin voorziet. 3.2.3
Beleidskader natuur en landschap (flora en fauna)
Toetsingskader Beleid De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Normstelling Flora- en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang); er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Hierop zijn echter verschillende uitzonderingen, te weten: _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
30
Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen. 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil). Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd. 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen. De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Natuurbeschermingswet 1998 Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten: a. b. c.
door de minister van het voormalig Ministerie van LNV aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn; door de minister van het voormalig Ministerie van LNV aangewezen beschermde natuurmonumenten; door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten.
De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
31
3.2.4
Beleidskader cultuurhistorie en archeologie
Monumentenwet De Monumentenwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort. Provinciaal archeologiebeleid Het provinciale beleid voor de archeologische monumentenzorg is er in de eerste plaats op gericht waardevolle archeologische vindplaatsen te behouden in de bodem (in situ). Dit beleid is nader uitgewerkt en vastgelegd in de provinciale Cultuurnota en het Streekplan. Archeologisch onderzoek wordt in principe geadviseerd bij ruimtelijke plannen, indien bodemingrepen plaatsvinden in ongeroerde grond op plaatsen met een vastgestelde archeologische waarde volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) of met een (middel)hoge verwachtingswaarde volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). Terreinen, waarvan de archeologische waarde bekend is, staan aangegeven op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). Het gaat zowel om terreinen waarop bij onderzoek archeologische vindplaatsen zijn aangetoond, als om terreinen waar historische bronnen wijzen op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen (bijvoorbeeld stads- en dorpskernen). De archeologische waarden op AMK-terreinen dienen in principe te worden veiliggesteld door middel van een aanlegvergunningstelsel. Bij bodemverstorende plannen op AMK-terreinen wordt altijd archeologisch onderzoek geadviseerd. Archeologisch onderzoek is niet noodzakelijk, wanneer in het plan kan worden aangetoond dat de bodem bij realisatie van het plan niet wordt verstoord, dan wel reeds volledig is verstoord. Op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) staat de zogenaamde verwachtingswaarde aangegeven. Deze waarde is bepaald aan de hand van de huidige kennis over de relatie tussen het landschap en de ligging van archeologische vindplaatsen. Hoe hoger de waarde van een gebied, hoe groter de kans dat er archeologische vindplaatsen aanwezig zijn. Bij ruimtelijke ingrepen in gebieden met (middel)hoge waarde wordt door de provincie in principe altijd verkennend veldonderzoek geadviseerd met als doel te bepalen of de verwachte waarden ook daadwerkelijk aanwezig zijn. 3.2.5
Beleidskader milieu
Wet geluidhinder De Wet geluidhinder stelt eisen aan de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten. geluidsgevoelige objecten zijn bijvoorbeeld woningen, scholen en ziekenhuizen. Bedrijven zijn niet gevoelig. In de Wet geluidhinder is regelgeving voor wegverkeer-, railverkeers- en industrielawaai opgenomen. De regelgeving geldt alleen voor wegen, spoorlijnen en bedrijventerreinen die een geluidszone hebben. Daarnaast geeft de Wet milieubeheer geluidsvoorschriften voor bedrijven, ook voor bedrijven die niet op een gezoneerd bedrijventerrein zijn gelegen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
32
Externe veiligheid Vervoer van gevaarlijke stoffen In december 2009 is de aangepast Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) gepubliceerd. In deze Circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen opgenomen. Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de Circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De Circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Momenteel wordt gewerkt aan het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen over water, wegen en spoorwegen. Ook is er een nieuwe AMvB voor het transport van gevaarlijke stoffen over wegen, water en spoorlijnen in voorbereiding. In deze AMvB zal worden aangesloten bij de risiconormering uit het Bevi. Risicovolle inrichtingen Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) in werking getreden. Dit besluit geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Aan grenswaarden moet altijd worden voldaan, van richtwaarden kan om gewichtige reden worden afgeweken. Zowel de grenswaarde als de richtwaarde liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan de grenswaarde worden voldaan en met de richtwaarde rekening worden gehouden, ongeacht of het een bestaande of een nieuwe situatie betreft. Op basis van het Bevi geldt een verantwoordingplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. Als oriëntatiewaarde voor het GR geldt:
10-5 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers; 10-7 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers; 10-9 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers;
enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de norm). De gemeente heeft een uitgebreide verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt. Ook bedrijven, waarop het Bevi niet van toepassing is, kunnen risico's voor de omgeving met zich meebrengen. Voor nieuwe situaties geldt voor het PR in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR geldt de hierboven genoemde norm. Vervoer gevaarlijke stoffen door leidingen Voor ruimtelijke plannen in de omgeving van leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd waren de volgende circulaires van toepassing:
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
33
de circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen (1984); de circulaire Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie (1991).
Op grond van de circulaires golden voor nieuw te bouwen objecten toetsings- en bebouwingsafstanden. In 2010 is een nieuwe AMvB voor buisleidingen in werking getreden (Staatsblad 2010, nr. 686). Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Bevi. Daarbij worden de huidige toetsings- en bebouwingsafstand vervangen door een afstand voor het PR en een afstand voor het invloedsgebied van het GR. Het Ministerie van infrastructuur en milieu adviseert met deze nieuwe normstelling rekening te houden. In dit bestemmingsplan is daarom van deze nieuwe normstelling uitgegaan. Luchtkwaliteit Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). De Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 3.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel 3.1
Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof
toetsing van
grenswaarde
geldig
stikstofdioxide (NO 2 )
jaargemiddelde concentratie
60 µg/m³
2010 tot en met 2014
jaargemiddelde concentratie
40 µg/m³
vanaf 2015
jaargemiddelde concentratie
48 µg/m³
tot en met 10 juni 2011
jaargemiddelde concentratie
40 µg/m³
vanaf 11 juni 2011
24-uurgemiddelde concentratie
max. 35 keer p.j. meer tot en met 10 juni 2011 dan 75 µg/m³
24-uurgemiddelde concentratie
max. 35 keer p.j. meer vanaf 11 juni 2011 dan 50 µg/m³
fijn stof (PM 10 )1)
1. Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007). Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht. In het Besluit niet in betekenende mate en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project niet in betekenende mate bijdraagt en dus niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Dit is onder andere het geval wanneer een project een effect heeft van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO 2 en PM 10 . In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van ruimtelijke plannen _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
34
uit een oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit ter plaatse van het projectgebied. Besluit gevoelige bestemmingen In dit Besluit is bepaald dat een aantal met name genoemde gevoelige bestemmingen niet zijn toegestaan binnen een afstand van 300 m tot een rijksweg of 150 m tot een provinciale weg, wanneer langs deze wegen sprake is van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden uit de Wm. Tot deze functies behoren gebouwen bestemd voor onderwijs aan minderjarigen, kinderopvang, verzorgingstehuizen, verpleegtehuizen en bejaardentehuizen. Bodem Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
3.3
Gemeentelijk beleid
3.3.1
Ruimtelijk beleidskader
Structuurvisie Nieuwegein Verbindt 2030 (2010) In de Structuurvisie Nieuwegein Verbindt 2030 geeft de gemeente Nieuwegein aan hoe ze inspeelt op ruimtelijke ontwikkelingen die op de stad afkomen. Het plangebied is hierin aangeduid als ontwikkelings-/onderzoeksgebied gemengd. In het gebied rondom het wijkwinkelcentrum Hoog-Zandveld, de school en 't Veerhuis is een nieuwe ontwikkeling voorzien. Een van de opgaven is het realiseren van een grotere differentiatie van woonmilieus. In nieuwe en lopende projecten voor woningbouw zal meer aandacht besteed worden aan bijzondere woningtypen en woonmilieus. Het ontwikkelingsbeeld van de structuurvisie omvat vijf ontwikkelassen of -zones. Binnen deze zones wordt de realisatie van de opgaven in samenhang bezien. Doel is het beter herkenbaar maken van de ruimtelijke structuur uitgaande van de bestaande kwaliteiten. Een van de ontwikkelassen is de stadsas, die door het plangebied loopt. De belangrijkste functie van deze as is de bereikbaarheid van de woongebieden. Aandacht is nodig voor herkenbaarheid, oversteekbaarheid en presentatie van de 'stadsparels' aan de stadsas.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
35
Uitsnede Structuurvisie Nieuwegein Verbindt Woonvisie (2005) De woonvisie 2005 is een middellange termijnvisie op het wonen in Nieuwegein en geeft aan hoe attractief Nieuwegein als woongemeente is en hoe deze attractiviteit behouden kan blijven en waar mogelijk verbeterd kan worden. De woonvisie wordt als input gebruikt vanuit het Wonen bij meer integrale beleidsafweging. Op basis van de woonvisie zijn de volgende beleidsuitgangspunten vanuit het Wonen geformuleerd. 1. Mogelijkheden voor aanvullende woningbouw zoveel mogelijk benutten en kansen creëren. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
36
2. a. Bij woningbouwontwikkelingen krijgt de realisering van groene woonmilieus voorrang. b. Daar waar voorzieningen aanwezig en bereikbaar zijn krijgt huisvesting voor senioren prioriteit. c. Er dient meer (goedkoop) aanbod te komen voor jongeren en starters door bevordering van de doorstroming en nieuwbouw op strategische locaties, bijvoorbeeld aan de randen van het centrum. d. Daarnaast blijft er aandacht voor huisvesting voor gezinnen, met name in het duurdere segment. 3. De realisering van woonservicewijken wordt ondersteund. Naast Lekboulevard, Jutphaas, Wijkersloot en Zuilenstein zal aan de hand van criteria gekeken worden naar kansrijke volgende wijken. 4. De mogelijkheid van de realisering van woningen in een landelijk dorps woonmilieu in een groene recreatieve en cultuurhistorische omgeving in het gebied ten oosten van de Laagravenseweg en ten zuiden van de Houtenseweg wordt nader onderzocht. Hierbij wordt het principe 'rood voor groen' toegepast. 5. Het is wenselijk het (recreatieve) gebruik en de toegankelijkheid van het park Oudegein te verbeteren. 6. Het is wenselijk de mogelijke bebouwing langs de hoofdroutes met woningen of andere functies te onderzoeken, zonder dat de stroomfunctie van de S15 wordt aangetast. 7. Het is wenselijk om het imago van Nieuwegein te verbeteren en meer in overeenstemming te brengen met de kwaliteiten die de stad als (woon)gemeente heeft. Bij nieuwbouw wordt dus ingezet op het vergroten van de differentiatie aan woningen en woonmilieus. Naast nieuwbouw is het realiseren van meer diversiteit ook mogelijk door in een bestemmingsplan een hoge mate van flexibiliteit toe te laten; dus om een woning uit te bouwen of bijgebouwen te plaatsen. Deze uit- en bijbouwmogelijkheden moeten zo maximaal mogelijk zijn. Differentiatie en flexibiliteit moeten ook in het gebruik van de woonruimte terugkomen. Dit houdt in dat een gedeelte van de woning voor andere functies ingezet moet kunnen worden, mits de woonfunctie de hoofdbestemming blijft. In dit verband wordt aangesloten op de Nota aan huis verbonden werkactiviteiten (2005). Nota Nieuwegein bouwt aanpasbaar (1992) Ingegeven door de toenemende vergrijzing, bevordert aanpasbaar bouwen, behalve voor gehandicapten en ouderen, de toegankelijkheid en de bruikbaarheid van woningen en woongebouwen voor iedereen. Veel eisen uit het basispakket in de nota zijn inmiddels overgenomen in het Bouwbesluit. De nota is echter nog steeds actueel omdat hierin extra eisen zijn opgenomen. Detailhandelsvisie Nieuwegein (2010) Een goed en breed winkelaanbod, ook in de toekomst rendabel én voor bewoners op acceptabele afstand. Dat is het doel van de detailhandelsvisie, die de gemeente Nieuwegein heeft opgesteld. Om dit te bereiken wordt de Binnenstad als hoofdwinkelcentrum verder ontwikkeld, mogen de wijkwinkelcentra Muntplein en Hoog Zandveld worden versterkt en de uitbreidingsmogelijkheden van diverse buurtwinkelcentra beperkt. Voor Hoog Zandveld wordt ingezet op een vergroot aanbod van dagelijkse goederen. Een tweede supermarkt is hierbij gewenst. Nota aan huis verbonden werkactiviteiten (2005) Deze notitie bevat het kader, waar binnen beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in woningen en bijgebouwen mogen plaatsvinden. Doel van de nota is om een heldere, duidelijke regeling te krijgen voor mensen die een klein gedeelte van hun huis willen inrichten om van daaruit werkactiviteiten te ontplooien. De regeling maakt het voor bewoners mogelijk om binnen de _______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
37
juridische mogelijkheden werkactiviteiten te ontplooien, echter zonder dat dit voor de buurt tot onredelijke overlast gaat leiden. Een aan-huis-verbonden werkactiviteit wordt gedefinieerd als het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid op kleine schaal in een woning, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijk en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse. Maximaal mag een oppervlakte van 35% van het brutovloeroppervlak van de woning en bijgebouwen tot een maximum van 75 m² worden gebruikt voor de aan-huis-verbonden werkactiviteit. Conclusie Het projectgebied is beleidsmatig aangeduid als stedelijk gebied en als ontwikkelingsgebied voor gemengde functies. De ontwikkelingsmogelijkheden uit het bestemmingsplan passen binnen de beleidskeuzes en de leidende principes uit de diverse beleidsnota's van de gemeente en andere overheden. 3.3.2
Beleidskader verkeer, vervoer en parkeren
Fietsnota Nieuwegein (2004) Naar aanleiding van de in 2002 verschenen 'Fietsbalans' van de Fietsersbond is deze nota opgesteld. In de nota zijn de sterktes en zwaktes van het fietsnetwerk van Nieuwegein beschreven en er is aangegeven wat nodig zal zijn om het fietsnetwerk van Nieuwegein te verbeteren. Nota parkeernormen (2011) De Nota parkeernormen 2011-2015 maakt onderdeel uit van het verkeersbeleid voor de gemeente Nieuwegein. De parkeernormen in deze nota vervangen de parkeernormen die zijn opgenomen in de Nota Parkeren van 1999. Het doel van de Nota parkeernormen is het vaststellen van parkeernormen voor nieuwe ruimtelijke plannen en projecten om in de toekomst in de parkeerbehoefte te kunnen voorzien. 3.3.3
Beleidskader waterhuishouding
Waterplan Nieuwegein (2007) De gemeente Nieuwegein heeft samen met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en de Watermaatschappij Vitens een nota Watervisie opgesteld. De visie geeft een integrale beleidsvisie over de wijze waarop zij het waterbeheer in de meest brede zin wil vormgeven. De nota is in 2004 vastgesteld en is in 2007 gevolgd door de nota Waterplan. Hierin is het ingezette beleid uit de Watervisie uitgewerkt naar concrete voorstellen op het gebied van de waterkwaliteit en het waterbeheer. De Nota Watervisie en het maatregelenprogramma vormen samen het Waterplan Nieuwegein. 3.3.4
Beleidskader natuur en landschap (flora en fauna)
Sein op Groen (1997) In de nota Sein op groen wordt de gemeentelijke visie op natuurontwikkeling verwoord. Doelstellingen van het natuurbeleid in het stedelijk gebied zijn:
veiligstellen en verder ontwikkelen van natuurwaarden in stedelijke kerngebieden; verhoging van natuurwaarden in de directe woonomgeving.
Om een stabiele en duurzame structuur te ontwikkelingen zijn drie factoren van belang:
het scheppen van condities; het realiseren van migratiemogelijkheden; de ontwikkelingstijd.
Het Lotusplantsoen heeft als hoofdfunctie recreatie en beleving en als nevenfunctie natuurontwikkeling. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
38
3.3.5
Beleidskader archeologie
Archeologiebeleid (2011) Om de gemeentelijke rol als beslissend bestuursorgaan adequaat te kunnen vervullen, wordt een gemeentelijk archeologiebeleid met een eigen (inhoudelijk en bestuurlijk) afwegingskader opgesteld. De bij het beleid horende archeologische verwachtingskaart geeft op perceelsniveau inzicht in het voorkomen van bekende en te verwachten archeologische waarden. Daarnaast bevat de kaart een informatielaag met mogelijke diepteligging van de te verwachten archeologie en bodemverstoring. De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor een archeologische beleidsadvieskaart: aan de verwachtingen worden voorschriften gekoppeld die inzichtelijk maken waar geen onderzoek nodig is, waar wel, en zo ja, wat voor onderzoek. Deze beleidsadvieskaart vormt op zijn beurt de basis voor het aanpassen bestemmingsplannen en bij de verlening van bouw- en aanlegvergunningen. 3.3.6
van
Beleidskader milieu
Geluid (2009) In het Beleid hogere waarden Wet geluidhinder van de gemeente Nieuwegein (15 april 2009) zijn voorwaarden en criteria voor het vaststellen van hogere waarden vastgelegd. Het beleid moet een bijdrage leveren aan een goed akoestisch klimaat in de gemeente en dient geluidshinder zoveel mogelijk te voorkomen. Het gemeentelijk beleid voor het vaststellen van hogere grenswaarden steunt op twee pijlers:
wettelijk vereiste afweging van mogelijke maatregelen In de eerste plaats moet worden voldaan aan de wettelijke eisen voor onderzoek naar en afweging van mogelijke maatregelen. Doel hiervan is het aantal woningen waarvoor een hogere grenswaarde wordt vastgesteld en de hoogte van de geluidsbelasting zo beperkt mogelijk te houden. gemeentelijke eisen aan een aanvaardbaar akoestisch klimaat Erkend wordt dat, met name langs vele (spoor)wegen niet altijd aan de voorkeursgrenswaarden kan worden voldaan. Op deze locaties wordt een aanvaardbaar akoestisch klimaat nagestreefd.
In het beleid is beschreven dat het niet realistisch, noodzakelijk en gewenst is voor elke situatie met beide pijlers van het beleid om te gaan. Externe veiligheid (2007) In de beleidsvisie Externe veiligheid heeft de gemeente Nieuwegein veiligheidsambities geformuleerd naast de risiconormen vanuit de rijksoverheid. In deze visie is aangegeven op welke bedrijventerreinen in Nieuwegein zich risicovolle bedrijven mogen vestigen. Luchtkwaliteit (2008) De gemeente Nieuwegein heeft in het Luchtkwaliteitsplan beleid opgesteld om de luchtkwaliteit te verbeteren. Zo wil de gemeente de doorstroming op de wegen in haar grondgebied verbeteren, de verkeersintensiteit beperken, het gebruik van schone voertuigen stimuleren en voldoende afstand creëren tussen wegen en gevoelige bestemmingen. Duurzaam bouwen (2007) In de nota 'Bouwen voor de toekomst; duurzaam bouwen beleid gemeente Nieuwegein' is vastgelegd dat de gemeente Nieuwegein bij nieuwbouw/renovatie streeft naar het realiseren van een milieuprestatie van 15% of hoger ten opzichte van de op dat moment geldende _______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
39
gebruikelijke bouwstandaard in Nederland. Daarnaast heeft de gemeenteraad heeft in de nota de volgende basismaatregelen vastgesteld:
toepassing van laag-temperatuur-verwarming systeem; geen toepassing van uitlogende bouwmetalen; alleen toepassing van (gecertificeerd, bijvoorbeeld FSC) duurzaam geproduceerd hout; geluidswering tussen woningen onderling 5 dB beter dan bouwbesluit; opstellen van een handleiding voor bewoners en gebruikers; voor nieuwbouw moet een duurzaam gezond binnenmilieu worden gewaarborgd.
De milieuprestatie wordt (bij grote bouwinitiatieven) gemeten met het duurzaam bouwen instrument GreenCalc+-score en weergegeven met een MIG-score (Milieu Index Gebouw). De milieuprestatie kan bij kleinere bouwinitiatieven worden gemeten met het duurzaam bouwen instrument GPR-gebouw. In dit instrument worden de prestaties op de duurzaamheidsthema's energie, milieu, gezondheid, gebruikskwaliteit en toekomstwaarde beoordeeld en gewogen. GPR-gebouw geeft per thema een waardering op een schaal van 1 tot 10, waarbij een 6,0 staat voor de huidige bouwstandaard. Een GPR-score van 6,9 staat voor 'mainstream duurzaam' en komt overeen met de in Nieuwegein gewenste milieuprestatieverbetering van 15% of hoger. Energie (2009) Door het college is het gemeentelijke Klimaatprogramma 2009-2013 vastgesteld. Hierin is het streven geformuleerd om bij nieuwbouwprojecten de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) minimaal 10% aan te scherpen ten opzichte van het Bouwbesluit. Daarnaast geldt een streven naar 10% duurzame energie evenals het streven naar aansluiten op en uitbreiden van het stadsverwarmingsnet (indien relevant, zoals in dit gebied). Bij grootschalige ontwikkelingen (> 200 woningen of het equivalent daarvan) wordt op gebiedsniveau gestreefd naar een EnergiePrestatie op Locatie (EPL) van 7,0 tot 8,0. In het Collegeprogramma 2010-2014 is aangegeven dat Nieuwegein streeft naar een klimaatneutrale duurzame stad in 2040. Kansen om deze ambities te halen zijn er ook: bijvoorbeeld door woningen en gebouwen minimaal 70% zongericht te bouwen en deze in het gebied aan te sluiten op de stadsverwarming (ter hoogte van de Nijemonde loopt een hoofdtransportleiding van Eneco warmte) en via toepassing van thermische zonne-energie, warmte/koude-opslag in de bodem in combinatie met warmtepompen en PV-zon. Geadviseerd wordt om voor het gebied een integrale studie te doen naar de haalbaarheid van duurzame energieconcepten, waarbij met name de uitbreiding van het bestaande stadsverwarmingssyteem wordt onderzocht, aangezien het hier restwarmte betreft van de elektriciteitscentrales op Lage Weide in Utrecht die anders geloosd moet worden.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
40
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
41
Hoofdstuk 4
4.1
Planbeschrijving
Planuitgangspunten
Zoals al in de inleiding is aangegeven is het verkrijgen van een actueel bestemmingsplan de belangrijkste aanleiding geweest voor het opstellen van dit bestemmingsplan. Ook biedt dit plan de juridische basis voor de ontwikkelingen rondom de nieuwe school en de herinrichting van het park. Voor de opzet van het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de bestaande toestand op het moment van de eerste tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan. Dat wil zeggen de bestaande functies zoveel mogelijk worden gerespecteerd in passende bestemmingen en dat de bestaande hoofdvormen en plaatsing van hoofdgebouwen zoveel mogelijk worden vastgelegd in bouwvlakken en (goot)hoogtes. Dit leidt tot een zogenaamd gedetailleerd bestemmingsplan. De bestemmingen uit de vigerende bestemmingsplannen worden zoveel mogelijk overgenomen in het nieuwe bestemmingsplan, tenzij vanuit nieuw beleid en wensen van eigenaren, of een ongewenste planologische ontwikkeling, een andere bestemming wenselijk is.
4.2
Planproces
De directe aanleiding voor het project herontwikkeling Lekboulevard - Hoog Zandveld ligt in 1998: woningbouwcorporatie Mitros en St. Zorgspectrum dienden bij de gemeente afzonderlijke initiatieven in voor vernieuwing van het woonzorgcomplex Vreeswijk aan de Lekboulevard. De gemeente bespeurde tijdens het onderzoek rondom de initiatieven meerdere problemen en kansen in het omliggende gebied. De gemeente ontwikkelde vervolgens een integraal oplossingskader: de Ontwikkelingsvisie Lekboulevard - Hoog Zandveld (vastgesteld door de gemeenteraad in 2003). Na de ontwikkelingsvisie werd het proces van stedenbouwkundige planvorming gestart en eind 2005 werd het resultaat -een stedenbouwkundig plan- aangeboden aan de gemeenteraad: vijf van de zeven deelgebieden werden vastgesteld en twee deelgebieden werden voorlopig vastgesteld (de deelgebieden Brede School (en appartementen) en winkelcentrum). De bestemmingsplanprocedure werd in 2005 ook gestart; over het voorontwerp bestemmingsplan is in 2006 inspraak gehouden. Daarna kwam het project in lastiger vaarwater terecht. Door voortschrijdend inzicht in de eigen functies/ belangen kwamen er diverse veranderingsvoorstellen van de diverse kernactoren op tafel. De jaren vanaf 2006 bestond uit de zoektocht naar gedragen planvorming binnen de kaders; het bestemmingsplan Lekboulevard - Hoog Zandveld centrum 2006 werd uit procedure gehaald. In 2010 is er een definitieve, gedragen koers ontstaan. Stand van zaken kant Lekboulevard
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
42
In 2010 is de ontwikkeling van een woonzorgdienstencentrum als een integraal gebouwencomplex (deelgebied 4) in overleg met de voormalige partners (St. Zorgspectrum, Antonius Ziekenhuis en 't Veerhuis) stopgezet vanwege financiële onhaalbaarheid (mede ingegeven door de economische recessie). Omdat kerkelijk centrum de Rank verplaatst is naar het Lotusplantsoen (conform de Ontwikkelingsvisie 2003) zal anno 2011 voor de achtergelaten locatie van het kerkelijk centrum de Rank nog een deelplan worden ontwikkeld. Stand van zaken kant Hoog Zandveld Eind 2010 heeft het college van B&W een door de kernactoren gedragen stedenbouwkundig plan vastgesteld. In dit plan is het Lotusplantsoen centraal gesteld en zal de brede school in het westen van het plantsoen gaan komen. Aan de noordrand van park/ de kant van de woningen aan de Klaproosstraat en de Weegbree komen patiowoningen en er komt een woningencomplex genaamd Middenblok tussen het Lotusplantsoen en het wijkwinkelcentrum in als begrenzer van het Lotusplantsoen aan de oostelijke kant. Dit stedenbouwkundig plan is (m.u.v. een aanpassing aan de voormalige rijwoningen tegenover de Klaproosstraat) de ruimtelijke onderlegger voor onderhavig bestemmingsplan. De ruimtebehoefte voor de uitbreiding van het deelgebied wijkwinkelcentrum en de openbare ruimte is tijdens het ontwerpproces van het aangepaste stedenbouwkundig plan in 2010 bekend geworden. Hier is in de verdere planvorming rekening mee gehouden. Het deelgebied wijkwinkelcentrum maakt echter geen onderdeel uit van de gemeentelijke grondexploitatie; voorstellen voor dit deelgebied worden beschouwd als particulier initiatief. Over de financiële onderlegger bij dit particulier initiatief is nog geen overeenstemming bereikt. Het deelgebied wijkwinkelcentrum maakt om deze reden geen onderdeel uit van het aangepaste stedenbouwkundig plan 2010.
4.3
Ruimtelijke hoofdopzet
Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is om de karakteristieke stedenbouwkundige kenmerken van het gebied vast te leggen. Voor de herschikking van functies in en rond het Lotusplantsoen is een Stedenbouwkundig plan opgesteld (VVKH, Stedenbouwkundig plan Hoog Zandveld, Nieuwegein, 5 november 2010). Uitgangspunt hierbij is het zoveel mogelijk handhaven van het bestaande park en het zoveel mogelijk aan elkaar verbinden van de verschillende (maatschappelijke) functies. Binnen de in hoofdstuk 2 genoemde deelgebieden resulteert dit in het volgende: 1. het Lotusplantsoen staat centraal en de parkfunctie hiervan wordt versterkt. Aan de westzijde wordt de nieuwe Brede School toegevoegd als los element naast de kerk. Aan de noordrand wordt een nieuwe bebouwingsrand van drie stroken grondgebonden woningen toegevoegd als intermediair tussen plantsoen en de bestaande woonwijk; 2. tussen park en het wijkwinkelcentrum wordt het bestaande scholencomplex gesloopt en vervangen door een woonblok met aan de zuidzijde mogelijk maatschappelijke voorzieningen op de begane grond. Zo ontstaat aan de zuidzijde van deze deelgebieden samen een reeks maatschappelijke functies los in en aan het park. De holle vorm van dit blok geeft meer ruimte aan en vormt een duidelijke begeleiding van het park. In de overige deelgebieden zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
43
Impressie stedenbouwkundig plan
4.4
Planaspecten
4.4.1
Functionele structuur
In het plangebied is een grootte verscheidenheid in functies te herkennen, bestaande uit wonen, het winkelcentrum, park, een school, diverse maatschappelijk functies en kantoorruimte. In het stedenbouwkundig plan is vervangende nieuwbouw van de school voorzien, waarbij het Brede Schoolconcept wordt ingevoerd. Verder is in het nieuwe woonblok tussen park en wijkwinkelcentrum ruimte gereserveerd om maatschappelijke voorzieningen mogelijk te maken. Aan de noordzijde wordt een strook nieuwe woningen toegevoegd. 4.4.2
Verkeer, vervoer en parkeren
Binnen het plangebied zullen een Brede School, woningen en mogelijk maatschappelijke voorzieningen worden gerealiseerd. Gekeken is naar de verkeersafwikkeling en de parkeerbehoefte en is bepaald of de nieuwe ontwikkelingen zullen leiden tot problemen op deze aspecten. Verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling De nieuwe ontwikkelingen zullen zowel bij scenario 1 als bij scenario 2 extra verkeer genereren, zie bijlage 2. Om te onderbouwen of de verkeersgeneratie voldoende gewaarborgd is, zijn de werkdagcijfers benodigd. Scenario 1 (met maatschappelijke voorzieningen in het middenblok) is hierbij maatgevend omdat in dit scenario het meeste verkeer gegenereerd wordt. De verkeersgeneratie bedraagt dan in totaal 1.579 mvt/werkdagetmaal. Dit verkeer zal zich verdelen over de wegen rondom het plangebied. Aangenomen kan worden dat 5% van het verkeer zich afwikkelt over de Lupinestraat en de Zonnebloemstraat, 55% van het verkeer zich afwikkelt over de Lupinestraat en de Zandveldseweg richting de A2 en 40% van het verkeer zich afwikkelt over de Lupinestraat en de Zandveldseweg richting het centrum van Nieuwegein. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
44
Door de gemeente zijn verkeersprognoses aangeleverd voor het jaar 2022, zie bijlage 3. Deze cijfers betreffen echter weekdagcijfers. Voor de maatgevende wegvakken zijn deze cijfers omgerekend naar werkdagcijfers, zie tabel 4.1. Hierbij is een omrekenfactor van 1,09 aangehouden. Voor de Ratelaar is uitgegaan van een worstcasesituatie, de totale verkeersgeneratie is bij deze weg opgeteld. Tabel 4.1
Verkeersintensiteiten in mvt/werkdagetmaal 2022 zonder ontwikkelingen
2022 met ontwikkelingen
23.929
24.797
Lupinestraat (Zandveldseweg-Ratelaar)
4.079
5.579
Zonnebloemstraat (Lupinestraat-Herderstasje)
2.157
2.236
327
1.579
Zandveldseweg (Lupinestraat-aansluiting A2)
Ratelaar
De Zandveldseweg is gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg en vormt een belangrijke hoofdweg in Nieuwegein. Een verkeersintensiteit van 25.000 mvt/etmaal wordt op dit deel van deze weg aanvaardbaar geacht. De Lupinestraat, Zonnebloemstraat en Ratelaar zijn gecategoriseerd als erftoegangswegen binnen de bebouwde kom. Op erftoegangswegen wordt een verkeersintensiteit van 4.000 tot 6.000 mvt/etmaal aanvaardbaar geacht. De verkeersintensiteiten op de genoemde wegen liggen inclusief de ontwikkelingen onder deze maximale intensiteiten. Aangenomen kan dan ook worden dat het verkeer op een veilige en adequate manier afgewikkeld kan worden. Parkeren Door de gemeente is een parkeerbalans opgesteld voor de nieuwe ontwikkelingen in het plangebied, zie bijlage 4. De gehanteerde parkeernormen zijn afkomstig uit de Nota Parkeernormen 2011-2015. Hierin is echter ook rekening gehouden met bestaande functies in (de nabijheid van) het plangebied zoals de kerk en de overloop van de Zinniastraat. De parkeerbalans is opgesteld voor twee scenario's, één waarbij in het middenblok woningen en maatschappelijke functies mogelijk worden gemaakt en één waarbij in het middenblok alleen woningen mogelijk worden gemaakt. Uit deze balans blijkt dat in scenario 1 in totaal 168 parkeerplaatsen benodigd zijn. Hiervan zijn 105 parkeerplaatsen in de openbare ruimte nodig en 63 parkeerplaatsen op eigen terrein. In scenario 2 zijn minder parkeerplaatsen benodigd, namelijk 149 parkeerplaatsen. Hiervan dienen 78 parkeerplaatsen in de openbare ruimte en 71 parkeerplaatsen op eigen terrein aangelegd te worden. In het plangebied zullen in totaal 201 (scenario 1) of 209 (scenario 2) parkeerplaatsen gerealiseerd worden. Deze parkeerplaatsen komen langs de Lupinestraat, langs de woningen aan de noordzijde van het Lotusplantsoen, langs de rijwoningen ter hoogte van het middenblok, langs het middenblok en op het binnenterrein van het middenblok. Er worden voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd om de parkeerbehoefte van de diverse functies in beide scenario's op te vangen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
45
Voor het mogelijk maken van maatschappelijke voorzieningen in het kantoorgebouw de 'Ratelaar' is er eveneens bekeken of hiervoor voldoende parkeergelegenheid is. De functies wijkservicecentrum en gezondheidscentrum hebben een lagere parkeernorm dan de functie kantoor (Nota parkeernormen 2011-2015). Omdat het aantal vierkante meters bvo niet toeneemt (het gebouw wordt niet vergroot) zijn er per saldo minder parkeerplaatsen nodig.
4.4.3
Waterhuishouding
Toekomstige situatie Algemeen Het bestemmingsplan is voor een deel van het plangebied consoliderend. Daarnaast maakt het bestemmingsplan nieuwbouw van een school, voorzieningen en woningen mogelijk. Consoliderende deel plangebied Binnen het consoliderende deel worden geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen mogelijk gemaakt. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden of verhardingen. Vanwege de consoliderende aard biedt het bestemmingsplan weinig of geen mogelijkheden om het watersysteem en -beheer te verbeteren. Als in de toekomst ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent bijvoorbeeld dat de waterhuishouding kan worden verbeterd door het afkoppelen van schoon verhard oppervlak, hiermee wordt voorkomen dat schoon hemelwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies zoals groen en recreatie liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase. Ontwikkelingen De bestaande school wordt verplaatst naar de westkant van het plangebied. De bestaande school maakt plaats voor woningen en voorzieningen. Aan de noordrand van het plangebied worden 25 woningen gebouwd. Het bestaande park wordt richting het oosten uitgebreid en de bestaande watergang is verbreed. Waterkwantiteit In het plangebied neemt de verharding toe met 2.296 m². In het westen van het plangebied is de bestaande watergang verbreed. Hierdoor neemt het oppervlakte water toe met 1.357 m². Deze toename aan water is voldoende voor de compensatie van het extra verhard oppervlak. Watersysteemkwaliteit en ecologie Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK's-houdende bouwmaterialen. De noordwestoever van de nieuwe watergang wordt natuurvriendelijk ingericht. Door het vergroten van het oppervlak wordt tevens een betere doorstroming bereikt. Hierdoor zal de waterkwaliteit in de watergang verbeteren. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
46
Veiligheid en waterkeringen De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving. Afvalwaterketen en riolering Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
hemelwater vasthouden voor benutting; (in)filtratie van afstromend hemelwater; afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater; afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI.
Het plangebied is voorzien van een verbeterd gescheiden rioolstelsel. In het verbeterd gescheiden rioolstelsel wordt het vervuilde deel van het regenwater middels een rioolgemaal (hoek Zonnebloemstraat-Waterlelie) afgevoerd naar de rioolwaterzuivering, het schone regenwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Het huishoudelijk afvalwater wordt rechtstreeks via het stamriool afgevoerd naar het hoofdrioolgemaal van het Hoogheemraadschap aan de Geindijk. Onderhoud en bagger Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het hoogheemraadschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de 'Keur'. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de 'Keur'. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd. Water en Waterstaat in het bestemmingsplan In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Binnen het plangebied is verder de waterkering langs de Lek van belang. Deze kering is ten zuiden van het plangebied gesitueerd en valt onder de verantwoordelijkheid van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. De waterkerende functie vormt het uitgangspunt voor de bestemmingslegging voor de betreffende gronden. Voor waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze hebben de bestemming 'Waterstaat' toebedeeld gekregen. Conclusie Het bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse. 4.4.4
Natuur en landschap (flora en fauna)
Deze paragraaf betreft een samenvatting van het uitgebreide bureauonderzoek zoals opgenomen in bijlage 1 voor zover dit betrekking heeft op de ontwikkelingen in het plangebied.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
47
Beoogde ontwikkelingen In het plangebied vinden enkele ontwikkelingen plaats. Het gaat om sloop en nieuwbouw van de school en woningbouw. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
sloopwerkzaamheden; verwijderen beplanting en bomen; bouwrijp maken; bouwwerkzaamheden.
Resultaten onderzoek In het plangebied komen naar verwachting de volgende beschermde soorten voor: Tabel 4.2
Beschermde soorten
vrijstellingsregeling tabel 1 Ffw
mol, egel, veldmuis, bosmuis, bosspitsmuis en huisspitsmuis bruine kikker, gewone pad en de middelste groene kikker
ontheffingsregeling tabel 2 Ffw tabel 3 vogels
kleine modderkruiper bijlage 1 AMvB
bittervoorn
bijlage IV HR
alle vleermuizen
cat. 1 t/m 4
huismus
De benodigde werkzaamheden ten behoeve van de ontwikkelingen kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden.
Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Ffw waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt. Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Hiervoor is geen standaardperiode, het gaat erom of er een broedgeval is. Verstoring van broedende vogels is verboden. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (voormalig Ministerie van LNV, 2009). In het plangebied betreft het mogelijk de huismus in te slopen bebouwing. Nader onderzoek moet dit uitwijzen. Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn. De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Voor deze soorten is geen ontheffing nodig, indien werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat deze soorten zich vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten het broedseizoen mag van deze soorten het nest worden verplaatst of verwijderd. In verband met de te slopen gebouwen is nader onderzoek naar vleermuizen (tabel 3, bijlage IV HR) noodzakelijk. Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden van deze soorten aanwezig blijken te zijn en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de vereiste maatregelen worden genomen zal de Ffw de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
48
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is. Het Lotusplantsoen heeft geen bijzondere betekenis voor vleermuizen of broedvogels met vaste nesten. Door het plaatsen van een 'exclusion flap' voor de ingang van een holte in een boom in het Lotusplantsoen, is vestiging van vleermuizen en spechten na afloop van de controle uit te sluiten. De inrichting van een natuurvriendelijke oever heeft ook een positief effect op het leefgebied van amfibieën.
4.4.5
Cultuurhistorie en archeologie
Voor het te ontwikkelen gebied is archeologisch vooronderzoek uitgevoerd (bijlage 11). Uit het onderzoek kan enkel afgeleid worden dat binnen het plangebied in de top van de Benschop stroomgordel en in de verspreid aangetroffen crevasse afzettingen geen aanwijzingen zijn voor grotere, vondstrijke nederzettingsterreinen. Desondanks is er wel sprake van een intact paleolandschap (Benschop stroomgordel) dat in principe de mogelijkheden bood voor kortdurende, kleinschalige bewoning in de periode vanaf het Laat Mesolithicum t/m Midden Neolithicum. Mogelijk zijn er kleinere, vondstarme nederzettingen of plekken van andere activiteiten bewaard gebleven. Bij bodemingrepen dieper dan 2,3 m beneden het maaiveld wordt archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen. Tijdens het archeologisch onderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Voor het gedeelte dat niet is onderzocht is de archeologische beleidskaart aangehouden. Dit betekent dat in het zuidelijk deel de dubbelbestemming Waarde - Archeologie is opgenomen.
4.5
Milieu
4.5.1
Geluid
Op de locatie worden nieuwe woningen en maatschappelijke functies gerealiseerd. De maatschappelijke bestemming wordt aangemerkt als 'andere gezondheidszorggebouwen': a. b. c. d. e.
verzorgingstehuizen; psychiatrische inrichtingen; medisch centra; poliklinieken; en medische kleuterdagverblijven.
Deze categorie alsook de nieuwe woningen worden volgens de Wet geluidhinder aangemerkt als geluidsgevoelige functies waarvoor akoestisch onderzoek uitgevoerd dient te worden. Industrielawaai Bij het mogelijk maken van nieuwe geluidsgevoelige functies dient rekening te worden gehouden met de zonering van industrielawaai. Nieuwe geluidsgevoelige functies (zoals woningen) binnen de zonegrens zijn niet zonder meer toegestaan. Indien er binnen de 50 dB(A)-contour, de zonegrens van het industrieterrein, geluidsgevoelige functies mogelijk worden gemaakt, geldt een onderzoeksplicht. Onderzoek en conclusie Het bestemmingsplan maakt zowel woningen als een Brede School mogelijk. Beide zijn te beschouwen als geluidsgevoelige functies. Het plangebied ligt echter buiten de geluidszones van de gezoneerde industrieterreinen. Het aspect industrielawaai vormt daarom geen belemmering voor de realisatie van dit bestemmingsplan.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
49
Wegverkeerslawaai Toetsingskader nieuwe situaties Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de uiterste grenswaarde niet te boven gaan, zie tabel 4.3. De geluidswaarde binnen de geluidsgevoelige bestemming (binnenwaarde) dient in alle gevallen te voldoen aan de in het Bouwbesluit neergelegde norm. Krachtens artikel 110g van de Wet geluidhinder mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Van de aftrek conform artikel 3.6 uit het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006 is gebruikgemaakt. Tabel 4.3
Grenswaarden wegverkeerslawaai (nieuwe situaties)
situatie
voorkeursgrens uiterste hoogst waarde grenswaarde toelaatbaar binnenniveau
bestaande weg nieuwe woning stedelijk buitenstedelijk agrarische bedrijfswoning
48 dB 48 dB 48 dB
63 dB 53 dB 58 dB
33 dB
andere geluidsgevoelige gebouwen c.q. terreinen bestaande weg + nieuwe onderwijsgebouwen, ziekenhuizen of verpleeghuizen buitenstedelijk stedelijk
48 dB 48 dB
53 dB 63 dB
andere gezondheidszorggebouwen
48 dB
53 dB
33 dB maar verblijfsruimten 28 dB 33 dB maar verblijfsruimten 28 dB
30 km/h-wegen Zoals gesteld zijn wegen met een maximumsnelheid van 30 km/h of lager op basis van de Wgh niet-gezoneerd. Akoestisch onderzoek zou achterwege kunnen blijven. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening inzichtelijk te worden gemaakt of er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Indien dit niet het geval is, dient te worden onderbouwd of maatregelen ter beheersing van de geluidsbelasting aan de gevels noodzakelijk, mogelijk en/of doelmatig zijn. Ter onderbouwing van de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting wordt bij gebrek aan wettelijke normen aangesloten bij de benaderingswijze die de Wgh hanteert voor gezoneerde wegen. Vanuit dat oogpunt wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB en de uiterste grenswaarde, zoals in bovenstaande tabel beschreven, uit de Wgh als referentiekader gehanteerd, waarbij de voorkeursgrenswaarde als richtwaarde en de uiterste grenswaarde als maximaal aanvaardbare waarde geldt. Bij geluidsbelasting boven de richtwaarde wordt onderzocht of met maatregelen de geluidsbelasting kan worden beperkt en of er sprake is van een acceptabel akoestisch klimaat. _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
50
Daarnaast is het van belang dat zodanige gevelmaatregelen worden genomen dat voldaan wordt aan de normen voor de binnenwaarde, zoals vastgelegd in het bouwbesluit. Onderzoek De ontwikkeling is gelegen binnen de geluidszone van de A2 en de Zandveldseweg. De A2 heeft een geluidszone van 600 m uitgaande van meer dan 5 rijstroken en een buitenstedelijke ligging. De Zandveldseweg heeft een geluidszone van 200 m uitgaande van een binnenstedelijke ligging en 1-2 rijstroken. In de nabijheid van de locatie zijn de Lupinestraat, de Zonnebloemstraat en de Ratelaar gelegen, 30 km/h-wegen. Om de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting van niet-gezoneerde wegen te beoordelen, is de geluidsbelasting van deze wegen berekend. Rekenmethodiek en invoergegevens Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode II (SRM II) conform het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006. De berekeningsresultaten zijn opgenomen in bijlage 5. Verkeersgegevens Het gebruikte Geomilieumodel is aangeleverd door Rijkswaterstaat. Het betreft een definitief model waarin de A2 is opgenomen met tweelaags ZOAB en schermen. Door de gemeente zijn verkeersprognoses aangeleverd voor het jaar 2022, zie bijlage 3. In deze verkeersprognoses is het extra verkeer ten gevolge van de ontwikkelingen niet meegenomen. In bijlage 2 is deze verkeersgeneratie berekend, voor het akoestisch onderzoek zijn de weekdagcijfers benodigd. Deze verkeersgeneratie is bij de intensiteiten opgeteld. Voor de verdeling van het verkeer wordt verwezen naar paragraaf 4.3.2. Resultaten gezoneerde wegen Ten gevolge van het verkeer op de A2 en de Zandveldseweg zijn de geluidscontouren berekend. Hieruit blijkt dat de geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de A2 aan de gevels van de nieuwe ontwikkelingen lager ligt dan 48 dB. Ook ten gevolge van het verkeer op de Zandveldseweg ligt de geluidsbelasting lager dan 48 dB. Er is sprake van een aanvaardbare akoestische situatie. Resultaten niet-gezoneerde weg Ten gevolge van het verkeer op de Lupinestraat wordt de geluidsbelasting van 48 dB niet overschreden aan de gevels van de rijwoningen en de school. Aan de gevels van het nieuwe woonblok bedraagt de maximale geluidsbelasting 51 dB. Hierbij wordt de richtwaarde van 48 dB overschreden. Het betreft hier de gevels aan de zijde van de Lupinestraat. Aan de overige gevels is de geluidsbelasting lager dan 48 dB. De maximale geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Zonnebloemstraat bedraagt 43 dB. Hierbij is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Ten gevolge van het verkeer op de Ratelaar bedraagt de maximale geluidsbelasting 52 dB. Hierbij wordt de richtwaarde van 48 dB overschreden. Deze geluidsbelasting komt voor op het woonblok en de rijwoningen aan de gevels langs de Ratelaar. Aan de overige gevels en de gevels van de school wordt de geluidsbelasting van 48 dB niet overschreden. Maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting De richtwaarde ten gevolge van het verkeer op Lupinestraat en de Ratelaar wordt overschreden. Bezien is of met maatregelen de geluidsbelasting doelmatig kan worden teruggedrongen. Er is een aantal maatregelen ter reductie van de geluidshinder denkbaar. Een mogelijkheid is om de functie van de weg, de samenstelling van het verkeer of de _______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
51
maximumsnelheid te wijzigen. De functies van de wegen als erftoegangswegen met de daarbij behorende maximumsnelheid van 30 km/h dient behouden te blijven voor de ontsluiting van het omliggende gebied. Erftoegangswegen behoren tot de laagste wegcategorie. Wijziging hiervan of van de samenstelling van het verkeer leiden daarom niet tot verdere geluidsreductie. Maatregelen in het overdrachtsgebied zoals geluidsschermen zijn niet inpasbaar. Gesteld kan worden dat redelijkerwijs geen maatregelen mogelijk zijn om de geluidsbelasting te reduceren. De geluidsbelasting overschrijdt de maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB niet, er is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Conclusie Ten gevolge van het verkeer op de verschillende wegen is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Spoorweglawaai Toetsingskader Indien nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige bestemmingen binnen de onderzoekszone van een spoorweg worden gerealiseerd, dient onderzoek plaats te vinden naar de geluidsbelasting vanwege deze spoorweg. Voor woningen bedraagt de voorkeursgrenswaarde 55 dB en voor andere geluidsgevoelige gebouwen 53 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. De uiterste grenswaarde mag daarbij niet worden overschreden. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Onderzoek De tramlijn in Nieuwegein is wettelijk gezoneerd. De zonebreedte bedraagt 100 m uit de kant van de buitenste spoorstaaf. De dichtstbij nieuw te bouwen woning is op een afstand van 97 m uit de buitenste spoorstaaf gelegen, zodat akoestisch onderzoek nodig is. Door de gemeente Nieuwegein is een gemeentelijk actieplan geluid vastgesteld. Hierbij is tevens een geluidsbelastingkaart opgesteld. Op deze kaart is de geluidssituatie in 2006 weergegeven. In onderstaande figuur staan de geluidscontouren ten gevolge van de tramlijn.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
52
Geluidscontour ten gevolge van de tramlijn Hieruit blijkt dat het plangebied in de klasse rustig (< 55 dB) is gelegen. Aangenomen kan worden dat de voorkeursgrenswaarde van 55 dB in het plangebied niet overschreden zal worden. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat ten gevolge van de tramlijn sprake is van een aanvaardbare akoestische situatie in het plangebied. Scheepvaartlawaai De gemeente Nieuwegein heeft een bestand beschikbaar gesteld waarin geluidsbelastingen rondom vaarwegen door en langs Nieuwegein te vinden zijn. Het scheepvaartlawaai is berekend op basis van de berekeningstool 'Scheepvaart Hinder Akoestisch Normerings Tool Indicatief' (SHANTI). Hierbij is geen rekening gehouden met afschermende bebouwing of tussengelegen grondtaluds. De nieuwe ontwikkelingen zijn op een minimale afstand van 650 m uit de vaarlijn van de Lek (Brug A2-Hagensteinse brug) gelegen. Uit het bestand blijkt dat de geluidsbelasting op een
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
53
afstand van 500 m 44 dB bedraagt en op een afstand van 1.000 m 41 dB. De geluidsbelasting als gevolg van scheepvaart bedraagt maximaal 44 dB. geluidsbelasting wordt betrokken bij het bepalen van de cumulatieve geluidsbelasting.
Deze
Conclusie Ten gevolge van de aspecten industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat in het plangebied. Deze aspecten vormen dan ook geen belemmering voor de realisatie van dit bestemmingsplan. 4.5.2
Bedrijven en milieuzonering
Binnen het plangebied zijn geen bedrijven aanwezig. Wel maakt het bestemmingsplan de verplaatsing van een school en de realisatie van gemengde doelen mogelijk. Dit laatste wordt mogelijk gemaakt op de locatie waar in de huidige situatie een school aanwezig is. Binnen de gemengde doelen worden woningen met in de plint maatschappelijke voorzieningen mogelijk gemaakt. Dergelijke maatschappelijke voorzieningen vallen op grond van de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering (editie 2009) in categorie 1 of 2. De omgeving van deze ontwikkeling bestaat uit woningen, detailhandel en maatschappelijke voorzieningen. Er is dus sprake van een situatie waarin functiemenging aanwezig en gewenst is. In een dergelijke situatie worden woningen en milieuhinderlijke activiteiten uit categorie 1 en 2 direct naast elkaar aanvaardbaar geacht. De eisen uit het Bouwbesluit zijn voldoende om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse van woningen te garanderen. Een school is op grond van bovengenoemde VNG-publicatie te beschouwen als een milieuhinderlijke activiteit uit categorie 2. Voor activiteiten uit deze categorie geldt een richtafstand van 30 m ten opzichte van een rustige woonwijk. In een gemengd gebied is een dergelijke activiteit in de directe omgeving van woningen toegestaan. Aangezien de afstand tussen de beoogde school en omliggende woningen minimaal 30 m zal bedragen, zal er ter plaatse van woningen geen sprake zijn van onaanvaardbare milieuhinder. 4.5.3
Externe veiligheid
In paragraaf 2.9.3. wordt geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid de uitvoering van het plan niet in de weg staat. De realisatie van de voorgenomen ontwikkelingen hebben geen gevolgen voor deze conclusie.
4.5.4
Luchtkwaliteit
De ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt hebben een verkeersaantrekkende werking van 1.222 mvt/etmaal (weekdaggemiddelde). Met behulp van de nibm-tool (http://www.infomil.nl) is berekend dat het plan mogelijk in betekenende mate bijdraagt aan de concentraties stikstofdioxide (NO 2 ) en fijn stof (PM 10 ). Daarom is de bijdrage van de beoogde ontwikkelingen getoetst aan de grenswaarden uit de Wm. Het onderzoek is te vinden in bijlage 6. De conclusie van het onderzoek is dat de grenswaarden uit de Wm de realisatie van het plan niet in de weg staan. Uit het onderzoek blijkt dat, ook na realisatie van de beoogde ontwikkeling, voor de onderzochte jaren (2011, 2020 en 2022) geen van de grenswaarden uit de Wm wordt overschreden. Uit het oogpunt van luchtkwaliteitseisen wordt voldaan aan een goede ruimtelijke ordening.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
54
Eén van de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt is de verplaatsing van een school. Hoewel deze verplaatsing geen extra verkeer genereert en ook op geen andere manier bijdraagt aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen, dient vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit toch (extra) aandacht te worden besteed aan deze ontwikkeling. Een school is namelijk te beschouwen als een gevoelige bestemming in het kader van het Besluit gevoelige bestemmingen. Aangezien de school ook na realisatie van het bestemmingsplan op meer dan 300 m van de rijksweg en meer dan 150 m van de dichtstbijzijnde provinciale weg ligt, vormt het Besluit gevoelige bestemmingen geen belemmering voor de realisatie van dit plan. Voor de Zandveldseweg, een gemeentelijke weg, geldt geen juridische richtafstand. Vanwege het aantal verkeersbewegingen over deze weg is vanuit een goede ruimtelijke ordening ter indicatie wel getoetst aan de richtafstand van 50 m. Hieraan wordt ruimschoots voldaan. Het creëren van afstand tussen gevoelige bestemmingen en wegen is ook één van de doelen uit het gemeentelijk beleid. Gezien de afstand tussen de wegen en de school wordt in dit bestemmingsplan dus ook aan het gemeentelijk beleid voldaan. 4.5.5
Bodem
Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek blijkt dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging moet het volledig verkennend bodemonderzoek uit worden gevoerd. Onderzoek en conclusie Ter plaatse van de nieuwbouwlocatie is bodemonderzoek uitgevoerd1 (bijlage 10). Er zijn geen beperkingen aangetroffen inzake het verlenen van een omgevingsvergunning en het voortzetten van het huidige gebruik van de bodem.
4.6
Belemmeringen
De bestaande leidingen in het plangebied blijven behouden. In het stedenbouwkundig plan is rekening gehouden met het stamriool. Deze is opgenomen op de verbeelding en vormt verder geen belemmering voor de ontwikkeling.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
55
Hoofdstuk 5
5.1
Juridische opzet
Planomschrijving
Het bestemmingsplan Lekboulevard-Hoog Zandveld centrum kent een juridische opzet met gedetailleerde bestemmingsregeling. Het plan heeft deels een consoliderend karakter en deels een ontwikkelingsgericht karakter. Voor het consoliderende deel is de bestemmingslegging afgestemd op het huidige gebruik van gronden en gebouwen. Voor het gedeelte van het plan dat ontwikkeld wordt is gekozen voor een globalere bestemming. Dit geeft de ruimte om eventuele ondergeschikte aanpassingen binnen het bouwplan mogelijk te maken zonder dat het bestemmingsplan moet worden aangepast.
5.2
Opbouw van het plan
Het bestemmingsplan Lekboulevard-Hoog Zandveld centrum bestaat uit de plankaart (verbeelding) en de regels. Deze twee onderdelen zijn juridisch bindend. Daarnaast maakt de toelichting deel uit van het bestemmingsplan. Deze onderdelen staan niet los van elkaar, maar dienen in nauwe samenhang te worden gelezen. De regels vormen, samen met de plankaart, het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van de bestaande en nieuwe bebouwing. De regels zijn onderverdeeld in vier onderdelen, die in afzonderlijke hoofdstukken zijn ondergebracht. Hoofdstuk 1: Inleidende regels In artikel 1 zijn omschrijvingen opgenomen van een aantal in het plan voorkomende begrippen. In artikel 2 is opgenomen op welke wijze de in het plan voorgeschreven maten dienen te worden gemeten. Door het geven van begripsomschrijvingen en aanwijzingen voor het meten wordt de interpretatievrijheid verkleind en daardoor de duidelijkheid en de rechtszekerheid vergroot. Hoofdstuk 2: Bestemmingsplanregels In dit hoofdstuk zijn de bestemmingen en de daarbij behorende gebruiksbebouwingsmogelijkheden van de in het plangebied voorkomende gronden aangegeven.
en
Hoofdstuk 3: Algemene regels Dit hoofdstuk bevat algemene regels, zoals aanvullende regels, algemene ontheffingsregels en algemene wijzigingsregels. Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels Het laatste hoofdstuk bevat regels voor de overgang tussen het oude (vigerende) bestemmingsplan en het nieuwe bestemmingsplan en de slotregel.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
56
In de navolgende paragrafen worden de verschillende onderdelen van de regels nader toegelicht, uitgezonderd de inleidende bepalingen.
5.3
Bestemmingsbepalingen
In het hoofdstuk bestemmingsregels zijn in de planregels alle bestemmingen opgenomen met de daarbij behorende bestemmingsomschrijving. Waar noodzakelijk is gebruikgemaakt van aanduidingen om toegestaan gebruik nader te specificeren. Bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening Binnen het plangebied is het aanwezige nutsgebouw aan de Ratelaar voorzien van de bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening. Bestemming Gemengd De betreffende bestemming is gegeven aan het wijkwinkelcentrum van het plangebied, waar een menging van functies aanwezig is. Het betreft detailhandel, horeca, dienstverlening en ambachtelijke bedrijven, kantoren op de begane grond en wonen op de verdieping. Binnen de bestemming Gemengd zijn de genoemde functies op de begane grond uitwisselbaar. Wonen is toegestaan op de verdieping, dit is door middel van een aanduiding aangegeven. Bestemming Groen De bestemming Groen is opgenomen voor het plantsoen en doorgaande groenstroken en hoofdgroenstructuur in de wijk. Binnen deze bestemming zijn ook paden, waterlopen en waterpartijen toegestaan, evenals speelvoorzieningen. Voor de fietstunnel langs het winkelcentrum is de aanduiding tunnel opgenomen. Bestemming Kantoor Deze bestemming is toegekend aan het kantoorgebouw aan de Ratelaar. Voor de plaats van de bebouwing is een bouwvlak opgenomen. Verder is de aanduiding 'maatschappelijk' opgenomen. Hierdoor is het mogelijk om 60% van het bruto vloeroppervlak te gebruiken voor maatschappelijke voorzieningen. Enkele maatschappelijke voorzieningen zijn uitgesloten in verband met de Wet geluidhinder. Bestemming Maatschappelijk Deze bestemming is toegekend aan alle in het plangebied voorkomende maatschappelijke functies. Hierbij moet onder andere worden gedacht aan scholen, kerken, woonzorgcomplex, een buurthuis en (para)medische en sociaal/culturele functies. Deze functies zijn vaak op grotere percelen gelegen. Bebouwingsmogelijkheden zijn alleen mogelijk in het bouwvlak. Hierbinnen moet het hoofdgebouw en de aan-/uitbouwen en de bijgebouwen worden gerealiseerd. Bij het woonzorgcentrum Vreeswijk zijn twee aanduidingen opgenomen. Aan de noordzijde van het gebouw is er een onderdoorgang, welke is aangeduid met een bouwaanduiding. Verder geldt voor het gehele complex de aanduiding wonen omdat naast de maatschappelijke functie ook binnen het complex gewoond wordt. Bestemming Tuin Aan de voorzijde van woningen wordt zoveel mogelijk de bestemming Tuin gegeven. Binnen deze bestemming zijn beperkte bouwmogelijkheden toegestaan voor bergingen, erkers en carports.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
57
Bestemming Verkeer, Verkeer - Railverkeer en Verkeer - Verblijfsgebied De gronden met verschillende verkeersfuncties zijn ondergebracht in twee afzonderlijke bestemmingen, te weten Verkeer en Verkeer - Verblijfsgebied. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de (hoofd)ontsluitingswegen en woonstraten (zogenaamde 30 km/h-gebieden en woonerven). De (hoofd)ontsluitingswegen zijn bestemd tot Verkeer. De bestemming Verkeer is zodanig ruim, dat aanpassingen aan wegen zonder meer mogelijk zijn. Binnen deze bestemming is verder de aanduiding railverkeer opgenomen waarbinnen het tracé en de halte van de sneltram vallen. De bestemming Verkeer - Verblijfsgebied is toegekend aan de erftoegangswegen. Ook hier is de bestemming geoptimaliseerd, zodat kleine verkeerskundige ingrepen mogelijk zijn. Onder andere vanwege flexibiliteit zijn binnen de bestemmingen ook groen, water en speelvoorzieningen toegestaan zodat kleinschalige ingrepen in de openbare ruimte zonder aparte ruimtelijke procedure uitgevoerd kunnen worden. Bestemming Water Deze bestemming is toegekend aan de waterpartij in het plantsoen. Gebouwen mogen binnen deze bestemming niet worden gebouwd. Verder zijn bruggen toegestaan binnen deze bestemming. Bestemming Wonen Deze bestemming is toegekend aan de diverse woongebouwen en woningen in het plangebied. Binnen de bestemming zijn mogelijkheden opgenomen voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of bedrijfsmatige activiteit. Binnen de bestemming zijn bouwvlakken opgenomen waarbinnen hoofdgebouwen zijn toegestaan. Uitbreiding van de woningen is mogelijk door het realiseren van aan-/uitbouwen. Tevens is het mogelijk om (vrijstaande) bijgebouwen te bouwen. Woningen die gestapeld zijn gebouwd hebben daarvoor een aanduiding gekregen. Voor de woningen naast het woonzorgcentrum Vreeswijk is nog een aanduiding maatschappelijk opgenomen. De woonfunctie is hier primair en de maatschappelijke (zorg)functie secundair in tegenstelling tot het woonzorgcentrum waar dit net andersom is. Voor de nieuw te bouwen woningen aan het park is een specifieke bouwaanduiding opgenomen. Hierin is geregeld dat de bovenverdieping van de woningen zwevend boven het erf mag worden gebouwd. Het is niet toegestaan om de ruimte onder deze verdieping dicht te bouwen. Bestemming Wonen - Uit te werken De uit te werken bestemming voor wonen geldt voor het nieuwe bouwblok ter hoogte van het bestaande scholencomplex. Voor deze bestemming zijn uitwerkingsregels opgenomen die in acht moeten worden genomen bij het opstellen van het uitwerkingsplan. Bestemming Leiding - Riool (dubbelbestemming) Deze bestemming is opgenomen voor de in het plangebied planologisch relevante rioolleidingen. Bestemming Waarde - Archeologie (dubbelbestemming) Deze dubbelbestemming is opgenomen op basis van de archeologische beleidsadvieskaart en geldt voor het gehele plangebied. In het zuidelijke deel geldt een zwaardere verplichting dan in het noordelijke deel van het plangebied. Dit heeft te maken met de hogere verwachtingswaarde in het zuidelijke deel.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
58
Bestemming Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming) Ter bescherming van de in het plangebied aanwezige dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering is in de regels een dubbelbestemming met uitvoeringsverbod voor het uitvoeren van werkzaamheden zonder omgevingsvergunning opgenomen. Op deze gronden mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. Het bouwen van gebouwen is in het geheel uitgesloten.
5.4
Overige bepalingen
In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen. Antidubbeltelbepaling De antidubbeltelbepaling wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het open gebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. De formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening. Algemene bouwregels Dit artikel bevat een algemene regeling voor een geringe overschrijding van bouwgrenzen door ondergeschikte onderdelen van gebouwen. Deze overschrijding dient wel beperkt te zijn. Algemene afwijking van de regels In dit artikel wordt omschreven in welke gevallen een omgevingsvergunning voor het afwijken kan worden verleend voor overschrijding van de bouwgrenzen, voor zover deze afwijkingen niet onder de regel 'algemene bouwregels' valt te scharen. Algemene wijzigingsregels In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de regels waarmee door middel van een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 Wro het mogelijk is enige flexibiliteit in het plan aan te brengen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
59
5.5
Overgangs- en slotregel
In het afsluitende onderdeel van de regels komt de overgangs- en slotregel aan de orde. Overgangsrecht De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 Bro). Slotregel Deze regel bevat de titel van het plan.
5.6
Bijlagen bij de regels
Staat van Horeca-activiteiten (bijlage 1 van de regels) Dit bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor horecavestigingen. Om te voorkomen dat zich horecabedrijven vestigen die verstorend kunnen werken op de omgeving, is bij de voorschriften een Staat van Horeca-activiteiten opgenomen. In deze staat is een onderscheid gemaakt in drie categorieën, namelijk 'lichte horeca', 'middelzware horeca' en 'zware horeca'. In het plangebied is alleen de mogelijkheid geboden voor 'lichte horeca' (categorie 1) en 'middelzware horeca' (categorie 2). Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 2 van de regels) De Staat van Bedrijfsactiviteiten maakt deel uit van de regels van het bestemmingsplan. De bedrijvenlijst is gebaseerd op de basiszoneringslijst, die is opgenomen in de VNG-uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' (tweede druk 2001). In deze basiszoneringslijst zijn vrijwel alle algemeen voorkomende bedrijfstypen ondergebracht volgens de Standaard Bedrijfsindeling 1993 (SBI) van het Centraal Bureau van de Statistiek. Staat van na vrijstelling toelaatbare activiteiten in het kader van een aan huis verbonden beroep (bijlage 3 van de regels) Deze staat behoort bij de regeling voor aan-huis-verbonden beroepen, zoals deze is opgenomen in alle bestemmingen waarin wonen is toegelaten. Deze regeling sluit meldings- en vergunningplichtige bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer uit. Deze staat bevat een aantal bedrijven uit categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarvan is beoordeeld dat de ruimtelijke uitstraling van de activiteiten past in een woonomgeving. Voor deze bedrijven geldt dat zij, ondanks een meldingsplicht op grond van de Wet milieubeheer, na vrijstelling door burgemeester en wethouders toch toelaatbaar zijn als aan-huis-verbonden beroep.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
60
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
61
Hoofdstuk 6
6.1
Uitvoerbaarheid
Economische uitvoerbaarheid
Algemeen De gemeente ontwikkelt het plan voor een groot gedeelte samen met marktpartijen. Deze samenwerking wordt vormgegeven door kaders te stellen waarbinnen bouwenveloppen ontwikkeld mogen worden. Er is ook een gedeelte dat binnen bepaalde randvoorwaarden geheel aan de markt wordt overgelaten; dit betreft het winkelcentrum. De openbare ruimte en de infrastructuur wordt geheel door de gemeente gecoördineerd. Hiermee kunnen de consistentie en de planning optimaal bewaakt worden. Exploitatieberekening De in dit bestemmingsplan beschreven ontwikkelingen zijn doorgerekend op hun financiële consequenties en bijeengebracht in een grondexploitatie. Deze grondexploitatie heeft het karakter van een financiële verkenning, waarin de financiële inspanningen voor de gemeente in dit gebied zichtbaar worden en het dient eveneens ter onderbouwing van de financiële haalbaarheid. Voor de financiële verkenning is uitgegaan van de onder andere in dit bestemmingsplan beschreven ruimtelijke en programmatische uitgangspunten. Voor het bepalen van de investeringen is daarbij aansluiting gezocht bij de beeldvorming en het betreffende kwaliteitsniveau. Voor de financiële verkenning ten behoeve van de financiële haalbaarheidsbeoordeling zijn de volgende berekeningen gemaakt. Voor het bepalen van de grondopbrengsten van de commerciële en niet-commerciële voorzieningen is een vastgoedexploitatie opgesteld. Daarbij is de grondopbrengst residueel bepaald, met uitzondering van de sociaal-maatschappelijke voorziening (accommodatie voor de brede school), hiervoor is een maatschappelijke grondprijs gehanteerd. De residuele grondwaardebepaling is geschied door de gekapitaliseerde huurprijzen of verkoopprijzen te verminderen met de integrale bouwkosten van de opstallen. Uit deze berekening volgt de door de ontwikkelaar te betalen grondprijs. De berekening is gebaseerd op norm- en referentiebedragen voor de bouwkosten, bijkomende kosten, rendementspercentages (BAR), huurprijzen, koopprijzen etc. De resultaten van de vastgoedexploitatie (de berekende grondopbrengsten voor de commerciële voorzieningen en wonen) zijn input voor de grondexploitatie. Naast de opbrengstverwachting zijn in de grondexploitatie kosten opgenomen voor de (her)inrichting van de openbare ruimte, evenals de kosten van verwerving/inbrengwaarde, sloop en planontwikkeling. Op basis van een fasering zijn de invloeden van inflatie en rente in de berekening opgenomen. De investeringskosten zijn geraamd volgens de huidige, gangbare inzichten voor diverse kostencomponenten, zoals voor de (infrastructurele) inrichting van openbare ruimten en voor bouwkundige voorzieningen, conform het in het stedenbouwkundig plan gehanteerde kwaliteitsniveau.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
62
De berekening laat een negatief resultaat zien van € 5,2 miljoen (contante waarde 1-1-2011). Binnen dit resultaat is eveneens een onrendabele top opgenomen voor de sociaal-maatschappelijke voorziening. Een bedrag van € 680.000 aan ISV-subsidie is aangewend voor de realisering van de herontwikkeling. Dit bedrag is inmiddels in 2004 ontvangen. Met het vaststellen van de Ontwikkelingsvisie (16-12-2003) en daarmee eveneens het financiële kader van dit bestemmingsplan met een negatief resultaat, is per 1-1-2011 een voorziening getroffen ter grootte van het negatieve resultaat van de grondexploitatie. Uitvoering van de ontwikkelingsvisie leidt/heeft geleid tot meerkosten bij de maatschappelijke functies in het plangebied. Het bouwkrediet voor de accommodatie Brede School zal in 2011 door de gemeenteraad ter beschikking moeten worden gesteld. Conclusie De in dit bestemmingsplan beschreven ontwikkelingen worden deels door de gemeente zelf, deels in samenwerking met marktpartijen en deels door de marktpartijen gerealiseerd. De grondexploitatie laat een negatief resultaat zien van € 5,2 miljoen. Voor het negatieve resultaat is een voorziening getroffen.
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Overleg Het voorontwerpbestemmingsplan Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum heeft ingevolge de Inspraakverordening Nieuwegein ter inzage gelegen van 26 mei tot en met 10 juni 2011. Gedurende deze periode kon een ieder een inspraakreactie indienen. Op 30 mei 2011 heeft een informatie/inloopavond plaatsgevonden. Daarnaast is het voorontwerpbestemmingsplan onderwerp geweest voor overleg met overlegpartners volgens artikel 3.1.1 Bro. De inspraakreacties en de overlegreacties zijn samengevat en beantwoord in de Reactienota inspraak. Deze nota is opgenomen in bijlage 12 bij dit bestemmingsplan. Zienswijzen Het ontwerpbestemmingsplan Lekboulevard - Hoog Zandveld centrum heeft vanaf 15 september 2011 tot 26 oktober 2011 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn 12 zienswijzen binnen gekomen op het bestemmingsplan. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord en gevoegd als bijlage bij het raadsbesluit.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
bijlagen bij de toelichting
64
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
65
Bijlage 1
Bureauonderzoek flora en fauna
In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen – wat ecologie betreft – moeten worden getoetst. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen het toetsingskader dat door wettelijke regelingen wordt bepaald en het toetsingskader dat wordt gevormd door het beleid van Rijk, provincie en gemeente. Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, tuinen, bomen, een plantsoen en water. Beoogde ontwikkelingen In het plangebied vinden enkele ontwikkelingen plaats. Het gaat om sloop en nieuwbouw van de school en woningbouw. Hiervoor moeten de volgende werkzaamheden worden uitgevoerd:
sloopwerkzaamheden; verwijderen beplanting en bomen; bouwrijp maken; bouwwerkzaamheden.
Toetsingskader Beleid De Nota Ruimte geeft het beleidskader voor de duurzame ontwikkeling en een verantwoord toekomstig grondgebruik in de vorm van onder andere de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones. De EHS is op provinciaal niveau uitgewerkt in de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS). Normstelling Flora- en faunawet Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
66
er geen alternatief is; geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend. Met betrekking tot vogels hanteert het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie de volgende interpretatie van artikel 11: De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen, te weten: Nesten die het hele jaar door zijn beschermd Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen.
Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil). Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus). Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk). Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil).
Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd.
Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen soms wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.
De Ffw is voor dit bestemmingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Natuurbeschermingswet 1998 Uit het oogpunt van gebiedsbescherming is de Natuurbeschermingswet 1998 van belang. Deze wet onderscheidt drie soorten gebieden, te weten:
door de minister van het voormalig Ministerie van LNV aangewezen gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn; door de minister van het voormalig Ministerie van LNV aangewezen beschermde natuurmonumenten; door Gedeputeerde Staten aangewezen beschermde landschapsgezichten.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
67
De wet bevat een zwaar beschermingsregime voor de onder a en b bedoelde gebieden (in de vorm van verboden voor allerlei handelingen, behoudens vergunning van Gedeputeerde Staten of de minister van EL&I). De bescherming van de onder c bedoelde gebieden vindt plaats door middel van het bestemmingsplan. De speciale beschermingszones (a) hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze zones plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Natuurbeschermingswet 1998 de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet 1998 zal kunnen worden verkregen. Onderzoek Gebiedsbescherming Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van de PEHS. Direct ten zuidwesten van het plangebied ligt Bossenwaarden, een prioritair begrensd gebied.
Figuur B1.1
Ligging beschermde natuurgebieden (bron:webkaart provincie Utrecht)
Soortenbescherming De huidige ecologische waarden zijn vastgesteld aan de hand van foto's van het plangebied, algemene ecologische kennis en verspreidingsatlassen/gegevens (Broekhuizen, 1992; _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
68
Limpens, 1997; www.ravon.nl; FLORON, 2002 en www.waarneming.nl) waarin de waarnemingen zijn aangegeven. Daarnaast zijn de resultaten verwerkt van de Quick Scan die in 2010 door Bureau Waardenburg is uitgevoerd in het Lotusplantsoen (bijlage 9). Planten In het Lotusplantsoen zijn geen geschikte groeiplaatsen aanwezig voor beschermde soorten. Ook in de rest van het plangebied worden geen beschermde soorten verwacht. Vogels Het plangebied biedt leefgebied aan betrekkelijk algemene soorten broedvogels van parken en stedelijk gebied. Het Lotusplantsoen biedt door de aanwezigheid van oude bomen met holten geschikt broedhabitat voor de groene specht. Groene specht is tijdens het veldbezoek echter niet waargenomen. De volgende algemene soorten zijn wel waargenomen: wilde eend, ekster en merel. Daarnaast maken gedomesticeerde ganzen en eenden gebruik van het plangebied. Het Lotusplantsoen heeft geen speciale betekenis voor winter-/watervogels (www.sovon.nl). De bebouwing in het plangebied biedt mogelijk ook nestgelegenheid aan vogelsoorten als huismus, kauw en spreeuw. Zoogdieren De Atlas van de Nederlandse zoogdieren (Broekhuizen, 1992) laat zien dat in het plangebied soorten als mol, egel en (spits)muizen voorkomen. De in het plangebied aanwezige gebouwen en bomen zijn mogelijk geschikt als vaste verblijfplaats voor vleermuizen. Uit de regio zijn gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en watervleermuis bekend. Uit de Quick Scan van Waardenburg blijkt dat slechts één boomholte in het Lotusplantsoen in potentie geschikt is als verblijfplaats voor vleermuizen. In deze holte werden geen vleermuizen of sporen van bewoning door vleermuizen aangetroffen. De tuinen en het Lotusplantsoen zijn mogelijk onderdeel van het foerageergebied van vleermuizen. De betekenis als foerageergebied is echter beperkt door de geringe omvang in relatie tot groen-/natuurgebieden in de omgeving. Amfibieën Gezien de voorkomende biotopen zijn algemene soorten als bruine kikker, middelste groene kikker en gewone pad te verwachten in het plangebied. Zwaar beschermde amfibieën zijn gezien de voorkomende biotopen en verspreidingsgegevens niet te verwachten in of nabij het plangebied. Vissen In het plangebied komt naar verwachting de kleine modderkruiper en bittervoorn voor. Bij bemonstering van de watergang in het Lotusplantsoen is een bittervoorn waargenomen. De watergang is door de oeverbeschoeiing en de afwezigheid van watervegetatie niet geschikt als voortplantingsgebied. De watergang heeft daardoor een beperkte functie voor de bittervoorn. De kleine modderkruiper is niet aangetroffen. De watergang heeft geen betekenis voor deze soort. Overige soorten Het plangebied is ongeschikt als biotoop voor beschermde reptielen en insecten (vlinders, sprinkhanen en libellen). De genoemde beschermde soortengroepen stellen hoge eisen aan hun leefgebied; het plangebied voldoet hier niet aan. In tabel B1.1 staat aangegeven welke beschermde soorten er binnen het plangebied (naar verwachting) voorkomen en onder welk beschermingsregime deze vallen. _______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
69
Tabel B1.1
Beschermde soorten binnen het plangebied en het beschermingsregime
vrijstellingsregeling tabel 1 Ffw
mol, egel, veldmuis, bosmuis, bosspitsmuis en huisspitsmuis bruine kikker, gewone middelste groene kikker
ontheffingsregeling tabel 2 Ffw tabel 3 vogels
pad
en
de
kleine modderkruiper bijlage 1 AMvB
bittervoorn
bijlage IV HR
alle vleermuizen
cat. 1 t/m 4
huismus
Toetsing en conclusie Gebiedsbescherming Direct ten zuidwesten van het plangebied ligt Bossenwaarden een prioritair begrensd gebied. De ontwikkelingen in het plangebied liggen op een dermate grote afstand van dit gebied met tussenliggende bebouwing en infrastructuur dat er geen negatieve effecten optreden. Soortenbescherming Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden. Het bestemmingsplan voorziet in sloop en nieuwbouw van de school en woningbouw. De benodigde werkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling kunnen leiden tot aantasting van te beschermen natuurwaarden. Er zal geen ontheffing nodig zijn voor de tabel 1-soorten van de Ffw waarvoor een vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Ffw geldt. Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Hiervoor is geen standaardperiode, het gaat erom of er een broedgeval is. Verstoring van broedende vogels is verboden. Verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken, zijn jaarrond beschermd. Slechts een beperkt aantal soorten bewoont het nest permanent of keert elk jaar terug naar hetzelfde nest. Deze soorten staan vermeld in categorie 1 t/m 4 van de 'Aangepaste lijst van jaarrond beschermde vogelnesten' (Ministerie van LNV, 2009). In het plangebied betreft het mogelijk de huismus in te slopen bebouwing. Nader onderzoek moet dit uitwijzen. Indien de werkzaamheden effect hebben op deze soorten is een ontheffing nodig. Voor vogels kan alleen een ontheffing worden verleend op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn.
De meeste vogels maken elk broedseizoen een nieuw nest of zijn in staat om een nieuw nest te maken. Deze vogelnesten voor eenmalig gebruik zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Voor deze soorten is geen ontheffing nodig, indien werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden of maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat deze soorten zich vestigen tijdens het broedseizoen. Buiten het broedseizoen mag van deze soorten het nest worden verplaatst of verwijderd. Tevens is nader onderzoek naar vleermuizen (tabel 3, bijlage IV HR) noodzakelijk. Indien vaste rust-, verblijfs- of voortplantingsplaatsen en/of primaire vliegroutes of primaire foerageergebieden van deze soorten aanwezig blijken te zijn en aangetast worden door toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, dan dient overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen. Indien de
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
70
vereiste maatregelen worden genomen zal de Ffw de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan. Indien de vereiste maatregelen niet mogelijk zijn, dient in nader overleg met de Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie bepaald te worden of het plan in zijn huidige vorm uitvoerbaar is. Het Lotusplantsoen heeft geen bijzondere betekenis voor vleermuizen of broedvogels met vaste nesten. Door het plaatsen van een 'exclusion flap' voor de ingang van een holte in een boom in het Lotusplantsoen, is vestiging van vleermuizen en spechten na afloop van de controle uit te sluiten. De watergang in het Lotusplantsoen heeft door de oeverbeschoeiing en de afwezigheid van watervegetatie slechts een beperkte functie voor de bittervoorn. Door de herinrichting wordt de oppervlakte water groter en krijgt de watergang aan één zijde een natuurvriendelijke oever. Dit levert een verbetering van leefgebied voor vissen. Omdat de werkzaamheden aan één zijde van de watergang plaatsvinden, zullen aanwezige bittervoorns de plek met werkzaamheden ontwijken. Er zijn daarom geen nadelige gevolgen te verwachten door de ingreep. De inrichting van een natuurvriendelijke oever heeft ook een positief effect op het leefgebied van amfibieën.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
71
Bijlage 2
Verkeersgeneratie
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
Bijlage verkeersgeneratie nieuwe ontwikkelingen De nieuwe ontwikkelingen in het plangebied Lekboulevard – Hoogzandveld centrum zullen extra verkeer tot gevolg hebben. Voor de berekening van de verkeersgeneratie is uitgegaan van publicatie 272, Verkeersgeneratie voorzieningen kengetallen gemotoriseerd verkeer en publicatie 256, Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden vuistregels en kengetallen gemotoriseerd verkeer (CROW). Tevens is uitgegaan van de uitgangspunten (oppervlakten, aantal woningen e.d.) zoals genoemd in de parkeerbalans. Ten behoeve van het akoestisch onderzoek zijn voor de verschillende functies de weekdagcijfers berekend. Om te bepalen of de verkeersafwikkeling voldoende gewaarborgd zal zijn, zijn echter de werkdagcijfers benodigd. Deze zijn eveneens berekend aan de hand van omrekenfactoren welke afkomstig zijn uit de eerder genoemde publicaties. Berekening verkeersgeneratie scenario 1 Woningen en maatschappelijke functies in middenblok Kerk In de parkeerbalans is voor de kerk uitgegaan van 798 zitplaatsen, dit resulteert in 14 parkeerplaatsen. Voor kerkgebouwen zijn geen kencijfer bekend, de verkeersgeneratie is dan ook berekend aan de hand van het aantal berekende parkeerplaatsen en het aantal kerkdiensten. De zondag is maatgevend met 2 diensten per dag. Uitgaande van een maximale bezetting van het aantal parkeerplaatsen bedraagt de verkeersgeneratie (14 parkeerplaatsen * 2 diensten * 2 (heen en terug)) 56 mvt/weekdagetmaal. De omrekenfactor naar een werkdagcijfer bedraagt 1,09. Dit betekent dat de verkeersgeneratie 61 mvt/werkdagetmaal zal bedragen. Brede school Voor de berekening van de verkeersgeneratie van de brede school is aangesloten bij de kencijfers voor basisscholen en een ligging in schil rondom centrum. Voor de brede school is in de berekening van de parkeerbehoefte uitgegaan van 18 lokalen. In de publicatie is beschreven dat voor wat betreft de grootte van de groepen ervan uit wordt gegaan dat in een groep in de onderbouw 23,3 kinderen zitten en in een groep in de bovenbouw 23,1 kinderen. Aangenomen kan worden dat er 9 klassen onderbouw en 9 klassen bovenbouw zijn. Dit betekent dan 210+208= 418 leerlingen.
Basisscholen leerlingen
per
10
kencijfer
Aantal leerlingen
Verkeersgeneratie
5,1
418
213 mvt/ weekdagetmaal
De omrekenfactor van weekdag naar werkdag is 1,4. De verkeersgeneratie bedraagt dan 298 mvt/werkdagetmaal. Peuterspeelzaal Voor de berekening van de verkeersgeneratie voor de peuterspeelzaal is aangesloten bij de kencijfers voor kinderdagverblijven (crèches) en een ligging in schil rondom centrum. In de publicatie is beschreven dat er maximaal 16 kindplaatsen per groep zijn waarbij 3 arbeidskrachten nodig zijn. Voor de peuterspeelzaal is in de berekening van de parkeerbehoefte uitgegaan van 11 arbeidsplaatsen. Gelet op 3 arbeidskrachten per groep wordt uitgegaan van 4 groepen, dit betekent dan 64 kindplaatsen.
Kinderdagverblijven per 10 kindplaatsen
kencijfer
Aantal kindplaatsen
Verkeersgeneratie
17,7
64
114 mvt/ weekdagetmaal
De omrekenfactor van weekdag naar werkdag is 1,4. De verkeersgeneratie bedraagt dan 160 mvt/werkdagetmaal. Multifunctioneel centrum Er wordt een multifunctioneel centrum van 400 m2 gerealiseerd. In het plangebied zal het bestaande buurthuis verdwijnen. Aangenomen kan worden dat de verkeersaantrekkende werking van het
multifunctioneel centrum nagenoeg gelijk zal zijn aan de verkeersaantrekkende werking van het buurthuis. De realisatie van het multifunctioneel centrum levert dan ook geen extra verkeer op. Woningen Voor de berekening van de verkeersgeneratie van de woningen is uitgegaan van het type woonmilieu centrum dorps.
Woningen per woning
kencijfer
Aantal woningen
Verkeersgeneratie
6,3
63
397 mvt/ weekdagetmaal
Het kencijfer om het werkdagcijfer te bepalen bedraagt 7, dit leidt tot een verkeersgeneratie van 441 mvt/werkdagetmaal. Maatschappelijke voorzieningen Voor de berekening van de verkeersgeneratie van de maatschappelijke voorzieningen is aangesloten bij gezondheidscentra en een ligging in schil rondom centrum. kencijfer Gezondheidscentra per 100 m2 bvo
20,1
Oppervlakte 2
2.200 m
Verkeersgeneratie 442 mvt/ weekdagetmaal
De omrekenfactor van weekdag naar werkdag is 1,4. De verkeersgeneratie bedraagt dan 619 mvt/werkdagetmaal. De totale verkeersgeneratie in scenario 1 bedraagt dan 1.222 mvt/weekdagetmaal en 1.579 mvt/werkdagetmaal. Berekening verkeersgeneratie scenario 2 Woningen in middenblok Ten opzichte van scenario 1 veranderd het woning aantal en komen de maatschappelijke voorzieningen te vervallen. Woningen Voor de berekening van de verkeersgeneratie van de woningen is uitgegaan van het type woonmilieu centrum dorps.
Woningen per woning
kencijfer
Aantal woningen
Verkeersgeneratie
6,3
71
447 mvt/ weekdagetmaal
Het kencijfer om het werkdagcijfer te bepalen bedraagt 7, dit leidt tot een verkeersgeneratie van 497 mvt/werkdagetmaal. De totale verkeersgeneratie in scenario 2 bedraagt dan 830 mvt/weekdagetmaal en 1.016 mvt/werkdagetmaal.
72
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
73
Bijlage 3
Verkeersprognoses
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
weg
wegvak
type weg
wegdek
max snelheid
Zandveldseweg
Henri Dunantlaan - Jachtmonde Jachtmonde - Lupinestraat Lupinestraat - aansluiting A2
stedelijke hoofdweg stedelijke hoofdweg stedelijke hoofdweg
DAB DAB DAB
50 km/u 50 km/u 50 km/u
16.015 18.015 21.315
16.495 18.555 21.954
16.984 19.044 22.626
Lupinestraat
Zandveldseweg - Ratelaar Ratelaar - Dahliastraat Dahliastraat - Zinniastraat Zinniastraat - Zonnebloemstraat
wijkontsluitingsweg wijkontsluitingsweg wijkontsluitingsweg wijkontsluitingsweg
DAB DAB DAB DAB
30 km/u 30 km/u 30 km/u 30 km/u
3.633 2.055 1.970 1.619
3.742 2.117 2.029 1.668
4.903 3.339 3.251 2.890
Zonnebloemstraat
Lupinestraat - Herderstasje Waterlelie - Herderstasje Herderstasje - Henri Dunantlaan
wijkonstluitingsweg wijkonstluitingsweg wijkonstluitingsweg
DAB klinkers klinkers
30 km/u 30 km/u 30 km/u
1.921 1.921 3.702
1.979 1.979 3.813
2.040 2.040 3.874
overig
Ratelaar Zinniastraat Waterbies Klaproosstraat Korenbloemstraat
buurtverzamelstraat buurtverzamelstraat buurtverzamelstraat buurtverzamelstraat buurtverzamelstraat
klinkers klinkers klinkers klinkers klinkers
30 km/u 30 km/u 30 km/u 30 km/u 30 km/u
300 300 300 300 300 betreft indicatie
1.522
Zie bijlage 4 beleid hogere waarden Nieuwegein voor verdeling dag-avondnacht en verdeling licht-middelzwaar'zwaar
mvt/etm weekdag 2020
mvt/etm weekdag mvt/etm weekdag 2022 2022 inclusief ontwikkelingen
74
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
75
Bijlage 4
Parkeerbalans
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
6,7 0,0 0,0 6,7 20,0
0 0 0 5 12
0 0 0 7 18
13 0 0 2 14
0% 100% 100% 40% 50%
50% 0% 0% 100% 100%
ag nd zo
0 18 7 3 10
d on av op ko g da id m ag rd te d za on av
13,3 18,0 6,6 6,7 20,0
ag kd er w
zitplaats lokaal arbeidsplaats m2 parkeerplaats
ag nd zo
60 1 1 60
d on av op ko g da id m ag rd d te on za av
1,00 1,00 0,60 1,00 20,00
ag kd er w en ts aa pl d ei nh ee
798 18 11 400 1
al nt aa
Zandveld groep 1: openbare pp kerk* school peuterspeelzaal/BSO multifunctioneel Zinniastraat overloop
Parkeerbehoefte openbare ruimte bij toepassing parkeernormen 2011-2015 zonder vrijstellingen. id he en r e en s pe at la rp ee rk d pa ei nh ee
SCENARIO 1: woningen en maatschappelijke functies in middenblok
0% 0% 100% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 70% 100% 25% 60% 90% 70%
37 33 17 25 29 Totaal op openbaar terrein 64,6 Maatgevend voor groep 1 is de avond. *Met de zondagse parkeerbehoefte van de kerk wordt rekening gehouden door deze op te vangen in het gebied van groep 3. Het gaat hier om 55 parkeerplaatsen. Parkeerbehoefte openbare ruimte bij toepassing parkeernormen 2011-2015 zonder vrijstellingen.
11,9
11
8
11
8
50%
100%
60%
ag nd zo
7
Totaal op openbaar terrein 11,9 6 12 7 In groep 2 zijn alleen woningen opgenomen. Gedeeld ruimtegebruik is hier dan ook niet relevant. Maatgevend is hier de avond. Het gaat hier om grondgebonden woningen met parkeren op eigen terrein.
d on av op ko g da id m ag rd te d za on av
6
ag kd er w
11,9
ag nd zo
1 woning
d on av op ko g da id m ag rd d te on za av
0,70
ag kd er w en ts aa pl d ei nh ee
17
al nt aa
id he en r e en s pe at la rp ee rk d pa ei nh ee
Zandveld groep 2: openbare pp patiowoning/ bungalow: bezoekerspp 140m2
90%
70%
Zandveld groep 2: privé pp Patio/ bungalow: privepp eigen erf
17
1,00
17,0
1 woning
Parkeerbehoefte openbare ruimte bij toepassing parkeernormen 2011-2015 zonder vrijstellingen.
ag nd zo
d on av op ko g da id m ag rd te d za on av
ag kd er w
ag nd zo
d on av op ko g da id m ag rd d te on za av
0,70
ag kd er w en ts aa pl d ei nh ee
8 22 16 2.200
al nt aa
middenblok llb-app 95m2: bezoekerspp middenblok stadswoning 145m2: bezoekerspp middenblok maatschappelijke voorzieningen
id he en r e en s pe at la rp ee rk d pa ei nh ee
Zandveld groep 3: openbare pp patiowoning/ bungalow: bezoekerspp 135m2
1 woning
5,6
3
6
3
5,0
4
50%
100%
60%
90%
70%
0,40 1 woning 0,60 1 woning 2,00 100 m2
8,8 9,6 44,0
4,4 4,8 44,0
9 10 13
5 6 7
8 9 7
6 7 2
50% 50% 100%
100% 100% 30%
60% 60% 15%
90% 90% 15%
70% 70% 5%
68,0
56
37
21
28
19
Totaal op openbaar terrein
Zandveld groep 3: privé pp stadswoning en llb-woning
46
Openbare pp totaaloverzicht Groep 1 Groep 2 Groep 3 Totalen op openbaar terrein
1,00
1 woning
46,0
Privé pp totaaloverzicht huidige norm 37 12 56
105
In plan VVKH november 2010: 201 parkeerplaatsen
Groep 1 Groep 2 Groep 3
voor de woning privéterrein midenblok
Totalen op privéterrein
huidige norm 0 17 46
63
TOTAAL 168
pp
SCENARIO 2: woningen in middenblok
Parkeerbehoefte openbare ruimte bij toepassing parkeernormen 2011-2015 zonder vrijstellingen. za
0% 0% 0% 70% 60%
g
nd
a nd
vo
50% 0% 0% 100% 100%
zo
a op
0% 100% 100% 40% 50%
g
d on
13 0 0 2 14
da id gm
av
ag
0 0 0 7 18
ko
a rd te
kd er w
0 0 0 5 12
g
g
nd
a nd
vo
6,7 0,0 0,0 6,7 20,0
zo
a op
0 18 7 3 10
ko
d on
13,3 18,0 6,6 6,7 20,0
da id gm
ag
n
zitplaats lokaal arbeidsplaats m2 parkeerplaats
av
se at
d
60 1 1 60
kd er w
a pl
ei
d
1,00 1,00 0,60 1,00 20,00
a rd te
al nh ee
a la
ei
798 18 11 400 1
za
nt aa
rp ee
nh ee
id he en r e en pe ts
rk pa
Zandveld groep 1: openbare pp kerk* school peuterspeelzaal/BSO multifunctioneel Zinniastraat overloop
0% 0% 0% 100% 90%
100% 0% 0% 25% 70%
37 33 17 25 29 Totaal op openbaar terrein 64,6 Maatgevend voor groep 1 is de avond. *Met de zondagse parkeerbehoefte van de kerk wordt rekening gehouden door deze op te vangen in het gebied van groep 3. Het gaat hier om 55 parkeerplaatsen. Parkeerbehoefte openbare ruimte bij toepassing parkeernormen 2011-2015 zonder vrijstellingen. za a nd
60%
g
nd
100%
zo
vo
50%
a op
8
g
8
11
d on
11
7
da id gm
av
7
ko
a rd te
ag
g
g
nd
a nd
vo
11,9
Totaal op openbaar terrein 11,9 6 12 In groep 2 zijn alleen woningen opgenomen. Gedeeld ruimtegebruik is hier dan ook niet relevant. Maatgevend is hier de avond. Het gaat hier om grondgebonden woningen met parkeren op eigen terrein.
kd er w
zo
a op
6
ko
d on
11,9
da id gm
ag
n
d
1 woning
av
se at
kd er w
a pl
ei
d
0,70
a rd te
al nh ee
a la
ei
17
za
nt aa
rp ee
nh ee
id he en r e en pe ts
rk pa
Zandveld groep 2: openbare pp patiowoning/ bungalow: bezoekerspp 140m2
90%
70%
Zandveld groep 2: privé pp Patio/ bungalow: privepp eigen erf
17
1,00
17,0
1 woning
Parkeerbehoefte openbare ruimte bij toepassing parkeernormen 2011-2015 zonder vrijstellingen. za
18
26
20
g
29
60% 60% 60% 60%
a nd
15
100% 100% 100% 100%
zo
29,2
50% 50% 50% 50%
nd
4 3 8 6
vo
5,0 4,3 9,7 7,2
g
3 3 6 5
a op
6 5 11 8
d on
3 2 5 4
da id gm
av
ag
g
g
nd
a nd
vo
kd er w
zo
a op
5,6 4,8 10,8 8,0
ko
a rd te
ko
d on
ag
da id gm
av
Totaal op openbaar terrein
n
d
woning woning woning woning
se at
ei
1 1 1 1
kd er w
a pl
d
0,70 0,60 0,60 0,40
a rd te
al nh ee
a la
ei
8 8 18 20
za
nt aa
rp ee
nh ee
id he en r e en pe ts
rk pa
Zandveld groep 3: openbare pp patiowoning/ bungalow: bezoekerspp 135m2 middenblok benedenapp: bezoekerspp 110m2 middenblok stadswoning: bezoekerspp 145m2 middenblok llb-app: bezoekerspp 95m2
90% 90% 90% 90%
70% 70% 70% 70%
Zandveld groep 3: privé pp stadswoning en llb-woning
54
Openbare pp totaaloverzicht Groep 1 Groep 2 Groep 3 Totalen op openbaar terrein
1,00
1 woning
54,0
Privé pp totaaloverzicht huidige norm 37 12 29
78
In plan VVKH november 2010: 209 parkeerplaatsen
huidige norm Groep 1 Groep 2 Groep 3
voor de woning privéterrein midenblok
Totalen op privéterrein
17 54
71
TOTAAL 149
pp
76
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
77
Bijlage 5 onderzoek
Berekeningsresultaten akoestisch
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
Geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Lupinestraat Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Naam Toetspunt uw_B uw_B uw_C uw_C uw_A
Resultatentabel Plan 2021BS 2LZOAB met bovenw. schermen LAeq totaalresultaten voor toetspunten Lupinestraat Ja
Omschrijving [12] [15] [12] [15] [15]
Hoogte 4,50 4,50 7,50 7,50 1,50
Lden 51,45 51,42 51,42 51,34 51,01
uw_A school_B school_C uw_B uw_C
[12] [16] [16] [11] [11]
1,50 4,50 7,50 4,50 7,50
50,89 48,88 48,85 48,33 48,32
school_A school_C school_B uw_A school_A
[16] [17] [17] [11] [17]
1,50 7,50 4,50 1,50 1,50
48,03 47,66 47,64 47,64 46,59
uw_C uw_C uw_B uw_B school_C
[16] [10] [16] [10] [14]
7,50 7,50 4,50 4,50 7,50
45,90 45,83 45,82 45,62 45,19
school_B uw_A uw_A school_A uw_C
[14] [16] [10] [14] [9]
4,50 1,50 1,50 1,50 7,50
45,14 44,82 44,14 44,02 42,93
uw_B school_C school_B uw_A uw_C
[9] [10] [10] [9] [8]
4,50 7,50 4,50 1,50 7,50
42,39 41,39 40,97 40,63 40,14
school_B school_C school_A uw_B school_C
[2] [2] [10] [8] [13]
4,50 7,50 1,50 4,50 7,50
39,39 39,36 39,14 39,09 38,40
school_A uw_C uw_A school_B uw_B
[2] [7] [8] [13] [7]
1,50 7,50 1,50 4,50 4,50
37,84 37,82 37,79 37,54 36,89
uw_C school_A uw_A school_C uw_B
[20] [13] [7] [3] [20]
7,50 1,50 1,50 7,50 4,50
36,61 36,01 35,99 35,76 35,62
school_B uw_C rijwoning_B rijwoning_B uw_C
[3] [17] [12] [8] [22]
4,50 7,50 4,50 4,50 7,50
35,61 35,58 35,47 35,15 35,08
rijwoning_B rijwoning_B uw_B rijwoning_A uw_B
[11] [11] [22] [12] [17]
4,50 4,50 4,50 1,50 4,50
35,04 34,93 34,72 34,59 34,56
uw_A uw_B
[20] [23]
1,50 4,50
34,52 34,23
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V1.70
16-3-2011 10:25:40
Geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Lupinestraat Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Naam Toetspunt rijwoning_B rijwoning_A rijwoning_A uw_C rijwoning_A
Resultatentabel Plan 2021BS 2LZOAB met bovenw. schermen LAeq totaalresultaten voor toetspunten Lupinestraat Ja
Omschrijving [7] [11] [8] [23] [11]
Hoogte 4,50 1,50 1,50 7,50 1,50
Lden 34,21 34,18 34,18 33,97 33,80
rijwoning_B uw_A school_A uw_A uw_A
[10] [22] [3] [17] [23]
4,50 1,50 1,50 1,50 1,50
33,74 33,74 33,54 33,40 33,33
rijwoning_A rijwoning_A rijwoning_B rijwoning_B rijwoning_B
[7] [10] [12] [12] [11]
1,50 1,50 4,50 4,50 4,50
33,08 32,74 32,45 32,38 31,85
rijwoning_A rijwoning_A school_C rijwoning_A rijwoning_B
[12] [12] [4] [11] [7]
1,50 1,50 7,50 1,50 4,50
31,60 31,48 31,38 30,96 30,52
school_B rijwoning_A rijwoning_B rijwoning_B school_A
[4] [7] [6] [1] [4]
4,50 1,50 4,50 4,50 1,50
30,37 29,41 29,28 29,24 28,84
uw_B uw_B rijwoning_A rijwoning_A uw_A
[5] [3] [6] [1] [5]
4,50 4,50 1,50 1,50 1,50
28,49 28,35 28,32 28,26 28,12
uw_C school_B uw_A uw_B uw_C
[5] [9] [3] [1] [6]
7,50 4,50 1,50 4,50 7,50
27,90 27,86 27,77 27,76 27,65
uw_B uw_A school_A uw_A school_C
[6] [1] [9] [6] [9]
4,50 1,50 1,50 1,50 7,50
27,16 27,04 27,03 26,91 26,20
uw_C uw_C rijwoning_B school_C school_B
[3] [1] [7] [5] [5]
7,50 7,50 4,50 7,50 4,50
24,99 24,33 23,83 23,79 23,04
rijwoning_B rijwoning_A school_A school_C rijwoning_A
[10] [7] [5] [8] [10]
4,50 1,50 1,50 7,50 1,50
22,69 22,47 22,25 21,68 21,27
school_B school_A rijwoning_B rijwoning_B rijwoning_B
[8] [8] [6] [6] [2]
4,50 1,50 4,50 4,50 4,50
20,74 19,19 17,53 17,19 16,96
rijwoning_B rijwoning_B
[1] [5]
4,50 4,50
16,60 16,10
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V1.70
16-3-2011 10:25:40
Geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Lupinestraat Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Naam Toetspunt rijwoning_B rijwoning_B rijwoning_A rijwoning_B rijwoning_A
Resultatentabel Plan 2021BS 2LZOAB met bovenw. schermen LAeq totaalresultaten voor toetspunten Lupinestraat Ja
Omschrijving [5] [1] [6] [4] [1]
Hoogte 4,50 4,50 1,50 4,50 1,50
Lden 15,89 15,79 15,63 14,96 14,86
rijwoning_A rijwoning_A rijwoning_B rijwoning_B rijwoning_A
[2] [6] [4] [5] [5]
1,50 1,50 4,50 4,50 1,50
14,46 14,27 14,10 14,05 13,33
rijwoning_A rijwoning_A rijwoning_A rijwoning_A rijwoning_A
[5] [4] [1] [4] [5]
1,50 1,50 1,50 1,50 1,50
13,05 12,67 12,56 11,47 9,16
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V1.70
16-3-2011 10:25:40
Geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Zonnebloemstraat Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Naam Toetspunt school_C school_C school_B school_B school_C
Resultatentabel Plan 2021BS 2LZOAB met bovenw. schermen LAeq totaalresultaten voor toetspunten Zonnebloemstraat Ja
Omschrijving [3] [2] [3] [2] [4]
Hoogte 7,50 7,50 4,50 4,50 7,50
Lden 43,16 43,11 43,00 42,95 42,63
school_B school_A school_A school_A school_C
[4] [2] [3] [4] [8]
4,50 1,50 1,50 1,50 7,50
42,41 41,24 41,19 40,53 37,56
school_B school_A school_C school_C school_B
[8] [8] [17] [5] [17]
4,50 1,50 7,50 7,50 4,50
37,19 35,27 35,09 34,93 34,89
school_B school_A school_C school_A school_C
[5] [17] [9] [5] [16]
4,50 1,50 7,50 1,50 7,50
33,93 32,86 32,84 32,46 32,32
rijwoning_B school_B school_B rijwoning_A school_A
[1] [9] [16] [1] [9]
4,50 4,50 4,50 1,50 1,50
32,08 31,81 31,32 31,18 30,69
school_A rijwoning_B rijwoning_A rijwoning_B rijwoning_A
[16] [12] [12] [8] [8]
1,50 4,50 1,50 4,50 1,50
29,80 29,46 28,69 28,03 27,44
rijwoning_B rijwoning_B rijwoning_A rijwoning_A rijwoning_B
[11] [12] [11] [12] [11]
4,50 4,50 1,50 1,50 4,50
26,37 26,14 26,00 25,78 24,18
rijwoning_B rijwoning_A rijwoning_A rijwoning_B school_C
[5] [11] [5] [7] [14]
4,50 1,50 1,50 4,50 7,50
23,91 23,83 23,05 22,93 22,93
uw_A uw_B rijwoning_A uw_C school_B
[12] [12] [7] [12] [14]
1,50 4,50 1,50 7,50 4,50
22,84 22,67 22,56 22,42 22,17
uw_C school_A uw_B uw_A uw_C
[16] [14] [16] [16] [22]
7,50 1,50 4,50 1,50 7,50
22,01 21,96 21,77 21,44 21,42
uw_B uw_A uw_C uw_C rijwoning_B
[15] [15] [23] [15] [10]
4,50 1,50 7,50 7,50 4,50
21,41 21,38 21,36 21,30 21,20
rijwoning_B rijwoning_A
[2] [10]
4,50 1,50
20,99 20,87
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V1.70
16-3-2011 10:30:37
Geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Zonnebloemstraat Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Naam Toetspunt uw_B uw_C uw_B school_C uw_C
Resultatentabel Plan 2021BS 2LZOAB met bovenw. schermen LAeq totaalresultaten voor toetspunten Zonnebloemstraat Ja
Omschrijving [23] [20] [22] [10] [17]
Hoogte 4,50 7,50 4,50 7,50 7,50
Lden 20,87 20,80 20,67 20,63 20,63
uw_A rijwoning_A uw_A uw_B uw_B
[23] [2] [22] [17] [20]
1,50 1,50 1,50 4,50 4,50
20,46 20,37 20,21 20,18 20,06
school_B rijwoning_B uw_A rijwoning_A uw_A
[10] [6] [17] [6] [20]
4,50 4,50 1,50 1,50 1,50
20,00 19,88 19,82 19,49 19,35
school_A rijwoning_B rijwoning_B rijwoning_A rijwoning_A
[10] [4] [11] [4] [11]
1,50 4,50 4,50 1,50 1,50
19,00 18,14 17,62 17,30 17,18
rijwoning_B rijwoning_A uw_C rijwoning_B rijwoning_A
[7] [7] [1] [1] [1]
4,50 1,50 7,50 4,50 1,50
16,98 16,54 16,15 15,63 14,87
rijwoning_B rijwoning_B rijwoning_A rijwoning_B uw_C
[12] [10] [10] [5] [6]
4,50 4,50 1,50 4,50 7,50
14,50 14,38 13,79 13,56 13,09
uw_B rijwoning_A rijwoning_A uw_B uw_A
[1] [5] [12] [6] [1]
4,50 1,50 1,50 4,50 1,50
12,78 12,68 12,52 12,22 11,65
uw_A school_C uw_C school_B rijwoning_B
[6] [13] [11] [13] [6]
1,50 7,50 7,50 4,50 4,50
11,16 10,20 10,00 9,83 9,61
uw_B school_A uw_C uw_A uw_B
[11] [13] [10] [11] [10]
4,50 1,50 7,50 1,50 4,50
9,31 8,77 8,58 8,39 8,33
rijwoning_B uw_A uw_C rijwoning_A rijwoning_B
[7] [10] [7] [6] [1]
4,50 1,50 7,50 1,50 4,50
8,07 7,43 6,79 6,73 6,50
rijwoning_B rijwoning_B rijwoning_A uw_C uw_B
[4] [5] [7] [9] [9]
4,50 4,50 1,50 7,50 4,50
6,03 5,98 5,91 5,48 5,26
uw_B uw_C
[7] [8]
4,50 7,50
4,73 4,44
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V1.70
16-3-2011 10:30:37
Geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Zonnebloemstraat Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Naam Toetspunt uw_A uw_B rijwoning_A uw_A rijwoning_A
Resultatentabel Plan 2021BS 2LZOAB met bovenw. schermen LAeq totaalresultaten voor toetspunten Zonnebloemstraat Ja
Omschrijving [9] [8] [1] [7] [5]
Hoogte 1,50 4,50 1,50 1,50 1,50
Lden 4,28 3,56 3,35 3,29 3,27
rijwoning_A uw_A uw_C rijwoning_B uw_B
[4] [8] [5] [6] [5]
1,50 1,50 7,50 4,50 4,50
2,82 2,17 1,30 1,10 0,70
rijwoning_A uw_A uw_C uw_B uw_A
[6] [5] [3] [3] [3]
1,50 1,50 7,50 4,50 1,50
-0,01 -0,11 -5,38 -5,86 -6,63
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V1.70
16-3-2011 10:30:37
Geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Ratelaar Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Naam Toetspunt rijwoning_A rijwoning_B rijwoning_A rijwoning_B uw_B
Resultatentabel Plan 2021BS 2LZOAB met bovenw. schermen LAeq totaalresultaten voor toetspunten Ratelaar Ja
Omschrijving [6] [6] [10] [10] [9]
Hoogte 1,50 4,50 1,50 4,50 4,50
Lden 51,50 51,31 51,23 51,07 51,02
uw_A uw_B uw_A uw_A uw_B
[9] [8] [8] [7] [10]
1,50 4,50 1,50 1,50 4,50
50,98 50,93 50,85 50,63 50,60
uw_A uw_B uw_C uw_C uw_A
[10] [7] [9] [8] [11]
1,50 4,50 7,50 7,50 1,50
50,59 50,55 50,51 50,45 50,37
uw_B uw_B uw_C uw_C uw_A
[11] [6] [10] [7] [6]
4,50 4,50 7,50 7,50 1,50
50,29 50,23 50,11 50,06 50,05
uw_C uw_C uw_B uw_C uw_A
[6] [11] [5] [5] [5]
7,50 7,50 4,50 7,50 1,50
49,97 49,72 49,20 49,07 48,73
uw_C uw_B rijwoning_B uw_A uw_B
[3] [3] [7] [12] [12]
7,50 4,50 4,50 1,50 4,50
45,31 45,20 44,39 44,26 44,16
uw_A uw_C rijwoning_A rijwoning_B rijwoning_A
[3] [12] [7] [5] [5]
1,50 7,50 1,50 4,50 1,50
43,94 43,66 43,00 42,96 42,15
uw_C uw_B rijwoning_B uw_B uw_C
[1] [1] [11] [15] [15]
7,50 4,50 4,50 4,50 7,50
41,26 40,96 40,47 39,85 39,79
uw_A rijwoning_A uw_A rijwoning_B rijwoning_A
[1] [11] [15] [1] [1]
1,50 1,50 1,50 4,50 1,50
39,16 38,66 38,57 37,92 35,99
rijwoning_B rijwoning_B rijwoning_A rijwoning_A rijwoning_B
[10] [4] [10] [4] [7]
4,50 4,50 1,50 1,50 4,50
35,18 34,54 33,86 33,05 31,91
rijwoning_B rijwoning_A rijwoning_B rijwoning_A rijwoning_A
[6] [7] [5] [6] [5]
4,50 1,50 4,50 1,50 1,50
31,76 30,99 30,29 29,97 29,24
rijwoning_B rijwoning_A
[11] [11]
4,50 1,50
29,07 28,34
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V1.70
16-3-2011 10:38:20
Geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Ratelaar Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Naam Toetspunt rijwoning_B rijwoning_B rijwoning_B rijwoning_B rijwoning_A
Resultatentabel Plan 2021BS 2LZOAB met bovenw. schermen LAeq totaalresultaten voor toetspunten Ratelaar Ja
Omschrijving [1] [7] [12] [4] [1]
Hoogte 4,50 4,50 4,50 4,50 1,50
Lden 28,25 28,18 27,85 27,80 27,56
rijwoning_A rijwoning_A rijwoning_A school_C school_B
[7] [4] [12] [13] [13]
1,50 1,50 1,50 7,50 4,50
27,42 27,21 26,33 26,14 25,50
uw_C school_C school_A school_B school_C
[17] [10] [13] [10] [9]
7,50 7,50 1,50 4,50 7,50
25,38 25,15 24,61 24,41 24,38
school_C rijwoning_B uw_B school_B school_A
[16] [12] [17] [9] [10]
7,50 4,50 4,50 4,50 1,50
23,98 23,85 23,85 23,81 23,60
school_C school_B rijwoning_B school_C school_B
[17] [16] [6] [5] [17]
7,50 4,50 4,50 7,50 4,50
23,56 23,51 23,47 23,38 23,31
rijwoning_A school_C school_A rijwoning_A school_A
[12] [14] [9] [6] [17]
1,50 7,50 1,50 1,50 1,50
23,29 23,24 22,94 22,77 22,63
school_A school_B uw_A school_B rijwoning_B
[16] [5] [17] [14] [2]
1,50 4,50 1,50 4,50 4,50
22,58 22,54 22,52 22,37 21,94
school_C school_A school_A rijwoning_A school_B
[8] [5] [14] [2] [8]
7,50 1,50 1,50 1,50 4,50
21,78 21,69 21,51 21,31 20,36
rijwoning_B uw_C rijwoning_B uw_C rijwoning_A
[11] [16] [5] [20] [5]
4,50 7,50 4,50 7,50 1,50
20,34 20,11 20,09 19,89 19,47
uw_B school_A rijwoning_B uw_B rijwoning_A
[16] [8] [8] [20] [11]
4,50 1,50 4,50 4,50 1,50
19,20 19,15 19,10 18,76 18,29
school_C uw_A uw_A uw_C school_C
[3] [16] [20] [23] [4]
7,50 1,50 1,50 7,50 7,50
18,22 18,06 17,54 17,46 16,80
rijwoning_B rijwoning_A
[12] [8]
4,50 1,50
16,79 16,73
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V1.70
16-3-2011 10:38:20
Geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de Ratelaar Rapport: Model: Groep: Groepsreductie: Naam Toetspunt school_C uw_B rijwoning_A school_B uw_C
Resultatentabel Plan 2021BS 2LZOAB met bovenw. schermen LAeq totaalresultaten voor toetspunten Ratelaar Ja
Omschrijving [2] [23] [12] [3] [22]
Hoogte 7,50 4,50 1,50 4,50 7,50
Lden 16,20 15,67 15,38 15,13 14,90
school_B uw_B uw_A school_A school_A
[4] [22] [23] [3] [4]
4,50 4,50 1,50 1,50 1,50
14,73 14,48 13,12 12,97 12,96
uw_A school_B school_A rijwoning_B rijwoning_A
[22] [2] [2] [1] [1]
1,50 4,50 1,50 4,50 1,50
12,81 12,76 11,41 10,92 9,50
Alle getoonde dB-waarden zijn A-gewogen
Geomilieu V1.70
16-3-2011 10:38:20
78
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
79
Bijlage 6
Onderzoek luchtkwaliteit
Toetsingskader Hoofdstuk 5 Wet milieubeheer Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. Op 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) in werking getreden. Het NSL is goedgekeurd door de Europese Commissie waardoor Nederland uitstel heeft gekregen van de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel B6.1 weergegeven. Andere stoffen hebben een beperkte invloed op de luchtkwaliteit bij wegen en worden daarom bij deze toetsing buiten beschouwing gelaten. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet. Tabel B6.1
Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof
toetsing van
grenswaarde
geldig
stikstofdioxide (NO 2 )
jaargemiddelde concentratie
60 µg/m³
2010 tot en met 2014
jaargemiddelde concentratie
40 µg/m³
vanaf 2015
jaargemiddelde concentratie
48 µg/m³
tot en met 10 juni 2011
jaargemiddelde concentratie
40 µg/m³
vanaf 11 juni 2011
24-uurgemiddelde concentratie
max. 35 keer p.j. meer tot en met 10 juni 2011 dan 75µg /m³
24-uurgemiddelde concentratie
max. 35 keer p.j. meer vanaf 11 juni 2011 dan 50µg /m³
fijn stof (PM 10 )1)
1. Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wm behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007). Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:
de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a); de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1); bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
80
uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2); de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c); het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).
Besluit niet in betekenende mate (nibm) In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³); een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorie betreft onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg of 3.000 woningen bij 2 ontsluitingswegen.
Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 Op grond van de Wm is bepaald dat concentraties van stoffen die zich van nature in de buitenlucht bevinden en die niet schadelijk zijn voor de volksgezondheid, bij de beoordeling van de grenswaarden voor fijn stof buiten beschouwing worden gelaten (bijdrage zeezout). Aangegeven is hoe groot de aftrek van het jaargemiddelde en 24-uurgemiddelde per gemeente bedraagt. Voor de gemeente Nieuwegein bedraagt deze aftrek respectievelijk 4 µg/m³ en 4 overschrijdingsdagen. De Regeling omvat eveneens regels voor het meten en berekenen van de gevolgen voor de luchtkwaliteit. Er wordt onderscheid gemaakt tussen een standaardrekenmethode voor binnenstedelijke eenvoudige situaties en voor overige situaties. Er mag van een andere methode gebruik worden gemaakt indien deze is goedgekeurd door het Ministerie van VROM. In de Regeling is tevens aangegeven welke gegevens gebruikt worden bij het maken van de berekening en op welke wijze de berekeningsresultaten worden afgerond. Uitgangspunten en resultaten onderzoek Het voorliggende bestemmingsplan maakt verschillende ontwikkelingen mogelijk. Deze ontwikkelingen hebben een verkeersaantrekkende werking. In de paragraaf verkeer is bepaald dat het aantal verkeersbewegingen in het worstcasescenario met 1.222 mvt/etmaal (weekdaggemiddelde) toeneemt (zie paragraaf 2.5 verkeer). Met behulp van de nibm-tool (http://www.infomil.nl) is berekend dat de concentraties stikstofdioxide (NO 2 ) en fijn stof (PM 10 ) als gevolg van de realisatie van dit plan mogelijk in betekenende mate toenemen. Er is daarom een onderzoek luchtkwaliteit uitgevoerd om aan te tonen dat binnen het plangebied en in de omgeving daarvan in geen geval sprake is van een overschrijding van grenswaarden. Onderzoeksmethode De luchtkwaliteit als gevolg van het verkeer op de ontsluitende wegen is berekend met behulp van het CAR II-programma. Het CAR II-programma geldt als het standaardrekenprogramma voor luchtkwaliteit in binnenstedelijke situaties met enige vorm van bebouwing. Het plangebied en zijn omgeving worden als zodanig aangeduid. Het CAR-programma is geschikt voor het verkrijgen van een algemeen beeld van de luchtkwaliteit en voor het opsporen van knelpunten. Invoergegevens De verkeersintensiteiten op de maatgevende ontsluitende wegen zijn weergegeven in _______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
81
tabel B6.2. De verkeersintensiteiten zijn gebaseerd op door de gemeente aangeleverde gegevens. Omdat de verkeersintensiteiten voor het jaar 2011 ontbreken en voor het jaar 2020 alleen de verkeersintensiteiten zonder ontwikkeling bekend zijn, is voor deze jaren uitgegaan van een worstcasebenadering. Dit houdt in dat er voor de scenario's '2011 met ontwikkeling' en '2020 met ontwikkeling' gerekend is met de verkeersintensiteiten uit het scenario '2022 met ontwikkeling'. Omdat voor 2011 ook de verkeersintensiteiten in de situatie zonder ontwikkeling ontbreken, is het scenario '2011 zonder ontwikkeling' gerekend met de verkeersintensiteiten uit het scenario '2020 zonder ontwikkeling'. De werkelijke verkeersintensiteiten zullen echter lager liggen. Wanneer uit de berekeningen blijkt dat met deze worstcasebenadering aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dat in de daadwerkelijke situatie zeker het geval zijn. Tabel B2.6
Verkeersintensiteiten (in mvt/etmaal)
straatnaam
2011
2020
2022
zonder met zonder met zonder met ontwikkeli ontwikkeli ontwikkeli ontwikkeli ontwikkeli ontwikkeli ng ng ng ng ng ng Zandveldseweg
21.315
22.626
21.315
22.626
21.954
22.626
Lupinestraat
3.633
4.903
3.633
4.903
3.742
4.903
Zonnebloemstraat
3.702
3.874
3.702
3.874
3.813
3.874
In het CAR II-programma wordt daarnaast nog een aantal basisgegevens ingevoerd, zoals de Rijksdriehoekscoördinaten voor het wegvak, de voertuigverdeling op de relevante wegen, de gemiddelde snelheid op deze wegen en het wegprofiel (wel/niet veel bomen en/of gebouwen). Deze invoergegevens zijn weergegeven in tabel B6.3. Conform de Regeling beoordeling Luchtkwaliteit worden de concentraties NO 2 en PM 10 bepaald op maximaal 10 m van de wegrand. In het CAR II-programma wordt gerekend op een bepaalde afstand tot de wegas. In dit geval is voor alle wegen gerekend op een afstand van 10 m uit de wegas. De gehanteerde afstand tot de wegrand zal daarmee kleiner zijn dan de maximaal toegestane 10 m. Dit betekent dat de concentraties op 10 m uit de wegrand lager zijn dan de berekende concentraties zoals gepresenteerd in tabel B6.4. Tabel B6.3 straatnaam
Invoergegevens RD-coördinate voertuigverdelin wegty snelheidsty bomenf afstand pe pe actor (m) n g (licht/middel/z waar) X
Y 93,46/5,08/1,46
2
stadsverkeer met minder 1,25 congestie
93,46/5,08/1,46
2
normaal 1,25 stadsverkeer
10
Zonnebloem446864 134060 93,46/5,08/1,46 straat
2
normaal 1 stadsverkeer
10
Zandveldse-w 133968 eg Lupinestraat
134171
446278
446444
10
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
82
Berekeningsresultaten wegverkeer In tabel B6.4 zijn de resultaten van de berekeningen ten behoeve van de toetsing langs de ontsluitende wegen weergegeven voor 2011, 2020 en 2022. Hierbij is reeds rekening gehouden met de correctie van de zeezoutbijdrage voor fijn stof. Tabel B6.4
Berekeningsresultaten luchtkwaliteit
wegvak
stikstofdioxide (NO 2 ) jaargemiddelde (in µg/m³)
fijn stof (PM 10 ) jaargemiddelde (in µg/m³)
fijn stof (PM 10 ) 24-uurgemiddelde (aantal overschrijdingen p.j.)
zonder met zonder met zonder met ontwikkeli ontwikkeli ontwikkeli ontwikkeli ontwikkeli ontwikkeli ng ng ng ng ng ng in 2011 Zandveldseweg
39,4
39,9
23,8
24,0
17
18
Lupinestraat
31,7
32,4
22,3
25,4
13
13
Zonnebloemstra at
31,1
31,2
22,2
22,2
13
13
in 2020 Zandveldseweg
26,7
27,1
20,5
20,6
9
9
Lupinestraat
22,2
22,6
19,7
19,8
7
7
Zonnebloemstra at
21,9
22,0
19,7
19,7
7
7
in 2022 Zandveldseweg
26,9
27,1
20,5
20,6
9
9
Lupinestraat
22,3
22,6
19,7
19,8
7
7
Zonnebloemstra at
21,9
22,0
19,7
19,7
7
7
Uit de resultaten blijkt dat de realisatie van de beoogde ontwikkeling een beperkte bijdrage levert aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen langs de ontsluitende wegen. Deze bijdrage leidt echter in geen geval tot een overschrijding van grenswaarden. In alle onderzochte situaties wordt ruimschoots voldaan aan de grenswaarden uit de Wm. In 2022 liggen de concentraties aanzienlijk lager dan in 2010. Zonder verder onderzoek kan worden geconcludeerd dat ook in alle tussenliggende jaren geen sprake zal zijn van een overschrijding van grenswaarden.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
83
Bijlage 7 Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
Toelichting op de aanpak van milieuzonering met behulp van de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten'
1. Algemeen Regeling toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten met behulp van milieuzonering Om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten in dit bestemmingsplan vast te leggen is gebruikgemaakt van een milieuzonering. Een milieuzonering zorgt ervoor dat milieubelastende functies (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) waar nodig ruimtelijk voldoende worden gescheiden. De gehanteerde milieuzonering is gekoppeld aan een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Een Staat van Bedrijfsactiviteiten is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Voor de indeling in de categorieën zijn de volgende ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang: geluid; geur; stof; gevaar (met name brand- en explosiegevaar). In specifieke situaties kan daarnaast de verkeersaantrekkende werking van een bedrijf relevant zijn.
2. Toepassing 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' Algemeen De aanpak van milieuzonering en de in dit plan gebruikte 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' ('standaard SvB') zijn gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (2009), op de Voorbeeld Staat van Bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen1). De 'standaard SvB' kan in verschillende situaties gehanteerd worden, bijvoorbeeld: om de milieuzonering van bedrijfsactiviteiten op een samenhangend bedrijventerrein te regelen; in buitengebieden; op losliggende relatief grootschalige bedrijfspercelen op enige afstand van burgerwoningen; om indien gewenst de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten te regelen in stedelijk gebied of (delen van) woongebieden met enige vorm van bedrijvigheid.
1) Aangezien de wijze van milieuzonering met richtafstanden reeds vele jaren de standaardmethodiek voor milieuzonering is in Nederland, wordt voor het gebruik van de daarop gebaseerde Staat van Bedrijfsactiviteiten de 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' genoemd.
In dit soort situaties zorgt de milieuzonering ervoor dat hinderlijke bedrijfsactiviteiten op voldoende afstand van woningen of andere gevoelige functies worden gesitueerd. Dit gebeurt door het aanhouden van richtafstanden tussen deze milieugevoelige en milieubelastende activiteiten. Richtafstanden bepalend voor de categorie-indeling In de 'standaard SvB' is voor elke bedrijfsactiviteit voor ieder van de ruimtelijke relevante milieuaspecten (zie hiervoor) een richtafstand ten opzichte van een 'rustige woonwijk' vermeld. De grootste van deze vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieucategorie. Daarnaast vermeldt de 'standaard SvB' indicaties voor verkeersaantrekkende werking. Omgevingstype bepalend voor de daadwerkelijk te hanteren afstanden De gewenste afstand tussen een bedrijfsactiviteit en woningen (of andere gevoelige functies zoals scholen) wordt mede bepaald door het type gebied waarin de gevoelige functie zich bevindt. Conform de VNG-publicatie worden daarbij twee omgevingstypen onderscheiden: rustige woonwijk en gemengd gebied. De richtafstanden die zijn vermeld in de 'standaard SvB' gelden ten opzichte van een rustige woonwijk (of een vergelijkbaar omgevingstype). Voor een gemengd gebied (en daarmee te vergelijken gebieden) gelden kleinere afstanden. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Omgevingstype rustige woonwijk In een rustige woonwijk komen enkel wijkgebonden voorzieningen voor en vrijwel geen andere functies zoals kantoren of bedrijven. Langs de randen (in de overgang naar eventuele bedrijfsfuncties) is weinig verstoring door verkeer. Als daarmee vergelijkbare omgevingstypen noemt de VNG-publicatie onder meer een rustig buitengebied (eventueel met verblijfsrecreatie) en een stilte- of natuurgebied. Omgevingstype gemengd gebied In een gemengd gebied komen naast wonen ook andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Daarmee vergelijkbare gebieden zijn lintbebouwingen in het buitengebied waarin functiemenging voorkomt en gebieden gelegen direct langs een hoofdinfrastructuur. Kenmerkend voor het omgevingstype gemengd gebied is dat sprake is van een zekere verstoring en dus van een relevant andere omgevingskwaliteit dan in een rustig woongebied. Bedrijfswoningen Een bedrijfswoning op een bedrijventerrein is een specifiek woningtype waar minder hoge eisen aan het woon- en leefklimaat kunnen worden gesteld. Bedrijfswoningen zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied. Te hanteren richtafstanden De 'standaard SvB' onderscheidt een tiental milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor beide omgevingstypen (rustige woonwijk en gemengd gebied) per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden. De richtafstand geldt tussen de grens van de bestemming die bedrijven toelaat en de uiterste situering van de gevel van een woning die volgens het bestemmingsplan (of via vergunningvrij bouwen) mogelijk is. Daarbij gaat het nadrukkelijk om een richtafstand. Kleinere afwijkingen ten opzichte van deze afstand zijn mogelijk zonder dat hierdoor knelpunten behoeven te ontstaan.
milieucategorie
richtafstand (in meters) rustige woonwijk
gemengd gebied
1
101
0
2
30
102
3.1
50
30
3.2
100
50
4.1
200
100
4.2
300
200
5.1
500
300
5.2
700
500
5.3 6
1.000 1.500
700 1.000
Toelaatbaarheid van bedrijven die onder een specifieke regelgeving vallen In de 'standaard SvB' zijn ook aanduidingen opgenomen die aangeven dat bepaalde bedrijven onder een specifieke wettelijke regeling kunnen vallen. Het betreft: bedrijven die 'in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken' zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (zogenoemde grote lawaaimakers); deze bedrijven zijn alleen toegestaan op industrieterreinen die in het kader van deze wet gezoneerd zijn; bedrijven die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) kunnen vallen (nu of in de toekomst); het betreft risicovolle bedrijven waar gebruik, opslag en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt; voor dergelijke bedrijven gelden (wettelijke) normen ten aanzien van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico; bedrijven die onder het Vuurwerkbesluit vallen; voor dergelijke bedrijven gelden (wettelijke) afstandsnormen. In de regels van dit bestemmingsplan is aangegeven of en zo ja, onder welke voorwaarden dergelijke bedrijven in het plangebied zijn toegestaan. De toegepaste 'standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten' De in dit bestemmingsplan opgenomen 'standaard SvB' komt in verregaande mate overeen met de VoorbeeldStaat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. In de toegepaste 'standaard SvB' zijn alle activiteiten opgenomen die passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van dit bestemmingsplan. Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen (toevoegingen en weglatingen) ten opzichte van de activiteiten die in de VoorbeeldStaat zijn opgesomd. Onder de volgende SBI-codes 0112, 014, 05011, 05012, 0502, 2612, 63.1 en 63.21 zijn activiteiten toegevoegd die vallen onder de definitie 'bedrijf'. In de VNG-publicatie is een aparte lijst van opslagen en installaties opgenomen. Deze lijst is verwerkt in de 'standaard SvB' voor zover sprake is van activiteiten die vallen onder het begrip 'bedrijf'. Hierdoor hebben toevoegingen plaatsgevonden bij de SBI-code 51.512. Groothandels voor professioneel vuurwerk en vuurwerkfabrieken zijn vanwege strenge eisen uit het Vuurwerkbesluit nooit toegestaan op een bedrijventerrein en dus niet in de 'standaard SvB' opgenomen. Dit geldt ook voor bedrijven die kernenergie produceren.
1) Het betreffen bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken. 2) Het betreffen bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving zelfs toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing in gemengde gebieden.
Bij enkele activiteiten heeft een nadere specificatie van de activiteiten plaatsgevonden met bijbehorende categorie-indeling die is afgestemd op de verwachte milieueffecten1) van deze activiteiten. Voor de volgende SBI-codes heeft een specificatie van de categorie-indeling plaatsgevonden naar gelang het oppervlak van het bedrijf: 15.2 en 51.8. Voor de volgende SBI-codes heeft een specificatie naar categorie-indeling plaatsgevonden naar gelang sprake is van reparatie of incidenteel bouwen dan wel reguliere productie: 29 en 35.1. Voor aannemers, SBI-code 45, is een nadere indeling van diverse aannemersactiviteiten gemaakt met bijbehorende categorie-indeling.
3. Flexibiliteit De 'standaard SvB' blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. De richtafstanden en inschalingen gaan uit van een gemiddeld bedrijf met een moderne bedrijfsvoering. Het komt in de praktijk voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de 'standaard SvB' is verondersteld. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van de 'standaard SvB' en een dergelijk bedrijf toch kan toestaan, indien dit bedrijf niet binnen de algemene toelaatbaarheid past. Bij de 'standaard SvB' is deze mogelijkheid beperkt tot maximaal twee categorieën (dus bijvoorbeeld categorie 3.2 in plaats van 2 of categorie 4.2 in plaats van 3.2). Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde bedrijven zich aandienen, waarvan de activiteiten in de 'standaard SvB' niet zijn genoemd, maar die qua aard en invloed overeenkomen met bedrijven die wel zijn toegestaan. Met het oog hierop is in de regels bepaald dat het bevoegd gezag vestiging van een dergelijk bedrijf via een omgevingsvergunning kan toestaan. Om deze omgevingsvergunning te kunnen verlenen, moet op basis van milieutechnisch onderzoek worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met direct toegelaten bedrijven. In de 'standaard SvB' is bij de indeling van sommige bedrijfsactiviteiten uitgegaan van een continue bedrijfsvoering, waarbij de hinderlijke activiteiten ook 's nachts plaatsvinden. Dit is in de 'standaard SvB' aangegeven met een 'C' in de laatste kolom. Het kan echter voorkomen dat een specifiek bedrijf niet continu werkt. Dit gegeven kan eveneens aanleiding zijn om het bedrijf via de bovengenoemde afwijkingsbevoegdheid een categorie lager in te delen. Voor de concrete toetsing van een verzoek om afwijking middels een omgevingsvergunning wordt verwezen naar bijlage 5 van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering.
SBI 93/standaard SvB oktober 2010
1) Inschatting van milieueffecten heeft plaatsgevonden op basis van dezelfde expertise die bij het opstellen van de nieuwe VNG-uitgave is gebruikt.
84
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
85
Bijlage 8 Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
Toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten Milieuzonering van horeca-activiteiten De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van de problematiek van hinder veroorzaakt door 'gewone' niet-agrarische bedrijven. Bij het opstellen van de in de regels opgenomen Staat van Horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast. Ook voor horecabedrijven bieden de Wet milieubeheer en de APV onvoldoende mogelijkheden om alle relevante vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten op de volgende vormen van hinder: geluidshinder door afzonderlijke inrichtingen in een rustige omgeving; (cumulatieve) geluidshinder buiten de inrichting(en) en verkeersaantrekkende werking/parkeerdruk. Analoog aan de regeling voor 'gewone' bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden: indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën; onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid; uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar. De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. Opgemerkt wordt dat naast de criteria ter voorkoming van ongewenste horeca-activiteiten ook ruimtelijk-functionele overwegingen een rol kunnen spelen bij het ruimtelijk beleid voor horeca-activiteiten; daarop wordt op deze plaats niet ingegaan. Gehanteerde criteria Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst uit de VNG-publicatie 'bedrijven en milieuzonering' een goed vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van Horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria: de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden1); deze zijn voor het optreden van hinder uiterst relevant; het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en de circulaire industrielawaai hanteren immers voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen; de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt. Categorieën van horeca-activiteiten Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden (waarvan één categorie met drie subcategorieën): 1. 'lichte horeca': Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. Het gaat daarbij dus om bedrijven die uit een oogpunt van hinder vooral in 1) Er wordt hier nadrukkelijk gesproken over openingstijden die normaal gesproken verbonden zijn aan het functioneren van een type horecabedrijf; de toelaatbare openingstijden van een individueel bedrijf worden niet via het bestemmingsplan bepaald maar middels de vergunning op grond van de APV.
2.
3.
woongebieden niet wenselijk zijn. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden dient mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats te vinden. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a. qua exploitatie aan detailhandelsfunctie verwante horeca die in de praktijk nauwelijks van de eigenlijke detailhandel kunnen worden onderscheiden zoals ijssalons, cafetaria's, snackbars en dergelijke; met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen; 1b. overige lichte horeca: restaurants; 1c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants, grotere hotels, McDrives e.d. 'middelzware horeca': Bedrijven die normaal gesproken ook 's nachts geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: cafés, bars, biljartcentra, zalenverhuur e.d. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen. 'zware horeca': Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts moeten zijn geopend en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen (verkeersaantrekkende werking, daarmee gepaard gaande hinder op straat en parkeeroverlast): dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden.
Flexibiliteit De Staat van Horeca-activiteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door horeca-activiteiten in te schatten. De lijst van activiteiten is bovendien tijdgebonden. Het komt in de praktijk dan ook voor dat een bepaald horecabedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een aangepaste werkwijze (bijvoorbeeld geen openstelling noodzakelijk in de nachturen) of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Horeca-activiteiten is verondersteld. In het betreffende artikel van de planregels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning kan afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten en een dergelijk bedrijf één categorie lager kan indelen. Dit betekent bijvoorbeeld van categorie 3 naar 2. Bij categorie 1, met een onderverdeling in subcategorieën, wordt daarbij bedoeld dat een omgevingsvergunning tot de laagste subcategorie mogelijk is (dus van categorie 2 naar maximaal 1a, maar bijvoorbeeld ook van 1c naar 1b). Om een omgevingsvergunning te kunnen verlenen moet worden aangetoond dat het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar is met andere bedrijven uit de desbetreffende lagere categorie. Deze beoordeling dient met name te worden getoetst aan het aspect geluidshinder. Daarnaast is het mogelijk dat bepaalde horeca-activiteiten zich aandienen, niet zijn genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten. Wanneer deze bedrijven wat betreft milieubelasting gelijk kunnen worden gesteld met volgens de bestemmingsregeling toegestane horecabedrijven kan voor de vestiging van deze bedrijven eveneens een omgevingsvergunning worden verleend.
86
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
87
Bijlage 9
Quick-scan Lotusplantsoen
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
Postbus 365 4100 AJ Culemborg tel: 0345-512710 fax: 0345-519849 www.buwa.nl
Gemeente Nieuwegein De heer R. Vink postbus 1 3430 AA Nieuwegein
datum: ons kenmerk: uw kenmerk: auteur: projectleider: status:
16 november 2010
10-633/10.08634/JosZu werk/bestelorder 29849 J.A.M. van Zundert G.F.J. Smit concept
Notitie quick sca n Lotusplantsoen Nieuwegein Inleiding De Gemeente Nieuwegein is voornemens een gedeelte van de openbare ruimte in de wijk Hoogzandveld opnieuw in te richten. De aanpassingen zijn ter verbetering van de infrastructuur en de waterhuishouding. Het project staat bekend onder de naam Lotusplantsoen. Bij de uitvoering van dit project zal rekening gehouden moeten worden met het huidige voorkomen van soorten planten en dieren die beschermd zijn krachtens de Flora- en faunawet. Het plangebied Lotusplantsoen is een park. Het bestaat uit een gazon, een watergang met daaraan grenzend een strook struweel en bomen. De watergang is beschoeid en heeft vrijwel geen watervegetatie. De watergang wordt deels beschaduwd door bomen en er ligt in dit seizoen veel blad in. De bomen zijn verschillend van soort en formaat. Er groeit plataan, gewone es, (treur)wilg, populier, zwarte els, esdoorn en iep (spec). In de ondergroei onder andere kornoelje, hazelaar, meidoorn en klimop. Een deel van de bomen is hoog en dik en een klein aantal daarvan heeft gaten/holten. De ingreep Er worden fietspaden en een fiets/voetgangersbrug aangelegd en bestaande singels (watergangen) worden verbreed. Hiervoor wordt aan de oostzijde van de huidige watergang het struweel en de bomen verwijderd (zie bijlage). Aan de westzijde wordt een natuurvriendelijke oever aangelegd.
Methodiek Het plangebied Lotusplantsoen is op 15 en 23 november 2010 bezocht1. Tijdens het eerste terreinbezoek is zoveel mogelijk concrete informatie verzameld met betrekking tot de aan- of 1
Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de Flora- en faunawet. In de Flora- en faunawet worden drie beschermingsregimes onderscheiden. Voor soorten uit Tabel 1 geldt vrijstelling van verbodsbepalingen bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. In voorkomende gevallen hoeft geen ontheffing van de Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Voor
afwezigheid van beschermde soorten (zicht- en geluidswaarnemingen, sporenonderzoek naar de aanwezigheid van pootafdrukken, nesten, holen, uitwerpselen, haren, etc). Op basis van terreinkenmerken en expert judgement is beoordeeld of het terrein geschikt is voor de in de regio voorkomende beschermde soorten. Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van een schepnet om een indicatie te krijgen van het voorkomen van vissen en amfibieën. Bij het tweede bezoek is een aantal bomen onderzocht op het voorkomen van holtes waar vleermuizen gebruik van kunnen maken. De holtes zijn geïnspecteerd met een inspectiespiegel en een endoscoop. Met name is gelet op de bruikbaarheid (diepte) en sporen van vleermuizen. Aanvullend op het terreinbezoek heeft beperkt bronnenonderzoek plaatsgevonden. Voor een actueel overzicht van beschermde soorten die in de regio voorkomen zijn online beschikbare bronnen geraadpleegd, waaronder de NDFF (telmee.nl, waarneming.nl). Daarnaast is gebruik gemaakt van eerder door Bureau Waardenburg uitgevoerd onderzoek in Nieuwegein (zie literatuurlijst).
Resultaten Planten In de regio komen de volgende beschermde soorten planten voor: dotterbloem, rietorchis, brede wespenorchis, waterdrieblad, gewone vogelmelk en zwanenbloem (Van der Meijden, 1998; Van den Bijtel, 2005, 2007). In het plangebied zijn geen beschermde soorten planten aangetroffen. Geschikte groeiplaatsen zijn niet aanwezig. Het plangebied heeft geen betekenis voor beschermde soorten planten. Ongewervelden In de regio komt één beschermde ongewervelde soort voor, de groene glazenmaker (van den Bijtel, 2005). Er zijn geen waarnemingen bekend van de groene glazenmaker in het plangebied (Hille Ris Lambers & van der Winden 2003, waarneming.nl). Voor zijn voortplanting is de groene glazenmaker volledig afhankelijk van krabbescheer. De watergangen en het groen vormen geen geschikt leefgebied. Op grond hiervan is beoordeeld dat het Lotusplantsoen geen betekenis heeft voor beschermde soorten ongewervelden. Vissen De volgende beschermde soorten vissen zijn uit de regio bekend: kleine modderkruiper en bittervoorn (Kruijt & Hille Ris Lambers 2008). Bij bemonstering van de watergang in het Lotusplantsoen op 15-10-2010 is een bittervoorn waargenomen. De watergang is door de oeverbeschoeiing en de afwezigheid van watervegetatie niet geschikt als voortplantingsgebied. De watergang heeft daardoor een beperkte functie voor bittervoorn. Kleine modderkruiper is niet aangetroffen. De watergang heeft geen betekenis voor deze soort. Amfibieën De watergang en het gazon van het Lotusplantsoen vormen (potentieel) leefgebied voor algemene amfibieën zoals gewone pad en bruine kikker. Het leefgebied is matig geschikt door de beschoeide oevers en de soortenarme gazon. Bij het veldbezoek zijn geen amfibieën waargenomen. Op grond daarvan is geconcludeerd dat het plangebied geen belangrijke functie heeft voor amfibieën.
soorten van Tabel 2 of 3 geldt geen vrijstelling en kan aanvraag van een ontheffing aan de orde zijn bij overtreding van verbodsbepalingen. In de lopende tekst is per beschermde soort aangegeven in welke categorie deze is opgenomen.
2
Notitie quick scan Lotusplantsoen Nieuwegein
Reptielen Uit de regio is de ringslang bekend, met name in de omgeving Houten (www.ravon.nl). Mogelijk komt de ringslang incidenteel voor in het plangebied park Oudegein (Kruijt & Hille Ris Lambers 2008), er zijn echter geen vaste verblijfplaatsen van deze soort in de directe omgeving bekend. Ringslangen komen voornamelijk voor in veengebieden, vennen en moerassen. De slang is voor voortplanting afhankelijk van broedhopen. Het Lotusplantsoen heeft door de geïsoleerde ligging, het beperkt voedselaanbod (amfibieën) en de afwezigheid van broedhopen geen betekenis als leefgebied voor de ringslang. Gezien de beschikbare literatuur en terreinkenmerken worden geen andere beschermde soorten reptielen in het plangebied verwacht. Grondgebonden zoogdieren Vanwege de aanwezige landschapselementen struweel, gazon en water kan geconcludeerd worden dat het Lotusplantsoen een functie heeft voor algemene grondgebonden zoogdiersoorten zoals de egel, mol en (spits)muizen. Er zijn tijdens het velbezoek geen sporen van algemene zoogdiersoorten waargenomen. Vleermuizen Uit de regio zijn gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en watervleermuis bekend (Limpens et al. 1997). Voor de gewone dwergvleermuis heeft het Lotusplantsoen uitsluitend betekenis als (potentieel) foerageergebied aangezien de soort vaste verblijf- en rustplaatsen in gebouwen/huizen heeft. De betekenis als foerageergebied is beperkt door de geringe omvang. De ruige dwergvleermuis en watervleermuis hebben vaste verblijf- en rustplaatsen (ook) in bomen. Tijdens het veldbezoek op 15-11-2010 zijn enkele holtes aangetroffen in te kappen bomen. Bij de inspectie van deze bomen op 23-11-2010 bleek slechts één holte in potentie geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. In deze holte werden geen vleermuizen op sporen van bewoning door vleermuizen aangetroffen. Vogels met jaarrond beschermde nestplaats2 Het Lotusplantsoen biedt leefgebied aan betrekkelijk algemene soorten broedvogels van parken en stedelijk gebied. Het biedt door de aanwezigheid van oude bomen met holten geschikt broedhabitat voor de groene specht (van den Bijtel, 2007). Groene specht is tijdens het veldbezoek niet waargenomen. De volgende algemene soorten zijn wel waargenomen: wilde eend, ekster en merel. Daarnaast maken gedomesticeerde ganzen en eenden gebruik van het plangebied. Het Lotusplantsoen heeft geen speciale betekenis voor winter-/watervogels (www.sovon.nl).
Effecten Planten Het plangebied heeft geen betekenis voor beschermde soorten planten. De herinrichting heeft daarom geen nadelig effect op beschermde soorten planten. Ongewervelden De herinrichting van het Lotuspark heeft geen nadelig effect op beschermde soorten ongewervelden omdat het park geen betekenis heeft voor beschermde soorten ongewervelden. 2
Op grond van door het ministerie van LNV verstrekte handreikingen worden nesten van de volgende soorten als jaarrond beschermde nestplaatsen beschouwd: boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, oehoe, ooievaar, ransuil, roek, slechtvalk, sperwer, steenuil, wespendief, zwarte wouw.
Notitie quick scan Lotusplantsoen Nieuwegein
3
Vissen De watergang heeft door de oeverbeschoeiing en de afwezigheid van watervegetatie slechts beperkte functie voor de bittervoorn. Door de herinrichting wordt de oppervlakte water groter en krijgt de watergang aan één zijde een natuurvriendelijke oever. Dit levert een verbetering van leefgebied voor vissen. Omdat de werkzaamheden aan één zijde van de watergang plaats vinden zullen aanwezige bittervoorns de plek met werkzaamheden ontwijken. Er zijn daarom geen nadelige gevolgen te verwachten door de ingreep. Amfibieën De watergang heeft door de oeverbeschoeiing en de afwezigheid van watervegetatie slechts beperkte functie voor amfibieën. Door de herinrichting wordt de oppervlakte water groter en krijgt de watergang aan één zijde een natuurvriendelijke oever. Dit levert een verbetering van leefgebied voor amfibieën. Omdat de werkzaamheden aan één zijde van de watergang plaats vinden zullen aanwezige amfibieën de plek met werkzaamheden vermijden. Er zijn daarom geen nadelige gevolgen te verwachten door de ingreep. Reptielen Omdat het Lotusplantsoen geen betekenis heeft voor ringslangen, heeft de ingreep geen nadelige effecten op ringslang. Grondgebonden zoogdieren Het Lotusplantsoen heeft functie voor algemene zoogdiersoorten zoals egel en (spits)muizen. Voor deze soorten geldt vrijstelling van de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Wel geldt voor deze soorten de zorgplicht. Vleermuizen Omdat het Lotusplantsoen ook in de nieuwe situatie een park blijft, is er geen nadelig effect op de functie als foerageergebied. De holtes in de oude bomen hebben geen functie als verblijfplaatsen voor vleermuizen. Door het plaatsen van een “exclusion flap” is vestiging van vleermuizen na afloop van de controle uit te sluiten. Effecten op vleermuizen kunnen daarom worden uitgesloten. Vogels De bomen en het struweel bieden leefgebied voor algemene soorten vogels van parken en stedelijk gebied. Mits mitigerende maatregelen genomen worden, zijn geen effecten op deze soorten te verwachten. De bomen kunnen functie hebben voor spechten. De nestplaatsen van spechten zijn niet jaarrond beschermd3. Het Lotusplantsoen ligt nabij andere parken en buitengebied, waardoor voor spechten voldoende alternatieven beschikbaar blijven. Door het plaatsen van een “exclusion flap” is het gebruik van de bestaande holte door spechten na afloop van de controle uit te sluiten.
Mitigerende maatregelen • •
Om negatieve effecten op algemene broedvogels zoveel mogelijk te voorkomen wordt geadviseerd buiten het broedseizoen te werken. Door het plaatsen van een “exclusion flap” voor de ingang van een holte in een boom, is vestiging van vleermuizen en spechten na afloop van de controle uit te sluiten.
3
Op grond van door het ministerie van LNV verstrekte handreikingen worden nesten van de volgende soorten als jaarrond beschermde nestplaatsen beschouwd: boomvalk, buizerd, gierzwaluw, grote gele kwikstaart, havik, huismus, kerkuil, oehoe, ooievaar, ransuil, roek, slechtvalk, sperwer, steenuil, wespendief, zwarte wouw.
4
Notitie quick scan Lotusplantsoen Nieuwegein
Conclusie Door uitvoering van aanbevolen mitigerende maatregelen worden geen verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet overtreden.
Aanbevelingen Bij het verwijderen van bomen en/of beplanting dient verstoring van broedvogels te worden voorkomen. Aanbevolen wordt de bomen en/of beplanting buiten het broedseizoen te verwijderen. Het broedseizoen loopt vanaf half maart tot en met augustus. Indien de werkzaamheden binnen het broedseizoen uitgevoerd moeten worden, kunnen deze alleen worden uitgevoerd indien is vastgesteld dat er op dat moment in het park geen vogels broeden.
Literatuur Backes, C.W., P.J.J. van Buuren & A.A. Freriks (2004). Hoofdlijnen natuurbeschermingsrecht. Sdu Uitgevers, Den Haag. Kapteyn, K., 1995. Vleermuizen in het landschap. Over hun ecologie, gedrag en verspreiding. Schuyt & Co Uitgevers en Importeurs bv, Haarlem / Provincie Noord-Holland, Haarlem. Kruijt, D.B. & I. Hille Ris Lambers, 2008. Beoordeling beschermde soorten park Oudegein en Zuilenstein, Nieuwegein. Quick scan in het kader van de Flora- en faunawet. Rapport 08-077. Bureau Waardenburg, Culemborg. LNV, 2005a. Buiten aan het werk? Houd tijdig rekening met beschermde dieren en planten! Ministerie van LNV, Den Haag. Websites Waarneming.nl Ravon.nl Telmee.nl
Voor vragen over deze notitie kunt u contact opnemen met de projectleider G.F.J. Smit. Akkoord voor uitgave:
G.F.J. Smit.............................. Teamleider
Bureau Waardenburg bv is niet aansprakelijk voor gevolgschade, alsmede voor schade welke voortvloeit uit toepassingen van de resultaten van werkzaamheden of andere gegevens verkregen van Bureau Waardenburg bv; opdrachtgever vrijwaart Bureau Waardenburg bv voor aanspraken van derden in verband met deze toepassing. © Bureau Waardenburg bv / Gemeente Nieuwegein Dit rapport is vervaardigd op verzoek van opdrachtgever hierboven aangegeven en is zijn eigendom. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden d.m.v. druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de opdrachtgever hierboven aangegeven en Bureau Waardenburg bv, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. Het kwaliteitsmanagementsysteem van Bureau Waardenburg bv is door CERTIKED gecertificeerd overeenkomstig BRL 9990:2001 / ISO 9001:2001.
Notitie quick scan Lotusplantsoen Nieuwegein
5
Bijlage plantekening
Horizontaal gearceerde vlak met blauwe contour: natuurvriendelijke oever.
6
Notitie quick scan Lotusplantsoen Nieuwegein
88
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
89
Bijlage 10
Bodemonderzoek
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
90
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
91
Bijlage 11
Archeologisch onderzoek
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
RAAP-NOTITIE *nummer*
Plangebied Hoog-Zandveld Gemeente Nieuwegein Archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase)
Versie 6.4
Colofon Opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein Titel: Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) Status: 2e conceptversie Datum: 08 appril 2011 Auteurs: drs. C.F.H. Coppens & R. Timmerman Projectcode: NIEL2 Bestandsnaam: NO*nummer*_NIEL2 Projectleider: drs. C.F.H. Coppens Projectmedewerker: drs. R. Timmerman & drs. H. Feiken ARCHIS-vondstmeldingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-waarnemingsnummers: niet van toepassing ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: 44897 Bewaarplaats documentatie: RAAP West-Nederland Autorisatie: drs. B. Jansen Bevoegd gezag: Gemeente Nieuwegein, contactpersoon mevr. E. Sleijpen
ISSN: 0925-6369
RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Leeuwenveldseweg 5b
telefoon: 0294-491 500
1382 LV W eesp
telefax: 0294-491 519
Postbus 5069
E-mail:
[email protected]
1380 GB W eesp
© RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V., 2011 RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen.
Versie 6.4
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
Samenvatting In opdracht van de gemeente Nieuwegein heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in februari en in april 2011 een aanvullend bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase) uitgevoerd in verband met het bestemmingsplan Lekboulevard Hoogzandveld. Het bestemmingsplan wordt uitgebreid ten opzichte van de versie van 2005 en bouwwerkzaamheden zullen worden toegestaan. Op basis van het bureauonderzoek gold bij aanvang van het veldonderzoek een middelhoge verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten in het plangebied uit het Laat Mesolithicum t/m Midden Neolithicum. Op basis van de natte bodemgesteldheid en ligging in het komgebied tussen de Hollandse IJssel en de Lek gold in het plangebied een lage verwachting voor het aantreffen van archeologische resten uit de periode vanaf het Laat Neolithicum. Het booronderzoek heeft een meer gedetailleerd beeld van de bodemopbouw opgeleverd en bestaat van boven naar beneden uit: verstoorde en opgebrachte grond, komafzettingen van de Lek en/of Hollandse IJssel, veen op afzettingen van de Benschop stroomgordel. In de verstoorde bovengrond en in de top van de hieronder liggende komafzettingen zijn archeologisch mogelijk relevante indicatoren waargenomen. Omdat deze zijn waargenomen in de geroerde bovengrond, vormen deze indicatoren geen aanleiding om de aanwezigheid van een archeologische vindplaats in het plangebied te vermoeden. De loop van de Zandveldse wetering, circa 7,5 m breed, is op basis van de boringen goed te herleiden en loopt in en rechte lijn door boringen 30, 31, 39 en 40. Er zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische resten die samenhangen met de wetering. Uit het onderzoek kan enkel afgeleid worden dat binnen het plangebied in de top van de Benschop stroomgordel en in de verspreid aangetroffen crevasse afzettingen geen aanwijzingen zijn voor grotere, vondstrijke nederzettingsterreinen. Desondanks is er wel sprake van een intact paleolandschap (Benschop stroomgordel) dat in principe de mogelijkheden bood voor kortdurende, kleinschalige bewoning in de periode vanaf het Laat Mesolithicum t/m Midden Neolithicum. Mogelijk zijn er kleinere, vondstarme nederzettingen of plekken van andere activiteit bewaard gebleven. Deze zijn echter met het uitgevoerde booronderzoek niet systematisch in kaart te brengen. Aanbevelingen Het advies met betrekking tot eventueel archeologisch vervolgonderzoek is afhankelijk van de diepteligging van het potentieel archeologisch niveau in relatie tot de geplande inrichting. Met andere woorden, kunnen mogelijk aanwezige archeologische resten worden bereikt en vernietigd door de geplande verstorende ingreep? Vanuit het beleid van streven naar behoud van archeo-
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[3 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
logische waarden verdient het de voorkeur om bodemingrepen, dat wil zeggen graafwerkzaamheden en niet het plaatsen van heipalen, tot in het niveau van de Benschop stroomgordel zoveel mogelijk te voorkomen. Indien derhalve diepere ingrepen gaan plaatsvinden dan 2,3 m -Mv (circa 1,1 m -NAP) , dient van tevoren een nadere archeologische kartering uitgevoerd te worden met tot doel eventuele vindplaatsen in kaart te brengen. Geadviseerd wordt om hiertoe te boren in een grid van 10 x 12,5 m waarbij de top van de oeverafzettingen bemonsterd worden met een boor met een diameter van minimaal 6 cm. De boormonsters dienen gezeefd te worden op een zeef met een maaswijdte van maximaal 4 mm. Indien de bodemingrepen beperkt blijven tot een diepte van maximaal 2,3 m -Mv (circa 1,1 m NAP) en/of het plaatsen van heipalen, dan wordt geen archeologisch vervolgonderzoek geadviseerd. Wel wordt aanbevolen om het aantal palen zoveel mogelijk te beperken. Om de bodemverstoring bij het plaatsen van de heipalen zoveel mogelijk te beperken verdient het de voorkeur om niet verdringende heipalen (zgn. schroefpalen) te hanteren. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Nieuwegein een besluit (contactpersoon mevr. drs. E. Sleijpen).
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[4 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
1 Inleiding 1.1 Kader en doelstelling In opdracht van de gemeente Nieuwegein heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau in februari en in april 2011 een aanvullend bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase) uitgevoerd in verband met het bestemmingsplan Lekboulevard Hoogzandveld. Het bestemmingsplan wordt uitgebreid ten opzichte van de versie van 2005 en bouwwerkzaamheden zullen worden toegestaan. In 2005 is reeds een archeologisch bureau- en verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd in een deel van het plangebied (Kruidhof, 2005). Geadviseerd werd om de Benschop stroomgordel nader te onderzoeken. Volgens de concept archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Nieuwegein (Kloosterman, i.v.), waarop de Benschop stroomgordel een middelmatige archeologische verwachting heeft voor het Laat Mesolithicum t/m Midden Neolithicum tijd is aanvullend booronderzoek noodzakelijk. Doel van dergelijk onderzoek is om middels grondboringen de middelhoge archeologische verwachting voor deze stroomgordel te toetsen en, indien mogelijk, een eerste indruk geven van de aard, omvang, datering, kwaliteit (gaafheid en conservering) en diepteligging van eventueel aangetroffen archeologische resten. Op basis van de onderzoeksresultaten en de aard en omvang van de voorgenomen bodemingrepen is vervolgens in hoofdstuk 4 een advies geformuleerd met betrekking tot eventueel archeologisch vervolgonderzoek.
1.2 Administratieve gegevens en huidige situatie Het plangebied (circa 4,7 ha) ligt in het zuiden van de bebouwde kom van Nieuwegein in de wijk Hoog - Zandveld juist ten noorden van de Lek. Het plangebied wordt globaal in het noorden begrensd door de Waterlelie, in het oosten door de Ratelaar, in het zuiden door de Lupinestraat en in het westen door de Zonnebloemstraat (figuur 1). Het gebied staat afgebeeld op kaartblad 38F van de topografische kaart van Nederland (schaal 1:25.000); de RD-centrumcoördinaten van het plangebied zijn 134.100 / 446.550. Ten tijde van het onderzoek was het plangebied deels bebouwd (schoolgebouw) en deels in gebruik als park met waterpartijen. Recente luchtfoto's uit Google Maps bevestigen dit grondgebruik. Volgens de geraadpleegde topografische kaart en het Actueel Hoogtebestand Nederland (www.ahn.nl) varieert de huidige maaiveldhoogte in het plangebied tussen circa 1,0 en 1,5 m +NAP. Volgens gegevens aangeleverd door het Kabel en Leiding Informatie Centrum (KLIC) komen er binnen de grenzen van het plangebied enkele relevante ondergrondse kabels- en leidingen voor, met name ter hoogte van het schoolgebouw.
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[5 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
1.3 Toekomstige situatie In het plangebied zal (her)ontwikkeling plaatsvinden, waarvoor de bouwaanvragen momenteel lopende zijn. De exacte diepte en locatie van de bouwwerkzaamheden en daarmee gepaard gaande ontgravingen en funderingen zijn op het moment van schrijven nog niet bekend.
1.4 Onderzoeksopzet en richtlijnen Het onderzoek bestond uit een aanvullend bureauonderzoek en een veldonderzoek. Het veldonderzoek bestond uit een verkennend booronderzoek en uit een karterend booronderzoek in een deel van het plangebied. Het onderzoek is uitgevoerd conform een Plan van Aanpak (PvA) dat vooraf is opgesteld (Coppens, 2011) en goedgekeurd mevr. E. Sleijpen (beleidsadviseur monumenten, archeologie en cultuurhistorie) gemeente Nieuwegein. Voor archeologisch booronderzoek heeft de provincie Utrecht richtlijnen opgesteld, waaraan het archeologisch vooronderzoek moet voldoen. Het archeologisch onderzoek zal dan ook conform deze richtlijnen worden uitgevoerd. Het betreft de volgende richtlijnen:
Richtlijnen voor bureauonderzoek, Provincie Utrecht, december 2007;
Richtlijnen Provincie Utrecht ten behoeve van inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen, Provincie Utrecht, december 2007.
Het onderzoek is uitgevoerd volgens de normen van de archeologische beroepsgroep (zie artikel 24 van het Besluit archeologische monumentenzorg). De Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.2), beheerd door de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB; www.sikb.nl), geldt in de praktijk als richtsnoer. RAAP beschikt over een opgravingsvergunning, verleend door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zie tabel 1 voor de dateringen van de in dit rapport genoemde archeologische perioden. Achter in dit rapport is een lijst met gebruikte afkortingen opgenomen.
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[6 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
2 Bureauonderzoek 2.1 Methode In 2005 heeft in het plangebied reeds archeologisch onderzoek plaatsgevonden, waarbij voor het plangebied een bureauonderzoek is uitgevoerd (Kruidhof, 2005). Voor onderhavig onderzoek wordt volstaan om dit bureauonderzoek waar nodig aan te vullen met nieuwe inzichten en gegevens. Dit betreft voornamelijk de resultaten van recente archeologische onderzoeken, de CHS van de provincie Utrecht en de archeologische verwachtings- beleidsadvieskaart van de gemeente Nieuwegein. Geraadpleegd zijn onder meer de volgende bronnen: - het ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS); - de Archeologische Monumenten Kaart (AMK); - literatuur en historisch en aardkundig kaartmateriaal (zie literatuurlijst); - de recente topografische kaart 1:25.000; - recente luchtfoto's uit Google Maps (maps.google.nl); - het informatiesysteem Kennis Infrastructuur CultuurHistorie (KICH); - de Cultuurhistorische hoofdstructuur (CHS) van de provincie Utrecht - de archeologische verwachtings- en Beleidsadvieskaart van de gemeente Nieuwegein.
2.2 Resultaten Aardkundige situatie Het plangebied bevindt zich in het centrale deel van het Utrechtse rivierengebied. In het plangebied zelf bevindt zich de Benschop stroomgordel in de ondergrond. Ten (noord)oosten van het plangebied bevindt zich de Wiersch stroomgordel, een jongere loop van de Benschop stroomgordel. Het landschap in het gebied is gevormd onder invloed van bovengenoemde stroomgordels en door de in de directe omgeving van het gebied aanwezige stroomgordels van de Hollandse IJssel en de Lek. De Benschop was een zogenaamde meanderende rivier. Meanderende rivieren kenmerken zich door relatief brede stroomgordels die zijn ontstaan als gevolg van het stroomafwaarts verplaatsen van de meanderbochten. Door het proces van zich verplaatsende rivierbochten vindt binnen de meandergordel continu erosie en sedimentatie plaats. De bodemopbouw van een meandergordel bestaat uit oeverafzettingen naar beneden toe overgaand in beddingzand. Aan weerszijden van de meandergordel ontstaan oeverwallen. Deze oeverwallen ontstaan als gevolg van het proces van laterale selectie naar korrelgrootte. Het zwaardere sediment, zavel en zand, bezinkt het dichts bij de geul. Verder van de geul af, in het komgebied, neemt de stroomsnelheid af en komt klei tot bezinking. Buiten de rivieren is de riviervlakte met ongeveer gelijke tred als het grondwaterpeil gestegen. De sedimenten in de komgebieden bestaan uit (kom)klei en veen. In perioden van verminderde of afwezige rivieractiviteit heeft (lokaal) veengroei plaatsgevonden. Bij een hoge rivierwaterstand kan een rivier door haar oeverwallen
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[7 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
breken en loopt het rivierwater de kom in. Zandig oeverwal- en beddingmateriaal wordt daarbij meegesleept en afgezet op de komklei. Vanuit zo’n oeverwaldoorbraak (crevasse) kunnen bij regelmatige overstromingen kleinere geulsystemen ontstaan die vanuit de rivier doodlopen in de komgronden. Vanuit dergelijke crevassegeulen kan in de kom zandiger materiaal worden afgezet. Onder de holocene rivierafzettingen en veenlagen bevindt zich het pleistocene dekzandlandschap, dat buiten de geulen van de voormalige rivierlopen naar verwachting nog intact zal zijn. Met name de fluviatiele activiteit in het gebied heeft geleid tot de vorming van een zeer dynamisch en gestapeld landschap met bijbehorende bewoningsmogelijkheden.
Stroomgordel
Benschop
Wiersch
Lek
Hollandse IJssel
hoogste afzet-
begin sedimen-
tingsniveau
tatie in jaren BP
4 tot 7 m -NAP 5 tot 12 m -Mv 2,5 tot 4 m -NAP 3,5 tot 9 m -Mv 6 tot 3 m +NAP 0 tot 2 m -Mv 2,1 tot 1,6 m +NAP 0 tot 3,4 m -Mv
eind sedimentatie in jaren
oudste archeologie
BP
7600
5350
Geen sporen bekend
6800
5800
Geen sporen bekend
1950
0
Middeleeuwen
1805
665
Romeinse tijd; Middeleeuwen
Tabel 3. Stroomgordels in de omgeving van het plangebied (de aangegeven hoogten in NAP gelden voor de gehele stroomgordel, niet alleen voor het deel van de stroomgordel binnen het plangebied. De aangegeven dieptes onder maaiveld betreffen schattingen van uiterste waarden. Bron: Berendsen & Stouthamer, 2001).
Bekende archeologische en cultuurhistorische waarden Duidelijk zichtbaar op historische kaarten, tot aan het moment van de aanleg van de woonwijk in de 2e helft van de 20e eeuw, is de Zandveldse wetering die door het plangebied loopt. Vermoedelijk deels gegraven in een oude voorloper van de Lek. Voor de scheepvaart vormde deze wetering tot het einde van de 14e eeuw een belangrijke verbinding. Tijdens de 13 eeuw is de Hollandse IJssel bij de Lek afgedamd. Daardoor werd de stad Utrecht genoodzaakt een nieuwe verbinding met de Lek te maken, de „Nyervaert", later de Vaartse Rijn. Maar ook dit gedeelte van de waterweg uit Utrecht raakte nog niet aan de Lek; het liep tot aan de Wiersedijk ten westen van het latere huis „De Wiers". Hier moesten de goederen worden overgeladen en in schepen die het watertje bevoeren dat van de dijk naar de Lek stroomde, waarschijnlijk de Zandveldse wetering (De Jong, 1965). Op figuur 2 staat de situatie weergegeven uit 1867, nu met de voltooide Vaartse Rijn. De loop van de Zandveldse wetering is echter nog goed herkenbaar. Gezien de loop en de datering van de wetering, wordt er geen relatie vermoed met de ontginningen in de omgeving van het plangebied. De CHS van Utrecht geeft voor het plangebied en de directe omgeving geen cultuurhistorische waarden aan. In ARCHIS zijn geen monumenten, waarnemingen of vondstmeldingen in de directe omgeving (< 500 m) van het plangebied bekend (figuur 1).
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[8 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
Archeologische verwachtingskaarten Op de IKAW welke verwerkt is in de CHS van de provincie Utrecht, heeft het plangebied een middelhoge verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden. Op de Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Nieuwegein (Kloosterman, i.v.) is af te lezen dat het plangebied een middelhoge archeologische verwachting heeft voor vindplaatsen uit de periode vanaf het Laat Mesolithicum t/m het Midden Neolithicum. Deze verwachting is gerelateerd aan de aanwezigheid van de Benschop stroomgordel in de ondergrond van het plangebied. Het plangebied heeft, gezien de natte bodemgesteldheid, een lage archeologische verwachting voor vindplaatsen vanaf het Laat Neolithicum. Daarnaast is van belang dat het plangebied zich in bebouwd gebied bevindt met aanzienlijke kans op verstoring. Eventuele archeologische waarden uit het Laat Mesolithicum t/m het Midden Neolithicum werden verwacht op circa 5 m -Mv (op de stroomgordelafzettingen van de Benschop). Crevasseafzettingen vormen ook aantrekkelijke plekken om te wonen, omdat ze doorgaans iets hoger liggen dan de omringende komgronden - en dus droger zijn - en omdat ze door hun zandigheid beter bewerkbaar zijn. Uit archeologische onderzoeken die in een vergelijkbare archeologische en geomorfologische setting zijn uitgevoerd (Jansen & van Eijk, 2009), blijkt dat het niet aantreffen van archeologische indicatoren uit het Laat Mesolithicum t/m het Midden Neolithicum, in deze fase van onderzoek, niet hoeft te betekenen dat geen sprake is van archeologische resten. Uit zeefmonsters genomen van boringen waarin in het veld geen relevante indicatoren zijn waargenomen, zoals bijvoorbeeld houtskool, bleken toch harde archeologische indicatoren aanwezig (met name verbrand bot en mogelijk aardewerk fragmenten). Eventuele archeologische waarden uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe tijd worden direct aan of onder het maaiveld verwacht. Op basis van het historische kaartmateriaal kunnen resten van bebouwing uit de Nieuwe tijd voorkomen in het plangebied. Verder is het afhankelijk van de mate van (recente) verstoring van de bodem of deze resten inderdaad nog aanwezig zijn.
2.3 Gespecificeerde archeologische verwachting Gezien de aanwezigheid van de Benschop stroomrug in de ondergrond van het plangebied, geldt een middelhoge verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten in het plangebied uit het Laat Mesolithicum t/m Midden Neolithicum. Prehistorische vindplaatsen worden met name op de oevers van de stroomgordels en op eventueel aanwezige crevasses verwacht. Voor jager-verzamelaargemeenschappen zijn de oevers van actieve rivieren preferente vestigingslocaties. De rivieren vormden een belangrijke voedselbron en werden waarschijnlijk gebruikt als transportroutes. Deze vindplaatsen zullen relatief klein van omvang zijn, kortstondig bewoond of gebruikt en zich kenmerken door een lage of middelmatige dichtheid aan artefacten. Indien daadwerkelijk aanwezig, bevinden dergelijke archeologische resten zich waarschijnlijk in de top van de stroomgordel- en/of crevasseafzettingen, naar verwachting op een diepte van circa 5 meter -Mv.
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[9 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
Op basis van de natte bodemgesteldheid en ligging in het komgebied van de Hollandse IJssel en/of de Lek geldt in het plangebied een lage verwachting voor het aantreffen van archeologische resten uit de periode vanaf het Laat Neolithicum. Op grond van historisch kaartmateriaal is aangetoond de voormalige Zandveldse wetering binnen de grenzen van het plangebied heeft gelopen vanaf de 14e eeuw. Het kaartmateriaal heeft geen concrete aanwijzingen opgeleverd voor de aanwezigheid van gebouwen uit de Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd, de mogelijkheid dat er (lokaal) bebouwing heeft gestaan nabij bijvoorbeeld de Zandveldse wetering is echter niet uit te sluiten. Voor bovenstaande periode geldt dat mogelijk aanwezige archeologische resten, zoals bijvoorbeeld huisplaatsen, erven, beschoeiingen, aan of direct onder het maaiveld kunnen voorkomen.
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[1 0 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[1 1 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
3 Veldonderzoek 3.1 Methoden Het inventariserend veldonderzoek (IVO) bestond in hoofdzaak uit een booronderzoek verkennende fase in het gehele plangebied (figuur 3). De onderzoeksmethode voor het veldwerk is bepaald op basis van de resultaten van het bureauonderzoek (gespecificeerde archeologische verwachting), het PvA en het protocol inventariserend veldonderzoek uit de KNA versie 3.2. Na afronding van het verkennende booronderzoek is in overleg met het bevoegd gezag besloten in het uidwestelijk deel van het plangebied een karterend booronderzoek uit te voeren naar de ligging van de Zandveldse wetering. Verkennend booronderzoek Doel van het verkennende booronderzoek was het toetsen van de gespecificeerde archeologische verwachting en om vast te stellen of er archeologisch relevante geomorfologische lagen binnen de grenzen van het plangebied aanwezig zijn of kunnen zijn. Dergelijk booronderzoek is bij uitstek geschikt om het paleolandschap in kaart te brengen. Specifiek is tijdens het veldonderzoek aandacht geschonken aan de vraag of het potentieel archeologisch niveau, de (oever)afzettingen van de Benschop stroomgordel en/of crevasseafzettingen, aanwezig is. Bij het beschrijven van de boringen lag de nadruk dan ook op geologische en bodemkundige kenmerken hiervan. Er is getracht om inzicht te verkrijgen in de bodemopbouw en de relatieve gaafheid ervan, oftewel de mate van bodemverstoring. Zo kan worden bepaald in welke delen van het plangebied een reële kans bestaat op de aanwezigheid van archeologische resten; en om te bepalen welke zones van verder onderzoek kunnen worden uitgesloten binnen het bereik van de voorgenomen bodemingrepen. Tijdens het verkennende veldonderzoek zijn 27 boringen verricht in een grid van 40 bij 50 m in vier west-oost georiënteerde raaien (figuur 4). De boringen in een raai versprongen ten opzichte van die in de naastgelegen raai, waardoor een systeem van gelijkbenige driehoeken ontstond. Daarnaast is de informatie gebruikt van de boringen die door Kruidhof (2005) zijn gezet binnen de grenzen van het huidige plangebied. Deze methode is nadrukkelijk niet geschikt om verkavelingspatronen, kleine vindplaatsen zonder archeologische laag, graven en andere zeer lokale archeologische resten in kaart te brengen (Tol e.a., 2004; 2006). Er is geboord tot maximaal 6,2 m -Mv met een gutsboor met een diameter van 3 cm; de gemiddelde boordiepte bedroeg circa 5 m -Mv (circa 3,6 m -NAP). De bovenste 50 a 100 cm van het bodemprofiel is bemonsterd met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. De boringen zijn beschreven volgens het RAAP Bodem Beschrijvingssysteem. Dit systeem is lithologisch conform de NEN 5104 (Nederlands Normalisatie-instituut, 1989). Genoteerd zijn
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[1 2 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
onder meer de diepte, textuur, kleur en samenstelling van de bodemverschijnselen alsmede archeologische indicatoren (zoals baksteen, aardewerk, bot, vuursteen, natuursteen, houtskool, verbrande leem, fosfaat). Daarnaast is speciale aandacht geschonken aan de aanwezigheid van bodemvorming (rijping) en aan de aard van de overgang tussen lagen (b.v. wel of niet erosief). De boorbeschrijvingen zijn digitaal vastgelegd (bijlage 1). De locatie van de boringen is met een GPS ingemeten (x-, y- en z-waarden). Het opgeboorde materiaal is in het veld geïnspecteerd op het voorkomen van archeologische indicatoren. Er zijn geen monsters genomen. Karterend booronderzoek Na afronding van het veldonderzoek, verkennende fase, is in overleg met het bevoegd gezag besloten nader onderzoek te verrichten naar de Zandveldse wetering in het zuidwestelijk deel van het plangebied binnen het bouwvlak van het geplande schoolgebouw. Voor aanvang van en tijdens het karterende booronderzoek werden op de onderzoekslocatie werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van de nieuwe parkinrichting. Ter hoogte van boringen 1, 9, 37 en 45 is, in de periode tussen de twee veldonderzoeken, een deel van het oorspronkelijk bodemprofiel vergraven voor de aanleg van de vergrote waterpartijen (figuur 6 & 7). Het materiaal dat hieruit vrij kwam is tijdelijk opgeslagen in een gronddepot (oranje vlak, figuur 7). Dit depot viel samen met een deel van de geplande boorlocaties. Noodgedwongen zijn een aantal boringen verplaatst en is er een 3e boorraai gezet ten noorden van het depot. Rondom de aanwezige bomen en ter hoogte van de werkweg (rijplaten) is niet geboord. De beschrijving en bemonstering van boringen 33 & 35 is beperkt uitgevoerd vanwege vervuiling met minerale oliën die werd waargenomen vanaf circa 1,5 m -Mv. Doel van het aanvullende karterende booronderzoek was om de ligging van de Zandveldse wetering in kaart te brengen en om, indien mogelijk, inzicht te verkrijgen in de aard en omvang ervan. Er is tijdens het veldonderzoek, naast het beschrijven van de bodemopbouw, specifiek aandacht geschonken aan de aard van de overgang tussen lagen (b.v. wel of niet erosief) en diepteligging van de overgang van (antropogeen) verstoorde lagen naar onderliggende natuurlijke (kom)afzettingen. Bij het beschrijven van de boringen lag de nadruk dan ook op geologische en bodemkundige kenmerken hiervan. Tijdens het karterende veldonderzoek zijn 20 boringen verricht op 3 parallelle, oost-west georienteerde boorraaien met een onderlinge afstand tussen de boringen van gemiddeld 5 m. Om de grens van de wetering nauwkeuriger te bepalen is de boorafstand in enkele gevallen verkleind tot minimaal 2,5 m (figuur 7). Met de ligging van de boorraaien is rekening gehouden met het toekomstige bouwvlak van de nieuwbouw van de school. Deze methode wordt geschikt geacht om het hierboven beschreven doel te bereiken. Er is geboord tot maximaal 4,0 m -Mv met een gutsboor met een diameter van 3 cm; de gemiddelde boordiepte bedroeg circa 2,3 m -Mv (circa 1,3 m -NAP). De bovenste 50 a 80 cm van het bodemprofiel, tot aan het grondwater, is bemonsterd met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm.
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[1 3 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
3.2 Resultaten Geologie en bodem De resultaten van het veldwerk leveren een mooie doorsnede op van de (holocene) geschiedenis van het plangebied waarbij verschillende paleolandschappelijke eenheden worden doorkruist. Aan de hand van het veldonderzoek zijn de veldkenmerken van deze eenheden onderzocht. De bodemopbouw van het plangebied is vrij uniform en komt in hoofdlijnen overeen met wat verwacht werd op basis van het eerder uitgevoerde onderzoek (Kruidhof, 2005). Van alle boringen is in het veld direct op laagniveau een lithogenetische interpretatie gegeven. Deze interpretaties zijn in de uitwerkfase, eventueel op basis van de profielen, aangepast. Deze lithogenetische interpretaties vormen de basis voor het vervaardigen van een reconstructie van het paleolandschap. Opgemerkt dient te worden dat het onderscheid tussen de afzettingen van de Benschop stroomgordel onderling, maar vooral het onderscheid tussen de Benschop en de bovenliggende komafzettingen niet eenvoudig is vast te stellen. De overgangen zijn veelal geleidelijk waarbij kenmerken zoals siltigheid en kalkgehalte niet altijd eenduidig onderscheidend zijn. De bodemopbouw bestaat van boven naar beneden over het algemeen uit de volgende eenheden: verstoorde en opgebrachte grond, komafzettingen van de Lek en/of Hollandse IJssel, veen op afzettingen van de Benschop stroomgordel (figuur 5). Het onderliggende dekzand is vanwege de grote diepteligging niet bereikt. De bovenste 0,2 - 2,1 m (gemiddeld 0,7 m) van het bodemprofiel is verstoord en bestaat uit donker bruingrijze, zandige klei of uit matig siltig, matig grof (ophoog) zand met klei- en zandbrokken. Hierin is veel modern bouwpuin, glas en plastic is aangetroffen. Dit pakket wordt geïnterpreteerd als (recent) verstoorde of opgebrachte grond, als gevolg van de parkaanleg en bouwwerkzaamheden. De verstoorde bovengrond gaat over in afwisselend humeuze, sterk siltige klei en (riet)veen. De klei is (matig) slap en bevatte plantenresten en naar beneden toe (meer) humuslagen. Deze klei wordt geïnterpreteerd als komklei afgezet tussen de Lek en de Hollandse IJssel (Formatie van Echteld). De top van de komklei bestaat uit een homogeen pakket stevige, lichtbruin grijze matig siltige tot zwak zandige klei met ijzer- en mangaanvlekken. Hierin zijn fragmenten kachelslik, roodbakkend baksteen en mortel aangetroffen. In alle gevallen betreft het zeer kleine, losse en sterk verweerde fragmenten. Dit pakket wordt geïnterpreteerd als de oude bouwvoor die in de loop der jaren is gevormd in de komklei. Op circa 2,1 m -Mv (circa 1 m -NAP) is in een groot aantal boringen in de komklei een duidelijke laklaag aangetroffen. Dergelijke lagen ontstaan in perioden met een sterk verminderde of (nagenoeg) gestopte sedimentatie, waardoor humusaanrijking van de bodem plaatsvond. Het veen bestond voornamelijk uit rietveen (Hollandveen laagpakket) met houtresten en komt in de westelijke helft van het plangebied afgewisseld voor met de komklei. In de oostelijke helft is sprake van een aaneengesloten, dikke laag veen afgedekt door komklei. De top van het veen is veelal kleiig en amorf overgaand in mineraalarm veen.
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[1 4 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
In alle boringen verspreid over het plangebied komen tussen 2,8 en 4,8 m -Mv (circa 1,6 - 3,6 m -NAP) afzettingen voor die van boven naar beneden variëren van sterk tot uiterst siltige klei met detritus- en zandlagen tot matig siltig (grof)zand. De top van deze afzettingen is veelal kalkrijk en bevatte hout- en rietresten; er is geen verkleuring van de bodem waargenomen die duidt op bodemvorming. Deze afzettingen worden geïnterpreteerd als oever-, geul en beddingafzettingen van de Benschop stroomgordel. Het merendeel van de boringen is geëindigd in grof tot zeer grof (bedding)zand. Op vier locaties verspreid over het plangebied (boringen 3, 7 en 13) is in de komklei een laag grof materiaal van zand en/of uiterst siltige klei aangetroffen, in sommige gevallen sterk gelaagd. Deze afzettingen zijn afgezet in een hoog energetisch milieu en worden geïnterpreteerd als crevasse afzettingen. Gezien de diepte waarop deze zijn aangetroffen, gemiddeld 0,7 m boven het niveau van de oeverafzettingen van de Benschop, moeten deze ontstaan zijn vanuit een jonger riviersysteem. Een mogelijkheid hiervoor is dat de crevasses zijn ontstaan vanuit de Wiersch stroomgordel. De aangetroffen (oever)afzettingen van de Benschop stroomgordel zijn slap en kalkrijk. Deze afzettingen en de crevasse afzettingen vertonen kenmerken van een actief afzettingsmilieu. Dat de afzettingen kalkrijk zijn wijst erop dat de afzettingen niet lang genoeg droog hebben gelegen om ontkalkt te raken en geschikt zouden kunnen zijn voor langdurige bewoning. Relevant is bovendien dat er geen tekenen van bodemvorming (rijping) en/of bewoonbare niveaus zijn waargenomen. Zandveldse wetering Er zijn in de boringen tijdens de verkennende fase geen aanwijzingen aangetroffen voor de Zandveldse wetering. Hetgeen niet verwonderlijk is gezien het feit dat de breedte van een dergelijk wetering geschat moet worden op maximaal 10 m en daarmee niet systematisch op te sporen is met het uitgevoerde verkennende boorgrid. Tijdens het aanvullende karterende booronderzoek is in boringen 30, 31, 39 en 40 een duidelijk afwijkende bodemopbouw is aangetroffen (figuur 6). Hier komt onder de verstoorde en opgebrachte grond, een pakket voor bestaande uit (licht)bruingrijze, humeuze, uiterst siltige klei met grind en klei- en veenbrokjes. De klei is erg gevlekt en de overgangen tussen de lagen zijn veelal abrupt. Deze klei wordt geïnterpreteerd als materiaal waarmee de Zandveldse wetering is gedempt. Gezien de aard van het materiaal, sterk tot uiterst siltige klei, lijkt het meest waarschijnlijk dat lokaal materiaal is gebruikt om de wetering te dempen. Naar beneden toe komen meer zandbrokjes en/of -lensjes voor, onderin boring 31 is een dunne laag matig fijn zand aangetroffen. De diepte waarop in deze boringen de natuurlijke komafzettingen voorkomen (circa 1,5 - 1,9 m -Mv; 0,5 - 1,0 m -NAP) is beduidend groter (0,5 tot 1 m) dan in de overige boringen. De overgang naar de natuurlijke komafzettingen is abrupt, hetgeen het vermoeden van een gegraven wetering bevestigt.
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[1 5 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
De loop van de Zandveldse wetering is op basis van de boringen goed te herleiden en loopt in en rechte lijn door boringen 30, 31, 39 en 40. De Zandveldse wetering ligt daarmee 5 tot 10 m westelijker dan aangegeven op onder meer de Kadastrale Minuut (figuur 4 & 7). De afwijking in de meest zuidelijke raai (boringen 1 t/m 36) is groter dan in de middelste raai (boringen 37 t/m 44). In noordelijke richting loopt de wetering vermoedelijk juist ten westen van boring 46 verder en vervolgt mogelijk het tracé volgens de Kadastrale Minuut. De breedte van de wetering bedraagt ter hoogte van de boorraaien gemiddeld 7,5 m. Deze kan vanwege de aanwezigheid van de werkweg en het gronddepot niet nauwkeuriger worden bepaald. Nadere inspectie van de kanten van de verbrede waterpartij ten noorden van boringen 46 gaf geen nadere aanwijzingen waarop de ligging kon worden afgeleid. Mogelijk is de uiterst siltige, (licht)grijze klei met humus- en/of siltlaagjes die direct onder de wetering voorkomt in boringen 30 en 36, te interpreteren als verlandingsafzettingen van de vermeende Lekstrang. De aanwijzingen hiervoor zijn echter minimaal en in de rest van het plangebied verder niet aangetroffen. Archeologie Tijdens het verkennende en karterende veldonderzoek zijn in de verstoorde bovengrond en in de top van de hieronder liggende komkleiafzettingen mogelijke archeologische indicatoren waargenomen. Het betreft losse fragmentjes roodbakkend aardewerk, (modern) puin en fragmenten kachelslik. Over het algemeen waren deze fragmenten dermate klein of verweerd dat deze niet konden worden gedetermineerd. Omdat deze zijn waargenomen in de geroerde bovengrond, waarin zich veel recent materiaal bevindt en waarin verder geen andere relevante archeologische indicatoren zijn aangetroffen, vormen deze indicatoren geen aanleiding om de aanwezigheid van een archeologische vindplaats in het plangebied te vermoeden. Tijdens de karterende fase is de ligging en de breedte van de Zandveldse wetering aangetond. Nadere informatie, bijvoorbeeld over de aard en ouderdom van de wetering is op basis van dit onderzoek niet te geven. In de boringen ter hoogte van de Zandveldse wetering zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. In de afzettingen behorend tot de Benschop stroomgordel en/of de crevasseafzettingen van, vermoedelijk, de Wiersch stroomgordel, zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Het ontbreken van archeologische indicatoren is feitelijk niet zo veelzeggend. Het niet aantreffen van archeologische indicatoren in deze fase van onderzoek hoeft niet te betekenen dat geen sprake is van archeologische resten. Uit het onderzoek kan enkel afgeleid worden dat binnen het plangebied in de top van de Benschop stroomgordel en in de verspreid aangetroffen crevasse afzettingen geen aanwijzingen zijn voor grotere, vondstrijke nederzettingsterreinen. Desondanks is er wel sprake van een intact paleolandschap (Benschop stroomgordel) dat in principe de mogelijkheden bood voor kortdurende, kleinschalige bewoning in de periode vanaf
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[1 6 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
het Laat Mesolithicum t/m Midden Neolithicum. Mogelijk zijn er kleinere, vondstarme nederzettingen of plekken van andere activiteit bewaard gebleven.
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[1 7 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
4 Conclusies en aanbevelingen 4.1 Conclusies Op basis van het bureauonderzoek gold bij aanvang van het veldonderzoek een middelhoge verwachting voor de aanwezigheid van archeologische resten in het plangebied uit het Laat Mesolithicum t/m Midden Neolithicum. Op basis van de natte bodemgesteldheid en ligging in het komgebied tussen de Hollandse IJssel en de Lek gold in het plangebied een lage verwachting voor het aantreffen van archeologische resten uit de periode vanaf het Laat Neolithicum. Het verkennende en karterende booronderzoek, waarbij in totaal 47 boringen in het plangebied zijn gezet, heeft een meer gedetailleerd beeld van met name de morfologie van de Benschop stroomgordel en de ligging van de Zandveldse wetering opgeleverd. De bodemopbouw bestaat van boven naar beneden over het algemeen uit de volgende eenheden: verstoorde en opgebrachte grond, komafzettingen van de Lek en/of Hollandse IJssel, veen op afzettingen van de Benschop stroomgordel (figuur 5 & 6). Het onderliggende dekzand is niet bereikt. Deze laatste zijn aangetroffen vanaf 2,8 en 4,8 m -Mv (circa 1,6 - 3,6 m -NAP). In de komafzettingen zijn in een aantal verspreide en geïsoleerde boringen crevasse afzettingen aangetroffen, mogelijk afkomstig van de Wiersch stroomgordel. In de verstoorde bovengrond en in de top van de hieronder liggende komkleiafzettingen zijn archeologisch mogelijk relevante indicatoren waargenomen. Omdat deze zijn waargenomen in de geroerde bovengrond, vormen deze indicatoren geen aanleiding om de aanwezigheid van een archeologische vindplaats in het plangebied te vermoeden. De loop van de Zandveldse wetering, circa 7,5 m breed, is op basis van de boringen goed te herleiden en loopt in en rechte lijn door boringen 30, 31, 39 en 40. Er zijn geen aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van archeologische resten die samenhangen met de wetering. In de afzettingen behorend tot de Benschop stroomgordel en/of de crevasseafzettingen van, mogelijk, de Wiersch stroomgordel, zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen. Het ontbreken van archeologische indicatoren is feitelijk niet zo veelzeggend. Uit het onderzoek kan enkel afgeleid worden dat binnen het plangebied in de top van de Benschop stroomgordel en in de verspreid aangetroffen crevasse afzettingen geen aanwijzingen zijn voor grotere, vondstrijke nederzettingsterreinen. Desondanks is er wel sprake van een intact paleolandschap (Benschop stroomgordel) dat in principe de mogelijkheden bood voor kortdurende, kleinschalige bewoning in de periode vanaf het Laat Mesolithicum t/m Midden Neolithicum. Mogelijk zijn er kleinere, vondstarme nederzettingen of plekken van andere activiteit bewaard gebleven. Deze zijn echter met het uitgevoerde booronderzoek niet systematisch in kaart te brengen.
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[1 8 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
4.2 Aanbevelingen Het advies met betrekking tot eventueel archeologisch vervolgonderzoek is afhankelijk van de diepteligging van het potentieel archeologisch niveau in relatie tot de geplande inrichting. Met andere woorden, kunnen mogelijk aanwezige archeologische resten worden bereikt en vernietigd door de geplande verstorende ingreep? Indien de mogelijkheid bestaat dat er diepere ingrepen dan het aangetroffen niveau van de Benschop stroomgordel kunnen worden uitgevoerd of toegestaan, dan is het volgend advies van toepassing: Vanuit het beleid van streven naar behoud van archeologische waarden verdient het de voorkeur om bodemingrepen, dat wil zeggen graafwerkzaamheden en niet het plaatsen van heipalen, tot in dit niveau zoveel mogelijk te voorkomen. Op figuur 4 is de top van dit niveau, de oeverafzettingen van de Benschop stroomgordel, aangegeven, variërend tussen 2,8 en 4,8 m -Mv (circa 1,6 - 3,6 m -NAP). Hier bovenop wordt aanbevolen een buffer te hanteren van tenminste 0,5 m om rekening te houden met het natuurlijke reliëf binnen deze afzettingen. Indien derhalve diepere ingrepen gaan plaatsvinden dan 2,3 m -Mv (circa 1,1 m -NAP) , dient van tevoren een nadere archeologische kartering uitgevoerd te worden met tot doel eventuele vindplaatsen in kaart te brengen. Geadviseerd wordt om hiertoe te boren in een grid van 10 x 12,5 m waarbij de top van de oeverafzettingen bemonsterd worden met een boor met een diameter van minimaal 6 cm. De boormonsters dienen gezeefd te worden op een zeef met een maaswijdte van maximaal 4 mm. Indien de bodemingrepen beperkt blijven tot een diepte van maximaal 2,3 m -Mv (circa 1,1 m NAP) en/of het plaatsen van heipalen, dan wordt geen archeologisch vervolgonderzoek geadviseerd. Wel wordt aanbevolen om het aantal palen zoveel mogelijk te beperken. Om de bodemverstoring bij het plaatsen van de heipalen zoveel mogelijk te beperken verdient het de voorkeur om niet verdringende heipalen (zgn. schroefpalen) te hanteren. Indien bij de uitvoering van de werkzaamheden onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen, dan is dan is conform artikel 53 en 54 van de Monumentenwet 1988 (herzien in 2007) aanmelding van de desbetreffende vondsten bij de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap c.q. de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verplicht (vondstmelding via ARCHIS). Op basis van de bevindingen van dit onderzoek neemt de gemeente Nieuwegein een besluit (contactpersoon mevr. drs. E. Sleijpen).
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[1 9 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
Literatuur Berendsen, H.J.A. & E. Stouthamer, 2001. Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse Delta, The Netherlands. Van Gorcum, Assen. Blijdenstijn, R.K.M., 2001. Cultuurhistorische elementen in de provincie Utrecht. Utrecht. Blijdenstijn, R.K.M., 2002. Niet van gisteren: hoofdnota Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) en beleidsvisie van de provincie Utrecht. Utrecht. Coppens, C.F.H., 2011. Plan van Aanpak plangebied Hoog - Zandveld, gemeente Nieuwegein. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Leiden. Deeben, J.H.C. (red.), 2008. De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW), derde generatie Rapportage Archeologische Monumentenzorg 155. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort (info: www.cultureelerfgoed.nl). De Jong, H., 1965. Maandblad van Oud-Utrecht, numer 7, 1965. Jansen, B. & J.H.M. van Eijk, 2009. Plangebied 't Klooster, deelgebied 3, gemeente Nieuwegein: archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek, karterende fase. RAAP-rapport 2027. Weesp. Kloosterman, P., i.v. Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Nieuwegein. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Weesp. Kruidhof, C.N., 2005. Plangebied Lekboulevard-Hoogzandveld, gemeente Nieuwegein: archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek. RAAP-notitie 1111. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Nederlands Normalisatie-instituut, 1989. Nederlandse Norm NEN 5104, Classificatie van onverharde grondmonsters. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft. Tol, A., P. Verhagen, A. Borsboom & M. Verbruggen, 2004. Prospectief boren; een studie naar de betrouwbaarheid en toepasbaarheid van booronderzoek in de prospectiearcheologie. RAAP-Rapport 1000. RAAP Archeologisch Adviesbureau, Amsterdam. Tol, A.J., J.W.H.P. Verhagen & M. Verbruggen, 2006. Leidraad inventariserend veldonderzoek: Deel: karterend booronderzoek. SIKB, Alphen aan den Rijn.
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[2 0 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
Gebruikte afkortingen AHN
Actueel Hoogtebestand Nederland
AMK
Archeologische MonumentenKaart
ARCHIS
ARCHeologisch Informatie Systeem
CHS
Cultuurhistorische HoofdStructuur
IKAW
Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden
IVO(-P)
Inventariserend VeldOnderzoek (Proefsleuven)
KICH
KennisInfrastructuur CultuurHistorie
KLIC
Kabels en Leidingen Informatie Centrum
KNA
Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie
-Mv
beneden maaiveld
NAP
Normaal Amsterdams Peil
PvE
Programma van Eisen
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[2 1 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
Overzicht van figuren, tabellen en bijlagen Figuur 1.
Ligging van het plangebied (gearceerd) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMKterreinen (blauw) op de IKAW; inzet: ligging in Nederland (ster).
Figuur 2.
Figuur 2. De globale ligging van het plangebied (blauwe lijn), geprojecteerd op details van historische kaarten van het plangebied. Van linksboven met de klok mee: de Topografische Militaire Kaart (1849), de gemeentekaart van Vreeswijk (1867) en topografische kaarten uit 1936 en 1969. De Zandveldse Wetering loopt van de Wiersdijk in het noordoosten richting Het Klaphek in het zuidwesten.
Figuur 3.
Impressie van het veldwerk: uitzicht op het schoolgebouw aan de Ratelaar (boven), het centrale schoolplein (midden) en het karterend booronderzoek naar de Zandveldse wetering (onder).
Figuur 4.
Resultaten veldonderzoek.
Figuur 5.
Boorprofiel raai A-A'.
Figuur 6.
Boorprofiel raai B-B’.
Figuur 7.
Resultaten karterend veldonderzoek naar de Zandveldse wetering.
Tabel 1.
Geologische en archeologische tijdschaal.
Bijlage 1. Boorbeschrijvingen.
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[2 2 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
Geologische perioden Tijdvak
Chronozone
Archeologische perioden Datering
Datering
Tijdperk
Nieuwste tijd (=Nieuwe tijd C) Laat Subatlanticum
Nieuwe tijd
B
- 1650
A
- 1500
Laat - 1150 na Chr.
Vol
Merovingisch laat
Laat
Romeinse tijd
Holoceen
Karolingisch Merovingisch vroeg
Vroeg Subatlanticum
Midden Vroeg
-0
Laat
IJzertijd
- 450 voor Chr.
Midden Vroeg Laat
Bronstijd
Subboreaal
Midden Vroeg Laat
Neolithicum
- 3700
(N ieuwe Steentijd)
Laat Glaciaal
Preboreaal Late Dryas Allerød Vroege Dryas Bølling
Laat Midden
Denekamp
Mesolithicum
- 8700
(M idden Steentijd)
Midden Vroeg
- 9700
- 900 - 725 - 525 - 450 - 270 - 70 na Chr. - 15 voor Chr. - 250 - 500 - 800 - 1100 - 1800 - 2000 - 2850 - 4200 - 4900/5300 - 6450 - 8640 - 9700
- 11.050 - 11.500
Laat
- 12.000
- 12.500
Jong B
- 12.500 - 13.500 - 30.500
- 16.000
Jong A - 35.000
Hengelo - 60.000
Vroeg
Weichselien Pleniglaciaal
Vroegste Dryas
Laat
- 7300
Prehistorie
Boreaal
Moershoofd
Paleolithicum - 71.000
Vroeg Glaciaal
Pleistoceen
Midden Vroeg
Atlanticum
- 1250 - 1050
Ottoons
Vroeg
Middeleeuwen
- 1795
(O ude Steentijd)
Odderade Midden Brørup - 114.000
Eemien Saalien II Oostermeer Saalien I Belvedère/Holsteinien Glaciaal x Holsteinien
- 126.000 - 236.000 - 241.000
- 250.000
- 322.000 - 336.000
Oud
- 384.000 - 416.000
Elsterien 463.000
tabel1_standaard_GeoBioArcheo_RAAP_2010
Tabel 1. Geologische en archeologische tijdschaal.
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[2 3 ]
Plangebied Hoog-Zandveld, gemeente Nieuwegein; archeologisch vooronderzoek: een bureau- en inventariserend veldonderzoek (verkennende en deels karterende fase)
Bijlage 1. Boorbeschrijvingen
RAAP-notitie *nummer* / 2e conceptversie, 08-04-2011
[2 4 ]
134
135
133
134
135
© Dienst voor het kadaster en de openbare registers, Apeldoorn, 2011
446
446
447
447
133
Figuur 1. Ligging van het plangebied (gearceerd) met ARCHIS-waarnemingen (rood) en AMKterreinen (blauw) op de IKAW; inzet: ligging in Nederland (ster).
Figuur 2. De globale ligging van het plangebied (blauwe lijn), geprojecteerd op details van historische kaarten van het plangebied. Van linksboven met de klok mee: de Topografische Militaire Kaart (1849), de gemeentekaart van Vreeswijk (1867) en topografische kaarten uit 1936 en 1969. De Zandveldse Wetering loopt van de Wiersdijk in het noordoosten richting Het Klaphek in het zuidwesten.
Figuur 3. Impressie van het veldwerk: uitzicht op het schoolgebouw aan de Ratelaar (boven), het centrale schoolplein (midden) en het karterend booronderzoek naar de Zandveldse wetering (onder).
A'
A
150
12
10
9
14
13
11
15
Hoogte t.o.v. NAP in centimeters
100 50 0 -50 -100 -150 -200 -250 -300 -350 -400 -450 -500 -550 0
25
50
75
100
125
150
175
200
225
250
275
300
Afstand tot nulpunt in meters
legenda interpretatie bodem
Afzettingen van de Lek en/of Hollandse IJssel
Benschop stroomgordel
verstoorde bovengrond
overstromingsdek
oeverafzettingen
veen
komklei
geul- en beddingafzettingenafzettingen
crevasseafzettingen
2011 NIEL2_profiel_A_KA2
Figuur 5. Boorprofiel raai A-A'.
Hoogte t.o.v. NAP in centimeters
B
B'
1 29
110 60
30
31
35
34
33
36
32
45
10 -40 -90 -140 -190 -240 -290 -340 0
10
20
30
40
Afstand tot nulpunt in meters
legenda interpretatie bodem verstoorde bovengrond/overstromingsdek veen
Afzettingen van de Lek en/of Hollandse IJssel komklei
Benschop stroomgordel oeverafzettingen geul- en beddingafzettingenafzettingen
Zandveldse wetering vergraven t.b.v. uitbreiding waterplas
2011 HA1/NIEL2_fig6_pr_B
Figuur 6. Boorprofiel raai B-B'.
boring: NIEL2-1 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 133.960,19, Y: 446.534,78, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,10, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,10 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
20 cm -Mv / 0,90 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs Bodemkundig: veel Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
50 cm -Mv / 0,60 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs Bodemkundig: veel Fe-vlekken
80 cm -Mv / 0,30 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, matig stevig, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken
140 cm -Mv / 0,30 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), spoor hout en riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
150 cm -Mv / 0,40 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, matig stevig, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
160 cm -Mv / 0,50 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, donkergrijs, matig stevig, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
170 cm -Mv / 0,60 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, bruin, veen (niet gedifferentieerd), spoor hout en riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
195 cm -Mv / 0,85 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, donkergrijs, matig stevig, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
210 cm -Mv / 1,00 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), spoor hout en riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
250 cm -Mv / 1,40 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, matig slap, spoor riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
260 cm -Mv / 1,50 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig slap, spoor riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
295 cm -Mv / 1,85 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig slap, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
310 cm -Mv / 2,00 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig slap, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
350 cm -Mv / 2,40 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, matig slap, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
380 cm -Mv / 2,70 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, veel dunne kleilagen, matig fijn, schelpengruis, spoor plantenresten, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 400 cm -Mv / 2,90 m -NAP
boring: NIEL2-2 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 133.991,57, Y: 446.529,58, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,03, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,03 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs, zandbrokken Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
30 cm -Mv / 0,73 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, stevig Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
90 cm -Mv / 0,13 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, zand- en kleibrokken Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
100 cm -Mv / 0,03 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
140 cm -Mv / 0,37 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
155 cm -Mv / 0,52 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
205 cm -Mv / 1,02 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, grijsbruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
250 cm -Mv / 1,47 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig slap, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
350 cm -Mv / 2,47 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig slap, spoor hout, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
405 cm -Mv / 3,02 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, matig slap, spoor hout, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
420 cm -Mv / 3,17 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 450 cm -Mv / 3,47 m -NAP
boring: NIEL2-3 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 134.037,19, Y: 446.517,31, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,05, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,05 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
40 cm -Mv / 0,65 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, sterk grindig, bruingrijs, zand- en kleibrokken, matig grof Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: veel fragmenten bouwpuin (onbepaald)
130 cm -Mv / 0,25 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtblauwgrijs, zand- en kleibrokken Bodemkundig: interpretatie: verstoord
140 cm -Mv / 0,35 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, sterk humeus, zwartbruin Bodemkundig: interpretatie: slootvulling
160 cm -Mv / 0,55 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
185 cm -Mv / 0,80 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, weinig hout, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
200 cm -Mv / 0,95 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
235 cm -Mv / 1,30 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, grijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
240 cm -Mv / 1,35 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, slap, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
335 cm -Mv / 2,30 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, veel dunne humus- en kleilagen, matig grof, schelpfragment zoet water, spoor hout, interpretatie: oeverwaldoorbraak-/crevasseafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
345 cm -Mv / 2,40 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig slap, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
420 cm -Mv / 3,15 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, humusvlekken, matig slap, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
450 cm -Mv / 3,45 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, matig slap, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
495 cm -Mv / 3,90 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig fijn, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 500 cm -Mv / 3,95 m -NAP
boring: NIEL2-5 beschrijver: CC/RT, datum: 4-2-2011, X: 134.131,13, Y: 446.482,41, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,25, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,25 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, kleibrokken, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
60 cm -Mv / 0,65 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak grindig, lichtbruingrijs, zand- en kleibrokken Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
150 cm -Mv / 0,25 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtblauwgrijs, slap, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
210 cm -Mv / 0,85 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, spoor hout en riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
250 cm -Mv / 1,25 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, donkergrijs, matig slap, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
270 cm -Mv / 1,45 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
335 cm -Mv / 2,10 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, weinig hout en riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
370 cm -Mv / 2,45 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, stevig, veel hout, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
410 cm -Mv / 2,85 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, veel hout, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
435 cm -Mv / 3,10 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, spoor hout, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
450 cm -Mv / 3,25 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele siltlagen, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
505 cm -Mv / 3,80 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, spoor hout, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 550 cm -Mv / 4,25 m -NAP
boring: NIEL2-6 beschrijver: CC/RT, datum: 4-2-2011, X: 134.172,17, Y: 446.463,06, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,41, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,41 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
60 cm -Mv / 0,81 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, grijs, stevig Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
120 cm -Mv / 0,21 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, stevig Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken
155 cm -Mv / 0,14 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig stevig, kalkloos Bodemkundig: volledig gereduceerd
190 cm -Mv / 0,49 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), matig stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
205 cm -Mv / 0,64 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, matig slap, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
225 cm -Mv / 0,84 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, matig stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
235 cm -Mv / 0,94 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
265 cm -Mv / 1,24 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, rietveen, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
280 cm -Mv / 1,39 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
340 cm -Mv / 1,99 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, zeer slap, spoor riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
370 cm -Mv / 2,29 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtblauwgrijs, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
400 cm -Mv / 2,59 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtblauwgrijs, enkele detritus- en zandlagen, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
410 cm -Mv / 2,69 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, veel dunne detritus- en kleilagen, matig fijn, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 450 cm -Mv / 3,09 m -NAP
boring: NIEL2-7 beschrijver: CC/RT, datum: 4-2-2011, X: 134.226,70, Y: 446.445,12, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,30, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,30 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, bruingrijs, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
70 cm -Mv / 0,60 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, bruingrijs, zandbrokken Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
120 cm -Mv / 0,10 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
190 cm -Mv / 0,60 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, lichtbruingrijs, weinig riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
205 cm -Mv / 0,75 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
215 cm -Mv / 0,85 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, donkergrijs, matig stevig, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
230 cm -Mv / 1,00 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, donkerbruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
240 cm -Mv / 1,10 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, donkergrijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
275 cm -Mv / 1,45 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
380 cm -Mv / 2,50 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, weinig hout en riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
415 cm -Mv / 2,85 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
425 cm -Mv / 2,95 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne detritus- en zandlagen, kalkrijk, interpretatie: oeverwaldoorbraak-/crevasseafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
440 cm -Mv / 3,10 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, kalkrijk, interpretatie: oeverwaldoorbraak-/crevasseafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
455 cm -Mv / 3,25 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, enkele veenlagen, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
470 cm -Mv / 3,40 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele humuslagen, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
485 cm -Mv / 3,55 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig grof, kalkrijk, interpretatie: beddingafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 490 cm -Mv / 3,60 m -NAP
boring: NIEL2-8 beschrijver: CC/RT, datum: 4-2-2011, X: 134.191,04, Y: 446.432,24, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,51, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,51 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
40 cm -Mv / 1,11 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
110 cm -Mv / 0,41 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, grijs, matig fijn Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
125 cm -Mv / 0,26 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, grijs Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken
170 cm -Mv / 0,19 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken
210 cm -Mv / 0,59 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
240 cm -Mv / 0,89 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, weinig plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
260 cm -Mv / 1,09 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
300 cm -Mv / 1,49 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
370 cm -Mv / 2,19 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, lichtgrijsbruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
390 cm -Mv / 2,39 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
405 cm -Mv / 2,54 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
440 cm -Mv / 2,89 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 450 cm -Mv / 2,99 m -NAP
boring: NIEL2-9 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 133.976,35, Y: 446.569,57, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,13, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,13 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, stevig, schelpengruis Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
40 cm -Mv / 0,73 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, stevig Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
70 cm -Mv / 0,43 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, kalkconcreties Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken
140 cm -Mv / 0,27 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, stevig, spoor plantenresten, kalkrijk Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
170 cm -Mv / 0,57 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, bruingrijs, stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
180 cm -Mv / 0,67 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, grijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
190 cm -Mv / 0,77 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, bruingrijs, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
200 cm -Mv / 0,87 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
220 cm -Mv / 1,07 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
235 cm -Mv / 1,22 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, matig slap, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
275 cm -Mv / 1,62 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
345 cm -Mv / 2,32 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, spoor riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
370 cm -Mv / 2,57 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele detritus- en zandlagen, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
390 cm -Mv / 2,77 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne detritus- en zandlagen, kalkloos, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
415 cm -Mv / 3,02 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, spoor riet, kalkloos, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
428 cm -Mv / 3,15 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig grof, spoor plantenresten, interpretatie: beddingafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
430 cm -Mv / 3,17 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig fijn, spoor plantenresten, interpretatie: beddingafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 450 cm -Mv / 3,37 m -NAP
boring: NIEL2-10 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 134.026,60, Y: 446.554,14, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,29, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,29 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
15 cm -Mv / 1,14 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak grindig, lichtbruingrijs, zandbrokken Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
60 cm -Mv / 0,69 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, stevig Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties
150 cm -Mv / 0,21 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, humusvlekken, stevig Bodemkundig: volledig gereduceerd
165 cm -Mv / 0,36 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dikke veenlagen, stevig, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
180 cm -Mv / 0,51 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, stevig, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
190 cm -Mv / 0,61 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
210 cm -Mv / 0,81 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, slap, veel riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
250 cm -Mv / 1,21 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
270 cm -Mv / 1,41 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, spoor riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
300 cm -Mv / 1,71 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig slap, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
370 cm -Mv / 2,41 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, spoor hout, kalkconcreties, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
380 cm -Mv / 2,51 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele siltlagen, matig slap, spoor hout, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
450 cm -Mv / 3,21 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig slap, spoor hout, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
470 cm -Mv / 3,41 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, matig slap, spoor hout, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
500 cm -Mv / 3,71 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne detritus- en zandlagen, matig slap, spoor hout, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
560 cm -Mv / 4,31 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, enkele humus- en kleilagen, matig slap, matig fijn, spoor hout, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 620 cm -Mv / 4,91 m -NAP
boring: NIEL2-11 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 134.071,81, Y: 446.548,15, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,04, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,04 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord
15 cm -Mv / 0,89 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, zand- en kleibrokken Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
40 cm -Mv / 0,64 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, zand- en kleibrokken Bodemkundig: Fe-concreties, interpretatie: verstoord Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)
80 cm -Mv / 0,24 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, stevig, kalkloos Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties
110 cm -Mv / 0,06 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, stevig, kalkloos Bodemkundig: enkele Fe- en Mn-vlekken
135 cm -Mv / 0,31 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
145 cm -Mv / 0,41 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, bruingrijs, spoor hout, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
175 cm -Mv / 0,71 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, enkele veenlagen, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
210 cm -Mv / 1,06 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, slap, weinig riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
250 cm -Mv / 1,46 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, weinig riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
300 cm -Mv / 1,96 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, slap, weinig riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
330 cm -Mv / 2,26 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, slap, spoor hout, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
420 cm -Mv / 3,16 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, spoor hout, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
430 cm -Mv / 3,26 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
465 cm -Mv / 3,61 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, enkele siltlagen, matig slap, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
480 cm -Mv / 3,76 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig slap, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
500 cm -Mv / 3,96 m -NAP Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig grof, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 540 cm -Mv / 4,36 m -NAP
boring: NIEL2-12 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 134.130,10, Y: 446.520,60, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,31, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,31 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, bruingrijs, kleibrokken, matig grof Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
60 cm -Mv / 0,71 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, kleibrokken, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
100 cm -Mv / 0,31 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
150 cm -Mv / 0,19 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
185 cm -Mv / 0,54 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, grijsbruin, veel dunne kleilagen, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
200 cm -Mv / 0,69 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele veenlagen, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
215 cm -Mv / 0,84 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, enkele veenlagen, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
225 cm -Mv / 0,94 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
245 cm -Mv / 1,14 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, veel dunne detrituslagen, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
260 cm -Mv / 1,29 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
280 cm -Mv / 1,49 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, weinig hout, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
315 cm -Mv / 1,84 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, bruin, rietveen, weinig hout, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
335 cm -Mv / 2,04 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, weinig riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
475 cm -Mv / 3,44 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
490 cm -Mv / 3,59 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
520 cm -Mv / 3,89 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dikke detritus- en zandlagen, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 550 cm -Mv / 4,19 m -NAP
boring: NIEL2-13 beschrijver: CC/RT, datum: 4-2-2011, X: 134.172,23, Y: 446.522,48, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,19, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,19 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs, zand- en kleibrokken Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
95 cm -Mv / 0,24 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, spoor plantenresten Bodemkundig: volledig gereduceerd
110 cm -Mv / 0,09 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, stevig, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
175 cm -Mv / 0,56 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, lichtbruingrijs, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
185 cm -Mv / 0,66 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
250 cm -Mv / 1,31 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, matig slap, weinig riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
260 cm -Mv / 1,41 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
330 cm -Mv / 2,11 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, lichtbruingrijs, enkele veenlagen, matig slap, spoor hout en riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
380 cm -Mv / 2,61 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne detritus- en zandlagen, schelpengruis, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverwaldoorbraak-/crevasseafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
445 cm -Mv / 3,26 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, enkele detrituslagen, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
480 cm -Mv / 3,61 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
500 cm -Mv / 3,81 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
515 cm -Mv / 3,96 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig grof, kalkrijk, interpretatie: beddingafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 530 cm -Mv / 4,11 m -NAP
boring: NIEL2-14 beschrijver: CC/RT, datum: 4-2-2011, X: 134.234,39, Y: 446.500,35, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,40, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,40 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord
20 cm -Mv / 1,20 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, bruingrijs, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
50 cm -Mv / 0,90 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, grijs, zand- en kleibrokken Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
100 cm -Mv / 0,40 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
110 cm -Mv / 0,30 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtblauwgrijs, zandbrokken Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen
140 cm -Mv / 0,00 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
190 cm -Mv / 0,50 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, lichtbruingrijs, enkele veenlagen, matig stevig, spoor hout en riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
220 cm -Mv / 0,80 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, matig stevig, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
240 cm -Mv / 1,00 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
255 cm -Mv / 1,15 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, zwak humeus, grijs, zeer slap, weinig riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
285 cm -Mv / 1,45 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
350 cm -Mv / 2,10 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, enkele kleilagen, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
390 cm -Mv / 2,50 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, grijs, spoor hout en riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
410 cm -Mv / 2,70 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, weinig hout, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
450 cm -Mv / 3,10 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, enkele zandlagen, spoor hout, kalkconcreties, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
485 cm -Mv / 3,45 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, spoor hout, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 500 cm -Mv / 3,60 m -NAP
boring: NIEL2-15 beschrijver: CC/RT, datum: 4-2-2011, X: 134.258,29, Y: 446.481,70, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,47, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,47 m +NAP Lithologie: niet benoemd, niet benoemd, grijs Bodemkundig: interpretatie: niet benoemd
5 cm -Mv / 1,42 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
50 cm -Mv / 0,97 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, kleibrokken, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
90 cm -Mv / 0,57 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtgrijs, humusvlekken Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
170 cm -Mv / 0,23 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, grijs, humusvlekken Bodemkundig: volledig gereduceerd
210 cm -Mv / 0,63 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, donkergrijs, matig slap, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
220 cm -Mv / 0,73 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, spoor hout, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
260 cm -Mv / 1,13 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, grijs, weinig riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
280 cm -Mv / 1,33 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, spoor hout, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
350 cm -Mv / 2,03 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, bruingrijs, weinig hout en riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
410 cm -Mv / 2,63 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
425 cm -Mv / 2,78 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
440 cm -Mv / 2,93 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne detritus- en zandlagen, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
455 cm -Mv / 3,08 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, grijs, enkele detritus- en kleilagen, uiterst grof, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
495 cm -Mv / 3,48 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele humus- en zandlagen, schelpengruis, weinig plantenresten, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
525 cm -Mv / 3,78 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 530 cm -Mv / 3,83 m -NAP
boring: NIEL2-16 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 133.988,44, Y: 446.606,74, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,02, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,02 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, donkerbruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
10 cm -Mv / 0,92 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
40 cm -Mv / 0,62 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele siltlagen Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
70 cm -Mv / 0,32 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, stevig Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken
125 cm -Mv / 0,23 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, stevig, kalkrijk Bodemkundig: volledig gereduceerd
140 cm -Mv / 0,38 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
150 cm -Mv / 0,48 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
170 cm -Mv / 0,68 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, rietveen, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
175 cm -Mv / 0,73 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, weinig riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
225 cm -Mv / 1,23 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, veel dunne kleilagen, rietveen, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
235 cm -Mv / 1,33 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, spoor riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
250 cm -Mv / 1,48 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
280 cm -Mv / 1,78 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
360 cm -Mv / 2,58 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne kleilagen, matig fijn, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
395 cm -Mv / 2,93 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, veel dunne kleilagen, rietveen, veel hout, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
420 cm -Mv / 3,18 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, lichtgrijs, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: beddingafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 450 cm -Mv / 3,48 m -NAP
boring: NIEL2-17 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 134.019,47, Y: 446.595,48, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,14, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,14 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
20 cm -Mv / 0,94 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak grindig, lichtbruingrijs, zandbrokken, stevig Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
50 cm -Mv / 0,64 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, stevig Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken
140 cm -Mv / 0,26 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, enkele veenlagen, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
160 cm -Mv / 0,46 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, enkele veenlagen, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
180 cm -Mv / 0,66 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig slap, spoor riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
210 cm -Mv / 0,96 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, lichtgrijsbruin, rietveen, matig slap, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
260 cm -Mv / 1,46 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, slap, spoor riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
280 cm -Mv / 1,66 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, slap, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
290 cm -Mv / 1,76 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne detritus- en zandlagen, matig slap, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
360 cm -Mv / 2,46 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, matig slap, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
380 cm -Mv / 2,66 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig slap, matig fijn, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
400 cm -Mv / 2,86 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig slap, matig grof, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 450 cm -Mv / 3,36 m -NAP
boring: NIEL2-18 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 134.061,87, Y: 446.585,48, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,05, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,05 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, matig humeus, bruingrijs, zand- en kleibrokken Bodemkundig: interpretatie: verstoord
15 cm -Mv / 0,90 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, zandbrokken Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
40 cm -Mv / 0,65 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, stevig, schelpengruis Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken
60 cm -Mv / 0,45 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, stevig Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties Archeologie: enkele spikkel houtskool
65 cm -Mv / 0,40 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, stevig, spoor plantenresten Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
120 cm -Mv / 0,15 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, stevig, spoor plantenresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen
170 cm -Mv / 0,65 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, grijs, stevig, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
210 cm -Mv / 1,05 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
235 cm -Mv / 1,30 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig slap, spoor riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
310 cm -Mv / 2,05 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
320 cm -Mv / 2,15 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, enkele kleilagen, matig fijn, spoor hout, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
350 cm -Mv / 2,45 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, veel dunne humus- en kleilagen, matig fijn, spoor hout, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
390 cm -Mv / 2,85 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele zandlagen, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
450 cm -Mv / 3,45 m -NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dikke detritus- en zandlagen, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 500 cm -Mv / 3,95 m -NAP
boring: NIEL2-19 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 134.110,04, Y: 446.568,46, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,25, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,25 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, zwak humeus, bruingrijs, kleibrokken, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
65 cm -Mv / 0,60 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, stevig Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
80 cm -Mv / 0,45 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, stevig, spoor plantenresten Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken
120 cm -Mv / 0,05 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, kleibrokken, weinig plantenresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: interpretatie: akkerlaag
130 cm -Mv / 0,05 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, weinig plantenresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
200 cm -Mv / 0,75 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, enkele veenlagen, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
235 cm -Mv / 1,10 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, enkele veenlagen, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
250 cm -Mv / 1,25 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
270 cm -Mv / 1,45 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
310 cm -Mv / 1,85 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, matig slap, spoor hout en riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
340 cm -Mv / 2,15 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtgrijs, matig slap, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
360 cm -Mv / 2,35 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, matig slap, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
400 cm -Mv / 2,75 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, veel dunne humus- en kleilagen, matig fijn, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
450 cm -Mv / 3,25 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig grof, schelpfragment zoet water, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
460 cm -Mv / 3,35 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, veel dunne humus- en kleilagen, matig fijn, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
500 cm -Mv / 3,75 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig fijn, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 530 cm -Mv / 4,05 m -NAP
boring: NIEL2-20 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 134.151,29, Y: 446.555,23, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,44, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,44 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord
50 cm -Mv / 0,94 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, lichtgeelgrijs, matig grof Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: opgebrachte grond
80 cm -Mv / 0,64 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, donkergrijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
100 cm -Mv / 0,44 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, stevig, spoor hout Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
160 cm -Mv / 0,16 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtblauwgrijs, stevig, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
185 cm -Mv / 0,41 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, bruingrijs, stevig, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
195 cm -Mv / 0,51 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
210 cm -Mv / 0,66 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, enkele veenlagen, matig slap, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
230 cm -Mv / 0,86 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, donkergrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
240 cm -Mv / 0,96 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, donkerbruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
275 cm -Mv / 1,31 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, donkergrijs, weinig riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
290 cm -Mv / 1,46 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
390 cm -Mv / 2,46 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, matig slap, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
450 cm -Mv / 3,06 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
550 cm -Mv / 4,06 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak grindig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig slap, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
565 cm -Mv / 4,21 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, matig slap, zeer fijn, kalkrijk, interpretatie: beddingafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 570 cm -Mv / 4,26 m -NAP
boring: NIEL2-21 beschrijver: CC/RT, datum: 4-2-2011, X: 134.200,01, Y: 446.550,01, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,18, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,18 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
70 cm -Mv / 0,48 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, donkerbruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord
85 cm -Mv / 0,33 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs
150 cm -Mv / 0,32 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
180 cm -Mv / 0,62 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, lichtbruingrijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
210 cm -Mv / 0,92 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
230 cm -Mv / 1,12 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
280 cm -Mv / 1,62 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
310 cm -Mv / 1,92 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
340 cm -Mv / 2,22 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
390 cm -Mv / 2,72 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtblauwgrijs, weinig hout, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
430 cm -Mv / 3,12 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, weinig plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
445 cm -Mv / 3,27 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
460 cm -Mv / 3,42 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
470 cm -Mv / 3,52 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
520 cm -Mv / 4,02 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig grof, interpretatie: beddingafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 525 cm -Mv / 4,07 m -NAP
boring: NIEL2-22 beschrijver: CC/RT, datum: 4-2-2011, X: 134.245,49, Y: 446.531,82, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,17, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,17 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
30 cm -Mv / 0,87 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, zwak humeus, bruingrijs, stevig Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
70 cm -Mv / 0,47 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, kleibrokken, stevig Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
100 cm -Mv / 0,17 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, lichtbruingrijs, kleibrokken, stevig Bodemkundig: veel Fe-vlekken
120 cm -Mv / 0,03 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, stevig, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
170 cm -Mv / 0,53 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, lichtbruingrijs, stevig, weinig plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
180 cm -Mv / 0,63 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
195 cm -Mv / 0,78 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, donkergrijs, veel dikke veenlagen, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
225 cm -Mv / 1,08 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veel riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
260 cm -Mv / 1,43 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
300 cm -Mv / 1,83 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
330 cm -Mv / 2,13 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
350 cm -Mv / 2,33 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
390 cm -Mv / 2,73 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, enkele humuslagen, spoor hout en riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
420 cm -Mv / 3,03 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, matig slap, spoor hout, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
425 cm -Mv / 3,08 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig grof, interpretatie: beddingafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 430 cm -Mv / 3,13 m -NAP
boring: NIEL2-23 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 134.000,81, Y: 446.629,79, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 0,87, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,87 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord
40 cm -Mv / 0,47 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
50 cm -Mv / 0,37 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
70 cm -Mv / 0,17 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele siltlagen, kalkrijk Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
130 cm -Mv / 0,43 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
140 cm -Mv / 0,53 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
155 cm -Mv / 0,68 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
175 cm -Mv / 0,88 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, enkele veenlagen, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
205 cm -Mv / 1,18 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, grijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
230 cm -Mv / 1,43 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, grijsbruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
240 cm -Mv / 1,53 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
410 cm -Mv / 3,23 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig slap, weinig hout, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
470 cm -Mv / 3,83 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dikke humus- en zandlagen, matig slap, weinig hout, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
500 cm -Mv / 4,13 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne humus- en zandlagen, matig slap, weinig hout, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 550 cm -Mv / 4,63 m -NAP
boring: NIEL2-24 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 134.051,61, Y: 446.635,46, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,26, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,26 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, matig humeus, bruingrijs, zand- en kleibrokken Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
50 cm -Mv / 0,76 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak grindig, lichtbruingrijs, zand- en kleibrokken Bodemkundig: veel Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
70 cm -Mv / 0,56 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, kleiig, lichtgeelgrijs, matig grof Bodemkundig: interpretatie: verstoord
90 cm -Mv / 0,36 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, matig stevig Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
140 cm -Mv / 0,14 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, matig slap, spoor hout, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
170 cm -Mv / 0,44 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, humusvlekken, matig slap, spoor hout, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
180 cm -Mv / 0,54 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, enkele humuslagen, matig slap, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
235 cm -Mv / 1,09 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, matig slap, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
250 cm -Mv / 1,24 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, matig slap, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
320 cm -Mv / 1,94 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, matig slap, weinig plantenresten, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
350 cm -Mv / 2,24 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, grijs, veel dunne kleilagen, matig slap, zeer fijn, weinig plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
360 cm -Mv / 2,34 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, matig slap, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
370 cm -Mv / 2,44 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele zandlagen, matig slap, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
410 cm -Mv / 2,84 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, veel dunne zandlagen, schelp compleet zoet water, veel hout, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
415 cm -Mv / 2,89 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, enkele kleilagen, matig grof, schelp compleet zoet water, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
430 cm -Mv / 3,04 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, veel dunne siltlagen, zeer fijn, schelp compleet zoet water, kalkrijk, interpretatie: beddingafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 450 cm -Mv / 3,24 m -NAP
boring: NIEL2-25 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 134.097,50, Y: 446.614,09, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,27, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,27 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord
15 cm -Mv / 1,12 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgeelgrijs, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
50 cm -Mv / 0,77 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, matig humeus, bruingrijs, matig stevig Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken, interpretatie: bouwvoor Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
80 cm -Mv / 0,47 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: veel Fe-vlekken
180 cm -Mv / 0,53 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
220 cm -Mv / 0,93 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, slap, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
240 cm -Mv / 1,13 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, slap, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
255 cm -Mv / 1,28 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, veen (niet gedifferentieerd), spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
270 cm -Mv / 1,43 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, slap, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
290 cm -Mv / 1,63 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, slap, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
315 cm -Mv / 1,88 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, enkele zandlagen, slap, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
335 cm -Mv / 2,08 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, slap, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 350 cm -Mv / 2,23 m -NAP
boring: NIEL2-26 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 134.152,26, Y: 446.600,56, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,17, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,17 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, zandbrokken Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
15 cm -Mv / 1,02 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs, zandbrokken Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
60 cm -Mv / 0,57 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak grindig, lichtgrijs, spoor plantenresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
135 cm -Mv / 0,18 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak grindig, lichtgrijs, matig grof, spoor plantenresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
150 cm -Mv / 0,33 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, mosveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
175 cm -Mv / 0,58 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, matig slap, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
200 cm -Mv / 0,83 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig slap, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
260 cm -Mv / 1,43 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, matig slap, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
270 cm -Mv / 1,53 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
300 cm -Mv / 1,83 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, donkergrijs, matig slap, weinig riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
315 cm -Mv / 1,98 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, matig slap, weinig hout en riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
370 cm -Mv / 2,53 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig slap, spoor hout en riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
410 cm -Mv / 2,93 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig slap, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
420 cm -Mv / 3,03 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, matig slap, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 450 cm -Mv / 3,33 m -NAP
boring: NIEL2-27 beschrijver: CC/RT, datum: 3-2-2011, X: 134.192,36, Y: 446.586,18, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 0,97, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,97 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
80 cm -Mv / 0,17 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken
125 cm -Mv / 0,28 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig slap, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
165 cm -Mv / 0,68 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
175 cm -Mv / 0,78 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
190 cm -Mv / 0,93 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, donkergrijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
205 cm -Mv / 1,08 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, grijs, slap, weinig riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
250 cm -Mv / 1,53 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
310 cm -Mv / 2,13 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtgrijs, slap, weinig hout en riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
335 cm -Mv / 2,38 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, grijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
360 cm -Mv / 2,63 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig slap, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
430 cm -Mv / 3,33 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, veel dunne zandlagen, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
450 cm -Mv / 3,53 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, grijs, matig fijn, interpretatie: beddingafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 460 cm -Mv / 3,63 m -NAP
boring: NIEL2-28 beschrijver: CC/RT, datum: 4-2-2011, X: 134.241,56, Y: 446.566,37, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,15, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - verkenning, landgebruik: plantsoen, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,15 m +NAP Lithologie: klei, sterk zandig, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord
40 cm -Mv / 0,75 m +NAP Lithologie: zand, zwak siltig, lichtbruingrijs, matig grof Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond
70 cm -Mv / 0,45 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, blauwgrijs, zand- en kleibrokken, kalkrijk Bodemkundig: interpretatie: verstoord
110 cm -Mv / 0,05 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, kalkloos Bodemkundig: interpretatie: verstoord
130 cm -Mv / 0,15 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, weinig hout en riet, kalkloos Bodemkundig: volledig gereduceerd, interpretatie: verstoord
170 cm -Mv / 0,55 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, grijs, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: volledig gereduceerd, interpretatie: verstoord Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)
185 cm -Mv / 0,70 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, sterk siltig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn, kalkloos Bodemkundig: volledig gereduceerd, interpretatie: verstoord Archeologie: fragmenten bouwpuin (onbepaald)
215 cm -Mv / 1,00 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, bruingrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
240 cm -Mv / 1,25 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
250 cm -Mv / 1,35 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
255 cm -Mv / 1,40 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
275 cm -Mv / 1,60 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
285 cm -Mv / 1,70 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
300 cm -Mv / 1,85 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
350 cm -Mv / 2,35 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, lichtbruingrijs, weinig hout en riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
425 cm -Mv / 3,10 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
440 cm -Mv / 3,25 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijs, uiterst fijn, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: geulafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
445 cm -Mv / 3,30 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgrijs, uiterst grof, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: beddingafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 450 cm -Mv / 3,35 m -NAP
boring: NIEL2-29 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 133.969,82, Y: 446.533,95, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 0,90, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,90 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
15 cm -Mv / 0,75 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak grindig, lichtbruingrijs, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken, interpretatie: verstoord
75 cm -Mv / 0,15 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak grindig, lichtbruingrijs, veel dikke zandlagen, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken, interpretatie: verstoord
80 cm -Mv / 0,10 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, stevig Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties, interpretatie: slootvulling
83 cm -Mv / 0,07 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, stevig, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken
125 cm -Mv / 0,35 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
135 cm -Mv / 0,45 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, matig slap, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
215 cm -Mv / 1,25 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
225 cm -Mv / 1,35 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
290 cm -Mv / 2,00 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, donkergrijs, enkele zandlagen, spoor riet, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 300 cm -Mv / 2,10 m -NAP
boring: NIEL2-30 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 133.976,81, Y: 446.535,45, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 0,96, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,96 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, kleiig, zwak humeus, bruingrijs, matig fijn Bodemkundig: interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
15 cm -Mv / 0,81 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: zand, zwak siltig, zwak humeus, lichtgeelgrijs, kleibrokken, matig grof Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: opgebrachte grond Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
35 cm -Mv / 0,61 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak grindig, lichtbruingrijs, zandbrokken, spoor plantenresten, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
50 cm -Mv / 0,46 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak grindig, lichtbruingrijs, spoor plantenresten, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
75 cm -Mv / 0,21 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak grindig, lichtbruingrijs, spoor plantenresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: slootvulling Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
90 cm -Mv / 0,06 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, veen- en kleibrokken, matig stevig, spoor plantenresten, kalkloos Bodemkundig: veel Fe-vlekken, interpretatie: slootvulling Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
100 cm -Mv / 0,04 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, enkele humus- en kleilagen, matig stevig, spoor plantenresten, kalkloos Bodemkundig: veel Fe-vlekken, interpretatie: slootvulling Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
155 cm -Mv / 0,59 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele humuslagen, schelpengruis, spoor riet, kalkrijk, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
185 cm -Mv / 0,89 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, spoor riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
195 cm -Mv / 0,99 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, bruingrijs, spoor riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
205 cm -Mv / 1,09 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, bruingrijs, spoor riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
215 cm -Mv / 1,19 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
225 cm -Mv / 1,29 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, zwartbruin, bosveen, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
230 cm -Mv / 1,34 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, donkergrijs, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
240 cm -Mv / 1,44 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, spoor riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 300 cm -Mv / 2,04 m -NAP
boring: NIEL2-31 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 133.982,11, Y: 446.534,13, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 0,92, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,92 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, bruingrijs, zand- en kleibrokken Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
15 cm -Mv / 0,77 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, zand- en kleibrokken Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
50 cm -Mv / 0,42 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
105 cm -Mv / 0,13 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, zand- en kleibrokken, kalkrijk Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties, interpretatie: slootvulling Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
110 cm -Mv / 0,18 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: zand, matig siltig, grijs, matig fijn, kalkrijk Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: slootvulling
120 cm -Mv / 0,28 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, bruingrijs, zand- en kleibrokken, stevig, spoor plantenresten Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties
155 cm -Mv / 0,63 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, enkele humus- en siltlagen, matig stevig, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
195 cm -Mv / 1,03 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, grijsbruin, enkele kleilagen, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
210 cm -Mv / 1,18 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, enkele kleilagen, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
220 cm -Mv / 1,28 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, donkergrijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
225 cm -Mv / 1,33 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 250 cm -Mv / 1,58 m -NAP
boring: NIEL2-32 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 133.987,11, Y: 446.533,05, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 0,88, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,88 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
10 cm -Mv / 0,78 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, zand- en kleibrokken Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
50 cm -Mv / 0,38 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, sterk grindig, lichtbruingrijs, veel dikke zandlagen Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken, interpretatie: slootvulling Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
75 cm -Mv / 0,13 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties
125 cm -Mv / 0,37 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, grijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
135 cm -Mv / 0,47 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
145 cm -Mv / 0,57 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, donkergrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
160 cm -Mv / 0,72 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
180 cm -Mv / 0,92 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, matig slap, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 200 cm -Mv / 1,12 m -NAP
boring: NIEL2-33 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 133.991,94, Y: 446.532,37, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,04, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,04 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak grindig, bruingrijs, zandbrokken Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
15 cm -Mv / 0,89 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, spoor plantenresten, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
60 cm -Mv / 0,44 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak grindig, bruingrijs, zand- en kleibrokken, spoor plantenresten, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
70 cm -Mv / 0,34 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, bruingrijs, humusvlekken, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: Fe-concreties
115 cm -Mv / 0,11 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, enkele humuslagen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
120 cm -Mv / 0,16 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, grijsbruin, enkele kleilagen, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
125 cm -Mv / 0,21 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, enkele humuslagen, spoor hout, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
150 cm -Mv / 0,46 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, bruin, enkele kleilagen, veen (niet gedifferentieerd), spoor hout, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
175 cm -Mv / 0,71 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, bruin, enkele kleilagen, veen (niet gedifferentieerd), spoor hout, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 200 cm -Mv / 0,96 m -NAP
boring: NIEL2-34 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 133.996,86, Y: 446.531,35, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,05, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,05 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
55 cm -Mv / 0,50 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, zwak humeus, bruingrijs, kalkloos Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: slootvulling
57 cm -Mv / 0,48 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, spoor plantenresten, kalkloos Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties, interpretatie: slootvulling
70 cm -Mv / 0,35 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, matig slap, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
90 cm -Mv / 0,15 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, matig stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: veel Fe-vlekken
100 cm -Mv / 0,05 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, humusvlekken, matig stevig, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
140 cm -Mv / 0,35 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, grijsbruin, enkele kleilagen, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
150 cm -Mv / 0,45 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, enkele humuslagen, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
175 cm -Mv / 0,70 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, donkerbruin, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
180 cm -Mv / 0,75 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, bruin, bosveen, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 200 cm -Mv / 0,95 m -NAP
boring: NIEL2-35 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 133.984,66, Y: 446.533,85, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 0,89, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,89 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
20 cm -Mv / 0,69 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, spoor plantenresten, kalkconcreties, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties, interpretatie: verstoord
50 cm -Mv / 0,39 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, bruingrijs, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties, interpretatie: verstoord
60 cm -Mv / 0,29 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, bruingrijs, zandbrokken, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
75 cm -Mv / 0,14 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, zandbrokken, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
85 cm -Mv / 0,04 m +NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, matig stevig, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties
130 cm -Mv / 0,41 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, donkergrijs, matig stevig, spoor riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties
150 cm -Mv / 0,61 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, donkergrijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
180 cm -Mv / 0,91 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 200 cm -Mv / 1,11 m -NAP
boring: NIEL2-36 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 134.006,39, Y: 446.529,37, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,02, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,02 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, bruingrijs, zandbrokken Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
10 cm -Mv / 0,92 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak grindig, bruingrijs, zandbrokken, spoor plantenresten, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
50 cm -Mv / 0,52 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak grindig, bruingrijs, zandbrokken, spoor plantenresten, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken, interpretatie: verstoord
75 cm -Mv / 0,27 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, matig stevig, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties
90 cm -Mv / 0,12 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele siltlagen, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul) Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken
110 cm -Mv / 0,08 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
130 cm -Mv / 0,28 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, grijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), spoor hout, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
145 cm -Mv / 0,43 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, matig slap, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
155 cm -Mv / 0,53 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, grijs, matig slap, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
170 cm -Mv / 0,68 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
210 cm -Mv / 1,08 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, bruin, enkele kleilagen, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
235 cm -Mv / 1,33 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
250 cm -Mv / 1,48 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, matig humeus, donkergrijs, slap, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
255 cm -Mv / 1,53 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, lichtgrijs, slap, spoor riet, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
335 cm -Mv / 2,33 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele zandlagen, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
370 cm -Mv / 2,68 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, grijs, veel dunne humus- en zandlagen, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: oeverafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
390 cm -Mv / 2,88 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk zandig, grijs, veel dunne zandlagen, kalkrijk, interpretatie: beddingafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 400 cm -Mv / 2,98 m -NAP
boring: NIEL2-37 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 133.978,43, Y: 446.577,29, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 0,45, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,45 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, kalkrijk Bodemkundig: veel Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
80 cm -Mv / 0,35 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, kalkrijk, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
90 cm -Mv / 0,45 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, enkele humuslagen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
140 cm -Mv / 0,95 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, bruin, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
150 cm -Mv / 1,05 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, matig humeus, grijsbruin, veel dunne humuslagen, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 200 cm -Mv / 1,55 m -NAP
boring: NIEL2-38 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 133.981,15, Y: 446.576,40, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 0,71, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,71 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, kalkrijk Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
40 cm -Mv / 0,31 m +NAP Lithologie: klei, sterk siltig, lichtgrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
50 cm -Mv / 0,21 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, kalkrijk, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
70 cm -Mv / 0,01 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele zandlagen, kalkrijk, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
80 cm -Mv / 0,09 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, enkele veenlagen, matig stevig, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
110 cm -Mv / 0,39 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, matig stevig, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
140 cm -Mv / 0,69 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, matig humeus, donkergrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
155 cm -Mv / 0,84 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, bruin, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
165 cm -Mv / 0,94 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, slap, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 200 cm -Mv / 1,29 m -NAP
boring: NIEL2-39 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 133.984,72, Y: 446.574,54, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 0,96, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,96 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, zandbrokken, kalkloos Bodemkundig: veel Fe- en Mn-vlekken, interpretatie: verstoord
50 cm -Mv / 0,46 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, kalkrijk Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties, interpretatie: slootvulling
100 cm -Mv / 0,04 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, kleibrokken, spoor plantenresten Bodemkundig: volledig gereduceerd, interpretatie: slootvulling
130 cm -Mv / 0,34 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, zand- en kleibrokken, spoor plantenresten, kalkrijk Bodemkundig: volledig gereduceerd, interpretatie: slootvulling
150 cm -Mv / 0,54 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, bruingrijs, veel dunne kleilagen, weinig plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
165 cm -Mv / 0,69 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, bruingrijs, enkele veenlagen, weinig plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
170 cm -Mv / 0,74 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, matig humeus, donkergrijs, enkele veenlagen, weinig plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
180 cm -Mv / 0,84 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
190 cm -Mv / 0,94 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, slap, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
235 cm -Mv / 1,39 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 250 cm -Mv / 1,54 m -NAP
boring: NIEL2-40 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 133.988,82, Y: 446.572,85, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,07, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,07 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, lichtbruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord
10 cm -Mv / 0,97 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, kalkloos Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
30 cm -Mv / 0,77 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, stevig, kalkloos Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
110 cm -Mv / 0,03 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, stevig, kalkrijk Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
160 cm -Mv / 0,53 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, stevig, kalkrijk Bodemkundig: volledig gereduceerd
190 cm -Mv / 0,83 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, enkele veenlagen, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 200 cm -Mv / 0,93 m -NAP
boring: NIEL2-41 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 133.998,21, Y: 446.569,50, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,23, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,23 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
60 cm -Mv / 0,63 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
100 cm -Mv / 0,23 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, kalkrijk, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
125 cm -Mv / 0,02 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, schelpengruis, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
145 cm -Mv / 0,22 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, enkele humuslagen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
155 cm -Mv / 0,32 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, enkele kleilagen, bosveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
165 cm -Mv / 0,42 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, enkele humuslagen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 170 cm -Mv / 0,47 m -NAP
boring: NIEL2-42 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 134.003,05, Y: 446.568,21, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,14, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,14 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak grindig, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
15 cm -Mv / 0,99 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
60 cm -Mv / 0,54 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
70 cm -Mv / 0,44 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, stevig, kalkrijk, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
110 cm -Mv / 0,04 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, enkele siltlagen, stevig, kalkconcreties, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
125 cm -Mv / 0,11 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, grijs, enkele humuslagen, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
140 cm -Mv / 0,26 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, bruin, veel dunne veenlagen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 200 cm -Mv / 0,86 m -NAP
boring: NIEL2-43 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 134.007,89, Y: 446.566,91, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,15, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,15 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak grindig, donkerbruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord
10 cm -Mv / 1,05 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, kalkloos Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
70 cm -Mv / 0,45 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: Fe-concreties Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
110 cm -Mv / 0,05 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtgrijs, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: veel Fe-vlekken Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
135 cm -Mv / 0,20 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, matig stevig, kalkrijk, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
150 cm -Mv / 0,35 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, bruin, enkele kleilagen, bosveen, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
170 cm -Mv / 0,55 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, lichtgrijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
175 cm -Mv / 0,60 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, donkergrijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
190 cm -Mv / 0,75 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, donkergrijsbruin, enkele veenlagen, bosveen, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
Einde boring op 200 cm -Mv / 0,85 m -NAP
boring: NIEL2-44 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 134.013,47, Y: 446.565,40, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,26, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,26 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: diffuus (3-10 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak grindig, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
15 cm -Mv / 1,11 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: diffuus (3-10 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, matig stevig, kalkloos, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
65 cm -Mv / 0,61 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, stevig, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
110 cm -Mv / 0,16 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele siltlagen, stevig, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: veel Fe-vlekken
140 cm -Mv / 0,14 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, enkele siltlagen, matig stevig, spoor plantenresten, kalkrijk, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: veel Fe-vlekken
160 cm -Mv / 0,34 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
165 cm -Mv / 0,39 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
185 cm -Mv / 0,59 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
205 cm -Mv / 0,79 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, veen (niet gedifferentieerd), spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
230 cm -Mv / 1,04 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 250 cm -Mv / 1,24 m -NAP
boring: NIEL2-45 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 133.964,15, Y: 446.533,84, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 0,32, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 0,32 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruingrijs, humusvlekken, schelpengruis Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
60 cm -Mv / 0,28 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruingrijs, humusvlekken, schelpengruis, spoor plantenresten Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
65 cm -Mv / 0,33 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, grijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), spoor hout, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
75 cm -Mv / 0,43 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, grijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
85 cm -Mv / 0,53 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, sterk humeus, grijs, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
95 cm -Mv / 0,63 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, veen (niet gedifferentieerd), spoor hout, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
110 cm -Mv / 0,78 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, bruingrijs, spoor hout en riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
130 cm -Mv / 0,98 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, spoor hout, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
180 cm -Mv / 1,48 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, donkergrijs, spoor hout, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
190 cm -Mv / 1,58 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, spoor riet, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 200 cm -Mv / 1,68 m -NAP
boring: NIEL2-46 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 134.000,32, Y: 446.597,20, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,01, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,01 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, bruingrijs, veenbrokken Bodemkundig: interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
25 cm -Mv / 0,76 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, kalkloos, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken Archeologie: enkele spikkel houtskool
50 cm -Mv / 0,51 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, kalkloos, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
70 cm -Mv / 0,31 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, schelpengruis, kalkrijk, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
120 cm -Mv / 0,19 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, kalkrijk, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
130 cm -Mv / 0,29 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, bosveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
140 cm -Mv / 0,39 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, zwak humeus, donkergrijs, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
155 cm -Mv / 0,54 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, sterk kleiig, grijsbruin, veen (niet gedifferentieerd), spoor hout, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
175 cm -Mv / 0,74 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, zwak humeus, grijs, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
195 cm -Mv / 0,94 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, grijs, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 200 cm -Mv / 0,99 m -NAP
boring: NIEL2-47 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 134.004,80, Y: 446.597,00, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,07, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,07 m +NAP Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord
15 cm -Mv / 0,92 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, kalkloos, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord Archeologie: enkel fragment bouwpuin (onbepaald)
60 cm -Mv / 0,47 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, kalkrijk, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
90 cm -Mv / 0,17 m +NAP Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, enkele zandlagen, kalkrijk, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: Fe- en Mn-concreties
120 cm -Mv / 0,13 m -NAP Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, enkele veenlagen, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
130 cm -Mv / 0,23 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, spoor plantenresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
150 cm -Mv / 0,43 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, matig siltig, matig humeus, donkergrijs, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
165 cm -Mv / 0,58 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
175 cm -Mv / 0,68 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, lichtbruin, slap, spoor plantenresten, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 200 cm -Mv / 0,93 m -NAP
boring: NIEL2-48 beschrijver: CC/RF, datum: 31-3-2011, X: 134.009,35, Y: 446.596,95, precisie locatie: 1 dm, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 38F, hoogte: 1,03, precisie hoogte: 1 cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: GPS, boortype: Edelman-7 en guts-3 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: braak, vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Utrecht, gemeente: Nieuwegein, plaatsnaam: Nieuwegein, opdrachtgever: Gemeente Nieuwegein, uitvoerder: RAAP West
0 cm -Mv / 1,03 m +NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, zwak zandig, zwak humeus, bruingrijs Bodemkundig: interpretatie: verstoord
15 cm -Mv / 0,88 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, lichtbruingrijs Bodemkundig: veel Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
45 cm -Mv / 0,58 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, donkergrijs, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: enkele Fe-vlekken
55 cm -Mv / 0,48 m +NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, stevig, kalkrijk, interpretatie: uiterwaard afzettingen Bodemkundig: Fe-concreties
125 cm -Mv / 0,22 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: klei, uiterst siltig, grijs, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
135 cm -Mv / 0,32 m -NAP Algemeen: aard ondergrens: geleidelijk (0,3-3 cm) Lithologie: veen, zwak kleiig, lichtbruin, veen (niet gedifferentieerd), interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
140 cm -Mv / 0,37 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, grijs, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
160 cm -Mv / 0,57 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, donkergrijs, kalkloos, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: laklaag/vegetatie-horizont, volledig gereduceerd
170 cm -Mv / 0,67 m -NAP Algemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm) Lithologie: veen, mineraalarm, bruin, rietveen, interpretatie: komafzettingen Bodemkundig: volledig gereduceerd
Einde boring op 200 cm -Mv / 0,97 m -NAP
92
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
93
Bijlage 12
Reactienota inspraak
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
Duurzame Ontwikkeling
Afzender
Ingeborg de Zeeuw-´t Lam
Telefoon
030 607 14 33
E-mail
Reactienota inspraak
[email protected]
Datum
xx 2011
Kenmerk
2011/
Onderwerp
VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
Het voorontwerpbestemmingsplan Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum heeft ingevolge de Inspraakverordening Nieuwegein ter inzage gelegen van 26 mei tot en met 10 juni 2011. Gedurende deze periode kon een ieder een inspraakreactie indienen. Op 30 mei 2011 heeft een informatie/inloopavond plaatsgevonden. Hieronder zijn de bezwaren samengevat weergegeven en wordt een schriftelijke reactie gegeven. Reactie 1
[Indiener 1]
1.1
Goed plan! Jammer dat de brug over de weg is komen te vervallen.
2
[Indiener 2] [Indiener 3]
2.1
Blanco
3
[Indiener 4] [Indiener 5] [Indiener 6]
3.1
Geen commentaar
4
[Indiener 7]
4.1
Grote belangstelling voor 50+ huurappartement t.b.v. doorstroming vanuit eengezinswoning. Wil graag in Hoog Zandveld blijven wonen.
Beantwoording gemeente
Wij bedanken [indiener 1] voor zijn reactie.
-
Wij bedanken genoemde personen voor hun reactie.
Dit is een vraag die buiten het bestek van dit bestemmingsplan gaat. Maar uiteraard willen wij deze wel beantwoorden. In het stedenbouwkundigplan zijn ± 20 appartementen en 25 grondgebonden woningen opgenomen voor de doelgroep 55+, omdat er vraag is naar deze type woningen. De exacte uitwerking en aantal woningen komt in de fase van woningbouwontwikkeling aan de orde. Wij plaatsen u op de lijst van
Bladnummer Kenmerk
2/36
2011/
Onderwerp
VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
belangstellenden woningbouw Hoog Zandveld. 5
[Indiener 8]
5.1
Indien er meer bekend is, zou ik graag geïnformeerd willen worden over inschrijving e.d..
6
[Indiener 9] [Indiener 10]
6.1
Door gebrek aan 55+ woningen blijft men in eengezinswoningen wonen.
7
[Indiener 11]
7.1
Mis voetpaden in het park.
8
[Indiener 12]
8.1
Graag zou ik grond bij willen kopen, gelijk aan de achtergrens van de percelen Klaproosstraat 42 t/m 52.
9
[Indiener 13]
9.1
Verzoekt om aan beide zijden van de nieuwe brug paaltjes te plaatsen, zodat er geen auto’s overheen kunnen rijden.
Dit is een vraag die buiten het bestek van dit bestemmingsplan gaat. Maar uiteraard willen wij deze wel beantwoorden. Wij plaatsen u op de lijst van belangstellenden woningbouw Hoog Zandveld.
In een bestemmingsplan wordt niet de doelgroep per woningtype die binnen de bestemming Wonen zijn toegestaan vermeld. Zie verder punt 4.1
De ligging van de paden wordt niet weergegeven in het bestemmingsplan. Het Lotusplantsoen heeft in het bestemmingsplan de bestemming Groen. Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn paden toegestaan. De inrichting van het plantsoen zal te zijner tijd in overleg met omwonenden worden bepaald.
Dit is een vraag die buiten het bestek van dit bestemmingsplan gaat. Maar uiteraard willen wij deze wel beantwoorden. Wij zullen u bij het ontwerp van de groenstrook tussen uw woning en de patiowoningen betrekken. De mogelijkheid tot grondverkoop zal hierbij worden meegenomen.
Dit is een vraag die buiten het bestek van dit bestemmingsplan gaat. Maar uiteraard willen wij deze wel beantwoorden. Wij hebben nog geen klachten ontvangen van onjuist gebruik van de brug. Als in de toekomst wel onjuist gebruik plaatsvindt zullen wij zo nodig passende maatregelen treffen.
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
10
[Indiener 14]
10.1
De afstand tussen het wonen boven de winkels en de nieuwbouw minimaal 70 meter houden.
10.2
Behoud van het groen, zoals de bomen aan de Ratelaar enz..
10.3
Zo snel mogelijk het laden en lossen van de winkels vanaf de Ratelaar verschuiven naar de Zandveldseweg.
11
[Indiener 15]
11.1
Is het een idee om de Zonnebloemstraat ter hoogte van de oversteekplaats Waterlelie/Rietput af te sluiten voor autoverkeer? Het huidige sluipverkeer richting Galecop en de sportvelden levert extra gevaar op voor de schoolgaande kinderen en zo wordt ontmoedigt dat kinderen met de auto naar school worden gebracht/opgehaald.
11.2
Kunnen de haakse parkeervakken, zoals gepland bij de school, over de gehele Zonnebloemstraat worden gerealiseerd? Er is een chronisch tekort aan parkeerplaatsen in de wijk.
3/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
Op basis van het stedenbouwkundigplan ligt de afstand tussen de woningen boven het winkelcentrum en het Middenblok op circa 70 meter (met uitzondering van de hoekpunten van uw appartementengebouw). In het bestemmingsplan heeft de Ratelaar de bestemming Verkeer – Verblijf. Binnen deze bestemming is groen toegestaan. Het bestemmingsplan gaat niet in op de exacte inrichting en dus ook niet over de locaties van de bomen. Op dit moment is nog niet bekend hoe het terrein na de sloop van de school (op zijn vroegst 2014) zal worden ingericht. Dit is een verzoek dat buiten het bestek van dit bestemmingsplan gaat. Maar uiteraard willen wij hierop wel reageren. Zoals gecommuniceerd tijdens de inloopavond is het realiseren van een laad- en loszone het streven van het college, maar de realisatie daarvan is afhankelijk van meerdere factoren.
Zoals aangegeven in de Toelichting liggen de verkeersintensiteiten op de Lupinestraat en Zonnebloemstraat inclusief de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt onder de maximale intensiteiten die op de betreffende wegen aanvaardbaar worden geacht. De Lupinestraat, Zonnebloemstraat en Henri Dunantlaan vormen tezamen een doorgaande wijkontsluiting. Het is in geval van calamiteiten van groot belang dat de wijk van twee kanten wordt ontsloten. Dit is een vraag die buiten het bestek van het bestemmingsplan gaat. Maar uiteraard willen wij deze wel beantwoorden. De bestaande parkeerplaatsen voldoen aan de normering ten tijde van de aanleg zoals deze worden vastgesteld door de gemeenteraad. Bij de nieuwe ontwikkelingen worden volgens deze
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
11.3
Wij zouden graag meer en hogere drempels/versmallingen/plantenbakken in de wijk zien.
11.4
Wij hebben erg veel last van hardrijders in de Zonnebloemstraat en Henri Dunantlaan. Het is wachten op een dodelijk ongeval op de kruisingen Zonnenbloemstraat/Henri Dunantlaan en Zonnebloemstraat/Irisstraat/Waterbies/Lu pinestraat.
11.5
Kunnen de Klaproosstraat en de Korenbloemstraat beide
4/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
normen nieuwe parkeerplaatsen gerealiseerd. Als daar aanleiding voor is naar aanleiding van de in het bestemmingplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen kunnen binnen de bestemming Verkeer-Verblijf bij oversteekplaatsen voor langzaam verkeer plateaus en drempels worden aangelegd. Dit is een vraag die buiten het bestek van het bestemmingsplan gaat. Maar uiteraard willen wij deze wel beantwoorden. De kruising Henri Dunantlaan en Zonnebloemstraat valt buiten het plangebied. Het probleem van te hard rijden op deze kruising is bij ons bekend en wordt in juli 2011 opgepakt. Voor de kruising Zonnebloemstraat/Irissstraat/Waterbies/ Lupinestraat zijn er diverse technische mogelijkheden om de verkeersveiligheid verder te verbeteren. Aan de kant van het Lotusplantsoen kan de belijning van de Lupinestraat worden doorgezet op de Zonnebloemstraat (aangeven fietsstrook). Ook is een extra verkeersdrempel in de Zonnebloemstraat mogelijk. Het einde van het fietspad Waterbies/overgang op de Zonnebloemstraat kan in tweeën worden gesplitst door het plaatsen van een zogenaamde staande druppel. Dit accentueert het einde van het fietspad en maakt de fietser attent op het mogelijke gevaar van de daar achter gelegen Tsplitsing. De fietser moet zo een keuze maken en kan dan via het passeren van een bocht pas rechtdoor. Een bromfietser moet hierdoor snelheid gaan minderen. Het parkeren voor de Waterlelie kan technisch onmogelijk worden gemaakt door het opheffen van de gelijkvloerse overgang van het fiets-/voetpad; door het plaatsen van paaltjes of struiken tussen de twee paden kunnen auto’s het huidige fiets-/voetpad niet meer oprijden. Wij zullen over de te kiezen oplossing nog met omwonenden in gesprek gaan. Ook dit is een vraag die buiten het bestek van het bestemmingsplan gaat. Maar
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
eenrichtingsverkeer worden (de wijk in en de wijk uit).
12
[Indiener 16]
12.1
De suggestie wordt gedaan een rotonde aan te leggen i.v.m. de verkeerssituatie Irisstraat/fietspad van rechts. Nu al zeer gevaarlijk in de spits. Door de school zal het verkeer ter plaatse nog verder toenemen.
13
[Indiener 17]
13.1
Pleit er voor de school dichter bij de kerk te situeren, zodat minder geluids- en verkeersoverlast wordt ervaren en de vrije ruimte voor de woning behouden blijft.
14
[Indiener 18]
14.1
Vond de plannen in eerste instantie wel mooi, maar vind de impressie van de geplande huizen vreselijk (blokkendozen).
5/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
uiteraard willen wij ook deze wel beantwoorden. Het wegprofiel van de Klaproosstraat en de Korenbloemstraat is geschikt voor tweerichtingsverkeer. Er is geen aanleiding om hier eenrichtingsverkeer van te maken.
Zie punt 11.4
Met de gekozen situering van de Brede School wordt het Lotusplantsoen centraal gesteld en de parkfunctie er van versterkt. Verplaatsing van de nieuwe Brede School in de richting van de kerk zou de ruimtelijke kwaliteit van het gebied verzwakken. De school enkele meters verplaatsen heeft daarnaast geen invloed op de geluids- en verkeersoverlast. De afstand tussen uw woning en de school zal circa 46 meter bedragen. Dit is voor binnenstedelijke situaties niet onredelijk.
Het bestemmingsplan maakt aan de noordzijde van het park woningen van 3 meter hoog met een dakopbouw met een maximale bouwhoogte van 6 meter en een breedte van ten hoogste 60% van het bouwperceel mogelijk. Deze hoogte is gekozen omdat de geplande patiowoningen een overgang vormen tussen het Lotusplantsoen (maaiveld) en de bestaande woningen aan de Klaproosstraat/Weegbree (twee bouwlagen met een volledige kap, circa 9 meter hoog). Een patiowoning is de meest functionele woning met een hoogte van maximaal 6 meter. Het bestemmingsplan gaat niet over het ontwerp van de woningen. Zoals in de reactie al aangegeven, werden tijdens de
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
14.2
Denkt dat er weinig groen overblijft, wat erg jammer is. Hoog Zandveld was altijd de groenste wijk van Nieuwegein.
15
[Indiener 19]
15.1
Middenblok en frisse school: prima
15.2
Patiowoningen op 28 meter: zwaar tegen
16
[Indiener 20]
16.1
De patiowoningen passen niet tussen de bestaande woningen. De bejaardenwoningen die zouden komen passen wel in dat beeld. Er is geen enkele zekerheid over het behoud van het aantal m2 park. De strookjes groen zijn geen Lotusplantsoen. Wat gebeurt hiermee en hoe worden ze ingevuld? Er staan geen maten bij, zoals afgesproken. Waar is het voetbalveld van de jeugd gecreëerd? In de plannen staan geen voet- of fietspad, waar komen deze?
16.2
6/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
inloopavond impressies getoond. Het ontwerpen van de woningen zal later nog plaatsvinden. De Welstandscommissie zal beoordelen of het uiteindelijke ontwerp van de woningen voldoet aan de redelijke eisen van welstand. In de bestaande situatie heeft het Lotusplantsoen een omvang van circa 28.210 m2. In het bestemmingsplan heeft het plantsoen een vergelijkbare omvang. Het groen achter de te bouwen patiowoningen maakt deel uit van deze groenstructuur. Functioneel behoort het schoolplein eveneens tot het Lotusplantsoen.
Wij bedanken de heer Meijer voor deze reactie. Zie de beantwoording van de meer gemotiveerde reactie onder punt 29.
Zie punt 14.1. De patiowoning is geschikt als seniorenwoning. Wat wordt bedoeld met de bejaardenwoningen die zouden komen is ons niet duidelijk. De vlakken op de verbeelding (de kaart bij het bestemmingsplan) met de bestemming Groen zijn bestemd voor groenvoorziening. Hier mag niet worden gebouwd. Op de verbeelding worden geen afstandsmaten opgenomen. Wettelijk zijn een drietal schalen van de verbeelding toegestaan. De verbeelding van dit bestemmingsplan is gemaakt op de schaal 1:1000. Aan de hand van deze schaal is de oppervlakte te berekenen. Omdat het groen achter de patiowoningen openbaar is hoort dit tot het Lotusplantsoen. Zie voor de omvang van het Lotusplantsoen verder punt 14.2. In de bestemming Groen zijn o.a. speelvoorzieningen en bijbehorende voorzieningen, zoals verhardingen, paden en trappen toegestaan. Zoals reeds aangegeven onder punt 7.1 zal de inrichting van het park te zijner tijd in
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
16.3
Waarom zetten we de woningen niet op de plaats van de school? De school kan veel beter op een andere plaats worden gebouwd.
16.4
Door het kappen van de bomen heb ik meer geluidsoverlast van de A2. Er is nog steeds geen enkele zekerheid hoeveel bomen en hoe groot er terug geplaatst gaan worden.
16.5
Kan op het Voorontwerpbestemmingsplan bezwaar worden gemaakt?
16.6
Ik wil graag een recente meting van de luchtvervuiling en uitgebreid voor alle
7/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
overleg met omwonenden worden bepaald. Het programma (aantal/typen woningen, maatschappelijke functies, zoals de Brede School en commerciële functies) is leidend bij de ruimtelijke herinrichting. Doel van de gemeente is dat alle in het gebied aanwezige functies en voorzieningen, voor zover wenselijk en noodzakelijk, zich kunnen transformeren in vorm, omvang en werkwijze passend bij de hedendaagse en toekomstige behoeftes van de bewoners en gebruikers van dit gebied. De woningen aan de noordkant van het Lotusplantsoen zijn een wezenlijk onderdeel van het toekomstige Lotusplantsoen. In ruimtelijke zin zijn deze woningen de noordgrens van het plantsoen. Het laten vervallen van deze woningen betekent dat er geen duidelijke afbakening is. Dit zou de ruimtelijke kwaliteit van het gebied niet ten goede komen. Het kappen van bomen gaat buiten het bestek van dit bestemmingsplan. Uit het akoestisch onderzoek dat in het kader van het bestemmingsplan is uitgevoerd blijkt de geluidsbelasting ten gevolge van het verkeer op de A2 aan de gevels van de nieuwe ontwikkelingen lager ligt dan 48 dB. Dit geldt dus ook voor de bestaande woningen. Bomen hebben overigens niet of nauwelijks een geluidswerende functie en worden in rekenmodellen dan ook niet meegenomen. Tegen het voorontwerpbestemmingsplan kan door een ieder een inspraakreactie worden ingediend. Deze worden hier beantwoord. Vervolgens wordt een ontwerpbestemmingsplan opgesteld. Belanghebbenden kunnen hierover hun zienswijze geven. Tenslotte staat tegen het definitief vastgestelde bestemmingsplan direct beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State open. Omdat de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, met
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
stoffen.
17
[Indiener 21]
17.1
Groenoppervlak oud (voor bouw kerk) is niet hetzelfde als groenoppervlak nieuw. Oorzaak: versnippering en meer bebouwing. Het groen wordt ook minder bruikbaar voor kinderen door alle paadjes die er doorheen lopen, er is geen voetbalveld meer.
8/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
uitzondering van de verplaatsing van de school, een verkeersaantrekkende werking hebben is berekend of het plan in betekende mate bijdraagt aan de concentraties stikstofdioxide en fijn stof. De bijdrage van de beoogde ontwikkelingen is getoetst aan de grenswaarden uit de Wet Milieubeheer (hierna Wm). Uit het onderzoek blijkt dat ook na realisatie van de beoogde ontwikkeling geen grenswaarden uit de Wm wordt overschreden. Uit het oogpunt van luchtkwaliteitseisen wordt voldaan aan een goede ruimtelijke ordening. Sinds 2005 laten we metingen verrichten naar de luchtkwaliteit op een beperkt aantal plekken in Nieuwegein. Er zijn onder meer 2 meetpunten aanwezig langs de Zandveldseweg. De resultaten hiervan kunt u, naast algemene informatie over de luchtkwaliteit in Nieuwegein, vinden op www.Nieuwegein.nl/lucht. Het bestemmingsplan geeft geen aanleiding deze metingen aan te passen of uit te breiden.
Juist is dat het groenoppervlak van voor de bouw van de kerk groter was dan in de nieuwe situatie. Zie voor de oppervlakte van het groen punt 14.2. In 2003 heeft de raad het besluit genomen om het Lotusplantsoen te verkleinen, kleiner dan voor de bouw van de kerk. Door de nieuwbouw op de in het bestemmingsplan aangeven bouwvlakken te realiseren komt het Lotusplantsoen centraal te staan, waardoor de parkfunctie wordt versterkt. Hierdoor zal het Lotusplantsoen meer worden beleefd als park en meer gebruiksmogelijkheden geven. In de bestemming Groen zijn paden en speelvoorzieningen toegestaan. In het stedenbouwkundigplan werd een impressie gegeven van mogelijke paden, maar zoals reeds vermeld onder punt 7.1 zal de inrichting van het park te zijner tijd in overleg met omwonenden worden
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
17.2
Groen tussen de patiowoningen en de woningen aan de Klaproosstraat/Weegbree, zal functieloos zijn en een hangplek voor jongeren met overlast en verminderingen van de veiligheid ten gevolg. De suggestie wordt gedaan er water van te maken (leidt tot waardestijging van de woningen, er ontstaat een opslagbekken met het oog op de klimaatverandering en een buffer voor inbrekers).
17.3
Oppervlak school, inclusief speelplein in Nieuwsbrief komt niet overeen met het oppervlak in de presentatie op de inloopavond. Wat gaat het worden?
17.4
Hoe groot is de kans dat de woningen met de huidige markt verkocht gaan worden? Met kans op verlies voor de gemeente.
9/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
bepaald. Het groen tussen de patiowoningen en de woningen Klaproosstraat/Weegbree zal bijdragen aan de groenbeleving van het plangebied en vormt daarnaast een afstand tussen de genoemde woningen. De gemeente is zich er van bewust dat bij de inrichting van het Lotusplantsoen moet worden voorkomen dat hangplekken ontstaan waardoor een sociale onveiligheid wordt ervaren. Dit is één van de redenen dat omwonenden bij de inrichting van het plantsoen zullen worden betrokken. Het toevoegen van water tussen de patiowoningen en de woningen aan de Klaproos/Weegbree is vanwege technische redenen, de aanwezigheid van een stamriool, niet mogelijk. Op de verbeelding (de kaart bij het bestemmingsplan) van het bestemmingsplan is de Brede School aangeduid met de bestemming Maatschappelijk aan de westzijde van het Lotusplantsoen. Binnen de bestemming is een bouwvlak opgenomen wat voor maximaal 85% bebouwd mag worden. Het ontwerp van de school zal de uiteindelijke positionering binnen het bouwvlak bepalen. Overschrijding van de 85% of het bouwvlak is niet toegestaan. De ruimte om het bouwvlak heen is bedoeld als speelterrein. Bij de inrichting van dit terrein, die naar verwachting begin 2012 zal worden bepaald, zal aansluiting worden gezocht bij het Lotusplantsoen. De verbeeldingen van het bestemmingsplan getoond op de inloopavond waren op de schaal 1:1000. Tijdens deze avond werd ook het stedenbouwkundig plan dat als onderlegger fungeert getoond. Daarop is het oppervlak voor de Brede School kleiner. Omdat het architecttonisch ontwerp nog niet bekend is een ontwerpmarge opgenomen van 15%. Er is veel vraag naar geschikte woningen voor senioren. Er staan op dit moment in Nieuwegein alleen appartementen in de planning, patiowoningen vormen een
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
17.5
Als alles conform plan verloopt levert de ontwikkeling geld op voor de overheid, terwijl de bewoners van de Klaproosstraat/Weegbree er op achteruit gaan.
17.6
Ontwerp van de patiowoningen past niet in het beeld van de wijk. Kruispunt fietspad vanuit de tunnel/Korenbloemstraat/Ratelaar wordt onveilig.
17.7
17.8
Door het creëren van extra parkeerplaatsen wordt veel forensenverkeer (park en ride) aangetrokken.
18
[Indiener 22]
18.1
Grote moeite met patiowoningen die worden gebouwd achter het eerste gedeelte van de Klaproosstraat. Ze staan te dicht op de bestaande bebouwing, zodat een brandgang gevoel ontstaat. Het geeft een enorme verdichting, mede omdat ook nog een Middenblok gebouwd gaat worden. Graag de woningen op een andere plaats bouwen. Bijvoorbeeld bij De
10/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
welkome aanvulling voor Nieuwegein. De verwachting is dan ook dat de woningen verkocht zullen worden. In het Middenblok kunnen verschillende woningtypen worden gerealiseerd. Aan de zijde van park kunnen bijvoorbeeld stadswoningen worden gerealiseerd, om ook huisvesting van gezinnen mogelijk te maken. Dit zorgt voor differentiatie binnen het plangebied en het biedt mogelijkheden voor gezinnen om door te stromen naar nieuwbouw, er wordt immers relatief weinig grondgebonden gebouwd in Nieuwegein. De ontwikkelingen laten een negatief resultaat zien, waarvoor een voorziening is getroffen. De gemeente gaat er financieel niet op vooruit. Als de waarde van een aangrenzende woning schade lijdt die niet voorzienbaar was en niet binnen het normale maatschappelijke risico valt, kan na vaststelling van het bestemmingsplan de eigenaar eventueel in aanmerking komen voor schadevergoeding. Hiertoe moet een verzoek tot planschadevergoeding worden ingediend. Zie punt 14.1 De exacte uitwerking van dit kruispunt wordt gemaakt bij de herinrichting van de openbare ruimte. Verkeersveiligheid is de basis voor deze uitwerking. Ten behoeve van de nieuwe ontwikkelingen worden parkeerplaatsen aangelegd. Van extra parkeerplaatsen boven de parkeernorm is geen sprake.
Zie onze beantwoording van de punten 14.1 en 16.3. De afstand van gevel tot gevel van uw woning aan de Klaproosstraat tot de patiowoningen bedraagt circa 28 meter. Binnenstedelijk geen ongebruikelijke afstand.
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
18.2
Rank of als appartementen toevoegen aan de westkant van het Middenblok. Graag het groen en de ruimte behouden.
19
[Indiener 23]
19.1
Grote moeite met woningen die worden gebouwd achter het eerste gedeelte van de Klaproosstraat. Ze staan te dicht op de bestaande bebouwing, zodat een brandgang gevoel ontstaat. Het geeft een enorme verdichting, mede omdat ook nog een Middenblok gebouwd gaat worden. Graag de woningen op een andere plaats bouwen. Bijvoorbeeld bij De Rank of als appartementen toevoegen aan de westkant van het Middenblok. Graag het groen en de ruimte behouden. Voor de senioren aan de Ratelaar is het zicht volledig weg, zowel richting Middenblok als richting de patiowoningen.
19.2 19.3
20.
[Indiener 24]
20.1
Als plan ziet het er mooi uit, maar ik ben van mening dat het Lotusplantsoen, plantsoen moet blijven of nog liever een park wordt. De nieuwbouw zal om het plantsoen gedrapeerd worden, maar er blijft niet veel van het groen over.
20.2
De school zie ik liever op de huidige locatie blijven of op het voormalige terrein van De Rank. Ik vrees geluidsoverlast. Hij is ook te hoog.
11/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
Zie punt 14.2
Zie punten 14.1, 16.3 en 18.1
Zie punt 14.2 Doordat het bestaande schoolcomplex wordt gesloopt zal een deel van de bewoners van de woningen aan de Ratelaar meer uitzicht krijgen. Voor een aantal bewoners zal inderdaad gelden dat zij minder uitzicht krijgen. Op een afstand van circa 30 meter mag met het nieuwe bestemmingsplan een bouwwerk van maximaal 15 meter hoog worden gerealiseerd. Het geldende bestemmingsplan staat een maximale bouwhoogte van 7,50 meter toe.
Een karakteristiek stedenbouwkundig kenmerk van het plangebied is het Lotusplantsoen. Uitgangspunt bij het herschikken van de functies rondom het plantsoen is het centraal stellen van dit plantsoen en de parkfunctie te versterken. Voor wat betreft de omvang van het groen wordt verwezen naar punt 14.2. Door de school te verplaatsen naar achterin het Lotusplantsoen wordt het plantsoen centraal gesteld en daardoor de parkfunctie versterkt. Ook worden de verkeerstromen die de school met zich meebrengt en de verkeersstromen rondom het winkelcentrum van elkaar gescheiden. Wat de verkeersdrukte ten goede komt. Uitgangspunt is dat de
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
20.3
20.4
Ik vraag me af of er genoeg belangstelling is voor de geplande woningen, gezien de huidige woningmarkt. Het geplande Middenblok op de locatie van de huidige school past niet in het park en bij de rest van de omgeving.
20.5
Met meer bewoners ook meer auto’s, dus meer overlast van de wijk.
20.6
Het plan lijkt me niet leuk voor de mensen die in Klaproosstraat wonen.
21
[Indiener 25]
21.1
Niet eens met de plannen! Woningen op 28 meter afstand van onze woning is onacceptabel vanwege privacy, zon, verdwijnen groen, meer auto’s etc.
12/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
scholen in Hoog Zandveld zouden blijven. De school zal bestaan uit twee bouwlagen, die in hoogte moeten voldoen aan het Bouwbesluit. Tevens is bij het bepalen van de maximale bouwhoogte van 9 meter rekening gehouden met benodigde ruimte voor technische voorzieningen. Zie punt 17.4.
Het Middenblok sluit aan de zuidzijde aan bij de bouwhoogte van het winkelcentrum met daarop de appartementen. Richting het park neemt de bouwhoogte af. De bestemmingsgrens vormt een duidelijke grens van het Lotusplantsoen en door de holle vorm een begeleiding van het Lotusplantsoen, waardoor de parkbeleving wordt versterkt. Het Middenblok is een grens tussen het rustige groen en de drukte rondom het winkelcentrum. De ontwikkelingen van woningen zullen inderdaad een toename van het verkeer met zich meebrengen. Zoals aangegeven in de Toelichting liggen de verkeersintensiteiten op de Lupinestraat en Zonnebloemstraat inclusief de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt echter onder de maximale intensiteiten die op de betreffende wegen aanvaardbaar worden geacht. Ook worden voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd om de parkeerbehoefte van de diverse functies op te vangen. Diverse bewoners van de Klaproosstraat hebben een inspraakreactie ingediend. Voor de beantwoording van dit punt wordt verwezen naar de diverse beantwoording van de inspraakreacties van de bewoners van de Klaproosstraat.
De afstand van gevel tot gevel van de woning aan de Klaproosstraat 62 tot de patiowoningen bedraagt circa 28 meter. Binnenstedelijk geen ongebruikelijke afstand. Het groen dat tussen uw perceelsgrens en de patiowoningen
Bladnummer Kenmerk
13/36
2011/
Onderwerp
VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
gehandhaafd zal worden bedraagt circa 14 meter en de nieuw te bouwen woningen zullen de patio aan de voorzijde krijgen. De maximale bouwhoogte van de patiowoningen bedraagt 3 meter (1 bouwlaag) met over een breedte van maximaal 60% van het bouwperceel 6 meter. De nieuw op te richten woningen zijn dus lager dan de bestaande bebouwing aan de Klaproosstraat. Uit de bezonningstudie van VVKH Architecten van mei 2011 blijkt dat geen sprake zal zijn van schaduwwerking in de tuinen van de woningen aan de Klaproosstraat en dus ook niet op de gevel. 22
[Indiener 26]
22.1
Wij als bewoners van de Lupinestraat zijn bang voor zeer grote parkeeroverlast en geluidshinder vanwege het brengen en halen van de schoolkinderen.
23
[Indiener 27]
23.1
Waarom wordt in deze slechte economische periode gebouwd, terwijl de voorziening van 5 miljoen euro ook aan andere doelen besteed kan worden?
Zoals in de brief van 31 mei 2011, kenmerk 2011-8828, is aangegeven, is de verkeerstechnische basis en het straatprofiel van Lupinestraat goed om de ontwikkeling van de school aan te kunnen. Het gedrag van verkeersdeelnemers is echter ook van groot belang voor de verkeersveiligheid. Dit gaat buiten het bestek van bestemmingsplan, maar gemeld kan worden dat met de scholen de nieuwe verkeerssituatie en het gewenste gedrag goed zal worden doorgesproken. Ook de bedrijfstijden van de participanten van de Brede School zijn verschillend, waardoor de piek van parkeren wordt gespreid. De situatie zal in de eerste maanden van ingebruikname worden gemonitord en zo nodig zullen verder technische maatregelen worden getroffen.
Naast vele andere doelen heeft de gemeente Nieuwegein het doel om de stad op lange termijn een vitale stad met goede voorzieningen te laten blijven. Daarvoor is het noodzakelijk onverminderd te werken aan mogelijkheden voor extra woningbouw. De woningen rondom het Lotusplantsoen maken onderdeel uit van de ambitie om voor 2018 3300 extra woningen te
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
23.2
23.3
Welke mogelijkheid hebben we om extra grond te verkrijgen (evt. schenking gemeente)? De kikkers zijn goed te horen en er komt regelmatig een egel in de tuin. Wanneer is gecontroleerd op het voorkomen van kikkers en amfibieën?
23.4
Hoe gaan jullie de huidige bewoners compenseren voor de schade (vermindering woongenot) en andere overlast?
23.5
Sinds het snoeien van de bomen is de geluidsoverlast toegenomen. Ik zou graag nieuwe metingen (A2) willen van fijnstof en andere luchtverontreiniging en geluidsoverlast. Hoe gaat u de veiligheid van de schoolkinderen garanderen (water) en algemene verkeersveiligheid m.b.t. halen/brengen?
23.6
14/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
realiseren. Zie punt 8.1
In het kader van het opstellen van het voorontwerpbestemmingsplan heeft een bureauonderzoek Flora en Fauna plaatsgevonden (Bijlage 1 bij de Toelichting). Hierin is opgenomen dat naar verwachting o.a. egels, bruine kikkers en de middelste groene kikker voorkomen. Er zijn geen (zwaar) beschermde soorten aangetroffen die de uitvoering van het bestemmingsplan in de weg staan. De herinrichting van de watergang en oever aan de westzijde van het Lotusplantsoen heeft een positief effect op het leefgebied van vissen en amfibieën. De verbreding van de watergang is inmiddels afgerond. Zoals ook aangegeven onder punt 17.5 kan, als de waarde van een aangrenzende woning schade lijdt die niet voorzienbaar was en niet binnen het normale maatschappelijke risico valt, na vaststelling van het bestemmingsplan de eigenaar eventueel in aanmerking komen voor schadevergoeding. Hiertoe moet een verzoek tot planschadevergoeding worden ingediend. Zie punten 16.4 en 16.6
Zoals ook vermeld onder punt 22.1 zijn de verkeerstechnische basis en het straatprofiel van Lupinestraat goed om de ontwikkeling van de school aan te kunnen. Het gedrag van verkeersdeelnemers is echter ook van groot belang voor de verkeersveiligheid. Dit gaat buiten het bestek van bestemmingsplan, maar gemeld kan worden dat met de scholen de nieuwe verkeerssituatie en het gewenste gedrag goed zal worden doorgesproken. Ook de bedrijfstijden van de participanten van de Brede School zijn verschillend, waardoor de piek van parkeren wordt
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
23.7
Wordt de grond voor de woningen pas bouwrijp gemaakt als de woningen verkocht zijn?
23.8
Krijgen we nu wel reactie op onze vragen?
24
[Indiener 28]
24.1
Protest tegen de plaats waar de huizen komen. Hoe komt u de bewoners van de Weegbree financieel tegemoet i.v.m. de waardevermindering van het huis? We wonen nu relatief rustig qua geluiden aan het park, dit en het uitzicht zal totaal veranderen. Park wordt te veel versnippert.
24.2
24.3
24.4
Door de nieuwe locatie van de school komt de verkeersveiligheid en de veiligheid van de kinderen in gevaar. Het groenoppervlak neemt af. Hierdoor zal een slechtere luchtsamenstelling ontstaan en Nieuwegein heeft al geen gezonde
15/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
gespreid. De situatie zal in de eerste maanden van ingebruikname worden gemonitord en zo nodig zullen verder technische maatregelen worden getroffen. De Singel is voorzien van een zogenaamde plasberm, een ondiep gedeelte aan de oever. Het ontwerp van het schoolplein moet nog plaatsvinden. Deze vraag gaat buiten het bestek van dit bestemmingsplan. Maar uiteraard willen wij deze wel beantwoorden. Onder andere in overleg met de (nog niet bekend zijnde) projectontwikkelaar van de woningen zal het moment van het bouwrijp maken worden bepaald. Bij brief van 31 mei 2011, kenmerk 20118828 zijn eerdere vragen beantwoord. De reactie op de inspraakreacties wordt na vaststelling aan alle indieners toegezonden en maakt onderdeel uit van hoofdstuk 6 van het bestemmingsplan. Als u verder nog vragen heeft neemt u dan contact met ons op.
Zie punt 23.4
Door de nieuwbouw op de in het bestemmingsplan aangeven bouwvlakken te realiseren komt het Lotusplantsoen centraal te staan, waardoor de parkfunctie wordt versterkt. Met een groene loper achter de patiowoningen, waardoor een natuurlijke buffer ontstaat tussen de nieuw te bouwen woningen en de woningen aan de Weegbree/Klaproosstraat. Zie punt 23.6
Zie punt 14.2. Het effect van groen op de luchtkwaliteit is overigens minimaal.
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
24.5
24.6
24.7 24.8
lucht. Is onderzocht of er beschermde dieren in ons park leven, en zo ja, wat is het resultaat? Waarom wordt in crisistijd geld uitgegeven als dat niet nodig is. Er staan genoeg huizen leeg in Nieuwegein. Wordt er pas gebouwd als alle woningen verkocht zijn? Waarom wordt er niet naar de huidige bewoners geluisterd die totaal niet blij zijn met de plannen van de gemeente (democratie).
24.9
Wanneer krijg ik een terugkoppeling van deze brief?
25
[Indiener 29]
25.1
Bedenk dat er veel van de huidige “schoonheid” van het Lotusplantsoen verloren gaat. Overweeg de situatie nog eens.
26
[Indiener 30]
26.1
Graag eigen parkeerplaatsen voor de bewoners van de Ratelaar 1 t/m 34. Er is
16/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
Zie punt 23.3
Zie punt 23.1
Zie punt 23.7 Begin 2011 is het stedenbouwkundigplan met alle direct omwonenden besproken en is een aantal aanpassingen gedaan. Het bestuur maakt echter een integrale afweging wat in het algemeen belang van de gemeente Nieuwegein (en omgeving) nodig is. Daarbij worden alle aspecten meegewogen, belangen van verschillende partijen - niet alleen direct omwonenden beleid, ruimtelijke kwaliteit en economische uitvoerbaarheid. In 2003 is dit bij de kaderstelling voor de eerste keer gedaan. Zoals reeds aangegeven onder punt 23.7 wordt de beantwoording op de inspraakreacties na vaststelling aan alle indieners toegezonden en maakt deze onderdeel uit van hoofdstuk 6 van het bestemmingsplan.
Zoals aangegeven in punten 17.1 en 20.1 is een karakteristiek stedenbouwkundig kenmerk van het plangebied het Lotusplantsoen. Uitgangspunt bij het herschikken van de functies rondom het plantsoen is het centraal stellen van dit plantsoen en de parkfunctie te versterken. Het Lotusplantsoen zal dus meer schoonheid krijgen en beter tot zijn recht komen dan in de huidige situatie. Tegelijkertijd zullen bij de inrichting van het plantsoen zoveel mogelijk bestaande bomen worden gehandhaafd.
In het bestemmingsplan worden geen parkeerplaatsen toegewezen. Binnen de
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
nu al bijna geen parkeergelegenheid.
26.2
De appartementen i.v.m. uitzicht niet hoger bouwen dan 12 meter.
27
[Indiener 31]
27.1
Behoud eigen parkeerplaatsen bewoners appartementen Ratelaar 1 t/m 34 Hoogbouw woningen verlagen van 15 tot 11 meter.
27.2
28
[Indiener 32]
28.1
Stap van dit zinloze plan af. Laat de wijkbewoners een mooi plan maken zonder huizen in het Lotusplantsoen.
28.2
We hebben geen vertrouwen meer in de politiek.
29
-
[Indiener [Indiener [Indiener [Indiener [Indiener [Indiener [Indiener
20] 33] 22] 34] 35] 12] 36]
17/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
bestemming Verkeer-Verblijf zijn parkeerplaatsen toegestaan. Ten opzichte van het geldende bestemmingsplan wordt tussen het winkelcentrum en het nieuw te bouwen Middenblok de bestemming Verkeer-Verblijf vergroot, waardoor eventueel meer parkeerplaatsen gerealiseerd kunnen worden. Op dit moment hebben de bewoners aan de Ratelaar geen eigen parkeerplaatsen, maar openbare parkeerplaatsen. Het uitgangspunt is dat ze openbaar blijven. De afstand tussen de woningen boven het winkelcentrum en het Middenblok, bedraagt, zoals reeds aangegeven bij punt 10.1 circa 70 meter. Op deze afstand wordt een bouwhoogte van maximaal 15 meter in vergelijking met omliggende bebouwing niet onredelijk geacht.
Zie punt 26.1 Zie punt 26.2
Binnenstedelijke gebiedsontwikkeling is een ingewikkeld proces, waarbij uiteindelijk het door bewoners gekozen bestuur een integrale afweging maakt wat in het algemeen belang van de gemeente Nieuwegein (en omgeving) wenselijk is. Daarbij worden alle aspecten meegewogen, belangen van verschillende partijen - waaronder direct omwonenden beleid, ruimtelijke kwaliteit en economische uitvoerbaarheid. Dit betreurt ons.
Bladnummer Kenmerk
18/36
2011/
Onderwerp
VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
- [Indiener 37] - [Indiener 38] - [Indiener 19] - [Indiener 21] - [Indiener 23] - Actiecomité Klaproosstraat & Weegbree (109 handtekeningen)(*) 29.1
29.2
Het Lotusplantsoen wordt veel kleiner, doordat inmiddels de kerk is gebouwd, de brede school in het plantsoen wordt gepland en de woningen achter de Klaproosstraat en de Weegbree worden gepland. Het totaal aan huidige groen zou behouden blijven en is ook hard nodig gezien het feit dat deze wijk al het minste groen heeft in Nieuwegein. Ook het Wijkplatform HZL heeft in januari 2008 hierop aangedrongen in haar advies. HZL heeft 24 ha. groen (16%), tegen gemiddeld 29 ha. (21%). Door de plannen verdwijnen er 35 bomen die het Lotusplantsoen een parkachtige uitstraling geven en een geluiddempend effect hebben, wat het woongenot verhoogd. Toezeggingen die in de loop der jaren zijn gedaan worden niet nagekomen: de Rank zou 8 meter het park in komen en is 23,5 meter het park in gekomen, wegens financiële onderbouwing m.b.t. de openbare ruimte de bebouwing is gepland over het noordelijk fietspad het Lotusplantsoen wordt kleiner
Zie punt 14.2
In 2003 heeft de gemeenteraad de ontwikkelingsvisie vastgesteld. Na jaren van planvorming lag er in 2010 een stedenbouwkundigplan waar de winkeliers zich achter konden scharen, omdat meer ruimte is gecreëerd voor uitbreiding van de winkels en het aantal parkeerplaatsen en de aanleg van een laad- en loszone. Dit plan lijkt in de huidige tijd financieel haalbaar en het versterkt de kwaliteit van het gebied. Het Lotusplantsoen is centraal gesteld, waardoor de parkfunctie ervan wordt versterkt. Een wens van de omwonenden. De Brede School en de kerk staan als losse objecten in het plantsoen. Aan de noordzijde wordt een nieuwe wat lagere bebouwingsrand van drie los van elkaar geprojecteerde stroken woningen toegevoegd als intermediair tussen het plantsoen en de bestaande woonwijk. Om de direct aanwonenden tegemoet te komen is een groene afscheiding tussen de woningen aan de Weegbree/
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
29.3
Het tegelijk bouwrijp maken met betrekking tot de locatie Brede School en de patiowoningen is onaanvaardbaar, omdat dit zou kunnen betekenen dat gedurende jaren een bouwput zal ontstaan en de bomen op voorhand worden gekapt.
30
[Indieners 27 en 28]
30.1
Het Lotusplantsoen wordt veel kleiner, doordat inmiddels de kerk is gebouwd, de brede school in het plantsoen wordt gepland en de woningen achter de Klaproosstraat en de Weegbree worden gepland. Het totaal aan huidige groen zou behouden blijven en is ook hard nodig gezien het feit dat deze wijk al het minste groen heeft in Nieuwegein. Ook het Wijkplatform HZL heeft in januari 2008 hierop aangedrongen in haar advies. HZL heeft 24 ha. groen (16%), tegen gemiddeld 29 ha. (21%). Door de plannen verdwijnen er 35 bomen die het Lotusplantsoen een parkachtige uitstraling geven en een geluiddempend effect hebben, wat het woongenot verhoogd. Tevens verwachten we dat de luchtkwaliteit (nog) verder verslechtert doordat er ook nog eens extra vervoersbewegingen in en rond het park zullen ontstaan. Ook wordt een aanslag gedaan op de bestaande fauna, in de onderzoeken is zogenaamd geconstateerd dat geen amfibieën voorkomen in het park. Wij horen elke avond het tegendeel, het kikkergekwaak wordt door ons gewaardeerd. Toezeggingen die in de loop der jaren zijn gedaan worden niet nagekomen: de Rank zou 8 meter het park in
30.2
19/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
Klaproosstraat en de patiowoningen behouden. Dit stedenbouwkundigplan, waarin de ontwikkelingsvisie is uitgewerkt en waarin de belangen van alle partijen, de ruimtelijke kwaliteit, beleid en financiële uitvoerbaarheid zijn meegewogen, dient als onderlegger van het bestemmingsplan. Zie punt 23.7
Zie de punten 14.2, 23 en 24
Zie punt 29.2
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
30.3
30.4 30.5
komen en is 23,5 meter het perk in gekomen, wegens financiële onderbouwing m.b.t. de openbare ruimte de bebouwing is gepland over het noordelijk fietspad het Lotusplantsoen wordt kleiner Het tegelijk bouwrijp maken met betrekking tot de locatie Brede School en de patiowoningen is onaanvaardbaar, omdat dit zou kunnen betekenen dat gedurende jaren een bouwput zal ontstaan en de bomen op voorhand worden gekapt. Hoe wordt de waardevermindering van ons huis gecompenseerd? Door de bouw van de kerk is de geluidsoverlast toegenomen, met de bouw van de patiowoningen zal er nog meer geluid bijkomen, waardoor ons woongenot zal verminderen.
31
[Indiener 25]
31.1
De geplande hoogbouw direct achter de zes woningen van de Klaproosstraat 54 t/m 64 en dus ook direct achter onze woning is buitenproportioneel. De woningen pal (28 meter) achter de onze zal de zoninval in onze woning ernstig belemmeren en onze privacy aantasten. Ze staan dichter bij dan de andere geplande woningen achter de Klaproosstraat en Weegbree, wij worden dus onevenredig getroffen. Ons leefgenot, leefmilieu en de luchtkwaliteit verslechtert doordat de bomen en groene perken achter onze huizen verdwijnen, de bewoningsdichtheid en autobewegingen toenemen en de geluidsoverlast van de A2 verder toeneemt. De geplande woningen passen qua stijl en hoogte niet bij onze woningen, ditzelfde geldt voor het middenblok als dit hoger wordt dan 3 verdiepingen.
31.2
31.3
20/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
Zie punt 29.3
Zie punt 23.4 De conclusie van het uitgevoerde akoestisch onderzoek luidt dat ten gevolge van de aspecten industrie-, wegverkeers- en spoorweglawaai sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat in het plangebied. Voor wat betreft het verminderen van woongenot wordt verwezen naar punt 30.4/23.4.
Zie punt 21
Zie punten 16.4 en 16.6
Zie punt 14.1. Het Middenblok wordt aan de zijde van Klaproosstraat maximaal 11 meter hoog. Het ontwerp van de woningen en het Middenblok zal door ons
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
31.3 31.4
De waarde van onze woning zal significant afnemen. De volgende alternatieven worden onder de aandacht gebracht:
-
de woningen als appartementen boven op de school bouwen
21/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
qua materialen e.d. worden getoetst aan het Beeldkwaliteitsplan dat voor het gebied wordt opgesteld. Zie punt 23.4 Eén van de kenmerken van de herschikking van de functies in en rond het Lotusplantsoen, is de heldere structuur. Uitgangspunt is het zoveel mogelijk handhaven van het bestaande plantsoen, en het aan elkaar verbinden van de verschillende (maatschappelijke) functies. Het Lotusplantsoen staat centraal en de parkfunctie wordt versterkt. Park en stedelijk wonen worden visueel gekoppeld door een eenduidige woonstrip aan de noordzijde. Drie stroken grondgebonden woningen worden toegevoegd als intermediair tussen plantsoen en bestaande woonwijk. Aan de oostzijde wordt het bestaande scholencomplex vervangen door een woonblok. Dit woonblok vormt enerzijds de oostelijke begrenzing van het park en anderzijds geeft het mede door de holle gevellijn een duidelijke begeleiding van het park. Het scholencomplex wordt verplaatst naar de westzijde van het park en gaat samen met de kerk zich manifesteren als zelfstandige “maatschappelijke paviljoens” in het park. Er is gekozen voor een duidelijke en eenduidige ruimtelijke benadering van het gebied. Hierbinnen krijgt het park een nieuwe betekenis; een open groenzone met een directe visuele koppeling (brugverbinding) met de Rietput en het IJsselbos. De alternatieven zouden afbreuk doen aan de heldere structuur van het plan. Hieronder volgen per punt nog een aantal aanvullende opmerkingen. Er is veel vraag naar geschikte woningen voor senioren. Er staan op dit moment in Nieuwegein alleen appartementen in de planning, patiowoningen vormen een welkome aanvulling. Het omzetten naar extra appartementen is dus onwenselijk. De
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
-
-
-
de woningen achter de Klaproosstraat 54 t/m 64 niet bouwen het scholencomplex renoveren
-
de woningen verplaatsen naar de westkant parallel aan het middenblok of naast de al gebouwde kerk bouwen op terrein andere zijde Zandveldseweg op de plek waar de kerk eerst stond
-
32
[Indiener 39]
32.1
Wij zijn tegen verdere uitbreiding van bebouwing in het Lotusplantsoen. Heel veel plannen zijn of te ontwikkelen plannen die vaag zijn en helemaal niet concreet. Door dit plan goed te keuren zijn ze echter niet meer te stuiten, zoals ook bij de kerk is gebeurd.
32.2
32.3
Wat gaat er bij het winkelcentrum gebeuren?
32.4
Waar gaat het parkeren plaatsvinden en hoe gaat het met de bereikbaarheid en overlast?
-
-
22/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
school wordt maximaal 9 meter hoog. Een verdere verhoging van dit bouwblok is ongewenst. Zie de inleiding van dit punt Een functionele kwaliteitsverbetering is niet mogelijk door renovatie. Ook na renovatie zal het bestaande scholencomplex niet de kwaliteit hebben die de huidige tijd daaraan stelt en het is ongeschikt voor het Brede School concept. Zie de inleiding van dit punt
De ontwikkelingen voor dit terrein liggen op dit moment stil, maar zullen op een later tijdstip weer worden opgepakt. Het is geen alternatieve locatie voor de in het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen.
Zie punten 14.3 en 16.3 Met het bestemmingsplan worden de ontwikkelingen van een Brede School, patiowoningen en een Middenblok mogelijk gemaakt en de juridische kaders hiervoor vastgesteld. De ontwerpen die vervolgens zullen worden gemaakt dienen binnen deze kaders te blijven. Het bestemmingsplan voorziet niet in uitbreiding van het vastgoed van het winkelcentrum, omdat de plannen voor uitbreiding op dit moment nog niet in een dusdanig stadium zijn dat ze juridisch kunnen worden vastgelegd. Wel worden door ruimte te scheppen tussen het bestaande winkelcentrum en het Middenblok ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Parkeren is toegestaan binnen de bestemming Verkeer – Verblijfsgebied. Door de gemeente is een parkeerbalans opgesteld. Er worden voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd om de
Bladnummer Kenmerk
23/36
2011/
Onderwerp
VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
parkeerbehoefte van de diverse functies op te vangen. 33
[Indiener 40]
33.1
De huizen in de Klaproosstraat en Weegbree, met hun exclusieve ligging aan het Lotusplantsoen, waren aanzienlijk duurder dan andere woningen in Hoog Zandveld. Deze geïnvesteerde meerwaarde wordt teniet gedaan doordat het op het zuiden gerichte woongedeelte en de achtertuin met de nieuwe plannen overburengericht zullen worden. De grote mate van privacy, zowel binnen als buiten, zal sterk verminderen. Door het kappen van de bomen is de geluidsoverlast als gevolg van de A2 toegenomen en de positieve invloed die de bomen hadden ten aanzien van de luchtverontreiniging verdwenen.
33.2
34
De Protestantse Gemeente “De Rank” te Nieuwegein-Zuid
34.1
Vanwege de bevoorrading, de toegang tot het liturgisch centrum en het incidenteel opstellen van een hoogwerker voor onderhoud aan de noordzijde van het kerkgebouw is het noodzakelijk om met een (vracht)auto rond het gebouw te kunnen rijden. Hiervoor is eerder als mogelijke oplossing het leggen van grasstenen genoemd. We dringen er op aan een dergelijke voorzieningen te realiseren als de tijdelijke parkeerplaats wordt verwijderd. Op dit moment is de opstelplaats voor rouwauto’s aan de westzijde van het kerkgebouw (en ook de noordzijde van het gebouw) bereikbaar door een verlaagd trottoir en een te verwijderen barrière. In het stedenbouwkundig plan zijn parkeerplaatsen ingetekend op deze plek. We verzoeken u dit detail van het plan te herzien. De aangegeven bouwhoogten van het kerkgebouw zijn niet conform de verleende vergunning (12.1 meter en de toren 23.18 meter) op de verbeelding
34.2
34.3
Zie punt 23.4
Zie punt 16.4
Dit aandachtspunt gaat buiten het bestek van dit bestemmingsplan. Maar uiteraard willen wij hierop wel reageren. Bij de herinrichting van het park zal het te zijner tijd worden meegenomen.
Ook dit verzoek gaat buiten het bestek van het bestemmingsplan, maar wij zullen het verzoek bij de herinrichting van de Lupinestraat meenemen.
De verbeelding (de kaart bij het bestemmingsplan) bij het ontwerpbestemmingsplan zal op dit punt worden aangepast.
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
34.4
34.5
34.6
opgenomen. De 2 invalidenparkeerplaatsen zijn gelegen op het tijdelijke parkeerterrein. Graag treden wij in overleg bij de totstandkoming van de definitieve inrichtingsplannen over de verplaatsing van deze parkeerplaatsen. In het vorige stedenbouwkundig plan werd nog uitgegaan van 14 parkeerplaatsen voor de Rank, nu is dit teruggebracht naar 13. Het is onduidelijk waarom.
In het kerkgebouw vinden ook op werkdagen allerlei activiteiten plaats. U veronderstelt op werkdagen een parkeerbehoefte van 0. Ons lijkt – gelet op de irreële norm van 13 – een 100% bezetting op werkdagen gerechtvaardigd. Voor doordeweekse avonden veronderstelt u een parkeerbehoefte van 6,7, kennelijk 50% van de normwaarde. 50% van de maximale behoefte op zondagen (55 parkeerplaatsen) lijkt ons gezien de activiteiten een realistisch getal. Wij stellen voor om de parkeerbehoefte voor de avonden te definiëren als 14 parkeerplaatsen met overloop naar Groep 3 voor de parkeerbehoefte die uitstijgt boven de norm. Op koopavonden is de norm voor de kerk op 0 gesteld. Het lijkt ons realistischer om de parkeerbehoefte op koopavonden gelijk te stellen aan de parkeerbehoefte op andere avonden. In de Verplaatsing-overeenkomst t.b.v. verplaatsing en realisatie van kerkelijk centrum `De Rank’” is opgenomen dat de gemeente Nieuwegein binnen deelproject 1 een zodanige parkeersituatie zou realiseren dat op piekmomenten t.a.v. het gebruik van het kerkelijk centrum ca 31 parkeerplaatsen beschikbaar zijn voor het kerkelijk centrum, met daarnaast voldoende openbare parkeerplaatsen in deelgebied 2 om in de totale
24/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
Over dit verzoek, dat buiten het bestek van het bestemmingsplan valt, zullen wij te zijner tijd met u in overleg treden.
Bij het stedenbouwkundigplan is gerekend met een oppervlakte van De Rank van ruim 800 m2. Bij het opstellen van het voorontwerpbestemmingsplan was duidelijk dat de kerk een oppervlakte heeft van 798 m2. Bij toepassing van een parkeernorm van 1:60 m2 leidt dit tot een parkeerbehoefte van 13 parkeerplaatsen. Ingevolge de Nota Parkeernormen 20112015 wordt voor de aanwezigheidspercentages voor de werkdag, de avond, de zaterdagmiddag, de koopavond en de zondag gebruik gemaakt van landelijke richtlijnen. Deze richtlijnen zijn objectief vastgesteld op basis van de standaard bedrijfsactiviteiten van een kerkelijk centrum. Er is geen aanleiding om hiervan in casu af te wijken. Bovendien zijn er in de maatgevende periode, de werkdag, ruim voldoende parkeerplaatsen in het gebied aanwezig gezien de overcapaciteit aan parkeerplaatsen. Het verschil tussen de totale parkeerbehoefte en de totale beschikbare capaciteit aan de Lupinestraat (65 parkeerplaatsen) is aanzienlijk. Wij vragen u om de parkeernorm te bezien in relatie tot deze beschikbare parkeerplaatsen voor de Brede School, uw kerk en voor de overloop Zinniastraat. Binnen het plangebied kan ook de geplande extra parkeercapaciteit (bij het winkelcentrum) worden aangewend voor de zondag. U eindigt uw inspraakreactie met een verwijzing naar de Verplaatsingsovereenkomst De RankGemeente. U wilt binnen Groep 1 op zondagen minimaal 53 parkeerplaatsen tot uw beschikking hebben. Ons antwoord is dat u over 53 parkeerplaatsen kunt
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
parkeerbehoefte van het kerkelijk centrum te voorzien. Als wij uitgaan van deze afspraak en ons baseren op de rekenwijze uit het Stedenbouwkundig Plan van juni 2005, wat de basis vormde voor deze afspraak, dient er op basis van de huidige bestemmingen binnen groep 1 op zondagen minimaal te worden voorzien in 53 parkeerplaatsen (kerk 31, multifunctioneel 2 en Zinniastraat overloop 20). Uit de correspondentie hebben wij begrepen dat aan de zuidzijde van de Lupinestraat een parkeerverbod zal worden ingesteld, hiermee verdwijnt de huidige overloopfunctie t.a.v. parkeren. Daarom zijn wij van mening dat de huidige plannen t.a.v. het parkeren in groep 1 volstrekt ontoereikend zijn en verzoeken wij u de plannen zodanig aan te passen dat aan de eerder gemaakte afspraken wordt voldaan. 35
Moorland Investments BV, eigenaar Ratelaar 35 t/m 42
35.1
Het is wenselijk om de kantoorbestemming te verruimen met maatschappelijk, omdat het huidige gebruik zich kenmerkt onder andere door organisaties met medische doeleinden. Moorland wil een bijdrage leveren in de toekomstverwachting van een toenemende behoefte aan zorg- en maatschappelijke dienstverlening en detailhandel. De solitaire bestemming “kantoor” is gezien op de toenemende behoeftes en de huidige malaise op de kantorenmarkt een zeer beperkende en ongewenste bestemming in het plangebied. Het verruimen van de bestemming zal een positief effect hebben op de parkeerbalans. Een illustratie van de parkeernormen is ingevoegd. In het huidige bestemmingsplan wordt uitgegaan 70 parkeerplaatsen voor het kantoorgebouw. Ingevolge de Nota Parkeernormen 2011-2015 zijn ten behoeve van het kantoorgebouw 125 parkeerplaatsen benodigd. Wij gaan er
35.2
25/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
beschikken, omdat er 65 parkeerplaatsen in de nabijheid van de kerk, Brede School en de Zinniastraat worden aangelegd. Er is dan ook geen aanleiding om de parkeercapaciteit in Groep 1 te herzien.
Het eerder ingediende principeverzoek zal worden meegenomen bij het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan. De bijgevoegde illustratie van de parkeernormen is onjuist. Op 4182 m2 is in de huidige situatie ingevolge het geldende bestemmingsplan de parkeernorm van 1:60 m2 van toepassing. Dit is het vertrekpunt van de vergelijking. Ook voor de nieuwe situatie zijn onjuiste normen toegepast 2:1 arts, in plaats van 2:100 m2. Verder is geen rekening gehouden met aanwezigheidspercentages en daardoor ook niet met dubbelgebruik. Een adequate vergelijking zal worden meegenomen bij de afhandeling van het principeverzoek. De Nota Parkeernormen 2011-2015 wordt alleen toegepast bij nieuwe ruimtelijke plannen en projecten. Bestaande functies behouden de parkeernorm waarmee ze ooit zijn ontwikkeld. Bij toevoegingen aan, uitbreiding van bestaande functies en de
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
vanuit dat deze 55 extra benodigde parkeerplaatsen door de gemeente Nieuwegein in de tussenzone worden gerealiseerd. 35.3
In het voorontwerpbestemmingsplan zijn geen bezettingsgraden bepaald en ontbreekt een parkeerbalans voor het totale bestemmingsplan.
35.4
Wij gaan er vanuit dat in deze fase van de procedure aan ons eerder toegezonden officiële verzoek tot verruiming van de bestemming met de bestemming maatschappelijk kan worden voldaan.
26/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
komst van nieuwe functies zijn de parkeernormen die staan in de Nota Parkeernormen 2011-2015 van toepassing. Dus ook bij verruiming van een bestemming. De bezettingsgraden staan in de Nota Parkeernomen 2011-2015. Voor zover het bestemmingsplan conserverend is, is een onderzoek naar het parkeren niet aan de orde. De parkeerbalans is dus alleen opgesteld voor de ontwikkelingen die in het voorontwerpbestemmingsplan mogelijk zijn gemaakt. Zie 35.1
Een aantal omwonenden heeft een inspraakformulier ingevuld tijdens de inloopavond en daarna nog een schriftelijke reactie ingediend. Zij zijn aangeduid met één indienersnummer. Dezelfde mensen hebben vaak ook nog, soms met meerdere personen per adres, de inspraakreacties van het Actiecomité Klaproosstraat en Weegbree ondertekend (*). Resultaten van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Bro Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan een aantal instanties toegezonden. In de hieronder opgenomen lijst is weergegeven aan welke instanties advies is gevraagd en of deze gereageerd hebben. Daarnaast is het volgnummer weergegeven waaronder de reacties zijn opgenomen in een tabel waarin alle reacties en de beantwoording zijn weergegeven. Geadresseerde instantie
Reactie
Volgnr.
ja/nee VROM-Inspectie
Ja
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Nee
1
Provincie Utrecht
Ja
Bestuur Regio Utrecht
Nee
Rijkswaterstaat Utrecht
Nee
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
Ja
3
Kamer van Koophandel Midden Nederland
Ja
4
Stichting Middenstandscentrale Nieuwegein
Nee
Winkeliersvereniging Hoog Zandveld
Nee
2
Bladnummer Kenmerk
27/36
2011/
Onderwerp
VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
Gemeentelijke Monumentencommissie
Nee
St. Wijkplatform Hoog Zandveld, Zandveld en Lekboulevard
Ja
5
Begeleidingscommissie Lekboulevard – Hoog Zandveld
Ja
6
WMO-Raad Nieuwegein
Ja
7
De reacties van de instanties die gereageerd hebben zijn in onderstaande tabel weergegeven met daarnaast steeds het commentaar van de gemeente Nr.
Reactie
Beantwoording gemeente
1
Het plan geeft betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid.
Wij bedanken de directeur-inspecteur van
2
Ik constateer dat het voorontwerpbestemmingsplan niet strijdig is met de provinciale belangen zoals genoemd in de provinciale Beleidslijn nieuwe Wro. Wel een enkele opmerking: in de plantoelichting wordt niet vermeld dat het onderhavige plangebied voor een gedeelte is gelegen binnen het 100-jaars aandachtsgebied van het drinkwaterwingebied Nieuwegein, terwijl hier juist nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden. In deze gebieden moet bij nieuwe ontwikkelingen getoetst worden of het risico voor het grondwater afneemt en in elk geval niet verslechtert (stand-stillbeginsel). Het verdient aanbeveling de toelichting op dit onderdeel aan te vullen en de betreffende zone op de verbeelding aan te geven.
De toelichting van het ontwerpbestemmingsplan zal worden aangevuld met een vermelding van het waterwingebied.
3
Ik adviseer positief over het plan op basis van de bij uw brief gevoegde bijlage met daarin de verbeelding met de beschermingszone van de Primaire waterkering langs de Lek en de bijbehorende regels.
In het ontwerpbestemmingsplan zal de beschermingszone op de verbeelding en de regels Waterstaat-Waterkering worden opgenomen.
4
Het voorontwerpbestemmingsplan Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum geeft de Kamer van Koophandel MiddenNederland geen aanleiding tot opmerkingen.
Wij bedanken de directeur Regionale Economie van de Kamer van Koophandel voor de reactie.
5
-
-
In dit bestemmingsplan is voor slechts een klein gebied planvorming aan de orde. De rest wordt zogenaamd
het Inspectoraat-Generaal VROM voor de reactie.
De aanleiding voor het opstellen van dit bestemmingsplan is het verkrijgen van een actueel bestemmingsplan. De
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
conserverend beschreven. Hierbij worden actuele en lopende ontwikkelingen, vooral in het winkelcentrum genegeerd. Het WPL blijft van mening dat planvorming integraal voor het gehele noordelijke plangebied moet plaatsvinden.
28/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
huidige bestemmingsplannen dateren uit 1983 en 1987 en zijn dus respectievelijk 28 en 24 jaar oud. Veel ouder dan de tien jaar die de Wet ruimtelijke ordening voor herziening heeft bepaald. Ingevolge artikel 9.1.4 van de Invoeringswet ruimtelijk ordening dienen voor de gebieden waarvoor op 1 juli 2008 een bestemmingsplan van 5 jaar of ouder gold, voor 1 juli 2013 een bestemmingsplan te worden vastgesteld overeenkomstig artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening. Om aan deze wettelijke verplichting te kunnen voldoen is extra werkbudget ter beschikking gesteld en kan het opstarten van een bestemmingsplanprocedure niet langer worden uitgesteld. Ontwikkelingen die in een stadium zijn dat ze zijn vast te leggen in een bestemmingsplan, worden in de herziening meegenomen. Dit betreft de Brede School, de patiowoningen en het Middenblok. De ontwikkelingen rondom het winkelcentrum hebben dit stadium nog niet bereikt. Ruimtelijk is rekening gehouden met de herontwikkeling van het winkelcentrum. Middels uitbreiding van de bestemming Verkeer – Verblijf wordt één grote, compacte parkeerlocatie tussen het winkelcentrum en het Middenblok mogelijk gemaakt. Ook een laad- en loszone aan de Zandveldseweg is binnen de aangegeven bestemming toegestaan. In de Toelichting staat reeds vermeld dat het gemeentelijke detailhandelbeleid is gericht op versterking van het wijkwinkelcentrum. In de tekst van het ontwerpbestemmingsplan zal nog een duidelijker passage worden opgenomen over toekomstige ontwikkelingen bij het winkelcentrum. Gelet op het bovenstaande zijn wij
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
-
-
-
De reden dat voor 1 juli 2013 een bestemmingsplan moet zijn, als gevolg van de Wet ruimtelijke ordening, is erg dun. Moet dit in formele zin dan kan het gehele plangebied conserverend worden beschreven. De meer waarschijnlijke reden is van financiële aard. Alle partners in het zuidelijke deel van het plangebied hebben zich in de loop van de tijd teruggetrokken, terwijl de verplaatsing van De Rank veel geld heeft gekost. Voor het WPL blijft de vraag of de opbrengsten van de patiowoningen – het middenblok moet nog worden uitgewerkt – dienen om de Brede School te kunnen bouwen? Of moeten die opbrengsten dienen om het totaal van de planontwikkelingsen uitvoeringskosten minder negatief te laten zijn? Wij juichen de bouw van de Brede School toe en vinden het efficiënter om dit via een wijziging van het vigerende bestemmingsplan te doen, omdat dan veel minder inspraakreacties en zienswijzen zijn te verwachten.
-
Het in 2008 vastgestelde bestemmingsplan (Hoog)ZandveldLekboulevard beschrijft een doorlopende groenstructuur door het gebied. Deze wordt beschreven als een groen- en waterzone. Verder dat het groen binnen het plangebied fungeert als drager van de ruimtelijke
-
-
29/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
van oordeel dat de planvorming voor het noordelijke deel van het plangebied in een integraal proces is opgepakt. Het voldoen aan een wettelijke verplichting is voor een overheidsorgaan altijd een reden om te handelen. Het bestemmingsplan neemt in de ruimtelijke ordening een centrale plaats in. Het is daarom het geëigende middel om gemeentelijke ontwikkelingen tot het bouwen van een Brede School en uitbreiding van woningbouw mogelijk te maken.
Het geldende bestemmingsplan wordt door middel van dit bestemmingsplan herzien om o.a. de bouw van de Brede School mogelijk te maken. Het daarin niet meenemen van de patiowoningen en het Middenblok zou in strijd zijn met de gemeentelijke openheid over de planvorming. Het zou de suggestie kunnen wekken dat alleen het onderdeel Brede School wordt doorontwikkeld. De patiowoningen, het Middenblok en de Brede School worden in ruimtelijke samenhang doorontwikkeld. Hierin willen we open zijn. In de nota Sein op groen heeft het Lotusplantsoen als hoofdfunctie recreatie en beleving en als nevenfunctie natuurontwikkeling. Zoals ook is opgenomen in de Toelichting van het bestemmingsplan (Hoog)Zandveld – Lekboulevard sluiten deze terreinen aan op
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
-
-
structuur en herkenbaar in de vorm van groene buffers en groene aders. Vanuit het onderwerp ecologie wordt bij het Lotusplantsoen ondermeer vermeld dat het een belangrijk groen element is voor de omliggende wijken. Het is voor het wijkplatform onbegrijpelijk dat in deze doorlopende groenstructuur woningen met parkeerplaatsen worden gepland. Onbegrijpelijk!! Het is opvallend dat de vergroting van het voorontwerpbestemmingsplan met het Lotusplantsoen niet wordt vermeld in dat bestemmingsplan. Ook niet dat daarvoor het vigerende bestemmingplan moet worden aangepast. Daarvoor is volgens het WPL een procedure Wro nodig.
Met betrekking tot de structuurvisie wordt met uitzondering van de bouw van de Brede school niet voldaan aan het vastgestelde beleid. Zo: a. Is in de structuurvisie 2030 “Nieuwegein Verbindt” op pagina 40/41 een aantal opgaven opgenomen. Voor wonen geldt dat het aanbod moet worden afgestemd op de vraag, een meer gedifferentieerd woningaanbod voor senioren moet worden geboden. Hoofdstuk 4.1 vermeldt dat het woningaanbod gemeente breed bestaat uit relatief veel van hetzelfde waaronder rijtjeswoningen, maar nauwelijks vrijstaande en twee-onder-éénkapwoningen. In het ingetrokken voorontwerpbestemmingsplan uit 2005 waren deze woningen wel voorzien op de locatie van het scholencomplex. Nu worden
-
-
a.
30/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
gebieden met actuele of potentiële natuurwaarden (in casu de Rietput die ook is aangeduid als een ecologische verbindingszone), maar zelf minder waardevol zijn vanwege de ligging en/of recreatieve functie. Het Lotusplantsoen behoudt ook met de in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen haar recreatieve functie en nevenfunctie voor natuurontwikkeling. In de Toelichting is vermeld dat het bestemmingsplan (Hoog) Zandveld – Lekboulevard, één van de geldende bestemmingsplannen is. Dit bestemmingsplan Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum overschrijft voor het meest westelijk deel van het Lotusplantsoen en een gedeelte van de Zonnebloemstraat het bestemmingsplan uit 2008. De voorgeschreven procedure zal met het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan worden gevolgd. Het plangebied is in de Structuurvisie Nieuwegein Verbindt 2030 aangeduid als ontwikkelings-/onderzoeksgebied gemengd. Het woningbouwprogramma kent de Ontwikkelingsvisie 2003 (geen nieuwbouw van sociale huurwoningen in het plangebied) als kader, hiernaast wordt ontwikkeld voor de vraag. Met diverse makelaars zijn de woningtypen gedurende de planontwikkeling besproken. In Nieuwegein is veel vraag naar geschikte woningen voor senioren. Er staan op dit moment alleen appartementen in de planning, patiowoningen vormen een welkome aanvulling. De patiowoningen zorgen voor een meer gedifferentieerd woningaanbod voor deze doelgroep. Het bestemmingsplan geeft het bebouwingsvlak aan en de maximale bebouwingsmogelijkheden.
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
b.
c.
opnieuw rijtjeswoningen waar er al genoeg van zijn in de beoogde prijsklasse van ca. € 250.000,-. Deze woningen zullen de doorstroming in de wijk niet bevorderen. In onze drie wijken worden door Mitros grootschalig huurwoningen te koop aangeboden aan de met name vergrijzende huurders. Eigenaren als verzekeringsmaatschappijen doen met hun vastgoed hetzelfde. Het WPL is van mening dat voor de doelgroep senioren specifiek moet worden gebouwd om aan hun behoefte te voldoen en om een gerichte en grotere doorstroming in de wijken op gang te brengen. De geplande woningen zijn daarvoor niet geschikt. Aan het onderdeel voorzieningen uit het structuurplan wordt wel voldaan, maar daarvoor is dit bestemmingsplan niet nodig. In de structuurvisie wordt het project Lekboulevard – Hoog Zandveld als volgt vermeld: in het zuiden van Nieuwegein is in het gebied rondom het winkelcentrum Hoogzandveld, de school en ’t Veerhuis een nieuwe ontwikkeling voorzien. Het gaat dan om de bouw van een brede school, woningen, winkels, voorzieningen, horeca en sportzaal.” Het Lotusplantsoen is hierbij niet genoemd. De tekst en de figuur op pagina 30/31 van het voorontwerpbestemmingsplan suggereren dat het Lotusplantsoen wel tot het project behoort. In antwoord op de reactie van het WPL op de structuurvisie is aangegeven dat de kaartinkleuring niet grensbepalend is bedoeld, maar figuratief.
31/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
Differentiatie in omvang en aantal is mogelijk. In het Middenblok zijn verschillende woningtypen mogelijk. Er wordt bij de planontwikkeling o.a. uitgegaan van stadswoningen en levensloopbestendige woningen (dit zijn gestapelde woningen voor de doelgroep senioren). Voor stadswoningen is gekozen omdat er zo ook de mogelijkheid bestaat dat er gezinnen komen. Dit zorgt voor differentiatie binnen het plangebied en biedt ook mogelijkheden voor gezinnen om door te stromen naar nieuwbouw, er wordt immers relatief weinig grondgebonden gebouwd. Het bestemmingsplan voldoet aan de opgaven zoals die zijn gesteld in de structuurvisie.
-
c.
Het is juist dat de kaartinkleuring in de structuurvisie niet grensbepalend is. Een structuurvisie bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkelingen in de stad en de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid. De daarin aangegeven ontwikkelingen worden verder uitgewerkt in een bestemmingsplan. De in het bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen zijn niet in strijd met de structuurvisie.
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
-
In de beschrijving van de bestaande situatie is veel weggelaten. Zaken die in het voorontwerp van juni 2005 wel zijn beschreven. Ook wordt de relatie met het omliggend bestemmingsplan gemist. Zo wordt het Lotusplantsoen als groen element in het uitgebreide onderzoek onder Natuur en Landschap niet genoemd. Terwijl in 2005 het Lotusplantsoen wel als belangrijk groen element, ook voor de omliggende wijken en de relatie daarmee werd beschreven. Voorts is de beschrijving van de inmiddels verbrede watergang onjuist. Aan beide zijden werden ingrepen uitgevoerd. Hierdoor kan wel schade te verwachten zijn van de ingreep voor de aanwezige bittervoorns. De bureaustudie lijkt gericht te zijn op de eerste fase van de inrichting van het Lotusplantsoen en niet op het gehele gebied. Hierdoor zijn de beschrijving van de bestaande situatie en delen van de planbeschrijving flinterdun; zeker in vergelijking met andere bestemmingsplannen.
-
-
Bewoners geven aan dat doordat veel bomen zijn gekapt het geluid van de A2 duidelijker hoorbaar. De verwachting is dat als straks 2x4 rijbanen zijn gerealiseerd, dit alleen nog maar zal toenemen.
-
-
Het WPL is verontwaardigd dat zonder uitleg toezeggingen uit de ontwikkelvisie 2003, het ingetrokken voorontwerpbestemmingsplan 2005 en artikel 19 procedure De Rank zonder uitleg aan de kant zijn
-
32/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
In 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden en zijn landelijke richtlijnen opgesteld waaraan de bestemmingsplannen moeten voldoen. Dit ontwerpbestemmingsplan is het eerste (grote) plan dat onder deze nieuwe eisen wordt opgesteld en voldoet aan deze eisen. Omdat andere ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt dan in 2005 is een geheel nieuw plan geschreven. Het verbreden van de watergang heeft plaatsgevonden ter verbetering van de infrastructuur en de waterhuishouding in het kader van het project Nieuwegein Groen. Deze is dan ook als bestaande situatie in het bestemmingsplan opgenomen. Zij is er slechts in opgenomen. Voorafgaand aan de werkzaamheden is een quick scan flora en fauna uitgevoerd. De herinrichting van het water en de oever heeft een positief effect op het leefgebied van de vissen en amfibieën. Het flora en faunaonderzoek dat als bijlage 1 bij de Toelichting is gevoegd heeft betrekking op het plangebied van het bestemmingsplan en de ontwikkelingen die daarin mogelijk worden gemaakt. Zie ook de tekst bij het vierde aandachtsstreepje. Zie punt 16.4 bij de beantwoording inspraak. Voor de verbreding van de A2 is een afzonderlijke ruimtelijke procedure doorlopen, waarbij onder meer een uitgebreid akoestisch onderzoek is uitgevoerd. Op basis hiervan zal de A2 worden voorzien van een stiller type asfalt, die de toename van geluid zal compenseren. De gemeenteraad heeft in 2003 een afgewogen besluit genomen met de kennis en inzichten die er toen waren. Wij hebben de plannen vanaf 2008 van architect VVKH steeds aan u uitgelegd. In de eerste plannen
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
geschoven. Namelijk dat niet over het noordelijk fietspad heen gebouwd zou worden (het WPL ging er vanuit dat de patiowoningen niet over het fietspad heen gebouwd zouden worden). En na de bouw van De Rank zijn niet 40, maar slechts 6 bomen herplant, omdat daarna het geld op was.
-
In het voorontwerp is een parkeerbalans opgenomen, omdat ontwikkelingen in het centrumgebied niet zijn opgenomen is de parkeerbalans niet meer dan een genormeerde rekensom. De ervaringen met het parkeren in het gehele noordelijke plangebied tonen aan dat er volop in de nabij gelegen wijken wordt geparkeerd (Klaproosstraat, Korenbloemstraat, e.d.) Wij hebben daarom grote zorgen dat het Lotusplantsoen aan deze parkeerproblematiek ten onder zal gaan.
-
33/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
(2008) werden de patiowoningen over het noordelijk fietspad geprojecteerd. In de laatste aanpassing van het stedenbouwkundig plan (2011) is éénderde van de patiowoningen achter het fietspad gepland (er dus niet overheen) en is tweederde gemiddeld genomen op het fietspad gepland. Dit heeft te maken met ruimte voor de herontwikkeling van het winkelcentrum en het Middenblok. Op uw opmerking over toezegging van het plaatsen van nieuwe bomen reageren we als volgt. Na de eerste gedeeltelijke bomenkap (t.b.v. bouw kerk de Rank) is slechts een aantal nieuwe bomen gepland met als reden dat de planvorming toen onduidelijk was en dat er gewacht moest worden op vastgestelde planvorming om exacte locaties voor de nieuwe bomen te kunnen bepalen. Op al uw adviezen hebben wij gereageerd; wij nodigen u uit om e.e.a. nogmaals aan u toe te lichten. Dit bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen van het wijkwinkelcentrum. Herontwikkeling van het winkelcentrum is een particulier initiatief, waarop de grondexploitatieregels van toepassing zijn. Voor het winkelcentrum is dan ook geen parkeerbalans opgenomen. Mochten in het centrumgebied in de toekomst alsnog ontwikkelingen plaatsvinden, dan zal bij de dan te volgen ruimtelijke procedure ook de parkeersituatie worden beoordeeld. De gemeenteraad heeft onlangs nieuwe parkeernormen (Parkeernormen 2011-2015) vastgesteld. Voor elk nieuw gebouw zullen conform de norm parkeerplaatsen worden aangelegd. Het stedenbouwkundig plan (2010) laat zien waar deze parkeerplaatsen gaan komen. Zie ook punt 34.6 bij de beantwoording inspraak.
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
6
-
Breng de burgers in het plangebied op de hoogte van de stand van zaken. Maak duidelijk dat de Ontwikkelvisie niet meer leidend is, dat de verbinding tussen het zuidelijk en noordelijk plangebied geen prioriteit meer heeft, wat de rol is van de participanten en wat vanaf 2011 de kern is van gemeentelijk beleid in het gebied. Maak burgers in het plangebied duidelijk welke beleidsuitgangspunten centraal staan in de komende vijftien jaar in het gebied. Maak duidelijk welke inspanningen van de gemeente kunnen worden verwacht. Maak duidelijk wat de bijdrage kan zijn van andere organisaties en wat de inspanning is die u van hen als burgers verwacht.
-
-
Maak maatschappelijke organisaties duidelijk dat de gemeente Nieuwegein open staat voor initiatieven en die initiatieven wil ondersteunen, als ze passen in de ontwikkelingsrichting van het plangebied. Maak anderzijds in het bestemmingsplan daarvoor ook de nodige ruimte. Het helpt maatschappelijke organisaties bij hun plannen als uw college duidelijk aangeeft dat realisering van functies het uiteindelijke doel is en dat gebouwen daarvoor geen middel zijn.
-
-
Betrek wijkbewoners en ook anderen bij het schetsen van een plan dat bij het Lotusplantsoen past, bijvoorbeeld
-
34/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
Vanaf 2006 heeft de gemeente bijna geen informatie meer verstrekt aan de bewoners van (Hoog)Zandveld en Lekboulevard. Dit omdat vanaf 2006 het verwerven van draagvlak voor de planontwikkeling bij de winkeliers en de participanten van de Brede School procesmatig vereist was. In 2010 is dit draagvlak ontstaan. In de tussenliggende periode verliep de informatie over de stand van zaken van de planvorming voornamelijk via u en het Wijkplatform. Voorafgaand aan het opstarten van de bestemmingsplanprocedure zijn begin 2011 direct omwonenden van de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, tijdens meerdere informatieavonden door de gemeente geïnformeerd. Vlak voor de inspraaktermijn is een nieuwsbrief verspreid in de omliggende wijken, waarin iedereen is uitgenodigd voor een inloopavond die heeft plaatsgevonden op 30 mei 2011. Met de nieuwsbrief en de inloopavond hebben we de wijkbewoners ons inziens afdoende geïnformeerd. Maatschappelijke en commerciële partijen weten de gemeente goed te vinden als het gaat om functies en huisvesting van hun functies. De gemeentelijke voorwaarden worden eenduidig gecommuniceerd. In het bestemmingsplan worden bestemmingen aan locaties voor huisvesting van maatschappelijke en commerciële partijen vastgelegd. Zie voor mogelijke ontwikkelingsruimten voor maatschappelijke functies o.a. de regels bij de bestemming Wonen – Uit te werken. Inzake de uitbreidingsmogelijkheden voor de winkeliers wordt in de Toelichting verwezen naar de detailhandelsvisie. De inrichting van het groen gaat buiten het bestek van dit bestemmingsplan. Zie ook punt 7 bij
Bladnummer Kenmerk
Onderwerp
-
-
-
-
in de vorm van een atelierbijeenkomst. BC en WPL achten het waarschijnlijk dat uw college daarmee een plan krijgt dat kan rekenen op draagvlak. Maak burgers in het plangebied duidelijk welke beleidsuitgangspunten uw college hanteert bij de woningbouw in de komende vijftien jaar in het gebied. Maak duidelijk welke inspanningen van de gemeente kunnen verwacht. Maak duidelijk wat de bijdrage kan zijn van andere organisaties en wat de minimale inspanning is die u van hen verwacht.
Maak een inrit en uitgang voor vrachtverkeer vanaf de Zandveldseweg. Sluit dat deel van het parkeergebied af voor parkerend winkelend publiek. Vergroot het parkeergebied voor winkelend publiek, inclusief een blauwe zone aan de andere randgebieden van het winkelcentrum. Vergroot het aantal parkeerplekken voor invaliden. Maak aparte voorzieningen voor 45-kmwagentjes en scootmobielen. Maak in de plannen voor parkeerregulering afspraken met de bewoners van het appartementencomplex aan de Ratelaar. Maak tijdig een verkeerscirculatieplan voor het gehele gebied met daarin een apart plan voor de omgeving van het winkelcentrum. Maak daarbij duidelijk hoe verkeersstromen in de bouwfases kunnen worden geleid. Vernieuw de Ontwikkelvisie, als basisdocument. Gebruik bestaande documenten om te schetsen wat anderen kunnen en moeten. Betrek burgers en Wijkplatform bij relevante voorbereidingsactiviteiten.
35/36
2011/ VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
de beantwoording inspraak.
-
-
-
-
Dit advies gaat buiten het bestek van dit bestemmingsplan gaat. De beleidsuitgangspunten die worden gehanteerd bij woningbouw in de gemeente Nieuwegein staan in de structuurvisie, het collegeprogramma en de Woonvisie. In de communicatie met wijkbewoners en andere geïnteresseerden zal op een later moment bredere informatie over de geplande woningbouw worden verstrekt. Alle punten van dit advies vallen buiten het bestek van dit bestemmingsplan. De herontwikkeling van het winkelcentrum is een particulier initiatief dat nog niet rijp is om op te nemen in het bestemmingsplan. Zodra er overeenstemming is met de winkeliers over de herontwikkeling, zal het inrichtingsplan worden opgesteld in samenwerking met direct belanghebbenden (u, als adviesorgaan, wordt daarbij uiteraard ook betrokken).
Dit advies valt eveneens buiten het bestek van het bestemmingsplan. Voor de diverse bouwfasen zal een verkeer- en parkeerplan worden opgesteld. Vooraf zal het plan met u en direct belanghebbenden worden doorgesproken. De Ontwikkelingsvisie is in 2003 vastgesteld. In deze visie is zowel behoud als uitbreiding/vernieuwing van functies aangegeven voor het plangebied Lekboulevard – Hoog Zandveld. In de afgelopen jaren hebben enkele partners zich uit de planvorming teruggetrokken. Het
Bladnummer Kenmerk
36/36
2011/
Onderwerp
VOBP Lekboulevard – Hoog Zandveld centrum
aantal nieuwe gebouwen is hierop afgestemd en het aantal vernieuwde functies is geslonken. De totaalvisie zou hier op aangepast kunnen worden, maar het is nu voor ons de hoogste tijd voor ‘daden in de lijn van de Ontwikkelingsvisie in plaats van woorden’. Een aangepaste Ontwikkelingsvisie in dit stadium van de bestemmingsplanprocedure is ons inziens achterhaald. 7
De Wmo-raad zal op dit moment niet op het voorontwerpbestemmingsplan reageren, omdat de adviestermijn hiervoor te kort is. Wij overwegen met een officiële reactie te komen op het ontwerpbestemmingsplan en zien een voor deze procedure beschikbare versie te zijner tijd graag tegemoet.
Te zijner tijd zal de Wmo-raad de link van het ontwerpbestemmingsplan worden toegezonden.
Conclusie: Het bovenstaande is geen aanleiding de procedure niet voort te zetten. De aangegeven wijzigingen zullen worden doorgevoerd in het ontwerpbestemmingsplan.
94
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
regels
96
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
97
Hoofdstuk 1
Artikel 1 1.1
Inleidende regels
Begrippen
plan
het bestemmingsplan 'Lekboulevard-Hoog Zandveld centrum' van de gemeente Nieuwegein. 1.2
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat NL.IMRO.0356.BPLC2010001-VA02 met de bijbehorende regels. 1.3
in
het
GML-bestand
aan-huis-verbonden beroep
het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, als aangegeven in de 'Staat van toelaatbare bedrijven', in een woning, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse. 1.4
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.5
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.6
afhankelijke woonruimte
een onderdeel van het hoofdgebouw of bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is. 1.7
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde. 1.8
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak. 1.9
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
98
1.10
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.11
bouwgrens
de grens van een bouwvlak. 1.12
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.13
bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel. 1.14
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten. 1.15
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.16
aan-/uitbouw
een bijbehorend bouwwerk als omschreven in artikel 1 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en daaraan functioneel is verbonden. 1.17
ambachtelijk bedrijf
een bedrijf, dat is gericht op het overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen. 1.18
bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-verbonden beroepen daaronder niet begrepen. 1.19
bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is. 1.20
bedrijfsvloeroppervlak
het totale vloeroppervlak van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
99
1.21 bestaand a. bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning; b. bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen. 1.22
bijgebouw
een bijbehorend bouwwerk, als omschreven in artikel 1 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en dat functioneel en bouwkundig ondergeschikt is aan en vrijstaat van dat (hoofd)gebouw. 1.23
bouwlaag
een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder. 1.24
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.25
dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel en internetcafé. 1.26
eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond. 1.27
functie
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan. 1.28
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.29
geluidsbelasting vanwege het wegverkeer
de L den -waarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte en/of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. 1.30
geluidsgevoelig gebouw
een woning of een andere geluidsgevoelig gebouw zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder. 1.31
geluidsgevoelige ruimte
een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon- of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m².
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
100
1.32
groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit. 1.33
inrichting die in belangrijke mate geluidshinder kan veroorzaken
een inrichting zoals bedoeld in artikel 41, lid 3 van de Wet geluidhinder c.q. het inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. 1.34
hogere waarde
een ten hoogst toelaatbare waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder. 1.35
hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt. 1.36
horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij. 1.37
kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder begrepen congres- en vergaderaccommodatie. 1.38
lichte bedrijvigheid
het op ambachtelijke wijze vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in de van deze planregels deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten. 1.39
maatschappelijke doeleinden
het openbaar bestuur, medische, sociale, culturele, educatieve, levensbeschouwelijke en daarmee gelijk te stellen diensten. 1.40
medisch centra
een medisch centra gezondheidsfuncties. 1.41
voor
behandelingen
waarvoor
rust
nodig
is
en
bedlegerige
mantelzorg
het bieden van zorg in één woning met bijbehorende aan- en uitbouwen, dus alleen in afhankelijke woonruimte, aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
101
1.42
nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie. 1.43
ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil. 1.44
parkeervoorzieningen
elke al dan niet overdekte stallingsgelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer. 1.45 peil a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld; c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil). 1.46
prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. 1.47
risicovolle inrichting
inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. 1.48
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. 1.49
terras
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar staof zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt. 1.50
verblijfsmiddelen
voor verblijf geschikte – al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken – voer- en vaartuigen, arken, caravans en andere soortgelijke constructies, alsmede tenten, een en ander voor zover geen bouwwerken en/of kampeermiddelen zijnde. 1.51
voorgevellijn
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan. 1.52
voorgevelrooilijn
de voorste grens van het bouwvlak die is gericht naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
102
1.53
verkoopvloeroppervlakte
de totaal voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte, inclusief de etalageruimtes en de ruimte achter de toonbank, ten behoeve van de detailhandel. 1.54
voorkeursgrenswaarde
de ten hoogst toelaatbare waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder. 1.55
wet/wettelijke regelingen
indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen en dergelijke, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders is bepaald. 1.56
woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden. 1.57
woonvloeroppervlak
de totale oppervlakte van de woning inclusief aan-/uitbouwen en bijgebouwen, boven en onder peil. 1.58
zoneringsplichtige inrichtingen
inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (stb. 1993,50).
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
103
Artikel 2
Wijze van meten
Bij het toepassen van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.2
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.3
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.4
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.5
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.6
de hoogte van een antenne-installatie
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van de antenne-installatie. 2.7
de hoogte van de eerste bouwlaag
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
104
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
105
Hoofdstuk 2
Artikel 3 3.1
Bestemmingsplanregels
Bedrijf - Nutsvoorziening
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor nutsbedrijven of soortgelijke instellingen en voor voorzieningen ten behoeve van het verkeer en straatmeubilair. 3.2 3.2.1
Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. b.
een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd; de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 3 m bedragen.
3.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels: a. b.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen; de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
106
Artikel 4 4.1
Gemengd
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
detailhandel; dienstverlening; ambachtelijke bedrijven; horeca in de categorie 1 en 2 van de van deze regels deel uitmakende Staat van Horeca-activiteiten; ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is wonen op de verdieping toegestaan;
met dien verstande dat: f. g. h. i.
verkooppunten voor motorbrandstoffen niet zijn toegestaan; risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan; inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken niet zijn toegestaan; bedrijfswoningen niet zijn toegestaan;
ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten: j. k. l.
gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; bijbehorende voorzieningen zoals verkeers- en verblijfsgebieden, parkeervoorzieningen en groenvoorzieningen.
4.2 4.2.1
Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b.
een gebouw mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd; ten aanzien van de goot- en bouwhoogte gelden de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' opgenomen maximale hoogten.
4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a.
b. c.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m mag bedragen; de bouwhoogte van reclame-uitingen mag maximaal 10 m bedragen; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruikregels a. Met uitzondering van het bepaalde in lid 4.1 sub e is het gebruik van gebouwen voor bewoning niet toegestaan. b. Het gebruik van gronden en bouwwerken ten dienste van inrichtingen die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken en risicovolle inrichtingen is niet toegestaan. c. Opslag van goederen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' is niet toegestaan.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
107
Artikel 5 5.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
groenvoorzieningen;
alsmede voor: b. c. d. e. f. g.
oeververbindingen; geluidswerende voorzieningen; waterlopen en waterpartijen; speelvoorzieningen; ter plaatse van de aanduiding 'tunnel'; een tunnel voor langzaam verkeer; ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone'; een verbindingszone;
ecologische
ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten: h. i.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde; bijbehorende voorzieningen, zoals verhardingen en paden en trappen.
5.2 5.2.1
Bouwregels
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 5.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. b.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen; in afwijking van het bepaalde onder a mag de bouwhoogte van lichtmasten en geluidswerende voorzieningen ten hoogste 12 m bedragen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
108
Artikel 6 6.1
Kantoor
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b.
kantoren; ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische centra, poliklinieken, medisch kleuterdagverblijf en verpleeguizen;
ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten: c. d.
gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 6.2.1
Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d.
gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag maximaal de met de aanduiding aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen; ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' bedragen de maatschappelijke voorzieningen ten hoogste 60% van het bruto vloeroppervlak; de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen.
6.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. b.
c.
de hoogte van reclamewerken en kunstwerken mag maximaal 10 m bedragen; de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m mag bedragen; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
109
Artikel 7 7.1
Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c.
maatschappelijke doeleinden; ter plaatse van de aanduiding 'wonen' is wonen toegestaan; ter plaatse van de aanduiding 'sporthal' is een sporthal toegestaan;
ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten: d. e. f.
gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; bijbehorende voorzieningen, zoals erven, parkeren en groen.
7.2 7.2.1
Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d.
gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; de goot- en bouwhoogte van gebouwen mogen maximaal de met de aanduiding aangegeven goot- en bouwhoogte bedragen; de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen; ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag een onderdoorgang worden gebouwd.
7.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a.
b.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m mag bedragen; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
110
Artikel 8 8.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a.
tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten: b. c.
gebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 8.2.1
Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. b.
c.
d.
een entreeportaal mag met een maximaal oppervlak van 3 m² en een bouwhoogte van 2,5 m aan het hoofdgebouw worden aangebouwd; erkers mogen over maximaal 3/5 van de naar de weg toegekeerde gevel en zijgevel van het hoofdgebouw worden opgericht met een maximale diepte van 1 m; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw; carports mogen in de voortuin worden opgericht met een maximale oppervlakte van 18 m² en een maximale bouwhoogte van 2,7 m mits het perceel onmiddellijk grenst aan de bestemming Verkeer, er tussen de perceelsgrens en het bouwvlak een onbebouwde zone van ten minste 5 m aanwezig is en de aansluitende rijweg minimaal 5 m breed is; overkappingen zijn niet toegestaan.
8.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a.
b.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel maximaal 1 m mag bedragen; de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
111
Artikel 9 9.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g.
wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer; parkeer- en groenvoorzieningen; reclame-uitingen; waterhuishoudkundige voorzieningen, waterberging, oeververbindingen en waterlopen; geluidswerende voorzieningen; parallelwegen, bus- en carpoolstroken; verkeerstunnels voor langzaam verkeer;
ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten: h.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.2 9.2.1
Bouwregels
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht. 9.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. b. c.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding of -geleiding, mag maximaal 3 m bedragen; in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van lichtmasten en geluidswerende voorzieningen maximaal 15 m bedragen; in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van abri's maximaal 3 m en de oppervlakte maximaal 10 m² bedragen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
112
Artikel 10 10.1
Verkeer - Verblijfsgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h.
wegen en straten, wandel- en fietspaden met een functie voornamelijk gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer; parkeer-, groen- en speelvoorzieningen; reclame-uitingen; waterhuishoudkundige voorzieningen, waterberging, oeververbindingen en waterlopen; geluidswerende voorzieningen; trappen; fietsenstallingen; ter plaatse van de aanduiding 'tunnel'; een tunnel voor langzaam verkeer;
ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten: i.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2 Bouwregels 10.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht. 10.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. b. c. d.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding of -geleiding, mag maximaal 3 m bedragen; in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van vlaggemasten ten hoogste 7 m bedragen; in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van lichtmasten en geluidswerende voorzieningen maximaal 15 m bedragen; in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van abri's maximaal 3 m en de oppervlakte maximaal 10 m² bedragen.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
113
Artikel 11 11.1
Verkeer - Railverkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g.
railverkeer; wandel- en fietspaden en trappen met een functie voornamelijk gericht op zowel verblijf als op de afwikkeling van het doorgaande verkeer; parkeer-, fiets- en groenvoorzieningen; reclame-uitingen; waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging, oeververbindingen en waterlopen; geluidswerende voorzieningen; ter plaatse van de aanduiding 'tunnel'; een tunnel voor langzaam verkeer;
ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten: h.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
11.2 Bouwregels 11.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht. 11.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. b.
c.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding of -geleiding, mag maximaal 3 m bedragen; in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van lichtmasten en geluidswerende voorzieningen maximaal 15 m en de hoogte van vlaggenmasten mag maximaal 6,5 m bedragen; in afwijking van het bepaalde onder a mogen abri's worden opgericht met een hoogte van maximaal 3 m en een oppervlakte van maximaal 50 m².
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
114
Artikel 12 12.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f.
waterberging; waterhuishouding; waterlopen en waterpartijen; infiltratievoorzieningen; kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden; taluds, oevers en onderhoudsstroken;
ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten: g.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels 12.2.1 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 12.2.2 Bouwhoogtes van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waterwegaanduiding, geleiding, mag maximaal bedragen: .
bruggen en viaducten
.
lichtmasten
.
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
anders
dan
voor
de 8 m;
12 m; 4 m.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
115
Artikel 13 13.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep; parkeren; mantelzorg in een afhankelijke woonruimte; ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' zijn tevens maatschappelijke functies toegestaan; ter plaatse van de bouwaanduiding 'gestapeld' is tevens gestapelde woningbouw toegestaan;
ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten: f. g. h. i.
hoofdgebouwen; aan-/uitbouwen en bijgebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; erven.
13.2 Bouwregels 13.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. b. c.
gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd; ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' gelden de opgenomen maximale hoogten ten aanzien van de bouwhoogte; ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - dakopbouw' mag in afwijking van het bepaalde onder a buiten het bouwvlak worden gebouwd vanaf een hoogte van 3 m vanaf peil tot een bouwhoogte van 6 m en een breedte van ten hoogste 60% van het bouwperceel ten behoeve van de woning.
13.2.2 Voor het bouwen op deze gronden gelden daarnaast de volgende bepalingen: a. b.
c.
d. e.
f.
op deze gronden mogen aan-/uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd; de gezamenlijke oppervlakte van de aan-/uitbouwen en de bijgebouwen buiten het bouwvlak bij een hoofdgebouw mag niet meer dan 70 m² bedragen, met inachtneming van de volgende bepaling: 1. ten minste 50% van de gronden zonder de aanduiding 'bouwvlak' dient onbebouwd en onoverdekt te blijven; in uitzondering op het bepaalde onder b mag de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen buiten het bouwvlak bij een hoofdgebouw met een perceelsoppervlakte van meer dan 200 m² niet meer bedragen dan 90 m²; de diepte van aan-/uitbouwen ten opzichte van hoofdgebouwen mag ten hoogste 3 m bedragen; de hoogte van een aan-/uitbouw mag niet meer bedragen dan de eerste bouwlaag en niet meer dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag; de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
116
13.3 Afwijking van de bouwregels 13.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen een afwijking van de bouwregels door middel van een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in lid 13.2.2 onder b en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw per te bebouwen erf/perceel maximaal 60 m² mag bedragen, met dien verstande dat ten minste 75% van de gronden zonder de aanduiding 'bouwvlak' onbebouwd en onoverdekt dient te blijven. 13.4 Specifieke gebruiksregels 13.4.1 Ten aanzien van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf gelden de volgende voorwaarden: a. b. c. d. e.
het vloeroppervlak ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf mag niet meer dan 35% van het woonvloeroppervlak met een maximum van 75 m² bedragen; de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving; de activiteiten mogen geen detailhandel, seksinrichting en/of horeca betreffen; de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken; er dient een relatie te zijn tussen ten minste 1 bewoner en de uitgeoefende activiteit(en).
13.4.2 Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels: a. b.
het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan; het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting is niet toegestaan;
13.4.3 Afwijking van de regels van de gebruiksregels Het bepaalde in artikel 13.4.1 onder e en een aan-huis-verbonden beroep toestaan, zonder dat er een relatie bestaat tussen ten minste 1 bewoner en de uitgeoefende activiteiten, voor zover het medische beroepen betreft.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
117
Artikel 14 14.1
Wonen - Uit te werken
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep; parkeren; mantelzorg in een afhankelijke woonruimte; maatschappelijke functies tot een maximum oppervlak van 2.400 m²;
ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten: e. f. g. h.
hoofdgebouwen; aan- en uitbouwen en bijgebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde; erven.
14.2
Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de in lid 14.1 genoemde bestemming nader uit, met inachtneming van de volgende uitwerkingsregels: a. b. c. d. e. f. g.
bouwhoogte zuid- en westzijde(centrumzijde) maximaal 15 m, noord- en oostzijde (parkzijde) maximaal 11 m; het aantal woningen bedraagt maximaal 50 woningen; maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan aan de west- en zuidzijde tot een maximum oppervlak van 2.400 m²; gestapelde woningen zijn toegestaan; er wordt aaneengesloten gebouwd, waarbij ten hoogste 2 onderdoorgangen zijn toegestaan; er wordt een binnenterrein vrijgehouden ten behoeve van tuinen, parkeren en bergingen; aan de parkzijde wordt een strook ten behoeve van tuin vrijgehouden.
14.3
Bouwregels
Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een in werking getreden uitwerkingsplan en met inachtneming van de in dat plan opgenomen regels. 14.4
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 14.3, indien de op te richten bebouwing naar zijn bestemming en gebruik, alsmede naar zijn afmetingen en zijn plaats binnen het plangebied in overeenstemming zal zijn met, dan wel op verantwoorde wijze kan worden ingepast in een reeds vastgesteld uitwerkingsplan of een daarvoor ter inzage gelegd ontwerp.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
118
Artikel 15 15.1
Leiding - Riool
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een rioolleiding met een diameter van ten hoogste 125 cm. 15.2
Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels: a.
b.
op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 15.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
15.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 15.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. 15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 15.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding - Riool zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. b. c.
d. e. f.
het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; het indrijven van voorwerpen in de bodem; het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
15.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod Het verbod van lid 15.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. b. c.
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 15.3 bedoeld; normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
15.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 15.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. _______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
119
Artikel 16
Waarde - Archeologie 2
16.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, naast voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van aanwezige en te verwachten archeologische waarden. b. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. 16.2 Bouwregels a. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien: 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige. b. Het bepaalde in dit lid onder a.1 en a.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m² en niet dieper dan 30 cm wordt geplaatst; 3. de met de oprichting van een bouwwerk samenhangende bodemingrepen niet dieper zijn dan 30 cm. 16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 16.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a.
b. c. d.
grondwerkzaamheden dieper dan 30 cm en met een oppervlakte van meer dan 500 m², waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; het verlagen van het waterpeil; het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; het aanleggen van ondergrondse transport- en energiekabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
16.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod Het verbod in lid 16.3.1 is niet van toepassing, indien de werken: a. b.
betrekking hebben op normaal onderhoud, vervanging en beheer; mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor de activiteit of een ontgrondingsvergunning;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
120
c. d.
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; ten dienste van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie.
16.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden: a.
b.
voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden wordt een rapport overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; de betrokken archeologische waarden worden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet onevenredig geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op: 1. het behoud van de archeologische resten in de bodem door het treffen van technische maatregelen; 2. het doen van opgravingen; 3. het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige die voldoet aan de bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
16.3.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door: a.
b.
de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' aan gronden, grenzend aan deze bestemming, toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
121
Artikel 17
Waarde - Archeologie 4
17.1 Bestemmingsomschrijving a. De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, naast voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van aanwezige en te verwachten archeologische waarden. b. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen. 17.2 Bouwregels a. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – worden gebouwd, indien; 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige. b. Het bepaalde in dit lid onder a.1 en a.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering; 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 2.500 m² en niet dieper dan 300 cm wordt geplaatst; 3. de met de oprichting van een bouwwerk samenhangende bodemingrepen niet dieper zijn dan 300 cm. 17.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 17.3.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a.
b. c. d.
grondwerkzaamheden dieper dan 300 cm en met een oppervlakte van meer dan 2.500 m², waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en het aanleggen van drainage; het verlagen van het waterpeil; het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; het aanleggen van ondergrondse transport- en energiekabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
17.3.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod Het verbod in lid 17.3.1 is niet van toepassing, indien de werken: a. b.
betrekking hebben op normaal onderhoud, vervanging en beheer; mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning voor de activiteit of een ontgrondingvergunning;
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
122
c. d.
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; ten dienste van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, mits verricht door een daartoe bevoegde instantie.
17.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden: a.
b.
voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden wordt een rapport overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld; de betrokken archeologische waarden worden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet onevenredig geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op: 1. het behoud van de archeologische resten in de bodem door het treffen van technische maatregelen; 2. het doen van opgravingen; 3. het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige die voldoet aan de bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
17.3.4 Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door: a.
b.
de bestemming ' Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' aan gronden, grenzend aan deze bestemming, toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de begrenzing van bedoelde medebestemming, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
123
Artikel 18 18.1
Waterstaat - Waterkering
Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, naast voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a.
Het onderhoud en instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering;
b.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
ten dienste van en in verband met de primaire bestemming zijn toegelaten:
18.2 Bouwregels 18.2.1 In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemming(en) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. 18.2.2 Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 18.3
Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 18.2, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en: a. b.
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering; vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de betreffende waterkering.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 18.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming waterkering zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. b. c. d. e. f. g.
het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen; het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen; het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen; het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen; diepploegen; het aanleggen van kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies; het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
18.4.2 Uitzondering op het uitvoeringsverbod Het verbod als bedoeld in lid 18.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. b.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
18.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 18.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits: _______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
124
a. b.
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering; vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de betreffende waterkering.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
125
Hoofdstuk 3
Artikel 19
Algemene regels
Antidubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 20 20.1
Algemene bouwregels
Bestaande maten
Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels: a. b. c.
de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als maximaal toelaatbaar worden aangehouden; de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden; ingeval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
20.2
Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door: a.
b. c.
van
tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt; tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt; andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
126
Artikel 21 21.1
Algemene afwijking van de regels
Afwijking van de regels
Burgemeester en wethouders kunnen een afwijking van de regels verlenen van: a. b.
c. d.
e.
de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages; de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft; de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m; het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte op het dakvlak ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals liftschachten en installaties, mits: 1. de maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende dakvlak zal bedragen; 2. de maximale bouwhoogte 3,5 m zal bedragen.
21.2
Uitzondering
Afwijking van de regels wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 22
Algemene wijzigingsregels
Overschrijding bestemmingsgrenzen Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van: a.
b.
c.
overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft; de overschrijdingen mogen echter maximaal 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met maximaal 10% worden vergroot.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
127
Hoofdstuk 4
Artikel 23
Overgangs- en slotregel
Overgangsrecht
23.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan. b. Eenmalig kan een afwijking van de regels worden verleend van lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a met maximaal 10%. c. Lid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 23.2 Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. Lid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 24
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Lekboulevard-Hoog Zandveld centrum van de gemeente Nieuwegein. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van …………
De griffier,
De voorzitter,
…………
…………
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
128
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
bijlagen bij de regels
130
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
131
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
Lijst van afkortingen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' < > = cat. e.d. kl. n.e.g. o.c. p.c. p.o. b.o. v.c. u d
niet van toepassing of niet relevant kleiner dan groter gelijk aan categorie en dergelijke klasse niet elders genoemd opslagcapaciteit productiecapaciteit productieoppervlak bedrijfsoppervlak verwerkingscapaciteit uur dag
w j B C D L Z R V G/P
week jaar bodemverontreiniging continu divers luchtverontreiniging zonering op basis van Wet geluidhinder risico (Besluit externe veiligheid inrichtingen mogelijk van toepassing) Vuurwerkbesluit van toepassing verkeersaantrekkende werking goederenvervoer/personenvervoer: 1. potentieel geringe verkeersaantrekkende werking 2. potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking 3. potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking
10
30
C
10
30
10
30
C
10
100
bloembollendroog- en prepareerbedrijven
30
10
30
C
10
witlofkwekerijen (algemeen)
30
10
30
C
algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. > 500 m²
30
10
algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o.<= 500 m²
30
10
0
Tuinbouw:
0112
4
-
champignonkwekerijen (algemeen)
0112
5
-
champignonkwekerijen met mestfermentatie
0112
6
-
0112
7
-
014
0
Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:
014
1
-
014
2
-
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
30
-
0112
CATEGORIE
INDICES
100
01
014
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW 2
1 G
3.2
1 G
30
2
1 G
10
30
2
1 G
50
10
50
3.1
2 G
30
10
30
2
1 G
D
-
algemeen met opslag bestrijdingsmiddelen > 10 ton: zie SBI-code 51.55
014
3
-
plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²
30
10
50
10
50
3.1
2 G
014
4
-
plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m²
30
10
30
10
30
2
1 G
30
10
30
C
0
30
2
1 G
100
0
100
C
50
100
3.2
2 G
50
0
50
C
10
50
3.1
1 G
100
30
50
C
0
100
3.2
1 G
50
0
50
C
0
50
3.1
1 G
0142 05
KI-stations -
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
0501.1
Zeevisserijbedrijven
0501.2
Binnenvisserijbedrijven
0502
0
Vis- en schaaldierkwekerijen
0502
1
-
oester-, mossel- en schelpenteeltbedrijven
0502
2
-
visteeltbedrijven
15
-
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151
0
Slachterijen en overige vleesverwerking:
151
1
-
slachterijen en pluimveeslachterijen
100
0
100
C
50
151
2
-
vetsmelterijen
700
0
100
C
30
151
3
-
bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval
300
0
100
C
50
151
4
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. > 1.000 m²
100
0
100
C
50
151
5
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1.000 m²
50
0
50
C
30
R
R
100
3.2
2 G
700
D
5.2
2 G
R
300
4.2
2 G
R
100
3.2
2 G
50
3.1
1 G
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
VERKEER
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
151
6
-
vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²
30
0
50
10
50
3.1
1 G
151
7
-
50
0
50
10
50
3.1
1 G
151
8
loonslachterijen vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m²
50
0
50
10
50
3.1
2 G
152
0
Visverwerkingsbedrijven:
152
1
-
drogen
700
100
200
C
30
700
5.2
2 G
152
2
-
conserveren
200
0
100
C
30
200
4.1
2 G
152
3
-
roken
300
0
50
C
0
300
4.2
1 G
152
4
-
verwerken anderszins: p.o. > 1.000 m²
300
10
50
C
30
300
152
5
-
conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= 1.000 m²
100
10
50
30
152
6
-
conserveren of verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²
50
10
30
10
1531
0
Aardappelproductenfabrieken:
1531
1
-
vervaardiging van aardappelproducten
300
30
200
1531
2
-
vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²
50
10
50
1532, 1533
0
Groente- en fruitconservenfabrieken:
1532, 1533
1
-
jam
50
10
100
C
1532, 1533
2
-
groente algemeen
50
10
100
C
1532, 1533
3
-
met koolsoorten
100
10
100
1532, 1533
4
-
met drogerijen
300
10
1532, 1533
5
-
met uienconservering (zoutinleggerij)
300
1541
0
Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1541
1
-
p.c. < 250.000 ton/jaar
1541
2
-
p.c. >= 250.000 ton/jaar
1542
0
Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
1542
1
-
p.c. < 250.000 ton/jaar
1542
2
-
p.c. >= 250.000 ton/jaar
1543
0
Margarinefabrieken:
1543
1
-
p.c. < 250.000 ton/jaar
1543
2
-
p.c. >= 250.000 ton/jaar
C
D
4.2
2 G
100
3.2
1 G
50
3.1
1 G
50
R
300
4.2
2 G
50
R
50
3.1
1 G
10
100
3.2
1 G
10
100
3.2
2 G
C
10
100
3.2
2 G
200
C
30
300
4.2
2 G
10
100
C
10
300
4.2
2 G
200
30
100
C
300
50
300
C
200
10
100
C
300
10
300
C
100
10
200
C
200
10
300
C
30
R
200
4.1
3 G
Z
50
R
300
4.2
3 G
100
R
200
4.1
3 G
Z
200
R
300
4.2
3 G
30
R
200
4.1
3 G
Z
50
R
300
4.2
3 G
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
VERKEER
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
1551
0
Zuivelproductenfabrieken:
1551
1
-
gedroogde producten, p.c. >= 1,5 ton/uur
200
100
500
C
Z
50
R
500
5.1
3 G
1551
2
-
geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >= 20 ton/uur
200
30
500
C
Z
50
R
500
5.1
3 G
1551
3
-
melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 ton/jaar
50
0
100
C
50
R
100
3.2
2 G
1551
4
-
melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 ton/jaar
100
0
300
C
50
R
300
4.2
3 G
1551
5
-
overige zuivelproductenfabrieken
50
50
300
C
50
R
300
4.2
3 G
1552
1
Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m²
50
0
100
C
50
R
100
3.2
2 G
1552
2
-
10
0
30
2
1 G
1561
0
Meelfabrieken:
1561
1
-
p.c. >= 500 ton/uur
200
100
300
C
100
R
300
4.2
2 G
1561
2
-
p.c. < 500 ton/uur
100
50
200
C
50
R
200
4.1
2 G
50
100
200
C
50
4.1
2 G
1561
consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
Grutterswarenfabrieken
Z
0 Z
1562
0
Zetmeelfabrieken:
1562
1
-
p.c. < 10 ton/uur
200
50
200
C
1562
2
-
p.c. >= 10 ton/uur
300
100
300
C
1571
0
Veevoerfabrieken:
1571
1
-
destructiebedrijven
700
30
200
C
50
1571
2
-
beender-, veren-, vis-, en vleesmeelfabriek
700
100
100
C
30
1571
3
-
drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit < 10 ton/uur water
300
100
200
C
30
1571
4
-
drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoeder) capaciteit >= 10 ton/uur water
700
200
300
C
1571
5
-
mengvoeder, p.c. < 100 ton/uur
200
50
200
C
1571
6
-
mengvoeder, p.c. >= 100 ton/uur
300
100
300
C
Vervaardiging van voer voor huisdieren
200
100
200
C
30
1572
Z
Z Z
30
200
D
30
R
200
4.1
1 G
50
R
300
4.2
2 G
700
D
5.2
3 G
R
700
D
5.2
3 G
300
4.2
2 G
50
700
5.2
3 G
30
200
4.1
3 G
300
4.2
3 G
200
4.1
2 G
50
R
1581
0
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1581
1
-
v.c. < 7.500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens
30
10
30
C
10
30
2
1 G
1581
2
-
v.c. >= 7.500 kg meel/week
100
30
100
C
30
100
3.2
2 G
Banket, biscuit- en koekfabrieken
100
10
100
C
30
100
3.2
2 G
500
100
300
C
100
500
5.1
2 G
1582 1583
0
Suikerfabrieken:
1583
1
-
v.c. < 2.500 ton/jaar
R
2
-
1584
0
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584
1
-
1584
2 -
v.c. >= 2.500 ton/jaar
700
C
Z
VERKEER
200
CATEGORIE
1000
INDICES GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
1583
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
200
R
1000
5.3
3 G
R
500
5.1
2 G
100
3.2
2 G
cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m² cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²
500
50
100
50
100
30
50
30
1584
3
30
10
30
10
2
1 G
1584
4
-
suikerwerkfabrieken met suiker branden
300
30
50
30
R
300
4.2
2 G
1584
5
-
suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m²
100
30
50
30
R
100
3.2
2 G
1584
6
-
suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²
30
10
30
10
30
2
1 G
50
30
10
10
50
3.1
2 G
1585
Deegwarenfabrieken
30
1586
0
Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1586
1
-
koffiebranderijen
500
30
200
10
500
1586
2
-
theepakkerijen
100
10
30
10
100
C
1587
Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden
200
30
50
10
200
1589
Vervaardiging van overige voedingsmiddelen
200
30
50
30
200
1589.1
Bakkerijgrondstoffenfabrieken
200
50
50
50
D
D
5.1
2 G
3.2
2 G
4.1
2 G
4.1
2 G
R
200
4.1
2 G
100
3.2
2 G
R
300
4.2
2 G
1589.2
0
Soep- en soeparomafabrieken:
1589.2
1
-
zonder poederdrogen
100
10
50
10
1589.2
2
-
met poederdrogen
300
50
50
50 30
200
4.1
2 G
300
4.2
2 G
1589.2
Bakmeel- en puddingpoederfabrieken
200
50
50
1591
Destilleerderijen en likeurstokerijen
300
30
200
C
30
1592
0
Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:
1592
1
-
p.c. < 5.000 ton/jaar
200
30
200
C
30
R
200
4.1
1 G
1592 1593 t/m 1595
2
-
p.c. >= 5.000 ton/jaar
300
50
300
C
50
R
300
4.2
2 G
2
1 G
R
300
4.2
2 G
300
4.2
2 G
100
3.2
3 G
10
0
30
C
0
1596
Bierbrouwerijen
Vervaardiging van wijn, cider en dergelijke
300
30
100
C
50
1597
Mouterijen
300
50
100
C
30
1598
Mineraalwater- en frisdrankfabrieken
10
0
100
50
30
R
-
160 17
-
10
50
100
VERKEER
50
CATEGORIE
30
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
200
INDICES
VERWERKING VAN TABAK Tabakverwerkende industrie
171
STOF
16
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
C
30
200
4.1
2 G
30
100
3.2
2 G
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Bewerken en spinnen van textielvezels
172
0
Weven van textiel:
172
1
-
aantal weefgetouwen < 50
10
10
100
172
2
-
aantal weefgetouwen >= 50
10
30
300
Z
0
100
3.2
2 G
50
300
4.2
3 G
173
Textielveredelingsbedrijven
50
0
50
10
50
3.1
2 G
174, 175
Vervaardiging van textielwaren
10
0
50
10
50
3.1
1 G
1751
Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken
100
30
200
10
200
4.1
2 G
176, 177
Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
0
10
50
10
50
3.1
1 G
18
-
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181
Vervaardiging kleding van leer
30
0
50
0
50
3.1
1 G
182
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (exclusief van leer)
10
10
30
10
30
2
2 G
183
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont
50
10
10
10
50
3.1
1 G
4.2
2 G
19
-
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)
191
Lederfabrieken
300
30
100
10
300
192
Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel)
50
10
30
10
50
193
Schoenenfabrieken
50
10
50
10
0
50
100
50
200
30
50
10
-
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE
2010.2
0
Houtconserveringsbedrijven:
2010.2
1
-
20 2010.1
Houtzagerijen met creosootolie
R
D
3.1
2 G
50
3.1
2 G
100
3.2
2 G
200
4.1
2 G
202 203, 204, 205 203, 204, 205
2
met zoutoplossingen
Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 0 1
205 21
-
Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
-
2111
VERKEER
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
10
30
50
10
50
3.1
2 G
100
30
100
10
100
3.2
3 G
0
30
100
0
100
3.2
2 G
0
30
50
0
50
3.1
1 G
10
10
30
0
30
2
1 G
200
100
200
C
200
4.1
3 G
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN Vervaardiging van pulp
2112
0
Papier- en kartonfabrieken:
2112
1
-
p.c. < 3 ton/uur
50
30
50
C
2112
2
-
p.c. 3 - 15 ton/uur
100
50
200
C
Z
2112
3
-
p.c. >= 15 ton/uur
200
100
300
C
Z
30
30
100
C
212
INDICES
STOF
2010.2
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
Papier- en kartonwarenfabrieken
2121.2
0
Golfkartonfabrieken:
2121.2
1
-
p.c. < 3 ton/uur
30
30
100
C
2121.2
2
-
p.c. >= 3 ton/uur
50
30
200
C
22
-
C
Z
50
R
30
R
50
3.1
1 G
50
R
200
4.1
2 G
100
R
300
4.2
3 G
30
R
100
3.2
2 G
30
R
100
3.2
2 G
30
R
200
4.1
2 G
3 G
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
2221
Drukkerijen van dagbladen
30
0
100
10
100
3.2
2222
Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen)
30
0
100
10
100
3.2
3 G
2222.6
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
10
0
30
0
30
2
1 P
2223
A
Grafische afwerking
0
0
10
0
10
1
1 G
2223
B
Binderijen
30
0
30
0
30
2
2 G
2224
Grafische reproductie en zetten
30
0
10
10
30
2
2 G
2225
Overige grafische activiteiten
30
0
30
10
30
2
2 G
223
Reproductiebedrijven opgenomen media
0
0
10
0
10
1
1 G
D
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
VERKEER
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
231
Cokesfabrieken
1000
700
1000
C
Z
100
R
1000
5.3
2 G
2320.1
Aardolieraffinaderijen
1500
100
1500
C
Z
1500
R
1500
6
3 G
23
-
AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING SPLIJT/KWEEKSTOFFEN
2320.2
A
Smeeroliën- en vettenfabrieken
50
0
100
30
R
100
3.2
2 G
2320.2
B
Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie
300
0
100
50
R
300
4.2
2 G
2320.2
C
Aardolieproductenfabrieken n.e.g.
300
0
200
50
R
300
D
4.2
2 G
10
10
100
1500
1500
D
6
1 G
233
Splijt- en kweekstoffenbewerkingsbedrijven
24
-
2411
0
Vervaardiging van industriële gassen:
2411
1
-
luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 ton/dag lucht
10
0
700
C
100
R
700
5.2
3 G
2411
2
-
overige gassenfabrieken, niet explosief
100
0
500
C
100
R
500
5.1
3 G
2411
3
-
overige gassenfabrieken, explosief
100
0
500
C
300
R
500
5.1
3 G
200
0
200
C
200
R
200
D
4.1
3 G
2412
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
Kleur- en verfstoffenfabrieken
Z
2413
0
Anorganische chemische grondstoffenfabrieken:
2413
1
-
niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
100
30
300
C
300
R
300
D
4.2
2 G
2413
2
-
vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
300
50
500
C
700
R
700
D
5.2
3 G
2414.1
A0
Organische chemische grondstoffenfabrieken:
2414.1
A1
-
niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
2414.1
A2
-
vallend onder 'post-Seveso-richtlijn'
2414.1
B0
Methanolfabrieken:
2414.1
B1
-
2414.1
B2
-
2414.2
0
Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetische):
2414.2
1
-
2414.2
2
-
300
10
200
C
300
R
300
D
4.2
2 G
1000
30
500
C
700
R
1000
D
5.3
2 G
p.c. < 100.000 ton/jaar
100
0
200
C
p.c. >= 100.000 ton/jaar
200
0
300
C
p.c. < 50.000 ton/jaar
300
0
200
C
p.c. >= 50.000 ton/jaar
500
0
300
C
2415
Kunstmeststoffenfabrieken
500
300
500
2416
Kunstharsenfabrieken en dergelijke
700
30
300
100
R
200
4.1
2 G
Z
200
R
300
4.2
3 G
100
R
300
4.2
2 G
Z
200
R
500
5.1
3 G
C
500
R
500
5.1
3 G
C
500
R
700
5.2
3 G
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
VERKEER
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
242
0
Landbouwchemicaliënfabrieken:
242
1
-
fabricage
300
50
100
C
1000
R
1000
5.3
3 G
242
2
-
formulering en afvullen
100
10
30
C
500
R
500
D
5.1
2 G
300
30
200
C
300
R
300
D
4.2
3 G
243
Verf, lak en vernisfabrieken
2441
0
Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
2441
1
-
p.c. < 1.000 ton/jaar
200
10
200
C
300
R
300
4.2
1 G
2441
2
-
p.c. >= 1.000 ton/jaar
300
10
300
C
500
R
500
5.1
2 G
2442
0
Farmaceutische productenfabrieken:
2442
1
-
formulering en afvullen geneesmiddelen
50
10
50
50
R
50
3.1
2 G
2442
2
-
verbandmiddelenfabrieken
10
10
30
10
30
2
2 G
2451
Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken
300
100
200
C
100
R
300
4.2
3 G
2452
Parfumerie- en cosmeticafabrieken
300
30
50
C
50
R
300
4.2
2 G
2462
0
Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2462
1
-
zonder dierlijke grondstoffen
100
10
100
50
100
3.2
3 G
2462
2
-
met dierlijke grondstoffen
500
30
100
50
500
5.1
3 G
Fotochemische productenfabrieken
50
10
100
50
R
100
3.2
3 G
50
10
50
50
R
50
3.1
3 G
2464 2466
A
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
2466
B
Overige chemische productenfabrieken n.e.g.
200
30
100
C
200
R
200
Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken
300
30
300
C
200
R
300
50
300
C
100
247 25
-
2511
4.1
2 G
300
4.2
3 G
R
300
4.2
2 G
VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF Rubberbandenfabrieken
2512
0
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
2512
1
-
vloeroppervlak < 100 m²
2512
2
-
vloeroppervlak >= 100 m²
2513
D
Rubber-artikelenfabrieken
50
10
30
30
50
3.1
1 G
200
50
100
50
R
200
4.1
2 G
100
10
50
50
R
100
3.2
1 G
D
252
0
Kunststofverwerkende bedrijven:
252
1
-
zonder fenolharsen
200
50
100
100
R
200
4.1
2 G
252
2
-
met fenolharsen
300
50
100
200
R
300
4.2
2 G
30
30
100
30
100
300
glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 ton/jaar
300
100
100
glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 ton/jaar
500
200
300
Glas-in-loodzetterij
10
30
30
10
Glasbewerkingsbedrijven
10
30
50
10
26
-
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
261
0
Glasfabrieken:
261
1
-
glas en glasproducten, p.c. < 5.000 ton/jaar
261
2
-
glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 ton/jaar
261
3
-
261
4
-
2615
30
30 C
Z
50
R
30 C
Z
50
R
VERKEER
50
productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
CATEGORIE
30
-
INDICES GROOTSTE AFSTAND
50
3
2612
GEVAAR
STOF
252
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
50
3.1
2 G
100
3.2
1 G
300
4.2
2 G
300
4.2
1 G
500
5.1
2 G
30
2
1 G
50
3.1
1 G
262, 263
0
Aardewerkfabrieken:
262, 263
1
-
vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW
10
10
30
10
30
2
1 G
262, 263
2
-
vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW
30
50
100
30
100
3.2
2 G
264
A
Baksteen en baksteenelementenfabrieken
30
200
200
30
200
4.1
2 G
264
B
Dakpannenfabrieken
50
200
200
100
R
200
4.1
2 G
2651
0
Cementfabrieken:
2651
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
10
300
500
C
2651
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
30
500
1000
C
2652
0
Kalkfabrieken:
2652
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
30
200
200
2652
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
50
500
300
2653
0
Gipsfabrieken:
2653
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
30
200
200
2653
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
50
500
300
2661.1
0
Betonwarenfabrieken:
2661.1
1
-
zonder persen, triltafels en bekistingtrille
10
100
200
2661.1
2
-
met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 ton/dag
10
100
300
2661.1
3
-
met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 ton/dag
30
200
700
30
R
500
5.1
2 G
Z
50
R
1000
5.3
3 G
30
R
200
4.1
2 G
Z
50
R
500
5.1
3 G
30
R
200
4.1
2 G
Z
50
R
500
5.1
3 G
30
200
4.1
2 G
30
300
4.2
2 G
30
700
5.2
3 G
Z
0
Kalkzandsteenfabrieken:
2661.2
1
-
p.c. < 100.000 ton/jaar
10
50
100
2661.2
2
-
p.c. >= 100.000 ton/jaar
30
200
300
50
50
100
2662
Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken
Z
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
GELUID
2661.2
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
STOF
SBI-CODE 1993
30
100
3.2
2 G
30
300
4.2
3 G
30
100
3.2
2 G
2663, 2664
0
Betonmortelcentrales:
2663, 2664
1
-
p.c. < 100 ton/uur
10
50
100
2663, 2664
2
-
p.c. >= 100 ton/uur
30
200
300
2665, 2666
0
Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:
2665, 2666
1
-
p.c. < 100 ton/dag
10
50
100
2665, 2666
2
-
p.c. >= 100 ton/dag
30
200
300
267
0
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267
1
-
zonder breken, zeven en drogen: p.o. > 2.000 m²
10
30
100
0
100
3.2
1 G
267
2
-
zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²
10
30
50
0
50
3.1
1 G
267
3
-
met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 ton/jaar
10
100
300
267
4
-
met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 ton/jaar
30
200
700
10
30
50
2681
Slijp- en polijstmiddelenfabrieken A0
Bitumineuze materialenfabrieken:
2682
A1
-
p.c. < 100 ton/uur
300
100
100
2682
A2
-
p.c. >= 100 ton/uur
500
200
200
2682
B0
Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol):
2682
B1
-
steenwol, p.c. >= 5.000 ton/jaar
100
200
300
C
2682
B2
-
overige isolatiematerialen
200
100
100
C
2682
C
50
50
3 G
D
10
300
4.2
1 G
10
700
5.2
2 G
10
50
3.1
1 G
D
3 G
Z
30
300
4.2
2 G
50
200
4.1
2 G
100
50
100
30 50
100
300
700
500
700
Ruwijzer- en staalfabrieken:
2 G
4.2
3 G
200
-
3.2
300
5.1
D1 -
1
100
R
4.2
2682
271
R
200
500
200
-
50 Z
300
50
0
3 G
30
100
271
3 G
4.2
50
D0 Asfaltcentrales: p.c.< 100 ton/uur
27
3.2
300
Z
2682
asfaltcentrales: p.c. >= 100 ton/uur
100
10
Z
2682
Minerale productenfabrieken n.e.g.
10 Z
Z
D
3.2
2 G
200
4.1
3 G
300
4.2
3 G
700
5.2
2 G
VERVAARDIGING VAN METALEN p.c. < 1.000 ton/jaar
200
R
2
-
272
0
IJzeren- en stalenbuizenfabrieken:
1500
272
1
-
p.o. < 2.000 m²
30
30
500
272
2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
100
1000
273
0
Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
273
1
-
p.o. < 2.000 m²
30
30
300
273
2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
50
700
274
A0
Non-ferro-metaalfabrieken:
274
A1
-
p.c. < 1.000 ton/jaar
100
100
300
274
A2
-
p.c. >= 1.000 ton/jaar
200
300
700
274
B0
Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke:
274
B1
-
p.o. < 2.000 m²
274
B2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
50
500
200
100
1000
C
Z
300
R
1500
Z
50
R
Z
50
R
Z
30
R
50
R
50 Z
100
Z
Z
VERKEER
CATEGORIE
1000
271
INDICES GROOTSTE AFSTAND
1500
GEVAAR
STOF
p.c. >= 1.000 ton/jaar
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
6
3 G
500
5.1
2 G
1000
5.3
3 G
300
4.2
2 G
700
5.2
3 G
300
4.2
1 G
700
5.2
2 G
R
500
5.1
2 G
R
1000
5.3
3 G
30
R
300
4.2
1 G
50
R
500
5.1
2 G
30
R
300
4.2
1 G
50
R
500
5.1
2 G
30
30
2751, 2752
0
IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:
2751, 2752
1
-
p.c. < 4.000 ton/jaar
100
50
300
C
2751, 2752
2
-
p.c. >= 4.000 ton/jaar
200
100
500
C
2753, 2754
0
Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:
2753, 2754
1
-
p.c. < 4.000 ton/jaar
100
50
300
C
2753, 2754
2
-
p.c. >= 4.000 ton/jaar
200
100
500
C
28
-
VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES/TRANSPORTMIDDELEN)
281
0
Constructiewerkplaatsen:
281
1
-
gesloten gebouw
30
30
100
30
100
3.2
2 G
281
1a
-
gesloten gebouw, p.o. < 200 m²
30
30
50
10
50
3.1
1 G
281
2
-
in open lucht, p.o. < 2.000 m²
30
50
200
30
200
4.1
2 G
281
3
-
in open lucht, p.o. >= 2.000 m²
50
200
300
30
300
4.2
3 G
2821
0
Tank- en reservoirbouwbedrijven:
2821
1
-
30
50
300
300
4.2
2 G
p.o. < 2.000 m²
Z
30
R
2
2822, 2830
VERKEER
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
INDICES
STOF
2821
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
50
100
500
500
5.1
3 G
Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels
30
30
200
30
200
4.1
2 G
4.1
1 G
-
p.o. >= 2.000 m²
Z
50
R
284
A
Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven
10
30
200
30
200
284
B
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke
50
30
100
30
100
D
3.2
2 G
284
B1
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m²
30
30
50
10
50
D
3.1
1 G
2851
0
Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2851
1
-
algemeen
50
50
100
50
100
3.2
2 G
2851
10
-
stralen
30
200
200
30
200
D
4.1
2 G
2851
11
-
metaalharden
30
50
100
50
100
D
3.2
1 G
2851
12
-
lakspuiten en moffelen
100
30
100
50
R
100
D
3.2
2 G
2851
2
-
scoperen (opspuiten van zink)
50
50
100
30
R
100
D
3.2
2 G
2851
3
-
thermisch verzinken
100
50
100
50
100
3.2
2 G
2851
4
-
thermisch vertinnen
100
50
100
50
100
3.2
2 G
2851
5
-
mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten)
30
50
100
30
100
3.2
2 G
2851
6
-
anodiseren, eloxeren
50
10
100
30
100
3.2
2 G
2851
7
-
chemische oppervlaktebehandeling
50
10
100
30
100
3.2
2 G
2851
8
-
emailleren
100
50
100
50
100
3.2
1 G
2851
9
-
galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen en dergelijke)
30
30
100
50
100
3.2
2 G
2852
1
Overige metaalbewerkende industrie
10
30
100
30
100
D
3.2
1 G
2852
2
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m²
10
30
50
10
50
D
3.1
1 G
287
A0
Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
287
A1
-
p.o. < 2.000 m²
30
50
200
287
A2
-
p.o. >= 2.000 m²
50
100
500
287
B
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.
30
30
287
B
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m²
30
30
29
-
VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
29
0
Machine- en apparatenfabrieken inclusief reparatie:
29
1
-
p.o. < 2.000 m²
R
30
200
4.1
2 G
30
500
5.1
3 G
100
30
100
3.2
2 G
30
50
10
50
3.1
1 G
30
100
30
100
3.2
2 G
Z
D
p.o. >= 2.000 m²
50
30
200
-
met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW reparatie van machines en apparaten, zonder proefdraaien verbrandingsmotoren ≥ 1 MW
50
30
300
30
30
30
30
-
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30
A
Kantoormachines- en computerfabrieken, inclusief reparatie
31
-
VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
VERKEER
-
3
GROOTSTE AFSTAND
2
29 29
GEVAAR
STOF
29
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
30
200
D
4.1
3 G
30
300
D
4.2
3 G
50
30
50
3.1
1 G
10
30
10
30
2
1 G
Z
311
Elektromotoren- en generatorenfabrieken, inclusief reparatie
200
30
30
50
200
4.1
1 G
312
Schakel- en installatiemateriaalfabrieken
200
10
30
50
200
4.1
1 G
313
Elektrische draad- en kabelfabrieken
100
10
200
100
314
Accumulatoren- en batterijenfabrieken
100
30
100
50
315
Lampenfabrieken
200
30
30
300
316
Elektrotechnische industrie n.e.g.
30
10
30
10
3162
Koolelektrodenfabrieken
1500
300
1000
C
Z
200
R R R
200
D
4.1
2 G
100
3.2
2 G
300
4.2
2 G
30
2
1 G
1500
6
2 G
321 t/m 323
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOMMUNICATIEAPPARATEN EN -BENODIGDHEDEN Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en dergelijke, inclusief reparatie
30
0
50
30
50
3.1
2 G
3210
Fabrieken voor gedrukte bedrading
50
10
50
30
50
3.1
1 G
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke, inclusief reparatie
30
0
30
0
30
2
1 G
32
-
33
-
33
A
34 341
VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS 0
Autofabrieken en assemblagebedrijven
D
-
p.o. < 10.000 m²
100
10
200
2
-
p.o. >= 10.000 m²
200
30
300
C Z
30
R
200
4.1
3 G
50
R
300
4.2
3 G
R
200
4.1
2 G
200
4.1
2 G
R
100
3.2
2 G
50
3.1
2 G
R
100
3.2
2 G
3420.1
Carrosseriefabrieken
100
10
200
30
3420.2
Aanhangwagen- en opleggerfabrieken
30
10
200
30
343
Auto-onderdelenfabrieken
30
10
100
30
35
-
D
VERKEER
1
341
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
341
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S, AANHANGWAGENS)
351
0
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
351
1
-
houten schepen
351
2
-
kunststof schepen
351
3
-
metalen schepen < 25 m
351
4
-
metalen schepen >= 25 m en/of proefdraaien motoren >= 1 MW
351
-
onderhoud/reparatie metalen schepen < 25 m, incidenteel bouwen
3511
Scheepssloperijen
30
30
50
10
100
50
100
50
50
100
200
30
200
4.1
2 G
100
100
500
50
500
5.1
2 G
30
50
50
30
50
3.1
2 G
100
200
700
100
R
700
5.2
2 G
100
3.2
2 G
R
300
4.2
2 G
352
0
Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
352
1
-
algemeen
50
30
100
352
2
-
met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW
50
30
300
353
0
Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
353
1
-
zonder proefdraaien motoren
353
2
-
met proefdraaien motoren
50
30
200
100
30
1000
C
Z
30 Z
30
200
4.1
2 G
Z
100
R
1000
5.3
2 G
R
100
3.2
2 G 2 G
30
354
Rijwiel- en motorrijwielfabrieken
30
10
100
30
355
Transportmiddelenindustrie n.e.g.
30
30
100
30
100
D
3.2
50
50
100
30
100
D
3.2
2 G
0
10
10
0
10
1
1 P
36
-
361
1
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Meubelfabrieken
361
2
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m²
362
Fabricage van munten, sieraden en dergelijke
30
10
10
10
30
2
1 G
363
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30
10
30
2
2 G
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
VERKEER
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
364
Sportartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
365
Speelgoedartikelenfabrieken
30
10
50
30
50
3.1
2 G
3661.1
Sociale werkvoorziening
0
30
30
0
30
2
1 P
3661.2
Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
30
10
50
30
50
3.1
2 G
30
100
500
30
500
5.1
2 G
37
-
371
D
2 G
VOORBEREIDING TOT RECYCLING Metaal- en autoschredders
Z
372
A0
Puinbrekerijen en -malerijen:
372
A1
-
v.c. < 100.000 ton/jaar
30
100
300
10
300
4.2
2 G
372
A2
-
v.c. >= 100.000 ton/jaar
30
200
700
10
700
5.2
3 G
372
B
Rubberregeneratiebedrijven
300
50
100
50
300
4.2
2 G
372
C
Afvalscheidingsinstallaties
200
200
300
C
50
300
4.2
3 G
R
40
-
40
A0
Elektriciteitsproductiebedrijven (elektrisch vermogen >= 50 MWe)
PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40
A1
-
kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth
100
700
700
C
Z
200
700
5.2
2 G
40
A2
-
oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth
100
100
500
C
Z
100
500
5.1
2 G
40
A3
-
gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth
100
100
500
C
Z
100
R
500
5.1
1 G
40
A5
-
warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth
30
30
500
C
Z
100
R
500
5.1
1 G
40
B0
40
B1
Bio-energieinstallaties elektrisch vermogen < 50 MWe: - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, gft en reststromen voedingsindustrie
100
50
100
30
R
100
3.2
2 G
40
B2
-
50
50
100
30
R
100
3.2
2 G
40
C0
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40
C1
-
< 10 MVA
0
0
30
C
10
30
2
1 P
40
C2
-
10 - 100 MVA
0
0
50
C
30
50
3.1
1 P
40
C3
-
100 - 200 MVA
0
0
100
C
50
100
3.2
1 P
40
C4
-
200 - 1000 MVA
0
0
300
C
Z
50
300
4.2
1 P
40
C5
-
>= 1.000 MVA
0
0
500
C
Z
50
500
5.1
1 P
vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa
D0 Gasdistributiebedrijven:
40
D1 -
gascompressorstations vermogen < 100 MW
0
0
300
C
100
40
D2 -
gascompressorstations vermogen >= 100 MW
0
0
500
C
200
40
D3 -
gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties, categorie A
0
0
10
C
10
40
D4 -
gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C
0
0
30
C
10
40
D5 -
gasontvang- en -verdeelstations, categorie D
0
0
50
C
50
40
E0
Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
40
E1
-
stadsverwarming
30
10
100
C
40
E2
-
blokverwarming
10
0
30
C
R
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
STOF
40
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
300
4.2
500
5.1
1 P
1
1 P
10
1 P
30
2
1 P
50
3.1
1 P
50
100
3.2
1 P
10
30
2
1 P
R
41
-
41
A0
Waterwinning-/bereidingbedrijven:
41
A1
-
met chloorgas
50
0
50
C
1000
41
A2
-
bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en/of straling
10
0
50
C
30
41
B0
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41
B1
-
< 1 MW
0
0
30
C
10
30
41
B2
-
1 - 15 MW
0
0
100
C
10
100
41
B3
-
>= 15 MW
0
0
300
C
10
300
4.2
1 P
45
-
2 G
45
WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER R
1000 50
D
5.3
1 G
3.1
1 G
2
1 P
3.2
1 P
BOUWNIJVERHEID Bouwbedrijven/aannemers algemeen
45
0
-
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 2.000 m²
10
30
100
10
100
3.2
45
1
-
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. > 1000 m²: b.o. <= 2.000 m²
10
30
50
10
50
3.1
2 G
45
2
-
bouwbedrijven/aannemers algemeen: b.o. <= 1.000 m²
0
10
30
10
30
2
1 G 1 G
453
Bouwinstallatie algemeen
10
10
30
30
30
2
453
Installatie sanitair/centrale verwarmingsapparatuur indien met spuiterij
50
30
50
30
50
3.1
1 G
453
Elektrotechnische installatie
10
10
30
10
30
2
1 G
50 501, 502, 504
-
501
VERKEER
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
10
0
30
10
30
2
2 P
Groothandel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie)
10
10
100
10
100
3.2
2 G
10
30
100
10
100
3.2
1 G
0
0
10
10
10
1
1 G
Autospuitinrichtingen
50
30
30
30
50
3.1
1 G
Autowasserijen
10
0
30
0
30
2
3 P
0
0
30
10
30
2
1 P
30
30
50
30
R
50
3.1
2 G
50
R
300
4.2
2 G
2
2 G
Autoplaatwerkerijen
5020.4
B
Autobeklederijen
5020.4
C
Groothandel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
51
-
5121
0
Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders
1
Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton/uur of meer
5121
GELUID
Groothandel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven A
503, 504
INDICES
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
5020.4
5020.5
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
STOF
SBI-CODE 1993
R
GROOTHANDEL EN OPSLAG
100
100
300
5122
Groothandel in bloemen en planten
10
10
30
Z
5123
Groothandel in levende dieren
50
10
100
5124
Groothandel in huiden, vellen en leder
50
0
30
5125, 5131
Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen
30
10
30
50
5132, 5133
Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën
10
0
30
50
5134
Groothandel in dranken
0
0
30
C
0
30
0
100
3.2
2 G
0
50
3.1
2 G
R
50
3.1
2 G
R
50
3.1
2 G
0
30
2
2 G
5135
Groothandel in tabaksproducten
10
0
30
0
30
2
2 G
5136
Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk
10
10
30
0
30
2
2 G
5137
Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen
30
10
30
0
30
2
2 G
5138, 5139
Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen
10
10
30
10
30
2
2 G
514
Groothandel in overige consumentenartikelen
10
10
30
10
30
2
2 G 2 G
5148.7
0
Groothandel in vuurwerk en munitie:
5148.7
1
-
consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton
10
0
30
10
V
30
2
5148.7
2
-
consumentenvuurwerk, verpakt, opslag 10 tot 50 ton
10
0
30
50
V
50
3.1
2 G
5148.7
5
-
munitie
0
0
30
30
30
2
2 G
5151.1
0
Groothandel in vaste brandstoffen:
1
-
klein, lokaal verzorgingsgebied
10
50
50
5151.1
2
-
kolenterminal, opslag oppervlak >= 2.000 m²
50
500
500
5151.2
0
Groothandel in vloeibare brandstoffen:
Z
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
GELUID
5151.1
INDICES CATEGORIE
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
STOF
SBI-CODE 1993
30
50
3.1
2 P
100
500
5.1
3 G
5151.2
-
ondergronds, K1/K2/K3-klasse
10
0
10
10
10
1
1 G
5151.2
-
bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. < 10 m³
10
0
10
50
R
50
3.1
1 G
5151.2
-
bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. 10 - 1.000 m³
30
0
30
100
R
100
3.2
1 G
5151.2
-
bovengronds, K3-klasse: o.c. < 10 m³
10
0
10
10
2
1 G
5151.2
30
-
bovengronds, K3-klasse: o.c. 10 - 1.000 m³
30
0
30
50
3.1
1 G
5151.2
1
-
o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³
50
0
50
200
R
200
50 D
4.1
2 G
5151.2
2
-
o.c. >= 100.000 m³
100
0
50
500
R
500
D
5.1
2 G
5151.2
3
-
tot vloeistof verdichte gassen
50
0
50
300
R
300
D
4.2
2 G
5151.2
0
Groothandel in gasvormige brandstoffen (butaan, propaan, lpg (in tanks)):
5151.2
-
bovengronds, < 2 m³
0
0
0
30
30
2
1 G
5151.2
-
bovengronds, 2 - 8 m³
10
0
0
50
R
50
3.1
1 G
5151.2
-
bovengronds, 8 - 80 m³
10
0
10
100
R
100
3.2
1 G
5151.2
-
bovengronds, 80 - 250 m³
30
0
30
300
R
300
4.2
2 G
5151.2
-
ondergronds, < 80 m³
10
0
10
50
R
50
3.1
1G G
5151.2
-
ondergronds, 80 - 250 m³
30
0
30
200
R
200
4.1
2 G
5151.2
1
-
o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³
50
0
50
200
R
200
D
4.1
2 G
5151.2
2
-
o.c. >= 100.000 m³
100
0
50
500
R
500
D
5.1
2 G
5151.2
Gasvormige brandstoffen in gasflessen
5151.2
-
kleine hoeveelheden < 10 ton
0
0
0
10
10
1
1 G
5151.2
-
beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau
10
0
10
30
R
30
2
1 G
5151.2
-
grote hoeveelheden (>150 ton) en/of laag beschermingsniveau
30
0
30
500
R
500
5.1
2 G
5151.2
Niet-reactieve gassen (inclusief zuurstof), gekoeld
10
0
10
50
50
3.1
1 G
5151.3
Groothandel minerale olieproducten (exclusief brandstoffen)
100
0
30
50
100
3.2
2 G
10
300
4.2
3 G
10
700
5.2
3 G
5152.1
0
Groothandel in metaalertsen:
5152.1
1
-
opslag oppervlak < 2.000 m²
30
300
300
5152.1
2
-
opslag oppervlak >= 2.000 m²
50
500
700
Z
VERKEER
GEVAAR
GROOTSTE AFSTAND
CATEGORIE
INDICES
STOF
5152.2 /.3
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
0
10
100
10
100
3.2
algemeen: b.o. > 2.000 m²
0
10
50
10
50
3.1
2 G
algemeen: b.o. <= 2.000 m²
0
10
30
10
30
2
1 G
Groothandel in metalen en -halffabricaten
5153
0
Groothandel in hout en bouwmaterialen:
5153
1
-
5153
2
-
2 G
5153.4
4
Zand en grind:
5153.4
5
-
algemeen: b.o. > 200 m²
0
30
100
0
100
3.2
2 G
5153.4
6
-
algemeen: b.o. <= 200 m²
0
10
30
0
30
2
1 G
5154
0
Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154
1
-
algemeen: b.o. > 2.000 m²
0
0
50
10
50
3.1
2 G
5154
2
-
algemeen: b.o. <= 2.000 m²
0
0
30
0
30
2
1 G
5155.1
Groothandel in chemische producten
50
10
30
100
R
100
3.2
2 G
5155.2
Groothandel in kunstmeststoffen
30
30
30
30
R
30
D
2
1 G
5155.2
Groothandel in bestrijdingsmiddelen in emballage of gasflessen
5155.2
-
kleine hoeveelheden < 10 ton
0
0
0
10
10
1
1 G
5155.2
-
beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau
0
0
0
30
R
30
2
1 G
5155.2
-
grote hoeveelheden (>150 ton) en/of laag beschermingsniveau
0
0
0
500
R
500
5156
Groothandel in overige intermediaire goederen
10
10
30
10
30
5157
0
Autosloperijen: b.o. > 1.000 m²
5157
1
-
5157.2/3
0
Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1.000 m²
5157.2/3
1
-
autosloperijen: b.o. <= 1.000 m² overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1.000 m²
5.1
1 G
2
2 G
10
30
100
30
100
3.2
2 G
10
10
50
10
50
3.1
2 G
10
30
100
10
100
10
10
50
10
D
3.2
2 G
50
3.1
2 G 2 G
518
0
Groothandel in machines en apparaten:
518
1
-
machines voor de bouwnijverheid
0
10
100
10
100
3.2
518
2
-
overige
0
10
50
0
50
3.1
2 G
518
3
-
overig met oppervlak <= 2.000 m²
0
10
30
0
30
2
1 G
0
0
30
0
30
2
2 G
0
0
10
10
10
1
1 P
519 52 527
Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke) -
REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen)
-
VERKEER
CATEGORIE
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
0
0
30
C
0
30
2
2 P
10
0
100
C
0
100
3.2
2 G
0
0
100
C
30
100
3.2
3 G
0
0
50
C
30
50
3.1
2 G
3.1
2 G
VERVOER OVER LAND
6022
Taxibedrijven
6023
Touringcarbedrijven
6024
0
6024
1
Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1.000 m² - goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1.000 m²
63
-
DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER
631
INDICES
STOF
60
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
Loswal
10
30
50
6312
A
Distributiecentra, pak- en koelhuizen
30
10
50
C
50
30
50
6312
B
Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte)
0
0
30
C
10
30
R
50
D
3.1
2 G
2
2 G
6321
2
Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties)
10
0
100
C
30
100
3.2
2 G
6321
3
Caravanstalling
10
0
30
C
10
30
2
2 P
64
-
POST EN TELECOMMUNICATIE 0
0
30
C
0
30
2
2 P
641 71
Post- en koeriersdiensten -
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711
Personenautoverhuurbedrijven
10
0
30
10
30
2
2 P
712
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's)
10
0
50
10
50
D
3.1
2 G
713
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
10
0
50
10
50
D
3.1
2 G
7133
Verhuurbedrijven voor kantoormachines en computers
10
0
30
10
2
2 G
72
-
72
-
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Onderhoud en reparatie computers en kantoormachines
0
0
10
B
Datacentra
0
0
30
725 72
C
0
10
1
1 P
0
30
2
1 P
-
731 74
30
R
30
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
50
10
30
30
50
7481.3
Foto- en filmontwikkelcentrales
10
0
30
C
10
30
7484.3
Veilingen voor landbouw- en visserijproducten
50
30
200
C
50
7484.4
Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke
0
0
10
-
2
1 P
3.1
1 P
2
2 G
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
74701
90
VERKEER
30
CATEGORIE
10
GROOTSTE AFSTAND
GEVAAR
30
INDICES
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
-
STOF
73
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
R
D
200
0
10
4.1
3 G
1
2 P
MILIEUDIENSTVERLENING
9001
A0
RWZI's en gierverwerkingsinrichting, met afdekking voorbezinktanks:
9001
A1
-
< 100.000 i.e.
200
10
100
C
10
200
4.1
2 G
9001
A2
-
100.000 - 300.000 i.e.
300
10
200
C
Z
10
300
4.2
2 G
9001
A3
-
>= 300.000 i.e.
500
10
300
C
Z
10
500
5.1
3 G
9001
B
Rioolgemalen
30
0
10
C
0
30
2
1 P
9002.1
A
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven en dergelijke
50
30
50
10
9002.1
B
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
30
30
50
30
9002.1
C
Vuiloverslagstations
200
200
300
9002.2
A0
Afvalverwerkingsbedrijven:
9002.2
A1
-
mestverwerking/korrelfabrieken
500
10
100
9002.2
A2
-
kabelbranderijen
100
50
30
9002.2
A3
-
verwerking radioactief afval
0
10
200
9002.2
A4
-
pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)
50
10
30
10
9002.2
A5
-
oplosmiddelterugwinning
100
0
10
30
9002.2
A6
-
afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW
300
200
300
9002.2
A7
-
verwerking fotochemisch en galvano-afval
10
10
30
30
300
200
300
10
300
100
50
10
9002.2
B
9002.2
C0
Composteerbedrijven:
Vuilstortplaatsen
9002.2
C1
-
niet-belucht v.c. < 5.000 ton/jaar
C C
C
Z
50
3.1
2 G
50
3.1
2 G
30
300
4.2
3 G
10
500
5.1
3 G
10
100
3.2
1 G
1500
1500
6
1 G
R
50 R
50 R
3.1
1 G
100
D
3.2
1 G
300
D
4.2
3 G
2
1 G
300
4.2
3 G
300
4.2
2 G
30
VERKEER
GEVAAR
STOF
CATEGORIE
INDICES GROOTSTE AFSTAND
AFSTANDEN IN METERS GEUR
nummer
OMSCHRIJVING
GELUID
SBI-CODE 1993
9002.2
C2
-
niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton/jaar
700
300
100
30
700
5.2
2 G
9002.2
C3
-
belucht v.c. < 20.000 ton/jaar
100
100
100
10
100
3.2
2 G
9002.2
C4
-
belucht v.c. > 20.000 ton/jaar
200
200
100
30
200
4.1
3 G
9002.2
C5
-
gft in gesloten gebouw
200
50
100
100
200
4.1
3 G
2 G
R
93
-
9301.1
A
Wasserijen en linnenverhuur
30
0
50
30
50
3.1
9301.1
B
Tapijtreinigingsbedrijven
30
0
50
30
50
3.1
2 G
Chemische wasserijen en ververijen
30
0
30
30
30
2
2 G
0
0
30
0
30
2
1 G
9301.2 9301.3 SBI 93/SvB b ex.o oktober 2010
A
OVERIGE DIENSTVERLENING
Wasverzendinrichtingen
C
R
132
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
133
Bijlage 2
Staat van Horeca-activiteiten
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
Categorie I 'lichte horeca' Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a.
Aan -
de detailhandelsfunctie verwante horeca automatiek; broodjeszaak; cafetaria; croissanterie; koffiebar; lunchroom; ijssalon; snackbar; tearoom; traiteur.
1b.
Overige lichte horeca bistro; restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice); hotel.
1c.
Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²; restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrives).
Categorie 2 'middelzware horeca' Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: bar; bierhuis; biljartcentrum; café; proeflokaal; shoarma/grillroom; zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen). Categorie 3 'zware horeca' Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen: dancing; discotheek; nachtclub; partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.
Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
plannummer SvH 1997
134
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
135
Bijlage 3
Staat van toelaatbare bedrijven
In deze bijlage is de Staat van toelaatbare bedrijven in het kader van een aan-huis-verbonden beroep of -bedrijf opgenomen. SBI-code volgnr. omschrijving 182
Vervaardigen van kleding en toebehoren (exclusief leer)
2222.6
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
2223
A
Grafische afwerking
2223
B
Binderijen
2224
Grafische reproductie en zetten
2225
Overige grafische activiteiten
223
Reproductiebedrijven opgenomen media
362
Fabricage van munten, sieraden en dergelijke
9302
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
9305
B
Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
_______________________________________________________________________________________________________________ Adviesbureau RBOI 035600.15839.00 Rotterdam / Middelburg
136
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
eindnoten
138
Eindnoten
1. IDDS, 18 maart 2011, verkennend bodemonderzoek 'Lekboulevard-Hoogzandveld Centrum', nr 1012C621/DBI/rap1.
_______________________________________________________________________________________________________________ 035600.15839.00 Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg
kaart(en)