1
Inhoudsopgave INLEIDING BESTUUR Ook al bouwen we nog aan de organisatie, de kwaliteit is op orde
6
VERSLAG VAN DE RAAD VAN TOEZICHT De opbouw van de organisatie heeft al tot successen geleid
6
LEESWIJZER
9
1.
MISSIE EN VISIE
MBO met aandacht voor jou
10
1.1. 1.2.
10 10
2.
Missie, ROC TOP met aandacht voor jou Visie
ROC TOP IN NOTENDOP
Uitdagend en kleinschalig
3.
11
ONDERWIJS, VAN INTAKE TOT DIPLOMA
MBO met aandacht voor jou!
14
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8. 3.9. 3.10. 3.11. 3.12.
14 15 18 20 21 21 21 22 22 23 25 26
4.
Inleiding Resultaten TOP-onderwijs Waardering TOP Onderwijsontwikkeling in 2014: maatregelen Focus op Vakmanschap, TOP-A3-jaarplan Onderwijsportfolio Intake Loopbaanbegeleiding en Studieloopbaanbegeleiding Nederlands en rekenen Passend onderwijs, gedifferentieerd werken in de klas Zorgplan en Zorgprofiel Examenorganisatie Nieuwe kwalificatiestructuur
KWALITEITSBELEID
Op weg naar de TOP
27
4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5.
27 27 27 28 29
5.
Inleiding Managementinformatie Beleidsontwikkeling Concrete activiteiten op het gebied van kwaliteitszorg Toezicht: onderzoek Onderwijsinspectie naar de Staat van de Instelling
ORGANISATIE
Blijvend in ontwikkeling
31
5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5. 5.6. 5.7. 5.8.
31 31 33 35 36 37 37 38
Uitgangspunten De organisatiestructuur en besturing Bestuur en toezicht Onderwijsteams Ondersteuning Medezeggenschap Klachten(regeling) Notitie Helderheid in de Bekostiging
2
6.
STUDENTEN
Onderwijs, beroepspraktijkvorming en ondersteuning op maat
40
6.1. 6.2. 6.3.
40 40 40
7.
Inleiding Tevredenheid studenten Bestrijding voortijdig schoolverlaten (VSV)
PERSONEELS- EN PROFESSIONALISERINGSBELEID
Onze medewerkers doen er toe
41
7.1. 7.2. 7.3. 7.4. 7.5. 7.6. 7.7. 7.8. 7.9. 7.10. 7.11.
41 41 41 42 43 43 44 44 44 45 45
8.
Inleiding Uitgangspunten personeelsbeleid Werkoverleg Professionalisering Medewerkerstevredenheid Arbeidsverzuim Herinrichting (deel van) ondersteunende diensten Strategische Meerjarenpersoneelsplanning Functiehuis Administratieve organisatie P&O Kerncijfers
SCHOOLOMGEVING EN STAKEHOLDERS
Samenwerken met ouders, bedrijven en onderwijsinstellingen
47
8.1. 8.2. 8.3. 8.4. 8.5. 8.6. 8.7. 8.8.
47 47 48 49 51 52 54 54
9.
Inleiding Demografische ontwikkelingen in de regio Amsterdam en Almere Aansluiting op de regionale arbeidsmarkt Samenwerking met andere onderwijsinstellingen Samenwerking met bedrijven en instellingen Andere samenwerkingspartners Ouders Voorlichtingsmateriaal in huisstijl
HUISVESTING
Gebruikersvriendelijk, productief en flexibel
56
9.1. 9.2. 9.3. 9.4. 9.5. 9.6.
Inleiding Uitgangspunten Eigendom-/huursituatie Ruimtebehoefte Kosten huisvesting Kwaliteit huisvesting
56 56 57 58 59 59
10.
FINANCIËN
Transparant
60
10.1. 10.2. 10.3. 10.4. 10.5. 10.6. 10.7. 10.8. 10.9.
60 60 62 63 64 65 65 66 69
Inleiding Kwaliteitsimpuls 2014 Ontwikkeling resultaten en financiële ratio’s Financieel beleid en risicobeheer Treasurybeleid Beleggen en belenen Interne risicobeheersings- en controlesysteem Belangrijkste risico's en onzekerheden Financieel resultaat 2014
3
11.
CONTINUÏTEIT
Hallo toekomst, ik kom eraan!
70
11.1. 11.2. 11.3. 11.4. 11.5. 11.6. 11.7. 11.8 11.9
70 70 70 72 73 73 74 74 74
Inleiding Vooruitblik Ontwikkeling studentpopulatie in de regio Strategische personeelsplanning Strategisch huisvestingbeleid Sturing en borging Interne risicobeheersing en controlesystemen Belangrijkste risico's en onzekerheden Kengetallen
BIJLAGE OVERZICHT OPLEIDINGEN 2014-2015
78
JAARREKENING 2014
80
OVERIGE GEGEVENS 2014 I Controleverklaring van de onafhankelijke accountant II Voorstel voor resultaatbestemming III Gebeurtenissen na balansdatum
116 117 120 120
4
Inleiding Bestuur Ook al bouwen we nog aan de organisatie, de kwaliteit is op orde
“Wij waren aangenaam getroffen tijdens de onderzoeken door de kwaliteit van het onderwijs. De problemen die tot de defusie hebben geleid en de onzekerheid en teleurstelling die voor en tijdens de defusie bij veel medewerkers zal zijn ontstaan heeft geen gevolgen gehad voor de kwaliteit van het onderwijs van de door ons onderzochte opleidingen. Wij hebben duidelijk gestructureerde onderwijsprogramma’s aangetroffen die op een zorgvuldige wijze worden uitgevoerd. “ Uit: Rapport Onderwijsinspectie Onderzoek Staat van de Instelling MBO Stichting ROC TOP, vastgesteld 7 oktober 2014, n.a.v. onderzoek juni 2014
Dit bestuursverslag over 2014 is het tweede jaarverslag van ROC TOP. ROC TOP is namelijk pas per 1 augustus 2012 bestuurlijk zelfstandig en per 1 januari 2013 ook financieel. Ook het jaar 2014 stond in het teken van de opbouw van de organisatie. We zijn op de goede weg om onze eigen doelstellingen te realiseren. De basis is gelegd en de opbouw is weer verder gevorderd. Onze opleidingskwaliteit is op orde en dat is bevestigd door de onderwijsinspectie. Ook de tevredenheid van studenten bij ROC TOP is goed. De tevredenheid komt overeen met het landelijk gemiddelde en ligt iets hoger dan bij instellingen in de directe omgeving. De nieuwe organisatie had niet alleen te maken met naweeën van een defusie, maar ook van het samengaan van vier groepsdirecties van Amarantis (West, Zuid&Oost, Noord en Almere). Dat betekende niet alleen een ontvlechting van organisatie-onderdelen. Deze onderdelen, de systemen en de financiën moesten ook op elkaar worden afgestemd. Voor het personeel betekende het samen bouwen aan een nieuwe professionele organisatie, deels in nieuwe rollen. In 2014 moest ROC TOP ook de omgeving blijven informeren over de organisatie. Personeel is in nauw contact met onder meer stagebedrijven, werkveld, voortgezet onderwijs en hoger onderwijs. Ook hebben we regelmatig overleg gevoerd met andere ROC’s en de gemeenten. ROC TOP heeft inmiddels een gezonde financiële positie. Uit voorzichtigheid wordt in de meerjarenraming rekening gehouden met aanvankelijk een lichte daling van de studentenaantallen. Ondanks deze ontwikkeling in studentenaantallen, zijn in het meerjarenperspectief 2015-2020 jaarlijks positieve resultaten begroot. Tevens blijven hierin de solvabiliteit en de liquiditeit boven de signaleringsgrenzen van de onderwijsinspectie. Dit vooruitzicht biedt ruimte te investeren in onze strategische doelstellingen. In 2014 hebben we die doelstellingen voor 2015-2017 ontwikkeld met betrokkenheid van veel personeelsleden en vastgelegd in het strategisch plan 2015-2017. In 2015 gaan we daar uitvoering aangeven. Het project Herziening KwalificatieStructuur voor ROC TOP dat ook eind 2014 vorm heeft gekregen, zal daarin belangrijk zijn. Medewerkers van verschillende opleidingen gaan daarvoor gezamenlijk onderwijs ontwikkelen. Wij zijn trots op wat er in korte tijd binnen ROC TOP is bereikt. In 2014 verheugden zeer diverse berichten over de studenten, van vernieuwende leerzame projecten tot de herstart van de studentenraad en van buitenlandse stages tot diplomering. Er is hard gewerkt door iedereen, in een organisatie die het even niet zo voor de wind ging. Dit jaarverslag laat zien dat de inrichting van de nieuwe organisatie inmiddels ver is gevorderd en het benoemt ook dat er nog werk aan de winkel is. In 2015 zullen we verdere stappen zetten, met specifiek aandacht voor het terugdringen van arbeidsverzuim, het voorkomen van uitval van studenten en de borging van de opleidingskwaliteit. 5
We willen graag onze waardering uitspreken richting ons personeel. Het personeel zet zich elke dag in voor de uitvoering van onze doelstelling en missie: kwalitatief hoogwaardig onderwijs voor onze studenten met aandacht voor iedere student. Daarvoor willen we graag onze dank uitspreken! W.A.M. (Ineke) van der Linden, Voorzitter College van Bestuur
6
Verslag van de Raad van Toezicht De opbouw van de organisatie heeft al tot successen geleid
Inleiding De Raad van Toezicht is trots op ROC TOP. Medewerkers en College van Bestuur hebben in 2014 weer hun schouders gezet onder de opbouw van de organisatie. Daarmee hebben zij resultaten geboekt, zoals een positief oordeel van de onderwijsinspectie, studenttevredenheid overeenkomstig met het landelijk gemiddelde van MBO-instellingen en een vierde plaats in de MBO Keuzegids. Ook is ROC TOP financieel gezond. Het College van Bestuur kan met de huidige wijze van interne beheersing en het eind 2014 voorlopig vastgestelde strategisch plan de organisatie goed aansturen. Na een onzekere periode sinds 2012 en een fase van overleven is sinds 2013 sprake van opbouw van de organisatie. De RvT ziet dat deze opbouw nog tijd vraagt. Vergaderingen Vanwege de opbouwfase, vergaderde de Raad van Toezicht in 2014 acht keer. Eén vergadering is later ingelast vanwege vertraging met het jaarverslag en de jaarrekening 2013. De verantwoording van het College van Bestuur aan de Raad van Toezicht heeft steeds meer een vaste vorm gekregen, met elke vergadering een “stand van zaken notitie” en vanaf het tweede kwartaal elk kwartaal een verantwoordingsrapportage op doelstellingen uit het jaarplan van ROC TOP en de financiële resultaten. Belangrijkste onderwerpen tijdens de vergaderingen van de RvT in 2014 waren: Financiën. Huisvesting. Werving en benoeming lid College van Bestuur. Macrodoelmatigheid. Onderwijs. Bedrijfsvoering. Strategisch plan Er bestaan goede checks and balances tussen het College van Bestuur en de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht heeft zelf actief deelgenomen aan besprekingen over de macrodoelmatigheid. Verder vraagt de Raad van Toezicht maatregelen van het College van Bestuur voor verbetering van de bedrijfsvoering. Gedurende het jaar kwamen ook steeds meer positieve signalen, zoals de resultaten van het onderzoek naar de studenttevredenheid, de focus op het onderwijs, de uitkomsten van het onderzoek van de onderwijsinspectie en de financiële cijfers. De Raad van Toezicht draagt bij aan de ontwikkeling van ROC TOP door zelf deel te nemen aan interne discussies, betrokkenheid bij de organisatie en het College van Bestuur en aandacht voor de soft controls. In 2015 zal de RvT waarschijnlijk minder reguliere vergaderingen nodig hebben. Voor 2015-2016 heeft de RvT zes reguliere vergaderingen gepland, twee keer een ontmoeting met de OR en één keer een ontmoeting met de onderwijsmanagers. Daarnaast zal de RvT nog een ontmoeting plannen met de hoofden bedrijfsvoering. En natuurlijk bezoekt de Raad van Toezicht tenminste één dag de praktijk op verschillende locaties.
7
Verder vormen twee leden van de Raad van Toezicht een auditcommissie Financiën die minimaal drie keer per jaar bijeen komt, waarbij het lid College van Bestuur met de portefeuille financiën en de controller aanwezig kunnen zijn. Twee andere toezichthouders voeren de functionerings- en beoordelingsgesprekken met de leden van het College van Bestuur. In 2014 is met de voorzitter van het College van Bestuur een functioneringsgesprek gevoerd en vastgelegd. Zelfevaluatie en vooruitblik Eén van de vergaderingen was grotendeels een zelfevaluatie. Uitkomsten van deze zelfevaluatie waren: De aanbevelingen voor de RvT vanuit de Branchecode goed bestuur in het MBO zijn opgevolgd. Er vond geen bespreking plaats met de studentenraad omdat die eind 2014 pas werd opgericht. ROC TOP kent geen ouderraad. De RvT heeft geen kader met expliciete doelstellingen en indicatoren voor het eigen toezicht, zoals in de branchecode verwoord op p.11, 4.1. Echter meent de RvT al voldoende kaders bepaald te hebben met het document Bestuur en Toezicht ROC TOP van 22 mei 2013 met een preambule en het bestuursreglement. Verder stelt de RvT in januari 2015 doelstellingen voor 2015 voor de bestuurders vast. De RvT ziet als speerpunt voor 2014-2015 het zicht krijgen op de onderwijskwaliteit door andere besprekingen met een integrale kijk op kwaliteit van onderwijs en personeel, zonder dat het CvB extra rapportages hoeft aan te leveren. Verzoek aan het CvB voor een ontmoeting met het werkveld in 2015. Voor een overzicht van de leden van de RvT, zie paragraaf 5.3 De RvT ziet uit naar de verdere ontwikkeling van ROC TOP de komende jaren en zal de implementatie van het strategisch plan op de voet volgen. Zowel de externe omgeving als de Herziening KwalificatieStructuur zullen aandacht vragen. De RvT bedankt de medewerkers en het CvB voor de geslaagde inspanningen in 2014.
C.E.J. (Chris) van Meurs, Voorzitter Raad van Toezicht
8
Leeswijzer Het jaarverslag is (na de Inleiding en het Verslag van de Raad van Toezicht) als volgt geordend: Hoofdstuk 1 en 2 betreffen de ‘missie en visie’ van ROC TOP en een korte schets van ROC TOP in 2014 aan de hand van enkele belangrijke kengetallen . Daarna vindt u een beschrijving van de ontwikkelingen op het gebied van onderwijs en examinering (3). Hoofdstuk 4 geeft inzicht in de kwaliteitszorg en hoofdstuk 5 gaat over Bestuur, Toezicht en de (inrichting van de) organisatie. Vervolgens komen de mensen aan bod: de studenten (6), de medewerkers (7) en de verbinding met de schoolomgeving (8). Daarna gaan we in op de middelen als huisvesting (9) en financiën (10). Tot slot kijken we vooruit in de continuïteitsparagraaf (11). In diverse paragrafen vindt u kengetallen terug. Zo zijn er in hoofdstuk 2 de belangrijke gegevens voor ROC TOP bij elkaar gezet. In paragraaf 7.11 zijn de personele cijfers opgenomen en in 11.9 vindt u belangrijke kengetallen waaronder ook de studentaantallen en financiële gegevens. In de bijlage vindt u alle locaties en opleidingen.
Doelgroepen Dit jaarverslag is in eerste instantie geschreven voor de eigen organisatie. Om te gebruiken als evaluatiemiddel in onze kwaliteitscyclus. We kunnen leren door samen terug te blikken. Daarnaast is het jaarverslag een verantwoording naar stakeholders. Deze uitgebreide versie is vooral bestemd voor professionele instellingen en niet voor studenten. Voor studenten raden we de website www.roctop.nl aan.
Zapper De lezer die snel een beeld wil krijgen van ROC TOP, kan waarschijnlijk het beste de hoofdstukken 1, 2 en 11 doornemen. En kijk in de inhoudsopgave wat verder interessant is!
9
1. Missie en visie MBO met aandacht voor jou De missie en visie van ROC TOP van 2012 geldt onverkort in 2014, alleen de formulering is in 2014 bij het opstellen van het strategisch plan 2015-2017 aangepast. Dit gebeurde in samenspraak met de organisatie . De visie en missie geven richting aan het onderwijs en aan onze organisatiecultuur. De stichting stelt zich ten doel het geven en verzorgen van kwalitatief hoogwaardig (middelbaar) beroepsonderwijs, volwasseneneducatie, contractactiviteiten en ander onderwijs en het daartoe oprichten en in standhouden van instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie op algemeen bijzondere grondslag. Stichtingsakte ROC TOP artikel 2, 2012
1.1. Missie, ROC TOP met aandacht voor jou Binnen ROC TOP worden studenten gezien als mensen, met al hun talenten en potentieel. We maken samen de school; een plaats die veilig is en waar met plezier geleerd en gewerkt wordt. We halen het onderste uit de kan om studenten hun ambities waar te laten maken. Studenten ontwikkelen zich tot beginnend beroepsbeoefenaar en bereiden zich voor op hun toekomstige rol in de samenleving. Ons onderwijs heeft een duurzaam karakter: het is gericht op de ontwikkeling van de student en daagt uit tot `een leven lang leren’. Onze scholen geven effectief en efficiënt onderwijs. ROC TOP voelt zich, samen met andere MBOaanbieders, verantwoordelijk voor het aanbod van middelbaar beroepsonderwijs in de regio. ROC TOP biedt waardengericht onderwijs vanuit inspiratie en betrokkenheid. Het onderwijs sluit aan bij de maatschappelijke, religieuze en levensbeschouwelijke diversiteit van de bevolking in de regio. Onze scholen – in Amsterdam en Almere – verzorgen op de doelgroep toegesneden middelbaar beroepsonderwijs in een kleinschalige setting. Het zijn leef- en leergemeenschappen waarin studenten en medewerkers samen de school maken. Zij leveren allemaal een bijdrage en zij voelen zich gekend en erkend.
1.2. Visie We geloven in kleinscholig onderwijs waar studenten meer zijn dan student alleen. We zijn onderdeel van de samenleving en verbonden met het werkveld. We zijn gegrondvest op betrokken en bevlogen medewerkers. Waarden Betrokkenheid Erkenning Veiligheid
Ontwikkeling Waardengerichtheid: authenticiteit/bezieling Kwaliteit: ambitie op elk niveau
10
2. ROC TOP in notendop Uitdagend en kleinschalig Jongeren uitdagend kleinschalig MBO-onderwijs bieden dat hen goed voorbereidt op het bedrijfsleven of een vervolgstudie, dat is wat ROC TOP voor ogen heeft. ROC TOP onderscheidt zich door de persoonlijke aandacht die aan studenten wordt gegeven. De organisatie heeft eind 2014 in totaal twaalf locaties in Amsterdam en Almere waar circa 4.800 studenten deelnemen aan zo’n zestig verschillende opleidingen. In totaal werken ongeveer 550 medewerkers bij de organisatie. ROC TOP verzorgt zowel BOL- als BBL-opleidingen. Beroepsopleidende leerweg (BOL): studenten leren vooral op school en lopen daarnaast een aantal stages. Beroepsbegeleidende leerweg (BBL): studenten werken bij een leerbedrijf en gaan voor de theorie regelmatig naar school.
ROC TOP, ontstaan na de defusie van Amarantis Onderwijsgroep, is een onderwijsorganisatie in ontwikkeling. Na de turbulentie van 2012 en daarvoor, lag de focus in 2013 en 2014 op het opbouwen en consolideren van de organisatie. Voor de opbouw van ROC TOP zijn in 2014 extra middelen ingezet om de ondersteuning van de bedrijfsvoering aan het onderwijs te optimaliseren. Zo is een simulatieonderzoek naar de kwaliteit van opleidingen uitgevoerd. Dit leverde niet alleen enthousiasme en gezamenlijke leermomenten op maar ook een goede voorbereiding op het Inspectieonderzoek naar de Staat van de Instelling. In 2014 boekte de organisatie positieve resultaten op het gebied van opleidingskwaliteit en studenttevredenheid. De onderwijsinspectie toonde zich aangenaam getroffen door de kwaliteit van het onderwijs bij de vier bezochte opleidingen tijdens het onderzoek in het voorjaar. En in het najaar kregen nog drie andere door de onderwijsinspectie bezochte opleidingen een voldoende beoordeling voor een onderzoek naar kwaliteitsverbetering. In 2015 zal de organisatie een volgende kwaliteitsslag maken met de implementatie van het strategisch plan 2015-2017. Speciaal de uitvoering van het project Herziening Kwalificatiestructuur dient als vliegwiel voor de verdere ontwikkeling van onze opleidingen. Een aantal kengetallen Hieronder volgen een paar belangrijke gegevens over ROC TOP in 2014. Deze gegevens komen terug in andere hoofdstukken waar dan ook de ontwikkeling over jaren wordt weergegeven. Studenten De studenten geven in de landelijke JOB-enquête 2014 de school een 6,5 en hun eigen opleiding een 7,0 als eindcijfer. Dat komt overeen met het landelijk gemiddelde en is iets hoger dan MBO’s in de regio. ROC TOP heeft december 2014 een gedeelde 4e plaats gehaald in de Keuzegids MBO 2015 waarin 43 MBO’s worden beoordeeld. De diplomaresultaten op niveau 1, 2 en 4 van ROC TOP voldoen aan de door de Onderwijsinspectie gestelde norm. Op niveau 3 scoort ROC TOP onder de norm, ten opzichte van eerdere jaren valt daar wel verbetering te constateren. De VSV-cijfers geven een overeenkomstig beeld. Voor niveau 1 studenten was het VSV-percentage 31,9; daarmee is de prestatienorm van maximaal 32,5% behaald. Voor niveau 2 was de 11
prestatienorm 13,5% en voor niveau 3 en 4 4,25%. Voor zowel niveau 2 als voor niveau 3 en 4 zijn de prestatienormen niet gerealiseerd. ROC TOP heeft wel de vermindering van minimaal 1%-punt (nodig voor de prestatiesubsidie) gerealiseerd. Deze resultaten zijn relatief goed te noemen. De landelijke normen voor jaar- en diplomaresultaten en VSV zijn gebaseerd op het profiel van de gemiddelde MBO-student in Nederland. De Amsterdamse populatie wijkt hiervan af en vraagt om een eigen aanpak. Dat geldt in mindere mate voor de studenten op de niveaus 3 en 4 die afkomstig zijn uit een groep met een grote diversiteit van culturele en etnische achtergronden, en in hogere mate voor de studenten die instromen in de Entree- en vergelijkbare opleidingstrajecten. De volgende figuur toont de achtergrond (armoedeprobleemgebieden) van de studentpopulatie van ROC TOP ten opzichte van andere MBO’s in Nederland. De rode bol is ROC TOP en de andere bollen zijn andere MBO-instellingen. Op de verticale as staat het percentage studenten uit armoedeprobleemgebieden en op de horizontale as de ontwikkeling van de indicator in de voorgaande jaren.
Bron: instellingsrapportage OCW
Gezien deze studentpopulatie is het uitzonderlijk dat ROC TOP slechts licht onder het landelijk gemiddelde scoort bij jaar- en diplomaresultaten. TOP heeft een relatief groot aandeel kwetsbare studenten die meer begeleiding en kosten vergen dan reguliere studenten. De instelling vervult hiermee een sociale functie die meer inspanning vraagt om landelijke doelstellingen te halen en wel een iets groter dan gemiddeld beslag op de middelen legt. In lijn met het aanbieden van MBO met aandacht voor JOU definieert TOP het rendement van haar activiteiten als de mate waarin het lukt om studenten op te leiden en te diplomeren op te leiden en met of zonder diploma toe te leiden naar de arbeidsmarkt in welke vorm dan ook een stap verder te helpen in hun ontwikkeling als mens en burger. Deze definitie is beter dan de normen voor het jaar- en diplomaresultaat uit het toezichtkader van de inspectie. Uiteindelijk vormen die normen de maatstaf, maar ze zijn niet toegespitst op de kenmerken van de grootstedelijke context waarin TOP opereert.
12
Organisatie Oktober 2014 had ROC TOP 7,9 vierkante meters per student beschikbaar. Onze TOP-norm is 6,0 vierkante meter per student. Daarom zal ROC TOP in 2015 in het Strategisch Huisvestingsplan maatregelen opnemen om het aantal m2 per student af te bouwen. Op 31 december 2014 had ROC TOP 547 medewerkers in dienst. Van hen had 29% een tijdelijke aanstelling. ROC TOP had in 2014 een flexibele schil, wat het mogelijk maakt om met het personeelsbestand mee te bewegen als het aantal studenten afneemt. ROC TOP had in 2013 een solvabiliteit van 43% en een liquiditeit van 2,15. Hiermee scoort ROC TOP boven de norm. Het behaalde resultaat ad € 1,8 miljoen is € 1,1 miljoen hoger dan begroot.
13
3. Onderwijs, van intake tot diploma MBO met aandacht voor jou!
3.1. Inleiding ROC TOP verzorgt onderwijs onder het motto: MBO met aandacht voor JOU! Om die ambitie waar te maken, hanteert ROC TOP sinds 2012 acht uitgangspunten voor de inrichting en uitvoering van het TOP-onderwijs. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8.
Ons onderwijs sluit aan bij de ambities en mogelijkheden van de individuele student; Studenten leren samen met anderen. De ontwikkeling van de eigen loopbaan staat daarbij centraal; Wij leiden onze studenten op voor een beroep en voor participatie in de samenleving. Iedere student kan optimaal doorstromen binnen de beroepskolom; Studenten leren in een veilige omgeving; Onze teams verzorgen waardengericht onderwijs, vanuit inspiratie en betrokkenheid; Studenten leren niet alleen op school, maar ook in de beroepspraktijk en op andere betekenisvolle plaatsen in de schoolomgeving; Ons onderwijs is steeds in ontwikkeling.
ROC TOP heeft er bewust voor gekozen om kwetsbare jongeren alsnog een kans te geven om een startkwalificatie te behalen. Onder deze groep kwetsbare jongeren bevinden zich veel voortijdig schoolverlaters. Op het moment dat zij bij TOP als bekostigde student worden ingeschreven en vervolgens zonder diploma uitstromen tellen zij als vsv-er mee in onze jaarresultaten. ROC TOP heeft een bewuste keuze gemaakt om de groep kwetsbare jongeren alsnog toe te leiden naar een diploma, c.q. een startkwalificatie, of een arbeidsplaats ondanks dat dit een “negatieve” invloed kan hebben op de jaar-en diplomaresultaten en dus ook op het aantal voortijdig schoolverlaters. De volgende figuur toont de achtergrond (armoedeprobleemgebieden) van de studentpopulatie van ROC TOP ten opzichte van andere MBO’s in Nederland. De rode bol is ROC TOP en de andere bollen zijn andere MBO-instellingen.
Bron: instellingsrapportage OCW
Gezien deze studentpopulatie is het uitzonderlijk dat ROC TOP slechts licht onder het landelijk gemiddelde scoort bij jaar- en diplomaresultaten. 14
De onderwijsteams en de onderwijsmanagers zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de opleidingen die zij verzorgen. Ter ondersteuning kunnen de onderwijsteams over managementinformatie beschikken wat betreft resultaten (jaar- en diplomaresultaten, VSVgegevens, onderwijstijd etc.) en waardering (studenten, medewerkers, BPV-bedrijven). Deze gegevens worden zoveel mogelijk vanuit de centrale organisatie verzameld. Naast de tevredenheid van klanten en toezichthouder vormen de rendementscijfers voor TOP een prominente indicator voor (kwantitatieve) kwaliteit. In 2014 is de stand van zaken voor deze indicator zichtbaar gemaakt in QlikView, het online rapportagesysteem voor managementinformatie. Op dit moment is de BPVmonitor van de MBO-raad nog niet in gebruik en evalueren de onderwijsteams zelf de BPV. In dit hoofdstuk wordt beschreven welke resultaten TOP met zijn onderwijs heeft behaald en wat in 2014 is gedaan om verder inhoud te geven aan TOP-onderwijs, daarbij stond de realisatie van Focus op Vakmanschap en de eigen plannen in het A3-jaarplan 2014 centraal. 3.2. Resultaten TOP-onderwijs Juni 2014 voerde de onderwijsinspectie bij TOP een onderzoek uit naar de Staat van de Instelling. In het najaar volgde een onderzoek naar verbetering van de kwaliteit bij drie opleidingen die bij een eerder onderzoek als ‘zwak’ waren beoordeeld. De inspectie toonde zich in grote lijnen ‘tevreden’ over de (verbetering van de) kwaliteit die ROC TOP biedt. Zie voor meer informatie 4.5 Toezicht: onderzoek Onderwijsinspectie naar de Staat van de Instelling. Sinds september 2014 zijn de meeste teams gestart met het analyseren van hun jaar- en diplomaresultaten. In de planning & control cyclus is opgenomen dat elk jaar in november per onderwijsteam een analyse wordt uitgevoerd van de resultaten. Hiervoor maken de teams gebruik van de methode MBO Beter Light. Waar de resultaten boven de norm scoren, wordt vooral gekeken wat heeft bijgedragen aan dat resultaat, wat werkt en wat andere teams daarvan kunnen leren. Resultaten onder de norm zijn aanleiding om op teamniveau verbeteracties af te spreken. Maart-juni 2015 gaan de teams verder met hun analyses, als voorbereiding op een meer structurele aanpak vanaf november 2015. Als een opleiding op meerdere locaties wordt uitgevoerd, zal uitwisseling tussen de betreffende opleidingen plaatsvinden. De gegevens over resultaten en waardering voor TOP als geheel geven een beeld van de overall opleidingskwaliteit. Jaar- en diplomaresultaten Jaarresultaat Het aantal gediplomeerden in het jaar als percentage van hetzelfde aantal gediplomeerden plus de ongediplomeerde instellingverlaters in hetzelfde jaar. Diplomaresultaat Het aantal gediplomeerde instellingverlaters in een jaar als percentage van alle instellingverlaters in hetzelfde jaar. In welk jaar de gediplomeerde instellingverlater het diploma heeft behaald is niet belangrijk. Ontleend aan: MBO informatie Encyclopedie, MBO-raad
Al is de analyse van jaar- en diplomaresultaten per opleiding niet altijd gelijk, toch zoekt TOP -naast de opleidingsspecifieke verbetermaatregelen- ook naar gezamenlijke maatregelen ter verbetering van de jaar- en diplomaresultaten. Op basis van de verschillende analyses, maakt de beleidsafdeling daartoe een analyse op TOP-niveau die een nadere verklaring moet geven voor de verschillen ten opzichte van eerdere jaren en verschillen tussen opleidingsniveaus. Bij de beoordeling van jaar- en diplomaresultaten wordt gebruik gemaakt van de normen die de onderwijsinspectie hanteert.
15
Normen Onderwijsinspectie Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4
Jaarresultaat 60,7% 56,5% 65,3% 64,2%
Diplomaresultaat 45,1% 45,2% 67,3% 67,3%
Jaarresultaat TOP-opleidingen per niveau per teljaar
Diplomaresultaat TOP-opleidingen per niveau per teljaar
Niveau 1 Voor de niveau 1-opleidingen liggen de jaarresultaten beduidend hoger dan de diplomaresultaten. Blijkbaar stroomt een behoorlijk deel van de studenten die een niveau 1 diploma behalen door naar een vervolgopleiding binnen ROC TOP. Het diplomaresultaat voor de niveau 1-opleidingen heeft zich in 2013-2014 redelijk hersteld na een dip in teljaar 2012-2013 waarbij de score net onder de norm van 45,1% uitkwam. In ieder geval ligt het diplomaresultaat van 51,0% weer boven de inspectienorm van 45,1%. Gezien de doelgroep die TOP bedient, kunnen de resultaten per jaar sterk verschillen. Niveau 2 De jaarresultaten voor niveau 2 fluctueren enigszins en zijn iets afgenomen ten opzichte van 20122013 en daarmee onder onze eigen norm voor 2014 maar het jaarresultaat niveau 2 blijft wel boven de inspectienorm van 56,5%. De terugval in 2013-2014 vraagt aandacht en wordt nader geanalyseerd. Het diplomaresultaat niveau 2 ligt ondanks de daling in 2013-2014 toch nog boven onze eigen norm voor 2014. Niveau 3 Als de stijgende trend voor niveau 3 doorzet komt het jaarresultaat in het teljaar 2014-2015 voor het eerst boven de inspectienorm van 65,3% uit. De opleidingen op niveau 3 vertonen een gestaag stijgende lijn maar voldoen wat betreft diplomaresultaat nog niet aan de norm van 67,3%. Op basis van een nadere analyse zullen in 2015 maatregelen worden getroffen om het resultaat van het teljaar 2014-2015 binnen de norm te brengen.
16
Niveau 4 De opleidingen op niveau 4 hebben in de afgelopen twee teljaren voor zowel het jaar- als het diplomaresultaat ruim boven de norm gepresteerd. VSV, voortijdig schoolverlaten Voortijdig Schoolverlater Een VSV-er (Voortijdige Schoolverlater) is een uitstromer jonger dan 23 jaar zonder een diploma op HAVO-, VWO- of MBO-2, 3 of 4 niveau of hoger. Ontleend aan: MBO informatie Encyclopedie, MBO-raad
In het studiejaar 2012-2013 hebben totaal 360 studenten de opleiding voortijdig verlaten. In het studiejaar 2013-2014 hebben voorlopig 3571 studenten de opleiding verlaten. Omdat de definitieve VSV-cijfers voor 2013-2014 pas in november 2015 bekend zijn, worden hier eerst de definitieve cijfers voor 2012-2013 gerapporteerd en wordt vervolgens een inschatting gemaakt van de nieuwe VSV-cijfers op basis van de voorlopige cijfers voor 2013-2014 en onze analyse van de uitval tot eind 2014. Deze gegevens worden afgezet tegen onze normering voor VSV die tot nu toe steeds gelijk was aan de landelijke normering, met per studiejaar en niveau een ander maximum. Totaal aantal studenten en totaal aantal nieuwe VSV’ers in 2012-2013 studenten VSV-ers VSV in % Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 en 4 Totaal
232 854 2977 4063
74 127 159 360
31,9% 14,9% 5,3% 8,9%
Streefnorm Maximum 2012-2013 32,5% 13,5% 4,25%
In 2012-2013 heeft TOP op niveau 1 beter gepresteerd dan de streefnorm. Op niveau 2 en niveau 3 en 4 is de streefnorm niet gehaald. Omdat TOP echter op deze niveaus wel de 1%-punt dalingsnorm hebben gerealiseerd ten opzichte van het studiejaar 2011-2012, ontvangt ROC TOP wel de prestatiesubsidie. De voorlopige cijfers over het studiejaar 2013-2014 leveren een minder rooskleurig beeld op. Op alle niveaus wordt de maximum streefnorm voor 2013-2014 overschreden. Het percentage VSV-ers is gestegen van 8,9% in studiejaar 2012-2013 naar 9,7%. Percentage nieuwe VSV ‘ers naar niveau 2013-2014 niveau 3 en 4 niveau 2 niveau 1 0 10 maximale streefnorm
20 30 40 realisatie instelling
Een verklaring voor dit hoge percentage VSV is mogelijk dat TOP een grote groep kwetsbare jongeren opvangt, die er eerder niet in slaagden een diploma te behalen. Om deze jongeren alsnog een kans te 1
Het aantal 357 is gebaseerd op de voorlopige cijfers 2013-2014. DUO stelt in november 2015 de definitieve cijfers vast.
17
geven om een diploma te halen worden zij binnen ROC TOP geplaatst in zogenaamde uitvalvoorzieningen. Daarnaast heeft TOP relatief gezien met veel overstappers vanuit andere MBO instellingen te maken. Zowel de kwetsbare jongeren als de overstappers vanuit een ander MBO zijn voor de resultaten van VSV als voor de opbrengsten van jaar- en diploma resultaat, risico-jongeren (zie ook paragraaf 3.2). Beide groepen worden inmiddels intensief gevolgd en begeleid. In het kader hiervan participeert TOP participeert (na een pilot bij twee van onze opleidingen in 2013-2014) sinds augustus 2014 in het project `Verzuim 18+’ van de gemeente Amsterdam, waarbij, samen met Bureau Leerplicht Plus, nog nauwer wordt samengewerkt om verzuim van studenten van 18 jaar en ouder te verminderen. Dit betekent een ketenaanpak met een striktere verzuimprocedure en gezamenlijk met een leerplichtambtenaar gesprekken met de verzuimende student. 3.3. Waardering TOP De grote verrassing in de lijst is ROC TOP, het Amsterdamse restant van het ingestorte onderwijsimperium Amarantis. Deze school heeft de ellende duidelijk achter zich gelaten en levert als beste ROC van de Randstad een TOPprestatie. Uit: Keuzegids MBO, december 2014
De Keuzegids MBO brengt de kwaliteit van 1500 MBO-opleidingen in Nederland in kaart. 204 studies worden aangemerkt als 'topopleiding'. Die opleidingen hebben minstens 75 van de te behalen 100 punten gekregen bij de beoordeling. Opleidingen werden onder meer beoordeeld op studiesucces, studenttevredenheid en rapporten van de onderwijsinspectie. Met name de studierichtingen Pedagogisch, Beveiliging, Verkoop en Doktersassistent van ROC TOP scoorden hoog, met respectievelijk 68, 75, 68 en 100 punten. `Een absolute topper op het vakgebied Doktersassistent’, volgens de Keuzegids, die geïnteresseerden in deze opleiding dan ook adviseert zich bij ROC TOP te melden. Deze opleiding mag daarom het kwaliteitszegel ‘Keuzegids MBO Topopleiding 2015’ hanteren. Ook de opleiding ‘Beveiliging’ valt onder dit zegel. Tevredenheid studenten Op instellingsniveau voert TOP jaarlijks onder meer een onderzoek uit naar de tevredenheid van de studenten. In het eerste kwartaal van 2014 is daartoe de tweejaarlijkse JOB-monitor, het landelijke studenttevredenheidsonderzoek in het MBO, ingezet. Om de tevredenheid van studenten en de verschuivingen daarin permanent in beeld te hebben, voert ROC TOP in de jaren waarin de JOBmonitor niet wordt afgenomen in eigen beheer een vergelijkbaar tevredenheidsonderzoek uit, te beginnen in het eerste kwartaal van 2015. Uit de resultaten van de JOB-monitor 2014 blijkt dat de waardering van studenten voor de kwaliteit van hun eigen opleiding en de TOP als geheel overeenkomt met het landelijk gemiddelde en iets hoger ligt dan bij instellingen in de directe omgeving. Vanuit het besef dat ROC TOP zich na de ontvlechting van Amarantis in 2012 nog in een opbouwfase bevindt, mag een rapportcijfer op het niveau van het landelijk gemiddelde een behoorlijke prestatie worden genoemd.
18
Totaalscores JOB monitor 2014
Rapportcijfer voor de eigen opleiding
Rapportcijfer voor de school
ROC van Amsterdam
6,9
6,4
ROC Flevoland
6,7
5,9
Landelijk gemiddelde
7
6,5
ROC TOP
7
6,5
De resultaten van de JOB-monitor worden gerapporteerd per opleiding, per team en voor de instelling als geheel. Aspecten waarop de tevredenheidsscore achterblijft, zijn door het betreffende team geanalyseerd en voorzien van verbeteracties in het teamjaarplan. Resultaten JOB monitor 2014 op onderdelen
Gemiddelde TOP-studenten
Heb je goed contact met docenten Hoe vind je de begeleiding Word je goed geholpen bij problemen met leren Ben je tevreden over de begeleiding door de school tijdens je stage Vindt de school jouw mening belangrijk Zou je zelf actief willen meedenken over het beleid op school
3,9 3,6 3,6
Landelijk gemiddeldeMBOstudenten 3,7 3,4 3,5
3.5
3.3
3.3 2,6
3.2 2,3
De uitkomsten van de JOB-monitor zijn samen met de conclusies van de Onderwijsinspectie tijdens het onderzoek naar de Staat van de Instelling en de onderzoeken naar onderwijskwaliteit van 3 opleidingen door de medewerkers ontvangen als een blijk van erkenning voor geleverde inspanningen en vormen een stimulans om door te gaan op de ingeslagen weg.
19
Tevredenheid medewerkers ROC TOP wil een goede, sterke onderwijsinstelling zijn. Om deze ambitie te realiseren zijn bevlogen en betrokken medewerkers van groot belang. In maart 2014 heeft een medewerkerstevredenheidsonderzoek plaatsgevonden. In het onderzoek zijn diverse thema’s bevraagd zoals arbeidsomstandigheden, leiderschap, ontwikkelingsmogelijkheden en ROC TOP als werkgever. Het respons was met 76,3% beduidend hoger dan in 2013 (53,4%) waarmee de uitkomsten een goed beeld geven van de tevredenheid van de medewerkers. De uitkomsten laten een flinke verbetering ten opzichte van 2013 zien. Ondanks een mooie gemiddelde score is ook zichtbaar waar nog verbeterpunten liggen. De stafdiensten scoren nog beneden gemiddeld. Hier hebben in 2013 en 2014 de grootste veranderingen plaatsgevonden, het effect zal ook nog zichtbaar zijn in2015. Uitkomsten drie categorieën medewerkerstevredenheidsonderzoek (scores op tienpuntsschaal) Benchmark 2014 ROC TOP 2014 Betrokkenheid 6,6 7,1 Bevlogenheid 7,1 6,8 Tevredenheid 7,0 7,0
ROC TOP 2013 6,2 6,3 6,2
Uit de antwoorden op de open vragen blijkt dat de bevlogenheid en betrokkenheid vooral voortkomen uit het werken met studenten, met de directe collega’s en het kunnen bijdragen aan de opbouw van ROC TOP. De rapportage van het MTO is besproken in het overleg van managers en teams. Naar aanleiding hiervan is een verbeterplan opgesteld en in uitvoering genomen. De rapportage van het volgende MTO (mei 2015) moet duidelijk maken in hoeverre de doelen van het verbeterplan gerealiseerd zijn. 3.4. Onderwijsontwikkeling in 2014: maatregelen Focus op Vakmanschap, TOP-A3-jaarplan Ook in 2014 stond de verdere uitwerking van maatregelen uit Focus op Vakmanschap centraal in de TOP-onderwijsontwikkeling. In de loop van het jaar zijn de verschillende maatregelen uit Focus op Vakmanschap in TOP doorgevoerd. Zo kreeg de `verkorting en intensivering van de onderwijstijd ’ vorm. Voor alle eerste leerjaren van opleidingen werd vanaf augustus 2014 1000 uren geprogrammeerd, waarvan tenminste 700 uren begeleide onderwijstijd (BOT). Het College van Bestuur had voor deze urennorm gekozen en stelde zich tweewekelijks op de hoogte van de realisatie van de geplande onderwijstijd. Zo was tijdig aanpassing mogelijk. De gegevens over de periode vanaf de start van het studiejaar tot aan de kerstvakantie maakten duidelijk dat het realiseren van 700 uren BOT een zware wissel trekt op onderwijsteams. In 2015 zijn aanvullende maatregelen nodig om aan onze norm te voldoen of om minder uren BOT in te plannen. Vanaf augustus 2014 bedraagt alleen de opleiding MBO-verpleegkundige de nominale studieduur van 6400 uren of 4 jaren, voor alle andere niveau 4 opleidingen bedraagt die 3 studiejaren of 4800 uren. In overeenstemming met Focus op Vakmanschap is de drempelloze instroom naar niveau 2-opleidingen per augustus 2014 grotendeels afgeschaft en is het intakeproces op dit punt aangepast. Een aantal onderwerpen vroeg om extra aandacht en kreeg in de loop van 2013 een plekje in het TOP-A3 jaarplan voor 2014: Onderwijsportfolio; Intake; LOB en SLB; Nederlands en rekenen; Passend onderwijs, gedifferentieerd lesgeven; Zorgbeleid en zorgprofiel; Professionalisering medewerkers; 20
Examenorganisatie; Invoering nieuwe kwalificatiestructuur. In de volgende paragrafen volgt op deze onderwerpen een toelichting. 3.5. Onderwijsportfolio Na een uitgebreide analyse van de opleidingen die door het team creatieve industrie school (CIS) werden aangeboden, is in 2014 besloten deze opleidingen op het gebied van media en vormgeving niet verder voort te zetten. Directe aanleiding was de krimp van studentaantallen en de onmogelijkheid om op basis van de omvang van de opleidingen voldoende in de kwaliteit te investeren. De opleidingen werden duur omdat grote inspanningen nodig waren om de kwaliteit ervan in orde te krijgen. Een deel van de studenten zet de opleiding voort bij een naburige Vakschool, de overige studenten maken hun opleiding bij TOP af. Amsterdam kent een grote groep jongeren voor wie het behalen van een startkwalificatie moeilijk is gezien hun sociaal-maatschappelijke achtergrond en persoonlijke problematiek. TOP speelt –vaak in overleg met de gemeente Amsterdam- een belangrijke rol bij de organisatie van opleidingstrajecten met extra voorzieningen voor de verschillende probleemgroepen met name binnen de Amsterdamse Plus en het Wibautcollege. ROC TOP heeft de invoering van de Entree-opleidingen per augustus 2014 aangegrepen om het onderwijsaanbod voor kwetsbare jongeren nog meer in samenhang te brengen. Vanaf augustus 2014 staan 63 studenten bij een Entree-opleiding ingeschreven. Het Entree-onderwijs van ROC TOP is herkenbaar als een liefdevolle, professionele leer- en leefgemeenschap waarin aandacht voor elkaar, (leer)ontwikkeling en toeleiding naar MBO of arbeid centraal staan. Dit vraagt om onderwijs dat de student volgt, binnen de wettelijke en maatschappelijke kaders. Zo kunnen onze studenten in vertrouwen en verbondenheid ontdekken wat zij willen op weg naar een gezonde toekomst. Uit: Entree Brondocument, mei 2014
3.6. Intake In het voorjaar van 2014 werd de gemeenschappelijke intakeprocedure voor alle locaties en opleidingen vastgesteld. Onderdeel vormde de afname van de AMN-test2 en het gebruik van de testgegevens. Verder zijn de consequenties van het vervallen van de drempelloze instroom op niveau 2 verwerkt. Het verbeterde intakeproces vormt de start van het programma voor Loopbaanoriëntatie en -begeleiding, dat gedurende de hele opleiding doorloopt. De intakers verwerken de gegevens over de kandidaat in een advies voor de plaatsing én de begeleiding van studenten. Na plaatsing wordt de student vanuit de intakeprocedure ‘warm overgedragen’ aan de beoogde mentor of studieloopbaanbegeleider. Vanaf de start van de opleiding volgt elke student een loopbaanbegeleidingsprogramma. 3.7. Loopbaanbegeleiding en Studieloopbaanbegeleiding TOP nam in 2014 deel aan het landelijk Stimuleringsproject Loopbaanbegeleiding (LOB). LOBontwikkeling en -stimulering vinden vooral plaats in de onderwijsteams. Een aantal teams is door de schoolcoaches, die in het kader van het stimuleringsproject zijn opgeleid, begeleid bij het loopbaangericht maken van de begeleiding in het onderwijs en bij de versterking van de taak van studieloopbaanbegeleiders. Dat onderwijsteams het belang inzien van extra aandacht voor LOB is ook terug te zien in allerlei initiatieven zoals `training werknemersvaardigheden’, `oefenen met 2
`De Intaketest geeft inzicht in de capaciteiten en persoonlijkheid van een deelnemer, geeft advies over de gewenste begeleidingsstijl, en geeft inzicht in de resultaten van individuele deelnemers en van groepen.’ AMN website.
21
acteurs’, `Project Oud voor Jong’. Eén van de LOB projecten van ROC TOP is op de landelijke startdag LOB voor het MBO in september 2014 gepresenteerd. De LOB heeft bijgedragen aan inzicht van studenten in de eigen loopbaancompetenties, zelfsturing door studenten op hun loopbaan en netwerkvaardigheden. In paragraaf 8.6 zijn samenwerkingspartners voor loopbaanbegeleiding terug te vinden.
3.8. Nederlands en rekenen Als basis voor het onderwijs Nederlands werd gekozen voor het ‘drieslagmodel taal’. Hiermee kiest ROC TOP voor een combinatie van taalontwikkelend beroepsonderwijs, aparte taallessen en ondersteunende taallessen. In december 2014 heeft het CvB het beleidsplan voor de inrichting en organisatie van het rekenonderwijs, `Op ROC TOP kun je rekenen’, vastgesteld. In dit plan wordt de verantwoordelijkheid voor de inrichting van het rekenonderwijs in handen gelegd van een compacte organisatie die door de TOP-rekencoördinator wordt aangestuurd. Het model ‘drieslag functioneel rekenen’ vormt de basis voor de inhoud van het rekenonderwijs. Elke locatie beschikt over een rekencoach en één (of meer) remedial teacher(s). Het onderwijs wordt verzorgd door een beperkt aantal gekwalificeerde rekenspecialisten. Met het oog op de verhoging van de taal- en rekenvaardigheid en ter voorbereiding op de centrale examens voor de generieke vakken is de onderwijstijd voor Nederlands en rekenen in vrijwel alle opleidingen in de loop van 2014 uitgebreid. De onderwijstijd die teams investeren in de generieke vakken wordt geregistreerd. In totaal hebben de teams in de periode vanaf de start van het schooljaar in augustus 2014 tot 1 april 2015: 15.000 klokuren onderwijs verzorgd voor generiek Nederlands en 12.000 klokuren onderwijs verzorgd voor generiek rekenen. Ontleend aan: Kwaliteitsplan ROC TOP 2015
3.9. Passend onderwijs, gedifferentieerd werken in de klas Om het onderwijs voor elke student passend te maken is gedifferentieerd werken in de klas voorwaarde. Dat vraagt om een uitgebreid didactisch repertoire waarover niet alle onderwijsgevenden in voldoende mate beschikken. Om hen op dit gebied verder toe te rusten zijn de eerste onderwijsteams in 2014 gestart met een training gedifferentieerd didactisch werken. De overige teams zullen in 2015 worden geschoold. De onderwijsteams hebben deze trainingen in de scholingsparagraaf van hun teambeleidsplan opgenomen. 22
3.10. Zorgplan en Zorgprofiel Het TOP-zorgbeleid is erop gericht om elke student die extra zorg en begeleiding nodig heeft, de ondersteuning te bieden die nodig is om zich verder te ontwikkelen en zijn opleiding af te ronden met een diploma of een arbeidsplaats. Om te kunnen voorzien in de begeleidings- en zorgbehoefte van haar studentpopulatie biedt TOP diverse zorgvoorzieningen, waaronder de hierboven genoemde Entree-opleidingen voor jongeren die het niet is gelukt om via de reguliere weg een startkwalificatie te behalen. Voorjaar 2014 is het TOP-zorgbeleidsplan vastgesteld en in uitvoering genomen. In dit plan is, in de vorm van het Zorgprofiel, vastgelegd welke zorg TOP zijn studenten biedt. Het bedoelde zorgprofiel sloot nog sterk aan bij de bestaande praktijk van de TOP-opleidingen, het is de bedoeling om dat in de komende jaren verder inhoud te geven. Het CvB heeft elke locatie de opdracht gegeven om de kaders van het TOP-zorgbeleidsplan uit te werken in een (locatie-) zorgplan. De meeste locaties is dat gelukt, de locaties waar dat nog niet het geval is, leveren hun plan in de loop van 2015 in. In hun zorgplan geven de teams van de betreffende locatie aan welke begeleiding en zorg zij aan studenten leveren en hoe deze is georganiseerd. Naast de reguliere (studieloopbaan-)begeleiding bieden alle locaties extra zorg en aandacht voor studenten die dat nodig hebben. Eén van de docenten van een locatie heeft de taak om de begeleiding van en zorg voor studenten te coördineren. Deze zorgcoördinatoren overleggen regelmatig met elkaar om kennis en ervaringen uit te wisselen en afspraken te maken over de ontwikkeling en uitvoering van het beleid. De gemeente Amsterdam stelt extra middelen te beschikking om voortijdige schooluitval tegen te gaan. TOP zet deze middelen in bij bestrijding van voortijdig schoolverlaten (VSV). Plusmiddelen - 1:16 Amsterdamse aanpak VSV Ter voorkoming van VSV heeft de Gemeente Amsterdam voor de periode 2013-2016 de 1:16 gelden ter beschikking gesteld. In deze periode ontvangt ROC TOP per schooljaar €890.000,-. In tegenstelling tot de 1:12 gelden (zie paragraaf 3.9), kunnen vrijwel alle teams van ROC TOP hierop aanspraak maken door het indienen van een projectplan (met uitzondering van de Amsterdams Plus en locatie Almere). De gelden uit de 1:16 worden besteed aan een breed scala van interventies ter voorkoming van VSV. Zo worden studenten gecoacht op zowel onderwijs als persoonlijk vlak, is er counseling, schuldhulpverlening en/of ondersteuning bij de LOB mogelijk. Project Re-integratievoorziening - 1:12 Financiële bijdrage Gemeente Amsterdam aan Plusscholen Om het VSV in Amsterdam terug te dringen en te voorkomen, heeft Gemeente Amsterdam in 2014 een bijdrage van € 1,7 miljoen verstrekt aan de plusvoorzieningen van ROC TOP. Deze gelden zijn bestemd voor het uitvoeren van minimaal 465 re-integratietrajecten voor overbelaste jongeren in de categorieën 18-27 jaar zonder startkwalificatie en 16-17 jarigen die leer- of kwalificatieplichtig zijn en deelnemen aan een leerwerktraject. De re-integratietrajecten zijn uitgevoerd door de TOP-onderwijsteams van de Amsterdamse Plus en het Wibautcollege. Deze teams bieden de studenten een individuele leerroute van minimaal drie maanden, waarbij de studenten -afhankelijk van hun problematiek- les krijgen in groepen van 12-15 personen. Gedurende het traject zijn de studenten toegeleid naar: Een diploma; Een deelcertificaat; Een overgangscertificaat leerjaar 1 > 2; Een certificaat einde leerwerktraject; Een certificaat start vervolgopleiding; Een arbeidscontract of een verklaring van de werkgever van indiensttreding student.
23
In 2014 zijn in totaal 470 re-integratietrajecten succesvol uitgevoerd, waarvan 350 door de Amsterdamse Plus en 120 door het Wibautcollege. Door studenten van de 350 trajecten bij De Amsterdamse Plus zijn inmiddels 83 diploma’s behaald; Door studenten van de 120 trajecten bij het Wibautcollege zijn inmiddels 54 diploma’s behaald; Gedurende 2014 zijn diverse Leerwerktrajecten, arbeidstoeleidingstrajecten en in-company trainingen gestart om naast het diploma meer uitstroom naar werk te realiseren; Door een betere interne afstemming is de aansluiting van de 1:12-trajecten met entree en reguliere niveau 2-opleidingen verbeterd; Door verbeterde samenwerking met externe partners op de Pieter Calandlaan (trajecten als Lijn 5, Leerplicht, Bascule en Spirit) en Wibautcollege en Amsterdamse Plus- breed kregen de trajecten een kwaliteitsimpuls.
3.11. Professionalisering medewerkers Om de deskundigheid en professionaliteit van het personeel te bevorderen, organiseert ROC TOP elk jaar ten minste 3 scholingsmiddagen voor het gehele personeel, zo ook in 2014. Om tot een goed aanbod te komen is er voortdurende afstemming met teammanagers en medewerkers. Het programma wordt op intranet gepubliceerd en medewerkers worden uitgenodigd om zich in te schrijven. De TOP-studiemiddagen hebben plaatsgevonden op 20 februari, 24 april en 27 oktober 2014. De medewerkers kunnen op de studiemiddagen kiezen uit een breed aanbod van workshops die gericht zijn op het verbeteren of verdiepen van de handelingspraktijk. Per keer hebben ongeveer 280 medewerkers daarvan gebruik gemaakt. De studiemiddagen worden goed bezocht en in de evaluaties krijgen de workshops een hoge waardering die over het algemeen van voldoende tot en met zeer goed is. Naast de professionalisering op instellingsniveau hebben alle teams van ROC TOP de opdracht gekregen om in hun jaarplan een paragraaf op te nemen over scholing/deskundigheidsbevordering binnen het team. In deze paragraaf staan de ontwikkeling van de pedagogisch-didactische kwaliteiten van de afzonderlijke teamleden en van het team centraal. Activerende didactiek, differentiatie en adequaat gebruik van ICT middelen (social-media) zijn voor het komende jaar de leidende onderwerpen bij de verdere professionalisering. Salarismix en professionalisering Aan de bevordering in het kader van de salarismix zijn binnen TOP, net als in 2013, scholingseisen gesteld. Voor de bevorderde docenten die nog niet aan deze opleidingseisen voldeden of over een `verouderde kwalificatie’ beschikten, gold een vereiste tot het volgen van een opleiding in de vorm van een aantal `leergangen’ die door het Centrum voor Nascholing Amsterdam worden aangeboden. Zie verder paragraaf 7.4. Verder zijn op TOP-niveau 15 rekendocenten door de IPABO geschoold tot rekenspecialist. Kennisnetwerk LD Om de deskundigheid van LD-docenten optimaal te benutten en breed in de organisatie in te zetten vormen zij het interne Kennisnetwerk-LD. Het is de bedoeling dat de specialismen van de docenten LD zoveel mogelijk complementair zijn. Het TOP-kennisnetwerk houdt zich bezig met thema’s als: onderwijs, onderwijsdidactiek, de begeleiding van cursisten met leer- en gedragsproblemen, examinering en kwalificering, of vakgebonden thema’s. Het TOP-Kennisnetwerk opereert in opdracht van het CvB/de onderwijsmanagers. De leer- en onderzoeksopdrachten van het TOP-kennisnetwerk worden in overleg vastgesteld en verdeeld over de afzonderlijke LD-docenten. OPLIS, opleidingsschool toekomstige docenten ROC TOP wil zich niet alleen profileren als school voor MBO met aandacht voor studenten, maar ook als een lerende organisatie met aandacht voor (toekomstige) medewerkers en toekomstige docenten. Ten behoeve van dat laatste heeft ROC TOP haar deelname aan de opleidingsschool, OPLIS 24
(opleiden in de school), een project samen met Scholengroep ZAAM, Hogeschool van Amsterdam en InHolland, in het afgelopen jaar voortgezet. Door als ‘kweekvijver’ te dienen draagt de school bij aan het op peil houden van de populatie bevoegde en bekwame docenten voor het MBO. In het project zijn bij TOP werkzaam: een verantwoordelijk onderwijsmanager, een coördinator, schoolopleiders per deelnemende locatie en werkplekbegeleiders (docenten die één a twee studenten begeleiden). Achtergrond en doelstelling opleidingsschool Samen met partner ZAAM willen wij graag een rol spelen in het opleiden en begeleiden van toekomstige docenten. Wij zijn van mening dat wij een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan de professionele ontwikkeling van onze toekomstige collega’s. Daarnaast zorgt het mee opleiden van de toekomstige beroepsgroep ook tot de ontwikkeling en bestendiging van een leergemeenschap in onze eigen scholen. We houden zo onze kwaliteit op peil, we blijven geïnformeerd en betrokken bij nieuwe ontwikkelingen, we kunnen die uitdragen en vormgeven in de relatie met elkaar en ten dienste van onze leerlingen en (onderwijs)kwaliteit. Bovendien kunnen we op die manier zeer goede, jonge docenten werven. Alle opleidingen en scholen van ROC TOP participeren in dit proces. Uit: conceptnotitie Opleidingsschool in ROC TOP, najaar 2014
In 2014-2015 biedt ROC TOP op 4 opleidingslocaties in totaal 65 stageplaatsen aan voor OPLIS stagiairs (op basis van de norm van 1 stagiair per 50 studenten). Ontleend aan: Kwaliteitsplan ROC TOP 2015
In 2014 is OPLIS binnen TOP verder uitgebreid. Weliswaar is het aantal opleidingslocaties gelijk gebleven (Donge, Wibaut, Boelelaan, Klencke) maar met name in de Donge en het Wibautcollege zijn aanzienlijk meer Hogeschool-studenten opgeleid. Zij zijn binnen TOP begeleid door werkplekbegeleiders en schoolopleiders. Er zijn in het verslagjaar ongeveer 50 HBO-studenten van Hogeschool van Amsterdam en InHolland bij de OPLIS-locaties begeleid door circa 49 werkplekbegeleiders, waarvan circa 18 gecertificeerd. Het aantal schoolopleiders is in 2014 bij TOP uitgebreid van twee naar vier, zij hebben deelgenomen aan het opleidingstraject van de VELON. 3.12. Examenorganisatie Binnen ROC TOP wordt het formele onderscheid tussen onderwijs en examinering weerspiegeld in de wijze waarop deze processen zijn belegd in de organisatie; de examenorganisatie is -zoveel als praktisch haalbaar is- gescheiden van de onderwijsorganisatie. Hierdoor vindt de aansturing en uitvoering van examenprocessen onafhankelijk van het onderwijs plaats. Een van de beoogde effecten hiervan is dat de specifieke deskundigheid die nodig is voor hoogwaardige examinering gebundeld wordt. De Onderwijsinspectie heeft tijdens het onderzoek naar de Staat van de Instelling ook aandacht besteed aan de examenorganisatie. Er zijn weinig of geen risico’s voor de kwaliteit van de examinering. Eerdere problemen bij de examinering – in de periode voor de defusie – hebben de instelling aanleiding gegeven te komen tot een sterke centralisering van de examenprocedures en het interne toezicht op de examinering. Dit heeft geleid tot de instelling van een centrale examencommissie en een daaraan gekoppelde centrale vaststellingscommissie. Het werk van deze commissies wordt ondersteund door een centraal Examenbureau. Hoewel de ontwikkeling van de procedures voor deze commissies nog niet is afgerond, zijn wij onder de indruk gekomen van de zorgvuldigheid waarmee nu reeds binnen de instelling gewaakt wordt over alle aspecten van de kwaliteit van examinering en diplomering. Het toezicht op inzet van exameninstrumenten, op de kwaliteit van de afname en op de beoordeling van de examendossiers is inmiddels op vertrouwenwekkende wijze vormgegeven. Uit: Rapport Onderwijsinspectie naar aanleiding Onderzoek Staat van de Instelling 2014
25
Om recht te doen aan de scheiding van onderwijs en examinering stelt de examenorganisatie een eigen jaarverslag op. Dit verslag volgt het ritme van school-/examenjaren en wordt steeds in het najaar gepubliceerd. Het jaarverslag 2014-2015 verschijnt in het vierde kwartaal van 2015. De onderstaande cijfers geven een beeld van de examenorganisatie en indruk van de omvang. Personele formatie Onderdeel Examenorganisatie Examencommissie (3 leden) Examenbureau COE-examens Vaststellingscommissies Examensecretariaten (7) Constructeurs
Formatie in fte Eind 2014 0,3 1,75 2,3 2,3 5,2 1,1
Examens en diploma’s in schooljaar 2013-2014 In deze periode zijn 1648 diploma’s uitgereikt. Er zijn veel meer examens afgenomen dan er diploma’s zijn uitgedeeld. Dit komt omdat sommige opleidingen meer examens per vak, per kandidaat afnemen. Dit aantal kan per student oplopen tot 20. Iedere student doet voor de talen meestal meer dan twee examens, soms wel vijf. Voor rekenen meestal één examen, soms twee. Per kerntaak wordt er vaak één examen gedaan. Bij diverse opleidingen worden de kerntaken in één examen gecombineerd. Ook de duur van een examen kan enorm verschillen, van een dagdeel tot enkele weken. In de `ROC TOP Evaluatie Examinering 2013-2014’ is een uitgebreider overzicht van ontwikkelingen, resultaten en plannen te vinden. 3.13. Nieuwe kwalificatiestructuur In 2014 hebben de eerste voorbereidingen plaatsgevonden voor de invoering van de nieuwe kwalificatiestructuur. Er is een project Herziening KwalificatieStructuur TOP voorbereid, dat vanaf begin 2015 zal worden uitgevoerd. Dit project zal een centrale plaats innemen in de onderwijsontwikkeling vanaf 2015. Het project HKS is namelijk een belangrijk vehikel om een groot deel van het strategisch plan 2015-2017 te implementeren. ROC TOP heeft er voor gekozen de hKS aan te grijpen om de curricula van verschillende locaties op elkaar af te stemmen. Hierbij is het streven om één curriculum te ontwikkelen, dat op verschillende locaties wordt uitgevoerd. Indien nodig is er ruimte om het curriculum aan te passen aan locatie gebonden bijzonderheden zoals de kenmerken van de doelgroep, wensen van de arbeidsmarkt en/of beschikbare faciliteiten op de locatie. Uit: Projectplan Herziening Kwalificatiestructuur, februari 2015
26
4. Kwaliteitsbeleid Op weg naar de TOP
4.1. Inleiding Het kwaliteitsbeleid is in 2012 en 2013 in de steigers gezet. Voorjaar 2014 is de gekozen aanpak vastgelegd in de nota `Kwaliteitszorg ROC TOP’ en zijn beoogde acties zoveel mogelijk in praktijk uitgevoerd, zoals zelfevaluaties, beleidsplannen etc. In de planning & control cyclus hebben de diverse activiteiten een plaats gekregen. Kwaliteitszorg moet het zelfregulerend vermogen van ROC TOP vergroten. Om die functie te kunnen vervullen is de zorg voor kwaliteit gebaseerd op: `kwaliteitsbewustzijn’ op alle niveaus (kritische bezinning en beoordeling zijn vanzelfsprekend); systematische inbedding (vast onderdeel) in de reguliere bedrijfsprocessen; betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen (waarneming van buitenaf); samenwerking met andere instellingen (opbouwen van gezamenlijke expertise). Uit: Kwaliteitszorg ROC TOP, maart 2014
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de verschillende activiteiten op het gebied van kwaliteitszorg en de resultaten die zijn geboekt. 4.2. Managementinformatie Om bestuurders en managers te voorzien van actuele informatie over de prestaties van de afzonderlijke teams en de organisatie als geheel is in 2014 Qlikview in gebruik genomen. Qlikview is een online rapportagesysteem waarmee op elk gewenst moment actuele informatie over het jaar- en diplomaresultaat, verzuim, uitval en financiën kan worden opgevraagd. In de loop van 2015 zullen de resultaten van andere metingen (MTO, JOB/TOP monitor, BPV monitor) eveneens via Qlikview op te vragen zijn. Hiermee is een flinke stap gezet op weg naar het toegankelijk maken van informatie ten behoeve van de ‘check’ uit de PDCA-cyclus. 4.3. Beleidsontwikkeling Voor het instellingsbeleid op langere termijn heeft het CvB in 2014 een Strategisch Beleidsplan 20152017 opgesteld. Door middel van een door het CvB en de OR georganiseerd `Wereldcafé’ hebben medewerkers en studenten hun ideeën en suggesties voor het strategisch beleid kenbaar gemaakt. De resultaten van deze bijeenkomst zijn door het CvB gebruikt als input bij de ontwikkeling van het strategisch beleidsplan. Gedurende de periode van planvorming heeft het CvB haar voorgenomen beleid gepresenteerd aan en besproken met de managers, alle organisatie-eenheden, de Ondernemingsraad, de Studentenraad en de Raad van Toezicht. De resultaten van deze feedback/consultatieronde, ofwel de `College Tour’, zijn door het CvB verwerkt in het Strategisch Beleidsplan. Op instellingsniveau is –als vervolg op het TOP-A3-jaarplan 2014 en afgeleid van het Strategisch Beleidsplan 2015-2017- een TOP-A3-jaarplan 2015 gemaakt. In dit plan zijn voor alle INK-domeinen de in het komende jaar te ondernemen acties en de te realiseren doelen en resultaten, terug te vinden. Binnen de kaders van de beleids- en kwaliteitsdoelen op instellingsniveau maakt elk onderwijsteam en elk ondersteuningsteam een teamjaarplan. De onderwijsteams maken een plan per studiejaar, de overige teams (staf en ondersteuning) maken een plan per school- of kalenderjaar.
27
Om de plannen van de teams onderling te kunnen vergelijken en mogelijkheden voor onderlinge versterking te signaleren, is een uniform format ontwikkeld. In september 2014 is dit format waarin de PDCA-cyclus is opgenomen, gepresenteerd aan alle managers. Bij die gelegenheid hebben alle onderwijsteams van het CvB de opdracht gekregen om vóór de zomervakantie van 2015 een teamjaarplan 2015-2016 op te stellen volgens het vastgestelde format. De wijze waarop een team overstapt van het ‘lopende’ plan naar het nieuwe model jaarplan is afhankelijk van de looptijd en de fase van uitvoering van het nog geldende plan. De TOP-beleidsadviseurs ondersteunen de teams bij het opstellen van het teamjaarplan en bij onderlinge uitwisseling of samenwerking tussen teams. 4.4. Concrete activiteiten op het gebied van kwaliteitszorg In 2014 zijn de geplande onderdelen van de kwaliteitscyclus uitgevoerd. Hieronder een opsomming van de belangrijkste met soms een vooruitblik naar 2015: Opstellen A3 jaarplan 2015 voor ROC TOP door het CvB. Per onderwijsteams en per ondersteuningsteam zijn de voor hen relevante beoogde resultaten van het A3 uitgewerkt. Teamzelfevaluaties door de onderwijsteams. In de eerste helft van 2014 hebben alle onderwijsteams met behulp van de methode Yucan een zelfevaluatie uitgevoerd. Op basis van de interpretatie en analyse en van de gegevens uit deze evaluatie heeft elk team een teamverbeterplan opgesteld. De uitvoering van de teamplannen is aansluitend gestart en loopt door tot aan de zomervakantie van 2015. Kwartaalgesprek per team. In het voor- en najaar heeft het CvB met elke manager (zowel van onderwijsteams als van centrale staf en ondersteunende diensten) een kwartaalgesprek gevoerd. De agenda voor een kwartaalgesprek omvat voor onderwijsteams de stand van zaken rondom de belangrijkste prestatie-indicatoren (jaar- en diplomaresultaat, voortijdig schoolverlaters, realisatie onderwijstijd, uitputting van de begroting, personeelsformatie) en de punten die door het CvB of de betreffende manager worden opgevoerd. Adviseurs van de staf/ondersteuning leveren vanuit hun aandachtsgebied input voor het opmaken van de stand van zaken van een onderwijsteam. Op geleide van de agenda kan aan een adviseur gevraagd worden om een bijdrage te leveren aan het betreffende kwartaalgesprek. In 2015 zullen de managers ter ondersteuning van het kwartaalgesprek vooraf een overzicht ontvangen met hun prestaties ten aanzien van de beoogde resultaten uit het A3-jaarplan. Integrale kwartaalrapportage om periodiek te reflecteren op de resultaten. De planning & control cyclus is zodanig opgebouwd dat in de kwartaalrapportages steeds een onderdeel van de beoogde resultaten van het A3-jaarplan wordt uitgelicht. Een standaard onderdeel van deze rapportage is de toelichting op de financiële performance. Studenttevredenheid. In het eerste kwartaal is de JOB-monitor aan studenten voorgelegd. Hoewel de beoogde respons van 55% achterbleef bij de interne norm van 66,3% was die toch zodanig dat de resultaten representatief zijn. Naar aanleiding van de rapportage hebben de onderwijsteams verbeterpunten geformuleerd. Deze zijn opgenomen in hun verbeter- of teamjaarplan (zie voor de resultaten paragraaf 3.3 Waardering TOP). Veel teams voeren naast de TOP-brede onderzoeken ook nog eigen evaluaties onder studenten uit waarmee specifieke verbeteracties mogelijk worden. Analyse van jaar- en diplomaresultaten door de teams. In oktober en november 2014 zijn de jaaren diplomaresultaten geanalyseerd vanuit een breed perspectief waarbij elk onderwijsteam nagaat welke factoren bepalend zijn (geweest) voor het behaalde jaar- en diplomaresultaat. Zoals in hoofdstuk 3 gemeld, gebeurt dit met behulp van instrumenten `MBO beter light’. Vervolgens selecteert het onderwijsteam de factoren waarop het denkt te moeten ingrijpen om de opbrengsten te verhogen en verwerkt deze in het teamjaarplan. In paragraaf 3.2 zijn de jaaren diplomaresultaten opgenomen. In 2015 zal de analyse van jaar- en diplomaresultaten nog op de agenda van het kwaltaaloverleg tussen CvB en onderwijsmanagers staan.
28
Analyse van VSV door de teams. Elke maand kunnen teams VSV analyseren op basis van de maandrapportage. In 2014 is gekozen voor aanpak van VSV in breder perspectief: een procesmatige aanpak voor analyse van meerdere gegevens zoals jaar- en diplomaresultaten met de MBO-beter light methode. In 2015 zal de analyse en aanpak van VSV onderdeel worden van een TOP-project ter vermindering van de totale uitval van studenten in samenhang met ander beleid zoals ten aanzien van aanname en doorstroom van studenten. In par. 6.3 wordt verder ingegaan op preventie van uitval. Onderzoek naar tevredenheid van BPV-bedrijven. ROC TOP heeft in 2014 meegedaan aan het pilotonderzoek van de MBO-raad naar de kwaliteit van de BPV met behulp van de BPV monitor. Na afsluiting van de pilot heeft het uitrollen van de BPV-monitor onverwacht vertraging opgelopen. Hierdoor is het instrument nog niet beschikbaar, terwijl dat in de plannen voor de uitvoering van de kwaliteitscyclus wel was voorzien. Afgezien van het onderdeel BPV in de JOBmonitor verzamelt ROC TOP op instellingsniveau (nog) geen informatie over de kwaliteit van de BPV. Interne audits en visitaties opleidingskwaliteit. In 2014 zijn voorbereidingen getroffen voor structurele inzet van audits en visitaties op het gebied van opleidingskwaliteit. Bij elke audit zal tenminste één externe auditor deelnemen aan het auditpanel, in principe een collega van het Regiocollege of het Novacollege. In het voorjaar van 2015 zal ROC TOP in ieder geval twee audits en een collegiale visitatie uitvoeren en evalueren, voordat deze werkwijze definitief vorm krijgt. Voor de audits gebruikt ROC TOP een kader met vooral indicatoren uit het Waarderingskader van de Onderwijsinspectie en aangevuld met een aantal accenten vanuit het strategisch beleid van ROC TOP, zoals voor activerende didactiek en persoonlijke aandacht.
4.5. Toezicht: onderzoek Onderwijsinspectie naar de Staat van de Instelling In het najaar van 2013 heeft bij ROC TOP een audit door het Kwaliteitsnetwerk MBO plaatsgevonden. Het is de bedoeling een dergelijke audit regelmatig te laten uitvoeren om de vinger aan de pols te houden. De Onderwijsinspectie heeft juni 2014 een onderzoek naar de Staat van de Instelling gedaan. Voorbereiding onderzoek Staat van de Instelling Het onderzoek naar de staat van de instelling is voorbereid met gezamenlijke oefensessies en ondersteuning van een extern onderwijsadviesbureau UNC/PlusDelta. Er is tijdens die voorbereiding een uitgebreide analyse uitgevoerd in de organisatie met het oog op het komen tot een verbeterplan. De voorbereiding bij onderwijsteams is gegoten in de vorm van een ‘simulatie-onderzoek’ dat is uitgevoerd bij drie opleidingen van verschillende domeinen, niveaus en locaties waarvan de jaar- en diplomaresultaten rondom de inspectienorm liggen. Niveau 1 Niveau 3 Niveau 4
Entree ZD MD
AKA Secretariële beroepen Pedagogisch werk KO
Wibautcollege De Klencke De Donge
Opleidingen waar het simulatieonderzoek is uitgevoerd.
Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van de methode `MBO-beter light’. De aanpak en het verloop van het oefenonderzoek zijn door de betrokkenen vrijwel unaniem als zeer leerzaam en nuttig ervaren. De resultaten van het voorbereidingstraject zijn verspreid in alle geledingen van de organisatie. De knelpunten die dit onderzoek aan het licht heeft gebracht zijn verwerkt in verbeterplannen.
29
Onderzoek naar de Staat van de Instelling In het kader van het onderzoek naar de Staat van de Instelling heeft de inspectie in juni 2014 vier opleidingen bezocht. Allround medewerker AV productie Leisure & Hospitality executive Persoonlijk begeleider Specifieke doelgroepen Verkoper detailhandel
BOL, niveau 3 BOL, niveau 4 BOL, niveau 4 BOL, niveau 2
Vlaardingenlaan De Klencke De Donge Zaandam
Opleidingen waar de onderwijsinspectie onderzoek deed.
Het onderwijsproces van alle onderzochte opleidingen is als ‘voldoende’ beoordeeld. Bij de opleidingen Verkoper detailhandel en persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen is de kwaliteit van het onderwijsproces door de inspectie als ‘goed’ gekwalificeerd. Voor de betreffende teams is dat een mooi compliment en een stimulans om verder te investeren in de kwaliteit van het onderwijs. Voor een weergave van de bevindingen wordt gebruik gemaakt van de tekst van het onderzoeksrapport dat door de inspectie is opgesteld. Kwaliteit onderwijs De kwaliteit van het onderwijs vertoont weinig of geen risico’s. Wij waren aangenaam getroffen tijdens de onderzoeken door de kwaliteit van het onderwijs. De problemen die tot de defusie hebben geleid en de onzekerheid en teleurstelling die voor en tijdens de defusie bij veel medewerkers zal zijn ontstaan heeft geen gevolgen gehad voor de kwaliteit van het onderwijs van de door ons onderzochte opleidingen. Wij hebben duidelijk gestructureerde onderwijsprogramma’s aangetroffen die op een zorgvuldige wijze worden uitgevoerd. De opleidingen hebben een adequaat zorgsysteem waarbij leer- en andere problemen tijdig worden gesignaleerd en aangepakt. De problemen die er bestaan bij een aantal opleidingen met de opbrengsten zijn – naar ons oordeel – voor een belangrijk deel veroorzaakt door te weinig selectieve intakeprocedures. Daarin is reeds een duidelijke kentering waarneembaar. Wij vinden dat dat bij sommige opleidingen nog verder aangescherpt moet worden. Uit: Rapport onderzoek Staat van de Instelling.
30
5. Organisatie Blijvend in ontwikkeling 5.1. Uitgangspunten Gezien de ontstaansgeschiedenis van ROC TOP was er ook in 2014 bijzondere aandacht voor een bestuurscultuur met waarden als wederzijds respect, transparantie, dialoog, gezamenlijkheid en verantwoording. Het bestuur had hier een belangrijke voorbeeldrol in, zowel naar de managers als naar de hele organisatie. Het bestuur gaf blijk van betrokkenheid bij het primaire proces en voerden frequent een dialoog met medewerkers. De korte lijnen in de organisatiestructuur helpen hierbij. Ook de kleinschaligheid van de organisatie en het onderwijs dragen bij aan de gewenste cultuur. Elke medewerker en elke student wordt gezien. Het bestuur en de toezichthouder zien tegenspraak als waarde. Daarom nodigen zij medewerkers uit om mee te praten over het beleid en staan zij open voor kritiek en reflectie. Er is nadrukkelijk aandacht voor dialoog en (mede)zeggenschap. De gezamenlijkheid van verschillende opleidingen, teams en locaties wordt gestimuleerd door bijeenkomsten als de scholingsmiddagen en de jaaropening (`StartEvent’) voor alle medewerkers. De kwaliteit van het onderwijs is leidend voor de organisatieontwikkeling. 5.2. De organisatiestructuur en besturing De scholen van ROC TOP zijn ondergebracht in de Stichting Regionaal Opleidingen Centrum TOP. De juridische structuur en de besluitvormingsprocedures zijn vastgelegd in de statuten van de stichting. Het bestuur en het toezicht zijn gescheiden in een College van Bestuur (CvB) en een Raad van Toezicht (RvT). De statuten benoemen ook het CvB en de RvT als de twee organen van de stichting. In de volgende figuur zijn de verschillende teams van ROC TOP en korte lijnen zichtbaar. Elk team heeft een manager en de managers vallen direct onder het CvB.
31
De bestuurlijke structuur is ook vastgelegd in een bestuursreglement. Dit reglement is gebaseerd op de statuten van ROC TOP, de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) en de Branchecode Goed Bestuur in het MBO. Het reglement beschrijft de bestuurlijke organisatie en de taken, verantwoordelijkheden, werkwijzen en besluitvormingsprocedures van de RvT en het CvB. Er is beschreven hoe de organisatie omgaat met geschillen, tegenstrijdige belangen, nevenfuncties van bestuurders en toezichthouders, met medezeggenschap en met (externe) klachten over het bestuur. Het bestuursreglement was al in 2013 opgesteld en is niet gewijzigd in 2014. Hetzelfde geldt voor andere documenten die kaders bieden voor de besturing zoals de ‘Visie op Bestuur en Toezicht’, ‘Integriteitscode’, ‘Klokkenluidersregeling’, statuten en klachtenregelingen. De landelijke branchecode goed bestuur is wel in 2014 aangepast. In het verslag van de Raad van Toezicht is hierover gerapporteerd. Belangrijkste vernieuwing voor de organisatie was de ontwikkeling van een strategisch plan. Strategisch Plan 2015-2017 Het CvB heeft in 2014 de tijd genomen om met medewerkers en studenten tot een strategisch plan voor 2015 tot en met 2017 te komen. Om goed alle informatie bij alle betrokkenen op te halen en met elkaar te delen, is het tijdpad in het voorjaar getemporiseerd. In het proces was ruimte voor Wereldcafébijeenkomsten met medewerkers en studenten. Ook was er een College Tour: het CvB is alle teams langs gegaan om met elkaar te praten over de vijf thema’s van het plan. Teams konden vooraf vragen/issues inleveren en tijdens de sessie stickeren waar ze warm voor lopen. De College Tour leverde veel enthousiasme en betrokkenheid op.
32
Eind 2014 hebben het CvB en de managers een prioritering gemaakt binnen het strategisch plan en op basis daarvan is het A3 jaarplan 2015 opgesteld. Het A3 jaarplan is een concrete uitwerking in prestatie-indicatoren en normen die we periodiek monitoren. Onder meer door agendering in kwartaalgesprekken, afgeleide doelstellingen in teamjaarplannen en opname in de kwartaalrapportage moet het plan levend blijven en tot realisatie komen. Thema’s strategisch plan 1. MBO met aandacht voor jou 2. Theorie ontmoet Praktijk 3. Verankering in de (grootstedelijke) regio 4. Verbinding tussen mensen leidt tot succes 5. Alles draait om het onderwijs
Overleg op instellingsniveau In 2014 was de overlegstructuur vergelijkbaar met die in 2013. Voor inhoudelijke uitwisseling kwamen de onderwijsmanagers van aan elkaar verwante opleidingen weer ongeveer maandelijks bijeen in `domeinoverleggen’. Alle onderwijsmanagers kwamen ongeveer eens per maand met het CvB bijeen in het managementoverleg. De hoofden bedrijfsvoering ontmoetten elkaar en het CvB ongeveer eens per twee of drie weken in het bedrijfsvoeringsoverleg. In beide overleggen werd beleid ter advies voorgelegd of doorgesproken voor implementatie. Beleidsadviseurs namen deel op hun eigen onderwerp. In paragraaf 5.6 vindt u informatie over de Ondernemingsraad en Studentenraad. 5.3. Bestuur en toezicht Principes van goed bestuur ROC TOP hanteert de principes van goed bestuur conform de Branchecode Goed Bestuur in het MBO3. In het verslag van de Raad van Toezicht is toegelicht hoe ROC TOP voldoet aan de code. Daarnaast omarmt ROC TOP de beginselen voor wenselijk bestuurlijk gedrag zoals de Minister van onderwijs heeft geformuleerd4: het bestuur staat voor kwaliteit van het onderwijs, handelt professioneel en ethisch verantwoord en is aanspreekbaar op zijn gedrag.
3
MBO-raad, in werking getreden per 1 augustus 2014. Onder meer zoals verwoord in twee brieven aan de Tweede Kamer van Minister Bussemaker en Staatssecretaris Dekker (OCW) in Bestuurskracht in het onderwijs, 19 april 2013 en Versterking governance in de praktijk, 5 februari 2014. na het onderzoek naar de financiële problematiek van Amarantis aanleiding van het onderzoeksrapport Autonomie Verplicht. Rapport onderzoek financiële problematiek Amarantis. 4
33
Het bestuur Het College van Bestuur bestuurt de organisatie conform de hiervoor genoemde principes van goed bestuur, de wettelijke eisen, de statuten van de stichting en de Branchecode Goed Bestuur. Het bestuur is eindverantwoordelijk voor alle beleidsterreinen en legt – collectief en individueel verantwoording af aan de Raad van Toezicht. Het bestuur vertaalt de visie en missie van ROC TOP in strategische doelen en in beleid en stuurt en faciliteert de uitvoering daarvan. De bestuurders laten zich hierbij adviseren door de Raad van Toezicht, de managers, staf, ondernemingsraad en studentenraad. Het College van Bestuur is het bevoegd gezag en vertegenwoordigt de stichting naar buiten toe. Het College van Bestuur bestuurt de organisatie en heeft op alle beleidsterreinen de eindverantwoordelijkheid.
Samenstelling en kosten bestuur Het College van Bestuur van ROC TOP bestaat uit een voorzitter en een lid. Mevrouw drs. W.A.M. van der Linden is eind 2014 ruim een jaar voorzitter van het College van Bestuur. Tot 1 april 2014 was de heer drs. E.P. Verrips in dienst als ad interim Lid College van Bestuur. Per 1 april 2014 is tot Lid College van Bestuur benoemd de heer ir. H.W.I Bol. Samenstelling College van Bestuur in 2014 NAAM FUNCTIE Ineke van de Linden Voorzitter (per 1-10-2013) Eddy Verrips (a.i) Lid tot 1-4-2014 Hans Bol Lid per 1-4-2014
NEVENFUNCTIES Lid Adviesraad EP-Nuffic Voorzitter stichting Youth for Christ Nederland Voorzitter Stichting Church4All Lid Raad van Advies van Crossroads Rotterdam Voorzitter Raad van Toezicht Stichting De Nieuwe Kans Voorzitter Stichting Atlantic Bridge
De bezoldiging voor het College van Bestuur was in 2014 in totaal €204.957. In dit jaarverslag leest u op welke activiteiten en resultaten het College van Bestuur stuurt. De interne toezichthouder De Raad van Toezicht ziet er op toe dat ROC TOP de doelstellingen realiseert conform de wettelijke eisen en de statuten van de stichting ROC TOP. De raad ziet toe op het beleid en de algemene gang van zaken in de organisatie. Het toezicht is vooral gericht op de onderwijskwaliteit en op de maatschappelijke omgeving waarin ROC TOP opereert. De toezichthouder benoemt de bestuurders volgens het bestuursreglement en beoordeelt hun functioneren. Op basis van voortgangs- en beoordelingsgesprekken neemt de raad besluiten over de beloning van de bestuurders en het al dan niet voortzetten van de arbeidsrelatie. De Raad van Toezicht vergadert met het College van Bestuur, adviseert het bestuur gevraagd en ongevraagd en fungeert als klankbord. De Raad van Toezicht stelt de door het bestuur voorgestelde strategie, koers en beleid vast en volgt actief de uitwerking en de uitvoering hiervan. De Raad van Toezicht neemt echter niet alleen via het bestuur kennis van de stand van zaken in de organisatie. De leden hebben onderwijsteams bezocht en ontmoetingen gehad met de managers en ondernemingsraad (zie ook het verslag van de RvT).
34
Samenstelling en kosten RvT De samenstelling van de RvT was in 2014 geheel gelijk aan 2013. De raad bestaat uit zes (minimaal vijf) personen. Samenstelling Raad van Toezicht in 2014 NAAM HOOFDFUNCTIE Chris van Meurs Voorzitter College van Bestuur (voorzitter) Stichting Scholen aan Zee
Marceline Beijer
Managing Director arvato Benelux B.V.
Rubina Boasman
Leadership Consulting Global Development Management Lid faculteitsbestuur Faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, Radboud Universiteit
Arno Geurtsen
Tim Klein
Algemeen directeur HDC Media / Holland Combinatie (per 1.7.2014 officieel Holland Media Combinatie)
Paul Roos
Vennoot van LeenheerRoos VOF
NEVENFUNCTIES Lid RvT Stichting MEE Lid bestuur T4T Vzt Leden AdviesRaad van de VO Raad Vzt Bestuurlijk Overleg Jeugd Onderwijs en Zorg Kop van Noord-Holland Raad van Toezicht VEB Op partime basis werkzaam in het onderwijs o.a. Nyenrode St.Martin Student Support Senior onderzoeker Vrije Universiteit Lid RvT NU’91 Lid RvT PCOU/St Willibroard Bestuurslid Vereniging Toezichthouders van Onderwijsinstellingen (VTOI) Lid Reclame Code Commissie Bestuurslid Stichting De Olifant (Kunsten Cultuurprijs) Lid Verantwoordingsorgaan St. Telegraafpensioenfonds 1959 Lid onderhandelingsdelegatie CAO dagbladuitg. NDP (Nederlandse Dagbladpers) Lid Raad van Uitvoering NDP
Gezien de financiële situatie van de nieuwe organisatie hebben de leden van de raad in het eerste jaar (2013) afstand gedaan van de vergoeding waar zij recht op hebben. In 2014 hebben de leden ieder een vergoeding ontvangen van € 4.545 , de voorzitter ontving een vergoeding van €7.991, bedragen exclusief BTW. De voorzitter en leden van de Raad van Toezicht zijn gelijk gestart op 1-1-2013 en aftredend per 1-12017 tenzij zij dan herbenoemd worden. In 2014 is afgesproken om in 2015 een rooster van aftreden op te stellen zodanig dat niet alle leden gelijktijdig zullen aftreden. 5.4. Onderwijsteams Onderwijsteams zijn integraal verantwoordelijk voor de vormgeving en uitvoering van het onderwijs. Een team verzorgt één of meer MBO-opleidingen. Elk team wordt aangestuurd door een onderwijsmanager. De teams zijn eind 2014 verspreid over 12 locaties. De bijlage bevat het portfolio van ROC TOP. Binnen teams vindt in collegiaal verband besluitvorming plaats over de uitvoering van het onderwijs. Het onderwijsteam is in eerste instantie verantwoordelijk voor het onderwijsproces, en bepaalt de didactisch-pedagogische aanpak en lesmethoden binnen de wettelijke eisen en binnen de door de instelling in overleg met de OR vastgestelde kaders. 35
In de zogenaamde domeinoverleggen vindt afstemming plaats tussen ROC TOP-teams die dezelfde opleiding verzorgen. Teams werken aan en vanuit hun eigen identiteit en sluiten daarmee aan bij de student en het werkveld waarvoor opgeleid wordt. De teams staan dichtbij studenten, bedrijven en partners. Toch verschillen zij sterk. Zowel qua omvang als contacten met het werkveld. 5.5. Ondersteuning Naast de onderwijsteams, zijn er ondersteuningsafdelingen die verantwoordelijk zijn voor de ondersteunende en facilitaire dienstverlening binnen de organisatie. Elk team staat onder leiding van een afdelingshoofd. In 2014 zijn in het kader van de TOP-kwaliteitsimpuls 2014 extra middelen ingezet om de ondersteuning te versterken en in de toekomst beter te organiseren. In december 2014 is –op basis van de ervaringen van de voorgaande maanden- tot een aantal samenvoegingen in de organisatie van de bedrijfsvoering besloten: de onderwijsadministratie, planning&roostering en het examenbureau bij elkaar en ICT en functioneel- en applicatiebeheer zijn samengevoegd. Dat geeft in de toekomst ROC TOP de volgende ondersteuningsafdelingen: Onderwijs- en examenbureau Bestuurs- en beleidsondersteuning Personeel en organisatie Marketing en communicatie IT Administratie Facilitaire diensten Uitgelicht: Marketing en communicatie heeft in 2014 duidelijk de ondersteuning verbeterd. Een belangrijk onderdeel was de ontwikkeling van de nieuwe communicatielijn. Hierbij is een onderscheidende huisstijl ontwikkeld die wordt toegepast in alle communicatie-uitingen. ROC TOP positioneert zich als het ‘mbo met aandacht voor jou’. Dit is in communicatie vertaald met de slogan ‘Hallo toekomst, ik kom eraan’. Een regel waarmee we uitdrukken dat ROC TOP haar studenten begeleidt bij het voorbereiden op hun toekomst. Paragraaf 8.7 gaat specifiek in op de nieuwe brochurelijn. Het team marketing en communicatie heeft ook bijgedragen aan de intensivering van contacten met decanen van toeleverende scholen (genoemd in paragraaf 8.3.1) en aan de toename van het aantal aanmeldingen van studenten (januari 2015 15% hoger dan in 2014). Ook zijn er in 2014 meer contacten met de pers geweest. Dat heeft onder andere geresulteerd in een paginagroot artikel over ROC TOP in Het Parool. Het team heeft zich tevens ingespannen voor bevordering met 32% toegenomen en het aantal pagina’s per unieke bezoeker was ook gestegen. In 2015 zal het intranet verder vernieuwd worden waardoor het bereik verder omhoog zal gaan. Elke onderwijsmanager heeft een vaste contactpersoon van marketing en communicatie die zijn/haar team kan ondersteunen op dat gebied.
In 2014 was veel aandacht voor procesverbetering binnen en tussen de ondersteuningsafdelingen en tussen de ondersteuning en het onderwijs. In dit ontwikkelingsproces zijn de valkuilen van de organisatie van Amarantis nadrukkelijk vermeden: een moeilijk te beheersen overhead en onvoldoende overzicht over de werkelijke uitgaven en inkomsten. In de beginfase zijn er twee dwingende afspraken gemaakt: a) ROC TOP besteedt tenminste 70 procent van de inkomsten aan het onderwijs b) tenminste 70 procent van het personeel is direct betrokken bij het onderwijs. Aan beide doelstellingen is voldaan in 2014. Paragraaf 10.1 geeft een toelichting op de ‘kwaliteitsimpuls’ voor ROC TOP waaronder specifiek voor een paar ondersteuningsafdelingen. In het strategisch plan 2015-2017 en A3 jaarplan 2015 zijn onder het thema ‘alles draait om onderwijs’ doelstellingen opgenomen om een volgende stap te zetten in de ontwikkeling van de ondersteuningsafdelingen. 36
5.6. Medezeggenschap Voor ROC TOP is de essentie van medezeggenschap dat medewerkers, studenten en ouders invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming van de organisatie. ROC TOP wil hen daartoe optimale mogelijkheden bieden en participatie stimuleren. Medewerkers Medewerkers kunnen op twee niveaus invloed uitoefenen op de besluitvorming van de organisatie: Op instellingsniveau via de Ondernemingsraad (OR). Hoe de medezeggenschap op instellingsniveau is geregeld, is vastgelegd in het Reglement Ondernemingsraad. De OR heeft een actieve rol binnen ROC TOP. Voor informatie over wat de OR heeft bijgedragen, zie het eigen jaarverslag van de OR. Op team/afdelingsniveau via het werkoverleg. Hoe de medezeggenschap op dit niveau is geregeld en hoe het werkoverleg is ingericht, is vastgelegd in het Professioneel Statuut. Ouders Er is geen ouderraad. Deze wordt ingesteld als 25 ouders daarom vragen. Studenten In de loop van 2014 is de Studentenraad, die in 2013 actief was, uit elkaar gevallen. Op 15 september heeft in samenwerking met Youngworks en studentenbond JOB een eerste bijeenkomst voor geïnteresseerde studenten plaatsgevonden en op 31 oktober 2014 heeft het College van Bestuur de nieuwe Studentenraad geïnstalleerd. Deze raad bestond eind 2014 uit vijf leden van verschillende TOP-locaties. De Studentenraad en het CvB vergaderen in principe eens per twee maanden met elkaar. In 2014 is er, door de late start van de nieuwe Studentenraad, slechts twee keer vergaderd. Onderwerpen die aan de orde zijn gekomen zijn: differentiatie, pestbeleid, de Onderwijsovereenkomst, de Praktijkovereenkomst en het Deelnemersstatuut. 5.7. Klachten(regeling) ROC TOP beschikt over een klachten- en geschillenregeling waarvan studenten en medewerkers gebruik kunnen maken als zij vinden dat bepaalde gedragingen of beslissingen van anderen onrechtvaardig of onrechtmatig zijn. Er zijn aparte regelingen voor verschillende soorten klachten: Klachtenregeling ongewenst gedrag (medewerkers en studenten). Klachtenregeling CAO (medewerkers). Klachtenregeling rechtspositionele zaken (medewerkers). Klachtenregeling functiewaardering (medewerkers). Klokkenluidersregeling (medewerkers). Klachtenregeling overige klachten (studenten). Klachtenregeling examinering (studenten). In een aantal gevallen kan de klager een beroep doen op een externe klachten- of geschillencommissie. In die situaties maakt ROC TOP gebruik van de diensten van de Stichting Onderwijsgeschillen. Geschillen die betrekking hebben op de ondernemingsraad worden voorgelegd aan de kantonrechter. Idealiter meldt de klager zich allereerst bij de bron en vervolgens bij de betrokken onderwijsmanager of de leidinggevende. Lukt het niet langs deze weg tot een oplossing te komen, dan kan de klacht 37
gemeld worden bij de ombudsman of in geval van ongewenste omgangsvormen bij één van de vertrouwenspersonen. Ombudsman De ombudsman probeert klachten intern op te lossen en begeleidt de klager zo nodig bij de formalisering van de klacht. De ombudsman adviseert, bemiddelt en onderzoekt de klacht. Daarnaast signaleert hij structurele knelpunten en misstanden binnen de organisatie. In de praktijk blijkt dat het grootste deel van de klachten wordt opgelost door in gesprek te gaan met elkaar. Augustus 2014 heeft de bestuurssecretaris –wegens uitval van de ombudsman- tijdelijk de taak overgenomen. In 2015 zal besloten worden hoe verder de ombudsmantaak in te vullen. In 2014 zijn 27 casussen bij de ombudsman gemeld, waarvan 21 klachten en 6 meldingen. Van de 27 casussen ging er één om een medewerker en de overige om studenten (waarvan één gemeld door een begeleider van een student en vijf door ouders van studenten). Van de 21 klachten waren drie doorlopend uit 2013, drie klachten waren binnen gekomen via de ombudslijn MBO en één via Onderwijsgeschillen. De meeste klachten gingen over uitschrijving (vaak gepaard met stoppen van studiefinanciering). Op twee klachten na (waarvan de behandeling doorloopt in 2015) zijn de klachten afgehandeld. Gemiddeld in een paar dagen. ROC TOP grijpt de meldingen en klachten aan om van te leren en verbeteringen te realiseren. Op basis van de verschillende casussen in 2014 was echter geen trend te destilleren. Vertrouwenspersonen De vertrouwenspersonen geven opvang, begeleiding en nazorg aan medewerkers en studenten die zijn geconfronteerd met ongewenste omgangsvormen, zoals seksuele intimidatie, racisme of geweld. In overleg met de betrokkenen zoekt de vertrouwenspersoon naar (formele en informele) oplossingen. ‘Vertrouwenspersoon’ is een taak, en geen functie. In 2014 waren twee vrouwelijke vertrouwenspersonen actief. De werving van een mannelijke vertrouwenspersoon had niets opgeleverd. In 2015 zal –op basis van een vacature voor twee mannelijke vertrouwenspersonen- het team vergroot worden naar vier. In 2014 zijn alle meldingen opgelost. ROC TOP zal in 2015 de klachtenregelingen evalueren en daarop bijstellen. Daarbij zal TOP in overweging nemen om een klachtenregeling voor externe belanghebbenden toe te voegen. 5.8. Notitie Helderheid in de Bekostiging De notitie Helderheid in de bekostiging van het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie 2004 geeft aan de hand van acht thema's aan hoe ROC TOP de bekostiging (mede) dient te besteden. In deze paragraaf legt ROC TOP verantwoording af hoe het omgaat met deze thema's. Thema 1: Uitbesteding ROC TOP heeft met een aantal organisaties afspraken over het uitvoeren van onderwijsactiviteiten waar ROC TOP verantwoording draagt. De organisatie GO! verzorgt al jaren voor een speciale doelgroep onder auspiciën van het ROC TOP het onderwijs. Met de organisatie GMT-zorgt/GMT-werkt is op hun verzoek een contract afgesloten voor het opleiden van studenten omdat er binnen Friesland geen andere partij hiervoor gevonden kon worden. De examinering en een deel van het onderwijs wordt verzorgd door ROC TOP. In 2014 is dit voor de laatste keer gestart. Met de organisatie MBO-VIOR is in 2013 een contract aangegaan waarbij volwassenen weer terugtreden in het arbeidsproces door het behalen van een (ander) diploma. Een deel van het 38
onderwijs en de examinering wordt verzorgd door TOP. Vanaf september 2014 is hiervoor geen nieuwe instroom. Van deze activiteiten zijn die van GO! de enige met substantiële omvang. Aan het reguliere traject van GO! nemen 322 bekostigde studenten deel voor €1.122.000. Aan het traject op basis van subsidie van de gemeente Amsterdam , nemen 35 studenten deel aan 3-maands trajecten en 41 studenten aan 2,5-maands trajecten voor in totaal €275.300. De onderwijsinspectie was na het onderzoek voor de Staat van de Instelling in juni 2014 zeer positief over GO! “Het onderwijsproces is goed. Het onderwijs wordt op uitstekende wijze uitgevoerd.” Thema 2: Investeren van publieke middelen in private activiteiten ROC TOP hanteert als uitgangspunt dat private activiteiten tenminste kostendekkend dienen te zijn. Er worden derhalve geen publieke middelen in private activiteiten geïnvesteerd. Thema 3: Het verlenen van vrijstellingen In enkele gevallen worden bij ROC TOP vrijstellingen gegeven voor het volgen van lessen. Wij geven vrijstelling op examinering wanneer de resultaten van gelijkwaardige, behaalde examens niet ouder zijn dan twee jaar op moment van vaststelling van het nieuwe diploma. De betreffende studenten ontvangen een aangepast onderwijsprogramma volgens de bekostigingsvoorwaarden en worden ingeschreven voor de duur van hun opleiding. Zie verder ons handboek examinering 3.3 (o.a. over verzilvering EVC en vrijstelling generiek examen Nederlandse taal, rekenen en Engels). Thema 4: Les- en cursusgeld niet betaald door de student zelf In 2014 heeft ROC TOP geen vergoeding of kwijtschelding gegeven voor lesgelden. In geval van betaling van lesgeld door derden is een zogeheten derdengeld machtiging van de student aanwezig. Thema 5: In- en uitschrijving & inschrijving van studenten in meer dan één opleiding tegelijk ROC TOP hanteert strikte interne regels voor het in- en uitschrijven van bekostigde studenten. Deze regels volgen de bekostigingsvoorwaarden die door OCW zijn gesteld. Thema 6: De deelnemer volgt een andere opleiding dan waarvoor hij is ingeschreven ROC TOP ziet er middels haar strikte interne regels op toe dat studenten alleen ingeschreven staan op de opleiding die zij daadwerkelijk volgen. Thema 7: Bekostiging van maatwerktrajecten ten behoeve van bedrijven In 2014 zijn door ROC TOP in beperkte mate maatwerktrajecten voor bedrijven uitgevoerd. Dit zijn maatwerktrajecten die niet voor OCW bekostiging worden meegeteld. De uitgevoerde contractactiviteiten voor bedrijven zijn tegen minimaal kostprijs in rekening gebracht bij het betreffende bedrijf. Daarnaast zijn in beperkte mate maatwerktrajecten verzorgd die wel meetelden voor de bekostiging. MBO VIOR 24 studenten Maatschappelijke zorg en GMT 12 studenten verpleegkundige. Thema 8: Buitenlandse studenten ROC TOP verzorgt alleen onderwijs in Nederland. Buitenlandse studenten die meegeteld worden voor de bekostiging verblijven rechtmatig in Nederland en voldoen aan de inschrijfvoorwaarden. Indien studenten van ROC TOP stage lopen in het buitenland wordt waar mogelijk subsidie aangevraagd en ingezet ter dekking van hun verblijfskosten.
39
6. Studenten Onderwijs, beroepspraktijkvorming en ondersteuning op maat
6.1. Inleiding In een ROC dat onderwijs aanbiedt onder het motto `MBO met aandacht voor jou’ heeft de student een centrale positie. In 2014 is de zorg en aandacht voor de studenten verder uitgebouwd en geborgd in de werkprocessen. Deze uitbouw viel samen met de in- en vervolgens uitvoering van de wet `Passend Onderwijs’. Onderwijsteams hebben resultaatgegevens over voor hun eigen opleidingen geanalyseerd en waar nodig in hun teamplannen verbeteracties opgenomen. Daarnaast is TOP-breed en door de onderwijsteams aandacht besteed aan de vraag welke meer structurele verbeteringen gewenst zijn op basis van JOB-gegevens, maar ook van beleidsmaatregelen zoals opgenomen in Focus op Vakmanschap en herziening van de Kwalificatiestructuur. In dit hoofdstuk gaan we in op de tevredenheid van studenten, op de zeggenschap van studenten en op verbeteracties die zijn uitgevoerd. 6.2. Tevredenheid studenten Zoals in paragraaf 3.3 Waardering TOP blijkt, komt de waardering van studenten voor de kwaliteit van hun eigen opleiding en TOP als geheel overeen met het landelijk gemiddelde. Ons gemiddelde ligt iets hoger dan bij instellingen in de directe omgeving. Doordat jaarlijks gegevens worden verzameld is het voor opleidingsteams mogelijk om direct te reageren op negatieve beoordelingen van studenten. In de teamjaarplannen is dan ook steeds aandacht voor activiteiten naar aanleiding van de uitkomsten van de JOB- of TOP-monitor. 6.3. Bestrijding voortijdig schoolverlaten (VSV) In paragraaf 3.2 zijn de gegevens over VSV gerapporteerd. Daaruit blijkt, dat het aantal in 2014 weer lijkt toe te nemen, na een eerdere daling. Als mogelijke oorzaken wordt gewezen op de rol die TOP speelt bij het verzorgen van speciale opleidingstrajecten voor jongeren die eerder zijn uitgevallen en/of met een grote persoonlijke en maatschappelijke problematiek te maken hebben. TOP neemt sinds augustus 2014 deel aan het project `Overstappers MBO-MBO’, waarin samen met drie andere MBO-instellingen uit de RMC 21 Agglomeratie Amsterdam overstappers worden gemonitord en (extra) begeleid. Daarnaast wordt nagegaan hoe de resultaten van de overstappers binnen ROC TOP als ook binnen de andere instellingen zijn als gevolg van een warmere overdracht.
40
7. Personeels- en professionaliseringsbeleid Onze medewerkers doen er toe
7.1. Inleiding In 2014 is verder invulling gegeven aan de ontwikkeling van het Personeels- en Professionaliseringsbeleid. Voor de onderwijsontwikkeling van ROC TOP is het actieplan ‘Focus op Vakmanschap’ richtinggevend. Er is gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van opleidingen en de ontwikkeling van professionaliteit van medewerkers. Ook is gekozen om de herinrichting van de ondersteunende diensten een extra kwaliteitsimpuls te geven. Dit heeft geresulteerd in een tijdelijke inzet van externe professionals. Deze professionals hebben vanuit een ondersteunende rol hun expertise ingezet om te komen tot een betere inrichting van de ondersteunende diensten. De inzet was gericht op administratieve inrichting, vormgeven dienstverlening en cultuurgebonden activiteiten. De verbinding daarvan naar andere onderdelen in de organisatie zal voornamelijk in 2015 moeten plaatsvinden. Dit proces zal naar verwachting medio 2015 worden afgerond. In 2015 zal een verschuiving plaatsvinden van beleidsontwikkeling naar het borgen van personeelsbeleid. 7.2. Uitgangspunten personeelsbeleid Goed werkgeverschap In een jonge organisatie is de rol van goed werkgeverschap belangrijk. In 2013 is daar vooral op praktische wijze invulling aan gegeven. In 2014 heeft de focus gelegen op het verder vormgeven van deze rol. Hierbij moet gedacht worden aan het beschrijven en implementeren van HR werkprocessen, digitaliseren personeelsdossiers en effectieve communicatie met het management en medewerkers. Deskundig, betrokken en vitaal personeel In het A3 jaarplan 2014 wordt ‘deskundig, betrokken en vitaal personeel’ als een succes bepalende factor gezien. Dit is leidend geweest bij de uitvoering van het personeelsbeleid. In 2014 lag het accent op het realiseren van een professionele organisatie met deskundige medewerkers die zich betrokken voelen bij de organisatie en het werk dat zij doen. In 2015 zal vitaliteit meer aandacht krijgen in de beleidsontwikkeling. Een goede privé/werk balans en een goede werkomgeving dragen bij aan het verder professionaliseren van de organisatie. Uit het strategisch plan 2015-2017 Met aandacht voor jou Docenten en studenten kennen elkaar en zijn bij elkaar betrokken. ROC TOP ziet oprechte aandacht voor elkaar als de sleutel tot succes van de studenten, het plezier van de docenten en de kwaliteit van het onderwijs. ROC TOP is bewust gericht op het leren en de ontwikkelingsmogelijkheden van onze studenten en medewerkers. We leren van elkaar en van andere experts en werken daarmee steeds aan de verbetering van kwaliteit. Dit doen we door het uitwisselen van kennis, vakoverstijgende onderwijsprojecten, gemeenschappelijke keuzedelen, talentontwikkeling voor alle medewerkers en contacten met de buitenwereld. 7.3. Werkoverleg Het werkoverleg is geregeld in het Professioneel Statuut MBO en heeft ten doel de medewerkers actief te betrekken bij de totstandkoming van het beleid van de organisatie. Het gaat er bij het 41
werkoverleg om dat men op basis van samenwerking met elkaar vorm en inhoud geeft aan het onderwijs- en ondersteunende processen. In 2014 vond implementatie plaats van de regeling Werkoverleg van november 2013. In 2015 volgt een evaluatie. 7.4. Professionalisering Het professionaliseringsbeleid heeft ten doel een professionele organisatie te realiseren met een daarbij passende cultuur waarin medewerkers zich betrokken en verantwoordelijk voelen voor hetgeen zij doen. Om dit te realiseren zijn in 2014 diverse maatregelen genomen onder andere naar aanleiding van de Salarismix. Salarismix , professionalisering en Kennisnetwerk LD De eerste lichting van 24 LC-docenten die in 2013 door ROC TOP zijn toegelaten tot het Professionaliserings- en bevorderingstraject is begin 2014 gestart met een verdiepingsleergang naar keuze via het Centrum voor Nascholing. Er zijn diverse leergangen gevolgd waaronder: Pedagogisch-didactische leergang; Leergang Assessor; Leergang Curriculumontwerp; Leergang begeleiden. Daarnaast heeft ROC TOP tien LD-docenten kunnen faciliteren die gemotiveerd waren om in het voorjaar 2014 te starten met de Master Professioneel Meesterschap via het Centrum voor Nascholing. De hoorcolleges die onderdeel uit maken van deze Master zijn vrij toegankelijk voor ROC TOP medewerkers zodat ook de managers, beleidsmedewerkers en of collega docenten naar wens hieraan kunnen deelnemen. In de tweede lichting van najaar 2014 zijn 23 LC-docenten en 18 LD-docenten toegelaten tot het Professionaliserings- en bevorderingstraject. Het aandeel LC-docenten komt daarmee op 48%, het aandeel LD-docenten op 13%.
verhouding salarischalen OP 2014 13%
LB 39%
48%
LC LD
Kennisnetwerk LD In het Kennisnetwerk van LD-docenten staat kennis delen, verbinding en uitwisseling centraal. Zie verder paragraaf 3.10. Het Kennisnetwerk wordt in 2015 verder vormgegeven. Bekwaamheidseisen en benoembaarheidsvereisten Het personeel dient te voldoen aan de eisen die de overheid stelt, onder meer in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, Het Professioneel Statuut, de CAO, de Wet BIO en de Kwalificatiedossiers. In 2015 zijn de digitale bekwaamheidsdossiers up to date gehouden en hebben een 15-tal docenten via een maatwerktraject alsnog de schriftelijke vereisten verkregen.
42
Scholing medewerkers diverse diensten en medewerkers examenorganisatie Het totale bedrag door ROC TOP besteed aan scholing gedurende 2014 betrof € 552.293,- waarvan ruim € 300.000,- besteed is aan Professionalisering van ondersteunend en beheerspersoneel (OBP). Scholing is één van de middelen waarmee medewerkers zich kunnen ontwikkelen tot deskundige medewerkers. Met name de diensten Marketing en Communicatie, Onderwijsadministratie, Facilitaire dienst en P&O hebben de doorontwikkeling van de teams planmatig aangepakt. Zo is er bijvoorbeeld onder begeleiding van een externe trainer gewerkt aan cultuur en professionalisering en zijn praktische trainingen gevolgd op het gebied van advisering, timemanagement en MS Office. Op individueel niveau hebben medewerkers diverse eendaagse workshops en trainingen kunnen volgen maar ook opleidingen zoals bijvoorbeeld onderwijsmanagement. 7.5. Medewerkerstevredenheid In par. 3.3 zijn de resultaten van het tweejaarlijkse medewerkerstevredenheidsonderzoek uit 2014 beschreven. Daaruit blijkt, dat TOP zijn ambitie om een goede, sterke onderwijsinstelling te zijn met bevlogen en betrokken medewerkers dichterbij heeft gebracht. Medewerkers geven aan zich ongeveer even betrokken, bevlogen en tevreden te voelen als bij andere ROC’s. Dat betekent een opvallende verbetering ten opzichte van het tevredenheidsonderzoek uit 2013. De rapportage van het MTO is besproken in het overleg van managers en teams. Naar aanleiding hiervan zijn verbeteracties geformuleerd in de jaarplannen en in uitvoering genomen. De rapportage van het volgende MTO (mei 2015) moet duidelijk maken in hoeverre de doelen van het verbeterplan gerealiseerd zijn. 7.6. Arbeidsverzuim Het gemiddelde verzuimpercentage bij ROC TOP kwam in 2014 uit op 9%. Daarmee kwam het hoger uit dan de 8% in 2013 en het beoogde maximum van 6%. Trend in de MBO sector 2014 Het verzuim van ROC TOP komt in 2014 hoger uit dan de landelijke trend in het MBO. Het landelijke verzuimpercentage komt met 4,82% iets onder de doelstelling van 5%. De verzuimfrequentie laat een lichte daling zien en komt met 1.35 net boven de doelstelling van 1.3. Het nulverzuim in de sector komt in 2014 uit op 49,17%. Het verzuim van 2014 wijkt niet veel af van 2013. Opvallend bij ROC TOP is het veel hoger percentage nulverzuim van 59%. Dit betekent dat er in verhouding minder mensen zich ziek melden en het verzuim dus met name in het langdurend verzuim zit. Verloop arbeidsverzuim ROC TOP in 2013 en 2014 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0%
2013 2014 Trend
Trend = landelijk gemiddelde MBO 2014
43
Het arbeidsverzuim is na de start van het nieuwe studiejaar in oktober 2014 fors gestegen. Met name het langdurig verzuim vraagt aandacht. In het najaar is hier specifieke expertise voor aangetrokken met als doel een goede analyse en plan van aanpak op te stellen. De focus lag vooral op screening van verzuimdossiers inzet van interventies zoals arbeidsdeskundigenonderzoek en mobiliteit definiëren en structureel analyseren en duiden van managementinformatie faciliteren van managers in de uitvoering van de verzuimaanpak. Daarnaast is een eerste oriëntatie geweest naar een andere aanpak van verzuim. Inmiddels zijn de eerste stappen gezet naar het overlegmodel. In 2015 zal dit verder opgepakt worden. Rekening houdend met belangrijke voorwaarden voor het succesvol uitvoeren van beleid, zoals leiderschap, commitment en verantwoordelijkheid van betrokkenen, zijn voor 2015 aanvullende maatregelen bepaald, waaronder: 1. formulering eenduidige visie op verzuimbeleid 2. eenduidige uitvoering van het verzuimbeleid 3. herijken van afspraken met de arbodienstverlening 4. gebruiksvriendelijker systeem voor verzuim- en hersteldregistratie. Het terugdringen van verzuim is een prioriteit voor de agenda van management en bestuur. 7.7. Herinrichting (deel van) ondersteunende diensten In 2013 is gekozen met tijdelijke inhuur van professionals aan de bestaande vaste bezetting van de diverse ondersteunende teams een kwaliteitsinjectie te geven (zie paragraaf 10.2). In 2014 is als gevolg hiervan per dienst aan het opstellen en uitvoeren van een verbeterplan gewerkt. Voor de diensten Facilitair, ICT en Huisvesting is gekozen om op een stapsgewijze wijze per onderdeel de verbeterpunten in kaart te brengen. Voor P&O is externe expertise ingehuurd die zich heeft gefocust op de interne inrichting en positionering van de afdeling, de administratieve organisatie en de verdere beleidsontwikkeling. Binnen de onderwijsadministratie heeft een herverdeling van taken plaatsgevonden. Binnen het bestuurssecretariaat is een projectleider aangesteld om de Receptie te professionaliseren. Als structurele aanpassing aan de organisatie is eind van het jaar de functie Informatiemanager ingevuld. 7.8. Strategische Meerjarenpersoneelsplanning Voor 2014 was een HR3P gepland. Dit is een personeelsplanningsmethode waarmee inzicht kan worden verkregen in de beschikbare kwaliteiten binnen een organisatie. Hiermee wordt de toekomstige personeelsbehoefte vastgesteld. Op basis daarvan kan een beleid Strategische Meerjarenpersoneelsplanning worden opgesteld. Hiertoe was een eerste aanzet gedaan maar door andere prioritering niet verder vorm aangegeven. De uitgangspunten voor de formatieplanning zijn vastgelegd in een beleidsnotitie zodat aan het jaarlijkse proces en de werkwijze van de formatieplanning bij ROC TOP sturing kan worden gegeven. In samenhang met de speerpunten van het strategisch plan 2015-2017 en het projectplan herziening kwalificatiestructuur ROC TOP, maakt deze planning het mogelijk een gerichter formatiebeleid te voeren. 7.9. Functiehuis Parallel aan de ontwikkeling van de organisatie worden voorbereidingen getroffen voor een nieuw Functiehuis. Hierbij wordt een overstap gemaakt naar generieke functieprofielen. In 2014 is op basis
44
van de organisatieontwikkelingen een werkversie opgesteld. Aan de hand van deze werkversie wordt in 2015 in nauw overleg met managers gewerkt aan een definitief functiehuis. 7.10. Administratieve organisatie P&O In het afgelopen jaar is gestart met het inrichten van de administratieve organisatie. Dit betekende onder meer het opstellen en aanpassen van documenten, formulieren en regelingen. Voor een deel had dit, zover mogelijk, een pragmatische benadering. Anderzijds betekende dit ook het opstellen van nieuwe procedures en regelingen zoals Verklaring Omtrent Gedrag en inzet Gastdocenten. Daarnaast is gewerkt aan het beschrijven van werkprocessen waaronder personele mutaties, salarisuitbetaling en indiensttreding nieuwe medewerkers. Parallel aan deze werkzaamheden wordt intranet opnieuw ingericht en zullen de nieuwe documenten hier een plaats krijgen. Het digitaliseren van personeelsdossiers is een project dat medio 2014 is opgestart en de afronding daarvan zal naar verwachting begin 2015 plaatsvinden. 7.11. Kerncijfers Eind 2014 werkten in totaal 547 medewerkers bij ROC TOP waarvan 342 vrouwen en 205 mannen. Circa 30% van het personeel van ROC TOP had een deeltijd dienstverband (158 waarvan 129 vrouwen en 29 mannen tegenover 389 medewerkers met een voltijd dienstverband waarvan 213 vrouwen en 176 mannen). Het aantal medewerkers eind 2014 (547) is 11% hoger dan het aantal van 493 medewerkers eind 2013. Deze stijging wordt veroorzaakt door een toename van het aantal tijdelijke dienstverbanden in 2014 voor met name vervanging bij zwangerschap en verzuim. Eind 2013 was het aantal medewerkers in vaste dienst 395 (335 fte) tegenover tijdelijk 98 ( 70 fte). Een jaar later was het aantal medewerkers in vaste dienst 390 ( 333 fte) tegenover tijdelijk 157 ( 113 fte). Het percentage van 29% tijdelijken is beduidend hoger dan het landelijk gemiddelde van 12% tijdelijken in het MBO in 2013. Samenstelling personeel 31 december*
Medewerkers in loondienst Man / vrouw verdeling vrouw
man
Voltijd / deeltijd voltijd deeltijd Vast / tijdelijk vast
tijdelijk
Gemiddelde MBO 2013**
ROC TOP 2013 493
ROC TOP 2014 547
56% in personen, excl vervanging 44% in personen, excl vervanging
59%
63%
41%
37%
72% 28%
71% 29%
80%
71%
20%
29%
88% in personen, excl. vervanging 12% in personen, excl. vervanging
*Alle gegevens per peildatum zijn afkomstig uit het bronsysteem RAET en zijn inclusief stagiaires. **Stamos.nl
45
Personele kosten De totale personele last in loondienst bij een gemiddelde bezetting van 426,4 in 2014 was in 2014 €26,6 miljoen en in 2013 €24,7 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een stijging van het aantal medewerkers in (tijdelijke) dienst. De stijging is met name zichtbaar bij de onderwijsteams Amsterdamse Plus, het Wibautcollege en Maatschappelijk & Cultureel werk waar een toename is van 11 tot 13 fte. In de overige teams van onderwijs en bedrijfsvoering zijn de wijzigingen marginaal. Leeftijdsopbouw Ondanks dat het personeelsbestand van ROC TOP “jonger” is dan gemiddeld landelijk in het MBO, is 51% van de 547 medewerkers ouder dan 45 jaar. Dit betekent dat er aandacht moet zijn voor leeftijdsbewust personeelsbeleid en strategisch meerjarige personeelsplanning om de uitstroom vanwege pensioen op te kunnen vangen. In 2015 wordt de focus gelegd het vormgeven van een meerjarige personeelsplaning.
Leeftijd 18 - 24 25 - 34 35 - 44 45 - 54 55 - 59 60 - 64 > 64 Totaal
2014 wtf 14 120 76 119 115 2 0 446
aantal 24 148 94 143 135 3 0 547
percentage 4% 27% 17% 26% 25% 1% 0%
46
8. Schoolomgeving en stakeholders Samenwerken met ouders, bedrijven en onderwijsinstellingen
8.1. Inleiding Als maatschappelijke organisatie hecht TOP veel waarde aan kennis over ontwikkelingen in de schoolomgeving en contacten met de verschillende stakeholders. Op basis van ontwikkelingen in de schoolomgeving, demografisch en arbeidsmarkt, kan een inschatting worden gemaakt van veranderingen waarmee de organisatie te maken gaat krijgen. De ontwikkeling in het aantal jongeren en hun vooropleiding bepaalt de omvang van de doelgroep waarop TOP zich richt. De ontwikkeling in de bedrijvigheid in de regio Amsterdam bepaalt voor een belangrijk deel de mogelijkheden om stageplaatsen te werven en om na afloop van de opleiding aan het werk te komen.
Effectief beroepsonderwijs vergt een nauwe samenwerking met de omgeving. Ons onderwijs krijgt in toenemende mate gestalte in samenwerking met bedrijven en instellingen. Onze scholen zijn onderdeel van de lokale samenleving en onderhouden daartoe actief contacten. Het onderwijs sluit aan bij de diversiteit in religieuze en levensbeschouwelijke achtergronden en maatschappijvisies van de bevolking in de regio. Studenten worden opgeleid tot beginnend beroepsbeoefenaar. Zij onderzoeken de wereld om zich heen kritisch en denken en praten mee over maatschappelijke en levensbeschouwelijke thema’s. Betrokkenheid van ouders bij het onderwijs bevordert de studieresultaten van de studenten.
In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op bedoelde ontwikkelingen en op wijze waarop TOP met zijn omgeving omgaat. 8.2. Demografische ontwikkelingen in de regio Amsterdam en Almere Amsterdam Het absolute aantal jongeren waaruit TOP zijn studenten rekruteert, groeit op dit moment nog licht. De prognoses wijzen op een voorzichtige voortzetting van deze groei. Uit een uitsplitsing naar `windrichting’ blijkt dat de groei van het aantal middelbare scholieren in Amsterdam zich in de hele regio zal voordoen, maar dat de groei vooral sterk zal zijn in Noord en in Oost/Zuid-Oost (bron: Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen Amsterdam). Echter TOP heeft als MBO-instelling niet alleen te maken met de ontwikkeling van het aantal jongeren, maar ook met de ontwikkeling in de deelname aan het MBO. De verwachting van TOP is, dat de deelname aan MBO in de komende jaren licht zal gaan dalen en dat het aandeel kwetsbare jongeren verder zal stijgen. prognose 2014 2015
2020
2025
2030
2035
leeftijdsgroep in jaren
abs.
%
abs.
%
abs.
%
abs.
%
abs.
%
totaal
822272
100
871358
100
895514
100
897958
100
898677
100
0- 3
39981
4,9
43297
5,0
43808
4,9
42254
4,7
40619
4,5
4- 7
34857
4,2
35897
4,1
37213
4,2
36752
4,1
35542
4,0
47
prognose 2014 2015
2020
2025
2030
2035
leeftijdsgroep in jaren
abs.
%
abs.
%
abs.
%
abs.
%
abs.
%
8-12
37870
4,6
41151
4,7
41734
4,7
42566
4,7
41999
4,7
13-17
35866
4,4
36852
4,2
39249
4,4
39396
4,4
40094
4,5
18-24
85479
10,4
85673
9,8
83479
9,3
80677
9,0
79992
8,9
25-29
85166
10,4
88679
10,2
85966
9,6
81338
9,1
78493
8,7
30-39
142466
17,3
155922
17,9
159672
17,8
154739
17,2
149613
16,6
40-49
118683
14,4
117871
13,5
118719
13,3
121468
13,5
121792
13,6
50-64
144370
17,6
154579
17,7
158675
17,7
155280
17,3
153651
17,1
65+
97534
11,9
111437
12,8
126999
14,2
143488
16,0
156882
17,5
totaal
822272
100
871358
100
895514
100
897958
100
898677
100
Ontleend aan: Bevolking naar leeftijdsgroepen, 1 januari 2015 en de prognoses hiervan, 1 januari 2020-2035, Bron: afd. Ruimte en Duurzaamheid/OIS, Publicatie: Amsterdam in cijfers 2015
Almere In Almere zal het aantal jongeren tussen 15 en 29 jaar in absolute aantallen licht groeien tot 2020 en 2025. Het aandeel van deze leeftijdsgroep in de totale bevolking van Almere blijft gelijk. 8.3. Aansluiting op de regionale arbeidsmarkt Met de Basiscijfers Jeugd geven UWV en SBB een beeld van de actuele kansen en mogelijkheden voor jongeren op de arbeidsmarkt en stagemarkt. De gegevens in de Basiscijfers Jeugd kunnen het startpunt vormen voor gerichte actie en sectorale verdiepingen in de regio. Zo kunnen de basiscijfers een bijdrage leveren aan de invulling van de regionale Aanpak Jeugdwerkloosheid. (…) Arbeidsmarkt en stagemarkt Studenten die nu een diploma halen en op zoek gaan naar werk, hebben in deze regio een gunstig baanperspectief wanneer zij aan de slag willen als onder andere commercieel medewerker, servicemonteur of medewerker groene detailhandel. In de afgelopen periode zijn relatief veel WW-uitkeringen van jongeren afkomstig uit de bedrijfssectoren Onderwijs en Openbaar bestuur beëindigd omdat zij werk hebben gevonden. In deze regio zijn in het afgelopen jaar in de bedrijfssector Overige zakelijke dienstverlening de meeste vacatures ontstaan. In de periode van april tot en met juli 2014 waren er in de regio Groot-Amsterdam 13.930 mbo vacatures. Ten opzichte van dezelfde periode een jaar ervoor, april tot en met juli 2013, is dit aantal gestegen met 11 procent. Het grootste aantal vacatures op mbo-niveau is er in de beroepsgroep horeca (3.030 vacatures), gevolgd door de beroepsgroepen economisch administratief (2.660 vacatures) en detailhandel food/non food (2.300 vacatures). Vergelijken we de verdeling van het aantal vacatures in de regio Groot-Amsterdam met het landelijke beeld, dan blijkt dat er in deze regio relatief veel vacatures zijn in de beroepsgroepen horeca en economisch administratief en weinig in de detailhandel food/non food. Gediplomeerden zijn op zoek naar een baan, studenten hebben behoefte aan een geschikte leerplaats. Knelpunten op de stagemarkt (bol) en leerbanenmarkt (bbl) zijn in deze regio aanwezig in de beroepsgroepen ICT, facilitaire dienstverlening, hout en meubel en bouw en infra. Mobiliteit in de regio Van alle studenten die in schooljaar 2013/2014 met een stage of leerbaan zijn gestart en in de regio Groot Amsterdam wonen, heeft 83 procent een stage of leerbaan gevonden binnen de eigen woonregio. Landelijk vond 76 procent van de studenten een leerplaats binnen de eigen regio. De mogelijkheid een leerplaats te vinden binnen de eigen regio verschilt sterk per beroepsgroep.
48
Jongeren op zoek naar werk Eind augustus 2014 staan in de regio Groot Amsterdam 3.697 jongeren tot 27 jaar bij UWV als werkzoekend ingeschreven. Van deze jongeren heeft 38% geen startkwalificatie. Landelijk is dit aandeel hoger (46%). De groep middelbaar opgeleiden (minimaal mbo-niveau 2, havo of vwo) heeft in deze regio een aandeel van 43%. Dat is ongeveer gelijk aan het landelijke beeld (42%). De groep hoogopgeleiden (hbo of wo) heeft in de regio een aandeel van 18%. Dit is hoger dan het landelijke aandeel (11%). Eind augustus 2014 waren er 1.394 lopende WW-uitkeringen aan jongeren in de regio. Een jaar eerder waren dat er 1.563. Dit is een daling van 11%, en daarmee iets gunstiger dan de landelijke ontwikkeling (-10%). De gemeente Amsterdam heeft de meeste lopende WW-uitkeringen aan jongeren. Het totale aantal nieuwe WW-uitkeringen aan jongeren is van mei t/m augustus 2014 afgenomen met 126 ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. De grootste daling is te zien onder jongeren die werkzaam waren in de bouwnijverheid (-46%). Het aantal nieuwe WW-uitkeringen aan jongeren die werkzaam waren in de horeca is het meest gestegen (+34%). In dezelfde periode werden 560 WW-uitkeringen aan jongeren beëindigd vanwege werkhervatting. Ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder is dat ongeveer gelijk gebleven. Uit: Basiscijfers Jeugd, informatie over de arbeidsmarkt, het onderwijs en leerplaatsen in de regio Groot-Amsterdam, oktober 2014, UWV en SBB.
Voor TOP-opleidingen is er met name een goed perspectief voor de opleidingsrichtingen: doktersassistent, secretarieel en zorg. Kansrijke beroepen op MBO-niveau zijn dan: commercieel medewerker, contactcenter medewerker, aankomend verkoopmedewerker, verkoopspecialist, communicatie. Verder verzorgt TOP in overleg met hotels in de regio de opleidingen op Facilitair gebied, dit op basis van een grote behoefte van de bedrijven en een verwachte verdere groei daarvan. De cijfers leiden niet tot een koerswijziging van TOP. 8.4. Samenwerking met andere onderwijsinstellingen ROC TOP streeft ernaar een optimale doorstroom in de beroepskolom te realiseren waarbij veel aandacht wordt besteed aan loopbaanbegeleiding van de student. Dit vraagt om samenwerking met voortgezet onderwijs, andere MBO-instellingen en met HBO-instellingen. Uitgelicht: Speeddaten: In 2014 heeft ROC TOP voor eerst speeddaten georganiseerd voor leerlingen voortgezet onderwijs die meer over ROC TOP willen weten. Tijdens zo’n evenement krijgen zij de gelegenheid om in een 10 minuten durende speeddate kennis te maken met studenten die een opleiding bij ROC TOP volgen. Voor specifieke vragen zijn docenten aanwezig.
Toeleverende scholen De contacten met toeleverende scholen zijn in 2014 geïntensiveerd. De meeste teams verzorgen kennismakingslessen voor belangstellende leerlingen uit het voortgezet onderwijs. Studenten van ROC TOP gaan terug naar hun `oude’ school om te vertellen over hun ervaringen in het MBO. ROC TOP is dit jaar opgetreden als gastheer voor de zogenaamde AKS-dagen: twee dagen waarop door verschillende MBO-instellingen voorlichting wordt gegeven in de vorm van workshops voor geïnteresseerde vmbo-scholen en -scholieren. Verder biedt TOP VM-2 trajecten. In 2015 zal ROC TOP een vaste contactpersoon voor decanen van toeleverende scholen aanstellen. Ook zal ROC TOP gesprekspartner voor het voortgezet onderwijs zijn bij het opstellen van profielen. Doelstelling voor ROC TOP is dat de profielen van minimaal één school voor voortgezet onderwijs naadloos aansluiten op opleidingen van ROC TOP. De decanenkring VMBO Almere vergadert een keer per zes weken met de decanen van de MBOinstellingen. Hier wordt nauw samengewerkt op thema’s als warme overdracht van leerlingen , voorlichting over opleidingen en kennismaken met elkaars ontwikkelingen. Er is een studiemiddag
49
geweest voor het vmbo waar met name gesproken is over de problematiek rond taal en rekenen en de intake. Andere ROC’s De opleidingen voor de Zorgsector werken in verschillende opleidingen samen met collega instellingen. Zo wordt met het ROC van Amsterdam en het Regio College een gezamenlijke opleiding voor Kraamzorg opgezet. In SIGRA-verband wordt met een aantal MBO-instellingen, HBO-instellingen en Zorginstellingen een regionaal stagebureau opgezet. De Sportopleidingen van beide Amsterdamse ROC’s hebben contact over afstemming van het nieuwe kwalificatiedossier en over toekomstige samenwerking op het gebied van sportspecialisaties. ROC TOP heeft als doelstelling voor 2015 dat zowel het domein zakelijke dienstverlening als het domein zorg, welzijn en sport minimaal één generieke doorstroommodule MBO-HBO hebben ontwikkeld. Aanpak van voortijdig schoolverlaten, stageproblematiek en jeugdwerkloosheid gebeurt in nauwe samenwerking met de andere MBO-instellingen in de stad. Met ROC van Amsterdam is al langer samenwerking tussen opleidingen. Zo is sprake van gezamenlijk opstellen van examens bij de opleidingen Pedagogisch Werk, gezamenlijk opzetten van wijkleerbedrijven eneen convenant voor de Gehandicaptenzorg. Als het om Entree gaat wordt al gedurende enkele jaren samen met ROC van Amsterdam en de gemeente Amsterdam afgestemd hoe de doelgroep van deze opleidingen het beste kan worden bediend. Voor de meest ‘overbelaste’ jongeren binnen Entree is er sprake van een intensieve samenwerking tussen de Amsterdamse Plus van TOP en ROC op Maat van het ROCvA. Op verzoek van het Ministerie van Onderwijs zijn in 2014 op bestuurlijk niveau gesprekken gevoerd om te zoeken naar nieuwe samenwerkingsvormen bedoeld om nog doelmatiger op te leiden in de regio Amsterdam-Almere. Doelmatigheid betekent voor ROC TOP dat kwaliteit, efficiëntie en arbeidsmarktrelevantie op de voorgrond staan. Daarbij is de inhoud het vertrekpunt voor ROC TOP. Samenwerking moet het belang van de student dienen. In 2015 zetten beide ROC’s de gesprekken voort om de samenwerking te intensiveren, met name in de zorgsector. In 2014 is ROC TOP ook samenwerking met het Media College gestart. Dit onder andere vanwege het besluit om te stoppen met het aanbieden van opleidingen op het gebied van Media&Vormgeving (zie paragraaf 3.5). Om de kwaliteit van de opleidingen tijdens de afbouw te kunnen garanderen, de studenten de juiste context van de opleiding te kunnen geven en voor het docententeam loopbaanmogelijkheden te creëren, zijn met het Mediacollege afspraken gemaakt ten aanzien van: Examinering bij AV-opleidingen, overdracht van de studenten, loopbaanperspectief voor de docenten van ROC TOP bij het Media College, overname faciliteiten van ROC TOP door het Media College en aansluiting van het Media College bij de Loopbaan Service Netwerken ROC TOP. In 2014 zijn afspraken gemaakt met Regio College en NovaCollege over in 2015 uit te voeren audits naar de kwaliteit van opleidingen. Tot slot nemen medewerkers van ROC TOP deel aan verschillende regionale en landelijke netwerken. Zo ontmoeten medewerkers van ROC TOP collega’s van andere ROC’s bij bijvoorbeeld bedrijfstakgroepen van de MBO-Raad, kwaliteitsnetwerken, arbeidsmarktoverleggen en overleg met MBO Amersfoort en MBO Utrecht rond IT. HBO-instellingen Doorstuderen van MBO-studenten wordt gestimuleerd. Niet alleen naar een hoger MBO-niveau, maar ook naar HBO-niveau. De steeds complexere en sneller wisselende vraag van de arbeidsmarkt vraagt om hoger gekwalificeerde medewerkers. Daarom investeert ROC TOP in samenwerking met HBO-instellingen. 50
Het platform MBO-HBO Noord Holland en Flevoland vervult een stimulerende rol bij de doorstroom MBO-HBO. Zo is in december 2014 de Handreiking Generieke Doorstroommodule beschikbaar gekomen, die in samenwerking tussen de in het platform participerende instellingen is ontwikkeld. De opleidingen economie, zorg en welzijn, onderwijsassistent en sport en bewegen nemen deel aan de werkgroepen die binnen dit platform actief zijn en zij gaan deze handreiking nu vullen met opdrachten uit hun vakgebied. Het platform heeft veel informatie geleverd aan MBO-studenten over de nieuwe aanmelddatum voor het HBO en de invoering van de studiekeuzecheck. Voor de aanvullende opleidingseisen voor de pabo is een ondersteuningsprogramma ontwikkeld waar ROC TOP studenten aan deelnemen. De opleidingen in Almere werken intensief samen met Hogeschool Windesheim. In de afgelopen jaren is Windesheim uitgegroeid tot een volwassen, HBO-instelling die landelijk gezien het grootste aantal studenten uit het MBO heeft. ROC TOP en Windesheim werken nauw samen op het gebied van doorstroom van MBO naar HBO. Naast de activiteiten in het platform onderhouden teams ook op eigen initiatief contacten met het hbo. Zo zijn er op het Kaderlyceum oud-MBO’ers te gast geweest die nu op het HBO studeren. Uit eigen ervaring vertellen zij wat het verschil is tussen leren op het MBO en studeren op het HBO. “De leerlingen waren in ieder geval enthousiast, vooral door jullie studenten die ook op het MBO hebben gezeten. Verrassend was dat een aantal leerlingen dat niet wilde doorleren nu ernstige twijfels heeft. Ze zijn geprikkeld door jullie studenten. Wij als docenten hebben dit ook als zeer positief ervaren, goed programma. Ook het feit dat jullie hier op school waren, was fijn.” Een collega naar aanleiding van het bezoek van oud-MBO‘ers op het Kaderlyceum
Leerlingen van het opleidingsteam Economie in Noord volgen in hun laatste jaar een kennismakingstraject dat in gezamenlijkheid door docenten van MBO en HBO wordt verzorgd. 8.5. Samenwerking met bedrijven en instellingen Beroepsonderwijs van goede kwaliteit vraagt om optimale aansluiting bij de vraag van het bedrijfsleven. Daarom werkt ROC TOP in toenemende mate samen met bedrijven en instellingen. Dit gebeurt nu vooral nog op opleidingsniveau. Het is de bedoeling in de komende jaren ook op instellingsniveau meer aandacht te besteden aan deze samenwerking. De onderwijsteams werken eraan om de banden met bedrijven te versterken. Zij betrekken bedrijven bij opleidingsactiviteiten, de evaluatie van de stage en bij de proeve van bekwaamheid die studenten ter afsluiting van de opleiding afleggen. Zo verzorgt de welzijnsinstelling Dynamo in het schoolgebouw aan de Geulstraat in het Buurtlokaal met studenten van ROC TOP een beautydag voor ouderen, burenlunches en computerlessen voor ouderen; wordt er samengewerkt diverse bedrijven als Hema, Albert Heijn en Gamma. In de `Vakschool voor Verpleegkunde’ worden, in samenwerking met het VUmc, 40 TOP-leerlingen binnen een leerbedrijf opgeleid. In samenwerking met de zorginstellingen AMSTA en Amstelring een is er een vakschool voor de opleiding in de langdurige zorg, waarin 20 leerlingen worden opgeleid. Samen met het AMC is er de vakschool Doktersassistenten waar zo’n 20 studenten worden opgeleid. Verder zijn er in zorg en welzijn samenwerkingsverbanden met het stadsdeel Nieuw-West en welzijnsinstellingen en is er de vakschool voor psychiatrie samen met instellingen in Noord-Holland. Met Vrouwenacademie West wordt een buurtleerplaats opgezet voor 15 studenten in zorgopleidingen niveau 1 en 2. Koninklijke Horeca Nederland (afdeling Amsterdam) en alle 4 en 5
51
sterrenhotels in de regio Amsterdam zijn betrokken bij de opleiding Horeca & Hospitality om gezamenlijk allround medewerkers op te leiden voor de Amsterdamse hotellerie, In Almere zijn er contacten met het bedrijfsleven over inzet van studenten en inrichting van innovatief onderwijs bij nieuw te starten projecten zoals Witchworld en Ice-drome. De komst van het Ice-drome is ondertussen afgezegd. Het gesprek over vormgeving van onderwijs dat naadloos aansluit bij de vraag van deze bedrijven loopt nog. Ook kennisuitwisseling tussen bedrijven en de school levert een bijdrage aan de aansluiting van het onderwijs op de vraag van het bedrijfsleven. Zo biedt de Sportacademie de praktijkbegeleiders uit de bedrijven een assessoren training aan in samenwerking met kenniscentrum Calibris. En worden nauwe banden onderhouden met de Sportraad Amsterdam. Veel teams nodigen gastdocenten uit het bedrijfsleven uit om studenten en medewerkers te informeren over de ontwikkeling in het bedrijfsleven. Gastdocenten van Deloitte, Randstad en de Gemeente Amsterdam bezoeken de teams. ROC TOP is lid van de bedrijvenkring Almere en van het ondernemersplatform Nieuw West. In de loop van het jaar 2014 is het ROC TOP Arbeidsmarktteam met zijn activiteiten gestart. De leden van dit team houden contact met stage coördinatoren van de opleidingen om eventuele knelpunten snel te kunnen vaststellen en dan met samenwerkingspartners als de Gemeente Amsterdam en S-BB aan oplossing daarvan te kunnen werken. Ook zorgt het arbeidsmarktteam via zijn netwerk in Amsterdam voor extra voorbereidingslessen voor studenten die bijna klaar zijn met hun opleiding en willen gaan werken, worden ze gewezen op manifestaties in de stad voor deze doelgroep en worden in samenwerking met het Werkgeversservicepunt vacatures aan deze studenten aangeboden.
8.6. Andere samenwerkingspartners Gemeente Amsterdam De gemeente Amsterdam is en blijft een belangrijke samenwerkingspartner van ROC TOP. Het nieuwe college van B&W heeft aangegeven te willen investeren in MBO-onderwijs en is bezig daar voor de MBO-agenda op te stellen. De instellingen worden hierbij nauw betrokken. De samenwerking betreft: 1. Bestrijding voortijdig schoolverlaten, zoals overeengekomen in het convenant 2012-2015 2. Aanpak tekort stageplaatsen o Via het project werknemersvaardigheden stelt de gemeente middelen beschikbaar om studenten beter voor te bereiden op de stage. Economie Noord en het Wibautcollege hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Door een financiële injectie van de gemeente is de voortgang van het project “oud-voor-jong” mogelijk gemaakt: gedurende het jaar 2014 zijn ruim 100 studenten die extra begeleiding 52
nodig hebben bij het vinden van een stageplaats hierin begeleid door oudere (55+) werkzoekenden die in samenwerking met UWV geselecteerd worden. 90% van deze studenten heeft tijdig een stageplaats gevonden. Voor een aantal studenten die geen stageplaats heeft gevonden heeft het begeleidingstraject geresulteerd in overstap naar een andere opleiding. Op zich ook een succesvolle begeleiding. o Verder dringt de gemeente er bij gunningen van opdrachten op aan dat als “social return” bedrijven stageplaatsen beschikbaar stellen. Omdat dit in veel gevallen technische opleidingen betreft heeft dit initiatief voor ROC TOP niet zo veel opgeleverd, maar er zijn bijvoorbeeld wel studenten van Economie Noord geplaatst bij het kantoor van Connexxion. o De diensten van de gemeente Amsterdam worden als stagebieder voor het MBO belangrijker. o De Traineepool van de Gemeente Amsterdam heeft bij de locaties Dongestraat en Economie Noord onderzoek gedaan naar de aanpak van het tekort aan stageplaatsen. In Noord heeft dit geleid tot een stage voorbereidingsprogramma waarin presentatie via social media een belangrijke rol heeft. Op de Dongestraat zijn ronde-tafel-gesprekken gevoerd met instellingen en organisaties uit het werkveld waaruit adviezen zijn gekomen om gezamenlijk de problematiek aan te pakken. De producten zijn gepubliceerd op www.rocatwork.nl zodat ze toegankelijk zijn voor alle onderwijsteams. 3. Bestrijding jeugdwerkloosheid Bij examenkandidaten wordt geïnventariseerd wie na het beëindigen van de opleiding wil gaan werken en ondersteuning wil hebben bij het zoeken naar werk. Het Werkgeversservicepunt van de Dienst Werk en Inkomen verzamelt bij het bedrijfsleven banen die geschikt zijn voor schoolverlaters en die worden aan de studenten aangeboden. Studenten van ROC TOP leveren ook bijdragen aan evenementen die er in de gemeente georganiseerd worden. Zo assisteren studenten van de Sportacademie bij de Dam tot Dam loop en ondersteunen secretaresses van De Klencke de organisatie van de Kunstbende in de Meervaart. Het Wibautcollege heeft nauwe banden met Stadsdeel Oost in het kader van de projecten My Coach (één-op-één begeleiding van studenten door leerlingen uit het bedrijfsleven; ook BOOT van de Hogeschool van Amsterdam participeert in dit project) en Stagestraat Oost. De opleidingen in Noord werken samen met het stadsdeel daar in een project ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten. Gemeente Almere De gemeente Almere heeft een actieve en ambitieuze wethouder van Onderwijs. Dit vertaalt zich in betrokkenheid van de gemeente bij alle soorten van Onderwijs in Almere. Daarbij is er ook focus op de relatie tussen onderwijs, arbeidsmarkt en de ontwikkeling van Almere. ROC TOP participeert in een aantal projecten die onder verantwoordelijkheid van de gemeente draaien of door de gemeente gesubsidieerd worden. Voorbeelden hiervan zijn: een onderzoek naar het economisch profiel van de gemeente Almere om te komen tot adviezen over onderwijs- en economisch beleid, passend onderwijs, impulsgelden voor doorstroom MHBO, aanpak verzuim/VSV/thuiszitters. Er is in 2014 een veiligheidsconvenant door de gemeente opgesteld dat door de besturen van alle scholen in Almere is ondertekend. In het kader van dit convenant is er een driemaandelijks overleg tussen de directeuren van de scholen in Almere Buiten (waaronder dus ook ROC TOP). Samenwerking Loopbaanbegeleiding en Zorg Veel opleidingen onderhouden contacten met organisaties die een bijdrage kunnen geven aan (loopbaan)begeleiding van studenten en op diverse locaties worden projecten uitgevoerd gericht op de persoonlijke ontwikkeling van de studenten: 53
1. Ready4Work verzorgt workshops om leerlingen beter voor te bereiden op de overstap naar de arbeidsmarkt, 2. JINC verzorgt bij Economie Noord het project “Ondernemen doe je zo”, 3. Sport-connecting-us voert het project RESPECT uit in eerstejaars groepen bij Economie Noord. 4. het Wibautcollege nodigt “rolmodellen” uit om gevoelige onderwerpen met studenten te bespreken of om te werken aan hun weerbaarheid. Te gast waren o.m. Said Bensallam en rabbijn Lodi van der Kamp, jongerenimam Yassin el Forkani, Arie Boomsma en Rafles La Rose, 5. op het Kaderlyceum heeft de jongerentheatergroep Switch voor alle studenten een interactieve dag over werknemersvaardigheden verzorgd. Hiervan is een film gemaakt. Ketenpartners Alle locaties van ROC TOP onderhouden contacten met ketenpartners, zoals bureau leerplicht, schoolmaatschappelijk werk, schuldhulpverlening, jeugdarts en buurtregisseur. Koepelorganisaties Verschillende opleidingen, bijvoorbeeld de Sportacademie en Horeca & Hospitality onderhouden contacten met branchegerichte koepelorganisaties. Maatschappelijke initiatieven De opleidingen van ROC TOP zijn regelmatig betrokken bij maatschappelijke initiatieven. De studenten van de Horeca-opleiding hebben 29 november 2014 veel lof geoogst met hun inzet tijdens het Angels of Light Gala, een benefietavond georganiseerd door WereldOuders. De school werd in juli benaderd door de organisatie of er interesse was om samen deze avond tot een succes te brengen. De representativiteit van de studenten, de instelling, saamhorigheid, collegialiteit en vakkennis vielen op in positieve zin. Uiteindelijk is een recordopbrengst van €200.000,- opgehaald tijdens de Gala-avond. De opbrengst komt ten goede van het St. Damien kinderziekenhuis in Haïti. 8.7. Ouders De verschillende opleidingen bieden onderwijs aan heel verschillende doelgroepen. Dat betekent dat ouderbetrokkenheid niet via een standaardprogramma vormgegeven kan worden. Wel is afgesproken dat ROC TOP zich inspant om ouderbetrokkenheid te vergroten en voor de teams betekent dit dat zij ouderbetrokkenheid vormgeven op de wijze die bij hun doelgroep past. Immers uit onderzoek blijkt dat ouderbetrokkenheid een positief effect heeft op studieresultaten. 8.8. Voorlichtingsmateriaal in huisstijl Om voor alle stakeholders herkenbaar te zijn en ROC TOP te kunnen onderscheiden als MBO “met aandacht voor jou”, is in 2014 een nieuwe communicatielijn ontwikkeld. In 2014 is de nieuwe huisstijl toegepast op verschillende communicatie-uitingen. Voor de leerlingen van het voortgezet onderwijs is vooral de brochurelijn belangrijk. Basis hiervoor was een fotoshoot van studenten van ROC TOP die zichzelf daarvoor hebben opgegeven. Foto’s van echte studenten in echte, herkenbare situaties. Studenten die zelfbewust bij ROC TOP werken aan hun toekomst. Dus vandaar het nieuwe thema ‘Hallo toekomst. Ik kom eraan’. De brochurelijn sluit zowel visueel als verbaal aan op de belevingswereld van onze studenten. In deze brochures staan naast echte studenten (in praktijksituaties) de onderwijsmanagers afgebeeld met hun visie op de toekomst van het opleidingsgebied waarvoor zij verantwoordelijk zijn. 54
Om de decanen te ondersteunen bij hun voorlichtingsactiviteiten zijn er diverse middelen ontwikkeld, zoals waaiers waarin het complete opleidingenoverzicht is beschreven; mappen met alle brochures, posters met de data van de Open Huizen, newsletters, etc.
55
9. Huisvesting Gebruikersvriendelijk, productief en flexibel
9.1. Inleiding In 2013 is er veel aandacht besteed aan de huisvestingsportefeuille: vierkante meters, vergunningen, contracten, kwaliteit en kosten, waarbij knelpunten zijn aangepakt. In 2014 is deze lijn voortgezet en zijn zowel op het behalen van onze vierkante meter norm van 6 m2 per student als op kwaliteit, betere aansluiting bij de behoefte vanuit het onderwijs, slagen gemaakt. Omdat ROC TOP het belangrijk vindt dat de huisvesting zich snel kan aanpassen aan veranderingen in het onderwijs, is in maart 2014 hiervoor een projectmedewerker huisvesting aangenomen. Door beter inzicht in de huisvestingsportefeuille en een systematische monitoring hiervan, is ook ruimte gekomen voor extra maatregelen. Zo hebben we nieuwe vloerbedekking en aankleding op de locatie De Klencke aangebracht. Daarnaast heeft de organisatie ROC TOP zich ontwikkeld vanuit de ontstaansfase naar de opbouwfase waarin een strategisch plan 2015-2017 voor de organisatie breed is opgesteld. Hierop aansluitend volgt in 2015 een plan voor de huisvesting waarvoor in 2014 reeds stappen zijn gemaakt. Zo is de portefeuille verder inzichtelijk gemaakt.
Nieuwe vloerbedekking en aankleding De Klencke
In vergelijking tot andere MBO instellingen heeft ROC TOP veel huurpanden ten opzichte van eigendomspanden. Dit zorgt voor hogere kosten, maar ook voor meer flexibiliteit. En die flexibiliteit is in de komende jaren inzetbaar in het bereiken van doelstellingen komend uit het strategisch huisvestingsplan. 9.2. Uitgangspunten Vanuit huisvesting zelf zijn knelpunten en verbeterpunten in kaart gebracht op basis van: eigendom-/huursituatie (looptijden contracten) (9.2) ruimtebehoefte (9.3) kosten (9.4) Daarnaast is kwaliteit van belang, waarbij huisvesting het onderwijs optimaal faciliteert (9.5). In 2015 zullen de doelstellingen voor huisvesting worden vastgelegd in het Huisvestingsplan. Dit Huisvestingsplan sluit aan bij de ROC TOP brede strategie 2015-2017. Dit levert het volgende processchema op:
56
Ontwikkeling ROC TOP strategie
Implementatie ROC TOP strategie
ROC TOP strategie Huisvestingsstrategie Huurcontracten Ruimtebehoefte Kosten 2014
Knelpunten + Verbeterpunten
Doelstellingen Scenario's Toetsingscriteria
Besluitvorming
begin 2015
9.3. Eigendom-/huursituatie Doelstelling 2014: de huisvestingsportefeuille met de looptijden van huurcontracten is inzichtelijk en daarbij wordt tijdig ingespeeld op de noodzakelijke zoekvraag door aflopende huurcontracten. Realisatie 2014 De locaties met de looptijden van de huurcontracten zijn in een overzicht gezet. De locatie Vlaardingenlaan is het enige eigendomspand van ROC TOP. ROC TOP heeft daarmee een groot aandeel huurlocaties in vergelijking tot andere MBO instellingen; ROC TOP 72%, andere MBO instellingen 16%5. Voor de locaties Rode Kruisstraat en MS Oslofjordweg is besloten de nieuw te bouwen locatie NieuwDok te gaan huren op de NDSM-werf. Dit gebouw zal medio 2016 worden opgeleverd. Aangezien het huurcontract van de Rode Kruisstraat afliep medio 2014 is deze locatie tijdelijk gehuisvest in een uitbreiding op onze locatie op de MS Oslofjordweg. Toekomst In 2015 zal de nieuwe locatie voor de MS Oslofjordweg worden gebouwd. Deze school zal medio 2016 worden opgeleverd.
Het huurcontract voor de locatie Passeerdersgracht loopt af per 1 december 2015. Mogelijk zal TOP dit contract niet verlengen en de studenten huisvesten op andere locaties van de Amsterdamse Plus.
5
Uit de MBO benchmark 2013
57
Het huurcontract van de locatie Boelelaan eindigt van rechtswege op 15 januari 2016. Hiervoor wordt een nieuwe locatie gezocht. De looptijden van de huurcontracten en eventuele flexibele contracten geven aan waar mogelijkheden zijn voor aanpassing in de toekomst aansluitend bij de ROC TOP strategie. 9.4. Ruimtebehoefte Doelstelling 2014 De totale vierkante meters van ROC TOP sluiten aan bij de norm van 6 m2 per gewogen student. Realisatie 2014 In 2014 heeft ROC TOP het aantal m2’s teruggebracht van 36.411 naar 33.487, een verlaging van ruim 3.000 m2 (zie onderstaande tabel). Ontwikkeling vierkante meters per locatie en totaal ROC TOP in 2014: 1-jan-14 1-sep-14 31-dec-14 m2 BVO m2 BVO m2 BVO
Opmerkingen
Amsterdam Boelelaan 1109 Burgerweeshuispad 54 Duinluststraat 20 Dongestraat 8/Geulstraat 9 De Klencke 4 Ms Oslofjordweg 701 Pieter Calandlaan 5-7 Passeerdersgracht 32 Rode Kruisstraat 14 Sloterweg 1045 Laarderhoogtweg 51 Vlaardingenlaan 25 Wibautstraat 135
3557 549 340 4504 5476 1527 579 1080 4555 150
3071 686 440 4504 5476 3057 579 1080
10560 1673
10560 1673
150
3071 686 440 4504 5476 3057 930 1080
1 aug reductie m2 1 sept uitbreiding 1 aug uitbreiding
1 aug uitbreiding 1 okt uitbreiding
1 juli 2014 verlaten in november verlaten 150 vanaf november 10560 vanaf juni 2014 in de verkoop 1673
Almere Filipijnenstraat 10
Totaal Wijziging m2 tov 1 jan 2014
1860
1860
1860
36411
33137 -3274
33487 -2924
Exclusief locatie GO, Provinciale weg
BVO = bruto vloeroppervlak
De locatie Rode Kruisstraat is in 2014 verlaten en samengevoegd op de locatie MS Oslofjordweg (die is uitgebreid). Ten behoeve van de Amsterdamse Plus heeft een kleine uitbreiding plaats gevonden op de P. Calandlaan en de Duinluststraat. Dit heeft voor ROC TOP totaal geresulteerd in een verlaging van 0,4 m2 per student naar een gemiddelde van 7,9 m2 op 1 oktober 2014.
aantal studenten m2/student excl. Provinciale weg
okt-13 4380 8,3
okt-14 4216 7,9
Toekomst De locatie Vlaardingenlaan is het enige eigendomspand van ROC TOP en staat vanaf juni 2014 in de verkoop. Bij verkoop dient voor ruim 300 studenten en staf en diensten alternatieve huisvesting te worden gezocht. Verkoop betekent een reductie van ruim 10.000 m2 en een directe realisatie van het behalen van de norm van 6 m2 per gewogen student.
58
Bij de nieuwe huisvesting waaronder de nieuwe locatie in Noord wordt de norm van 6 m2 per student aangehouden. 9.5. Kosten huisvesting Doelstelling 2014: de kosten van huisvesting inclusief een meerjarenbegroting zijn inzichtelijk waarbij voorstellen zijn gedaan voor een optimale inzet van middelen. Realisatie 2014 De kosten per locatie en de meerjarenbegroting voor huisvesting is opgesteld. De daling van m2’s heeft niet direct tot gevolg dat ook de huurlasten evenredig dalen. De goedkopere huurlocatie aan de Rode Kruistraat 14 met een huurprijs €50,- /m2 is ingeruild voor tijdelijke en duurdere huisvesting. Deze nieuwe huisvesting is wel een stuk kleiner waardoor huurlasten voor noord nagenoeg gelijk zijn gebleven. Toekomst Op basis van de meerjarenbegroting voor huisvesting en een uitsplitsing van de kosten per vierkante meter en per student worden gerichte keuzes op het gebied van kosten binnen het Huisvestingsplan vastgelegd. 9.6. Kwaliteit huisvesting Doelstelling: huisvesting sluit aan bij de onderwijsvisie, waarbij de kwaliteit van de huisvesting wordt vergroot. We vinden het wenselijk om een herkenbare ROC TOP uitstraling te hebben en die ook tot uitdrukking te laten komen in de inrichting van de huisvesting.
Realisatie De ROC TOP strategie is in 2014/begin 2015 opgesteld en dient als input voor het Huisvestingsplan. Daarnaast wordt een verbeterslag gemaakt in de kwaliteit van de huisvesting en inventaris (meubilair voor zowel studenten en personeel). Op de locatie De Klencke is tapijt neergelegd en meubilair in de kantine vervangen. Op de Dongestraat is begonnen met het schilderwerk. De keuzes die hiervoor zijn gemaakt passen binnen de huisstijl van ROC TOP. Toekomst Op basis van de ROC TOP Strategie wordt het Huisvestingsplan uitgewerkt. Hierbij zijn de volgende kwaliteitsslagen reeds ingepland: Ter vervanging van de tijdelijk units in Noord wordt een nieuw pand gerealiseerd. Het oude pand aan de Vlaardingenlaan wordt verkocht. Schilderwerk en vervanging van vloerbedekking en meubilair is ingepland, waartoe in 2014 reeds een start is gemaakt. 59
10. Financiën Transparant.
10.1. Inleiding ROC TOP heeft in 2014 de financiële basis verder versterkt. Het jaarresultaat is ondanks een aantal eenmalige lasten fors hoger dan begroot, de solvabiliteit is wederom gestegen en de liquiditeitspositie is uitstekend. In de planning & control cyclus heeft iedere budgethouder inzicht in zijn eigen financiële huishouding en is in staat om prognoses af te geven. Gezien een aantal onzekerheden in de komende jaren zoals ontwikkeling van het studentenaantal en de aanpassing van de ondersteuning, kan de organisatie er zeker niet op voorhand van uitgaan dat de in 2013 en 2014 ingezette ontwikkeling zich in de komende jaren zal doorzetten. Het financiële jaar 2014 stond voornamelijk in het teken van het verder op orde brengen van de bedrijfsvoering. Begin 2014 is een kwaliteitsverbeteringsprogramma gestart onder de naam ‘Kwaliteitsimpuls’. Dit programma is in de begroting opgenomen voor € 1.577k en voor € 1.565k gerealiseerd. In onderstaande tabel is de uitsplitsing naar soort impuls weergegeven. 10.2. Impuls
Begroting Realisatie Verschil
Kwaliteitsimpuls 2014 Integrale Business Control 185.520 196.814 11.294
Integrale Huisvesting & Bestuur- en Personeelsfacilitaire beleidsbeleid zaken ondersteuning 593.600 411.410 -182.190
255.000 355.242 100.242
130.000 29.423 -100.577
Versterking Versterking interne & Onderwijs externe administratie communicatie 195.000 148.291 -46.709
117.975 255.568 137.593
Staat van instelling 100.000 167.789 67.789
Totaal
1.577.095 1.564.538 -12.557
Integrale business control Om business control goed vorm te geven was in eerste instantie een impuls aan de basis financiële verslaglegging noodzakelijk. Vanaf medio 2014 werkt de financiële administratie met maandafsluitingen en maandelijkse analyse van de balansposten. Dit geeft een betrouwbaarder beeld van het te verwachten jaarresultaat. In 2014 zijn voorbereidingen getroffen om in 2015 de huidige financiële applicatie te vervangen door een nieuwe, Exact Enterprise. Daarbij zullen gelijktijdig de modules bestel- en verplichtingen, contractenregister en projecten in gebruik worden genomen. Hiermee wordt een verdere stap gezet in de betrouwbaarheid, tijdigheid en juistheid van (alle) verplichtingen. Op basis van deze applicaties worden de daarbij behorende processen beschreven. In 2014 is de planning & control cyclus geïntegreerd in de jaarcyclus van TOP waarbij per maand de kengetallen op gebied van studenten, formatie en financiën in TOPSHEETS voor alle managers beschikbaar komen. In kwartaalrapportages worden prognoses gemaakt en stuurt het CvB bij waar nodig. Via de kwartaalrapportages legt het CvB verantwoording af aan de Raad van Toezicht. De kwartaalrapportages zijn gedurende het jaar 2014 verder uitgebreid met onderwijs-, en kwaliteitsdoelstellingen vanuit het TOP-jaarplan waarmee de planning & control cyclus een steeds volwaardiger invulling heeft gekregen.
60
De bedragen voor integrale business control zijn voornamelijk uitgegeven aan externe inhuur van een business controller. Integraal personeelsbeleid Het personeelsverzuim bij TOP is in 2014 gestegen ten opzichte van 2013. Er zijn gerichte maatregelen genomen om het personeelsverzuim terug te brengen (zie paragraaf 7.6). In 2014 is in het kader van de salarismix en scholingsdagen extra aandacht gegeven aan het verder professionaliseren van medewerkers. Om er voor te zorgen dat de organisatie een terugloop van het aantal studenten en dus van de inkomsten kan opvangen is het aantal en aandeel tijdelijke medewerkers toegenomen. De afdeling P&O is tijdelijk versterkt om achterstanden op te lossen en strategisch personeelsbeleid te ontwikkelen. Voor € 171k is het geld uitgegeven aan externe inhuur van een hoofd afdeling P&O. Onder de noemer integraal personeelsbeleid was ook opgenomen een bedrag van €400k voor oplossen van knelpunten in het personeelsbestand. In totaal is hiervan €240k besteed. Huisvesting en facilitaire zaken De huisvesting van de onderwijslocaties van TOP heeft een extra impuls gekregen. Er is voor € 235k aan kosten voor verhuizingen opgenomen, dit ging met name over de verhuizing medio 2014 van Rode Kruisstraat naar de tijdelijke locatie Oslofjordweg. Daarnaast is voor € 120k aan advieskosten uitgegeven voor inhuur van een makelaar ten behoeve van het zoeken naar nieuwbouwlocaties voor de vestigingen Noord en Boelelaan en voor de verkoopopdracht locatie Vlaardingenlaan. Het aantal m2 is in absolute zin in 2014 verder verlaagd met 3.024 m2 ultimo 2014 en zo meer in overeenstemming gebracht met het aantal studenten (zie paragraaf 9.4). De doelstelling van minimaal 2.500 m2 reductie in 2014 is hiermee ruimschoots gehaald. Bestuurs- en beleidsondersteuning De bestuurs- en beleidsondersteuning is in 2014 verbeterd. De beleidsafdeling is versterkt met een nieuwe collega, o.a. ter ondersteuning van het onderwijs voor de herziening kwalificatiestructuur. De beleidsadviseurs hebben ieder hun eigen expertises, zodanig ingedeeld dat voor elke expertise ook één vervanger is. Elke onderwijsmanager heeft één beleidsadviseur als vaste contactpersoon, bijvoorbeeld ter stimulering en ondersteuning van de kwaliteitszorg. Door meer uitwisseling tussen de beleidsadviseurs vindt kennisverspreiding plaats. Het bestuurssecretariaat heeft met routines in de planning en vastlegging meer samenhang gecreëerd tussen vergaderingen van verschillende gremia en met het strategisch plan. Samenhang wordt ook bevorderd doordat medio 2014 een nieuwe bestuurssecretaris is aangesteld die gelijktijdig hoofd is van de beleidsafdeling. Sinds medio 2014 maken de bestuurders en managers gebruik van de vergaderapp iBabs (voor papierloos vergaderen). Versterking interne, en externe communicatie De afdeling Marketing & Communicatie heeft het afgelopen jaar veel initiatieven ontplooid om ROC TOP op een onderscheidende wijze te profileren. De werving van nieuwe studenten was een belangrijk aandachtspunt. Zo is er een nieuwe brochure- en communicatielijn ontwikkeld en is er een strategie ontwikkeld op het gebied van de inzet van sociale-media. Verder is de voorlichting aan toeleverende scholen geprofessionaliseerd. Deze activiteiten hebben geleid tot een stijging van het aantal aanmeldingen met 15%. Ook op het gebied van interne communicatie zijn de nodige initiatieven genomen. Het intranet is geactualiseerd waardoor het bereik met 32% is toegenomen. Verder is er een aantal evenementen georganiseerd om medewerkers te informeren over de strategie van ROC TOP. Zoals het StartEvent op 4 september, de College Tour, de Kick off 2015.
61
De bedragen voor versterking interne, en externe communicatie zijn met name uitgegeven aan externe inhuur van een hoofd marketing en communicatie. Versterking onderwijsadministratie (OA) De onderwijsadministratie is in het schooljaar 2012/2013 gecentraliseerd op de locatie Vlaardingenlaan, met als doel om de werkprocessen te harmoniseren. De verschillende administraties op de locaties zijn met dat doel verhuisd en samengevoegd in één gebouw waarbij ze nog ongeveer een dag per week op de locatie werken waarvoor zij portefeuillehouder zijn. In 2014 is een groot deel van de processen waarbij de OA is betrokken in kaart gebracht en zijn de procesbeschrijvingen gemaakt en geïmplementeerd. Dit voor zowel de onderwijsadministratie als ook de overige organisatieonderdelen die ketenpartners zijn. De bedragen voor versterking onderwijsadministratie zijn uitgegeven aan externe inhuur van een hoofd onderwijsadministratie en aan training van de medewerkers. De hogere kosten ten opzichte van de begroting zijn een gevolg van de langere inhuurtermijn van het interim hoofd dan eerder voorzien. Staat van de Instelling (onderwijskwaliteit op orde) Het bezoek door de onderwijsinspectie is gezamenlijk voorbereid door de teams met de beleidsadviseurs, zie paragraaf 4.5. Kwetsbare opleidingen hebben van het bureau Plus Delta extra ondersteuning gekregen om de kwaliteit verder op orde te krijgen. Alle onderwijsteams hebben een kwaliteitverbeterprogramma op basis van hun zelfevaluatie met Yucan uitgevoerd. Daarin zijn de veranderingen als gevolg van Focus op Vakmanschap betrokken. In het tweede kwartaal heeft de onderwijsinspectie het onderzoek naar de Staat van de Instelling uitgevoerd. Daaruit bleek dat de instellingsbrede kwaliteitsborging bij ROC TOP voldoende is. Wel liggen er enkele risico’s ten aanzien van de opbrengsten van het onderwijs. De onderwijsinspectie gaat er op basis van de kwaliteitsborging vanuit, dat de instelling voldoende zicht heeft op de onderwijskwaliteit en in staat is om ook in de toekomst de onderwijskwaliteit te borgen. Het onderwijs bij de opleiding Maatschappelijke Zorg op de Dongestraat en bij Verkoper van GO! werd met een ‘goed’ beoordeeld. De onderwijsinspectie gebruikt meestal de oordelen ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’. Ook de examinering, die bij TOP zoveel mogelijk is losgekoppeld van het onderwijs,krijgt een positieve beoordeling. Begin oktober 2014 heeft de onderwijsinspectie bij twee opleidingen binnen ROC TOP onderzoek uitgevoerd in het kader van ‘Onderwijs Kwaliteit Verbetering’ (OKV). Het ging daarbij om het onderwijsproces en de leeropbrengsten bij de opleidingen ‘Financiële beroepen’ op de locatie Oslofjordweg (voorheen Rode Kruisstraat) en ‘Medewerker Marketing & Communicatie’ op de locaties De Klencke en Almere. Bij alle drie locaties heeft de inspectie de opleidingen met een ‘voldoende’ beoordeeld. De inspectie was met name positief over de duidelijke vooruitgang die zij sinds het vorige onderzoek heeft kunnen constateren in Almere. Voor dit onderdeel van de Kwaliteitsimpuls is € 168k ingezet. Hiervan is € 135k gebruikt voor extra ondersteuning opleidingen en het overige aan implementatieplannen, advies en coaching. 10.3. Ontwikkeling resultaten en financiële ratio’s Mede als gevolg van bovenstaande kwaliteitsverbeteringen is er een financieel goed resultaat bereikt. Het exploitatieresultaat is ruim boven begroting uitgekomen en de solvabiliteit is verder verbeterd. De liquiditeit is ruim boven de begroting uitgekomen. ROC TOP heeft ook een meerjarenraming opgesteld waarbij op alle financiële kengetallen een positieve ontwikkeling wordt verwacht. In onderstaande tabel zijn de cijfers samengevat weergegeven. 62
* € 1.000
Realisatie 2013
Realisatie 2014
Begroting Begroting 2014 2015
Raming 2016
Raming 2017
Raming 2018
Raming 2019
Exploitatie resultaat
7.081
1.776
676
33
1.066
1.068
1.128
1.346
Eigen vermogen (A)
9.352
11.128
10.467
9.966
11.031
12.100
13.228
14.574
Voorzieningen (B) Balanstotaal (C) Wv gebouwen en terreinen
198
1.014
198
1.686
1.686
1.686
1.686
1.686
24.078
27.998
24.314
26.270
26.896
27.524
28.212
29.119
3.366
2.570
5.252
3.422
6.102
5.162
4.355
3.745
Solvabiliteit 1 (A/C)
39%
40%
41%
38%
41%
44%
47%
50%
Idem: vereist door de financier
23%
25%
25%
25%
25%
25%
25%
25%
Solvabiliteit 2 ((A+B)/C)
40%
43%
42%
44%
47%
50%
53%
56%
Idem; richtlijn onderwijsinspectie
30%
30%
30%
30%
30%
30%
30%
30%
Liquiditeit (current ratio)
2,19
2,15
2,05
2,18
1,81
1,92
2,00
2,04
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
Idem; richtlijn onderwijsinspectie
10.4. Financieel beleid en risicobeheer ROC TOP hanteert de volgende uitgangspunten bij het te voeren financieel beleid: Continuïteit Zowel de externe financiers als de onderwijsinspectie hebben minimum vermogenseisen gesteld aan onderwijsinstellingen. ROC TOP heeft deze met de resultaten in 2013 gerealiseerd en zal vanaf 2014 jaarlijks geen substantieel positief exploitatieresultaat hoeven te realiseren om aan deze eisen te voldoen. Een indicator om (financiële) continuïteit uit te drukken is het % solvabiliteit (eigen vermogen instelling / balanstotaal instelling). De minimaal benodigde solvabiliteit bedraagt 30%. ROC TOP heeft uit voorzichtigheid een norm voor solvabiliteitspercentage van 35% als minimum. Voor liquiditeit hanteert ROC TOP voor de current ratio een signaalwaarde van 1,0. Naleving wet- en regelgeving ROC TOP leeft ook op financieel gebied wet- en regelgeving na. Het gaat dan met name om regelingen ten aanzien van bekostiging (verantwoordingen, uitvoeringsrichtlijnen, verordeningen, etc. bijvoorbeeld de geoormerkte baten) als uit de wet (bijv. BW2Titel9 of RJ 660 - verantwoordingsrichtlijnen Onderwijs). Inzicht in doelmatigheid Eén van de beleidsdoelstellingen van ROC TOP is (onderwijs)doelmatigheid. Dit is een begrip dat het Ministerie van Onderwijs op hanteert. Het houdt in dat de onderwijsinspanningen en uitgaven daadwerkelijk kwalitatief bijdragen aan de realisatie van het beoogde doel van het onderwijs, mede afgezet tegen de verwachtingen van arbeidsmarkt, toeleidend en afnemend onderwijs, en uiteraard de student, en de kosten in verhouding staan tot de opbrengsten, de zogenaamde 'interne doelmatigheid'. Dat betekent dat systemen en informatievoorziening hierop moeten worden ingericht om inzicht te verkrijgen in de werkelijke baten en lasten van opleidingen. Formatiesturing In 2014 heeft ROC TOP in de sturing vooral aandacht besteed aan de formatieontwikkeling in relatie tot de begroting en de ontwikkeling van het studentenaantal. Aanpassingsvermogen De mate waarin geanticipeerd en flexibel gereageerd kan worden op veranderingen in de buiten- en binnenwereld van ROC TOP zijn belangrijk. Daar waar financiering eenmalig is of onzeker wordt ofwel projectmatig of met tijdelijke inzet gewerkt. Governance ROC TOP werkt met het Raad van Toezicht-College van Bestuur model. In de onderwijsuitvoering wordt gewerkt met een twee-lagen model waarbij de onderwijsmanagers en de hoofden van de ondersteunende diensten direct onder het 63
College van Bestuur vallen. ROC TOP volgt de code Goed Bestuur in de BVE-sector. Zie verslag van de Raad van Toezicht voor verantwoording hierover. Resultaatverantwoordelijke eenheden ROC TOP werkt met budgeteenheden die resultaatverantwoordelijk zijn. Sturing vindt plaats op financiële en niet-financiële output en outcomes. Het TOP-A3 jaarplan is daarin het centrale sturingsen verantwoordingskader binnen ROC TOP. Er wordt gewerkt met de volgende typen resultaat verantwoordelijke eenheden (rve): Onderwijsteam ‒ rve met primaire taken Ondersteuningsteam ‒ rve met ondersteunende taken (staf of dienst). De verhouding tussen directe en indirecte lasten is expliciet onderdeel van sturing. Deze verhouding wordt verbeterd door de komende jaren het aandeel van de huisvestinglasten in de totale lasten te verkleinen. Voor de verhouding direct/indirect personeel wordt gestreefd naar 70/30 gemeten in fte waarden.
Informatievoorziening Budgethouders, CvB, toezichthouders en andere stakeholders worden van adequate managementinformatie voorzien. In 2014 is een start gemaakt met verschaffing van managementinformatie via Qlikview . Informatie over formatie, studenten, financiën en bekostiging is opgenomen in de managementportal. Via kwartaalrapportages wordt gemeten of ROC TOP op koers ligt om de doelstellingen van het jaar te halen. Administratieve lasten De uitvoering van de planning & control cyclus vindt efficiënt en effectief plaats, binnen de uitgangspunten zoals hierboven geformuleerd. Dit komt de verdeling tussen directe en indirecte lasten ten goede. De primaire systemen van onderwijs, salaris en financiën dienen als bronsysteem voor de informatievoorziening en handmatige verdeel- of toerekeningsmodellen worden tot een minimum worden beperkt.
10.5. Treasurybeleid In september 2013 is het ‘Treasury Statuut’ van ROC TOP goedgekeurd door de Raad van Toezicht en daarmee uitgangspunt voor het treasurybeleid in 2014. In dit statuut is vastgelegd wat de algemene doelstellingen van het treasurybeleid zijn. Primair is het doel het beheersen van de financiële risico’s en secundair het reduceren van financieringskosten. In het statuut zijn ook de minimale solvabiliteitsratio’s vastgelegd (externe partijen norm 25%; intern streeft ROC TOP naar een norm van 35%). De renteswap van ROC TOP is gekoppeld aan de langlopende lening. Het verloop van de lening en swap wordt hieronder weergegeven. Bedrag € 8.603.767
Transactiedatum 31-07-2012
Einddatum 30-09-2032
Nieuwe einddatum 30-12-2029
Als gevolg van de renteontwikkeling heeft de marktwaarde van de afgesloten swap zich als volgt ontwikkeld (cijfers ultimo jaar): 31-12-2013: € 739.692 negatief 31-12-2014: € 1.482.991 negatief In 2014 heeft ROC TOP gebruik gemaakt van de mogelijkheid om 10% van de hoofdsom boetevrij af te lossen. Op het gebouw Vlaardingenlaan 25 in Amsterdam rust een hypothecaire inschrijving ten 64
gunste van het Waarborgfonds BVE (eerste in rang) en van de Rabobank (tweede in rang). Het ineffectieve deel van de swap is afgekocht voor €295.750. 10.6. Beleggen en belenen ROC TOP heeft in het kader van beleggen en belenen als uitgangspunt dat de Regeling ‘Beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek 2010’ (Ministerie OC&W d.d. 16 september 2009) wordt gevolgd. Er zijn geen beleggingen en beleningen die niet voldoen aan de Regeling. 10.7. Interne risicobeheersings- en controlesysteem Een effectieve bedrijfsvoering en een goede beheersing van risico's is een noodzakelijke randvoorwaarde om de doelstellingen van ROC TOP te bereiken. Binnen ROC TOP moet de nadruk niet alleen liggen op de instrumentele kant van risicomanagement. Deze is veelal naar binnen gericht en achteraf, als (de kans op) het risico al groot is. In 2014 is een risicokaart voor ROC TOP ontwikkeld welke in het 1e halfjaar 2015 wordt ingevoerd. In de onderstaande figuur is de risicokaart voor ROC TOP weergegeven.
ROC TOP ziet (good) governance als drijvende kracht achter risicomanagement. Cruciaal is dat de stakeholders open met elkaar de dialoog aangaan. Het faciliteren en agenderen van het gesprek en het vergroten van het collectieve besef van risico's en onzekerheden, en de mogelijkheden om ze te minimaliseren zal de kwaliteit van de organisatie en de bedrijfsvoering vergroten. Een belangrijk instrument om het gesprek in de onderwijsteams en met het bestuur te ordenen is 65
de A3-methodiek, die ROC TOP in 2013 heeft geïmplementeerd. In 2014 is een verdere invulling gegeven om op basis van het jaarplan en de (maandelijkse) managementrapportages in het periodieke kwartaalgesprek met de teammanagers de belangrijke thema’s te bespreken, zowel evaluerend als prospectief. Daarmee wordt het beleid met de uitvoering verbonden en de externe en interne omgeving op elkaar afgestemd. In 2014 heeft de sturing op het financiële resultaat vooral plaatsgevonden door sturing op de formatieontwikkeling. In de begroting van ROC TOP die in het najaar van 2013 is vastgesteld is de formatie voor de onderwijsteams bepaald aan de hand van sturende ratio’s. Het College van Bestuur en Onderwijsmanagement hebben zich in 2014 aan deze formatieratio’s gehouden. Uitzonderingen hierop zijn de Amsterdamse Plus en het Wibautcollege die beide met een andere mix aan onderwijzend personeel werken dan de andere teams. Hierdoor hebben zij , met dezelfde financiële middelen, meer formatie ingezet. Het College van Bestuur en de hoofden van ondersteunende teams hebben zich in 2014 strikt aan de 70/30 ratio gehouden. 10.8.
Belangrijkste risico's en onzekerheden
Ontwikkeling aantallen studenten De ontwikkeling van de aantallen studenten is cruciaal. Zowel instroom als behoud (voorkomen van uitval) van studenten staan centraal in het beleid. Het aantal studenten is de afgelopen jaren gedaald door een aantal oorzaken. Enerzijds moet ROC TOP als nieuwe zelfstandige MBO-instelling zijn plekje in de markt nog verdienen. Anderzijds is het aantal uitstromende studenten hoger als gevolg van ons verbeterde diplomarendement en ook als gevolg van de verkorting van de onderwijsduur van vier naar drie jaar. Op het moment van begroten was de verwachting, op basis van onze meerjarenbegroting en het daarbij behorende prognoseproces, dat het aantal vanaf het schooljaar 2015-2016 ROC TOP jaarlijks met 1% a 1,5% zal kunnen groeien in gewogen studentaantal. Gezien de ontwikkelingen in het veld zijn hierin nog veel onzekere factoren die tot bijstelling kunnen leiden.
66
De aantallen in bovenstaande grafiek laten de ontwikkeling van het aantal studenten zien die relevant zijn voor de toekomstige ontwikkeling. Daarbij is de keuze gemaakt om dit in ‘gewogen’ aantal te volgen (BOL factor 1 en BBL factor 0,4) en geen rekening te houden met prijsfactoren per opleiding. Omdat ROC TOP is gestopt met deeltijd BOL (met name doktersassistent) en opleidingen van de creatieve industrie school (CIS), zijn deze in de vergelijking in de gewogen cijfers buiten beschouwing gelaten. Uit bovenstaande cijfers blijkt dat bij de telling 1 oktober 2014 de stand van deze relevante studenten 4.269 (gewogen) is. Dit is ten opzichte van de stand per 1 oktober 2013 van 4.349 (gewogen) een verschil van minus 80 oftewel minus 1,8%. ROC TOP verwacht in oktober 2015 ongeveer weer op het niveau van oktober 2013 uit te komen. Deze ontwikkeleing is echter nog afhankelijk van een aantal onzekere factoren. In de jaren na 2015 wordt een stabilisatie tot geleidelijke groei verwacht tussen de 62 en 74 studenten per jaar (1,5%). Deze verwachtingen zijn gebaseerd op de demografische ontwikkeling in de Amsterdamse regio (ontwikkeling studentaantallen in het VO). Modernisering bekostiging Als gevolg van de nieuwe methodiek om de studenten- en diplomawaarde te berekenen op basis van verbruiksjaren in het MBO ontvangt ROC TOP de komende jaren een overgangsbekostiging. In het eerste jaar 2015 is dat € 1.098k en wordt in vier jaar afgebouwd naar € 0k. Dit is de periode dat ROC TOP beleid moet zal ontwikkelen om de risico van lagere bekostiging op te vangen. Uit overzichten van de MBO-raad is gebleken dat ROC TOP het grootste verbeterpotentieel heeft als het gaat om de %-verdeling van studenten met een MBO-verleden. In de cijfers die gebruikt zijn in de meerjarenbegroting is nog geen rekening gehouden met een verbetering in de verblijfsjarenverdeling. Organisatieontwikkeling ROC TOP is qua bedrijfsvoering een jonge organisatie. Binnen de bedrijfsvoering moeten ook in de komende jaren processen en systemen worden doorontwikkeld en verbeterd. De Managementletter van de Accountant geeft aan dat de nodige aandacht nog moet worden besteed aan de AO/IC en procesbeschrijvingen. Het risico voor ROC TOP is dat het ontbreken van een goede AO/IC en stabiele processen een gevaar kunnen vormen voor de continuïteit. In 2014 is een goede stap gezet om de processen in kaart te brengen en te beschrijven. Een start is gemaakt om aan de hand van LEAN de processen te optimaliseren binnen de keten van processen en de potentiële verspillingen sterk te reduceren. In 2015 wordt dit een speerpunt in de bedrijfsvoering. Personeel Het niet tijdig meebewegen in formatie bij met name lagere studentaantallen vormt een risico voor de continuïteit van ROC TOP. Om tijdig mee te bewegen met deze ontwikkeling in de markt in aantallen studenten is het noodzakelijk voor ROC TOP om flexibele schil te hebben. Nieuwe arbeidscontracten zijn altijd van tijdelijke aard en bij tijdelijke financiering wordt ook tijdelijk personeel ingezet. De flexibele schil van het eigen personeel is in de loop van 2014 toegenomen van 17,2% in januari naar 22,7% in december. Verder zet ROC TOP extern personeel in. Rekening houdend met extern personeel is de flexibele schil gedurende 2014 toegenomen van 22,7% in januari naar 27,6% in december. Met deze ratio’s is ROC TOP vooralsnog voldoende flexibel. ROC TOP is 100% eigen risicodrager voor wachtgeld. In 2014 is voor het eerst een voorziening gevormd ten bedrage van ruim € 0,8 miljoen voor toekomstig verwacht gebruik van de wachtgeldvoorziening. Daarnaast is komende jaren jaarlijks € 616k vrijgemaakt in de begroting 2015 voor het risico van wachtgeld. ROC TOP heeft daarmee een flinke buffer gevormd voor toekomstige risico’s. 67
Huisvesting Bij huisvesting is er het risico van leegstand enerzijds en anderzijds het risico van te hoge huisvestingslasten. Ten aanzien van leegstand heeft ROC TOP een grote mate van flexibiliteit als gevolg van het hoge aandeel huur. Daarnaast staat de Vlaardingenlaan als laatste eigendomspand te koop. Met de verkoop zouden de niet benutte m2 op de Vlaardingenlaan op korte termijn tot het verleden behoren en de TOP-norm van 6 m2 per gewogen leerling gerealiseerd. Systemen In 2014 is verder gegaan met de ontvlechting van de Amarantis-configuratie. De inrichting van de systemen (o.m. tabellen, licenties, processen en autorisatie-matrixen) heeft verderplaatsgevonden. Aandacht is gegeven aan ondersteuning van de teams. Tevens zijn diverse systemen gekoppeld met Qlickview. In 2014 is besloten om het financiële systeem te gaan upgraden. Voor de verdere scheiding en beveiliging van het databeheer worden mogelijkheden onderzocht en wordt een meerjarige ICT beleidsstrategie opgesteld.
68
10.9. Financieel resultaat 2014 Het behaalde resultaat ad € 1,8 miljoen is € 1,1 miljoen hoger dan begroot. Hiervoor zijn de volgende verklaringen te geven. VERKLARING
BEDRAG (* € 1 MIO)
Hogere normvergoeding Hogere geoormerkte subsidies OCW Hogere niet-geoormerkte subsidies OCW Hogere gemeentelijke bijdrage Hogere overige baten detachering Hogere studentenbijdragen Hogere overige baten vnl. door incidentele baten Hogere baten contractactiviteiten
0,2 0,6 0,6 0,4 0,3 0,2 0,4 0,1
Totaal hogere baten
2,8
Hogere personele lasten door dotatie voorzieningen Lagere huisvestingslasten Hogere overige lasten Lagere afschrijvingslasten Hogere financiële lasten Totaal hogere lasten
Totaal hoger resultaat
0,8 - 1,0 2,0 - 0,3 0,2 1,7
1,1
In het resultaat over 2014 is een aantal incidentele posten opgenomen. Het volgende overzicht geeft aan welke posten dit zijn en hoe een genormaliseerd resultaat er uit zou hebben gezien:
OMSCHRIJVING
Behaald resultaat 2014 Vorming voorziening wachtgelden Versnelde afschrijving Vlaardingenlaan i.v.m. verkoop Afwikkeling negatieve marktwaarde i.v.m. 10% extra aflossing Ontslagvergoedingen Vrijval gereserveerde huurbetalingen Vrijval reservering kosten De Klencke Terugontvangen premie WAO/WIA 2013 Vrijval reservering onterechte schuld LGF 2012 Uitkering bezwaarschrift UWV Vrijval reservering SMW Genormaliseerd resultaat
BEDRAG (*€ 1 MIO) 1,8 0,8 0,4 0,3 0,1 -0,3 -0,1 -0,1 -0,1 -0,2 -0,1 2,5
69
11. Continuïteit Hallo Toekomst, ik kom eraan! 11.1. Inleiding Voor de verdere verbetering van onderwijsresultaten en andere ambities uit het Strategisch Beleidsplan van ROC TOP is een robuuste financiële basis gelegd. In de hoofdstukken onderwijs en kwaliteitsbeleid is aangegeven dat de kwaliteit in toenemende mate op orde is en uit het hoofdstuk financiën blijkt dat de organisatie financieel in control is. In deze paragraaf wordt beschreven hoe de organisatie aankijkt tegen de ontwikkeling van studentaantallen, personele bezetting, huisvesting en financiële cijfers inclusief de kengetallen. 11.2. Vooruitblik ROC TOP heeft tijdens het opstellen van de begroting 2015 ook een meerjarenperspectief tot 2020 vastgesteld. Het meerjarenperspectief is vooral gebaseerd op een inschatting van bekostigde studentaantallen. Elke onderwijsmanager heeft voor zijn eigen team, in samenwerking met de business controller, de inschattingen gemaakt. In algemene zin is de verwachting dat de daling van studentaantallen vanaf 2009 tot en met 2014 tot staan is gebracht. Vanaf schooljaar 2015-2016 verwacht de instelling een stabilisatie tot lichte groei van het aantal gewogen studenten. Bij de sturing zal de formatie, die hoort bij het volume aan studenten, meebewegen. ROC TOP heeft een flexibele schil inclusief ingehuurde externe krachten van 27,6%. Om negatieve gevolgen van met name kwalitatieve frictie in het personeelsbestand op te vangen, is in 2014 en in komende begrotingsjaren financiële ruimte gereserveerd. De huisvestingslasten (inclusief afschrijvingen) voor ROC TOP worden verder naar beneden gebracht door verhuisbewegingen van de locaties Noord en De Boelelaan en de verkoop van de Vlaardingenlaan wordt het aantal m2 sterk teruggebracht, echter het effect op de totale huisvestingslasten zal zeer beperkt zijn. In de volgende paragrafen wordt uitgebreid stilgestaan bij de ontwikkeling van de studentpopulatie, de formatieontwikkeling, het huisvestingsbeleid en de sturing en borging. In paragraaf 11.9 zijn de kengetallen, de ramingen van balans en staat van baten en lasten opgenomen. 11.3. Ontwikkeling studentpopulatie in de regio ROC TOP verwacht in oktober 2015 ongeveer weer op het niveau van oktober 2013 uit te komen. In de jaren na 2015 wordt een geleidelijke groei verwacht tussen de 62 en 74 studenten per jaar (1,5%). In onderstaande tabel is de groei/krimp (gewogen) vanaf 2013 per domein cijfermatig weergegeven. Groei / krimp Entree Zakelijke dienstverlening Zorg & Welzijn Totaal
Stand Verschillen t.o.v. vorig jaar okt-13 okt-14 okt-15 okt-16 okt-17 okt-18 okt-19 188 78 62 15 15 15 15 1.902 -116 112 65 43 17 10 2.258 -42 -113 -18 16 30 40 4.349 -80 61 62 74 62 65
Stand okt-19 388 2.034 2.170 4.592
Toelichting In bovenstaande cijfers zijn een aantal verwachte positieve ontwikkelingen (kansen) niet gekwantificeerd; Groei studenten GO! doelgroep (66 studenten per 1 februari 2015) Contractaantallen (niet meegenomen v.a. 2015, betreft 21 per 1 oktober 2014) 70
Positief effect nieuwbouw huisvesting noord ( p.m.) Geen op-, uitbouw van de opleiding fietstechniek (p.m.) Positieve media (keuzegids)
Hiertegenover staan mogelijke negatieve ontwikkelingen (bedreigingen) zoals tegenvallende instroomcijfers, lagere aantallen bij definitieve telling 1 oktober 2014 en hogere uitstroom dan verwacht. Op dit moment is nog geen helder beeld of en hoe deze ontwikkelingen zoals bovenstaand geschetst zich zo zullen voordoen, gezien de vele onzekerheden. Met name rondom de financieringsmogelijkheden van de gemeente Amsterdam (Amsterdamse plus) en de groeimogelijkheden in Almere. Bij de Entree (niveau 1) verwacht TOP een voorzichtige groei van jaarlijks 15 studenten bij het Wibautcollege en eenmalig 35 studenten bij de Amsterdamse plus. Bij de Amsterdamse plus gaat dit gepaard met een gelijktijdige daling (uitruil) van 45 studenten niveau 2. Resteert een eenmalige groei van 10 studenten Entree op de Oslofjordweg zodat daar plaats is voor een groep van 30 studenten. Bij de opleidingen Zakelijke Dienstverlening is in 2014 nog sprake van een daling (116 studenten) waarna vanaf 2015 een stijging wordt verwacht die naar 2019 afvlakt. De daling bij de zakelijke dienstverlening wordt grotendeels verklaard door de ontwikkeling op de locatie De Klencke. Als gevolg van de verhuizing per schooljaar 2013-2014 is de instroom achtergebleven bij de verwachtingen. Vanwege een beter ontwikkeld netwerk met toeleverende scholen en een adequatere marketing en communicatie is de verwachting dat de opleidingen daar vanaf oktober 2015 weer licht zullen gaan groeien. In 2015 verwachten wij dat de opleidingen op de Klencke weer op het niveau van 2013 zitten. Bij het domein Zorg en Welzijn verwachten wij de komende jaren een verdere daling met name als gevolg van de negatieve marktontwikkelingen en arbeidsmarktperspectieven. Toch is in de cijfers ook een groei opgenomen als gevolg van de verwachte switch van ‘onbekostigde’ DT-BOL doktersassistent naar de bekostigde BBL variant. Aangezien in de cijfers de ‘onbekostigde’ DT-BOL niet in de cijfers is meegenomen is de instroom BBL variant per saldo een groei. Ten aanzien van de risico’s met betrekking tot de financiering in de prognose van de rijksbijdrage is rekening gehouden met de overgangsregeling zoals door OCW gecommuniceerd. In 2015 een compensatie van € 1,3 miljoen afbouwend met elk jaar 20%. In relatie tot de nieuwe Cascade-bekostiging is voorzichtigheidshalve de relatieve verhouding in MBO verbruiksjaren gelijk gehouden vanaf 2016. ROC TOP scoort landelijk op deze verhouding het minst goed waarmee ROC TOP tegelijkertijd het grootste verbeterpotentieel heeft. Dit verbeterpotentieel heeft ROC TOP niet meegenomen in de toekomstige verwachte rijksbijdrage baten. Het gemiddelde bedrag dat ROC TOP aan Rijksbijdrage ontvangt per gewogen student ligt in de jaren 2015 tot 2019 op € 9.046 zie onderstaande tabel. Tabel: Ontwikkeling studentaantallen in relatie tot de rijksbijdrage Jaren Rijksbijdrage Studenten obv t-2 Rijksbijdrage per student (x 1 M€) Ongewogen Gewogen Ongewogen Gewogen 2015 41.073 4.778 4.536 8.596 9.055 2016 40.236 4.648 4.378 8.657 9.191 2017 39.573 4.580 4.347 8.640 9.103 2018 39.555 4.612 4.391 8.577 9.008 2019 39.623 4.656 4.465 8.510 8.874 Gemiddeld 40.012 4.655 4.423 8.596 9.046 71
11.4. Strategische personeelsplanning In onderstaande tabel is de gerealiseerde en verwachte formatieontwikkeling weergegeven. De verwachting is dat met name in 2015 veel extra tijdelijke capaciteit op projecten wordt ingezet. De gemiddelde bezetting van het eigen personeel gedurende het jaar was 426 fte (zie jaarrekening). Overzicht verdeling direct:indirect personeel, gecorrigeerd voor stagaires, LIO e.d. (totaal 11,8 fte) op basis van gewogen gemiddelde gedurende het jaar: Begroting Realisatie Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
Personeel Direct personeel Indirect personeel subtotaal eigen personeel
300,31 96,23 396,54
308,46 106,14 414,60
332,77 109,80 442,57
310,57 106,41 416,97
307,67 105,18 412,85
305,20 105,18 410,38
306,25 105,18 411,44
306,35 105,18 411,54
24,13 28,95 25,78 5,89 5,87 5,85 5,83 5,81 24,13 28,95 25,78 5,89 5,87 5,85 5,83 5,81 Totaal fte 420,67 443,56 468,34 422,86 418,72 416,23 417,26 417,35 *Het aantal externe fte’s wordt bepaald door de gedane/verwachte uitgaven in euro’s om te rekenen met een gemiddelde personele last (GPL) welk past bij de soort inzet. Dit betekent dat de fte formatie als fictief moet worden beschouwd en alleen in vergelijking met andere jaren en in relatie tot euro’s relevant is. Externe in-, uitleen
subtotaal inleen uitleen
Het aantal formatieplaatsen neemt toe in de begroting 2015 en daalt weer in de jaren 2016 en daarna. De stijging in 2015 wordt voor het onderwijzend personeel (OP) veroorzaakt door tijdelijke inzet op projecten. Voor het ondersteunend beheers personeel (OBP) is de stijging in 2015 het gevolg van het aannemen van eigen personeel in ruil voor externe inzet. In 2015 wordt voor bijna 28 fte projectmatig ingezet voor innovaties, experimenten, intensivering scholing en passend onderwijs. In bovenstaande cijfers is een daling voorzien in de formatie vanaf 2016 ten opzichte van 2015. Dit geeft echter een vertekend beeld omdat een aantal zaken in de jaren vanaf 2016 niet in formatie en € is meegenomen. Dit zijn projecten en uitgaande detacheringen. Voor projecten geldt dat deze nog niet concreet zijn bepaald maar wel voorzien in € in de vorm van een exploitatie resultaat. Voor uitgaande detacheringen geldt dat deze niet of minder zeker zijn en daarom niet zijn opgenomen bij overige baten en dus ook niet in formatie. Naar alle waarschijnlijkheid zal er wel sprake zijn van uitgaande detacheringen en op dat moment zal naast de formatie ook de overige baten worden opgenomen. De omvang van uitgaande detacheringen in de begroting 2015 is 10,1 fte met een corresponderende opbrengstwaarde van € 661k. De ruimte voor projecten wordt mede bepaald door de omvang van het exploitatieresultaat. ROC TOP streeft niet naar winst (solvabiliteit en liquiditeit zijn ruim op orde) en dus is in principe het resterende exploitatieresultaat in de jaren 2015 t/m 2020 te beschouwen als project/innovatieruimte. Op basis van de huidige verwachte exploitatieresultaten zou nog voor € 1.000k of 15 fte ruimte zijn in de jaren vanaf 2016. Dit betekent dat de cijfers van bijvoorbeeld 2016 met 15 fte voor inzet projecten en 10 fte voor inzet externe detacheringen hoger zal uitvallen. Het cijfer wordt dan 335 fte in 2016, vergelijkbaar met 333 fte in 2015. ROC TOP is 100% eigen risicodrager voor wachtgeld. In 2014 is voor het eerst een voorziening gevormd ten bedrage van ruim € 0,8 miljoen voor toekomstig verwacht gebruik van de wachtgeldvoorziening. Daarnaast is komende jaren jaarlijks € 616k vrijgemaakt in de begroting voor het risico van wachtgeld.
72
11.5. Strategisch huisvestingbeleid ROC TOP heeft zich als organisatie ontwikkeld vanuit de ontstaansfase naar de opbouwfase waarin het Strategisch Plan 2015-2017 is opgesteld. Hierop aansluitend volgt in 2015 een plan voor de huisvesting waarvoor in 2014 reeds voorbereidingen zijn getroffen. Zo is de huisvestingsportefeuille verder inzichtelijk gemaakt. Ten opzichte van andere MBO-instellingen heeft ROC TOP veel huurpanden. Dit zorgt voor hogere kosten, maar ook voor meer flexibiliteit. En die flexibiliteit kan in de komende jaren worden gebruikt bij aanpassingen in de huisvestingssituatie. Vanuit huisvesting zijn knelpunten en verbeterpunten in kaart gebracht op basis van eigendom/huursituatie en looptijd contracten, de ruimtebehoefte en de kosten. Ook is nagegaan welke kwaliteit bij de huisvesting het onderwijs gewenst is. De huisvestingsportefeuille met de looptijden van huurcontracten is inzichtelijk en daarbij wordt tijdig ingespeeld op de noodzakelijke zoekvraag door aflopende huurcontracten. In 2015 zal de nieuwe locatie voor de MS Oslofjordweg worden gebouwd. Deze school zal medio 2016 worden opgeleverd. Het huurcontract van de locatie Boelelaan loopt af. Hiervoor wordt een nieuwe locatie gezocht. De looptijden van de huurcontracten en eventuele flexibele contracten geven aan waar er mogelijkheden zijn voor aanpassing in de toekomst aansluitend bij de ROC TOP strategie. Wat betreft het aantal vierkante meters onderwijshuisvesting is een van de uitgangspunten de eigen norm van 6 m2 per gewogen student. In 2014 heeft ROC TOP het aantal m2’s teruggebracht door vermindering in m2 op de Boelelaan, Rode Kruisstraat (gebouw verlaten) en Sloterweg. Uitbreidingen zijn er geweest op de locatie Burgerweeshuispad, Pieter Calandlaan en Laarderhoogtweg. Voor de locatie Noord is een tijdelijke voorziening getroffen op de Ms Oslofjordweg. Bij verkoop van het pand Vlaardingenlaan dient voor ruim 300 studenten en staf en diensten alternatieve huisvesting te worden gezocht. Verkoop betekent een reductie van ruim 10.000 m2 en een directe realisatie van het behalen van de norm van 6 m2 per gewogen student. Kengetallen
Begroting 2015 Begroting 2016 Begroting 2017 Begroting 2018 Begroting 2019 Begroting 2020 M2 ontwikkeling M2 per gewogen leerling
€ huisvesting incl. afschr.gebouwen p/ m2 Huisvesting incl. afschr per gew.leerling
34.237 7,9 169 € 1.331
32.103 7,3 201 € 1.472
26.491 5,9 227 € 1.346
26.641 5,9 225 € 1.322
26.791 5,8 212 € 1.237 €
26.791 5,8 204 1.193
Met betrekking tot de verkoop van de Vlaardingenlaan zijn geen positieve of negatieve resultaten opgenomen in de cijfers. Een mogelijke boekwinst zal worden gebruikt om (een deel van) de negatieve marktwaarde van de renteswap op de langlopende lening af te rekenen. 11.6. Sturing en borging In de visie van ROC TOP zijn sturing en borging onlosmakelijk met elkaar verbonden; borging van kwaliteit is een vitaal onderdeel van de sturing. Deze verbinding komt onder meer tot uitdrukking in de planning en uitvoering van de jaarcyclus. Daarin zijn de werkprocessen die deel uitmaken van de bedrijfsvoering en de borging ervan (in de vorm van de plan-do-check-act cyclus) in elkaar gevlochten. In het in 2014 ontwikkelde Strategisch Plan 2015-2017 wordt concreet aangegeven hoe ROC TOP aan zijn toekomst bouwt. Om de onderwijskwaliteit verder op orde te brengen en te houden is extra ondersteuning geboden aan verschillende teams. Om de organisatie meer op orde te krijgen is op cruciale plekken in de organisatie externe versterking aangebracht om een aantal werkprocessen versneld te verbeteren.
73
In 2014 is een eerste geïntegreerde jaarplanning-/cyclus uitgevoerd. Op basis van de jaar-, en verbeterplannen heeft het CvB met elke budgethouder in 2014 tweemaal een voortgangsgesprek gesprek gevoerd. De doelen van het voeren van deze gesprekken zijn primair om een gedeeld beeld te krijgen over hoe ROC TOP en de teams ervoor staan. Het gesprek vormt vanuit de ‘check’ een mogelijkheid voor bestuur om te (bij te) sturen. Afgeleide doelen van deze gesprekken zijn het stimuleren van het leerproces, geven van aandacht en de mogelijkheid bieden om te benchmarken. Deze gesprekken zijn door ondersteunende afdelingen voorbereid door de belangrijkste bevindingen samen te vatten en waar nodig van advies te voorzien. De onderwijsmanager of teammanager ondersteuning is gevraagd om in de voorbereiding op het gesprek een korte samenvatting te schrijven waarbij de rode draad de stand van zaken uit het eigen verbeterplan betreft. Het proces van de gesprekcyclus is beide keren geëvalueerd waarbij de adviezen en verbeterpunten worden meegenomen in de volgende cyclus. Een belangrijke verbeterpunt uit de evaluatie is, naast een betere voorbereiding op de gesprekken door de studenten, het beperken van het aantal te bespreken onderwerpen. Door hier meer focus in aan te brengen zal dit ten goede komen aan de voorbereiding en de diepgang waarmee het onderwerp besproken kan worden. 11.7. Interne risicobeheersing en controlesystemen Dit aspect van de bedrijfsvoering heeft in 2014 veel aandacht gehad. Naast het in gebruik nemen van reeds ontwikkelde tools, zoals de A3-methodiek, waarbij in een op kwartaalbasis opgezette managementrapportage op alle belangrijke kengetallen worden gemonitord, strakke sturing op formatieontwikkeling, hanteren van good governance principes en het verscherpen van de AOIC. Zie hiervoor paragraaf 10.7. En zie het begin van de jaarstukken voor het verslag van de Raad van Toezicht. 11.8. Belangrijkste risico’s en onzekerheden Tevens zijn de risico’s op het gebied van studenten, huisvesting, personeel e.d. ook kwantitatief en kwalitatief in kaart gebracht en hierop beleid ontwikkeld. Zie hiervoor paragraaf 10.8.
11.9.
Kengetallen 2013
· Omzet private activiteiten als percentage totale omzet · · · · · · · · ·
Aantallen gewogen deelnemers per onderwijzend en direct onderwijsondersteunend FTE Gewogen aantal deelnemers per FTE FTE tijdelijk als percentage totaal aantal FTE (in loondienst) Kosten FTE in loondienst
2014
4,0%
0,4%
13,5 10,5
15,8 9,9
25,2%
22,7%
€ 55.743
€ 63.772
Aantal m beroepsonderwijs per gewogen deelnemer
8,0
7,6
Liquiditeit
2,2
2,2
14,8%
3,9%
38,8%
39,8%
70,9%
68,4%
€ 182
€ 186
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
2
Rentabiliteit Solvabiliteit 2
m huur als percentage totale m
2 2
Gemiddelde huisvestingskosten per m (incl. afschrijvingskosten · gebouwen) · Herfinancieringsbehoefte als percentage totale omzet
· Investeringsbehoefte als percentage totale omzet
74
Overzicht verdeling eigen personeel naar functie gecorrigeerd voor stagiaires, LIO e.d. (totaal 11,8 fte) op basis van gewogen gemiddelde gedurende het jaar: A1
Kengetal (stand 31-12) Verslagjaar
2015*
2016*
2017*
Personele bezetting ** - Management/Directie - Onderwijzend personeel
23
23
23
23
308
333
311
308
83
87
83
82
4.756
4.640
4.612
4.656
- Wetenschappelijk -Overige medewerkers (stand 1-10) Studentenaantallen (ongewogen) ***
* prognose ** eigen personeel in fte *** incl dt-BOL en CIS
Toelichting op de kengetallen De kengetallen van ROC TOP geven een positief beeld over de stand van zaken in 2014 en voor de toekomst. De liquiditeit en solvabiliteit zijn op niveau gebleven. Tegelijkertijd is er een voorziening gevormd voor risico’s van wachtgeld. De daling van het aantal studenten is vertraagd en zal vanaf 2015 weer gaan stijgen. Er is een voldoende tijdelijke schil om te kunnen anticiperen op de dynamiek in de studentpopulatie. Het aantal m2 per gewogen student is verder gedaald en de kosten per m2 zijn nauwelijks verder gestegen. Studentenaantallen De verwachting is dat het aantal ongewogen studenten voor nog iets zal dalen en na 2015 weer licht zal stijgen. In paragraaf 11.3 is daar een uitgebreide toelichting op gegeven. Personele bezetting De formatie van het onderwijzend personeel beweegt in belangrijke mate mee met de ontwikkeling van het aantal studenten. In 2015 wordt voor bijna 28 fte projectmatig ingezet voor innovaties, experimenten, intensivering scholing en passendonderwijs. In de jaren 2016 en verder zal dit op een iets lager niveau liggen. De omvang in aantallen fte’s management en directie zal naar verwachting niet veranderen??. In 2014 heeft ROC TOP zich voorbereid op een nieuwe organisatie van de bedrijfsvoering. Dit betekent dat in 2015 op gebied van bedrijfsvoering de interim managers vervangen zullen worden door vaste medewerkers. ROC TOP heeft een flexibele schil van het eigen personeel van 22,7%. Als externe inzet wordt meegerekend is dat zelfs 27,6%. Met deze flexibele schil in combinatie met de financiële reserveringen voor kwalitatieve frictie is ROC TOP goed in staat om de formatie kwalitatief en kwantitatief op orde te houden. Huisvesting Het aantal m2 is in 2014 naar beneden gebracht. In de jaren 2015 en verder wordt het aantal m2 verder naar beneden gebracht tot de norm van 6 m2 per gewogen student. De huisvestingkosten zullen in absolute zin nauwelijks veranderen, ondanks de verwachte verkoop van de Vlaardingenlaan. In 2016 zijn extra huisvestingslasten opgenomen als gevolg van de verhuizing van de locatie Boelelaan en de locatie Noord. 75
Financiële ratio’s ROC TOP heeft in 2014 haar financiële ratio’s voor het merendeel licht verbeterd ten opzichte van 2013. Hiermee behoudt ROC TOP de flexibiliteit om strategische beslissingen op gebied van met name huisvesting te kunnen nemen. De solvabiliteit is licht gestegen en blijft ruim boven de gestelde normen door Banken, Ministerie van onderwijs en ROC TOP zelf. De liquiditeit is marginaal gedaald. De rentabiliteit is in 2014 weer hoger dan verwacht met 3,9%. Nu de ratio’s voor de korte- en langere termijn op orde zijn heeft ROC TOP voor komende begrotingsjaren geen rentabiliteitsdoelstelling meer. Overige In 2014 heeft ROC TOP 10% extra boetevrij afgelost op de langlopende lening. De verwachting is dat bij de verkoop van de Vlaardingenlaan de langlopende lening geheel zal worden afgelost. Met betrekking tot de verkoop van de Vlaardingenlaan zijn geen positieve of negatieve resultaten opgenomen in de cijfers. Een mogelijke boekwinst zal worden gebruikt om (een deel van) de negatieve marktwaarde van de renteswap op de langlopende lening af te rekenen. 3e geldstroom/contractactiviteiten In 2014 bedroeg de omzet van de private activiteiten als percentage van de totale omzet 0,4%. De verwachting voor de komende 2 a 3 jaar is dat er geen substantiële verandering zal plaatsvinden. Balans VERSLAGJAAR
2015*
2016*
2017*
ACTIVA VASTE ACTIVA Immateriële VA Materiële VA Financiële VA
0
0
0
0
4.594.318
4.323.452
6.882.154
5.561.955
0
0
0
0
4.594.318
4.323.452
6.882.154
5.561.955
23.403.185
23.266.609
21.333.640
23.282.190
27.997.503
27.590.062
28.215.794
28.844.145
Algemene reserve
11.127.877
11.160.436
12.226.168
13.294.519
VOORZIENINGEN
1.014.636
1.014.636
1.014.636
1.014.636
LANGLOPENDE SCHULDEN
6.079.436
5.639.436
5.199.436
4.759.436
TOTAAL VASTE ACTIVA VLOTTENDE ACTIVA TOTAAL ACTIVA PASSIVA EIGEN VERMOGEN
KORTLOPENDE SCHULDEN TOTAAL PASSIVA
9.775.554
9.775.554
9.775.554
9.775.554
27.997.503
27.590.062
28.215.794
28.844.145
* Begroting
76
STAAT VAN BATEN EN LASTEN VERSLAGJAAR
2015*
2016*
2017*
41.680.739
41.072.811
40.237.249
39.572.756
Overige overheidsbijdragen en subsidies
2.404.201
2.427.250
2.145.000
2.145.000
Overige baten
1.731.920
1.289.183
592.500
600.375
TOTAAL BATEN
45.816.860
44.789.244
42.974.749
42.318.131
31.030.600
31.590.668
28.823.492
28.811.751
Afschrijvingen
2.038.983
1.758.840
1.711.598
1.887.474
Huisvestingslasten
5.010.678
5.014.584
5.659.245
5.019.304
BATEN Rijksbijdrage
LASTEN Personele lasten
Overige lasten
5.393.579
6.093.593
5.462.681
5.299.251
43.473.840
44.484.685
41.657.016
41.017.780
2.343.020
304.559
1.317.733
1.300.351
-566.735
-272.000
-252.000
-232.000
TOTAAL RESULTAAT
1.776.285
32.559
1.065.733
1.068.351
Incidentele baten en lasten in totaal resultaat
-1.052.346
TOTAAL LASTEN Saldo Baten en lasten Saldo financiële bedrijfsvoering Saldo buitengewone baten en lasten
* Begroting
77
BIJLAGE OVERZICHT OPLEIDINGEN 2014-2015
78
79
Jaarrekening 2014
80
Toelichting op de jaarrekening Algemene toelichting De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (Titel 9 Boek 2 BW) en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Deze bepalingen zijn van toepassing op de grond van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. De jaarrekening is opgesteld in euro’s. Activa en Passiva worden in het algemeen gewaardeerd tegen de historische kosten. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de nominale waarde. Een actief komt op de balans als de toekomstige economische voordelen waarschijnlijk naar de organisatie toevloeien en als we de waarde daarvan betrouwbaar kunnen vaststellen. Een verplichting komt op de balans als de afwikkeling daarvan waarschijnlijk gepaard gaat met een uitstroom van middelen, en als we de omvang van het bedrag betrouwbaar kunnen vaststellen. Verbonden partijen ROC TOP had in 2014 geen verbonden partijen. Financiële instrumenten Onder financiële instrumenten worden zowel primaire financiële instrumenten, zoals vorderingen en schulden, als financiële derivaten verstaan. In de toelichting op de onderscheiden posten van de balans wordt de reële waarde van het betreffende instrument toegelicht als die afwijkt van de boekwaarde. Indien het financiële instrument niet in de balans is opgenomen, wordt de informatie over de reële waarde gegeven in de toelichting op de ‘Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen’. Voor de grondslagen van primaire financiële instrumenten wordt verwezen naar de behandeling per balanspost. Voor de renteswap, die is afgesloten ter dekking van het renterisico op de langlopende lening, wordt kostprijshedge accounting toegepast. Het effectieve deel van het financiële derivaat is toegewezen voor kostprijshedge-accounting en wordt tegen kostprijs gewaardeerd. Het ineffectieve deel wordt tegen reële waarde gewaardeerd. Per ultimo 2014 is geen sprake van ineffectiviteit. Het kredietrisico ten aanzien van de overige vorderingen van ROC TOP is beperkt aangezien de grootste vorderingen debiteuren met een hoge betrouwbaarheid betreffen zoals de gemeente Amsterdam. Toelichting op het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Euro Alle bedragen worden in hele euro’s weergegeven.
81
Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn niet gewijzigd ten opzichte van de grondslagen zoals die gehanteerd werden in 2013.
Grondslagen voor de waardering van de balans Materiële vaste activa Materiële vaste activa (roerende en onroerende goederen) zijn gewaardeerd op verkrijgings- of vervaardigingsprijs en verminderd met (cumulatieve) afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden berekend volgens de lineaire methode op basis van de geraamde economische levensduur. Groot onderhoud wordt als materieel vast actief behandeld voor zover deze levensduur verlengend is. De afschrijvingstermijnen bedragen voor: Terreinen Gebouwen Verbouwingen Inventaris en apparatuur Andere vaste bedrijfsmiddelen In uitvoering en vooruitbetalingen Niet aan het proces dienstbare materiële vaste activa * **
: : : : : : :
geen 30 jaar 10 jaar* 4/5/10 jaar 3 jaar geen** n.v.t.
Bij verbouwingen van huurpanden wordt afgeschreven over de economische levensduur, maar niet langer dan de resterende huurperiode. Op investeringen in uitvoering en vooruitbetalingen wordt niet afgeschreven zolang het project niet in gebruik genomen is.
Vorderingen De vorderingen en overlopende activa worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde. Noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid worden in mindering gebracht. Alle vorderingen > €1.000 zijn individueel beoordeeld op inbaarheid. De vorderingen < €1.000 worden als volgt voorzien: ouder dan 6 maanden: 50% ouder dan 12 maanden: 100% Liquide middelen De liquide middelen omvatten direct opeisbare tegoeden op bankrekeningen en kasmiddelen. Omdat de waarde van de vaste activa gebouwen niet volledig de langlopende lening dekt, is een bedrag ter grootte van circa €5.000.000 geblokkeerd. Rekening courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder de kortlopende schulden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit een algemene reserve. Er zijn geen bestemmingsreserves aangemerkt. Mutaties op het eigen vermogen vinden plaats via resultaatsbestemming tenzij zich stelselwijzigingen voordoen. ROC TOP kent geen privaat vermogen.
82
Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare verplichtingen die op balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. Voorzieningen worden gewaardeerd op basis van de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen en gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om aan de verplichtingen te voldoen. Voorziening gratificatie ambtsjubileum De voorziening gratificatie ambtsjubileum is gevormd op basis van Richtlijn 271 van de Raad voor de Jaarverslaggeving voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambtsjubilea van personeelsleden. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde van de toekomstige uitbetalingen en is afhankelijk van de blijf kans, gemiddelde salarisstijging en disconteringsvoet van 4,83%. De werkelijke jubilea-uitkeringen worden ten laste van deze voorziening gebracht. Voorziening Wachtgelden De voorziening wachtgelden is gevormd op basis van Richtlijn 252 van de Raad voor de Jaarverslaggeving voor feitelijke verplichtingen en in rechte afdwingbaar. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde van de toekomstige verplichtingen met de maximale looptijd (2015-2023), een disconteringsvoet van 4,83% en is bepaald op basis van de volgende indicatoren: Opleidingsniveau Leeftijd (Onderwijs) dienstjaren (aan te leveren door derden) De werkelijke wachtgeldlasten worden met ingang van 2015 ten laste van deze voorziening gebracht. Pensioenen ROC TOP heeft voor haar werknemers een toegezegd-pensioenregeling. Hiervoor in aanmerking komende werknemers hebben op de pensioengerechtigde leeftijd recht op een pensioen dat is gebaseerd op het gemiddeld verdiende loon berekend over de jaren dat de werknemer pensioen heeft opgebouwd bij ROC TOP (en haar rechtsvoorgangers). De verplichtingen, die voortvloeien uit deze rechten van haar personeel, zijn ondergebracht bij het bedrijfstakpensioenfonds ABP. ROC TOP betaalt hiervoor premies waarvan twee derde deel door de werkgever wordt betaald en een derde deel door de werknemer. De pensioenrechten worden jaarlijks geïndexeerd, indien en voor zover de dekkingsgraad van het pensioenfonds (het vermogen van het pensioenfonds gedeeld door haar financiële verplichtingen) dit toelaat. Naar de stand van ultimo 2014 is de dekkingsgraad van het pensioenfonds 101,1% (bron: website www.abp.nl, dd. 24 april 2015). Het vermogen van het ABP bedroeg eind maart 2015 circa €373 miljard. De verplichtingen van ABP bedroegen eind maart 2015 circa €387 miljard. Dekkingsgraad per 31 maart 2015 102,6% (bron: website www.abp.nl, d.d. 24 april 2015). Omdat de financiële situatie onvoldoende blijft, moet ABP voor 1-7-2015 een nieuw herstelplan indienen bij de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB). Het oude herstelplan vervalt namelijk, door de nieuwe regels die vanaf 2015 gelden. Wat dit gaat betekenen, is pas bekend als het herstelplan is goedgekeurd door DNB (bron: website www.abp.nl, d.d. 24 april 2015). ROC TOP heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij het pensioenfonds, anders dan het effect van hogere toekomstige premies. ROC TOP heeft
83
daarom alleen de verschuldigde premies tot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening verantwoord. Langlopende schulden Dit betreffen schulden met een verwachte resterende looptijd op balansdatum van ten minste één jaar. De aflossingsverplichtingen voor het komende jaar worden opgenomen onder de kortlopende schulden. Opgenomen rentedragende leningen en schulden worden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Op de afdekking van de renterisico’s van de langlopende schulden is kostprijshedge-accounting toegepast. Kortlopende schulden Dit betreffen schulden met een verwachte resterende looptijd op balansdatum van ten hoogste één jaar. Kortlopende schulden worden bij de eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en geamortiseerde kostprijs zijn gelijk aan de nominale waarde van de schuld.
Grondslagen voor de waardering van de staat van baten en lasten Baten en lasten De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. De geoormerkte rijksbijdragen en meerjarige doelsubsidies worden in de staat van baten en lasten verantwoord voor zover zij gerealiseerd zijn. Baten uit tweede geldstroomactiviteiten en werken voor derden worden bepaald naar rato van de uitvoering van de betreffende overeenkomsten. Overige baten De overige baten bestaan uit detachering, baten uit verhuur en overige baten. Personeelskosten Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de staat van baten en lasten voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Vaste activa wordt vanaf het moment van ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Over terreinen wordt niet afgeschreven. Bij een schattingswijziging van de economische levensduur worden toekomstige afschrijvingen aangepast.
84
Balans per 31 december 2014 (na resultaat bestemming) 1. ACTIVA
31-12-2014
31-12-2013
1.2 Materiële vaste activa
4.594.317
5.773.457
Totaal vaste activa
4.594.317
5.773.457
2.347.746
2.622.717
1.7 Liquide middelen
21.055.439
15.681.914
Totaal vlottende activa
23.403.185
18.304.631
27.997.503
24.078.088
2. PASSIVA
31-12-2014
31-12-2013
2.1 Eigen vermogen
11.127.877
9.351.592
2.2 Voorzieningen
1.014.636
197.528
2.3 Langlopende schulden
6.079.436
7.379.812
2.4 Kortlopende schulden
9.775.554
7.149.156
27.997.503
24.078.088
Vaste activa
Vlottende activa 1.5 Vorderingen
Totaal activa
Totaal passiva
Solvabiliteit I = EV/TV
39,75%
38,84%
Solvabiliteit II = (EV+VZ)/Balanstotaal
43%
40%
Liquiditeit (Current ratio) = LM/KS
2,15
2,19
85
Staat van Baten en Lasten 2014
Begroting
2013
3. BATEN 3.1 Rijksbijdragen 3.2 Overige overheidsbijdragen en -subsidies 3.3 College, cursus- en lesgelden 3.4 Baten werk in opdracht van derden 3.5 Overige baten Totaal baten
41.757.367
40.323.833
43.408.904
2.404.201
2.026.667
2.089.349
324.302
274.432
283.245
164.901
50.000
198.166
1.166.089
338.561
2.023.381
45.816.860
43.013.493
48.003.045
4. LASTEN 4.1 Personeelslasten
31.030.600
30.241.370
27.514.061
4.2 Afschrijvingen
2.038.983
2.344.093
2.690.097
4.3 Huisvestingslasten
5.010.678
6.000.705
5.388.943
4.4 Overige lasten
5.393.579
3.435.575
5.003.571
43.473.840
42.021.743
40.596.672
2.343.020
991.750
7.406.373
-566.735
-315.438
-325.197
1.776.285
676.312
7.081.176
Totaal lasten Saldo baten en lasten
5. Financiële baten en lasten Resultaat
86
Kasstroomoverzicht 2014
2013
Kasstroom uit operationele activiteiten Bedrijfsresultaat
2.343.020
7.406.373
Aanpassingen voor: - Afschrijvingen - Mutaties voorzieningen
2.038.983 817.108
2.690.097 161.171
Cashflow
5.199.111
10.257.641
Veranderingen in werkkapitaal - Vorderingen - Kortlopende schulden (excl. bankkrediet)
274.971 2.626.398
5.277.227 2.801.342
2.901.369
8.078.569
-566.735
-325.197
7.533.435
18.011.013
Kasstroom uit investeringsactiviteiten (Des)investeringen materiële vaste activa (Des)investeringen financiële vaste activa
-859.843
-1.744.409 4.446
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten
-859.843
-1.739.963
Kasstroom uit financieringsactiviteiten Aflossing/opname langlopende leningen
-1.300.376
-870.188
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
-1.300.376
-870.188
5.373.526
15.400.862
Stand per 1 januari Mutatie boekjaar
15.681.914 5.373.526
281.052 15.400.862
Stand per 31 december
21.055.440
15.681.914
Financiële baten en lasten Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
Mutatie liquide middelen
87
Toelichting op de onderscheiden posten van de balans
88
1.2.1 GEBOUWEN EN
1.2.2 INVENTARIS EN
1.2.4 IN UITVOERING EN
TERREINEN
APPARATUUR
VOORUITBETALINGEN
Cumulatieve aanschafprijs
11.698.600
7.333.894
73.841
19.106.335
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen
-8.405.998
-4.926.880
0
-13.332.878
3.292.602
2.407.014
73.841
5.773.457
476.082
457.602
Desinvesteringen
-2.844.542
-690.823
Afschrijvingen
-1.198.619
-840.364
-2.038.983
2.844.542
690.823
3.535.365
-722.537
-382.762
9.330.140
7.100.674
16.430.814
-6.760.075
-5.076.421
-11.836.497
2.570.065
2.024.252
1.2 Materiële vaste activa
TOTAAL
Stand per 1 januari 2014
Boekwaarde per 1 januari 2014 Mutaties Investeringen
Afschrijvingen desinvesteringen Saldo
933.684 -73.841
-73.841
-3.609.206
-1.179.140
Stand per 31 december 2014 Cumulatieve aanschafprijs Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen Boekwaarde per 31 december 2014
Huur/Eigendom
Boekwaarde gebouwen ultimo 2014
Eigendom Huur
604.886 1.965.179
0
4.594.317
89
Afschrijvingspercentages materiële vaste activa Gebouwen ‒ 30 jaar Verbouwingen ‒ maximaal 10 jaar Inventaris en apparatuur ‒ 4/5/10 jaar In uitvoering en vooruitbetalingen ‒ 0%
De verzekerde waarde bedroeg per 31-12-2014 voor gebouwen en terreinen €20.406.196 en voor inventaris, apparatuur, andere vaste bedrijfsmiddelen en huurdersbelang €17.197.000. De OZB-waarde van de gebouwen in eigendom bedroeg per 01-01-2014 €5.690.000. Investeringen in gebouwen en terreinen > €50.000 betreffen met name: De Klencke 4 € 329.291 Dongestraat 8 € 52.686 Oslofjordweg 701 € 94.105 De investeringen in inventaris en apparatuur bestaan voor een bedrag van €157.128 aan meubilair, installaties etc. en voor €300.474 aan investeringen in hardware. De desinvesteringen en afschrijvingen desinvesteringen op gebouwen en inventaris/apparatuur betreffen reeds in 2013 volledig afgeschreven investeringen met een boekwaarde nihil. Met ingang van 1 augustus 2014 is de volgende locatie betrokken: - Laarderhoogtweg 51, Amsterdam In 2014 zijn de volgende locaties verlaten*): Rode Kruisstraat 14, Amsterdam Sloterweg 1045, Amsterdam Eind 2014 is de locatie Vlaardingenlaan 25, Amsterdam in de verkoop gekomen (vraagprijs €3.950.000). Resterende boekwaarde ultimo 2014 €605.000 *) Het verlaten van deze locaties heeft niet geleid tot desinvesteringen.
90
Vorderingen 31-12-2014
31-12-2013
1.5.1
Debiteuren
752.356
638.772
1.5.6
Overige overheden
716.565
910.266
1.5.5
Deelnemers/cursisten
1.5.7
Overige vorderingen
1.5.8
Overlopende activa
1.5.9
Af: Voorziening wegens oninbaarheid
0 734.378
848.524
245.968
479.599
-101.521
-254.444
2.347.746
2.622.717
4.803
17.591
33.925
33.925
695.651
797.008
734.378
848.524
200.273
479.599
Uitsplitsing 1.5.7.1 Personeel 1.5.7.2 Tvv Waarborgsommen 1.5.7.2 Overige Overige vorderingen 1.5.8.1 Vooruitbetaalde kosten 1.5.8.3 Overige overlopende activa
45.695
Overlopende activa
245.968
479.599
-254.444
-167.700
Verloop van de voorziening wegens oninbaarheid is als volgt: 1.5.9.1 Stand per 1 januari 1.5.9.2 Onttrekking
31.018
1.5.9.3 Dotatie/vrijval Stand per 31 december
121.906
-86.744
-101.521
-254.444
752.356
638.772
-101.521
-254.444
650.835
384.328
716.565
910.266
716.565
910.266
Debiteuren 1.5.1
Debiteuren
1.5.9
Af: voorziening dubieuze debiteuren
Overige overheden 1.5.6
Gemeente Amsterdam
De overige vorderingen worden als volgt voorzien: - ouder dan 6 maanden:
50%
- ouder dan 12 maanden:
100%
- Posten >€1.000,- zijn individueel beoordeeld op inbaarheid: Er zijn geen vorderingen met een looptijd langer dan 1 jaar
91
1.7 Liquide middelen 31-12-2014
31-12-2013
De post liquide middelen in het kasstroomoverzicht is als volgt samengesteld: 1.7.1 Kasmiddelen 1.7.2 Tegoeden op bankrekeningen
4.146 21.051.293
4.836 15.677.078
Totaal Liquide Middelen
21.055.439
15.681.914
De liquide middelen staan niet volledig ter vrije besteding van ROC TOP. Omdat de waarde van de vaste activa gebouwen niet volledig de langlopende lening dekt, is een bedrag ter grootte van circa €5.000.000 geblokkeerd. ROC TOP heeft een rekening courant faciliteit van €4.000.000. Hiervan is in 2014 geen gebruik gemaakt.
BESTEMMING
OVERIGE
RESULTAAT
MUTATIES
1-1-2014
2014
2014
2.1.1 Algemene reserve
9.351.592
1.776.285
Totaal eigen vermogen
9.351.592
1.776.285
PASSIVA 2.1 Eigen Vermogen
SALDO
SALDO 31-12-2014 11.127.877
0
11.127.877
Het resultaat 2014 is toegevoegd aan de algemene reserve.
92
MUTATIES
2.2 Voorzieningen
2.2.1 Voorziening gratificatie ambtsjubilea
Saldo
Dotaties
1-1-2014
2014
197.528
2.2.1 Voorziening Wachtgelden
Totaal voorzieningen
ONDERVERDELING SALDO 31-12-2014 Onttrekkingen Vrijval 2014
15.922
2014
11.629
844.659
197.528
844.659
15.922
11.629
Saldo
< 1 jaar
> 1 jaar
31-12-2014
169.977
20.000
149.977
844.659
264.414
580.245
1.014.636
284.414
730.222
De voorziening gratificatie ambtsjubilea betreft de contant gemaakte waarde van de toekomstige jubilea verplichtingen voor het personeel dat op 31 december 2014 in dienst was. In de berekening is rekening gehouden met een kans dat de uitkering in het kader van jubilea zich daadwerkelijk voor gaat doen. Daarnaast is bij de berekening van de hoogte van deze voorziening rekening gehouden met een disconteringsvoet van 4,83% conform de rente op de langlopende lening. Voorziening Wachtgelden De voorziening wachtgelden is gevormd op basis van Richtlijn 252 van de Raad voor de Jaarverslaggeving voor feitelijke verplichtingen en in rechte afdwingbaar en heeft betrekking op het wettelijke en bovenwettelijke deel. De voorziening is opgenomen tegen de contante waarde van de toekomstige uitbetalingen met de maximale looptijd (2015-2023), met een disconteringsvoet van 4,83% conform de rente op de langlopende lening, en is bepaald op basis van de volgende indicatoren: Opleidingsniveau Leeftijd (Onderwijs) dienstjaren (aan te leveren door derden) De werkelijke wachtgeldlasten worden met ingang van 2015 ten laste van deze voorziening gebracht. De wachtgeldlasten 2014 bedroegen €312.000
93
2.3 Langlopende schulden BEDRAG BOEKWAARDE
AANGEGANE LENINGEN O/G
AFLOSSINGS
BEDRAG
LOOPTIJD
RENTE
RESTERENDE
VERPLICHTING
BOEKWAARDE
LANGER DAN 5
PERCENTAGE
LOOPTIJD IN
JAAR
01-01-2014
2014
2014
JAREN
31-12-2014
2.3.3 Kredietinstellingen
Rabobank
Totaal langlopende leningen
7.379.812
0
1.300.376
6.079.436
3.879.436
7.379.812
0
1.300.376
6.079.436
3.879.436
7.379.812
0
1.300.376
6.079.436
3.879.436
Variabel euribor 3 mnds + opslagen (1,71%)
15
De langlopende schuld aan de kredietinstelling (lening) is afgesloten tegen een variabele rente en is afgedekt met een swap tegen een vaste rentevoet. De aflossing op de langlopende verplichting welke binnen één jaar na balansdatum vervalt is opgenomen onder de kortlopende schulden en overlopende passiva. In 2014 heeft naast de reguliere aflossing een extra aflossing van 10% van de hoofdsom plaatsgevonden. Op grond van de leningovereenkomst heeft de bank een eenzijdig recht om bij gewijzigde omstandigheden naar eigen inzicht: de renteberekeningswijze, de opslagen en de aflossingstermijnen aan te passen (dus rentecondities en payback te wijzigen). Ook ROC TOP heeft het recht om 5% van de hoofdsom jaarlijks versneld af te lossen zonder boete en een hoger percentage tegen betaling van een boete. Tot heden heeft de bank niet te kennen gegeven van haar recht gebruik te maken. ROC TOP heeft in 2014 van dit recht gebruik gemaakt en heeft in overeenstemming met de bank 10% versneld afgelost. De leningovereenkomst is opgesteld ten tijde van de defusie. Er hebben zich tot heden in de lening(voorwaarden), behoudens de periodieke aflossingen, geen wijzigingen voorgedaan. Indien ROC TOP op enig moment niet voldoet of kan voldoen aan een van de criteria gesteld in de overeenkomst, heeft de bank het recht te eisen dat de lening volledig vervroegd wordt afgelost. Zoals uit de huidige financiële positie en de geprognosticeerde toekomstige positie blijkt, is er geen aanleiding om te verwachten dat het voorgaande zich zal voordoen.
94
Op het gebouw Vlaardingenlaan 25 in Amsterdam rust een hypothecaire inschrijving (€4.000.000) ten gunste van het Waarborgfonds bve (eerste in rang) en van de Rabobank (tweede in rang).
LOOPTIJD
NOMINALE WAARDE
MARKTWAARDE SWAP
RENTEPERCENTAGE
RENTEPERCENTAGE VAST TE
VARIABEL TE
BETALEN
DEKKING SWAP
SIGNALERINGSWAARDE = 80%
€2.000.000
€1.600.000
ONTVANGEN
30-12-2029
€8.603.767
- €1.482.991
3 mnds euribor
3,12%
Er is sprake van kostprijshedge accounting tegen de kostprijs van 0 euro: het neerwaartse renterisico is naar 0 gebracht.
95
Kortlopende schulden 31-12-2014
31-12-2013
2.4.1
Kredietinstellingen
440.000
440.000
2.4.3
Crediteuren
1.124.948
1.092.489
2.4.4
OC&W
1.794.181
250.923
2.4.7
Belastingen en premies sociale verzekeringen
1.268.793
1.172.337
2.4.8
Schulden terzake van pensioenen
366.697
388.230
2.4.9
Overige kortlopende schulden
100
184.096
2.4.10
Overlopende passiva
4.780.835
3.621.081
Kortlopende schulden
9.775.554
7.149.156
1.268.793
1.172.337
1.268.793
1.172.337
Uitsplitsing 2.4.7.1
Loonheffing
2.4.7.3
Premies sociale verzekeringen
2.4.7.4
Overige belastingen Belastingen en premies sociale verzekeringen
2.4.9.1
Werk door derden
2.4.9.2
Overige
100
184.096
Overige kortlopende schulden
100
184.096
2.4.10.1 Vooruitontvangen college- en lesgelden
177.699
175.925
2.4.10.2 Vooruitontvangen subsidies OC&W
135.558
366.838
2.4.10.4 Vooruitontvangen termijnen
740.798
73.425
2.4.10.5 Vakantie-uitkering en bindingstoelage
1.245.629
1.154.849
2.4.10.8 Overige
1.727.471
1.365.308
753.681
484.736
4.780.835
3.621.081
Vooruitontvangen bedragen Overlopende passiva
De kortlopende schulden hebben alle een resterende looptijd van minder dan één jaar. De schuld aan OCW en de vooruit ontvangen subsidies OCW zijn gespecificeerd in Model G2 ‘Overzicht geoormerkte doelsubsidies OCW (RJ 660, model G)’. De schuld aan OCW bestaat uit de volgende posten: - Gespecificeerd in model G2a € 151.218 - LGF 2012-2013 € 3.640 - LGF 2013-2014 € 1.825 - Salarismix gelden 2015 €1.607.896 - SchoolEx 2014 € 29.602 _________ Totaal € 1.794.181
96
Ten onrechte heeft OC&W eind december de salarismixgelden 2015 betaald. In januari 2015 wordt dit verrekend met de rijksbijdrage. De toename van de kortlopende schulden wordt veroorzaakt door de toename van de post ‘OC&W’ met circa €1,5 miljoen, toename van de post “Vooruitontvangen termijnen en bedragen” met circa €1,0 miljoen alsmede een toename van de post “Te betalen bedragen” met circa €0,4 miljoen en een afname van de post “Vooruitontvangen subsidies OCW” met circa €0,2 miljoen. De overige overlopende passiva hebben met name betrekking op de nog te ontvangen facturen die betrekking hebben op 2014. Op de volgende pagina’s zijn twee verantwoordingstabellen opgenomen m.b.t. subsidies:
Model G1 betreft de Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule Model G2 betreft de Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule, te weten: G2a: Aflopend per ultimo verslagjaar G2b: Doorlopend tot in een volgend verslagjaar.
97
Model G1. Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule (Regeling ROS art. 13, lid 2 sub a)
OMSCHRIJVING
TOEWIJZING
BEDRAG TOEWIJZING
ONTVANGEN IN VERSLAGJAAR
Bekwaamheid en Professionalisering Bekwaamheid en Professionalisering
Kenmerk
Datum
590569-1 493178-1
6-12-2013 18--2012
411.851 428.932
411.851
840.783
411.851
DE PRESTATIE IS ULTIMO VERSLAGJAAR CONFORM DE SUBSIDIEBESCHIKKING
Geheel uitgevoerd en afgerond v v
Nog niet geheel afgerond
98
Model G2. Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule (Regeling ROS art. 13, lid 2 sub b)
G2a. Aflopend per ultimo verslagjaar OMSCHRIJVING
TOEWIJZING
SALDO 1/1/14
BEDRAG TOEWIJZING
ONTVANGEN T/M VERSLAGJAAR
TOTALE KOSTEN
TE VERREKENEN ULTIMO VERSLAGJAAR (9.3)
Kenmerk
Datum
Schoolmaatschappelijk werk 2014
602403-1
18-12-2013
0
137.978
137.978
137.978
0
Nederlandse taal en rekenen 2014
591995-2
5-12-2013
0
876.587
876.587
876.587
0
Lerarenbeurs 2011
Diversen
6.194
Lerarenbeurs 2012
Diversen
12.051
Lerarenbeurs 2013
Diversen
19.395
Lerarenbeurs 2014
Diversen
Zij-instromers 2011
Diversen
19.000
19.000
Zij-instromers 2012
Diversen
34.278
34.278
Zij-instromers 2013
Diversen
60.000
60.000
150.918
1.100.455
Totaal
6.194 12.051 19.395 6.494
19.395 6.494
6.494
60.000
1.021.060
1.020.759
151.218
99
G2b. Doorlopend tot in een volgend verslagjaar SALDO NOG TE OMSCHRIJVING
BEDRAG
TOEWIJZING
TOEWIJZING
SALDO 01/01/14
ONTVANGEN IN
KOSTEN IN
VERSLAGJAAR
VERSLAGJAAR
TOTALE KOSTEN 31/12/14
BESTEDEN ULTIMO VERSLAGJAAR
(9.9) Kenmerk
Datum
Zij-instromers 2012
Diversen
38.937
30.624
-12.666
17.958
17.958
0
Zij-instromers 2013
543009-1
86.666
73.000
13.666
33.333
33.333
53.333
Zij-instromers 2014
602224-1
20.000
Lerarenbeurs 2012
Diversen
25.985
19.960
- 3.766
16.194
16.194
0
Lerarenbeurs 2013
550335-1
42.636
49.242
- 6.607
42.636
42.636
0
Lerarenbeurs 2014
602089-1
80.467
90.840
28.616
28.616
62.224
101.467
138.737
138.737
135.557
Totaal
294.691
20.000
172.826
20.000
In 2014 heeft een extra controle/inspanning er toe geleid dat een wijziging heeft plaatsgevonden ten opzichte van de jaarrekening 2013. Deze wijzigingen zijn verwerkt in de beginbalans 1-1-2014 waardoor er geen directe aansluiting is met de jaarrekening 2013. Als gevolg hiervan sluiten ultimo 2014 de schulden en nog te besteden bedragen aan het de individuele beschikkingen Lerarenbeurs en Zij-instromers.
100
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen ROC TOP heeft een lening portefeuille die geborgd is door de Stichting Waarborgfonds BVE. In dat kader stelt ROC TOP zich, samen met andere betrokken onderwijsinstellingen, garant jegens de Stichting Waarborgfonds BVE voor maximaal 2% van de jaarlijkse rijksbijdrage MBO indien laatstgenoemde niet aan haar borgstellingverplichtingen kan voldoen. Bankgaranties Er zijn bankgaranties afgegeven voor een bedrag van €319.645 in verband met de lopende huurcontracten. Langlopende huurcontracten ROC TOP heeft langlopende huurcontracten met een termijn tussen de 1 en 7 jaar voor 13 gebouwen met een totaal jaarlijks huurbedrag van: - maximaal 1 jaar: €1.245.166 - meer dan 1 jaar en korter dan 5 jaar: €1.074.129 - langer dan 5 jaar: € 84.391 Renteswap De waarde van de renteswap per 31 december 2014 bedraagt €1.482.991 negatief. Begin 2015 is met een afkoop van €295.750 de onderliggende waarde van de renteswap weer in lijn gebracht met het verloop van de langlopende schuld. Deze verplichting is per 31-12-2014 in de balans verwerkt ten laste van het resultaat 2014. Het ineffectieve deel van de swap is daarmee in het resultaat verwerkt. Het restant van de swap is daarmee weer een effectieve hedge op de langlopende lening. Gestelde zekerheden 2e bankhypotheek groot €4.000.000 op het recht van erfpacht op het bedrijfspand Vlaardingenlaan 25 te Amsterdam Verpanding van inventaris Verpanding vorderingen op derden Verpanding spaarrekening i.v.m. (afgegeven) bankgaranties Vaste borgtocht oorspronkelijk groot €8.603.767 afgegeven door Waarborgfonds bve Cross default verklaring; Pari_Passu verklaring; Non-disposal verklaring; Positieve pledge verklaring; Material-adverse-change verklaring; Niet-financieringsverklaring met een drempelbedrag van €100.000; Solvabiliteitsratio verklaring 25%. Eind 2014 is de locatie Vlaardingenlaan 25 te Amsterdam in de verkoop gekomen (vraagprijs €3.950.000). De resterende boekwaarde van deze locatie is ultimo 2014 €605.000
101
Toelichting op de staat van baten en lasten BATEN 2014
Begroting
2013
3.1.1 (Normatieve) rijksbijdragen OCW BVE
37.241.832
37.055.491
38.398.332
Rijksbijdragen OCW
37.241.832
37.055.491
38.398.332
1.721.162
1.079.976
1.713.475
2.794.373
2.188.366
3.297.097
4.515.535
3.268.342
5.010.572
41.757.367
40.323.833
43.408.904
2.404.201
2.026.667
2.089.349
2.404.201
2.026.667
2.089.349
310.782
274.432
276.021
3.1 Rijksbijdragen
3.1.2.1 Geoormerkte OCW subsidies 3.1.2.2 Niet geoormerkte OCW subsidies 3.1.2 Overige subsidies OCW Totaal rijksbijdragen 3.2 Overige overheidsbijdragen en –subsidies 3.2.2 Overige gemeentelijke bijdrage Totaal overige overheidsbijdragen en – subsidies 3.3 College-, cursus- en lesgelden 3.3.2 Cursusgelden BVE 3.3.5 Examengelden Totaal college-, cursus- en lesgelden
13.520
7.224
324.302
274.432
283.245
164.901
50.000
198.166
164.901
50.000
198.166
3.4 Baten werk in opdracht van derden 3.4.3 Overige baten in opdracht van derden Totaal baten werk in opdracht van derden 3.5 Overige baten 3.5.1 Verhuur
62.888
32.695
3.5.2 Detacheringen
538.056
230.046
309.125
3.5.5 Ouderbijdragen
278.325
101.500
328.685
286.821
7.015
1.352.877
1.166.089
338.561
2.023.382
3.5.6 Overige Totaal overige baten
102
Rijksbijdragen De hogere rijksbijdragen zijn veroorzaakt door een aantal factoren: De normatieve rijksbijdrage viel €165.000 hoger uit dan begroot als gevolg van aanpassingen “compensatie sociale lasten”. Daarnaast viel de wachtgeldvergoeding €22.000 hoger uit dan begroot. De totaal geoormerkte en niet- geoormerkte subsidies vielen circa €1,2 miljoen hoger uit dan begroot. 3.1.2.1 Geoormerkte subsidies Innovatiebox Schoolmaatschappelijk Werk Taal & Rekenen Lerarenbeurs/zij-instroom Bekwaamheid&Professionalisering Prestatiebox
Realisatie
Begroot
Afwijking
0 137.978 876.587 145.090 561.507 0
80.000 125.000 839.976 0 0 35.000
80.000 12.978 36.611 145.090 561.507 35.000
1.721.161
1.079.976
641.185
De geoormerkte subsidies vielen circa €640.000 hoger uit dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de gereserveerde gelden uit 2013 voor bekwaamheid en professionalisering te laten vrijvallen ter dekking van de gemaakte kosten en de dekking ten behoeve van de lerarenbeurs en zij-instromers. De post “Bekwaamheid & Professionalisering circa €425.000 was ten onrechte begroot onder de “niet-geoormerkte subsidies”. Deze post had onder de geoormerkte subsidies moeten worden opgenomen. In de realisatie is deze wel opgenomen onder de geoormerkte subsidies Daarnaast was het vaste deel van de prestatiebox ten onrechte begroot onder de niet-geoormerkte subsidies. De niet-geoormerkte subsidies vielen circa €606.000 hoger uit dan begroot. 3.1.2.2 Niet geoormerkte subsidies LGF Prestatie subsidie VSV Salarismix Bekwaamheid&Professionalisering VSV (1 op 16) SchoolEx
Realisatie
Begroot
Afwijking
321.907 485.000 898.617 0 979.022 109.825
48.366 0 825.000 425.000 890.000 0
273.541 485.000 73.617 - 425.000 89.022 109.825
2.794.371
2.188.366
606.005
Dit wordt grotendeels veroorzaakt door: Een niet begrote baat “prestatie subsidie VSV”; De baat bestaat voor €450.000 uit een flexibel deel en €35.000 uit een vast deel. Het vaste deel was ten onrechte begroot onder “geoormerkte subsidies” In de jaarrekening 2013 was een bedrag gereserveerd €77.000 in het kader van de LGF financiering waarvan de terugbetaling onduidelijk was. In de loop van 2014 bleek, na overleg met OCW, dat sprake was van een onterechte terugbetaling. Het bedrag is ten gunste van het resultaat 2014 gebracht;
103
In het kader van de salarismix gelden zijn meer docenten bevorderd dan waar rekening mee is gehouden in de begroting maar minder dan op basis van de subsidietoekenning gerealiseerd is; Gerealiseerde LGF gelden 2012 t/m 2014 hoger dan begroot; VSV middelen hoger dan begroot; Een niet begrote baat inzake “SchoolEx”.
Overige overheidsbijdragen en -subsidies De hogere realisatie circa €380.000 van de post gemeentelijke bijdrage ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt door een hogere realisatie van verschillende (niet begrote) subsidies zoals: 3.2.Overige overheidsbijdragen en -subsidies Projecten: Aanval op de Uitval Oud voor Jong Inrichting Arbeidsmarktteam School2Work 1 op 12 “Nieuw West” Onderwijsimpuls Almere
€ 96.000 20.000 21.000 161.000 68.000 10.000
Totaal hogere overige overheidsbijdragen en -subsidies
376.000
Aanval op de Uitval; hogere realisatie dan begroot. Begroot was tot en met juli 2014; Oud voor Jong; deze baat was niet begroot; De totale lasten van dit project bedroegen €101.818. Hier tegenover stond een subsidie van €21.300; Inrichting arbeidsmarkt; deze baat was niet begroot; School2Work; de opbrengst voor dit project viel hoger uit dan begroot. Dit werd veroorzaakt door de einddeclaratie 2013. Daarnaast werd in de begroting uitgegaan van 3,5 fte in de realisatie is dit uiteindelijk 4,5 fte geworden; 1 op 12; een baat voor het project “Nieuw-West” over de periode januari tot en met juli 2014 was niet begroot.
College-, cursus- en lesgelden De cursusgelden betreffen de wettelijke bijdrage die BBL studenten voor hun opleiding betalen. In tegenstelling tot BOL studenten betalen zij deze niet aan DUO-Groningen, maar aan de instelling waar zij de lessen volgen. DUO-Zoetermeer houdt deze gelden weer in bij de instelling. De realisatie viel €36.000 hoger uit dan begroot. De examengelden betreffen bijdragen van examendeelnemers voor het afleggen van individuele examens. Baten werk in opdracht van derden In 2014 is een actiever beleid gevoerd inzake opdrachten van derden. Dit heeft er mede toe geresulteerd in een hogere opbrengst dan begroot €115.000. Overige baten De hogere “overige baten” circa €827.000 wordt veroorzaakt door de volgende factoren:
104
3.5 Overige baten Opbrengst verhuur Detacheringen Ouderbijdragen Overige
€ 63.000 308.000 177.000 279.000
Totaal hogere overige baten
827.000
Opbrengsten verhuur; Een deel van de locatie Boelelaan werd over de periode januari t/m juli verhuurd aan derden; Detachering; realisatie hoger uit dan begroot; Ouderbijdragen; realisatie hoger dan begroot. Hier tegenover staan ook hogere lasten dan begroot; Overige opbrengsten; realisatie hoger dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een “vrijval” van gereserveerde bedragen 2012 en 2013 €230.000. Daarnaast werd in de loop van 2014 nog een aantal subsidiebedragen ontvangen ter grootte van circa €50.000 en voor OPLIS werd circa €50.000 ontvangen welke post niet begroot was.
105
2014 4.1.1 4.1.2 4.1.3
Personeelslasten Lonen en salarissen Overige personele lasten Af: Uitkeringen Personeelslasten
Begroting
2013
26.425.776 5.024.224 -419.399 31.030.600
26.319.062 4.072.308 -150.000 30.241.370
25.010.520 2.680.799 -177.258 27.514.061
20.649.374 2.736.320 3.040.081
26.319.062
19.772.442 2.325.657 2.912.421
26.425.776
26.319.062
25.010.520
844.659 2.542.523 1.637.042
2.600.070 1.472.238
176.844 1.774.200 729.755
5.024.224
4.072.308
2.680.799
Uitsplitsing 4.1.1.1 Brutolonen en salarissen 4.1.1.2 Sociale lasten 4.1.1.3 Pensioenpremies Lonen en salarissen 4.1.2.1 Dotatie personeelsvoorziening 4.1.2.2 Personeel niet in loondienst 4.1.2.3 Overige Overige personele lasten
Personeel De totale personele lasten waren circa €780.000 hoger dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een dotatie aan de voorzieningen. In 2014 is een voorziening wachtgelden gevormd ter grootte van circa €844.000. Daarnaast vielen de UWV-uitkeringen €260.000 hoger uit dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een uitspraak inzake een ingediend bezwaarschrift.
Afschrijvingslasten Afschrijvingen 4.2.1 4.2.2
Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur Totaal afschrijvingen
2014
Begroting
2013 709.271
1.198.619 840.364 2.038.983
1.314.945 1.029.148 2.344.093
1.206.880 773.946 2.690.097
De totale afschrijvingslasten zijn circa €300.000 lager dan begroot. Hieronder wordt per locatie de grootste afwijkingen weergegeven en toegelicht.
106
4.2.2 Afschrijvingslasten gebouwen
Realisatie €
Nieuwe locatie Noord * Dongestraat Oslofjordweg ** Vlaardingenlaan *** Algemeen
Begroot
Afwijking
0 148.000 20.000 605.000 0
€ 217.000 183.000 0 327.000 170.000
€ - 217.000 - 35.000 20.000 278.000 - 170.000
773.000
897.000
- 124.000
De lagere afschrijvingslast op gebouwen wordt voornamelijk veroorzaakt door: * Nieuwe locatie Noord; Doordat deze locatie pas medio 2016 zal worden betrokken zijn er geen investeringen geweest en derhalve ook geen afschrijvingslasten. ** Oslofjordweg; Dit wordt veroorzaakt door de verhuizing van de Rode Kruisstraat, naar de Oslofjordweg (investering €95.000); *** Vlaardingenlaan; deze locatie is eind 2014 in de verkoop gekomen. De resterende boekwaarde wordt versneld afgeschreven. De begrote investering kwam hiermee te vervallen. De afschrijvingslast op inventaris en computerapparatuur valt circa €200.000 lager uit dan begroot als gevolg van lagere afschrijvingslasten op computerapparatuur. Dit wordt veroorzaakt doordat in de jaarrekening 2013 de geactiveerde computeruren volledig in 2013 zijn afgeschreven.
107
Huisvestingslasten De totale lasten van de rubriek “Huisvestingslasten” vielen circa €1.000.000 lager uit dan begroot. Hieronder wordt per sub-rubriek ingegaan op de grootste afwijkingen. Huisvestingslasten 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7
Huur Verzekeringen Onderhoud Energie en Water Schoonmaakkosten Heffingen Overig Totaal huisvestingslasten
2014 3.488.604 42.773 257.684 353.708 602.404 179.717 85.788 5.010.678
Begroting 3.874.983 45.000 288.167 278.333 483.913 210.309 820.000 6.000.705
2013 3.367.410 42.268 155.563 209.733 586.240 202.341 825.388 5.388.943
Hieronder wordt per onderdeel een toelichting gegeven van de grootste afwijkingen. De post “Huren” bestaat uit huur-en servicelasten en valt circa €390.000 lager uit dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de volgende factoren: 4.3.1 Huur-en servicelasten Nieuwe locatie Noord Oslofjordweg/Rode Kruisstraat Wibautstraat 131 Wibautstraat 135 Duinluststraat Sportaccommodaties Totaal huur- en servicelasten
Realisatie € 0 488.000 - 31.000 192.000 25.000 94.000 ______ 768.000
Begroot € 420.000 301.000 0 252.000 45.000 110.000 ________ 1.128.000
Afwijking € - 420.000 187.000 - 31.000 - 60.000 - 20.000 - 16.000 ________ - 360.000
Nieuwe locatie Noord; deze locatie wordt pas medio 2016 betrokken; Verhuizing Rode Kruisstraat naar Oslofjordweg; medio 2014 heeft deze verhuizing plaatsgevonden. Hierdoor stegen de lasten; Wibautstraat 131; De definitieve afrekening servicekosten 2013 viel lager uit; Wibautstraat 135; De lasten vielen lager uit als gevolg van lagere servicekosten; Duinluststraat 20; de definitieve afrekening servicekosten 2013 en 2014 viel lager uit; Huur sportaccommodaties; de realisatie viel lager uit dan begroot.
De post “Energie en water” valt circa €80.000 hoger uit dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat, ten onrechte, geen post was begroot voor de locatie Filipijnenstraat te Almere. Daarnaast zijn de lasten voor de locaties Vlaardingenlaan, Dongestraat en Geulstraat hoger uitgevallen dan begroot.
108
De post ‘Schoonmaakkosten’ valt circa €120.000 hoger uit dan begroot. 4.3.5 Schoonmaakkosten
Realisatie
Begroot
Afwijking
Dongestraat De Klencke * Oslofjordweg/Rode Kruisstraat ** Pieter Calandlaan *** Vlaardingenlaan Wibautstraat Filipijnenstraat
€ 108.000 106.000 96.000 13.000 114.000 51.000 34.000
€ 80.000 72.000 57.000 0 100.000 40.000 24.000
€ 28.000 34.000 39.000 13.000 14.000 11.000 12.000
Hogere schoonmaakkosten
522.000
373.000
151.000
Nieuwe locatie Noord
0
48.000
48.000
Lagere schoonmaakkosten
0
48.000
48.000
522.000
421.000
103.000
Totaal hogere schoonmaakkosten
*) Locatie De Klenkce, betrokken medio 2013, was op basis van ontbrekende historische cijfers te laag begroot. **) Als gevolg van de verhuizing Rode Kruisstraat naar de Oslofjordweg zijn de totale lasten van deze 2 locaties hoger dan begroot. ***) Locatie Pieter Calandlaan was niet begroot. Eind 2013 werd duidelijk dat deze locatie ook nog in 2014 werd gehuurd.
De post “Overig huisvestingslasten” valt circa €700.000 lager uit dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:
4.3.7 Overige huisvestingslasten Lagere advieskosten Vrijval huur 2009-2012 Geulstraat Vervallen reservering “investering” De Klencke Niet te activeren investering nieuwe locatie
€ 120.000 294.000 100.000 400.000
Lagere overige huisvestingslasten
914.000
Niet te activeren investeringen Oslofjordweg Reservering verwijderingskosten Oslofjordweg
166.000 41.000
Hogere overige huisvestingslasten
207.000
Totaal lagere overige huisvestingslasten
707.000
109
De verhuizing naar een nieuwe locatie in Amsterdam zal medio 2016 plaatsvinden. Hierdoor zijn de advieskosten lager uitgevallen dan begroot. Daarnaast zijn courtage kosten gemaakt in verband met de verkoopopdracht Vlaardingenlaan en de zoekopdrachten voor alternatieve locaties Noord en Boelelaan; De gereserveerde huurlasten Geulstraat te Amsterdam over de periode 2009-2012 is bij het tot stand komen van de nieuwe huurovereenkomst vrijgevallen; Doordat de nieuwe locatie in Amsterdam Noord pas medio 2016 zal worden betrokken is de post “niet te activeren investeringen”, niet besteed; De jaarlijkse reservering (2013-2018) voor de gedane investering door het Pensioenfonds in de locatie De Klencke komt te vervallen aangezien ROCTOP de intentie heeft om ook na 2018 deze locatie te blijven huren. De reservering in de jaarrekening 2013 is hierdoor komen vrij te vallen; Locatie Oslofjordweg; Deze locatie wordt medio 2016 verlaten. De totale verwijderingskosten voor deze noodlokalen wordt over de periode 2014 tot en met medio 2016 ten laste van het resultaat gebracht en als “nog te betalen” op de balans opgenomen; Als gevolg van de verhuizing van de Rode Kruisstraat naar de Oslofjordweg zijn extra investeringen gedaan die niet geactiveerd kunnen worden.
Overige lasten Overige lasten
2014
Begroting
2013
4.4.1
Administratie- en beheerslasten
1.963.581
877.516
1.830.196
4.4.2
Inventaris, apparatuur en leermiddelen Overig
2.759.608
1.621.050
2.565.167
498.195
887.009
608.209
Totaal overige lasten
5.221.384
3.385.575
5.003.571
154.505
40.000
38.781
17.690
10.000
17.007
4.4.4
Accountantshonoraria 4.4.1.1
Controle jaarrekening
4.4.1.2
Andere controlewerkzaamheden Fiscale advisering
4.4.1.4
Andere niet controlediensten Totaal accountantshonoraria
6.487 172.195
50.000
62.275
De totale lasten van de rubriek “Overige lasten ” vielen circa €1.836.000 hoger uit dan begroot. Deze rubriek bestaat uit de volgende sub-rubrieken: “Administratie en beheer”, “inventaris, apparatuur en leermiddelen” en “overige”. Per sub-rubriek worden de afwijkingen veroorzaakt doordat realisatie en budget niet altijd binnen dezelfde sub-rubriek zijn verantwoord. Hierdoor is het lastig om een goede analyse te geven op de onder- en overschrijdingen binnen deze rubriek. Toch wordt per sub-rubriek ingegaan op afwijkingen groter dan €25.000.
Hieronder wordt per rubriek ingegaan op de grootste afwijkingen. De rubriek 4.4.1 “Administratie en beheer” is circa €1.086.000 hoger uitgevallen dan begroot. Dit wordt o.a. veroorzaakt door:
110
4.4.1 Administratie en beheer Uitbesteding salarisadministratie Accountantskosten Onderhoud software licenties Kopieerpapier Overige adviseurskosten Diversen Onderhoud hard/software
€ 126.000 122.000 57.000 126.000 147.000 55.000 *) 538.000
Hogere administratie en beheer
1.171.000
Telefonie Internet/data
38.000 110.000
Lagere administratie en beheer
148.000
Totaal hogere administratie en beheer
1.023.000
De lasten voor de uitbesteding van de salarisadministratie zijn ten onrechte begroot onder de post “Personeel niet in loondienst”. De lasten zijn verantwoord onder “Administratie en beheer”; Accountantskosten: Deze kosten zijn fors hoger dan begroot. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door de complexiteit van de ontvlechting van Amarantis. De administraties van het MBO en VO Amsterdam moesten gesplitst worden wat meer tijd en controlewerkzaamheden met zich meebracht dan vooraf kon worden ingeschat. Deze ontvlechting liep tot medio 2014. Als gevolg hiervan waren de accountantskosten 2013 fors hoger dan begroot circa €85.000. Daarnaast zijn de (verwachte) accountantskosten voor 2014 in de jaarrekening 2014 opgenomen. De verwachting is dat de uiteindelijke accountantskosten 2014 lager zullen zijn; De lasten voor (onderhoud) software licenties zijn hoger dan begroot; De lasten voor internet/data waren lager dan begroot; De lasten voor kopieerpapier etc. zijn hoger uitgevallen dan begroot. Deels wordt dit veroorzaakt door extra activiteiten t.b.v. Marketing & Communicatie €35.000; Voor de onderwijsteams was een (vrij) budget beschikbaar van €106.000. Een deel van dit budget is verantwoord onder “Administratie en beheer”;
De overige adviseurskosten zijn hoger dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door: De start van de implementatie van een nieuw financieel systeem circa €30.000; Projectadvieskosten €12.000. Hiertegenover staat een opbrengst verantwoord binnen de rubriek “gemeentelijke bijdragen”; Advisering strategisch plan; Realisatie €30.000. Deze post was niet begroot; Juridische kosten; Realisatie €10.000. Deze post was niet begroot; *) Daarnaast was een bedrag van circa €538.000 (Onderhoud hard/software) begroot binnen de rubriek 4.4.2 “Inventaris, apparatuur en leermiddelen” in de realisatie is dit verantwoordt binnen de rubriek 4.4.1 “Administratie en beheer” Binnen de rubriek 4.4 “Overige lasten was een bedrag begroot van circa €188.000 (telefonie en portokosten in de realisatie is dit verantwoordt binnen de rubriek 4.1 “Administratie en beheer”.
111
De post “Inventaris, apparatuur en leermiddelen” is circa €1.140.000 hoger uitgevallen dan begroot. 4.4.2 Inventaris, apparatuur en leermiddelen € Onderwijs door derden VM2 Onderwijs door derden GO! Decanaat/leerling begeleiding Deelnemersactiviteiten Overige kosten “Staat van de instelling”
95.000 1.122.000 170.000 170.000 100.000
Hogere inventaris, apparatuur en leermiddelen
1.657.000
Lagere Onderhoud hard/software
*) -538.000
Hogere inventaris, apparatuur en leermiddelen
1.119.000
Onderwijs door derden VM2; De gereserveerde lasten voor VM2 en diploma borgingscohort vallen hoger uit dan begroot als gevolg van t-2 bekostiging. Onderwijs door derden GO!; de gerealiseerde lasten bedragen €1.122.000. Onder de post “loonkosten extern personeel” was €1.032.000 begroot. Ten onrechte was dit op deze post begroot omdat geen sprake was van inhuur extern personeel; Decanaat/leerling begeleiding; Dit betreft de inzet voor Schoolmaatschappelijk Werk. Ten onrechte was deze post begroot onder “loonkosten extern personeel”; Deelnemersactiviteiten; Tegenover deze hogere last staat ook een hogere opbrengst aan “Ouderbijdragen”; -Overige kosten Onderwijs; De gerealiseerde last voor begeleiding en ondersteuning voor het onderzoek “Staat van de Instelling” viel hoger uit dan begroot; *) Daarnaast was een bedrag van circa €538.000 (Onderhoud hard/software) begroot binnen de rubriek 4.4.2 “Inventaris, apparatuur en leermiddelen” in de realisatie is dit verantwoordt binnen de rubriek 4.4.1 “Administratie en beheer” De post “Overig” is circa €390.000 lager uitgevallen dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door:
4.4.4 Overig Marketing en Communicatie Diverse contributies Inkoop Kantine Mutatie voorziening debiteuren Diversen Telefonie en portokosten Lagere overige lasten
€ 70.000 27.000 24.000 90.000 -11.000 *) 188.000 388.000
Binnen de rubriek 4.4.4 “Overige lasten” was een bedrag begroot van circa €188.000 (telefonie en portokosten). In de realisatie is dit verantwoord binnen de rubriek 4.4.1 “Administratie en beheer”.
112
Financiële baten en lasten 5.1 5.4 5.5
Rentebaten Overige financiële baten en lasten Rentelasten Totaal financiële baten en lasten
2014 103.269 -295.750 -374.254 -566.735
Begroting 56.713
2013 90.180
-372.151 -315.438
-415.378 -325.198
Het saldo van de financiële baten en lasten is €251.000 hoger dan begroot enerzijds doordat geen gebruik is gemaakt van de rekening courant positie en de voorgenomen investering in de nieuwe locatie Noord is uitgesteld tot eind 2015 c.q. medio 2016. De gedurende het jaar overtollige liquiditeiten waren op een spaarrekening weggezet. Daarnaast is de afkoop van de negatieve waarde van de swap in verband met de extra aflossing van circa €297.000 als last onder de post “overige financiële baten en lasten” verantwoord.
113
WNT Wet Normering bezoldiging topfunctionarissen 4.1 Vermelding bezoldiging topfunctionarissen
Vermelding alle bestuurders met dienstbetrekking NAAM
INGANGSDATUM
INGANGSDATUM
EINDDATUM
DIENSTVERBAND
FUNCTIE
DIENSTVERBAND
OMVANG BELONING DIENST- VERBAND IN € IN FTE
BELASTBARE VASTE EN VARIABELE. ONKOSTEN-
VOORZIENINGEN
UITKERING WEGENS
BELONING
BEËINDIGING
BETAALBAAR OP
DIENSTVERBAND
VERGOEDINGEN
TERMIJN
Functie
Drs W.A.M. van der Linden MBA
1-10-2013
1-10-2013
30-9-2017
1,0
105.265
17.722
Lid College van Bestuur
Ir H.W.I. Bol MBA
1-04-2014
1-04-2014
31-3-2016
1,0
62.578
10.859
Lid College van Bestuur a.i.
Drs E.J. Verrips*)
1-10-2000
1-8-2012
1-6-2014
1,0
37.114
6.361
64.583
34.942
64.583
Totaal bestuurders met dienstbetrekking
204.957
0
*) ER IS SPRAKE GEWEEST VAN EEN “NON-ACTIVITEIT VERGOEDING” . DEZE IS TOEGEVOEGD AAN DE VERGOEDING WEGENS BEËINDIGING DIENSTVERBAND. DE TOTALE VERGOEDING BLIJFT BINNEN DE NORM VAN DE WNT. Vermelding alle toezichthouders NAAM
INGANGSDATUM
EINDDATUM FUNCTIE
FUNCTIE
Functie
OMVANG FUNCTIE IN FTE
BELONING IN €
Lid Raad van Toezicht, voorzitter
Drs C.E.J. van Meurs
1-1-2013
1-1-2017
n.v.t.
7.991
Lid Raad van Toezicht
Dr A. Geurtsen RC
1-1-2013
1-1-2017
n.v.t.
4.545
Lid Raad van Toezicht
R.E. Boasman BSc
1-1-2013
1-1-2017
n.v.t.
4.545
Lid Raad van Toezicht
Drs M. Beijer RC
1-1-2013
1-1-2017
n.v.t.
4.545
Lid Raad van Toezicht
Mr T.E. Klein
1-1-2013
1-1-2017
n.v.t.
4.545
Lid Raad van Toezicht
P.J. Roos
1-1-2013
1-1-2017
n.v.t.
4.545
Totaal toezichthouders
30.718
BELASTBARE VASTE EN VARIABELE.
VOORZIENINGEN
UITKERING WEGENS
ONKOSTENVERGOEDINGEN
BELONING BETAALBAAR OP TERMIJN
BEËINDIGING DIENSTVERBAND
0
0
0
114
Ondertekening College van Bestuur ter vaststelling van de jaarrekening Amsterdam, Drs. W.A.M. (Ineke) van der Linden MBA
Ondertekening Raad van Toezicht ter goedkeuring van de jaarrekening Amsterdam, Drs C.E.J. (Chris) van Meurs
Drs M. (Marceline) Beijer RC
R.E. Boasman (Rubina) BSc
Dr A. (Arno) Geurtsen RC
Mr T.E. (Tim) Klein
P.J. (Paul) Roos
115
Overige gegevens 2014
116
I Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
117
118
119
II Voorstel voor resultaatbestemming Het resultaat over 2014 uit publieke activiteiten ad €1.776.285 wordt toegevoegd aan de Algemene Reserve Publiek.
III Gebeurtenissen na balansdatum Op 3 juni 2015 heeft de gemeente Amsterdam per e-mail bevestigd dat de verkoop van de Vlaardingenlaan 25 akkoord is. Oplevering zal juli 2016 plaatsvinden. De verkoopprijs bedraagt €3.600.000.
120