Leidraad voor het nakijken van de toets BESTUURSPROCESRECHT
19 juni 2009 OPGAVE 1 (34 punten) Vraag 1.1 (5 punten) Er staan geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen open. Het voorbereidingsbesluit van artikel 3.7 van de Wro staat op de negatieve lijst van artikel 8:5 van de Awb. Artikel 8:5 Awb Negatieve lijst “Let op: niet iedere meest recente uitgave Van de Awb heeft de meest recente negatieve lijst. Om die Reden zijn ook andere antwoorden, zoals het beoordelen Van een voorbereidingsbesluit als besluit in de zin van artikel 1:3Awb, met (enekele) punten te belonen.”
3 punten
2 punten
Vraag 1.2 (5 punten) Als er geen bestuursrechtelijke rechtsgang openstaat, biedt de burgerlijke rechter als restrechter rechtsbescherming. Burgerlijke rechter Restrechter
4 punten 1 punt
Vraag 1.3 (5 punten) Neen, een verplichting om Jos Derksen persoonlijk te informeren bestaat niet. Artikel 3:12 van de Awb bepaalt dat voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerp kennis wordt gegeven in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze. Artikel 3:13 van de Awb is niet van toepassing omdat een bestemmingsplan niet een aan een of meerdere belanghebbenden gericht besluit is. Artikel 3:12 Awb Kennisgeving in huis-aan-huisblad
3 punten 2 punten
Vraag 1.4 (5 punten) Ja. Artikel 3:43 van de Awb bepaalt dat aan degenen die een zienswijze hebben ingediend, mededeling gedaan moet worden van het besluit. Uit artikel 3:44 lid 1 aanhef en onder b van de Awb volgt dat aan degenen die een zienswijze hebben ingediend, een exemplaar van het besluit moet worden toegezonden, tenzij zich één van de uitzonderingen van lid 2 voordoet. Artikel 3:43 Awb Artikel 3:44 Awb Tenzij één van de uitzonderingen van lid 2 zich voordoet
2 punent 2 punten 1 punt
Vraag 1.5 (3 punten) De beroepstermijn begint te lopen de dag nadat het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt (artikel 6:8 lid 1 van de Awb). Aangezien er sprake is van een besluit dat is voorbereid met afdeling 3.4 geldt volgens artikel 6:8 lid 4 Awb dat de termijn begint te lopen de dag nadat het besluit overeenkomstig artikel 3:44 lid 1 onderdeel a ter inzage is gelegd. Artikel 6:8 lid 1 Awb Artikel 6:8 lid 4 Awb De dag nadat het besluit overeenkomstig artikel 3:44 lid 1 onderdeel a Awb ter inzage is gelegd
1 punt 1 punt 1 punt
Vraag 1.6 (5 punten) Artikel 7:1 van de Awb bepaalt dat degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep in te stellen bij de administratieve rechter eerst bezwaar moet instellen. Op deze regel is een aantal uitzonderingen. Ingevolge artikel 7:1 onder c van de Awb kan geen bezwaar worden gemaakt als het besluit is voorbereid met afdeling 3.4 van de Awb. Nu daarvan sprake is, dient Jos Derksen zich direct tot de Afdeling te wenden. Geen bezwaar Artikel 7:1 Awb Uitzondering: geen bezwaar indien afdeling 3.4 Awb
2 punten 1 punt 2 punten
Vraag 1.7 (6 punten) Op grond van artikel 3:45 van de Awb is de gemeente verplicht bij de bekendmaking mededeling te doen van het feit dat beroep kan worden ingesteld. Schending van de verplichting van artikel 3:45 van de Awb leidt niet tot verschoonbare termijnoverschrijding als bedoeld in artikel 6:11 Awb. Dat is slechts anders indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Zo ja, dan is het beroep ontvankelijk. Artikel 3:45 Awb Artikel 6:11 Awb Verschoonbare termijnoverschrijding Als bijzondere omstandigheden, dan ontvankelijk, anders niet
1 punt 1 punt 2 punten 2 punten
2
OPGAVE 2 (33 punten) Vraag 2.1 (8 punten) Op grond van artikel 4:13 van de Awb en het Besluit beslistermijnen sociale verzekeringswetten dient het Uwv in ieder geval binnen dertien weken op de aanvraag te beslissen. Op grond van artikel 6:2 van de Awb wordt het niet tijdig nemen van een besluit voor de toepassing van de wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijkgesteld. Dit betekent dat Mohamed tegen het feit dat niet tijdig is beslist, bezwaar kan maken. Tevens kan hij een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen (artikel 8:81 van de Awb). In dit verzoek dient Mohamed de voorzieningenrechter te verzoeken aan het Uwv een termijn te stellen waarbinnen op de aanvraag moet worden beslist. Correctie: Noemen artikel 4:13 Awb Het niet tijdig besluit wordt met een besluit gelijkgesteld Noemen artikel 6:2 Awb Maken van bezwaar Indienen van een verzoek voorlopige voorziening Noemen artikel 8:81 Awb
1 punt 2 punten 1 punt 2 punten 1 punt 1 punt
Vraag 2.2 (4 punten) Het Uwv heeft dit besluit kennelijk gebaseerd op artikel 4:5, tweede lid, Awb. Het mag daartoe op grond van het laatste deel van dit artikellid alleen besluiten als de betrokkene de gelegenheid is geboden de aanvraag met een vertaling aan te vullen. Aan deze voorwaarde is niet voldaan. Het maken van bezwaar heeft dus zeker zin. Correctie: Noemen artikel 4:5, tweede lid, Awb Gelegenheid bieden tot indienen vertaling Bezwaar maken
1 punt 2 punten 1 punt
Vraag 2.3 (4 punten) Het beroep moet worden ingesteld bij de rechtbank Amsterdam. Er is sprake van een besluit van een ander bestuursorgaan als bedoeld in artikel 8:7, tweede lid, van de Awb, zodat voor de bevoegdheid van de rechtbank in beginsel de woonplaats van Mohamed bepalend is. Nu hij buiten Nederland woont, is de zetel van het bestuursorgaan bepalend. Correctie: Rechtbank Amsterdam Noemen artikel 8:7, tweede lid, van de Awb
3 punten 1 punt
3
Vraag 2.4 (5 punten) Het hoger beroep schorst op grond van artikel 6:16 van de Awb. In beginsel niet de werking van een uitspraak. Op grond van artikel 19 van de Beroepswet wordt echter de werking van een uitspraak met betrekking tot een besluit genomen op grond van een wet genoemd in de Bijlage C bij die wet opgeschort tot op het hoger beroep is beslist. De WAO is opgenomen in deze bijlage. Dit betekent dat het Uwv de uitspraak niet hoeft uit te voeren hangende het hoger beroep. Mohamed kan wel een voorlopige voorziening vragen aan de voorzieningenrechter van de CRvB, strekkende tot toekenning van een voorschot op de mogelijk aan hem toe te kennen WAO-uitkering. Correctie: Hoger beroep heeft in de regel geen schorsende werking Noemen artikel 6:16 van de Awb Noemen artikel 19 Beroepswet Wel schorsende werking hoger beroep Noemen verzoek voorlopige voorziening
1 punt 1 punt 1 punt 1 punt 1punt
Vraag 2.5 (4 punten) Aan de CRvB kan verzocht worden of dat college zelf een of meer medisch deskundigen wil benoemen, op grond van artikel 8:47 van de Awb, die Mohamed moeten onderzoeken. Op grond van deze rapporten van de deskundigen kan het geschil mogelijk definitief beslecht worden. Verder kan de CRvB het Uwv de gelegenheid geven om het gebrek in de besluitvorming, i.c. onzorgvuldig medisch onderzoek, te herstellen door het Uwv een termijn te geven waarbinnen de resultaten van nader medisch onderzoek in het geding gebracht kunnen worden, opdat daarna een definitief oordeel gegeven kan worden. Correctie: Deskundige benoemen door CRvB Noemen artikel 8:47 Awb Uwv gelegenheid geven het gebrek te herstellen
2 punten 1 punt 1 punt
Vraag 2.6 (8 punten) Ten aanzien van de wettelijke rente kan op grond van artikel 8:73 van de Awb aan de CRvB verzocht het Uwv te veroordelen tot vergoeding van deze schade. Ten aanzien van de proceskosten ter zake van rechtsbijstand zal de CRvB op grond van artikel 8:75 van de Awb in beginsel ambtshalve een beslissing geven. Een expliciet verzoek daartoe is niet nodig. Ten aanzien van de bezwaarfase is wel van belang dat een verzoek daartoe al in de bezwaarfase is ingediend, doch dat is in deze casus het geval. Ten aanzien van de immateriële schade als gevolg van de lange procedure is hetzelfde antwoord als t.a.v. de wettelijke rente mogelijk.
4
Correctie: Wettelijke rente Noemen artikel 8:73 Awb Keuze vordering ex 8:73 of civiele procedure
1 punt 2 punten
Proceskosten Noemen artikel 8:75 Awb Geen expliciet verzoek proceskosten nodig
1 punt 2 punten
Immateriële schade zelfde antwoord als t.a.v. wettelijke rente
2 punten
OPGAVE 3 (33 punten) Vraag 3.1 (5 punten) Op grond van artikel 6:7 Awb bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken. De termijn vangt op grond van artikel 6:8 lid 1 Awb aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. De bouwvergunning is een besluit op aanvraag. Hierop is artikel 3:41 lid 1 Awb van toepassing. De bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager. Bepalend is hier dus de datum van 10 maart 2009. De bezwaartermijn eindigt op 21 april 2009. Het berichtje in de Brabantbode is verder niet relevant. Correctie: Noemen artikel 6:7 Awb Noemen 6:8 Awb Noemen 3:41 lid 1 Awb Conclusie: zes weken met ingang van 11 maart 2009; termijn eindigt op 21 april 2009 (of: Van Wijk heeft gelijk)
1 punt 1 punt 1 punt 2 punten
Vraag 3.2 (8 punten) a. op grond van artikel 1:2 lid 1 Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Van de vereiste criteria (persoonlijk, eigen, rechtstreeks en objectief bepaalbaar belang) gaat het hier om de vraag of sprake is van een persoonlijk belang. Dat is het geval. Weliswaar hebben de omwonenden geen zicht op de geplande activiteiten, maar zij kunnen ze wel goed horen in hun anders zo rustige omgeving. Het betreft hier een activiteit waarvan het redelijkerwijs te verwachten is dat die invloed heeft op de woon- en leefomgeving van deze particulieren. Er is dan ook sprake van een persoonlijk belang.
5
b.
Voor de vraag of een rechtspersoon belanghebbende is als bedoeld in artikel 1:2, eerste en derde lid, van de Awb, is bepalend of de rechtspersoon krachtens zijn statutaire doelstelling en blijkens zijn feitelijke werkzaamheden een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken algemeen of collectief belang in het bijzonder behartigt. Het statutaire doel van de Stichting is zo veelomvattend dat het onvoldoende onderscheidend is om op grond daarvan te kunnen oordelen dat het belang van deze stichting rechtstreeks is betrokken bij het bestreden besluit. Los daarvan wordt het in rechte opkomen tegen besluiten in de jurisprudentie niet aangemerkt als feitelijke werkzaamheden in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Awb.
Correctie: a) Noemen artikel 1:2 lid 1 Awb Persoonlijk belang, want hoewel geen zicht op en niet grenzend aan de activiteit, wel sprake van merkbare invloed op leefomgeving b) Noemen artikel 1:2 lid (1 en) 3 Awb Geen persoonlijk belang, want doelomschrijving veel te ruim, bovendien geen feitelijke werkzaamheden Vraag 3.3
2 punten 2 punten 2 punten 2 punten
(11 punten)
Aan de Voorzieningenrechter van de rechtbank (1 punt) Datum (1 punt) Bij besluit van 10 maart hebben burgemeester en wethouders van de gemeente Sint Oedenrode aan Willem Schwaab een bouwvergunning verleend (1 punt). Een kopie van het besluit treft u hierbij aan (1 punt). Hiertegen heb ik op (…) bezwaar gemaakt. Een kopie van dat bezwaarschrift treft u hier eveneens bij aan (1 punt). Ik heb een spoedeisend belang (1 punt) bij schorsing van het bestreden besluit omdat Schwaab te kennen heeft gegeven van de verleende bouwvergunning gebruik te zullen maken. Er dreigt daarmee een onomkeerbare situatie te ontstaan. (1 punt). Gelet op het voorgaande verzoek ik u de verleende bouwvergunning te schorsen (1 punt). Tevens verzoek ik u de gemeente te veroordelen in de kosten die ik in verband met de behandeling van dit verzoek heb moeten maken (1 punt). Hoogachtend, Ondertekening (1 punt) Naam en adres (1 punt)
6
Vraag 3.4 (5 punten) Op grond van artikel 6:13 Awb kan geen beroep bij de administratieve rechter worden ingediend door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen bezwaar heeft gemaakt. In dit geval kan het boer Van der Made redelijkerwijs niet worden verweten. De bouwvergunning die bij het besluit in primo was verleend, veroorzaakte, zo volgt uit de casus, geen problemen. Voor Van der Made was er daarom eerder geen aanleiding om rechtsmiddelen aan te wenden (bezwaar te maken). Door de wijziging van het besluit ligt dat nu anders. De conclusie is dat het beroep ontvankelijk is. Correctie: Noemen artikel 6:13 Awb Geen beroep als een belanghebbende redelijkerwijs verweten kan worden geen bezwaar te hebben gemaakt. Hier niet verwijtbaar; besluit is bij de bob gewijzigd Conclusie: het beroep is ontvankelijk
1 punt 1 punt 2 punten 1 punt
Vraag 3.5 (4 punten) De brief is geen publiekrechtelijke rechtshandeling, want hij is niet op rechtsgevolg gericht. Dit brengt met zich mee dat de brief geen besluit is in de zin van artikel 1:3 Awb. Het daartegen gerichte bezwaar zal niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Correctie: Noemen artikel 1:3 Awb Geen publiekrechtelijke rechtshandeling (want een rechtsgevolg, dus geen appellabel besluit) Conclusie: bezwaar is niet-ontvankelijk
1 punt 2 punten 1 punt
7