29
Leiderschapsscan Leiderschapsstijlen Scoreformulieren leiderschapscan
Leiderschapsscan We maken hier gebruik van de zogenaamde 360° - feedback. Naarmate meer verschillende mensen of groepen een indruk geven van een bepaald aspect - in dit geval jouw leiderschap - wordt het beeld completer. Misschien denk je bijvoorbeeld van jezelf dat je heel gauw zenuwachtig reageert op bepaalde situaties, maar misschien vindt je mentor dat je juist heel veel rust en zekerheid uitstraalt. Jij kent jezelf vooral van de binnenkant, des te interessanter om eens uit te vinden hoe een ander tegen jou aankijkt. Voor de goede orde, er bestaat niet zoiets als één type leiderschap, laat staan een eenduidige definitie van goed leiderschap. In de praktijk zijn er verschillende soorten leiders aanwezig die allemaal goed functioneren, ieder met hun eigenaardigheden. Juist omdat leiderschap zo dicht tegen iemands persoonlijkheid aanligt is het bijna ondoenlijk om door middel van trucjes het leiderschap onder de knie te krijgen. We willen niet alleen een leider voor de klas, maar vooral ook iemand die zichzelf is, die authentiek is. De vraag bij het invullen van de onderstaande vragenlijst is dan ook veel meer wat voor type leider jij bent. Dat betekent natuurlijk niet dat elk type leider even effectief bezig is in de klas. De vragenlijst dwingt je om binnen de grenzen van je eigen persoonlijkheid te zoeken naar die elementen die jouw leiderschap op een hoger peil kunnen brengen.
Aanwijzingen bij het invullen van de leiderschapsscan en het verwerken van de scores 1. Bij het invullen van de vragenlijst gaat het om het verkrijgen van een goed beeld van jezelf als leider. Probeer dus bij elke uitspraak voor jezelf heel goed na te gaan in hoeverre jouw gedrag met de uitspraak overeenkomt. Vertoon je dat gedrag eigenlijk nooit (- -) of altijd (+ +)? In het laatste geval heb je het gedrag eigenlijk geïntegreerd in je lesgeven; je hoeft er bij wijze van spreken nauwelijks meer over na te denken. 2. Maak op je stageschool een kopie van de scan en laat hem invullen door je mentor op een moment dat zij of hij een goed beeld heeft van jouw manier van leidinggeven, bijvoorbeeld tijdens de laatste week van je stageperiode. Neem de score van je mentor over op je eigen formulier. Dat mag wat overbodig lijken, maar zo voorkom je wel dat de ene score de andere mogelijkerwijze beïnvloedt. 3. Leg de scan ook voor aan een klasgenoot, wederom op een kopie. Wellicht kan dit tijdens een klassenvergadering. Overleg dit met je coördinator. 4. Je kunt het beeld nog completer maken door ook je coördinator te vragen de scan in te vullen of een leerling of meerdere leerlingen in de bovenbouw. Over het algemeen zijn vier perspectieven voldoende om een aardig beeld te krijgen van jouw stijl van leidinggeven. 5. Neem de score van de verschillende personen en jezelf over op het bijgevoegde overzicht score-formulier. Maak je eigen scorelijn rood en gebruik voor iedere score een andere kleur, zodat je snel kunt zien waar jouw eigen beeld afwijkt van dat van anderen. 6. Bekijk de score goed en probeer op grond van de resultaten in een kort betoog (ongeveer een half A-4 getypt) te omschrijven welke type leider je bent. In dat betoog combineer je leiderschapsaspecten, interpersoonlijk aspecten en pedagogische aspecten gericht op relatie met en ten opzichte van leerlingen. Probeer met betrekking tot leiderschap onder woorden te brengen wat het meest typerend voor je is en gebruik daarbij één of meer van de volgende begrippen: -
leidend, vriendelijk helpend begrijpend ruimte gevend/latend onzeker ontevreden corrigerend
-
streng.
Bij de begrippen die je kiest ter typering van jouw leiderschapsstijl geef je aan waarom je zo doet of denkt dat je het zo doet. Bijvoorbeeld: ik geef ruimte aan kinderen, omdat ik vind dat kinderen heel goed zelf verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de sfeer in de klas. Ik ben streng, omdat ik bang ben dat kinderen niet naar me zullen luisteren als ik ze meer vrijheid geef. Met andere woorden, combineer jouw stijl met de pedagogische aspecten: relatie met leerlingen, hun competentie en onafhankelijkheid.(Zie pedagogische competentie) Neem het betoog op in je portfolio! 7. Lees nu de bijgevoegde beschrijving van de acht typen docent-leerling relaties. Welk type relatie spreekt je het meest aan en waarom? Voeg dit toe aan je betoog. Vergelijk jouw stijl met de stijl die jouw voorkeur heeft. Beschrijf de verschillen en overeenkomsten tussen die twee. Geef op grond van de verschillen aan wat je zou willen veranderen, waarom en hoe je dat kunt realiseren. In een later stadium kan dit als leerpunt in je POP worden opgenomen.
De leiderschapstest Vul de scan zelf in en laat deze daarna door anderen invullen volgens de beschreven stappen. Je kent aan iedere uitspraak een score toe. De score wordt weergegeven door middel van een 5puntsschaal. De schaal is als volgt ingedeeld: 1. dit is zelden of nooit kenmerkend voor mij of voor hem/haar; 2. dit is zo nu en dan kenmerkend voor mij of voor hem/haar; 3. dit is regelmatig kenmerkend voor mij of voor hem/haar; 4. dit is meestal kenmerkend voor mij of voor hem/haar of 5. dit is altijd kenmerkend voor mij of voor hem/haar.
A: Ik kan leiding geven en ik heb overwicht in de verschillende bouwen. Dat laat ik in het algemeen zien door op de hoogte te zijn van communicatietheorieën, groepsdynamica en implicaties voor eigen handelen. (= kennis) en verschillende stijlen van leiding geven te beheersen; een gevarieerd gedragsrepertoire afgestemd op de verschillende individuele leerlingen en verschillende groepen (= doen) Dat laat ik specifiek zien door: 1. mijn lichamelijke uitstraling: ik maak me groot 2. mijn gebruik van duidelijke attentiesignalen 3. mijn stemgebruik (hard-zacht; tempo; intonatie) 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35.
adequaat aan te passen aan wat er op een bepaald moment nodig is mijn oogcontact met de groep mijn oogcontact met individuele leerlingen mijn zicht op de achterste rij mijn positionering in de deuropening vlak voor aanvang van de les: ik ben aanwezig vóór de leerlingen en ontvang ze op een vriendelijke manier mijn positionering in de klas; het in durven nemen van een centrale plek mijn houding waaruit enthousiasme en passie spreekt ('ik heb er zin in!') rust en zekerheid uit te stralen het delegeren van taken aan leerlingen het stil durven leggen van de les en taken opnieuw onder de aandacht te brengen het activeren van leerlingen het duidelijk uitspreken van gewenst gedrag het eenduidig kunnen communiceren, bijvoorbeeld 'nee is nee' de tijd te bewaken regels en afspraken te hanteren bij overtreding van regels of afspraken dit te bespreken bij overtreding van regels of afspraken maatregelen te nemen rechtvaardig, consequent en proportioneel maatregelen te nemen een duidelijke opbouw in straffen te hanteren conflicten met of tussen leerlingen adequaat te kunnen oplossen met of tussen leerlingen te verzoenen een goede werksfeer te houden in kleine én grote groepen een goede werksfeer te creëren in onoverzichtelijke situaties aan te voelen wat er in de klas 'speelt' een voorbeeld te zijn voor de kinderen in mijn taalgebruik een voorbeeld te zijn voor de kinderen in mijn gedrag een duidelijke visie op waarden en normen te hebben die aansluit bij de schoolcultuur een duidelijke visie op waarden en normen over te dragen op het praktische pedagogische vlak adequaat om te kunnen gaan met afwijkend gedrag het grijze gebied tussen stilte en rommeligheid goed in de gaten te houden en treffende maatregelen te nemen om de werksfeer goed te houden in te spelen op onverwachte situaties. verantwoordelijkheid te geven aan een kind of de groep af te wachten totdat een kind of de groep zelf een oplossing heeft bedacht subtotaal
zelf
collega’s
totaal
subtotaal
gem.
Leiderschapsstijlen Op grond van lesobservaties en interviews met leerlingen heeft de Universiteit van Utrecht acht verschillende typen docentgedrag onderscheiden. De typen zijn hieronder weergegeven en worden op de volgende pagina’s geconcretiseerd aan de hand van beschrijvingen van de situatie in de klas.Acht typen docent-leerling relaties
Directief
Gezaghebbend
Tolerant en Gezaghebbend
Directief
Gezaghebbend
Tolerant en Gezaghebbend
Tolerant
Onzeker Tolerant
Onzeker Agressief
Autoritair
Moeizaam dominerend
Karakteristiek voor directieve docenten is dat de leraar de touwtjes duidelijk in handen heeft. De leraar en de leerlingen zijn over het algemeen taakgericht bezig. Daarbij spelen regels en procedures een belangrijke rol. Wanneer leerlingen zich niet aan de regels houden, worden zij door de leraar tot de orde geroepen. Dit heeft meestal het gewenste effect. Dit betekent niet dat er sprake is van een onvriendelijke sfeer in de lessen. De leraar biedt de leerlingen echter vooral ondersteuning bij het leren. Voor de persoon van de leerling is de aandacht minder groot. Kenmerkend voor de lessen van de gezaghebbende leraar is dat er een duidelijke structuur is. Leerlingen hebben een goed beeld van wat er van hen wordt verwacht. Slechts af en toe worden ze door de docent aan regels of procedures herinnerd. Leerlingen worden minder vaak tot de orde geroepen dan bij een directieve docent. Vaak zie je dat de docent enthousiast bezig is de lesstof uit te leggen en dat leerlingen geboeid zitten te luisteren. Er wordt in het algemeen taakgericht gewerkt. De leraar heeft daarbij niet alleen oog voor de prestaties van de leerlingen, maar ook voor hun behoeften en wensen. Hij toont zich meer dan de directieve leraar bij de leerlingen als persoon betrokken. Er is sprake van een gestructureerde, ontspannen sfeer in de lessen. Nog meer dan bij directieve en gezaghebbende docenten wordt door deze docenten begrip getoond voor leerlingen en rekening gehouden met hun behoeften en belangen. Deze docenten combineren het bieden van structuur met het geven van ruimte aan leerlingen. Ze weten een stimulerende omgeving te creëren, waarin aan alle belangen zo goed mogelijk recht wordt gedaan. De docent gebruikt allerlei werkvormen: groepswerk, practicum, voordracht, e.d. Er zijn geen ordeproblemen. De docent hoeft het gedrag van de leerlingen niet te corrigeren of de hand te houden aan regels. Ze werken aan hun taak omdat zij het plezierig vinden in de les.
Tolerant
Onzeker Tolerant
In vergelijking met de drie voorgaande typen is de mogelijkheid voor inbreng van de leerlingen bij de tolerante docent veel groter. De docent vertoont minder leidend gedrag. Er heerst een vriendelijke sfeer in de klas. De docent besteedt zorg aan leerlingen. Hij houdt rekening met wensen en behoeften van (individuele) leerlingen, geeft hun eigen inbreng en verantwoordelijkheid, probeert rekening te houden met individuele verschillen in tempo en capaciteiten van leerlingen. Deze persoonlijke betrokkenheid motiveert leerlingen. Het tolerante optreden van de leraar geeft ook wel eens aanleiding tot een wat rommelige sfeer. Volgens de leerlingen vertonen onzeker tolerante docenten evenals de tolerante docenten (type 4) veel ruimtegevend gedrag, echter in combinatie met minder leidend en meer onzeker gedrag. In de klassen van deze docenten is sprake van een tolerante, maar tegelijkertijd wanordelijke situatie. Er is weinig structuur in de lessen en de taakoriëntatie van de leerlingen is niet erg hoog. De leerlingen zijn actief bezig met allerlei andere zaken dan het onderwerp van de les. Ze werken aan het huiswerk voor andere lessen, zitten te kaarten of een boek te lezen. Slechts een aantal leerlingen, die vaak in de voorste banken zitten omdat ze iets willen leren, geeft aandacht aan wat de docent te vertellen heeft. Deze is vaak druk bezig met het uitleggen van het onderwerp, soms voor de hele klas, soms aan individuele leerlingen. Hij praat vaak hard om het aanwezige lawaai te overstemmen, en richt daarbij zelden zijn blik tot de klas. Hij staat vaak met zijn gezicht naar het bord of kijkt over de leerlingen heen. De wijze waarop de docent leerlingen tot de orde roept, is weinig overtuigend en heeft dan ook nauwelijks effect. Toch is de docent er op gericht leerlingen te helpen. Steeds weer is hij bereid iets opnieuw aan leerlingen uit te leggen, ook aan leerlingen die het niet snappen, omdat ze niet hebben opgelet. Zelden ook zullen leerlingen bij een dergelijke docent provocerend gedrag vertonen. Zij zijn met hun eigen activiteiten bezig. Er is als het ware een stilzwijgende overeenkomst elkaar met rust te laten. Leerlingen vinden een dergelijke docent vaak wel aardig, maar tegelijkertijd ook 'te goed`.
Onzeker Agressief
Autoritair
Moeizaam dominerend
Bij de onzeker agressieve docenten sprake van veel onzeker gedrag van de docent. Dit onzekere gedrag gaat gepaard met veel ontevreden, corrigerend en streng gedrag. Deze docent valt vaak driftig uit tegen zijn leerlingen, dreigt veel met straf, maar er heerst desondanks (of juist daardoor) chaos in de les. Er is sprake van een situatie waar leraren en leerlingen agressief op elkaar reageren. Docenten en leerlingen zien elkaar als tegenstanders en steken bijna alle energie in het voeren van een onderlinge strijd. Wanneer de docent iets wil uitleggen, grijpen de leerlingen elke gelegenheid aan om de les te verstoren. Het is onmogelijk om geconcentreerd te werken. Leerlingen blijven niet op hun plaats zitten, pakken elkaars spullen weg, lachen en schreeuwen door elkaar. Met dergelijk gedrag proberen ze de docent te provoceren. Deze reageert op dergelijke lesverstoringen in het algemeen heftig en zeker niet consequent. Hij heeft niet goed in de gaten welke leerlingen de werkelijke aanstichters zijn en beschuldigt of bestraft daardoor vaak de verkeerde leerlingen. Mede doordat de docent zo'n onvoorspelbaar en onevenwichtig gedrag vertoont, vinden de leerlingen dat het zijn schuld is dat het zo'n puinhoop is. Wanneer de docent hen bestraft, voelen ze zich dan ook vaak onrechtvaardig behandeld en reageren boos met nog sterker ordeverstorend gedrag. Bij deze leraren hebben agressie en lawaai de neiging te escaleren. De lesstof is naar de laatste plaats verdreven. De docent steekt al zijn energie in een poging om een ordelijke situatie te creëren. Eerst moeten de leerlingen zich netjes gedragen, pas dan is hij bereid zijn best te doen om de leerlingen een leuke les voor te schotelen. Voor autoritaire docenten is kenmerkend, dat ontevreden, corrigerend en streng gedrag niet gepaard gaan met onzeker gedrag, zoals bij onzeker agressieve do enten, maar met leidend gedrag. Een dergelijke beeld wordt aangetroffen bij strenge leraren, die gemakkelijk kwaad worden en zuur en ontevreden kunnen reageren. Deze leraren bieden de lesstof zeer gestructureerd en duidelijk aan. De leerlingen doen wat de docent vraagt, maar zijn niet betrokken. De regels waar leerlingen zich aan te houden hebben, zijn duidelijk. Er heerst (kadaver)discipline. De leerlingen lijken enigszins bang voor de docent en dat is voorstelbaar. Deze docenten kunnen erg kwaad reageren op kleine ordeverstoringen of kleine fouten van leerlingen. Ze maken regelmatig sarcastische en kleinerende opmerkingen tegenover leerlingen. Ze zijn ook streng bij het beoordelen. Leerlingen hebben snel een onvoldoende te pakken en beginnen dan ook met angst en beven aan een proefwerk. De sfeer in de klas is niet erg vriendelijk. Er wordt veel nadruk gelegd op prestaties en competitie. Eigen initiatieven van leerlingen krijgen bij deze docenten weinig kans. Het grootste deel van de les is de docent bezig met het uitleggen van de lesstof en kun je een speld horen vallen. Behalve luisteren naar de docent, mogen de leerlingen af en toe individueel aan een opdracht werken. Zij hebben daarbij echter weinig steun van de docent te verwachten. De afstand tussen leerlingen en docent is groot, zowel op het persoonlijke vlak als vakinhoudelijk. Volgens deze docenten leren leerlingen zo ook het meest, namelijk wanneer alleen de docent bepaalt wat er gebeurt en wanneer de leerlingen door de docent de lesinhoud gepresenteerd krijgen (en niet via allerlei "moderne" methoden). Bij moeizaam dominerende docenten vertonen situaties in dezelfde klas een wisselend beeld. In sommige lessen neigt de sfeer naar de agressieve wanorde van de onzeker agressieve docent, in andere lessen naar de gemoedelijke wanorde van de onzeker tolerante docent. De docent spant zich in om de orde te handhaven en in tegenstelling tot de onzeker agressieve (type 6) en onzeker tolerante docent (type 5) slaagt hij daar regelmatig in. Het kost hem echter wel veel moeite om een redelijke sfeer te handhaven. De leerlingen worden vaak tot de orde geroepen en de ene keer heeft dat meer positief effect dan de andere keer. De docent blinkt ook niet uit in het helpen van leerlingen bij het verwerken van de leerstof. In het algemeen heeft een zakelijke sfeer de overhand. De docent is met name op het vak gericht. De behandeling van de lesstof verloopt vrij routinematig. Er gebeuren in dit opzicht weinig onverwachte of enthousiasmerende dingen. De docent behandelt de lesstof veelal saai en klassikaal. Het lijkt alsof het voor de leraar een zware opdracht is om zijn werk te doen. Hij maakt soms een uitgebluste indruk.