Stein Gemeenteblad 2004, no. Agendapunt Bijlagen
10 augustus 2004 Afdeling A 87 17 div.
Aan Betreft
De Raad Legionella- en installatietechnische aanpassingen gemeentelijke gebouwen. (wijziging begroting 2004 – 2007)
Inleiding Eind 2000 is de Tijdelijke regeling legionellapreventie in leidingwater opgesteld mede naar aanleiding van de legionella-epidemie te Bovenkarspel in 1999. Tevens strekt de regelgeving tot uitvoering van de Europese regelgeving (uit 1998) betreffende de consumptiekwaliteit van drinkwater. Op grond van de Tijdelijke regeling legionellapreventie heeft de gemeente Stein in 2001 een risico-analyse laten opstellen voor alle gemeentelijke accommodaties. Naast een inventarisatie van het leidingstelsel met alle tappunten, brandslanghaspels en dergelijke, geeft de risico-analyse ook aandachtspunten voor verhoogde risico’s (dode leidingen, tappunten die nauwelijks gebruikt worden etcetera). Tot slot geeft de rapportage een eerste aanzet tot preventief onderhoud op basis van beheersmaatregelen. Hieruit kwam echter een aanzienlijke, jaarlijkse kostenpost naar voren (beheersmaatregelen betreffen onder meer inzet van externe uren voor het regelmatig spoelen van leidingen alsmede de inherente kosten voor water- en energieverbruik). Bij de vaststelling van de begroting 2003-2006 in december 2002 zijn kredieten beschikbaar gesteld voor legionellapreventie. Het betreft jaarlijkse investeringskredieten groot € 100.000 voor investeringen in aanpassingen van leidingwerk en sanitair (afschrijvingstermijn 15 jaar) alsmede jaarlasten groot € 50.000 in 2003, € 40.000 in 2004 en € 30.000 in 2005 en verder voor bijkomende beheersmaatregelen. De in de begroting opgenomen bedragen zijn een resultante van het gekozen uitgangspunt dat via investeringen, de beheersmatige activiteiten zoveel als mogelijk beperkt kunnen worden. Argumentatie Voorbereiding. In 2003 is gezocht naar een externe partij die voor de gemeente Stein kon vaststellen, welke investeringen moeten worden gedaan in het kader van legionellapreventie en op welke wijze een goede balans kan worden gevonden tussen investeren in technische aanpassingen ter vermijding van hoge jaarlijkse lasten voor beheersmaatregelen.
Uit een offertetraject met een drietal potentiële externe partijen is in juni 2003 gekozen voor Bovens Bouwadvies B.V. uit Kerkrade (hierna genoemd Bovens). Bovens is in september gestart met het inventarisatietraject en in het najaar 2003 zijn de eerste evaluaties gedaan met betrekking tot het zwembad en de binnensportaccommodaties. Uit deze evaluatie is naar voren gekomen dat voor grotere installaties met douches, installatietechnische aanpassingen te prefereren zijn boven alleen zogenaamde legionellatechnische aanpassingen. Ter toelichting: legionellatechnische aanpassingen zijn aanpassingen gericht op vermijding van risico’s zoals beveiligingen, keerkleppen, verwijderen van dode leidingen en het vermijden van onnodige opwarming. Het risico van groei van legionella treedt op bij: • langdurig stilstaand water; • met een temperatuur tussen 20˚ en 50˚ C; • en voedingsstoffen in het water en de leiding (biofilm). Legionellatechnische aanpassingen beperken deze risico’s. Maar om het risico van een legionellabesmetting te minimaliseren zijn daarnaast nog intensieve, additionele beheersmaatregelen vereist. Installatietechnische aanpassingen zijn het meest effectief. Hierbij wordt de installatie aangepast waardoor er geen sprake meer is van stilstaand water in de leidingen. Middels een warmwatercirculatiesysteem kan het risico van een legionellabesmetting worden geminimaliseerd. De hogere investeringskosten wegen veelal op tegen de besparing op beheerskosten. Voor alle gebouwen is vastgesteld welke technische aanpassingen noodzakelijk zijn installatietechnisch en/of legionellatechnisch - en welke beheersmaatregelen in beide gevallen resteren. Alvorens deze voorstellen te beoordelen is het goed om kennis te nemen van de gewijzigde regelgeving op het gebied van legionellapreventie. Wet- en regelgeving. De Tijdelijke regeling legionellapreventie in leidingwater is op 15 oktober 2002 beëindigd. Inmiddels ligt een ontwerp besluit om regels op te nemen in een nieuw hoofdstuk van het Waterleidingbesluit: hoofdstuk IIIC, Regels met betrekking tot de preventie van legionella in leidingwater. Een belangrijke conclusie die uit het ontwerp besluit mag worden getrokken is dat de regelgeving sterk is versoepeld. Zo vallen bijvoorbeeld vele cafés, restaurants, winkels en bedrijven niet meer onder het onderhavige besluit omdat er geen tappunten zijn die relevante hoeveelheden aërosolen (=in lucht gedispergeerde waterdeeltjes met een diameter van 1 tot 10 micrometer) vormen. Bij aërosolvormende tappunten moet met name gedacht worden aan douches. Het nieuwe ontwerp besluit maakt bovendien een onderscheid tussen locaties met een hoog/middelmatig risiconiveau en locaties met een laag risiconiveau. Bij een hoog/middelmatig risiconiveau gelden min of meer nog steeds de strenge regels zoals verwoord in de beëindigde tijdelijke regeling. Bij de overige locaties wordt een ruimere 10-jaars termijn gehanteerd om te komen tot legionella preventieve maatregelen. Voor laatstgenoemde categorie is tot het jaar 2012 geen risicoanalyse en beheersplan verplicht. Om een beeld te krijgen van de wettelijke regels die zijn opgenomen in de Waterleidingwet en die welke worden opgenomen in het Waterleidingbesluit kunnen de volgende overzichten
2
worden gegeven (hierin zijn niet alle details verwoord maar uitsluitend de hoofdlijnen, de betreffende artikelnummers uit het nieuwe hoofdstuk IIIC zijn erbij vermeld). Algemene zorgplicht op grond van de Waterleidingwet. De wettelijke verplichtingen zijn gericht op de bescherming van de gezondheid van degenen die leidingwater gebruiken. a) Eigenaar van een collectieve watervoorziening (hierna eigenaar) heeft een zorgplicht voor de installaties. Er moet goed leidingwater uitkomen. b) Eigenaar moet verontreiniging van het openbaar waterleidingnet vanuit de installatie voorkomen. c) Eigenaar moet voldoen aan de voorwaarden voor aansluiting en levering van het waterbedrijf. d) Eigenaar moet zorgen dat de installatie en het beheer voldoen aan de normen van NEN 1006 en de VEWIN werkbladen.
Specifieke zorgplicht op grond van het Waterleidingbesluit in verband met de preventie van legionella in leidingwater. Verplichtingen voor de eigenaar van de collectieve watervoorziening. (a) Eigenaar voert een risicoanalyse uit op basis van specifieke voorschriften (art. 17j). (b) Als er risico bestaat dat leidingwater meer dan 100 kve (kolonie vormende eenheden) legionellabacteriën per liter bevat, én op een zodanige wijze uit het tappunt komt dat het inadembaar is (aërosolen) dan stelt de eigenaar een beheersplan op ter beheersing van dit risico (art.17 k). (c) De eigenaar voert de maatregelen en controles uit overeenkomstig het beheersplan en legt de uitvoering alsmede de resultaten, vast in een logboek (art. 17m). (d) De eigenaar stelt een meetprogramma op ter bewaking van de kwaliteit van het leidingwater (aantallen monsternames per jaar en de te controleren parameters op grond van de tabellen in het Waterleidingbesluit). (e) De eigenaar heeft een meldings- en herstelplicht (art 17o) als er een vermoeden bestaat van concrete risico´s1 (bijvoorbeeld naar aanleiding van een monstername waaruit een te hoge concentratie legionellabacteriën blijkt). De a), b) en c) verplichtingen gelden tot 15 oktober 2012 alleen voor eigenaren van collectieve leidingstelsels in hoog/middelmatig risico locaties. Daarna ook voor eigenaren van collectieve leidingstelsels in laag risico locaties. Hoog/middelmatig risico locaties zijn onder meer zorginstellingen, ziekenhuisvoorzieningen, gebouwen voor medisch onderzoek of verpleging, recreatiewoningen, kampeerterreinen, badinrichtingen en zwemgelegenheden en voorzieningen die na het tijdstip van inwerking 1
N.B. Gezondheidsrisico’s zijn op grond van huidige inzichten pas aan de orde vanaf 1000 kve legionellabacteriën per liter, de norm van 100 kve/l berust op een voorzorgsbeginsel. Bij constatering van meer dan 100 kve/l moeten maatregelen worden genomen om de groei te beheersen, bij constatering van meer dan 1000 kve/l wordt een installatie afgesloten.
3
treding van het besluit in gebruik zijn genomen. Voor Stein geldt dan ook een directe verplichting voor het zwembad Steinerbos en het kasteel Elsloo als verblijfsaccommodatie. Verplichting d) geldt voor eigenaren van collectieve leidingstelsels vanaf installaties die 30m³ of meer warm tapwater per dag distribueren. Verplichting e) geldt generiek en is gekoppeld aan de basis zorgplicht voor de deugdelijkheid van het water dat door de eigenaar van het leidingstelsel beschikbaar wordt gesteld (algemene zorgplicht). Risico afwegingen. De wetgever heeft in de regelgeving een onderscheid gemaakt tussen hoog/middelmatig risico en een laag risico. Sportaccommodaties worden daarbij geplaatst in de categorie laag risico waardoor deze niet eerder dan in 2012 moeten voldoen aan de verplichtingen van het nieuwe hoofdstuk IIIC, artikel 17j tot en met 17m van het Waterleidingbesluit. Uit de reeds uitgevoerde risicoanalyses blijkt dat de sportaccommodaties voorzien zijn van mengwatersystemen. Mengwatersystemen waren in een eerder ontwerp besluit ook genoemd in de categorie “hoog/middelmatig” risico maar deze exclusieve positie voor mengwatersystemen is er later weer uit gehaald. Bij mengwatersystemen wordt koud- en warmwater bij de boiler of ketel gemengd en vervolgens naar de tappunten getransporteerd via een waterleiding. Dit impliceert een risico dat het warm mengwater met een gemiddelde temperatuur van 37º C een tijdlang stilstaat in de leiding indien douches niet regelmatig worden gebruikt. Indien er tevens omstandigheden bestaan waarin het leidingdeel wordt opgewarmd (leidingen achter een verwarming) bestaat er een direct risico dat het water langdurig stilstaat en een temperatuur behoudt tussen de 25 en 50 graden Celsius. Om genoemde risico’s van legionellagroei in mengwatersystemen uit te sluiten kan een warmwatercirculatiesysteem worden aangelegd waarin het warmwater circuleert en waarbij het op zeer korte afstand van de tappunten wordt gemengd met het koudwater. De door Bovens geadviseerde installatietechnische aanpassingen impliceren een vervanging van alle mengwatersystemen door warmwatercirculatiesystemen. Met een dusdanige vervanging wordt een belangrijk risico van mengwatersystemen weggenomen en wordt de installatie gemoderniseerd.
Installatietechnische en/of legionellatechnische aanpassingen. Zoals uit vorenstaande kan worden geconcludeerd heeft men als (juridisch) eigenaar van gebouwen de keuze uit 2 varianten om de technische aanpassingen op grond van de regel- en wetgeving te realiseren. 1) Het zo snel mogelijk uitvoeren van de technische aanpassingen; 2) Het benutten van de in de regelgeving geboden tijd om technische aanpassingen te combineren met overige onderhoudswerkzaamheden. Ad. 1)
4
Bij een keuze om zo snel mogelijk de technische aanpassingen te realiseren kiest men voor de maximale zorgplicht. Deze keuze is nadrukkelijk gericht op het op zo kort mogelijke termijn minimaliseren van het gezondheidsrisico voor de gebruikers. Ook worden de kosten voor het treffen van extra beheersmaatregelen (“Noodverbanden”) tot een minimum beperkt. Een bijkomend voordeel is tevens dat bij de keuze voor deze meest veilige variant, gelet op de huidige marktsituatie, hogere aanbestedingsvoordelen kunnen worden behaald. Een nadeel is wel dat er in korte tijd meer gelden moeten worden gegenereerd. Ad. 2) Bij een keuze voor spreiding over een langere periode is de druk op de begroting in de eerstvolgende jaren iets minder. Een nadeel is dat men meer risico’s loopt op een eventuele vervuiling. Ook de kosten voor het treffen van extra beheersmaatregelen (“extra Noodverbanden”) vallen bij deze variant hoger uit. Beide varianten, door Bovens nader uitgewerkt, treft u bijgaand (zie bijlagen 1 t/m 4) aan. Bijlage 1 is een weergave van variant 1. De installatietechnische aanpassing worden in deze variant gerealiseerd in de jaren 2004 t/m 2006. Hierbij is aangegeven welke gebouwen voor welk bedrag in aanmerking komen voor installatietechnische aanpassingen. Daarnaast is aangegeven welke kosten op jaarbasis verbonden zijn aan het treffen van noodverbanden voor de aanpassingen en welke beheerskosten op jaarbasis resteren na aanpassing van de installaties. Bijlage 2 geeft t.a.v. variant 1 een doorkijk in de kostenontwikkeling (niet geïndexeerd) per jaar. Voor bijlage 3/4 geldt hetzelfde als voor bijlage 1/2 echter de installatietechnische aanpassingen zijn nu gespreid over de jaren 2004 t/m 2009. In dit verband is wel nog van belang op te merken dat de WML op grond van de bepalingen in de Waterleidingwet haar controlerende taken uitvoert. Blijkt een installaties bij controle niet te voldoen aan de daaraan op grond van de wet te stellen (legionella-) technische eisen dan dient deze versneld, binnen 10 weken, alsnog op orde te worden gebracht. Dit laatste kan dan van invloed zijn op voorliggende planningen en geraamde uitgaven in enig jaar.
Financiële onderbouwing De kosten voor het aanpassen van de installaties dienen op grond van het te hanteren gemeentelijk activabeleid te worden gesplitst in investeringsbedragen (bedragen > € 10.000,00) en bedragen ten laste van de exploitatie (bedragen < € 10.000,00). Op basis van bovenstaande leiden beide varianten tot het volgende overzicht. Variant 1: Install. aanpassing in jaar
Investeringen (> 10.000)
Exploitatie (< 10.000)
2004 2005 2006
€ 209.552,58 - 250.225,01 - 145.067,42
€ 20.958,41 848,13 - 22.236,78
5
Variant 2: Install. aanpassing in jaar
Investeringen (> 10.000)
Exploitatie (< 10.000)
2004 2005 2006 2007 2008 2009
€ 209.552,58 - 86.244,75 - 104.094,04 - 65.585,36 - 86.236,88 - 67.828,94
€ 20.958,41 0,00 0,00 - 9.728,47 0,00 - 15.483,23
De hieruit voor de meerjarenbegroting resulterende lasten (rente 4% en afschrijving) plus de bijkomende jaarlijkse kosten voor het treffen van “noodverbanden” voorafgaand aan de installatietechnische aanpassingen alsmede de jaarlijkse kosten voor nazorg en beheer zijn voor variant 1 en 2 nader uitgewerkt en weergeven in bijlage 5. De extra druk die door uitvoering van variant 1 of 2 in de begroting 2004 en de meerjarenbegroting 2005 t/m 2008 ontstaat bedraagt bij: Variant 1: Jaar 2004 2005 2006 2007 2008
Begroot € -
Variant 2: Jaar 2004 2005 2006 2007 2008
54.917,00 56.717,00 68.150,00 76.466,00 77.216,00
Begroot € -
54.917,00 56.717,00 68.150,00 76.466,00 77.216,00
Benodigd € 45.190,00 - 72.838,00 - 124.127,00 - 133.259,00 - 129.655,00
Benodigd € 45.190,00 - 71.489,00 - 85.833,00 - 107.389,00 - 108.481,00
Bijramen -/- € 9.727,00 - 16.121,00 - 55.977,00 - 56.793,00 - 52.439,00
Bijramen -/- € 9.727,00 - 14.772,00 - 17.683,00 - 30.923,00 - 31.265,00
De in de kolom “bijramen” opgenomen bedragen worden verrekend in de exploitatiebegroting van de bijbehorende jaarschijf. Momenteel wordt onderzocht of en zo ja onder welke voorwaarden binnensportaccommodaties in de gemeente Stein in de BTW-heffing kunnen gaan vallen. Op grond van een besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 19 december 2003 zouden binnensportaccommodaties in de BTW-heffing kunnen worden gebracht. Hierover vindt overleg plaats met de Belastingdienst. Dit kan mogelijk een besparing op de in het voorstel opgenomen lasten
6
opleveren. De gevolgen van deze besparing zullen wij in de begroting verwerken zodra overeenstemming met de Belastingdienst is bereikt. Advies commissie Dit voorstel wordt als B-stuk behandeld in de raadsvergadering. Voorstel Wij stellen u voor: 1. Een keuze te maken tussen varianten 1 (uitvoering gespreid over 3 jaren) en 2 (uitvoering gespreid over 6 jaren). 2. De investerings- en exploitatiebedragen in meerjarenperspectief beschikbaar te stellen. De wijziging van de begroting 2004 – 2007 wordt achteraf opgesteld op basis van het besluit in de Raad. Burgemeester en Wethouders, de Secretaris,
de Burgemeester,
C.J.M.M. Gabriëls
ir. H.P.N. Govers
Dict. PK
7