1
Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
1
Inhoudsopgave Werken aan leesplezier ............................................................................................................................ 3 Enkele methodieken ........................................................................................................................... 3 RALFI-lezen .................................................................................................................................... 3 DILIT-luisteren in combinatie met werkvormen uit storytelling ..................................................... 6 DILITI-lezen ................................................................................................................................... 8 Verhalen van de Hodja .......................................................................................................................... 10
Werken aan leesplezier Het belang van werken aan leesplezier wordt vaak onderschat. Bijgevolg wordt er veel te weinig aandacht besteed aan dit aspect van lezen in de lessen Alfa NT2. Heel veel alfacursisten blijven moeizaam lezen. Dit is m.i. vaak te wijten aan het feit dat ze niet genoeg lezen. Om vlot te kunnen lezen, moet je nu eenmaal “leeskilometers” maken. Hoe meer je leest, hoe beter je gaat lezen. Het omgekeerde geldt echter ook: hoe minder je leest, hoe minder goed je leest. En wie moeizaam leest, leest meestal ook niet graag. Wie niet graag leest, leest niet veel. Wie niet veel leest, ... leest niet goed! En de cirkel is rond. Hoe komt het nu dat cursisten niet graag lezen? Er is ondertussen hoe langer hoe meer leesmateriaal, specifiek voor moeilijk lezende volwassenen, voorhanden. Onze cursisten hoeven niet langer kinderboekjes te lezen. Er bestaat genoeg ‘interessant leesvoer’ op niveau van volwassenen. Ja, dat klopt. MAAR... Leesmateriaal, ook al is het nog zo aantrekkelijk, boeiend, ... én op het niveau van volwassenen, is pas interessant als je het begrijpt. En dat is nu net het probleem van moeilijke lezers! Zij moeten al hun aandacht spenderen aan het nog ‘ontcijferen’ van al die moeilijke woorden. Dit gaat ten koste van het begrijpen van de inhoud. Je kan het vergelijken met iemand die pas begonnen is met notenleer. Wanneer je aan zo iemand een partituur van een klassiek stuk geeft, zal hij/zij ook alle aandacht nodig hebben voor het ontcijferen van de noten. De schoonheid van het stuk zal wellicht ook voor een groot deel aan hem/haar verloren gaan. Dit probleem kan je verhelpen door de tekst vooraf zelf in te lezen en als audiobestand te bewaren. Je laat de cursist vervolgens de tekst “mee-lezen”, terwijl hij/zij het audiobestand beluistert. Een aantal ‘meeleesverhalen’ vind je op de website www.deweekvankarla.be. Wil je als leerkracht dat je cursisten vlotter gaan lezen, dan zal je aandacht moeten besteden aan leesplezier. Zorg ervoor dat je cursisten graag lezen en de leeskilometers komen vanzelf.
Enkele methodieken RALFI-lezen Een aanpak die goede resultaten geeft bij zwakke lezers is het RALFI-lezen. Principes RALFI staat voor: Repeated Assisted Level Feedback Interactie, maar ook voor interessant leesmateriaal
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
3
Repeated Hetzelfde stukje tekst wordt meerdere keren gelezen op verschillende manieren (traag, stil, zingend, fluisterend, ... Assisted De 1ste keer wordt de tekst voorgelezen door de leerkracht, cursisten lezen in stilte mee en leerkracht let er op dat iedereen met de vinger op de juiste plaats volgt. Na het voorlezen lezen de cursisten de tekst zelf in stilte. Vervolgens wordt de tekst “in koor” gelezen (eventueel per 3 of 4 en beginnen met de sterkere cursisten indien de groep te groot is) Daarna lezen de cursisten om de beurt een stukje tekst hardop. Enkel de leerkracht corrigeert (cursisten doen dit niet!) en doet dit op een zo neutraal mogelijke manier (fout gelezen woord meteen na het lezen aanwijzen en correct herhalen + de zin vanaf het fout gelezen woord laten herhalen en verder lezen. Level De tekst is aangepast aan het niveau van de cursist en eventueel nét iets hoger (zeker niet lager) Feedback Leerkracht geeft directe feedback (meteen na het fout lezen het woord correct herhalen) en gerichte positieve feedback (altijd iets positief zeggen!) Interactie Leerkracht begint altijd met een gesprek over de tekst (kan ook a.d.h.v. een foto -> voorspellend lezen) Leerkracht stelt open vragen bij de tekst. Leerkracht laat de cursisten hun mening verwoorden. Eventueel moeilijke of “bijzondere” woorden (n.a.v. een spellingsuitzondering) worden altijd besproken + eventueel verdeeld in lettergrepen, ...). I staat eveneens voor interessant -> het is belangrijk om interessant leesvoer aan te bieden, zodat de lezer gemotiveerd is om te lezen
Een voorbeeld We lezen in de klas het boekje “Kamiel”. Met de Ralfi-aanpak gaat dit als volgt:
Het boekje van de cursisten is dicht. Leerkracht toont de foto van de kachel en bespreekt de foto. Wat zien we op deze foto? Hoe heet dat? Van wie is die kachel? Van Karla? Wat denk jij? Van Kamiel? Wat voor een kachel is dat? Is die kachel oud of nieuw? Is de kachel aan of uit? Wat moet je doen met de kachel als je de kamer wil verwarmen? … => De woorden die daarbij zeker op het bord moeten komen zijn: kachel oud warm aansteken nieuw koud ste Leerkracht leest de tekst een 1 keer voor, de cursisten hebben de tekst nog niet. Ik ga de tekst eens voorlezen. Luister goed. (Na het lezen van de tekst) Konden jullie alles begrijpen? Van wie is de kachel nu? Wat doet Kamiel met de kachel? Waarom wil hij de kachel aansteken? Gaat hij niet eten bij Karla? Wat doet hij nog? Hij doet de radio aan. (leerkracht schrijft “radio” op het bord). Ik schrijf dat woord even op het bord. Kijk, zo schrijf je radio. Cursisten krijgen de tekst. Leerkracht leest de tekst nogmaals voor, cursisten lezen in stilte mee en volgen met het potlood. Zijn er woorden in de tekst die jullie niet begrijpen? Welke? (Leerkracht verklaart de moeilijke woorden voor ze verder gaat) We gaan nu eens kijken naar de woorden die op het bord staan. Welk woord staat hier (kachel)? Welke klank horen jullie in het midden van het woord ‘kachel’? Kennen jullie nog andere woorden met ch? Welke? Leerkracht schrijft de woorden die de cursisten aangeven op het bord en laat de woorden vervolgens hardop lezen. Onderstreep nu eens het woordje kachel in jullie tekst. Hoeveel keer zien jullie ‘kachel? Idem dito voor de andere woorden (niet laten uitvoeren, wel erop wijzen dat die op dezelfde manier worden overlopen (woorden met ieuw: nieuw, nieuws, benieuwd, vernieuwen, kieuw, …) De tekst wordt hardop in koor gelezen, voorafgaand van “1-2-3-start” (iedereen leest mee) De tekst wordt in kleine groepjes gelezen (max. 3), voorafgaand van “1-2-3-start” Een paar cursisten lezen om de beurt een stukje tekst voor (enkel wie dat wil) Leerkracht corrigeert indien nodig (een fout gelezen woord wordt meteen na het lezen aangewezen en correct herhaald + de zin vanaf het fout gelezen woord laten herhalen en verder lezen => (cursist leest een fout) Stop even, je hebt een foutje gelezen. Dat moet zijn ... (leerkracht zegt het juiste woord) herhaal nu eens vanaf hier (leerkracht toont het begin van de zin) alstublieft). Na elke leesbeurt geeft de leerkracht feedback. Deze feedback is altijd positief!
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
5
DILIT-luisteren in combinatie met werkvormen uit Storytelling Werkwijze
Dilit-luisteren (Divulgazione lingua Italiana) - De cursisten gaan per 2 zitten (laat bij voorkeur 2 cursisten met dezelfde moedertaal of een gemeenschappelijke tussentaal samenwerken) - De leerkracht leest het verhaal 2 à 3 keer voor (normaal tempo, met voldoende aandacht voor intonatie en mimiek) - Na elke luisterronde bespreken de cursisten onderling wat ze gehoord hebben. - Na 2 à 3 luisterrondes wisselen de cursisten van partner, luisteren ze opnieuw en bespreken ze ook dan weer (met de nieuwe partner) wat ze gehoord hebben. De leerkracht helpt tijdens deze bespreking NIET. De rol van leerkracht is hier enkel gereduceerd tot ‘voorlezer’ en het geven van instructies (luisteren, bespreken, stoppen met spreken, luisteren, ..., wisselen van partner, luisteren, ...). Deze werkvorm heeft zeer veel voordelen: o o
De cursisten worden uitgedaagd om zeer actief mee te werken De cursisten moeten heel veel strategieën gebruiken om te begrijpen wat ze horen (woordbetekenissen raden, kennis van de wereld, voorkennis gebruiken, context invullen) o Doordat de cursisten onderling bespreken wat ze gehoord hebben, komen er automatisch onduidelijkheden (én onenigheden) over datgene wat ze gehoord hebben naar boven. Daardoor gaan ze in een volgende luisterronde sowieso gerichter luisteren naar dat stukje tekst. Op die manier komen de luistervragen als het ware van de cursisten zelf en niet van de leerkracht. o Voor een groep cursisten met eenzelfde moedertaal is dit een ideale werkvorm. Ze werken veel actiever mee wanneer de nabespreking in de eigen taal mag gebeuren. Toch slaat de werkvorm ook heel erg aan in een groep cursisten uit verschillende taalgroepen. De nabespreking gebeurt in dat geval weliswaar in het Nederlands, maar toch levert ook dit vaak mooie resultaten op. o De lesgever kan er ook voor kiezen om de laatste besprekingsronde (met een nieuwe partner) in het Nederlands te laten uitvoeren. Hij/zij kan dan bij elk duo even kort nagaan in hoever het verhaal begrepen is. De hoed der waarheid - Leerkracht nodigt een cursist uit om te gaan zitten op een stoel vooraan in de klas en vragen over het verhaal te beantwoorden. Geen enkele cursist wordt hiertoe verplicht, enkel wie wil gaat op de stoel zitten. De cursist krijgt een hoed op zijn hoofd en vanaf dat moment is hij/zij de ‘alwetende’. - De andere cursisten mogen nu vragen stellen over het verhaal. De cursist met de hoed beantwoordt deze vragen. - De cursisten gaan in eerste instantie meestal vragen stellen waarop ze het antwoord in het verhaal gehoord hebben. Na een paar vragen van de cursisten, stelt leerkracht nu een vraag waarop het antwoord niet gegeven werd in het verhaal en waarop de cursist met de hoed zelf een verhaal moet fantaseren. Leerkracht moedigt de cursist uit om dit ook te doen. Hoe gekker het antwoord, hoe beter! De eerste keer dat je deze oefening uitvoert,
zal ze wellicht stroef verlopen (en misschien zelfs helemaal niet lukken), maar volharding is hier de boodschap! - Leerkracht moedigt de cursisten ook aan om vragen te stellen waarop de cursist met de hoed het antwoord moet fantaseren (door op vragen met een bekend antwoord te reageren als volgt: “Oh, maar dat weten we al. Dat hebben we al gehoord in het verhaal. Maar misschien zijn er nog andere dingen die jullie willen weten, ...”. Eventueel geeft hij/zij nog een paar voorbeelden. - De hoed der waarheid kan uiteraard een paar keer van hoofd wisselen! Het verhaal naspelen - Cursisten worden in groepen gedeeld. In elke groep zitten er zoveel spelers als er personages zijn in het verhaal. - De groepjes bereiden het ‘toneeltje’ voor. Leerkracht helpt waar nodig. - Het toneeltje wordt klassikaal naar voor gebracht, waarbij de personages uit verschillende groepjes komen (om te vermijden dat cursisten die echt niet klassikaal iets naar voor willen brengen, daartoe verplicht worden). Andere opdrachten Het lukt uiteraard niet altijd om in elk groepje evenveel spelers te hebben als er personages zijn in het verhaal. In dat geval kan je aan een aantal cursisten andere opdrachten geven (die ze eventueel per 2 of per 3 kunnen voorbereiden en uitvoeren). - Het verhaal vertellen vanuit het perspectief van één van de personages (voor heel sterke cursisten kan dit zeker een uitdaging bieden) - Een aantal foto’s met personen geven en vragen op welke foto het personage uit het verhaal staat + laten motiveren waarom ze juist die foto gekozen hebben - Idem, maar met foto’s van een bepaald voorwerp uit het verhaal - Indien het verhaal het toelaat, een reclamespotje laten maken - Het verhaal laten navertellen door een “journalist ter plaatse” in een nieuwsbericht - ... (hoe gekker de opdrachten, hoe leuker en hoe meer leerrendement) Het verhaal gezamenlijk navertellen - Cursisten vertellen het verhaal na. Dit gebeurt als volgt: een cursist begint met een eerste zin, een volgende cursist gaat verder met een tweede zin, nog een volgende cursist breit er een derde zin aan vast, ...
Op deze manier leren de cursisten de tekst door en door kennen. Pas wanneer ze zich de tekst volledig “eigen” hebben gemaakt, wordt er overgegaan tot Ralfi-lezen. Voor meer informatie over storytelling verwijs ik naar de het artikel in bijlage en naar de volgende website:
http://www.sheherazade.eu/nl/content/newsletters6-nl
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
7
DILIT-lezen Principes DILIT-lezen is de equivalent van DILIT-luisteren. De werkwijze is nagenoeg dezelfde als bij luisteren, met dat verschil dat de cursisten nu een leestekst moeten lezen i.p.v. een luistertekst te beluisteren. In tegenstelling tot bij DILIT-luisteren gebeurt de bespreking hier telkens in het Nederlands, zodat de cursisten de woorden die ze gelezen hebben ook telkens weer verklanken. Werkwijze -
-
De cursisten gaan per 2 zitten Elke cursist krijgt een tekst. Leerkracht stelt een afgesproken tijd in (gebruik hiervoor een kookwekker, een zandloper, ...). Gedurende deze tijd lezen de cursisten de tekst. Leerkracht geeft een signaal wanneer de tijd verstreken is. De cursisten draaien hun blad om en bespreken met elkaar wat ze gelezen hebben. Dit gebeurt nog een 2de en eventueel een 3de keer. Na 2 à 3 leesrondes wisselen de cursisten van partner, lezen ze opnieuw de tekst en bespreken ze ook dan weer (met de nieuwe partner) wat ze gelezen hebben.
De leerkracht helpt tijdens deze bespreking NIET. De rol van leerkracht is hier enkel gereduceerd tot het geven van instructies (tekst uitdelen, opdracht geven om te lezen, tijd bewaken, tekst laten bespreken, stoppen met lezen, ..., wisselen van partner, lezen, ...). Deze werkvorm heeft zeer veel voordelen: o o o
De cursisten worden uitgedaagd om zeer actief mee te werken De cursisten moeten heel veel strategieën gebruiken om te begrijpen wat ze lezen (woordbetekenissen raden, kennis van de wereld, voorkennis gebruiken, context invullen) Doordat de cursisten onderling bespreken wat ze gelezen hebben, komen er automatisch onduidelijkheden (én onenigheden) over datgene wat ze gelezen hebben naar boven. Daardoor gaan ze in een volgende leesronde sowieso dat stukje tekst gerichter lezen. Op die manier komen de leesvragen als het ware van de cursisten zelf en niet van de leerkracht.
Materiaal Het leesmateriaal dat je bij DILIT-lezen aanbiedt, moet slechts aan één voorwaarde voldoen: het moet voldoende ‘gespreksstof’ bieden.
Een tekst, zoals het voorbeeld hierboven uit de cursus 7/43 – Indiflex, is dus zeker geen aanrader. Er valt nu eenmaal weinig over te vertellen! DILIT-lezen is bijgevolg niet geschikt voor de allereerste niveaus van ALFA 1.1. De cursisten moeten al een zeker aantal letters/klanken kennen voor je een geschikte tekst kan aanbieden. Ik gebruik vaak teksten uit de Kleine Wablieft hiervoor, die ik dan combineer met opdrachten (zie werken met teksten uit de actualiteit).
Werken met verhalen van de Hodja Situering In de module NT2 Alfa – Technisch lezen en schrijven 5 M BE 218 ligt de focus op technisch lezen. In deze module verwerft de cursist de vaardigheid om korte teksten met voornamelijk eenvoudige woorden te lezen. De cursist maakt op die manier extra leeskilometers, wat noodzakelijk is om zijn leesvaardigheid verder in te oefenen en te automatiseren. Daarnaast is er ook aandacht voor het begrijpend lezen. Het lezen en begrijpen van korte teksten biedt leesplezier, een andere belangrijke voorwaarde in een beginnend leesproces. De cursist leest heel traag en soms nog spellend, zeker bij complexere woorden.
Basiscompetenties Technisch lezen BE 040 BC 030 woorden lezen
De cursist kan korte teksten met voornamelijk klankzuivere of aangeleerde
Lezen BE 040 BC 086
De cursist kan het globale onderwerp bepalen in narratieve teksten
Technisch schrijven BE 040 BC 037 De cursist kan hoogfrequente woorden schrijven vanuit een woordbeeld zonder daarbij te moeten spellen
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
9
Lesverloop Introductie van het verhaal “Hassan en de tijgers” -
-
-
DILIT-luisteren: o De cursisten gaan per 2 zitten (bij voorkeur 2 cursisten met dezelfde moedertaal of een gemeenschappelijke tussentaal) o Leerkracht leest het verhaal 2 keer voor (normaal tempo, met voldoende aandacht voor intonatie en mimiek) o Na elke luisterronde bespreken de cursisten onderling wat ze gehoord hebben (gedurende 3 minuten) o Na de 2de luisterronde wisselen de cursisten van partner. Leerkracht leest het verhaal nogmaals voor, cursisten bespreken met de nieuwe partner wat ze weten over het verhaal. Verklaren van de moeilijke woorden o Leerkracht projecteert via beamer het raster met de moeilijke woorden op het bord.
Daarnaast neemt ze één voor één de kaartjes met diezelfde moeilijke woorden uit de envelop. o Leerkracht leest het woord op het kaartje hardop voor. Cursisten zoeken dit woord op het bord. o Cursisten gaan in 2 of 3 groepen zitten. Elk groepje krijgt een (gelijk) aantal woorden. Het is nu de bedoeling dat ze samen zoeken naar de betekenis van de woorden op de kaartjes. Cursisten kunnen de woorden opzoeken via internet (google translate of google afbeeldingen) of de betekenis vragen aan de leerkracht. Leerkracht helpt waar nodig. Inoefenen van de moeilijke woorden o Elke cursist krijgt nu minstens 1 kaartje met een moeilijk woord. Hij/zij is ervoor verantwoordelijk dat de andere cursisten de betekenis van zijn/haar woord kennen. Cursisten lopen hiervoor rond in de klas en tonen aan elkaar hun kaartjes + verklaren (a.d.h.v. gebaren, voorbeelden, tekeningen) aan elkaar het woord op hun kaartje. o Cursisten gaan opnieuw in groep zitten (andere groepjes dan daarjuist) en lossen samen het kruiswoordraadsel op
RALFI-lezen -
Cursisten krijgen de tekst. Leerkracht leest het verhaal voor, cursisten lezen in stilte mee en volgen ‘met hun vinger) Cursisten lezen de tekst 1 keer in stilte. Koorlezen van de tekst: leerkracht telt af van 3 tot 1 en daarna wordt de tekst in koor gelezen door iedereen in de klas. De tekst wordt nog eens in koor gelezen, maar deze keer wordt elk stukje op een andere manier gelezen (luid, fluisterend, blij, boos, bang, ...) De klas wordt in 4 groepjes gedeeld. Elk groepje leest in koor een stukje tekst voor.
De hoed der waarheid Leerkracht nodigt een cursist uit om te gaan zitten op een stoel vooraan in de klas en vragen over het verhaal te beantwoorden. Niemand wordt hierbij verplicht. -
De cursist krijgt een hoed op zijn hoofd en vanaf dan is hij de “alwetende”. De andere cursisten mogen nu vragen stellen die de cursist vooraan al dan niet naar waarheid beantwoordt. Leerkracht stelt tussendoor ook vragen waarop het antwoord niet uitdrukkelijk in de tekst staat. Cursist gebruikt zijn/haar fantasie om ook op die vragen een antwoord te geven. o Hoelang zijn Yusuf en Hassan al buren? o Waarom is Yusuf zo bang voor tijgers? o Waarom zijn de tijgers bang voor kruimels? o …
Individueel lezen -
-
Cursisten die dat willen lezen een stukje tekst hardop voor. Enkel de leerkracht corrigeert (andere cursisten doen dit niet!) en doet dit op een zo neutraal mogelijke manier (fout gelezen woord meteen na het lezen aanwijzen en zelf correct herhalen + de zin vanaf het fout gelezen woord laten herhalen en verder lezen. Na het lezen geeft leerkracht gerichte positieve feedback!
Verhaal navertellen -
-
Leerkracht hangt de vergrote tekeningen bij het verhaal in willekeurige volgorde aan het bord, cursisten geven aan in welke volgorde de tekeningen moeten hangen. Vooraf draaien ze hun blad met de tekst om, zodat ze de juiste volgorde niet zien staan. Het verhaal wordt naverteld. Eén cursist begint met de 1ste zin van het verhaal, een 2de cursist breit er een zin aan voort, … tot het verhaal ten einde is.
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
11
Verhaal naspelen Cursisten gaan per 2 zitten en bereiden het ‘toneeltje’ voor. Het toneeltje wordt vervolgens klassikaal naar voor gebracht (wie dat wil)
Individueel lezen -
-
Cursisten die dat willen lezen een stukje tekst hardop voor. Enkel de leerkracht corrigeert (andere cursisten doen dit niet!) en doet dit op een zo neutraal mogelijke manier (fout gelezen woord meteen na het lezen aanwijzen en zelf correct herhalen + de zin vanaf het fout gelezen woord laten herhalen en verder lezen Na het lezen geeft leerkracht gerichte positieve feedback! De tekst wordt op deze manier opnieuw 1 keer voorgelezen (met 4 lezers)
Verhaal vertellen vanuit 1 perspectief -
-
Cursisten vertellen het verhaal vanuit het perspectief van 1 van de hoofdpersonages (Hassan of Yusuf). Leerkracht geeft vooraf een voorbeeld (vanuit het perspectief van Hassan): “Goh, moet je nu wat weten! Ik gooide deze morgen kruimels in mijn tuin. Ha ja, ik ben zo bang voor tijgers en daarom gooi ik kruimels. Tijgers eten niet graag kruimels. Ze eten veel liever vlees. En dus gooi ik kruimels, want dan komen ze niet. Maar natuurlijk zat mijn buurman weer in zijn tuin, hé! En die moest zich weer eens moeien met mij. Hij lachte mij zo’n beetje uit. Hij dacht dat ik kruimels gooide voor de vogels. Wat denkt hij wel: dat ik dom ben of zo? Maar je moest hem zien kijken toen ik zei dat het voor de tijgers was. Hij geloofde mij weer niet. Da’s zo typisch voor mijn buurman, hé! Die wil mij nooit geloven! Maar wacht maar: ik denk dat hij vanavond ook wel kruimels zal gooien in zijn tuin. Je zal het wel zien! Cursisten bereiden dit per 2 of per 3 voor: wat zou Hassan vertellen? Hoe zou hij dat vertellen? Een paar cursisten brengen dit ook naar voor in de groep.
Een paar zinnen uit het verhaal cirkelen -
Zin 1: Yusuf leest een mooi boek in de tuin. Introduceren van de zin: Weet je nog hoe het verhaal begint? Over wie wordt er eerst gesproken, over Yusuf of over Hassan? Waar is Yusuf? Leerkracht toont de volgende foto:
Wat doet hij daar? Wat leest hij? Wat voor een boek leest hij? … Leerkracht schrijft de zin onder de foto op het bord. Wij gaan die zin eens lezen: “Yusuf leest een mooi boek in de tuin”.
Cirkelen: leerkracht stelt vragen over de tekst, cursisten antwoorden zo kort mogelijk. Leerkracht herhaalt eerst het korte antwoord, daarna het volledige antwoord. Terwijl ze het korte antwoord herhaalt, toont ze dit deeltje in de zin. Ja/nee-vragen Leest Yusuf een mooi boek in de klas? Leest Yusuf een mooi boek in de tuin? Schrijft Yusuf een mooi boek in de tuin? Leest Hassan een mooi boek in de tuin? Leest Yusuf een mooie krant in de tuin? Leest Yusuf een mooi boek in de tuin? Leest Yusuf een dik boek in de tuin? Koopt Yusuf een mooi boek in de tuin? Leest Yusuf een mooi boek in de tuin? ... (zoveel mogelijk!) Of/of-vragen Leest Yusuf een mooi boek in de tuin of leest Hassan een mooi boek in de tuin? Leest Yusuf een mooi boek in de tuin of schrijft Yusuf een mooi boek in de tuin? ... (zoveel mogelijk!) W-vragen Waar leest Yusuf een mooi boek? Wat leest Yusuf in de tuin? Wie leest een mooi boek in de tuin? Wat voor een boek leest Yusuf in de tuin? Waarom leest Yusuf een mooi boek in de tuin? (laten fantaseren) ... -
Zin 2: Hassan gooit kruimels op de grond: zelfde werkwijze
-
Zin 3: Tijgers zijn erg bang voor kruimels: zelfde werkwijze
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
13
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
15
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
17
Hassan en de tijgers Yusuf zit in de tuin. Hij leest een boek. Wat is het rustig in de tuin. En het is lekker warm. Dan hoort Yusuf iets. Wat is dat? Is daar iemand? Hij ziet Hassan. Dat is zijn buurman. Ach, Hassan! Jij bent het, zegt Yusuf. Kom je ook een beetje in de tuin zitten? Nee, zegt Hassan. Ik kom kruimels op de grond gooien. Kruimels?, vraagt Hassan. Waarom doe je dat? Dat is toch niet nodig nu. Het is zomer. De vogels hebben genoeg te eten. Oh, zegt Hassan. Dat is niet voor de vogels. Dat is voor de tijgers. En hij gooit verder kruimels op de grond. Voor de tijgers?, vraagt Yusuf. Ja, voor de tijgers, zegt Hassan. Ik ben erg bang voor tijgers. Maar ik ben ook slim, weet je! Tijgers lusten geen kruimels. Als er kruimels liggen, dan komen ze niet.
Maar Hassan toch!, roept Yusuf. Wat zeg jij nu? Hoe kom je daar nu bij? Hier zitten toch geen tijgers! Ha ja, natuurlijk!, roept Hassan. Ze zijn bang voor de kruimels. Zie je wel! Ik heb gelijk. Gooi ook maar wat kruimels! Dan blijven de tijgers bij jou ook weg!
(op hard papier kopiëren en verknippen)
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
19
Schrijf de juiste woorden in de hokjes
3. Hij weet veel = Hij is … 6. heel kleine stukjes brood 7. wild dier met strepen
1. 2. 4. 5.
kalm deze man woont naast jou Ik … graag taart Niet te veel en niet te weinig
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
21
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
23
Bronvermelding http://ak.picdn.net/shutterstock/videos/4576652/preview/s tock-footage-man-reading-book-in-the-garden.jpg
http://www.causeur.fr/wpcontent/uploads/2011/09/moin.jpg
http://i1-news.softpedia-static.com/images/news2/TigerFound-Dead-in-India-s-Kaziranga-National-Park-4051032.jpg
Lesverloop Introductie van het verhaal “De sleutel van Hassan” -
DILIT-lezen: o De cursisten gaan per 2 zitten (bij voorkeur 2 cursisten met dezelfde moedertaal of een gemeenschappelijke tussentaal) o De cursisten lezen individueel het verhaal. Wanneer iedereen klaar is, draaien ze hun blad om en bespreken ze per 2 wat ze gelezen hebben, wat ze onthouden hebben uit de tekst. Tijdens de bespreking mogen de cursisten hun tekst niet bekijken! o Idem na een 2de leesronde. o Na een 3de leesronde wisselen de cursisten van partner. Cursisten lezen nog een keer de tekst individueel en bespreken daarna met de nieuwe partner wat ze weten over het verhaal. o Tijdens de bespreking checkt leerkracht bij elk groepje of dit vlot gaat. Indien nodig krijgen cursisten nog extra leesrondes.
Verhaal navertellen -
-
Leerkracht hangt de vergrote tekeningen bij het verhaal in willekeurige volgorde aan het bord, cursisten geven aan in welke volgorde de tekeningen moeten hangen. Vooraf draaien ze hun blad met de tekst om, zodat ze de juiste volgorde niet zien staan. Het verhaal wordt naverteld. Eén cursist begint met de 1ste zin van het verhaal, een 2de cursist breit er een zin aan voort, … tot het verhaal ten einde is.
Verklaren en inoefenen van de moeilijke woorden o Leerkracht projecteert via beamer het raster met de moeilijke woorden op het bord.
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
25
-
Daarnaast neemt ze één voor één de kaartjes met diezelfde moeilijke woorden uit de envelop. o Leerkracht leest het woord op het kaartje hardop voor. Cursisten zoeken dit woord op het bord. Wie het woord kent, verwoordt de betekenis. Inoefenen van de moeilijke woorden o Elke cursist krijgt nu minstens 1 kaartje met een moeilijk woord. Hij/zij is ervoor verantwoordelijk dat de andere cursisten de betekenis van zijn/haar woord kennen. Cursisten lopen hiervoor rond in de klas en tonen aan elkaar hun kaartjes + verklaren (a.d.h.v. gebaren, voorbeelden, tekeningen) aan elkaar het woord op hun kaartje. o Cursisten gaan per 2 zitten. Zij leggen in duo het dominospel bij de moeilijke woorden. Leerkracht gaat bij elk duo na of dit lukt en helpt waar nodig. o De oefening “Zoek de woorden in het woordenraster” krijgen de cursisten als huistaak. Leerkracht legt a.d.h.v. een voorbeeld de oefenvorm uit.
RALFI-lezen -
-
Cursisten krijgen de tekst. Leerkracht leest het verhaal voor, cursisten lezen in stilte mee en volgen ‘met hun vinger) Leerkracht geeft een aantal zoekopdrachten in de tekst: Hoeveel keer staat het woord ‘sleutel’ in de tekst? Hoeveel keer zie je het woord ‘thuis’? Hoeveel keer zie je het woord ‘verloren’? Cursisten lezen de tekst 1 keer in stilte. Koorlezen van de tekst: leerkracht telt af van 3 tot 1 en daarna wordt de tekst in koor gelezen door iedereen in de klas. De tekst wordt nog eens in koor gelezen, maar deze keer wordt elk stukje op een andere manier gelezen (luid, fluisterend, blij, boos, bang, ...)
De alwetende stoel -
-
Leerkracht nodigt een cursist uit om te gaan zitten op een stoel vooraan in de klas en vragen over het verhaal te beantwoorden. Niemand wordt hierbij verplicht. De cursist zitten op “de alwetende stoel” en vanaf dan weet hij/zij op elke vraag een antwoord. De andere cursisten mogen nu vragen stellen die de cursist vooraan al dan niet naar waarheid beantwoordt. Leerkracht stelt tussendoor ook vragen waarop het antwoord niet uitdrukkelijk in de tekst staat. Cursist gebruikt zijn/haar fantasie om ook op die vragen een antwoord te geven. o Waarom gaat Yusuf wandelen? o Waarom kan hij niet slapen? o Waar zit Hassan? o Waar is de sleutel van Hassan? o Hoe heeft Hassan zijn sleutel verloren in de kelder?
o Hoelang is Hassan zijn sleutel al kwijt? o Weet de vrouw van Hassan wel dat hij zijn sleutel kwijt is? o … In groep lezen -
De klas wordt in 4 groepjes gedeeld. Elk groepje leest in koor een stukje tekst voor.
Individueel lezen -
-
Cursisten die dat willen lezen een stukje tekst hardop voor. Enkel de leerkracht corrigeert (andere cursisten doen dit niet!) en doet dit op een zo neutraal mogelijke manier (fout gelezen woord meteen na het lezen aanwijzen en zelf correct herhalen + de zin vanaf het fout gelezen woord laten herhalen en verder lezen Na het lezen geeft leerkracht gerichte positieve feedback! De tekst wordt op deze manier opnieuw 1 keer voorgelezen (met 4 lezers)
De sleutelbos van Hassan -
-
Cursisten gaan in 2 groepen zitten. Elke groep krijgt een aantal foto’s met daarop telkens een sleutel(bos). De groep moet nu (samen) bepalen welke sleutel van Hassan is. Zij moeten zeggen waarom ze dit denken. Ze moeten ook kunnen verwoorden waarom de andere sleutels niet van Hassan kunnen zijn. De 2 groepen moeten nu elkaar overtuigen welke sleutel nu eigenlijk van Hassan is. (klassikaal)
Verhaal naspelen -
Cursisten gaan per 2 zitten en bereiden het ‘toneeltje’ voor. Het toneeltje wordt klassikaal naar voor gebracht (wie dat wil)
Individueel lezen -
-
Cursisten die dat willen lezen een stukje tekst hardop voor. Enkel de leerkracht corrigeert (andere cursisten doen dit niet!) en doet dit op een zo neutraal mogelijke manier (fout gelezen woord meteen na het lezen aanwijzen en zelf correct herhalen + de zin vanaf het fout gelezen woord laten herhalen en verder lezen Na het lezen geeft leerkracht gerichte positieve feedback! De tekst wordt op deze manier opnieuw 1 keer voorgelezen (met 4 lezers)
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
27
Verhaal vertellen vanuit 1 perspectief -
Cursisten vertellen het verhaal vanuit het perspectief van 1 van de hoofdpersonages (Hassan of Yusuf). Cursisten bereiden dit per 2 of per 3 voor: wat zou Hassan vertellen? Hoe zou hij dat vertellen? Een paar cursisten brengen dit ook naar voor in de groep.
Running dictation -
-
Leerkracht verdeelt de klas in “duo’s”, waarbij er op gelet wordt dat er telkens 2 cursisten van min of meer hetzelfde niveau samenwerken. Elk duo heeft een ‘dicterende’ partner en een ‘schrijvende’ partner. De schrijvende partner blijft aan de tafel in de klas zitten. De dicterende partner gaat naar het bord en leest een zin van het dictee (in stilte), gaat vervolgens naar de schrijvende partner in de klas en dicteert de zin. Hij/zij mag in geen geval zelf de zin neerschrijven. Het is de bedoeling dat hij/zij het dicteert aan de schrijvende partner die het dan correct moet neerschrijven. Indien er een fout geschreven wordt moet de dicterende partner aangeven welke letter er fout is en door welke letter de schrijvende partner deze moet vervangen. De dicterende partner blijft heen en weer lopen tot het volledige dictee correct genoteerd is. Leerkracht heeft vooraf een blad met te dicteren zinnen klaargemaakt. Wanneer het dictee klaar is, gaan beide partners naar het bord en controleren ze of hun dictee juist is. De zinnen zijn: Hassan is zijn sleutel kwijt. Hij zoekt op straat. Maar de sleutel ligt daar niet. De sleutel ligt in de kelder. Hassan zoekt onder de straatlamp. Daar is veel licht.
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
29
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
31
De sleutel van Hassan Het is avond. Toch is het nog warm. Yusuf kan niet slapen. Hij denkt: Ik maak nog een wandeling. Misschien kan ik daarna slapen. Yusuf loopt op straat. Maar ... wat is dat? Is dat niet Hassan, de buurman? Hassan zit op zijn knieën in het midden van de straat. Dag Yusuf, zegt Hassan. Hassan, wat doe jij daar?, vraagt Yusuf. Ik zoek mijn sleutel, zegt Hassan. Ik ben hem kwijt. Zal ik je helpen zoeken?, vraagt Yusuf. Wat vriendelijk van jou!, zegt Hassan. Yusuf gaat op zijn knieën zitten. Ze zoeken en zoeken. Na een uur hebben ze de sleutel nog altijd niet gevonden. Weet je zeker dat je sleutel hier ligt?, vraagt Yusuf. Misschien heb je hem hier niet verloren. Dat klopt, zegt Hassan. Ik heb hem thuis verloren.
Wat!, roept Yusuf. Waar heb je je sleutel verloren? Ik heb hem thuis verloren, herhaalt Hassan. Dat zei ik toch! Thuis, in de kelder. Yusuf kan zijn oren niet geloven. Is Hassan gek geworden? Maar... maar waarom zoeken we dan hier?, vraagt hij. Waarom zoek je niet thuis?
Hoezo?, vraagt Hassan. Yusuf zegt: Je hebt je sleutel thuis in de kelder verloren. Dan moet je hem ook daar zoeken. En niet hier! Oh nee, zegt Hassan. Dat gaat niet. In mijn kelder is het veel te donker. De lamp is kapot. Ik kan bijna niets zien. Hier onder de straatlamp is er veel licht. Hier kan ik alles goed zien!
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
33
(op hard papier kopiëren en verknippen)
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
35
Zoek de juiste woorden in het raster
a e o j t a z n n o r
v i u b w x e k e l u
r s t r a a t l a m p
ie b l c n g ij o t n s
n o s s d e p p u v e
d l s a e n t t p j d
e k n n l b u s l k o
l e k n i e r a k e n
ij n w i n o o v j l k
k i ij v g t z i z d e
f p t o l s l k s e r
h h u z o e k e n r l
Vind je de woorden allemaal? 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Ik ga wandelen = Ik maak een … Het stuk van je been tussen je bovenbeen en je onderbeen Dat is juist = dat … Licht op straat Kamer onder je huis Ik vind mijn sleutel niet. Ik moet hem … Yusuf is sympathiek. Hij is … Ik heb mijn sleutel verloren = ik ben mijn sleutel … Er is geen licht. Het is …
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
37
Hassan is zijn sleutel kwijt. Hij zoekt op straat. Maar de sleutel ligt daar niet. De sleutel ligt in de kelder. Hassan zoekt onder de straatlamp. Daar is veel licht.
Hassan is zijn sleutel kwijt. Hij zoekt op straat. Maar de sleutel ligt daar niet. De sleutel ligt in de kelder. Hassan zoekt onder de straatlamp. Daar is veel licht. Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
39
Bronvermelding
http://www.healthmonitor.com/sites/default/files/styles/node_ slideshow_image/public/betterknees1_0.jpg
http://www.desktopwallpapers4.me/world/street-lamp-17581/
https://thaniaallan.files.wordpress.com/2010/09/house.gif
http://imfacts.nl/images/man-in-middle.jpg
http://www.dwotd.nl/weblog/photos/uncategorized/2008/12/03/kapotte_lamp.png
http://www.photopro.com.br/imagens/raiz//GET/lampada/ 2.jpg
http://www.whispertools.com/images/searching.gif
https://cdn.tutsplus.com/photo/uploads/legacy/363_oldgenerat ion/pt-seniors-22.jpg
http://www.acaza.fr/media/catalog/product/cache/5/image/450 x/9df78eab33525d08d6e5fb8d27136e95/s/q/squirrel-key-ring3.jpg http://www.brollewinkel.be/862-large/porte-clestronconneuse.jpg
http://thumbs.dreamstime.com/z/de-magische-sleutel17087626.jpg
http://www.iesa.com/tweede_leerjaar/Tweede%20leerjaar/Hot%20Potatoes %20Woordpakket/sleutel1.jpg
http://www.inspirerend-wonen.be/wpcontent/uploads/2011/12/sleutel-op-de-deur.png
http://www.livios.be/media/42485/nl/sleutel-op-de-deur320.jpg
Workshop Vocvo – Leeskilometers maken en werken aan leesplezier Janique Vanderstocken
41
http://us.cdn4.123rf.com/168nwm/mandrixta/mandrixta1206/ mandrixta120600107/14091910-sleutelhanger-op-de-witteachtergrond.jpg
http://www.coziness.be/sleutelhanger.html
http://iloapp.liesanne.be/blog/www?ShowFile&image=1413646 750.jpg