Oermens Archeoloog Wil Roebroeks en de oorsprong van het menselijk bestaan
Spinozapremie
Huizinga
Natuurkundige Jan Zaanen wint de Nederlandse Nobelprijs
Willem Ottenspeer eert de historicus van wie hij leerde lezen
Leidraad Juli 2006 | www.universiteitleiden.nl
Prof.dr. H.J. de Jonge over het Evangelie van Judas
Een evangelie tegen de kerk
Universiteit Leiden. Universiteit om te ontdekken.
Inhoud
ETALAGE
Kees Schuyt Cleveringahoogleraar Socioloog en jurist dr.mr. Kees Schuyt gaat in het academisch jaar 2006-2007 de Cleveringaleerstoel bekleden. Zijn leeropdracht wordt 'Recht en conflict: groepstegenstellingen en groepsconflicten in de hedendaagse samenleving'. Maandag 27 november zal hij de Cleveringarede uitspreken. Kees Schuyt (1943) bestudeert de Nederlandse samenleving na de Tweede Wereldoorlog. Hij schreef en schrijft over onderwerpen als de verzorgingsstaat, armoede en langdurige werkloosheid, tolerantie, normen en waarden, recht en samenleving.
Water werkt op nanoschaal als lijm Als waterdamp een druppeltje vormt in een heel kleine ruimte tussen twee oppervlakken, dan gedraagt dat water zich als ijs, zelfs bij kamertemperatuur. Hierdoor oefent het zo’n grote kracht uit dat het werkt als lijm, zo ontdekten de natuurkundigen drs. K.B. Jinesh en prof.dr. Joost Frenken. Zij doen onderzoek naar nanorobotjes met kleine bewegende onderdelen. Het grootste probleem daarmee is, dat de bewegende onderdelen al snel vast komen te zitten. Dat komt doordat water op nanoschaal niet meer nat en glibberig is, maar vast en plakkerig wordt. Dit ontdekten de onderzoekers door twee oppervlakken heel dicht bij elkaar te brengen. De waterdamp in de lucht tussen de twee oppervlakken condenseert dan in een druppel. Door aan die druppel te trekken met een tastmicroscoop ontdekten ze dat het water zich meer gedraagt als ijs dan als water, en daarmee eerder werkt als lijm dan als smeermiddel. Uit eerder onderzoek werd juist geconcludeerd dat water ook op nanoschaal als smeermiddel gebruikt kan worden.
Topinstituut Pharma naar Leiden Wie: Rivke Jaffe (1978) Wanneer: promoveerde op donderdag 15 juni bij professor Peter J.M. Nas Wat: Jaffe onderzocht stad, milieu en cultuur in Willemstad, Curaçao en Kingston, Jamaica. Milieupercepties op het niveau van professionals bij overheid en milieuorganisaties verschillen sterk van die op het niveau van wijkbewoners die 'in' milieuproblemen wonen. Professionals leggen een nadruk op 'groene' milieuproblemen, tegenover een nadruk op 'bruine' problemen in de wijken. Daarnaast wordt in deze achterstandswijken een verband gelegd tussen milieuproblemen en andere lokale stedelijke problemen zoals geweld, armoede 2
en sociale uitsluiting. De ideeën onder professionals worden daarentegen beïnvloed door niet-lokale factoren, waaronder buitenlandse ontwikkelingsfondsen en de mondiale milieubeweging. In de context van het het Caraïbisch gebied blijkt de milieubeweging een elitebeweging die indirect kan bijdragen tot marginalisering van achtergestelde stadsbewoners. Waarom: Omdat studies over duurzame ontwikkeling en binnen de milieuantropologie zich bijna exclusief op niet-stedelijke situaties richten. Bovendien worden westerse versies van milieubewustzijn vaak klakkeloos overgeheveld naar een andere culturele context. Percepties en wereldbeelden van stadsbewoners wor-
den grotendeels verwaarloosd, met als gevolg dat milieubeleid in verstedelijkte ontwikkelingslanden, zoals in de Caraïben, vaak totaal niet aansluit bij de werkelijkheid van de meerderheid van de lokale bevolking.
Leiden wordt de vestigingsplaats van het Topinstituut Pharma (TI Pharma). ‘En daar zijn we heel blij mee’, zegt hoogleraar farmacologie Meindert Danhof. ‘Het is een erkenning van de prominente plaats van de Universiteit Leiden in de internationale farmacologische onderzoekswereld.’ TI Pharma wil de samen-
werking tussen bedrijven en universiteiten op het gebied van basisonderzoek stimuleren. Het gaat daarbij om innovatieve ideeën die erop gericht zijn nieuwe geneesmiddelen efficiënter te ontwikkelen. Vervolgens moeten die concepten worden omgezet in een product. Het onderzoek moet gevaloriseerd worden. Dat betekent dat het waarde moet krijgen in de vorm van spin-offs, patenten en intellectueel eigendom. Het netwerk tussen universiteiten en bedrijven moet deze vertaalslag gemakkelijk maken.
Nieuws, beleid en criminaliteit Vaak wordt beweerd dat mediaberichten het optreden van criminaliteitsbestrijders beïnvloeden. Barbra van Gestel toonde in haar proefschrift, verdedigd op 22 juni aan dat dat niet zo is. Haar onderzoek laat zien dat journalisten over het algemeen volgend zijn in hun keuze voor een onderwerp. De media fungeren vooral als brug tussen diverse overheidsinstanties die zich met de bestrijding van criminaliteit bezighouden. Zij verzorgen de communicatie tussen de verschillende overheidsdiensten en bestuursniveaus. Van Gestel stelde dat vast aan de hand van twee gevalsstudies. De eerste studie richtte zich op drugsloverlast rondom raamprostitutie, de tweede op de toestroom van Bulgaarse arbeidsmigranten. Beide gevallen speelden zich in een grote stad in Nederland.
Slagvaardiger antiterrorismebeleid Het islamitisch terrorisme is de ernstigste dreiging in de moderne Nederlandse geschiedenis, aldus de Leidse rechtsfilosoof prof.dr. Afshin Ellian. Hij woonde het proces tegen de Hofstadgroep bij en deed onderzoek naar terrorismebestrijding. Hij constateert dat een effectieve terreurbestrijding ernstig belemmerd wordt door de huidige inrichting van onze rechtstaat. In zijn oratie van 18 april deed hij aanbevelingen voor een slagvaardiger anti-terrorismebeleid.
Waar: Jaffe heeft twaalf maanden veldwerk verricht in Willemstad, Curaçao en Kingston, Jamaica. Ze werkte daar in vier achterstandswijken en onderzocht ook middenklasse milieuprofessionals in dezelfde steden. Zij voltooide haar proefschrift aan het CNWS (Research School of Asian, African, and Amerindian Studies), een interdisciplinaire onderzoekschool die onder de Faculteit Letteren valt.
3
IN DEZE EDITIE
DE MARE GING
23
2
INHOUD Rivke Jaffe
3
ETALAGE
20
Kort nieuws uit de Leidse wetenschap
5
DE MARE GING Het belangrijkste nieuws uit de afgelopen nummers van Mare
6
OUT OF AFRICA? Archeoloog Wil Roebroeks over het ontstaan van de mensheid
8
25
NEDERLANDSE NOBELPRIJS Natuurkundige Jan Zaanen wint Spinozapremie
10
6
EVANGELIE VAN JUDAS Hoogleraar godgeleerdheid Henk Jan de Jonge
16
INTERNATIONAAL RECHT Grotius Centre for International Legal Studies krijgt Marie Curie-subsidie
18
LÉVI WEEMOEDT De universiteit van het leven
19
JOHAN HUIZINGA Willem Ottenspeer eert de man die hem leerde lezen
20
APRÈS LEIDEN ‘Juf Suzanne’en haar Noordwijkse strandklas
22
FAMILIEBANDEN Vader en zoon over vroeger en nu
23
JEUGDJOURNAAL Zebravink kiest partner met zelfde snavel
24
NETWERKEN ‘Van hier tot Tokio’
25
HET TOPSTUK Japans bastaardwoordenboek
26
MANDELA STUDY FUND
27
LUF GRANTS
28
LEIDS UNIVERSITEITS FONDS BERICHT
30
LEIDEN BIEDT AAN
32
GEDICHT
Colofon
Leidse vloot
Leidraad is een uitgave van het ICS Development Office van de Universiteit Leiden. Dit blad is bestemd voor alle alumni van de universiteit, en wordt vier maal per jaar uitgegeven.
‘We waren een beetje capriolen aan het uithalen, vol op het gas. We probeerden een boot te passeren, en …boem! Vol op een jacht. Wegwezen, dachten we toen.’ De hele winter liggen ze half verzonken, om zich bij het eerste zonnetje te ontpoppen tot de schrik van de singels. Mare inspecteerde de vloot studentenboten en voer met enkele mee. Wat bleek: behalve een aanlegvergunning is er soms ook een slijptol nodig om in Leiden goed te kunnen rondvaren. Veel studenten zagen namelijk eerst de kajuit van hun boot af, zodat ze onder alle bruggen passen. (Mare, 11 mei 2006)
UITGEVER LEIDRAAD Universiteit Leiden, John Kroes, directeur ICS Development Office HOOFDREDACTEUR Frank Provoost (
[email protected]) VORMGEVING Kade 10 Communicatie, TMPW FOTOGRAFIE Marc de Haan,Taco van der Eb (p. 5, 19), Rudy Lenkfeldt (p.18) MEDEWERKERS AAN DIT NUMMER Jos Damen, Carolien Dircken, Arne Hankel, Dini Hogenelst, Hilje Papma, Linda van Putten, Hans van Scharen, Marije Siemensma, Bruno van Wayenburg, Annette de Wolde REDACTIERAAD Piet van Sterkenburg (vz), Maaike Koolhoven, Adriaan in ‘t Groen, Annah Neve UNIVERSITEIT LEIDEN, DEVELOPMENT OFFICE Hanneke Wiessing, Alumni Officer. Rapenburg 70.Tel. 071-5273237
[email protected] Website: www.alumni.leidenuniv.nl Op de cover: prof.dr.Henk Jan de Jonge AANVULLING: Het portret van oud-rector magnificus, prof.dr. Dolf Cohen dat in de vorige Leidraad werd afgedrukt is geschilderd door Marike Bok en hangt in het Academisch Historisch Museum te Leiden
Kluizenaressen De Leidse universiteit is tweede geworden bij de Academische Jaarprijs, een wedstrijd georganiseerd door onder meer NRC Handelsblad en de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Het ‘team Warnar’ kreeg de tweede prijs voor hun plan ‘Dagelijks geloof: vrouwen en religie in de laatmiddeleeuwse stad’. Daarmee wil-
den ze middeleeuwse kluizenaressen tot leven wekken op de plekken waar ze echt geleefd hebben. Niet alleen zetten ze zo de spots op een onderbelicht thema, ook kan het onderwerp kluizenaressen volgens de inzenders verhelderend zijn voor moderne discussies over religie. De hoofdprijs - een ton ter besteding aan het populariseren van wetenschappelijk onderzoek – ging naar de universiteit van Wageningen met het plan ‘City of insects’. (Mare, 1 juni 2006)
Lepra genegeerd ‘De Wereldgezondheidsorganisatie WHO probeert lepra uit te roeien door de definitie van lepra aan te passen. Dit heeft geleid tot het idee dat lepra daadwerkelijk is uitgeroeid, en dat bedreigt een goede controle en behandeling.’ Ben Naafs (62) is dermatoloog bij het Leids Universitair Medisch Centrum en hoogleraar aan universiteiten in Tanzania en Brazilië. Sinds 1973 behandelt hij tropische huidziekten in ontwikkelingslanden over de hele wereld, waarvoor hij in 2003 de Eijkman-medaille ontving, de hoogste
onderscheiding voor Nederlandse tropenartsen. Nu luidt hij de noodklok: ‘Iedereen gelooft de WHO. Dus is er geen geld meer voor lepra, en zijn er bijna geen wetenschappers meer te vinden voor onderzoek naar de ziekte.’ (Mare, 6 april 2006)
Alumni-enquête De Leidse alumnus woont in de buurt en kijkt met een goed gevoel terug op zijn studietijd. Dat blijkt uit een enquête die Mare hield onder meer dan 3500 afgestudeerden. Driekwart van de Leidse alumni beschouwt het studentenleven in Leiden als goed tot zeer goed. Twaalf procent ontmoette zijn levenspartner op de verenigingsvloer. En een vijfde verdient maandelijks meer dan 6500 euro bruto. Velen zijn ook te spreken over de studie. 68 Procent kwalificeert die als goed en zeventien procent zelfs als heel goed. Wie in Leiden studeert, blijft doorgaans in de buurt wonen: 55 procent van de ondervraagde oud-studenten in de provincie Zuid-Holland weten. (Mare, 1 juni 2006)
5
ARCHEOLOGIE HANS van Scharen Als kind in Limburg verzamelde hij al fossielen en pijlpunten, en fantaseerde dat er bloedsporen op zaten, dat later ijzeroxide bleek. Na de studie geschiedenis pakte hij toch zijn oude hobby weer op. Dit ondanks het feit dat archeologie toch een stoffig vak was, in vergelijking met bijvoorbeeld moderne geschiedenis. Heeft archeologie nog steeds zo’n stoffig imago? Dat valt volgens Roebroeks erg mee: ‘Archeologie kan letterlijk nogal stoffig zijn, ja. Maar er zijn vele richtingen in de archeologie, het is een erg breed vak. Dat gaat van mensen die zich bezighouden met Middeleeuwse beerputten tot mensen die de allervroegste stenen werktuigen bestuderen. Klassieke archeologen werken veel met schriftelijke bronnen, ter-
meer aandacht. Aandacht is op zich prettig, maar het bevordert niet per definitie de nuance en kwaliteit. Zoals recent dat artikel over “mensachtigen” die nog lang seks zouden hebben gehad met chimpansees. Wat er dan over je heen komt aan vragen! Dat soort nieuwsgierigheid wortelt dan waarschijnlijk weer in iets spannends als King Kong die iets heeft met een blanke vrouw…Op dit soort eerder platte interesse zitten we niet te wachten.’ Bij de Leidse vakgroep archeologie houden welgeteld twee mensen bezig met de vroege archeologie (2,5 miljoen jaar – 10.000 jaar geleden). Deze discipline is volgens sommigen zo populair omdat het behoort tot de ‘laatste Grote Verhalen’, bijvoorbeeld omdat het een substituut kan zijn voor het bijbelse scheppingsverhaal. Religiositeit
en verspreidt zich over de wereld. Het decor is hetzelfde, alleen wordt de verf van dat decor nu door wetenschappelijke feiten aangebracht.’ Over die wetenschappelijke feiten wordt nu en dan, zoals het hoort, flink getwist. Roebroeks werd door Nature gevraagd om iets over de vroegste kolonisatie van de Europa door de mens op papier te zetten. Uiteindelijk produceerde hij, samen met collega Robin Dennell van de universiteit van Sheffield, een veel grootschaliger overzicht: ‘We hebben met name heel beknopt opgeschreven hoe weinig we eigenlijk weten. En alle beschikbare studies naast elkaar gelegd.’ Het artikel veroorzaakte veel tumult: de Out of Africa theorie wordt immers al jarenlang als geschiedkundig dogma onderwezen.
archeologen is het heel wel mogelijk dat mensachtigen al vroeger Afrika verlieten, zich bijvoorbeeld in Azië verder ontwikkelden en van daaruit weer naar Afrika trokken. Het punt dat de twee ook maken is dat er weinig veldwerk en opgravingen in Azië zijn gedaan. De focus lag de voorbije jaren te eenzijdig op Afrika. Enkele vond-
komende jaren voortduren, maar het stuk van Roebroeks en Dennell staat inmiddels al op vele verplichte literatuurlijsten. Roebroeks pleit voor een kruisbestuiving tussen verschillende disciplines, zoals geologie, fysieke archeologie, biologen en medici: ‘Een synthese van al deze benaderingen maakt het onderzoek niet alleen
Hoogleraar archeologie Wil Roebroeks pleit voor meer kruisbestuiving
Out of Africa is ‘out’ De Leidse archeoloog prof.dr. Wil Roebroeks deed heel wat stof opwaaien met een artikel over de herkomst van de eerste mens,dat hij eind 2005 samen met zijn Britse collega Robin Dennell publiceerde in Nature.De allesoverheersende ‘Out of Africa-theorie’dient dringend te worden bijgesteld,luidde hun boodschap. wijl anderen juist werken met niks anders dan steentjes en botten. Maar ik herinner me dat we zo’n twintig jaar geleden probeerden om via een sponsorbureau fondsen te werven voor archeologisch onderzoek, en toen merkten we dat archeologie wel leed onder dat stoffige imago.’ Archeologie was dus niet ‘sexy’, maar opmerkelijk genoeg is dat niet meer zo. En nog opmerkelijker vindt Roebroeks dat soms wel jammer: ‘Dat stoffige en academische imago bood ook een zekere bescherming. Je hoefde als archeoloogminder soundbites te produceren. Zeker het vakgebied van de vroege archeologie, waar wij ons met een klein groepje mee bezighouden, krijgt de laatste tien jaar steeds 6
mag dan eroderen, de mens wil weten waar hij vandaan komt. Roebroeks: ‘Een collega schreef eens dat de archeologische studies soms erg lijken op sprookjes of verhalen van de Oude Grieken of Romeinen. De held gaat een strijd aan met de lastige
‘We zijn misschien nog te voorzichtig geweest,’ stelt Roebroeks. Amper drie maanden later publiceerde het Journal of Human Evolution al een onderzoek van de paleontoloog Rightmire et al. , die hun suggestie bevestigden. Die luidt dat de
‘In Azië valt een wereld te winnen’ omgeving, maar wint uiteindelijk. Hij is een kleine mensachtige, komt uit de verdwijnende regenwouden, en moet op vijandige droge Afrikaanse savanne overleven, gaat rechtop lopen, vindt werktuigen uit,
klassieke theorie ‘Out of Africa’ - de eerste mens of Homo erectus ontstond in Afrika en verspreide zich van daaruit, vanaf 1,8 miljoen jaar geleden – in feite een scheefgetrokken beeld geeft. Volgens de twee
sten in Azië rechtvaardigen hun aanname: de vondst van stenen werktuigen ouder dan twee miljoen jaar in Pakistan en de rijke fossiele (o.a.kleine schedels) van 1,75 miljoen jaar oud in Dmanisi in Georgië, zoals beschreven door Rightmire en collega’s. Zij suggereerden dat op basis van onderzoek van de vier schedels uit Dmanisi, de voormalige eigenaars wel eens de voorouders van de Homo erectus uit Afrika kunnen zijn geweest. ‘Out of Africa’ op zijn kop dus. De discussie zal de
breder en spannender, bij het samenbrengen van die kennis valt ook nog heel veel te winnen.’ De archeoloog ziet in dit alles ook een bevestiging van zijn stelling dat meer onderzoek in Azië gedaan moet worden: ‘De Georgiërs willen dolgraag met Leiden samenwerken om meer opgravingen te doen, wegens politieke en geschiedkundige redenen. Maar wij hebben helaas onze beperkingen. In China doen de Amerikanen bijvoorbeeld veel vondsten met steun van de financieel krachtige National
Science Foundation. Er is daar nu sprake van een soort archeologische ‘Desert Storm’. Er valt dan ook een wereld te winnen in Azië. Naar Dmanisi gaan we wél studenten sturen en ook proberen we er hier een tentoonstelling over te organiseren.’ Waar ook veel valt te winnen valt is ten zuiden van Leipzig, voormalig Oost-Duitsland. Op Pinkstermaandag begonnen daar, bij een grote bruinkoolgroeve, de eerste Leidse studenten, onder meer aan opgravingen die vermoedelijk 10 tot 15 jaar gaan duren. Roebroeks: ‘In de deklagen boven die bruinkool zijn fossiele meren van een paar honderdduizend jaar oud aanwezig. Toen dat gebied dicht bebost was, waren die meren magneetlocaties waar grote en kleine zoogdieren kwamen drinken. Resten van die dieren de werktuigen van de Neanderthalers zijn goed bewaard gebleven. Die resten moeten opgegraven worden omdat ze anders vernield worden door die bruinkoolgroeven, waarvan de exploitant trouwens investeert in ons onderzoek, net als Duitse onderzoeksinstituten en de universiteit van Mainz.’ Wij denken te kunnen voorspellen welk type jachtbuit Neanderthalers nastreefden, aan de hand van de omgeving. Bij dichte bebossing gingen ze vooral voor grote dieren, terwijl ze in periodes van meer open vegetatie eerder gingen voor kleinere dieren. Bij de grote ontsluitingen in deze enorme groeven – tientallen vierkante kilometers groot – kun je dit soort voorspellingen toetsen. Een mooie combinatie van opleiding én onderzoek.’
7
NATUURKUNDE
Spinozapremie dankzij supergeleidende strepen Theoretisch natuurkundige prof.dr.Jan Zaanen kreeg vorige maand een Spinozapremie voor zijn werk op het gebied van hoge-temperatuur supergeleiding.´Ik hoef er geen reclame meer voor te maken.’ BRUNO van Wayenburg De ‘Nederlandse Nobelprijs’, zo wordt de Spinozapremie wel eens genoemd. Theoretisch natuurkundige prof.dr. Jan Zaanen is ‘heel gevleid’ met de prijs van 1,5 miljoen euro van onderzoeksfinancier NWO, sinds 1995 de tiende voor een Leidse wetenschapper. Zaanen dankt zijn prijs voor een groot deel aan de ‘stripes’ of strepen, slierten van elektrische lading die hij in de jaren tachtig bedacht, en die een rol lijken te spelen bij bijzondere nieuwe vormen van hoge-temperatuur supergeleiding. Supergeleiding is het verschijnsel, in 1911 ontdekt door Zaanens faculteitsgenoot Heike Kamerlingh Onnes, dat stoffen als kwik, tin en lood bij afkoeling tot enkele graden boven het absolute nulpunt plotseling alle elektrische weerstand verliezen. In 1986 ontdekten Zwitsers Georg Bednorz en Alex Müller dat bepaalde keramische koperoxideverbindingen supergeleidend worden bij onverwacht ‘hoge’ temperaturen. Dat leidde tot een ware hogetemperatuur-supergeleidingsrace, waarbij natuurkundigen de temperatuur al snel 8
hadden opgevoerd tot 138 graden boven het absolute nulpunt. ‘Ik was toen net een postdoc, het was totale hype in de natuurkunde’, herinnert Zaanen zich. De mogelijke praktische toepassingen, verliesloze stroomkabels en supperefficiënte magneten en motoren, spraken natuurkundigen minder aan dan het vinden van een theoretische verklaring. De gangbare BCS-theorie voor conventionele supergeleiding, in 1957 opgesteld door de Amerikanen Bardeen, Cooper en Schrieffer, voorspelde een maximale overgangstemperatuur van rond de 30 graden boven het nulpunt, en sloeg ook verder de plank totaal mis bij de nieuwe ‘hoge temperatuur-supergeleiders’. ‘Veel natuurkundigen die vanaf de jaren vijftig het vak, de ‘fysica van de gecondenseerde materie’, hadden opgebouwd en nu op de top van hun kunnen waren, grote ego’s vaak, kwamen dit gebied binnen om even een tweede Nobelprijs op te halen’, herinnert Zaanen zich de sfeer. Bednorz en Müller hadden die ultieme bekroning al gekregen in 1987, uitzonderlijk snel. Toen kwam de kater. Twintig jaar later is er nog altijd geen sluitende verklaring voor het verschijnsel. ‘De ego’s van het eerste uur zijn nu wat verbitterd. Hoge-temperatuur supergeleiding is een heel diep mysterie gebleken, en dat is ook wel mooi’, zegt Zaanen. Toch lijken een paar dingen wel zeker: cruciaal voor de supergeleiding zijn de laagjes van koperatomen in het supergeleidende kristal, waarin elektronen voorkomen. Op één of andere manier - de grote vraag
is: hoe? - zorgt juist dat ervoor dat de elektronen bij supergeleiding versmelten tot paren, de zogeheten ‘cooperparen’. Deze paren versmelten volgens de kwantummechanica tot één collectief, een ‘kwantumvloeistof’, die zich ongehinderd door het kristalrooster kan bewegen: de supergeleiding is een feit. Naar aanleiding van eigen simulaties stelde Zaanen voor dat de elektronen zich in de koperlaagjes kunnen ordenen in ‘stripes, een soort rivieren van elektrische lading, die mogelijk iets met het verschijnsel te maken hebben. Aanvankelijk werd het idee weinig serieus genomen, tot in 1995 statische stripes gezien werden. ‘Dat leidde tot de ‘stripe wars’, vertelt Zaanen, ‘felle debatten over de vraag of stripes in supergeleiders voorkwamen en of ze ertoe deden voor supergeleiding.’ Inmiddels hopen experimentele aanwijzingen zich op dat stripes verschijnen in alle hoge-temperatuur-supergeleiders, niet statisch maar als extreem snel kronkelende strepen, die een eigen kwantumvloeistof vormen. ‘Inmiddels zijn stripes misschien bij de helft van de gemeenschap geaccepteerd’, vat Zaanen de voorlopige uitslag van de strepenoorlog samen. Inmiddels wordt hij
standaard gevraagd voor commentaren bij stripe-artikelen in tijdschriften als Nature. ‘Ik hoef er geen reclame meer voor te maken, kan me meer gedragen als een elder statesman die waarschuwt voor hype’, zegt Zaanen. Want hoe stripes cooperparen oproepen, dat is vers twee. Nu is het de tijd voor experimenteel
‘Wij hebben inmiddels een heel breed inzicht in wat voor verschijningsvormen materie allemaal kan hebben’, zegt Zaanen, ‘Het is heel duidelijk dat collectieve verschijnselen veel belangrijker zijn dan verwacht.’ Het feit dat zulke verschijnselen zich kunnen gedragen als hoge-energiefysica of
‘Het heeft geleid tot de stripe wars’ natuurkundigen om te beslissen, vindt de onderzoeker, die - om heel eerlijk te zijn inmiddels zijn interesse voor stripes wat verloren is. ‘Het is nu nog maar een van mijn bezigheden’, zegt de onderzoeker. Nu is het volgens Zaanen tijd voor nieuwe wisselwerkingen bijvoorbeeld met de Algemene Relativiteitstheorie, Einsteins theorie van zwaartekracht, gekromde ruimtes en zarte gaten. Sommige verschijnselen in Zaanens vakgebied lijken wiskundig gezien precies op vergelijkingen in Einsteins theorie, wat sommige onderzoekers al tot de kreet ‘zwart gat op een labtafel’ heeft verleid.
algemene relativiteitstheorie, is misschien niet toevallig, vermoedt Zaanen, maar juist veelzeggend. ‘Natuurkundigen hebben de neiging om steeds naar simpeler bouwstenen te kijken, maar misschien is dat niet het juiste perspectief. Misschien gaan de meeste basale natuurwetten juist vooral over ordening en collectieve verschijnselen, de zaken die wij ook tegenkomen. Wát zich dan ordent, de bouwstenen zelf, doen er dan minder toe.’ Het is een nogal metafysische gedachte, geeft Zaanen toe, en ook eentje waarvoor je al snel voor geschift verklaard wordt. ‘Ik kan de plank natuurlijk ook misslaan.’
Met de Spinozapremie kan de onderzoeker, al leider van een vakgroep van vijftien man, in iede geval onderzoekers op zulke vragen zetten. ‘Bij ons zit gaat al het geld in mensen zitten, in hersenen’, zegt Zaanen. Goede hersenen zijn schaarser dan geld, is zijn ervaring, maar hij heeft een plan: het aftappen van de stroom briljante geesten die inmiddels vanuit China op gang gekomen is naar het westen, vooral Amerika. ‘Ik heb dat in Stanford gezien. De beste mensen uit China komen daarheen, misschien wel één op de tienduizend, dus de selectie is enorm streng.’ Ruim tien Chinese theoretici, promovendi en wat ervaren onderzoekers, wil Zaanen van zijn premie betalen. Niet dat het geen Nederlanders of andere westerlingen mogen zijn, maar de kans dat er zich daarvan genoeg aandienen met de benodigde bagage en intelligentie, lijkt hem klein. Zijn contacten aan de Chinese topuniversiteit Tsinhua zijn geval enthousiast, net als de universiteit Leiden zelf, die zich graag in de kijker speelt bij de opkomende wetenschappelijke supermacht. Zaanen: ‘Naderhand gaan die mensen weer verder, maar dan weten ze wel waar Leiden ligt.’
9
Coverstory
Het Evangelie van Judas: Een evangelie tegen de kerk In april 2006 werd voor het eerst het Evangelie van Judas gepubliceerd. Van dit lang verloren gewaande boek verscheen de Koptische tekst in transcriptie op internet, en een integrale Engelse vertaling in boekvorm. De publicatie verwekte wereldwijd een golf van publiciteit. Wat het meeste opzien baarde was niet het feit, dat opeens een heel boek was toegevoegd aan de vroegchristelijke literatuur. De aandacht betrof vooral het feit dat Judas hier onverwacht gunstig voorgesteld wordt. Uit de evangeliën in de bijbel is Judas bekend als degene die de joodse autoriteiten van Jeruzalem hielp Jezus te arresteren door hem aan te wijzen met een kus. In het Judasevangelie wordt hij getekend als Jezus’ intiemste vertrouweling. Hier is Judas niet een verdorven belager van Jezus, maar de enige aan wie Jezus de hogere wijsheid die hij te melden heeft meedeelt, en de enige die Jezus’ onderricht goed begrijpt. Opeens bleek er in brede kringen een wat sentimenteel aandoende behoefte te bestaan aan rehabilitatie van Judas. Kennelijk wekt de Judas uit de evangeliën bij velen compassie. Speculaties dat dit herontdekte boek nieuw licht zou kunnen werpen op de historische figuur van Judas en op Jezus zelf, waren niet van de lucht. Om wat voor boek gaat het hier?
Het manuscript en zijn omzwervingen Het manuscript waarin het Evangelie van Judas is teruggevonden is een boek van 66 bladzijden van papyrus. Het is geen rol, maar een codex, dus een boek met bladzijden die oorspronkelijk in de rug vast zaten. In dit boek is het Judasevangelie het derde geschrift. De titel van het werk vindt men, zoals gebruikelijk, direct aan het einde van de tekst van het boek: ‘Evangelie van Judas.’ Vooraf gaan twee geschriften die we al kenden uit de Koptische handschriften die in 1945 gevonden zijn bij het Egyptische Nag Hammadi. Na het Judasevangelie volgt nog een zwaar beschadigd traktaat, voorlopig Boek van Allogenes genoemd, naar de voornaamste persoon die erin voorkomt. Dit is een onbekend werk, nog niet gepubliceerd.
Na een zwerftocht langs verscheidene meer of minder louche antiquiteitenhandelaars belandde het in 2001 in betrouwbare handen in Genève
De codex met het Evangelie naar Judas is omstreeks 1978 gevonden in een kalkstenen kistje in een graf in Midden-Egypte. De plek ligt op de rechter Nijloever, 60 km ten noorden van Al Minya. Na een zwerftocht langs verscheidene meer of minder louche antiquiteitenhandelaars, die het boek via Zwitserland tot in New York brachten, belandde het in 2001 in betrouwbare handen in Genève. Na afsluiting van het onderzoek en conservering zal het door de stichting die het inmiddels heeft aangekocht, teruggegeven worden aan Egypte.
Henk Jan de Jonge Henk Jan de Jonge is gewoon hoogleraar Nieuwe Testament en vroegchristelijke letterkunde in de Faculteit der godgeleerdheid van de Universiteit Leiden.
10
Puzzelwerk Toen het manuscript in Genève aankwam, verkeerde het in deplorabele staat. De laatste kwarteeuw had de schade aan het boek aanzienlijk verergerd. De papyrus
11
Coverstory
was totaal verdroogd, geen bladzij was meer heel, de snippers verpulverden bij de minste aanraking. Stukje bij beetje moesten de bladzijden één voor één weer bij elkaar gezocht worden. De Geneefse koptoloog Rodolphe Kasser nam op zich het boek te reconstrueren en uit te geven. Met de hulp van verscheidene bekwame krachten bracht hij in vijf jaar het puzzelwerk tot een goed einde. In de gereconstrueerde bladzijden blijven nog heel wat gaten open, soms van wel vijftien tot zeventien regels. Tussen de 10 en 15 % van de tekst van het boek is verloren. Maar de draad van het verhaal is redelijk goed te volgen.
Datering van manuscript en geschrift De taal van het boek is een dialect van het Koptisch, namelijk Sahidisch, het dialect van de streek waarin het boek is gevonden. Het manuscript is vervaardigd in de derde of vierde eeuw n.C., zeg tussen 220 en 340 n.C. Dit is behalve op paleografische gronden ook vastgesteld door middel van een radiokoolstofdatering. Het geschrift Evangelie van Judas is echter veel eerder ontstaan. Het wordt namelijk circa 180 n.C. al vermeld door Irenaeus, de geleerde bisschop van Lyon, in zijn werk Tegen de ketterijen. Uit wat Irenaeus over het boek opmerkt valt vrijwel met zekerheid te concluderen, dat hij het heeft over het Judasevangelie dat nu teruggevonden is. Een datering rond het midden van de tweede eeuw, zeg in de jaren 140 tot 160, is voor het Judasevangelie aannemelijk. Het is vermoedelijk in Egypte ontstaan, maar zeker is dit niet. De auteur is geheel onbekend.
Inhoud Naar vorm en inhoud verschilt het Evangelie van Judas op-
vallend van de vier in het Nieuwe Testament bewaarde evangeliën. In dit boek lezen we niet een verslag van Jezus’optreden en prediking in het jaar, of de jaren, voor zijn dood, zoals in de evangeliën in de bijbel. Ook lezen we geen verhalen over Jezus’ geboorte en kinderjaren, noch over zijn kruisiging, dood of opstanding. Het hele verhaal speelt zich af ‘gedurende acht dagen tot op drie dagen voordat hij (Jezus) Pascha vierde.’ Het is waarschijnlijk dat het boek de chronologie van de eerste drie evangeliën volgt. In dat geval speelt het hele verhaal van het Evangelie van Judas zich af in de dagen die lopen van de tweede donderdag tot de maandag voor Jezus’ dood. Het verhaal als geheel kan in drie scènes verdeeld worden. In de eerste scène spreekt Jezus in Judea met de discipelen en afzonderlijk met Judas. Hij spoort Judas aan zich van de andere discipelen af te zonderen. In de tweede scène, de volgende morgen, komt Jezus opnieuw bij de discipelen en kritiseert hij hen als een inferieur geslacht. Het is niet moeilijk te begrijpen, dat de afwijzing van de discipelen in feite de afwijzing van de hoofdstroom van het christendom is, de meerderheidskerk, waartegen de auteur zich krachtig afzet. Op een vraag van Judas antwoordt Jezus, dat van de mensen van het betere geslacht de zielen zullen worden opgenomen bij de hoogste, ware God.
Gnostische kosmologische genealogie In de derde en langste scène is Jezus met Judas alleen. Jezus geeft hem uitleg over de geheimenissen van het Koninkrijk van God. Judas zal vervolgd en vervloekt worden, maar hij behoort volgens Jezus tot het heilige geslacht dat verhoogd zal worden. Dan onthult Jezus aan Judas in een uitvoerige
Het geschrift Evangelie van Judas is echter veel eerder ontstaan. Het wordt namelijk circa 180 n.C. al vermeld door Irenaeus
12
Judas zal vervolgd en vervloekt worden, maar hij behoort volgens Jezus tot het heilige geslacht dat verhoogd zal worden
uiteenzetting hoe de kosmos ontstaan is. Beschreven wordt hoe uit de hoogste God engelen en machten, en daarna in steeds nieuwe golven geesten en lagere goden zijn ontstaan. Een soort genealogie waartegen de Pseudo-Paulijnse brief 1 Timotheüs 1:4 waarschuwt. De scène loopt uit op een tijdelijke verheerlijking of transfiguratie van Judas in een wolk. Hierop volgt de afsluiting van het boek. Jezus heeft zich teruggetrokken in zijn huurkamer om te bidden. Ik citeer het slot van het boek woordelijk: ‘Maar enige schriftgeleerden keken nauwlettend toe, om hem tijdens het gebed te arresteren. Want zij waren bevreesd voor het volk (Lucas 22:2), omdat hij door allen als een profeet werd beschouwd. Zij gingen naar Judas en zeiden tegen hem: “Wat doe jij hier? Je bent een leerling van Jezus.” Judas antwoordde hun zoals ze wensten. En hij ontving enig geld en leverde Jezus aan hen uit.’
De auteur vindt het niet nodig te vertellen, hoe het met Jezus en Judas is afgelopen. Maar eerder heeft Jezus aan Judas al voorzegd: ‘Jij zult de mens offeren die mij bekleedt.’ Judas draagt ook hier bij aan de dood van Jezus, maar alleen van diens uiterlijke mens, zijn lichaam. De innerlijke keert terug in de transcendentie van de hoogste God. Jezus wordt dus door toedoen van Judas gedood, maar deze dood is nu een bevrijding, geen wandaad. Daarom zal Judas, ook al zal hij eerst verstoten en vervloekt worden, ten slotte boven de andere discipelen verhoogd worden. De dood van Judas op aarde wordt niet verteld.
Bedoeling Wat wilde de auteur met dit boek? Er zijn diverse motieven te onderscheiden. Ten eerste wilde hij zijn gnostische kosmologie uitdragen. De oorsprong van het al ligt in de grote
onzichtbare, onuitsprekelijke Geest. Uit hem zijn in steeds nieuwe golven ontelbare engelen, sterren, eonen, firmamenten en geesten voortgekomen. Op zeker moment worden de engelen Nebro en Saklas voortgebracht. Met hen begint de ongehoorzaamheid jegens de hogere regionen van de hiërarchie. De engelen en archonten die zij voortbrengen heersen over de slechte wereld waarin de mensen nu leven. Deze kosmologische mythe wil verklaren hoe de verdorvenheid van de aardse wereld zich verdraagt met het postulaat van het bestaan van een opperste algoede God. De god van het Oude Testament, de schepper van de wereld, behoort overigens bij de lagere, slechte heersers. We zien hier hoe een gnostische visie op de werkelijkheid zich verbindt met kerkelijke traditie en die overwoekert. Verder is deze kosmologie een handig instrument om in de wereld onderscheid te maken tussen mensen van een slecht geslacht, beheerst door boze machten, en die van een goed geslacht dat verbonden blijft met de hoogste goede God. Judas behoort tot het goede geslacht, de andere discipelen tot het slechte.
Geheimleer Ten tweede wil de auteur dat deze visie op de wereld door niemand minder dan Jezus onderwezen is. De auteur gebruikt de in de kerk erkende autoriteit van Jezus om zijn gnostische overtuiging uit te dragen. En mocht een kerkelijk christen van die tijd vragen: waarom hebben we deze boodschap, als ze van Jezus komt, dan nooit eerder gehoord?, dan was het antwoord: Jezus heeft het als geheimleer uitsluitend aan Judas meegedeeld. De andere discipelen hebben dit onderwijs niet ontvangen. Bij gevolg ontbreekt het ook de hele reguliere kerk aan de voornaamste kennis. Uit het feit dat de auteur Jezus als leraar van zijn gnostische kosmologie inzet, blijkt dat hij zijn theologie wil enten op in
13
Coverstory
Jezus heeft het als geheimleer uitsluitend aan Judas meegedeeld. De andere discipelen hebben dit onderwijs niet ontvangen
de kerk erkende autoriteiten en tradities. Hij gebruikte de figuur van Jezus voor zijn doel, maar ook de verhaaltradities uit de evangeliën en Handelingen. Het motief van de uitlevering van Jezus door Judas aan de joodse leiders bij voorbeeld ontleende hij aan de bestaande evangeliën. Daarvan is hij aantoonbaar literair afhankelijk.
Tegen de reguliere kerk Ten derde wil hij, hoewel hij gebruik maakt van kerkelijke tradities, de gevestigde kerk diskwalificeren. Ze is onderhorig aan lagere, slechte machten. De kerkelijke sacramenten, avondmaal en doop, zijn dienst aan inferieure godheden. De kerkelijke leiders worden getekend als lieden van schandelijk en moorddadig gedrag, die bovendien christenen tot martelaarschap verleiden. De auteur heeft een intense behoefte de gevestigde kerk als iets abjects voor te stellen. Geen wonder, want de discipelen op wie de kerk teruggaat, hebben niet van Jezus geleerd wat Judas van hem heeft geleerd. Waarom kiest de auteur Judas als degene aan wie Jezus de waarheid heeft onthuld? In andere, soortgelijke evangeliën zijn het Thomas, Filippus of Maria Magdalena die deze rol vervullen en van Jezus esoterische kennis krijgen. De keuze voor Judas zal verklaard moeten worden uit de hevige afkeer die de auteur van de gevestigde kerk had. De man die in de kerk als verrader van Jezus gold, werd nu, uit pure contestatie, degeen die het voorrecht kreeg Jezus’ geheime leer te ontvangen.
Een historisch betrouwbare Judas? Kan dit boek het beeld van de historische Judas corrigeren? Het moet uitgesloten worden geacht. Het boek bevat geen onafhankelijke tradities over Judas. De hele voorstelling van
14
Judas hier is verklaarbaar uit afhankelijkheid van de kanonieke evangeliën en Handelingen, en uit de specifieke gnostische opvattingen van de auteur. We hebben hier al met al te doen met een auteur die zijn gnostische theologie aan de man brengt met gebruikmaking van tradities uit de kerk, en tegelijk zich fel tegen die kerk keert. Het document verrijkt onze kennis van het tweedeeeuwse christendom. Maar over de historische Judas (als die er ooit geweest is) en Jezus leert het boek ons niets.
Vroeg-joodse en vroeg-christelijke literatuur in Leiden Een tekst als dit herontdekte Evangelie van Judas maakt deel uit van de omvangrijke Griekstalige literatuur van joden en christenen uit de Grieks-Romeinse tijd. In de Leidse Faculteit der godgeleerdheid is de bestudering van deze para-bijbelse literatuur een sterk ontwikkeld specialisme. Uiteindelijk gaat het hierbij om het historisch reconstrueren van antieke religieuze tradities uit de tijd van het vroege jodendom en het vroege christendom. Maar veelal moeten de literaire bronnen dan eerst nog kritisch uitgegeven worden en van godsdiensthistorisch commentaar voorzien. Recente voorbeelden zijn de edities van Sibyllijnse orakels door R. Buitenwerf, het Leven van Adam en Eva door J. Tromp en de Uittocht van Ezechiel tragicus door P. Lanfranchi.
‘Een paar blauwe schriftjes’ Ook de tekstvorm van de kanonieke geschriften opgenomen in het Nieuwe Testament wordt natuurlijk grondig bestudeerd. Daarvan verschijnt momenteel, voor het eerst sinds 1872, een editie geput uit alle bekende oude tekstgetuigen: de Editio critica maior, Münster, sinds 1997. Ik ben er als lid
van de wetenschappelijke adviesraad bij betrokken, maar zal de voltooiing niet meemaken. Die verwacht ik niet voor 2050. Deze editie stelt voor het eerst alle data uit alle antieke tekstgetuigen beschikbaar die nodig zijn voor het reconstrueren van de oorspronkelijke tekstvorm van de boeken van het Nieuwe Testament. Bij ‘data’ moet men denken aan alle lezingen of varianten in alle relevante handschriften van alle afzonderlijke boeken, zevenentwintig, van het Nieuwe Testament. En niet alleen de varianten uit de honderden Griekse handschriften per bijbelboek (het Nieuwe Testament is in het Grieks geschreven), maar ook die in handschriften van Latijnse, Koptiche en Syrische vertalingen, en een aantal varianten uit de Armeense, Georgische, Oudkerkslavische en Ethiopische vertalingen. Duizenden oude handschriften in al die talen zijn, en worden nog, woord voor woord op hun lezingen gecheckt. Alle citaten uit het Nieuwe Testament bij alle Griekse kerkvaders worden in het onderzoek betrokken. Miljoenen data zijn zo verzameld en worden nu in een voor iedereen toegankelijke vorm gepresenteerd. Per variant worden overeenstemmende getuigen (handschriften) gegroepeerd. Zo ontstaat inzicht in de genealogische samenhang tussen de talrijke handschriften en vertalingen. Dit inzicht is nodig voor de beoordeling van de relatieve ouderdom en mogelijke authenticiteit van lezingen. Die beoordeling is weer nodig voor de uiteindelijke vaststelling van een zo authentiek mogelijke tekst. Van zeven kleinere boeken is dit werk nu volbracht, de brieven van Jacobus, Petrus, Johannes en Judas (een andere Judas, die juist tegen gnostische leraren strijdt, maar uit precies dezelfde tijd als het evangelie). In de nieuwe editie wordt een nieuwe reconstructie van de Griekse tekst geboden. Die wijkt niet spectaculair, maar nu toch al wel op tientallen plaatsen van de tekst van de gangbare edities af. Soms wordt nu zelfs een ontkenning opgenomen waar die voorheen ontbrak. In 2 Petrus 3:10 staat nu dat op de jongste dag ‘de aarde en wat daarop gedaan wordt niet gevonden zullen worden’. Dat ‘niet’ stond er tot nu toe niet. Wie het met de hier geboden keuzen niet eens is, kan op grond van het gepresenteerde materiaal een andere beslissing nemen.
Mijn enthousiasme over de afleveringen in folio formaat die van deze editie geleidelijk verschijnen, werd onlangs door NRC-Handelsblad wat meewarig afgedaan als euforie over ‘een paar blauwe schriftjes’. Maar hier ontstaat de kritische editie van het Nieuwe Testament voor de volgende twee of drie eeuwen. Hier wordt een haast onbeheersbare giga-massa aan gegevens gepresenteerd in een vorm die een wonder van overzichtelijkheid en transparantie is. Hier wordt zo volledig als mogelijk en wenselijk is inzicht verschaft in de veranderingen die de bijbeltekst de eerste tien eeuwen heeft doorgemaakt. Hier wordt het fundament gelegd voor de reconstructie en vaststelling van de oorspronkelijke tekst van de nieuwtestamentische geschriften. Die tekst wordt hier metterdaad gereconstrueerd. De reconstructie rust op meer informatie dan ooit. En op die reconstructie zullen op den duur wereldwijd honderden nieuwe vertalingen worden gebaseerd. Er zit iets absurds in de verdeling van de publieke aandacht voor deze indrukwekkende editie van het Nieuwe Testament, namelijk nihil, en die voor de publicatie van het Evangelie van Judas.
Literatuur Rodolphe Kasser, Marvin Meyer, Gregor Wurst (eds.), met Bart D. Ehrman, The Gospel of Judas, Washington, D.C.: National Geographic, 2006. Andrew Cockburn, ‘Het evangelie van Judas,’ National Geographic NL, mei 2006, pp. 54-71. Philip Townsend, Eduard Iricinschi, Lance Jenott, ‘The Betrayer’s Gospel,’ The New York Review of Books, 8 juni 2006, pp. 32-37. Een Nederlandse vertaling van het Judasevangelie met inleiding en commentaar van de hand van de Leidse koptoloog dr Jacques van der Vliet, de beste kenner van dit geschrift in Nederland, zal in oktober 2006 verschijnen bij Uitgeverij Servire, Utrecht, onder de titel Het Evangelie van Judas –verrader of bevrijder?
15
D E S CO R E Dr. Machteld Boot
Grotius Centre als ‘broeihaard’ van internationaal recht Dankzij een prestigieuze subsidie van de Europese Commissie, kan het Grotius Centre for International Legal Studies de komende jaren haar wereldwijde reputatie uitbouwen als toonaangevend kenniscentrum voor de ontwikkeling van het internationaal recht. HANS van Scharen Het internationaal recht is om meerdere redenen een fascinerende tak van de juridische wetenschap. Door de rechtstreekse band met de internationale, politieke actualiteit is het een voortdurend bewegend rechtsgebied. En de praktische uitvoering van het zich volop ontwikkelende internationaal recht, kende de afgelopen vijftien jaar een spectaculaire groei, dankzij de oprichting van de tribunalen voor voormalig Joegoslavië en Rwanda én het Internationaal Strafhof. Er is wel eens geopperd dat het internationaal recht werd geboren na de Tweede 16
Wereldoorlog met de tribunalen in Neurenberg en Tokyo en de diverse mensenrechtenverdragen. Na de val van het IJzeren Gordijn geraakte dat recht in een groeispurt en sinds de oprichting van het Internationaal Strafhof is het volwassen geworden. Die laatste vaststelling is nog wat voorbarig meent juriste Machteld Boot. Zij is sinds 1 februari 2006 programmadirecteur van het Grotius Centre en universitair hoofddocent bij de afdeling internationaal Publiekrecht van de Rechtenfaculteit. De levensgrote vraag is namelijk hoe dat Strafhof zal gaan opereren in een tamelijk explosieve wereld.
Tegelijk met het steeds vaker toepassen van internationale verdragen en rechtsregels, groeit daarmee wereldwijd ook de vraag om experts op het vlak van internationaal recht. Het Grotius Centre voorziet al enige jaren in onderzoek en opleiding op dit vakgebied en bouwde een stevige, wereldwijde reputatie als opleidingsinstituut op. Niet alleen door de aanwezige expertise, maar ook al door de fysieke koppeling aan Den Haag als ‘City of Peace and Justice’ en ‘Legal Capital of the World’ via Campus Den Haag, de nevenvestiging van de Universiteit Leiden in de hofstad. Het Grotius Centre verzorgt dus al enkele jaren onderwijs, doet onderzoek en organiseert activiteiten op het vlak van internationaal recht. Maar dankzij de zogenoemde Marie Curie-subsidie (450.000 euro) van de Europese Commissie en een extra subsidie van het Leids Universiteits
Fonds (100.000 euro) zal ‘het Grotius’ deze verschillende activiteiten de komende vier jaar kunnen uitbreiden en aan elkaar koppelen. Waarom is die subsidie zo belangrijk? Boot: ‘Mijn voorganger Roelof Haveman had deze subsidieaanvraag ingediend en je krijgt die niet zomaar. Het belang ervan is dat het de mogelijkheid biedt om onderzoekers binnen een relatief jong vakgebied naar Den Haag te halen, die zo hun kennis op het gebied van internationaal strafrecht kunnen verdiepen. Met als extra achterliggend doel om een netwerk op te bouwen, waardoor de kennis over dit vakgebied zich verder verspreidt en ontwikkelt.’ De subsidie wordt gebruikt om een vier jaar durend project te financieren. ‘Elk jaar organiseren we een zogenaamde ‘Top Summer School’ van twee weken, gericht op jonge veelbelovende onderzoekers die met hun proefschrift bezig zijn. We richten ons hierbij op actuele vraagstukken binnen het internationaal recht en strafrecht, maar we streven er naar om mensen vanuit verschillende specialisaties uit te nodigen, zoals mensenrechten en humanitair oorlogsrecht. Daarnaast is er ook één keer per jaar een ‘research course’, voor mensen die pas zijn gepromoveerd. Het unieke hiervan is dat die cursus twee weken in oktober plaatsvindt, maar dat we daarna in contact blijven met die deelnemers en hen in maart daarop weer uitnodigen om een gezamenlijk project dan te voltooien met het oog op een publicatie. Voorts willen we er naar streven om al deze mensen ook twee keer bij elkaar te brengen en om conferenties over de thema’s die aan de orde zijn gekomen, te organiseren.’ Waarom is inspelen op de actualiteit eigenlijk zo belangrijk? Veel rechtenstudies kunnen juist los van de waan van de dag staan en op een rijke traditie bouwen. Boot: ‘Dat is het unieke van dit vakgebied. Natuurlijk kun je teruggaan naar de Genocide Conventie van 1948 of de Verdragen van Genève uit 1949, waarin ook allerlei regels waren opgenomen om de afspraken te doen naleven. Maar met name sinds de oprichting van het Joegoslavië-Tribunaal in 1993 is het nieuwe dat dit deel van het internationaal recht in de strafrechtspraktijk wordt
gebracht. En het gaat daarbij om actuele conflicten en de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van individuen. Het tribunaal bereidde de weg voor de oprichting van het Rwanda-tribunaal en dat leidde mede tot de oprichting van het Internationaal Strafhof.’ Het akkoord voor een Statuut voor een permanent Strafhof werd ‘pas’ in 1998 in Rome bereikt en ‘reeds’ vier jaar later werd dat Strafhof feitelijk in Den Haag opgericht. Voortaan kan dat Hof onderzoeken (en vervolgingen) instellen naar genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden. Machtige landen als China, de Verenigde Staten en Rusland zijn helaas geen partij bij het Strafhof, maar de afgelopen jaren lijkt de felheid van hun verzet tegen de nieuwe koers van de internationale rechtsorde, duidelijk verminderd. Zo hebben de drie geen veto gebruikt toen in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties de vraag voorlag of de situatie in Sudan, en specifiek Darfur naar het Strafhof in Den Haag moest worden verwezen. Boot: ‘Je ziet nu al dat dit Strafhof zaken krijgt doorverwezen door landen en de Veiligheidsraad en dat de aanklager al snel zat met vragen als “hoe nu verder?” en “wat kunnen we hier concreet mee?”’ Een toenemend prangende vraag is ook in hoeverre het Strafhof en in abstractie het internationaal strafrecht rekening
‘Het Strafhof staat niet op zichzelf’
moet houden met op handen zijnde vredesbesprekingen. Een onderzoek van het Strafhof zou beklaagden en hoofdrolspelers in een conflict kunnen doen besluiten om vredesbesprekingen te dwarsbomen. Boot: ‘De vraag is of internationale juristen zich sowieso met de politieke kanten van een zaak moeten bezighouden. En wat de rolverdeling kan zijn tussen het Internationaal Strafhof en nationale rechters. Enfin, er bestaan legio vragen die we ons moeten stellen. De vraag rond “complementariteit” is dan meteen ook het thema van onze eerste Top Summer School.’ Waar het volgens Boot om gaat is dat de taken van het Strafhof weliswaar omschreven staan in het Statuut van Rome, maar dat de concrete uitvoering, de strategie en het bepalen van criteria over wanneer wel en wanneer niet onderzoeken en/of vervolgen nog grotendeels moeten worden bepaald. Boot: ‘Inmiddels bestaat er wel literatuur van academici, en ngo’s bijvoorbeeld, maar de tijd is gekomen dat het Strafhof bepaalde lijnen uitzet. Wij vonden het als Grotius Centre relevant om een bijdrage te leveren aan het academische debat over deze rechtspraktijk. Het Strafhof staat niet op zichzelf. Alleen al omdat, wat een aanklager of rechter van dit Hof ook moge doen, het zal altijd consequenties hebben. En die consequenties beperken zich niet alleen tot één land of regio, of enkele verdachten, maar hebben internationaal gevolgen voor kwesties van vrede en veiligheid. We houden ons dus bezig met onderzoek naar wat dit nieuwe juridische instituut nu voor betekenis heeft in de mondiale praktijk en dat vanuit verschillende disciplines.’
17
A LU M N U S M AG N I F I C U S
E E R B E TO O N
In deze reeks gaat Leidraad op zoek naar de student achter de bekende Nederlander.Wat deden zij tussen ontgroening en zweetkamertje? Aan het woord is Ies van Wijk, alias de schrijver Lévi Weemoedt.Van 1967 tot 1974 studeerde hij Nederlands in Leiden. Sindsdien schreef hij melancholieke boeken als De ziekte van Lodesteijn, Acte van Verlating en Een vergeetbaar man.Tegenwoordig is hij ook leraar Nederlands in de gevangenis van Hoogeveen.
Historicus der verbeelding Eigenlijk was de Leidse historicus Johan Huizinga ‘een dichter in het diepst van zijn gedachten’. Hoogleraar universiteitsgeschiedenis Willem Ottenspeer ‘leerde van hem lezen’en schreef een eerbetoon, getiteld Orde en Trouw. BRUNO van Wayenburg
Waarom koos u voor Nederlands in Leiden? ‘Het werd Leiden omdat ik een heel romantisch beeld had van een klassieke universiteit met veel traditie. Nederlands was een vlucht; het leek me een gemakkelijke studie. Ik was klassieke talen gaan studeren als ik meer zelfvertrouwen had gehad.
Van een studie Nederlands ga je zeker niet beter schrijven, integendeel zelfs. Goed schrijven heeft niets met theorie te maken.’
Hoe beviel het studentenleven? ‘Vooraf koesterde ik torenhoge verwach-
‘De universiteit van de straat past beter bij mij’ ‘Ik heb me goed door de studie heengeslagen, maar de specialistische benadering beviel me niet zo. Mijn belangstelling was veel breder. Ik volgde ook vakken bij geschiedenis en psychologie en schreef een scriptie over de dubbelganger in de literatuur. Daar kon ik veel meer lagen mee aanboren. Maar eigenlijk past de universiteit van het leven en de straat veel beter bij mij.’
Inspireerde de studie tot schrijven? ‘Dankzij een cursus snellezen heb ik toen veel literatuur gelezen, maar al die mooie boeken ben ik even snel weer vergeten. 18
tingen. Ik had een Engels ideaalbeeld van een college-sfeer met mooie kamers, diepzinnige gesprekken en veel geestige conversaties. Dat viel dus tegen, maar dat ligt ook aan mijn sombere aard. ‘Ik belandde op een naargeestig kamertje van een studentenhuis op de Middelstegracht. De verenigingen vond ik nogal oubollig en oppervlakkig. Ik werd lid van SSR en heb de ontgroening met al die machtsbeluste lieden verwonderd over me heen laten komen. We werden met stropdassen aan elkaar vastgebonden en fysiek geïntimideerd. De remedie was een bierglas stuk slaan en het kapotte glas in
de handen blijven vasthouden. Toen durfden ze niet meer dichterbij te komen. ‘Lang ben ik niet lid gebleven. De hoge bierrekening werd telkens hoofdelijk omgeslagen en waarom zou ik de scherven van andermans geluk betalen? Bovendien kende ik inmiddels genoeg mensen.’
Maar niet alle door u opgeschreven anekdotes uit die tijd zijn somber? ‘Ik had een paar hele goede vrienden die wél die geniale kamergeleerden waren en met wie ik nachtenlang kon praten en drinken. Een van hen schreef zelfs mijn referaat over Bilderdijk waardoor ik lid kon worden van een chic Nederlands dispuut dat ik snel naar de ondergang hielp.’ ‘Eerlijk gezegd kan ik me verder niet veel meer herinneren van die tijd, want ik hield me niet alleen met studeren bezig. Tijdens mijn studie begon ik als leraar Nederlands te werken om geld te verdienen. En niet alle verhalen kloppen. Sommigen heb ik vermengd met anekdotes uit andere fases van mijn leven. Zo is het toch wat smeuïger geworden.’ (LvP)
Het mooie van boekenkaternen van kranten of recensies in tijdschrifen is dat je er kunt lezen over boeken die je zou kunnen lezen, ook komt het er daar misschien nooit van. Met een krantenartikel heb je er toch van geproefd, en wie weet, later... Enigszins vergelijkbaar is het lezen van Orde en Trouw van de Leidse hoogleraar universiteitsgeschiedenis Willem Otterspeer, over de door hem bewonderde Johan Huizinga (1972-1945), van oorsprong filoloog maar beroemd geworden als historicus die in Groningen en in Leiden doceerde. Huizinga is de auteur van monumentale, fraai en weldoordacht geschreven klassiekers als Herfsttij de Middeleeuwen, Erasmus, In de schaduwen van morgen, Homo Ludens, waarvan vele nog altijd gelezen worden. Daarin bedreef hij cultuurgeschiedenis op een hartstochtelijke, beeldende, en proevende manier, vaak steunend op indrukken uit de literatuur en kunst van toen. Huizinga probeerde
van een tijd de levenshouding te vatten. Op zijn beurt schreef Otterspeer een boek over Huizinga, van wie hij ‘leerde lezen’. Geen biografie, of wetenschappelijke taxatie van Huizinga’s werk, maar een soort impressie van ‘Huizinga lezen’, waarin Otterspeer Huizinga in de eerste plaats leest als schrijver, vergelijkbaar met Elsschot of Hermans, volgens hem de enige Nederlandse schrijver die ooit in zicht was voor de Nobelprijs voor literatuur. Neem bijvoorbeeld de beginzin van Herfsttij, die eigenlijk iedereen paraat moet hebben van Otterspeer. ‘Toen de wereld vijf eeuwen jonger was, hadden alle levensgevallen veel scherper uiterlijke vormen dan nu. Tusschen leed en vreugde, tusschen rampen en geluk scheen de afstand grooter dan voor ons; al wat men beleefde had nog dien graad van onmiddellijkheid en absoluutheid, dien de vreugd en het leed nu nog hebben in den kindergeest.’ Geleerd en enigszins plechtig, maar ook direct, dramatisch en beeldend, geen droge wetenschapperstaal. Huizinga moest niets hebben van de in zijn tijd opkomende neiging om de geschiedwetenschappen op natuurwetenschappelijke leest te schoeien. Otterspeer: ‘Voor hem was geschiedenis een oefening in subtiliteit.’ Geschiedenis ging om verbeelding, drama, contrasten, het zoeken van het verhaal, ‘niet alleen
afbeelden maar ook verbeelden’. Orde en Trouw (de titel is een verwijzing naar de ridderlijke waarden waarmee Huizinga zich sterk identificeerde) is ingedeeld in hoofdstuktitels als ‘contrast en harmonie’, ‘hartstocht en synesthesie’, ‘lezen en schrijven’, waarin Huizinga’s aanpak en stijl wordt geanalyseerd, en ook de motieven die steeds in zijn werk terugkomen: het hooggestemde ideaal dat verstart tot pure vorm, de ridderlijkheid, de herhaling in de geschiedenis gezien als een reeks gedaanteverwisselingen of ‘verpoppingen’, zijn morele, zelfs religieuze inspiratie. ‘Ergens tussen nabootsing en navolging, ergens tussen beschrijving en voorschrift, ergens tussen wat was en altijd zal zijn zat de opdracht die Huizinga zich stelde. En dat maakte hem een dichter in het diepst van zijn gedachten’, schrijft Otterspeer in Huizinga-achtige volzinnen. Over Huizinga’s huidige belang als wetenschapper, over eventuele fouten, herzieningen van zijn gedachtegoed of achterhaalde opvattingen, schrijft Otterspeer niet, en dat is ook de bedoeling, zegt hij in de inleiding. Orde en Trouw is een vooral een document van bewondering, waarvan een buitenstaander zin in (her)lezen krijgt. Willem Otterspeer: Orde en Trouw, Over Johan Huizinga. De Bezige Bij, 255 pagina’s, ISBN 90 234 1832 8 € 16,50 19
APRÈS LEIDEN
Dierecologe Suzanne Lubbe (27) over haar nieuwe baan als gids bij de Stichting Natuurschool
Korren met het strandklasje Hoe is het om met je bul vers op zak aan je eerste echte baan te beginnen? In deze rubriek vertellen Leidse alumni over hun leven na de studie. In deze aflevering: Suzanne Lubbe (27). Sinds april werkt ze voor de Stichting Natuurschool in Noordwijk als strand-, zee- en duingids. MARIJE Siemensma ‘We zijn hier op het strand van Noordwijk. Wie van jullie kan me vertellen welke zee jullie hier zien?’ roept Natuurschool-gids Suzanne Lubbe in een poging boven de straffe zuidwester uit te komen. Tientallen vingertjes gaan vliegensvlug de lucht in. ‘De Noordzee!’ schreeuwt een van de kinderen al voor zijn beurt. ‘Heel goed’, bevestigt Lubbe. ‘En weten jullie wel dat er héél véél verschillende diersoorten leven in de Noordzee? Met dit net – ze wijst op een zogeheten kornet – gaan we straks op die verschillende beestjes vissen. Korren heet dat. Ik zet het net in zee en dan mogen jullie dat vanaf het strand door het water slepen.’ Nauwelijks uitgepraat vliegen de kinderen al richting de branding. ‘Vooral op het strand zijn de kinderen bijna niet te 20
houden’, vertelt Lubbe. ‘Storm of regen, het maakt ze niet uit. Die hebben geen last van de kou en zien alleen maar avontuur’, vertelt ze, terwijl ze zich in haar waadpak hijst. ‘Hoe anders zijn ganzenkuikens die je alle stappen achterna lopen.’ ‘Juf Suzanne’ studeerde in maart dit jaar cum laude af als dierecoloog, met als specialiteit vogelecologie. ‘Na mijn studie biologie in Leiden had ik drie opties: promoveren, een baan zoeken bij een milieuadviesbureau of gids worden bij de Stichting Natuurschool om zo ervaring op te doen op het gebied van NME (natuur en milieu educatie).’ Ze koos voor
de laatste optie. ‘Drie jaar eerder solliciteerde ik ook al eens bij de Natuurschool. Ik was in principe aangenomen. Toch besloot ik om mijn studie voorrang te geven. Ik heb toen nog overwogen de educatievariant van biologie kiezen, maar koos uiteindelijk voor dierecologie. Het idee om bij de Natuurschool te werken is echter altijd gebleven.’ Zodoende zocht ze voor de tweede keer contact. ‘Mijn eerste dag als gids had ik twintig kleuters om me heen. Dat leert snel. Voor kleuters speel je als het ware een toneelstukje, terwijl je aan de hogere groepen veel meer je biologische kennis kunt overbrengen. Daarnaast ben je in de natuur bezig waardoor geen dag gelijk is.’ Dat lekker buiten zijn in de vrije natuur is ook het doel van de Natuurschool. De stichting wil zoveel mogelijk jonge mensen de zee, het bos en de duinen laten zien en beleven. Een positieve ervaring met de natuur op jonge leeftijd is belangrijk voor je latere houding ten opzichte van de natuur. ‘De Natuurschool verzorgt schoolreisjes en excursies naar diverse locaties in Nederland, waaronder Noordwijk. ‘Andere locaties zijn Stellendam, Schoorl, Den Oever, Lauwersoog, Gieten en het Duitse waddeneiland Borkum’, legt Lubbe uit. ‘Omdat ik nog steeds op mijn studentenkamertje in Leiden woon is Noordwijk de ideale locatie voor mij.’ De basisschoolkinderen uit Schoonhoven treffen het vandaag niet met het weer. Het weerhoudt ze er niet van om met ontblote
benen de zee in te rennen om er met schepnetjes op garnalen, platvissen en schelpdiertjes te vissen. Even later staan ze met zijn allen om de biologe heen als ze de buit uit het kornet in een grote bak stort. Werken als natuurgids is van een heel ander kaliber dan onderzoek naar de brandgans op Spitsbergen of de boeren-
in het daaropvolgende bakje ook, net als in nummer vier en vijf. Tja, toen voelde ik mezelf ineens veel minder bioloog’, bekent Lubbe. Inmiddels weet ze de kinderen haarfijn te vertellen wat er die dag in het kornet zit. ‘Door te voelen en goed te kijken naar verschillende kenmerken merk je al snel dat geen platvis gelijk is. Zo heeft schol
‘Ganzenkuikens volgen je op de voet, kinderen niet’ zwaluw in Nederland. Daarom gaan alle gidsen voor het seizoen op trainingsweekend naar het Groningse Zoutkamp aan de wadkust. Naast een wadlooptocht en een algemene kennismaking met de Natuurschool stond soortenkennis op het programma. ‘Daar stond ik dan voor vijftig bakjes met vissen, kreeften en krabben, schelpdieren. In bakje één lag een platvis. In bakje twee... ook een platvis. En
knobbeltjes achter het oog, is de griet rond, de tong tongvormig en de schar lijkt wel schuurpapier. Hetzelfde geldt voor vissoorten als kabeljauw, haring en zandspiering. ‘In eerste instantie zag ik een bak vol zilverkleurige visjes. Door goed te kijken zie je onderscheid. En dat is precies wat we de kinderen willen leren.’ Enkel kennis van de natuur maakt je nog geen gids. Je moet de kennis ook
kunnen overbrengen op de doelgroep. ‘Tijdens een workshop theatersport leerden we hoe te praten zonder na een dag met windkracht vijf, zoals vandaag, meteen je stem kwijt te zijn. Ademhaling vanuit je buik en een goede houding zijn erg belangrijk. Ik sta nu los op mijn benen. Dat wil zeggen ontspannen, zodat ik niet als een stijve hark voor de kinderen mijn verhaal houd.’ In Noordwijk volgde nog een driedaagse training op locatie van ervaren Natuurschool-gidsen die al bekend zijn met de diverse programma’s. ‘We hebben verschillende programma’s voor het strand en in het bos en de duinen. ‘Straks gaan we met zijn allen naar het bos en de duinen. Met groep vijf en zes doe ik het programma bijzondere bomen. Ik vertel over de dikste, langste en oudste bomen ter wereld, maar ook over de bewoners, zoals de specht. Voor de jongere kinderen zijn er programma’s over de vos en de eekhoorn. Om een uur of drie ruimen we op en zijn we klaar voor vandaag.’
21
JEUGDJOURNAAL
FAMILIEBANDEN
Lieve D’Hondt, Jochem Vlug en Kari Jung zitten in de brugklas. Zij interviewen Carel ten Cate, die deze maand de resultaten van een onderzoek naar de partnerkeuze van zebravinken publiceerde in Current Biology.
‘Leiden is overzichtelijk’ Voor Sjaak de Jong was het niet vanzelfsprekend dat hij ging studeren. ‘In het dorp waar ik woonde, Roelofarendsveen, gingen alleen de zoons van de dokter en de burgemeester studeren. Ik ben de eerste uit mijn familie die door kon leren. Omdat Leiden het dichtste bij het tuindersdorp lag, was de keuze snel gemaakt. De eerste jaren van mijn studententijd bleef ik bij mijn ouders wonen. Niet alleen omdat ik, doordat ik op de lagere school een klas had overgeslagen, nog maar 16 jaar oud was. Ook voelde ik er weinig voor om voor veel geld in een kamer van het formaat duiven- of hondenhok terecht te komen. Na mijn derde jaar konden mijn vrouw en ik een mooi huis krijgen in de Leidse vogelwijk en daar gingen we samenwonen.’ De Jong begon in 1968 met schei- en natuurkunde in Leiden. Tijdens zijn studie gaf hij college en leerde zijn vrouw kennen. In 1975 studeerde hij af als scheikundige. Tijdens zijn studie behaalde hij ook de eerstegraads lesbevoegdheid natuurkunde en scheikunde. Sjaak de Jong nu is werkzaam als directeur bedrijfsvoering van een scholengemeenschap in Lisse en Hillegom. Hij is getrouwd en vader van drie kinderen en woont in Leiden Zijn zoon Martijn de Jong begon in 1997 22
met de studie geneeskunde in Leiden. Daarvoor had hij al twee jaar gestudeerd in het Belgische Leuven. In 2004 haalde hij zijn bul. Op dit moment is hij artsassistent chirurgie in het VU ziekenhuis in Amsterdam. Hij woont in Amsterdam. Hoewel zoon Martijn overal mocht gaan studeren, koos ook hij voor Leiden. ‘Ik ben er opgegroeid. Maar dan maak je de
‘Ik was de eerste die doorleerde’ stad op een heel andere manier mee. Ik wilde de stad graag beleven als student. En Leiden is een mooie overzichtelijke stad, waar alles vlakbij is en het allemaal dichtbij gebeurt.’ Sjaak werd aan het begin van zijn studententijd lid van studentenvereniging Augustinus. ‘Augustinus had in 1968 net de ontgroening afgeschaft. Het was de tijd van de studentenacties en democratisering. Dat leek me leuk en ontspannen. Onze jaarclub viel echter snel uiteen.’ Toch spreekt Sjaak nog steeds regelmatig enkele clubgenoten. Martijn hoefde niet beslist lid te worden van Augustinus. Sjaak: ‘We hebben
Martijn wel gestimuleerd om lid te worden van een studentenvereniging omdat het goed is voor je ontwikkeling. Maar het maakte ons niet uit welke vereniging het werd.’ Martijn werd in zijn eerste jaar in 1997 lid van studentenvereniging Quintus. Martijn: ‘Ik heb goed rondgekeken en het verticale disputensysteem van Quintus beviel me goed. Bij een dispuut zit je in één keer midden in een groep mensen van verschillende jaren, dat beviel me.’ Sjaak denk niet dat er echt heel veel is veranderd in het Leiden uit zijn tijd en toen zijn zoon studeerde. ‘Er zijn wat meer restaurantjes in de stad bijgekomen. En de mensa, De Bak, is gesloten. Dat heeft misschien te maken met het feit dat weinig studenten nog bij een hospita wonen. Daar kon je meestal niet zelf koken. Iedereen woont nu in een studentenhuis.’ Ook Martijn woonde in een studentenhuis. In zijn eerste jaar ging hij direct op kamers. Hij ging wonen in een huis aan de Middelstegracht, dat zijn ouders speciaal daarvoor hadden gekocht. ‘Ik en mijn zusjes konden daar wonen. Dat was ideaal. We hoefden geen huur te betalen en konden zelf de mensen waarmee we gingen wonen uitkiezen.’ Vader en zoon kijken terug op een mooie tijd die belangrijk was voor hun ontwikkeling. Het mooiste aan de studententijd in Leiden? ‘De vrijheid’, antwoorden De Jong senior en junior gelijktijdig. (AH)
in een karikatuur zijn belangrijkste kenmerken zijn verwerkt. Wij letten, net als vogels, meer op de manier waarop we onderling verschillen. Zo’n snavel in de kleur van de moeder is herkenbaar, vooral als deze nog eens extra overdreven wordt.
JOCHEM: Onderzoek doen naar de partnerkeuze van zebravinken. Hoe komt u op zo’n idee? CAREL: Ik heb eerst jarenlang onderzoek gedaan om te zien hoe vogels leren met wie ze een paar willen vormen. Ze zoeken een partner van de soort waarbij ze zijn opgegroeid. Dat wil zeggen: als je een kippenei laat uitbroeden door eenden, dan zal de volwassen kip later op zoek gaan naar een eend om mee te paren. Zebravinken blijven bij hun ouders. Wij (Ten Cate deed onderzoek met collega’s Eric Etman en Machteld Verzijden, red.) wilden weten hoe zij dan een keuze maken tussen alle mogelijke mannetjes of vrouwtjes.
Zebravink zoekt partner KARI: Waarom wilde u dat zo graag weten? CAREL: Voor deze zebravinken lijkt de perfecte partner op hun vader of moeder, maar dan extremer. Ik wilde graag weten hoe dat kan en bewijzen dat die keuze is aangeleerd en niet aangeboren. LIEVE: Hoe heeft u dat aangepakt? CAREL: Wij hebben een testopstelling gemaakt waarbij een ronde kooi omringd werd door acht kleine kooitjes. In het midden zat een mannetje, in de andere kooitjes een vrouwtje. De mannetjes waren opgegroeid bij een moeder met een rode óf een oranje snavel. De vrouwtjes in de kooien hadden ook een snavel met nagellak in één van die twee kleuren, sommige lichter, andere feller. Tijdens het testen bleek dat de mannetjes het meest floten naar vrouwtjes met een sna-
vel die extremer gekleurd is dan die van de moeder. Vroeger dacht men dat die voorkeur voor een extreme kleur was aangeboren, maar uit dit onderzoek
‘Mannetjes fluiten naar extreem gekleurde snavels’ blijkt dat het is aangeleerd. De ouders bepalen eigenlijk op wie hun kinderen vallen. KARI: Maar waarom kiezen zebravinken juist dat extreme? CAREL: Dat werkt net als karikaturen bij mensen. Als je bijvoorbeeld een foto van Marco Borsato laat zien, zullen minder mensen hem herkennen dan wanneer
LIEVE: Maar wat als een zebravink een moeder met een roze kleur snavel heeft? Vindt hij dan ook nooit een vrouwtje om mee te paren? CAREL: Ze gaan wel op zoek, maar ze zullen genoegen nemen met een vrouwtje dat minder extreem is. De snavelkleur is een belangrijk onderdeel, maar ook als deze niet helemaal aan de eisen voldoet, zijn er andere kenmerken waar zo’n zebravink op af kan gaan. Bij een vogel die uit een broedmachine komt, is dat weer anders. Die is vaak niet geïnteresseerd in een soortgenoot. KARI: En wat heeft het nu voor nut dat u dat weet? CAREL: Het helpt ons te begrijpen waarom er zoveel soorten dieren zijn en hoe verschillen in uiterlijk tussen mannetjes en vrouwtjes geëvolueerd zijn. Bovendien kom je soms dingen op het spoor die leren hoe wij zelf in elkaar zitten. Zo blijkt dat ook mensen een partner kiezen die lijkt op hun vader of moeder. Verder heeft het wel zin als het gaat om fokprogramma’s van bedreigde vogelsoorten. Jongen die zijn opgevoed door een vogel van een andere soort hebben later geen interesse in een mannetje of vrouwtje van dezelfde soort als zijzelf, waardoor een soort uitsterft. (CD)
23
HET TOPSTUK
NETWERKEN
Bruggen slaan ‘Van hier tot Tokio’ Een gezellig drukke kroeg met een zeer gemêleerd gezelschap. Zo laat café Camino zich het best omschrijven na de intocht van een aantal professoren, docenten van middelbare leeftijd en jonge japanologen in spe. Voorzien van een drankje babbelen de aanwezigen wat na over de lezing die de voormalige ambassadeur van Japan in Nederland, Kazuhiko Togo, eerder die avond gaf in het Lipsius. Niets nieuws onder de zon voor een activiteit van studievereniging Tanuki. Het zijn juist de aanwezigheid van oudstudenten en de medewerking van hun kersverse alumnivereniging ‘Van hier tot Tokyo’ die de avond een iets andere insteek geven. Voor Indra Ruisch, begonnen in 1988, is haar oude studieomgeving in al die jaren geen onbekend terrein geworden. Ze heeft haar hechte club studiegenoten vaak genoeg teruggezien tijdens feesten en de jaarlijkse borrel in de Burcht. ‘Heel informeel allemaal’. Ondanks de contacten die ze zelf onderhield, was de alumna meteen enthousiast 24
bij het horen van de plannen voor een alumnikai. Samen met 88 andere japanologen schreef ze zich dus in voor de eerste activiteit op 18 maart, dit jaar: een reünie. Max Valstar, bestuurslid van de jonge vereniging, valt haar bij: ‘Tijdens die eerste bijeenkomst viel bij sommige deelnemers de mond bijna open van verbazing en herkenning. Het was zo leuk om te zien waar mensen terecht waren geko-
‘Sommige kwamen zelfs terug uit het buitenland’ men, of ze iets met japanologie doen. Zo blijkt een van onze leden een ijscofabriek te hebben en zijn veel studenten getrouwd met een Japanner. Sommige mensen kwamen hiervoor zelfs terug uit het buitenland.’
‘Natuurlijk word je gedreven door het idee een leuke groep mensen met elkaar in contact te brengen’, geeft Valstar toe. ‘Maar ook voor de huidige generatie kunnen we wat betekenen’. Dat was ook het idee van professor Harm Beukers, die het initiatief nam om de groep alumni te verenigen. De jonge alumna Dorina Veldhuis, werkte het plan vervolgens verder uit. ‘Vooral voor studenten is netwerken belangrijk’, licht ze toe. ‘Het bestaande netwerk van japanologen die, op wat voor manier dan ook, invulling hebben gegeven aan hun studie in het bedrijfsleven, was echter niet te doorzien. De faculteit kan met een vereniging van die alumni gemakkelijker een brug slaan naar de studenten van nu die zich nog moeten oriënteren. Ik was destijds bestuurslid van Tanuki en we hebben meteen besloten de krachten te bundelen.’ Met die gedachte heeft het bestuur ook een bedrijvendag in de planning. Studenten kunnen op die dag workshops krijgen van hun voorgangers, die in het bedrijfsleven terecht zijn gekomen. Dat jonge studenten nu al betrokken worden bij dit soort activiteiten, geeft de bestuursleden, naast Valstar en Veldhuis vanavond vertegenwoordigd door hoofdbibliothecaris Paul Wijsman, een positief idee over de toekomst. ‘Als Tanuki actief blijft, is het voor net afgestudeerden aantrekkelijk om zich meteen in te schrijven bij ons’, vindt Valstar. De succesformule voor deze overtuigende toekomstvoorspelling ligt volgens de alumni bij het doseren van de activiteiten. Valstar: ‘We vragen om input van de leden en hebben enquêtes gehouden na de reünie. Natuurlijk is iedereen dan enthousiast en zegt men al snel: “Dat moeten we elke maand doen.” Maar je moet jezelf en de alumni niet vervelen met een overkill aan activiteiten. Als er nieuwe groepjes ontstaan, kunnen die ook zelf borrelen.’ Voorlopig hoeft de vereniging ook absoluut niet te vrezen voor het gebrek aan enthousiasme, van beide kanten. Het aantal leden groeit nog steeds, onder leiding van een aantal alumni uit verschillende generaties studenten en georganiseerd om voor een nieuwe aanwas bereikbaar te zijn, van hier tot Tokio. (CD)
Het bastaardwoordenboek van Ooye Suntoo ‘Dat de (...) doktor in onze Tuin een groot boom plantende, en de welke de fruchten hand over hand voortbrengen zal, die zeer aangenaame, gezonde, en tot eeuwig bewaarbaar zij, En de welke tot Eer van onze Japansche landgenooten strekken zal.’ In sierlijke krulletters spoort de Japanse vorst Masataka in 1822 zijn landgenoten aan Nederlands te leren omdat het hen succes zal brengen. Met behulp van het Nederlands-Japanse woordenboek dat zijn eigen dokter heeft samengesteld. Arnoud Vrolijk, conservator van de Oosterse Collecties van de Universiteitsbibliotheek is altijd weer onder de indruk als hij dit voorwoord leest: ‘Het is ontroerend om te lezen hoe een Japanner in het begin van de 19e eeuw in zorgvuldig Nederlands het belang van de Nederlandse taal onderstreept. Voor de Japanners was Nederlands lange tijd de belangrijkste taal van Europa’. Zijn topstuk is het antieke NederlandsJapanse woordenboek ‘nieuwe gedruckt bastaardt woorden-boek’ van de hand van Ooye Suntoo, de lijfarts van Masataka. Dit woordenboek vertaalt de leenwoorden die uit andere talen in het Nederlands zijn doorgesijpeld, in het Japans. De Hollanders mochten van 1640 tot 1853 als enige westerse land handel drijven met Japan. De Japanners wilden de roomse missionarissen buiten de deur houden en alleen de protestante Hollanders kregen een handelspost op het kunstmatige eilandje Desjima in de baai van Nagasaki. ‘Het was een soort gevangenschap want de Hollanders mochten het eiland niet verlaten. Maar één keer per jaar dienden ze een reis te maken naar de Shogun om hem eer te bewijzen en hem te overladen met geschenken’, vertelt Vrolijk. De Nederlanders mochten lange tijd geen Japans leren. Het waren de Japanners die Nederlands studeerden en dit beroep werd van vader op zoon overge-
dragen. Zij waren zeker niet alleen geïnteresseerd in een eenvoudige vertaling van handelsproducten. De Hollandse handelslieden namen namelijk naast de gewone handelswaar ook boeken mee over de medische, technologische en natuurkundige ontwikkelingen in Europa. Vrolijk: ‘Die boeken werden gretig verslonden. Niets voor niets wordt de bestudering van westerse wetenschap rangaku, Hollandkunde, genoemd. Via de Nederlandse boeken introduceerden ze de westerse wetenschap in Japan.’ Ondanks de verwoede pogingen van de Japanners de vreemde keelklanken meester te worden, beklaagden de Hollanders zich in brieven en dagboeken uit die tijd over het lage taalniveau van de Japanners. Maar van een gebrek aan ambitie konden de Japanners zeker niet beschuldigd worden. De Japanse tolken maakten veel woordenboeken (sommigen van ruim een meter breed), glossaria en grammaticaboeken. En, zoals het bastaardwoordenboek laat zien, ze maakten dus ook bewust onderscheid tussen zuiver Nederlands taalgebruik en leenwoor-
den zoals ‘abandonneeren’. De vorm van dit zwarte woordenboek is niet puristisch. Vrolijk wijst op de vermenging van Hollandse boekgebruiken en Japanse gewoonten. ‘Het bastaardwoordenboek is op Japanse manier ingebonden op vier plaatsen. Het dunne maar sterke papier is van de Moerbeiboom gemaakt en elke bladzij is dubbel gevouwen. Maar heel on-Japans zijn de engelen die de eerste pagina versieren.’ Eind 19e eeuw verwierf de Leidse universiteit een grote Japanse collectie met onder andere de woordenboeken en boeken met tekeningen van dieren en planten die de Hollanders in de vorige eeuwen van Japanners kochten. ‘We hebben hier een unieke collectie’, stelt Vrolijk. ‘En zeldzaam. Het vochtige Japanse klimaat is heel slecht voor de conservering van oude boeken. Veel werk is in Japan zelf verloren gegaan en daarom komen veel onderzoekers uit Japan naar Leiden om hier hun geschiedenis en geografie te bestuderen. Zo bieden de Nederlanders anno 2006 de Japanners niet meer een blik op de wereld, maar een venster op hun éigen geschiedenis.’ (LvP)
CONTRIBUTIONS
LUF GRANTS
On Friday the 12th of April 1999, His Excellency, Dr. Nelson Mandela, former President of the Republic of South Africa received an Honorary Doctorate from Leiden University. Dr. Mandela marked the reception of this award with the thoughts that to overcome the challenges that lie ahead for his nation would require all of South Africa’s strength and that of her friends. To mark this occasion, Leiden University founded the Mandela Study Fund. The objective of this Fund is to support South African postgraduate students to enable them to study for a year at Leiden University. The University itself continues to make contributions in the form of very substantial reductions in the fees that are levied for the study programs.
‘Multidisciplinary teams have positive effect on group performance’
Dr. Matthias Wahls, manager business development Koninklijke Brill nv(l) and dr. Robert Coelen, International Office
The Fund is managed by the Ambassador of South Africa in The Netherlands and the Rector Magnificus of Leiden University. To date it has enab-
Mandela Study Fund supports
future leaders led 12 students from South Africa to study at the University in fields as diverse as Law, Politics, Health Psychology and Bio-Pharmaceutical Research. Since the foundation of the fund in 1999, the Mandela Study Fund has received funding from several sponsors. These sponsors were private persons as well as companies. The amounts vary between € 120 per year and € 12500 per year. Furthermore, the Mandela Study Fund was for instance able to provided students coming to Leiden with free transportation from and to South Africa with the kind assistance of KLM Royal Dutch Airlines. Also, the Stichting Leidse Studentenhuisvesting (SLS housing agency) sponsored accommodation every year for a student for the duration of his or her study period. Despite these and other very successful 26
contributions, unfortunately, in recent years the number of participating sponsors declined. Due to this, the Mandela Study Fund was only able to award 1 grant for the academic year 2005-2006. Recently, the International Office launched a new campaign to revitalize the relationship with current and potential new sponsors. And with immediate success: on the 15th of May 2006, Leiden University had the pleasure to receive a donation of €1500 from Koninklijke Brill NV (Brill Academic Publishers). It is our hope that all those who are committed to South Africa and who support former President Mandela’s objective of developing and enriching his country, will continue to support the Mandela Study Fund. Leiden University fully supports this initiative and we have asked the South African Government to give candidates all the assistance they might
At the end of last April, social and organizational psychologist Floor Rink (30) presented her research findings at the annual conference of the Society for Industrial and Organizational Psychology (SIOP) in Dallas. Her doctoral research was on diversity in teams. She had been awarded a LUF grant to fund her trip and her accommodation.
which factors can have a positive influence on the working of a heterogeneous group. One of the reasons why one might want to look at this is the growing number of diverse nationalities within Dutch society. In my dissertation I focus more on teams where the members differ from one another in terms of their knowledge and skills. My research shows that multidisciplinary teams (just like homogeneous teams) can function very well if the team is made up of different types of
After studying social and organizational psychology at Groningen University, Rink started as PhD candidate within the department of Social and Organizational Psychology at the Faculty of Social and Behavioural Sciences in Leiden. Rink:‘My research was focused on diversity within groups; I conducted experiments to see
members.The differences then become clearly noticeable and can be made use of in the team. A middle way in which there are differences between the group members but these are not distinct enough, either does not work or in any event works less well.’At the start of last November Rink obtained her doctorate
need to avail themselves of this wonderful opportunity. We strongly encourage you to support this initiative. In doing so you will be making a direct and very worthwhile investment in the future of South Africa by supporting their future leaders. We are welcoming new donations. Should you be interested in showing your concern, please feel free to contribute on: Giro number: 128188 Mandela Study Fund C/o International Office Postbus 9500 2300 RA Leiden Phone: +31-71 527 3171 Fax: +31- 71 527 7182 E-mail:
[email protected] Website: www.mandelafund.leidenuniv.nl
cum laude with her dissertation ‘Diversity and Small Group Decision Making: Towards a social identity framework for studying the effects of task-related differences in dyads and groups’. ‘I would not exclude the possibility of carrying out research in future within existing organizations. So far we have only worked with experimental models. Volunteers, often students, work together in a lab on particular tasks using a computer, and we then analyse the results. I also work with a videolab.Volunteers work here on tasks either on a joint or individual basis.We use video recordings to analyse the group processes.We ask the volunteers to complete a questionnaire afterwards, so that we can take a subjective approach to measuring the involvement of the volunteers.’ At the moment organizational psychology within the university is a post-doc study.‘In the coming four years I will be focusing on newcomers to the groups. Mergers, new activities or job changes mean that there are regular changes in the composition of the teams within an organization. I carry out a number of separate research tasks within the overall research line. As an expert on the existing group members, I look at the influence of the newcomers within an organization, or at the newcomer who comes to an organization from a different culture. A further aspect into which I am carrying out experimental research is how the newcomer adapts to the existing group norms and values, and vice versa. In addition to her research, Rink works as university lecturer at the Faculty of Social and Behavioural Sciences.‘I give lectures in inter-group relations, and I also supervise both bachelor’s and master’s students who are writing their dissertations. I feel thoroughly at home here and hope I can continue this combination of research and teaching for a very long time.’(MS)
LEIDS UNIVERSITEITS FONDS
LEIDS UNIVERSITEITS FONDS
www.LUF.nl per 15 september geheel vernieuwd Ben u vrienden of bekenden uit het oog verloren? U vindt ze terug op het alumniplatform Leidenalumni.nl op www.luf.nl! Leidenalumni.nl bevat inmiddels ruim 60.000 namen van oud-studenten uit Leiden. U kunt hier uw persoonlijk profiel aanmaken (eventueel met CV), contact opnemen met andere alumni, een Leidse kring aanmaken, reünies aankondigen en het forum biedt u de gelegenheid om gegevens uit te wisselen.
i met een Alle alumn krijgen s re d a bekend tember p se 5 1 d n ro rsnaam e ik ru b een ge oord tw en wach en. d n zo e g toe
Neem vanaf 15 september een kijkje op de vernieuwde website van het Leids Universiteits Fonds: www.LUF.nl en ontmoet oud studiegenoten op het speciale alumniplatform Leidenalumni.nl. Een voorproefje van de nieuwe website kunt u nu al zien op de huidige website van het Leids Universiteits Fonds (www.LUF.nl).
Alumniborrel Op 12 mei jongstleden vond de alumniborrel voor afgestudeerden tussen 1990 en 2004 plaats. De borrel werd gehouden in het Snouck Hurgronje huis aan het Rapenburg en werd goed bezocht. De alumniborrel van het LUF geeft alumni de gelegenheid om bij te praten en eventueel nieuwe contacten te leggen. De volgende alumniborrel is gepland op 22 september 2006. De toegang is vrij.
Leidenalumni.nl netwerk voor Leidse afgestudeerden
28
HOVO korting voor donateurs van het LUF
125.000 euro voor LUF Chair Jeugdrecht
Donateurs van het LUF krijgen € 20 korting op cursussen van het Hoger Onderwijs voor Ouderen (HOVO) aan de Universiteit Leiden. Het HOVO biedt colleges aan op allerlei gebieden, van Letteren tot Natuurwetenschappen. De colleges zijn toegankelijk voor iedereen die ouder is dan vijftig jaar. Meer informatie over de cursussen van HOVO en aanmelden kunt u vinden op www.hovo.leidenuniv.nl
Om het actuele specialisme Jeugdrecht een impuls te geven, financiert het LUF de Leiden University Fund Chair Jeugdrecht. Dankzij de financiële ondersteuning van € 125.000 kan dit vakgebied in de komende vijf jaar onder leiding van prof.mr.drs. Mariëlle Bruning uitgroeien tot een volwaardig onderzoeksterrein.
Alumni Oud Asopos de Vliet op bezoek nieuwe locatie Zondag 28 mei is de jaarlijkse oud-ledendag gehouden op Asopos de Vliet, midden in de bouwput van het toekomstige watersportcentrum. In 2007 verhuist Asopos de Vliet naar dit nieuwe pand. Verder werd er geroeid en gaf Bryan Derks een fotopresentatie over de gebouwen waar de roeivereniging in de loop der jaren gehuisvest is geweest. De dag werd afgesloten met een borrel. Meer weten over Oud Asopos de Vliet, kijk dan op www.oud-asoposdevliet.nl
Gezocht Collegium Musicum is op zoek naar adressen van oud-leden. Kent u één van deze personen of bent u het zelf? Stuurt u dan een e-mail met het juiste adres naar
[email protected]. SAMENGESTELDE NAAM
STUDIE
BEGIN STUDIE
Mw. M.M. Akkersdijk Drs. M. Benjamins Mw. drs. L.D. van Bergen Drs.W.A. Bosboom Mw. drs. D.H. Bouwens Mw. R.M.G.T. de Clercq Mw. drs. J.C.I. van Dalen Drs. B.A. Datema Mw. drs. A.T. Gerritsen Mw. drs. C. Imthorn
Pedagogische wetenschappen en Psychologie Archeologie (van bepaald gebied) Engelse taal- en letterkunde Nederlandse taal- en letterkunde Pedagogische wetenschappen Psychologie Algemene taalwetenschap Bestuurskunde Chinese talen en culturen Psychologie
1974 1978 1980 1982 1983 1984 1986 1987 1988 1990
Ook benieuwd naar de activiteiten van het Leids Universiteits Fonds? Vraag dan het jaarverslag 2005 op door een e-mail met uw adresgegevens te sturen naar
[email protected]. U kunt het jaarverslag ook telefonisch opvragen door te bellen naar 071-513 05 03. U krijgt het jaarverslag dan zo spoedig mogelijk thuis gestuurd. Op www.luf.nl vindt u de digitale versie.
29
LEIDEN BIEDT AAN
Agenda UNIVERSITEIT LEIDEN Alumniborrel RapenburgConcert Traditiegetrouw vindt in het laatste weekend van augustus het Rapenburgconcert (www.rapenburgconcert.nl) plaats. Op zaterdag 26 augustus vindt er rond dit evenement vanaf 16.00 uur een borrel plaats voor alle oud-studenten van de Universiteit Leiden. Meer informatie op www.alumni.leidenuniv.nl Digitale Universitaire Nieuwsbrief De Nieuwsbrief van de Universiteit Leiden is bestemd voor studenten, medewerkers, alumni en externe relaties en verschijnt wekelijks.Wilt u op de hoogte blijven van het nieuws van de Universiteit Leiden en de digitale nieuwsbrief automatisch ontvangen? Mail naar
[email protected]. o.v.v. Alumni Opening Academisch jaar Op 4 september vindt de opening plaats van het Academisch Jaar van de Universiteit Leiden. U bent hierbij van harte welkom om 10.30 uur in de Pieterskerk, Pieterskerkhof 1a te Leiden Campus Den Haag heeft de opening van het collegejaar op maandag 11 september, met als spreker prof.dr.W.H.Willems, hoogleraar sociale geschiedenis.Voor meer informatie zie agendapagina op www.campusdenhaag.nl. LEIDS UNIVERSITEITS FONDS Alumniborrel 22 september Op vrijdag 22 september van 18.00 uur 21.00 uur organiseert het Leids Universiteits Fonds een alumniborrel in het Snouck Hurgronje huis, Rapenburg 61 te Leiden. Deze borrel is voor alle afgestudeerden uit de periode 1990 tot 2004. Voor meer informatie www.luf.nl, 071-5130503 of stuur een e-mail naar
[email protected]. Komt allen! Cleveringadebat Bekende Nederlanders in debat over 'Vrijheid' In 2006 wordt het Cleveringadebat gehouden op maandag 27 november, 20:00 uur in de Lokhorstkerk. Prominente sprekers die al hebben toegezegd deel te nemen zijn: Frans Saris, Nout Wellink, Joost Prinsen, Aart Staartjes en Kader Abdolah. Voor meer informatie www.luf.nl, 0715130503 of stuur een e-mail naar
[email protected].
of een grote afstand tussen Leiden en uw woonplaats hoeven geen belemmering te vormen: elke cursus wordt namelijk voor het grootste deel via internet aangeboden. U kunt dus studeren op plek en tijdstip van uw keuze.Vanzelfsprekend is persoonlijk contact met medecursisten en docenten ook belangrijk. Daarom kent elke cursus ook enkele groepsbijeenkomsten. De cursussen zijn bedoeld voor iedereen met beroepsmatige of persoonlijke interesse in onderwerpen op het raakvlak van cultuur, maatschappij en religie. Meer informatie www.leidenuniv.nl/gg/bl FACULTEIT DER KUNSTEN À la carte studeren Bij de Faculteit der Kunsten zijn de meeste keuzevakken ook als à la carte-onderwijs te volgen. Daarnaast kunnen alumni op contractbasis deelnemen aan een aantal driejarige minorprogramma’s (Vormgeving, Kunst en Zaken).Vraag de studiegids aan met het onderwijsprogamma voor 2006-2007 bij het secretariaat van de faculteit, tel. 071 527 18 05, e-mail:
[email protected]. (verschijningsdatum in augustus). Studentconcerten en exposities Informatie hierover vindt u onder Nieuws en agenda op www.kunstenenwetenschappen.nl Rembrandt Concerten Virtuoos! Ongehoord Rembrandt De Faculteit der Kunsten, Stedelijk Museum De Lakenhal, Scheltema muziektheaterensemble de VeenFabriek en het Koninklijk Conservatorium vervolgen, na de succesvolle weekenden in het voorjaar van 2006, de concertreeks Virtuoos! Ongehoord Rembrandt. In deze concerten, uitgevoerd door studenten van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, ontmoeten componisten uit Rembrandts dagen componisten uit onze tijd. De combinatie van oude en nieuwe muziek maakt Virtuoos! tot een bijzonder mini-muziekfestival. De concerten vinden plaats op zaterdag 7 en zondag 8 oktober en op zaterdag 18 en zondag 19 november in Scheltema en De Lakenhal. Entree: € 10,-. Informatie over kaartverkoop: www.kunstenenwetenschappen.nl, Rosalien van der Poel, tel. 071 527 18 04,
[email protected].
FACULTEIT DER GODGELEERDHEID
Rembrandt in prent gebracht Tentoonstelling met prenten naar schilderijen en tekeningen van Rembrandt uit de periode van 1630 tot het einde van de negentiende eeuw.Te bezichtigen in de Tielehal van de Universiteitsbibliotheek, Witte Singel 27, Leiden. Ma t/m vr: 8.3017.00 uur, za: 9.30-12.30 uur. De bijbehorende catalogus (€ 15,-) is te bestellen via Jef Schaeps:
[email protected].
Cursussen over religie, cultuur en maatschappij Altijd al meer willen weten over de Islamitische cultuur in Nederland? Of over de samenhang tussen wetenschap en geloof? Ooit nog eens het Oude Testament willen lezen, maar nooit de stap gezet? De Faculteit der Godgeleerdheid biedt unieke academische cursussen over onderwerpen op het raakvlak van religie, cultuur en maatschappij. Een drukke baan
Arbeidsmarktonderzoek Photographic Studies Wat doen Leidse oud-studenten die afstudeerden op een onderwerp uit de fotografie(geschiedenis)? Waar zijn ze op de arbeidsmarkt terechtgekomen en in hoeverre heeft hun opleiding aan de Universiteit Leiden daaraan bijgedragen? Om hier inzicht in te krijgen heeft de Faculteit der Kunsten onlangs een arbeidsmarktonderzoek gehouden onder oud-studenten (alumni
FACULTEIT DER ARCHEOLOGIE Alumniactiviteiten Voor alle activiteiten kijk bij ‘Alumni’op www.archeologie.leidenuniv.nl
30
Kunstgeschiedenis en Photographic Studies) die zijn afgestudeerd in de periode 1971-2006. De resultaten van het onderzoek zijn nuttig voor de voorlichting aan aanstaande masterstudenten en voor de verdere inhoudelijke ontwikkeling van het onderwijsprogramma van de master Photographic Studies. Geïnteresseerd in de resultaten van dit onderzoek? Een exemplaar van de rapportage is op te vragen bij: José Brittijn,
[email protected], tel. 071 527 1805. Digitale nieuwsbrief en De nieuwe K De Faculteit der Kunsten brengt regelmatig een digitale nieuwsbrief uit.Wilt u op de hoogte blijven van nieuwswaardige feiten en ontwikkelingen van de faculteit, meldt u zich dan bij de redactie: Rosalien van der Poel,
[email protected]. De nieuwe K is de naam van het gezamenlijke blad van de faculteit, het Koninklijk Conservatorium en de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. Gratis abonnement? Stuur een e-mail aan
[email protected]. FACULTEIT DER LETTEREN Duitse taal en Cultuur: 50 jaar! De opleiding Duitse taal en cultuur bestaat dit jaar vijftig jaar. De feestcommissie zet allerlei activiteiten op stapel, waarbij natuurlijk ook de alumni van harte worden uitgenodigd. Aanmelden: per email:
[email protected] of telefonisch bij Saskia Plevier: 071 527 2237 (ma,woe,vri). Nederlands Siegenbeeklezing 2006 De Siegenbeeklezing 2006 vindt plaats op donderdagavond 23 november. Peter van Zonneveld zal dan spreken over zijn dit jaar te verschijnen Bilderdijkbiografie. Meer informatie over tijd en plaats volgt nog. Siegenbeek is de alumnivereniging voor Leidse Neerlandici. U kunt zich aanmelden als lid van Siegenbeek via het email-adres
[email protected] of middels het aanmeldformulier op de website (www.siegenbeek.nl). De contributie bedraagt (minimaal) euro 20, over te maken op giro 9697540, ten name van Siegenbeek Alumnivereniging Leidse Neerlandici te Leiden (o.v.v. lidmaatschap 2006). Dispuut Gollem Wie was er ooit lid van het neerlandistisch dispuut Gollem (1971-1979)? De alumnivereniging is van plan op 14 oktober 2006 een reünie te organiseren voor de leden van Gollem.Voor aanmeldingen en suggesties:
[email protected] Slavistiek/Ruslandkunde: Leiden Russian Summer School Van 31 juli tot 11 augustus organiseert de opleiding Slavistiek en Ruslandkunde voor het eerst de Leiden Russian Summer School. De cursus biedt gevorderde studenten en alumni de mogelijkheid om hun mondelinge beheersing van het Russisch in korte tijd aanzienlijk te verbeteren en zich tevens te verdiepen in deelgebieden van de Russische literatuur- en cultuurgeschiedenis/ Gedurende deze twee weken zal het ochtendprogramma bestaan uit een intensief college spreekvaardigheid van Larissa Anissimova en een literatuurcollege van Lena Lubotsky
(in het Russisch) toegespitst op het thema ‘Verleiding in de Russische literatuur’. Ook het middagprogramma bestaat uit twee onderdelen: dr. Cecilia Odé organiseert een workshop over Russische intonatie met speciale aandacht voor de transcriptie van intonatiecontouren (voertaal Engels); dr. Otto Boele geeft een serie lezingen over Ruslands voor-revolutionaire filmkunst (voertaal Russisch). Een goede (passieve) beheersing van het Russisch is gewenst. Informatie: www.slavisch.leidenuniv.nl/summerschool/ A La Carte studeren/ Contractonderwijs Begin juli verschijnt de A la carte-gids voor het studiejaar 2006-2007. U kunt zich tot 28 augustus inschrijven voor de cursussen die starten in de week van 11 september (en tot 22 januari voor de cursussen die beginnen in de week van 5 februari). Prijs ? 205 per cursus (circa 12 weken) of ? 70 per studiepunt als u ook tentamen wilt afleggen.Een overzicht van de colleges en andere informatie vindt u vanaf juli ook op de websites: alacarteletteren.nl en contractonderwijsletteren.nl. Gids ontvangen? Stuur een mail naar
[email protected] of bel 071-527 6485. Alumnicoördinator Faculteit der Letteren Drs. Barbara Sumer Loopbaancentrum Letteren Telefoon: 071-527 2235
[email protected] www.loopbaancentrumletteren.nl FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID Juridisch PAO Het Juridisch PAO van de Leidse rechtenfaculteit organiseert halfjaarlijks cursussen voor diegenen die professioneel in het recht werkzaam zijn.Voor een actueel overzicht raadpleegt u de website www.paoj.nl . Indien u alumnus bent van de Leidse rechtenfaculteit en daarbij lid bent/wordt van de Vrienden van de Juridische Faculteitsvereniging (VVJF), zie voor meer info: www.vvjf.leidenuniv.nl , ontvangt u komend najaar 2006 15% korting op het gehele cursusaanbod van het Juridisch PAO. HOGER ONDERWIJS VOOR OUDEREN VAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN (HOVO) Het HOVO biedt collegeseries op universitair niveau voor vijftigplussers. De colleges worden doorgaans gegeven door docenten en oud-docenten van de Universiteit Leiden. Zij behandelen onderwerpen op het gebied van de letteren, de geesteswetenschappen, de sociale wetenschappen en de natuurwetenschappen. Voor informatie over de inhoud van de cursussen kunt u kijken op www.hovo.leidenuniv.nl of via: Hoger Onderwijs Voor Ouderen, Universiteit Leiden, POSTBUS 9555, 2300 RB LEIDEN, 071 527 7299 (ma. t/m do. 10-13 uur),
[email protected] ZOMERCURSUS De Stad Leiden ten tijde van Rembrandt In de tweede helft van augustus 2006 zal een meerdaagse cursus over de stad Leiden in de zeventiende eeuw plaatsvinden aan de Universiteit Leiden. Het HOVO heeft hiervoor bekende specialisten weten te vinden als: historicus prof.dr. Groenveld, directeur van het Regionaal Archief prof.dr.Van Maanen, conservator
van het Academisch Historisch Museum prof.dr. Otterspeer, kunsthistorica prof.dr. Fock en bouwhistoricus prof.dr. De Vries. Meer informatie: www.hovo.leidenuniv.nl Rooster najaar 2006 MAANDAG: Dr. M.L. Steiner:Archeologie en de bijbel Drs. H. Ingen Housz: De Griekse tragedie Drs. D.H.K. Melis:Hannah Arendt en geloof Drs. C.N. Meeuwsen:Leonard Bernstein Drs. G.J. de Bruyn: Duinen natuurlijk DINSDAG: Dr. P.R.D. Stokvis: Het intieme burgerleven in de 19e eeuw Prof.dr. H.J.M. Claessen: Ondergang Dr.W.A. van Beek:Religies en fundamentalisering Dr. B.J. Mansvelt Beck:Taoïsme Dr.W.Tigges:Oscar Wilde Dr. J.J.L. Smolenaars:Rome: van republiek naar keizertijd WOENSDAG: Div. docenten:Kwaadaardige gezwellen Dr.Y.Went-Daoust:Belle de Zuylen Div.docenten:Natuurbescherming in ontwikkelingslanden Dr. R.H. van Gent:De hemelse wetten Prof.dr. J.G.J. ter Haar: De Islamitische Republiek Iran Div. docenten:Het rijk van Karel V Div. docenten:Memoria DONDERDAG: Prof.dr. A. van der Heide:Hoe lezen joden de bijbel Dr. P.C.J. van Dael en Dr. K.A. Nieuwenhuisen:Van hel tot hemel Drs. A. Geurds:Azteken, archeologie en geschiedenis Div. docenten:De traditionele Chinese cultuur Dr. P.F. Schmitz en Dr. P. van Stapele:Kijken naar romans en films Div. docenten:De Verlichting B.Mooiman:Instrumentale muziek van Mozart VRIJDAG: Dr. B.L. Levinsohn:De geschiedenis van de laatste 30 jaar STUDIUM GENERALE Voorlopig programma najaar 2006: SERIE: Rembrandt & Leiden 3 Rembrandts Landschappen Periode: 10 oktober – 20 november 2006 Samenwerking met het Stedelijk Museum De Lakenhal te Leiden SERIE: Ingrijpen, en hoe dan? Dilemma’s rond nieuwe ontwikkelingen in de bio-wetenschappen Periode: 11 september – 23 oktober 2006 Samenwerking met het Rathenau Instituut te Den Haag SERIE: Mozart, een hoorcollege over zijn leven en werk door Leo Samama Periode: 19 en 26 september 2006 Samenwerking met het LAKtheater te Leiden en Home Academy Publishers te Den Haag SERIE: Political Philosophy A course on Western Political Theory by Prof.dr. Grahame Lock Periode: oktober-november 2006 Samenwerking met Home Academy Publishers te Den Haag Informatie over programma’s De programma's worden bekend gemaakt via www.studiumgenerale.leidenuniv.nl, publicatie in Mare en via folders en affiches.Toegang tot de lezingen van het Studium Generale is gratis; iedereen is welkom! Studium Generale Universiteit Leiden, Postbus 9500, 2300 RA Leiden 071 527 7283 /7295 /7296 E-mail:
[email protected] [email protected]
STUDENTENVERENIGINGEN L.S.V. MINERVA 14 OKTOBER Reünistenavond LSC 1956 21 OKTOBER Reünistenavond LSC 1929-1950 04 NOVEMBER Reünistenavond LSC 1951-1960 11 NOVEMBER Reünistenavond LSC 1961-1967 25 NOVEMBER Reünistenavond LSC,VVSL en LSV Minerva 1968-1975 02 DECEMBER Reünistenavond LSV Minerva 1976-1985 Meer informatie : http://minerva.corps.nl A.L.S.V. QUINTUS Meer informatie: www.antikwariaat.nl SSR-LEIDEN 14 oktober 2006 Lustrumreünie Meer informatie:
[email protected]
Boeken Janneke Jansen, Bepaalde huisvesting. Een geschiedenis van opvang en huisvesting van immigranten in Nederland, 19451995. In de periode 1945-1995 kwamen immigranten uit de (ex-)koloniën, buitenlandse werknemers en vluchtelingen/asielzoekers Nederland binnen. Ze hadden onderdak nodig. Hoe werden ze ontvangen€ Het minderhedenbeleid (begin jaren ’80 stelde alle ingezetenen gelijk. In 1995 bleek de woonpositie van Surinamers/ Antillianen inderdaad nagenoeg gelijk aan die van autochtonen, de positie van Turken en Marokkanen bleef achter. De corporaties zijn lang doorgegaan nieuwkomers te weigeren, te plaatsen waar zij hen hebben wilden, of slechtere huizen te verhuren en VROM is deze handelwijze onvoldoende tegengegaan. Janneke Jansen promoveerde 5 april op deze studie aan de Universiteit Leiden. Gebraden duiven vliegen niet. Leidse wetenschappers over hun succes en hun falen. Redactie: Marieke Brugman, Peter Burger en Arie Verhagen Uitgegeven bij de Universiteit Leiden ingenaaid, 104 blz. Waardoor hebben wetenschappers succes – en waardoor falen ze? In deze bundel interview vertellen 47 wetenschappers van de Universiteit Leiden – van piep tot gepensioneerd – openhartig over hun eureka-momenten en hun tegenslagen. Het boek is een verzameling interviews van de studentscholieren van het PreUniversity College (PRE). The United Nations of the Future, Globalization with a Human Face Willem van Genugten, Kees Homan, Nico Schrijver, Paul de Waart KIT Publishers, 2006, ISBN 9068320734, Paperback, 304 blz., € 29,95 De zestigste verjaardag van de Verenigde Naties leidde tot veel discussie over de organisatie. Het debat ging vooral over de tekortkomingen, en negeerde vaak dat de VN meestal actief is in situaties die buiten elke controle van de afzonderlijke lidstaten vallen, namelijk in zogenaamde 'messy situations'. In dit boek concentreren de auteurs zich op de noodzaak van het garanderen van veiligheid, en de rol die de VN hierin kan of moet spelen. Het boek
beargumenteert dat de VN nog steeds nodig is in deze wereld vol conflict, armoede en geweld. Nico Schrijver is hoogleraar Internationaal Recht aan de Universiteit Leiden. Reformation of Islamic Thought, A Critical Historical Analysis Nasr Abû Zayd Amsterdam University Press, 2005, isbn: 90 5356 828 X, paperback, 256 blz., € 24,95 Na 11 september 2001 voeren de fundamentalistische stromingen boventoon in de meeste overzichten van het islamitisch denken. Nasr Abû Zayd onderzoekt de positieve en liberale bijdragen van moslimdenkers. Hij neemt de lezer mee op een kritische reis door de moslimwereld, waar moslimdenkers van Marokko tot Indonesië proberen de islam te ontdoen van traditionalistische en legalistische interpretaties. Daartegenover benadrukken ze de waarde van een culturele, verlichte Islam en een individualistisch geloof. Nasr Abû Zayd is hoogleraar Islamitische Studies aan de Universiteit Leiden. Christiaan Weijts Art. 285b. Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam 2006. € 15,95 Het boek vertelt het verhaal van pianoleraar en achtergrondpianist Sebastiaan Steijn tegen de achtergrond van de muziek van Domenico Scarlatti, Franz Liszt en Modest Moessorgski. Zijn leven wordt overhoop gegooid als Victoria Fabers, studente aan een dansopleiding, hem aanklaagt wegens stalking. Het is een aanklacht op basis van artikel 285b. Een rapport, geschreven in opdracht van justitie, reconstrueert de turbulente relatie tussen Victoria en Sebastiaan en het dubbelleven dat hij leidde. Christiaan Weijts is journalist en columnist bij universiteitsblad MARE. J.M. Otto Sharia en nationaal recht, Rechtssystemen in moslimlanden tussen traditie, politiek en rechtsstaat Amsterdam University Press, 2005, isbn 90 5356 841 7, paperback, 248 blz., € 39,50 Deze studie laat zien hoe de sharia in de praktijk functioneert. Otto presenteert de conclusies van een brede vergelijkende studie over de sharia en nationale wetgeving in twaalf moslimlanden. Na een helder historisch overzicht, wordt per land de feitelijke wettelijke posities vergeleken met een sterke focus op staatsrecht, familierecht en strafrecht. Opvallend zijn de enorme verschillen tussen de besproken landen. Jan Michiel Otto is hoogleraar Recht en Bestuur in Ontwikkelingslanden aan de Universiteit Leiden. Hans Hulshof, Maaike Rietmeijer en Arie Verhagen, Taalkunde voor de tweede fase van het VWO, AUP, april 2006 ISBN 90 5356 864 6, 232 pagina’s, € 29,50. Docentenhandleiding ISBN 90 5356 896 4, 112 pagina’s, € 19,50. Een recente wijziging in de exameneisen en -voorschriften voor het vwo van het ministerie van Onderwijs maakt het mogelijk om taalkunde op te nemen in het curriculum van het vak Nederlands. Taalkundigen bij de opleiding Nederlandse taal en cultuur reageerden alert en schreven een schoolboek dat docenten Nederlands een handreiking moet bieden.
Personalia PRIJZEN Met zijn presentatie over nieuwe tomografie-technieken heeft Joost Batenburg de eerste Philips Mathematics Prize voor promovendi gewonnen.Tomografie is een vorm van röntgen-fotografie die onder meer in de geneeskunde wordt gebruikt. Twee Leidse teams zijn er in geslaagd de 2e ronde van de New Venture Businessplan Competitie te winnen.Van de 127 inzendingen behoorden hun haaldbaarheidsstudies tot de beste 10. Professor Jan Zaanen ontvangt de NWO-Spinozapremie 2006 onder andere voor zijn baanbrekende inzichten in de elektronische eigenschappen van materialen die bij hogere temperaturen supergeleidend worden. Zie voor meer informatie de LION homepagina. Andreas Kinneging heeft Socrates Wisselbeker 2006 gewonnen met zijn boek Geografie van Goed en Kwaad. Studente Engels Lara Stanisic won op 25 april de Leidse voorronde voor de singersongwriterswedstrijd voor studenten. Henk Dekker, verbonden aan de Universiteit Leiden en de Universiteit Utrecht, krijgt de bijzonder eervolle Nevitt Sanford Award 2006 van de International Society of Political Psychology (ISPP) voor zijn bijdrage aan de Politieke Psychologie. Jaarprijs politicologie van de Nederlandse Kring voor de Wetenschap der Politiek (NKWP) voor Sanneke Kuipers voor haar proefschrift Cast in concrete. Prof.dr. Helias Udo de Haas, directeur van het Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden, heeft de ‘SETAC Europe award for lifetime achievement in Life Cycle Assessment’ gekregen. Prof.dr. Hans de Bruijn, emeritus hoogleraar Nieuw-Perzische taal en cultuur, heeft de prestigieuze prijs van de Afshar Foundation in Iran (Teheran) gekregen voor zijn hele oeuvre, waarmee hij een belangrijke bijdrage levert aan het verspreiden van het Perzische cultuurgoed in al haar facetten. Dirigent, organist, klavecinist en muziekwetenschapper prof.dr.Ton Koopman heeft de Bach-medaille van de Duitse stad Leipzig ontvangen. BENOEMINGEN De KNAW heeft de Leidse politicoloog prof.dr. R. Andeweg en de Leidse sterrenkundige prof.dr. P.T. de Zeeuw tot nieuwe leden gekozen. Dr. Hasushi Owada, rechter bij het InternationaalGerechtshof in Den Haag, is benoemd tot hoogleraar in de betrekkingen tussen Europa en Japan. Dirk van Delft wordt directeur van Museum Boerhaave Gerard Unger is bij de Faculteit der Kunsten benoemd tot hoogleraar Typografische vormgeving. Socioloog en jurist dr.mr. Kees Schuyt gaat in het academisch jaar 2006-2007 de Cleveringaleerstoel bekleden. Zijn leeropdracht wordt ‘Recht en conflict: groepstegenstellingen en groepsconflicten in de hedendaagse samenleving’. Dr. Martine Jager, hoofd laboratorium van de afdeling Oogheelkunde van het LUMC, is gekozen tot eerste voorzitter van buiten de VS van de Association for Research in Vision and Ophthalmology (ARVO).
31
CORPS, COMMUNISME EN COC Jef Last was de grootste rebel die ooit aan de Leidse universiteit heeft rondgelopen. Last (1898-1972) studeerde twee jaar Chinees in Leiden (1918-’19), woonde aan de Langebrug en was lid van het Leidsch Studentencorps.Tot zover niets bijzonders. Het leven van Jef Last leest echter als een roman. Hij werd tijdens de Spaanse burgeroorlog twee keer bijna gefusilleerd (door zijn eigen Republikeinse strijdmakkers), was matroos, schrijver, bankwerker, acteur bij Joris Ivens, leraar, vriend van André Gide en André Malraux, medewerker aan de Literaire Sowjet Encyclopedie, socialist,
communist en provo-kanidadaat in 1966. Last hertrouwde in 1946 met Ida ter Haar, de vrouw van wie hij in 1938 was gescheiden en met wie hij drie dochters had. Last was ook homoseksueel. Hij las zijn gedichten graag voor aan arbeiders- en vissersjongens en was medeoprichter van het COC. In de tweede wereldoorlog hielp Last in het verzet tegen de Duitsers. Het enfant terrible was snel ontwaakt: in Amsterdam werd hij van de HBS gestuurd. Ook voor zijn Leidse studie Chinees had hij te weinig zitvlees.Toch rondde Last zijn studie later in stijl onconventioneel af: kandidaats Chinees en Russisch in Leiden in 1947, dissertatie in
Hamburg in 1958 (over de Chinese dichter Lu Xun). Al vanaf de jaren twintig vertaalde Last bovendien boeken uit het Frans, Engels, Duits, Spaans en Japans. Last’eigen werk was ook niet onsuccesvol. Hij schreef artikelen, maar ook tientallen dichtbundels en romans, waarvan Elfstedentocht (1941) en Liefde in de portieken (1932) de bekendste zijn. Last blijft in de belangstelling: in juni 2006 kwam de film L’ami Hollandais; Jef Last & André Gide uit. Leids alumnus Robèrt Gilisse, die in 1995 bij de hooggeleerde Jan Bank op Jef Last afstudeerde) maakte onlangs de informatieve website www.jeflast.nl. (JD)