Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO Onderwijsachterstandsbeleid in het voortgezet onderwijs vanaf 2007
Inhoudsopgave Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO Onderwijsachterstandsbeleid in het voortgezet onderwijs vanaf 2007
Een nieuwe regeling voor achterstandsbestrijding in het voortgezet onderwijs
2
1. Het Leerplusarrangement VO Waarom een nieuwe regeling? De kern van het Leerplusarrangement VO De uitvoering van het Leerplusarrangement VO Komt uw school in aanmerking? Compensatiebepaling
5 5 6 7 8 10
2. Nieuwkomers VO De kern van Nieuwkomers VO De uitvoering van Nieuwkomers VO Komt uw school in aanmerking? Compensatiebepaling
11 11 12 13 14
3. Verantwoording afleggen over de besteding van de middelen Een nieuwe manier van verantwoording afleggen Een praktisch hulpmiddel: ICO Inspiratiebronnen voor invulling verantwoording
15 15 16 18
4. Achterstandsbestrijding in de praktijk Aanpak van problemen op schoolniveau Hervormd Lyceum West: leren is niet vanzelfsprekend Mondriaan: de school moet een prettige en veilige omgeving zijn Johan de Witt College: eerst het kind, dan de bekostiging Gemeente Den Haag: de school is verantwoordelijk
19 19 20 21 23 25
5. Meer informatie Het Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO in schema Informatie over onderwijsachterstandsbeleid Adressen
27 27 30 32
Nieuw wettelijk kader voor onderwijsachterstandsbeleid
De omstandigheden waarin kinderen en jongeren opgroeien, beïnvloeden hun schoolprestaties. Bepaalde sociale, economische of culturele achtergronden kunnen belemmeringen in de schoolloopbaan opleveren. Om jongeren die daarmee te maken hebben goed onderwijs te bieden, moeten scholen zich extra inspannen. Op dit moment krijgen scholen in het voortgezet onderwijs daarom (extra) middelen via de Regeling aanvullende personele bekostiging culturele minderheidsgroepen en anderstalige leerlingen (de cumi-vo-regeling).
Vanaf 1 januari 2007 vervalt deze regeling. Daarvoor in de plaats komt de ‘Regeling aanvullende personele bekostiging Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO’, die het budget voor onderwijsachterstandsbeleid opnieuw verdeelt. De regeling bestaat uit twee delen. Het eerste deel, het Leerplusarrangement VO laat het geld daar terecht komen waar het het hardste nodig is. In de nieuwe situatie komt het geld ten goede aan scholen met een bepaald percentage leerlingen (allochtoon én autochtoon) uit achterstandsgebieden.
bekostigd voor de opvang van nieuwkomers.
De nieuwe regelgeving beoogt scholen in het voortgezet onderwijs te prikkelen om bewuster om te gaan met hun beleid ten aanzien van onderwijsachterstanden. Tegelijkertijd is er sprake van minder administratieve rompslomp dan bij de cumi-voregeling.
De nieuwe manier van bekostigen is tot stand gekomen na raadpleging van schoolleiders, gemeenten en diverse belangenorganisaties. De regeling is gepubliceerd in de Staatscourant (25 april 2006, nr 80) en te vinden op www.cfi.nl. Deze brochure informeert u over de hoofdpunten.
De informatie is als volgt gerangschikt: • hoofdstuk 1 licht het Leerplusarrangement VO toe; • hoofdstuk 2 geeft informatie over Nieuwkomers VO; • hoofdstuk 3 gaat in op de wijze van verantwoorden; • hoofdstuk 4 beschrijft voorbeelden van achterstandsbestrijding in de praktijk; • hoofdstuk 5 bevat praktische informatie, waarmee u direct aan de slag kunt.
Deze scholen krijgen meer geld en meer mogelijkheden om maatwerk te leveren.
2
3
Leerplusarrangement VO
Een nieuwe regeling voor achterstandsbestrijding in het voortgezet onderwijs
Via het tweede deel van de regeling, Nieuwkomers VO, blijven scholen adequaat
In het onderwijsachterstandsbeleid gaat het een en ander veranderen. Het Landelijk Beleidskader Gemeentelijk Onderwijsachterstandsbeleid (LBK GOA) komt te vervallen. In het primair onderwijs wordt de gewichtenregeling aangepast. In het voortgezet onderwijs vervalt de cumi-vo-regeling; daarvoor in de plaats komt de regeling Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO. In de nieuwe situatie gaan de middelen voor onderwijsachterstanden rechtstreeks naar de scholen, zonder tussenkomst van de gemeenten. Scholen moeten wel, net als in de oude situatie, overleggen met de gemeenten over de besteding van de middelen. In dit overleg komt ook het bevorderen van integratie en het tegengaan van segregatie aan de orde. Een andere wettelijke verandering is dat scholen in hun schoolplan moeten aangeven wat hun taalbeleid is. Deze brochure richt zich op het voortgezet onderwijs. Over de veranderingen in het basisonderwijs publiceert het ministerie van OCW een aparte brochure.
1. Het Leerplusarrangement VO Waarom een nieuwe regeling? Via de huidige cumi-vo-regeling krijgen scholen in het voortgezet onderwijs extra geld voor achterstandsbestrijding op basis van het land van herkomst van leerlingen en hun verblijfsduur in Nederland. Met andere woorden: scholen komen alleen in aanmerking voor extra geld als ze allochtone leerlingen hebben die korter dan acht jaar in Nederland zijn. De huidige regeling richt zich op individuen en versnippert daarmee het beschikbare budget.
Het nieuwe Leerplusarrangement VO neemt problemen op scholen als uitgangspunt. Scholen komen in aanmerking voor extra geld als in twee opeenvolgende jaren minimaal 30% van hun leerlingen afkomstig is uit achterstandswijken of -gebieden. Scholen met veel leerlingen uit deze gebieden hebben vaak te maken met een opeenstapeling van problemen: een hoog percentage voortijdig schoolverlaters, een hoog percentage zittenblijvers en gezakte leerlingen, relatief veel leerlingen met een (taal)achterstand en leerlingen die een beroep doen op jeugdzorg. De ervaring leert dat als een derde van de leerlingen problemen heeft, de schoolorganisatie moet worden aangepast om de reguliere onderwijstaak te kunnen uitvoeren. Daar is het Leerplusarrangement VO voor bedoeld.
4
5
is er in de nieuwe regeling een voorziening voor nieuwkomers in het voortgezet onderwijs. Deze voorziening (Nieuwkomers VO) stelt scholen in staat nieuwkomers de Nederlandse taal te leren om ze zo goed mogelijk voor te bereiden op hun verdere schoolloopbaan. Hoofdstuk 2 bevat meer informatie hierover.
De kern van het Leerplusarrangement VO Scholen voor voortgezet onderwijs krijgen extra middelen als op twee opeenvolgende (jaarlijkse) teldata minimaal 30% van hun leerlingen afkomstig is uit postcodegebieden die zijn aangemerkt als ‘armoedeprobleemcumulatiegebieden’. Deze gebieden worden tweejaarlijks vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het Leerplusarrangement VO is van toepassing op alle schoolsoorten: praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo. De ervaring leert dat probleemcumulatie zich in alle schoolsoorten kan voordoen.
De middelen uit het Leerplusarrangement VO zijn bedoeld voor het verminderen van
Opeenstapeling van problemen
Leerplusarrangement VO
Naast het Leerplusarrangement VO dat zich richt op het onderwijsachterstandsbeleid,
In het huidige onderwijsachterstandsbeleid ligt de nadruk op het signaleren en aanpakken van leerachterstanden in de voor- en vroegschoolse educatie en in het basisonderwijs. Na de basisschool komen leerlingen terecht in het voortgezet onderwijs, in een schoolsoort die aansluit op hun niveau: praktijkonderwijs, vmbo, havo of vwo. Op deze wijze doorloopt iedere leerling de schoolloopbaan die het beste bij hem of haar past, zonodig aangevuld met leerwegondersteunend onderwijs. Dit neemt niet weg dat een school voor praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo met veel leerlingen uit een achter-standswijk het zwaarder kan hebben dan een school met dezelfde onderwijssoorten en aantallen leerlingen, maar niet afkomstig uit een achterstandswijk. Het Leerplusarrangement VO ondersteunt deze scholen om ‘probleemcumulatie’ tegen te gaan.
voortijdig schoolverlaten en het verbeteren van schoolprestaties van leerlingen. Dat
De uitvoering van het Leerplusarrangement VO Het is administratief eenvoudig om te bepalen of scholen in aanmerking komen voor het Leerplusarrangement VO. Om te bekijken hoeveel leerlingen van een school afkomstig zijn uit achterstandswijken worden hun postcodes, beschikbaar via het persoonsgebonden nummer (het onderwijsnummer), gekoppeld aan de meest recente postcodelijst van armoedeprobleemcumulatiegebieden van het CBS. Als de postcode van een leerling op de teldatum overeenkomt met deze postcodelijst dan is de leerling een ‘Leerplusarrangement-leerling’, afgekort een ‘L+A-leerling’.
Scholen die (op brinniveau) gedurende twee opeenvolgende jaren op de teldata minimaal 30% L+A-leerlingen hebben, ontvangen na de tweede teldatum automatisch een beschikking van het ministerie van OCW. Daarin staat de toegekende bekostiging per school. Ze hoeven hiervoor, anders dan in de cumi-vo-regeling, geen extra opgave meer
kan bijvoorbeeld door maatwerk te leveren met de aanpak van taalachterstanden,
te doen. De persoonsgebonden nummers die bekend zijn bij de Informatie Beheer Groep
maar er zijn ook andere manieren. Uitgangspunt is dat scholen zelf bepalen hoe zij het
in Groningen geven voldoende informatie. Scholen ontvangen dezelfde bekostiging twee
geld willen inzetten. Ze zijn wel verplicht hun plannen hieromtrent op te nemen in het
jaar achtereen om de continuïteit van het achterstandsbeleid te waarborgen.
schoolplan en er verantwoording over af te leggen aan de Onderwijsinspectie én aan hun omgeving. Meer informatie hierover is te vinden in hoofdstuk 3 van deze brochure.
6
7
Leerplusarrangement VO
Scholen overleggen ook in de nieuwe situatie met gemeenten over achterstands-
Scholen kunnen wel al nagaan of zij op basis van gegevens uit 2004 en 2005 – én op
bestrijding. Dat gebeurt minimaal één keer per jaar, maar bij voorkeur vaker. Scholen
basis van de op dat moment door het CBS vastgestelde armoedegebieden – voor de
die bekostiging ontvangen in het kader van het Leerplusarrangement VO en/of
nieuwe regeling in aanmerking zouden komen. CFI, de uitvoeringsorganisatie van het
Nieuwkomers VO moeten in dit overleg aangeven hoe zij de middelen gaan besteden.
ministerie van OCW, heeft dit voor elke school afzonderlijk uitgerekend. Ook kunnen
Daarnaast moeten ze hun ambities voor de aanpak van probleemcumulatie vastleggen
scholen een indicatie krijgen van de hoogte van het (eventueel) toe te kennen bedrag.
in het schoolplan. Over de resultaten leggen zij verantwoording af aan de Inspectie van
Het gaat hier nadrukkelijk om een simulatie met oude gegevens waaraan scholen geen
het onderwijs én aan partijen in hun omgeving, zoals bijvoorbeeld ouders van leerlingen
rechten kunnen ontlenen. De informatie is te vinden op www.mijncfi.nl.
De verdeling van middelen in de praktijk Scholen voor voortgezet onderwijs die zowel op de teldatum 1 oktober 2005 als op 1 oktober 2006 minimaal 30% leerlingen uit achterstandsgebieden hebben, komen voor de jaren 2007 en 2008 in aanmerking voor het Leerplusarrangement VO. Ze krijgen, op basis van de tweede telling, een bedrag voor elke leerling uit een achterstandswijk. Pas als duidelijk is over hoeveel leerlingen het budget moet worden verdeeld kan het ministerie van OCW de hoogte van het bedrag per leerling publiceren. Dat gebeurt elke twee jaar in december, de eerste keer in december 2006. Scholen die in aanmerking komen voor de bekostiging ontvangen de beschikking – met daarin het bedrag van de aanvullende bekostiging voor twee kalenderjaren – elke twee jaar in maart. De eerst keer zal dat gebeuren in maart 2007. Het bestuur van de school ontvangt de middelen volgens het betaalritme van de reguliere personele bekostiging. Deze cyclus herhaalt zich iedere twee jaar (de tweede cyclus vindt plaats op basis van de teldata 1 oktober 2007 en 1 oktober 2008).
en samenwerkingsverbanden VO. Zoals gebruikelijk in de systematiek van de lumpsumbekostiging wordt ook de L+AOm trends en ontwikkelingen binnen het Leerplusarrangement VO te kunnen volgen
bekostiging na accountantscontrole herrekend en opnieuw beschikt. De accountant
ontwikkelt het ministerie van OCW een monitor. Deze monitor maakt gebruik van
valideert de gegevens van een oktobertelling in het jaar dat daarop volgt. Dit betekent dat
gegevens uit het persoonsgebonden nummer en levert dus geen extra werk op voor de
de beschikking van maart 2007 is gebaseerd op berekeningen gemaakt met ‘definitieve’
scholen. Ook zal het ministerie vier jaar nadat de regeling van kracht is geworden een
gegevens van de eerste teldatum, namelijk 1 oktober 2005 (door de accountant
onderzoek laten uitvoeren naar het resultaat en de effecten van de regeling.
gevalideerd), en met ‘voorlopige’ gegevens van de tweede teldatum, namelijk 1 oktober 2006 (nog niet door de accountant gevalideerd). Als ook de gegevens van de tweede
Komt uw school in aanmerking?
teldatum zijn gecontroleerd kan er een correctie plaatsvinden die voor de school
Scholen die in 2007 in aanmerking komen voor het Leerplusarrangement VO moeten
negatief óf positief kan uitvallen. Zo kan het zijn dat na controle blijkt dat bij de tweede
dus zowel op 1 oktober 2005 als op 1 oktober 2006 minimaal 30% leerlingen uit achter-
teldatum de drempel van 30% toch niet is gehaald. In dat geval kan het ministerie van
standsgebieden hebben. Of een school aan deze criteria voldoet, en zo ja, hoe hoog het
OCW de eerder verleende aanvullende bekostiging in haar geheel terugvorderen.
extra bedrag is dat de instelling krijgt, is in december 2006 bekend. De scholen die in aanmerking komen voor de aanvullende bekostiging ontvangen in maart 2007 een beschikking.
8
9
2. Nieuwkomers VO
Een aantal scholen kan om technische redenen (nog) niet meedoen met het Leerplusarrangement VO. Het gaat om scholen voor praktijkonderwijs die op 1 augustus 2006 nog niet zijn overgegaan op lumpsumfinanciering en nog geen gebruikmaken van de leerlingenregistratie met persoonsgebonden nummers. Voor hen is een overgangsmaatregel van toepassing. Meer informatie hierover is te vinden op de website van het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs: www.praktijkonderwijs.nl. Scholen voor praktijkonderwijs die op 1 augustus 2006 wél lumpsumbekostiging hebben en de persoonsgebonden nummers gebruiken, doen gewoon mee met het Leerplusarrangement VO.
Compensatiebepaling De overgang van de cumi-vo-regeling naar de regeling Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO betekent voor sommige scholen een behoorlijke wijziging in de aanvullende bekostiging. Daarom is een compensatiebepaling van toepassing voor scholen die er met de nieuwe regeling meer dan 1% van hun totale lumpsum op achteruit gaan (ten opzichte van de oude regeling). Zij krijgen het bedrag dat zij erop achteruit gaan na aftrek van 1% van de eigen lumpsum - volledig vergoed gedurende de kalenderjaren 2007 en 2008.
De kern van Nieuwkomers VO Scholen die nieuwkomers opvangen en voorbereiden op het reguliere voortgezet onderwijs komen ook in de nieuwe situatie in aanmerking voor aanvullende bekostiging. Deze bekostiging wordt jaarlijks verleend. Een school krijgt extra middelen voor elke leerling die korter dan twee jaar in Nederland is en die ‘vreemdeling’ is volgens de Vreemdelingenwet (dat wil zeggen: die niet beschikt over de Nederlandse nationaliteit). Overigens is het zo dat als een nieuwkomer in een achterstandswijk woont, hij of zij óók meetelt voor de drempel van 30% van het Leerplusarrangement VO. Scholen geven vooralsnog zelf in hun administratie aan welke leerlingen nieuwkomers zijn.
Scholen krijgen dus extra geld voor de opvang van nieuwkomers in de eerste twee jaar. De bekostiging is bedoeld om leerlingen Nederlands te leren en om ze snel te laten instromen in het reguliere onderwijs. Scholen kunnen zelf kiezen hoe ze het opvangonderwijs organiseren, bijvoorbeeld in aparte klassen.
10
11
Nieuwkomers VO
Leerplusarrangement VO
Bijzondere situaties
eigen administratie één of meer bewijsdocumenten hebben die aantonen dat de leerling nieuwkomer is. In de bijlage bij de regeling is een limitatieve lijst van documenten opgenomen die als bewijs kunnen dienen (de regeling en de bijlage zijn te vinden via
De uitvoering van Nieuwkomers VO
www.cfi.nl).
Net als bij de cumi-vo-regeling moeten scholen in de nieuwe situatie jaarlijks aangeven welke leerlingen nieuwkomers zijn. De school moet ook aangeven hoe lang zij in
Ook voor Nieuwkomers VO geldt: de wijze waarop de middelen worden besteed is een
Nederland zijn: korter dan één jaar dan wel één tot twee jaar. De bekostigingsratio’s voor
keuze van de school. Die moet wel de ambities met nieuwkomers vastleggen in het
deze categorieën verschillen. Voor de leerling korter dan een jaar in Nederland krijgt de
schoolplan en verantwoording afleggen aan de Inspectie én aan de omgeving.
Als een nieuwkomer instroomt tussen twee leerlingentellingen in, kan de school extra middelen krijgen ter overbrugging van de periode tot aan de eerstvolgende telling. Dat kan via het Besluit onderwijs aan vreemdelingen.
De Informatie Beheer Groep (IB-Groep) controleert de gegevens van de school aan de hand van de gemeentelijke basisadministratie. Als bij de controle blijkt dat de opgave van de school afwijkt van wat in de basisadministratie staat vermeld, dan geeft de IB-groep een signaal af aan de school. De school kan dit signaal overnemen en de opgave aanpassen. De school kan het ook negeren en de eigen opgave aanhouden als in de basisadministratie de gegevens van de leerling ontbreken of volgens de school anders zijn (het gaat dan om de code voor nationaliteit en/of de datum van vestiging in Nederland). In dat geval moet de school in de
Nieuwkomers VO
school een hoger bedrag dan voor de nieuwkomer die al een tweede jaar hier verblijft.
12
De verdeling van middelen in de praktijk
Komt uw school in aanmerking?
Bij de jaarlijkse aanlevering van leerlinggegevens op 1 oktober (in het kader van het persoonsgebonden nummer) doet de school ook de opgave van nieuwkomers. Het bestuur van de school ontvangt jaarlijks in maart een beschikking met daarin het bedrag van de aanvullende bekostiging voor het kalenderjaar. Dat gebeurt de eerste keer in maart 2007. De school ontvangt de middelen conform het betaalritme van de reguliere personele bekostiging.
Scholen kunnen via de website van CFI, de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van OCW, alvast een indicatie krijgen van de toekomstige bekostiging voor nieuwkomers. Hiervoor moeten de scholen zelf een inschatting maken van het aantal nieuwkomers (volgens de nieuwe definitie) dat zij verwachten te hebben op 1 oktober 2006. Ze moeten hierbij een onderscheid maken tussen leerlingen die korter dan een jaar in Nederland verblijven en leerlingen die één tot twee jaar hier zijn. Als zij deze aantallen invoeren op de site, geeft CFI de bijbehorende bedragen. Net als bij het Leerplusarrangement VO gaat het hier om een simulatie waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. De bepaling van de bekostiging per school gebeurt elk jaar op basis van de gegevens van 1 oktober, voor het eerst op grond van de teldatum 1 oktober 2006.
13
Nieuwkomers VO
3.Verantwoording afleggen over de besteding van de middelen Compensatiebepaling
Een nieuwe manier van verantwoording afleggen
De overgang van de cumi-vo-regeling naar de regeling Leerplusarrangement VO en
In de Regeling aanvullende personele bekostiging Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers
Nieuwkomers VO betekent voor sommige scholen een behoorlijke wijziging in de aan-
VO staat dat scholen over hun achterstandsbeleid niet alleen rapporteren aan de Inspectie,
vullende bekostiging. Daarom is een compensatiebepaling van toepassing voor scholen
maar ook aan partijen in hun omgeving. Dat laatste is nieuw. Waar het om gaat is dat de
die er met de nieuwe regeling meer dan 1% van hun totale lumpsum op achteruit gaan
school partijen uit de omgeving, zoals ouders van leerlingen en samenwerkingsverbanden,
(ten opzichte van de oude regeling). Zij krijgen het bedrag dat zij erop achteruit gaan -
informeert over het beleid en de partijen erin betrekt. Zo is de school beter in staat om
na aftrek van 1% van de eigen lumpsum - volledig vergoed gedurende de kalenderjaren
passend onderwijs te geven samen met haar omgeving. Als er uit de omgeving opmerkingen
2007 en 2008.
of suggesties komen dan verwerkt de school die op een herkenbare manier in haar plannen.
Om dat te kunnen doen formuleren scholen in hun schoolplan hoe zij de aanvullende bekostiging inzetten voor het onderwijskundig beleid, de bewaking en de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Scholen geven bijvoorbeeld aan: • wat ze willen bereiken met de extra middelen minder uitval, minder schoolverzuim, betere examenresultaten, betere doorstroom naar vervolgonderwijs; • met welke activiteiten ze dat willen bereiken klassenverkleining, huiswerkklas, taalcoach, verlengde schooldag, time-outklas, inzet van zorg- en adviesteams, verbeteren van het veiligheidsbeleid of het trainen van sociale vaardigheden;
14
15
extra middelen. Het bestaat uit vijf onderdelen die via internet beschikbaar zijn: (1) een
het ‘toeleverende’ primair onderwijs, het ‘afnemende’ beroeps- of hoger onderwijs,
vragenlijst en een checklist; (2) ondersteuning bij het kiezen van aan te pakken thema’s;
partnerorganisaties in de opvoeding (jeugdwelzijn, sportverenigingen), de school-
(3) ondersteuning bij het formuleren van doelen per thema; (4) een activiteitenplanning en
adviesdienst, de lerarenopleidingen, de gemeente en het bedrijfsleven;
begroting; (5) de verantwoording per thema.
• hoe ze de resultaten willen evalueren en presenteren
Verantwoording afleggen
Verantwoording afleggen
• met welke partijen ze gaan samenwerken
Met één druk op de knop kan de school een verantwoording verzenden naar ofwel de
via enquêtes, panels, netwerkbijeenkomsten, vrijwillige zelfevaluaties,
ouders van leerlingen, ofwel het schoolbestuur, ofwel de Inspectie, of naar allemaal.
jaarverslagen, elektronische nieuwsbrieven, websites;
Om vervolgens via dezelfde weg feedback te krijgen.
• hoe ze willen leren van wat niet goed is gegaan op welke punten gaat de school actie ondernemen?
ICO is een gebruiksvriendelijk systeem, dat scholen veel tijd kan besparen bij het maken van een probleemanalyse en het uitvoeren van een zelfevaluatie. De Inspectie
Een praktisch hulpmiddel
kan de informatie uit ICO betrekken bij haar toezicht. Bovendien is het voor scholen
Het ministerie van OCW ontwikkelt in samenwerking met Schoolmanagers_VO en een
mogelijk om via het systeem het eigen beleid te vergelijken met dat van andere
aantal scholen een praktisch hulpmiddel voor de nieuwe manier van verantwoorden:
(L+A-)scholen en daarvan te leren. Tot slot zal het ministerie van OCW scholen die
het ‘Informatie- en COmmunicatiesysteem’ (ICO). Met dit geautomatiseerde systeem
gebruikmaken van ICO niet hoeven te vragen naar extra informatie voor het evaluatie-
hebben de Onderwijskansenscholen al een aantal jaren goede ervaringen1. Het zal
onderzoek dat over vier jaar plaatsvindt. Zie voor meer informatie:
worden aangepast om ook scholen te ondersteunen die in aanmerking komen voor het
ico.onderwijsachterstanden.nl
Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO. Het systeem levert informatie over de opzet, de uitvoering, de voortgang en de resultaten van de gemaakte plannen voor de
1
Deze scholen hebben extra middelen ontvangen in het kader van het onderwijskansenbeleid. De middelen waren
bedoeld om de kansen te verbeteren van leerlingen die de meeste risico's lopen om achter te blijven in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs.
16
17
Inspiratiebronnen voor invulling verantwoording
Aanpak van problemen op schoolniveau
Het ministerie van OCW is een aantal pilots gestart met scholen om (onder meer) een
Scholen die cumi-geld krijgen zetten dat vaak in voor alle leerlingen, niet alleen voor
‘gereedschapskist’ samen te stellen voor de verantwoording aan de omgeving. Deze zal
leerlingen uit culturele minderheden. Dat geldt zeker voor scholen met relatief veel
naar verwachting eind 2006 beschikbaar zijn voor alle scholen in het voortgezet onderwijs.
cumi-leerlingen. Feitelijk voeren zij het principe van het Leerplusarrangement VO al
Ook is er een beleidsnotitie verschenen getiteld Governance: ruimte geven,
uit. Dat principe luidt: als veel leerlingen uit achterstandssituaties komen, is er sprake
verantwoording vragen en van elkaar leren (OCW, 2005) en is meer te vinden over dit
van een opeenstapeling van problemen en moet de schoolorganisatie zich daarop
onderwerp in de publicatie Meervoudige publieke verantwoording (F. de Vijlder, 2005).
aanpassen. Daar is extra geld voor nodig.
Kijk voor meer informatie over deze en andere publicaties op de pagina’s 30 t/m 32 van Als een school straks dat extra geld krijgt, dan kan zij zelf bepalen hoe het wordt
deze brochure.
ingezet. Er zijn talloze activiteiten en methoden denkbaar (hoofdstuk 5 van deze De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft in februari 2006 een viertal
brochure verwijst naar diverse informatiebronnen). Hieronder volgen drie voorbeelden
brochures gepubliceerd ter ondersteuning van het lokale onderwijs- en jeugdbeleid.
van scholen die achterstanden krachtig aanpakken.
Het gaat om beschrijvingen van bestuurlijke modellen voor het overleg tussen gemeenten en scholen én om de praktische invulling daarvan. Ook deze publicaties vindt u op pagina’s
Scholen bestrijden achterstanden niet alleen, er zijn meer partijen bij betrokken. Een
30 t/m 32 van deze brochure.
belangrijke partner is de gemeente, die vanaf 2007 een nieuwe rol krijgt. Tot besluit van dit hoofdstuk legt een vertegenwoordigster van de gemeente Den Haag uit hoe haar organisatie in de nieuwe situatie te werk gaat.
18
19
Achterstandsbestrijding in de praktijk
4. Achterstandsbestrijding in de praktijk
is hier groot. Voor kinderen in betere wijken is naar school gaan en leren veel vanzelfResultaten van de veldraadpleging
Het Hervormd Lyceum West (HLW) in Amsterdam is een school voor vmbo-t, havo en
Schoolleiders, gemeenten en diverse belangenorganisaties zijn uitgebreid geraadpleegd bij de totstandkoming van het Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO. De drempel van 30% voor het Leerplusarrangement VO is gebaseerd op hun ervaring dat als een derde van de leerlingen problemen heeft, de school extra voorzieningen moet treffen om regulier onderwijs te kunnen geven. Daarnaast is de regeling op hun verzoek van toepassing op alle schoolsoorten en niet alleen op het vmbo, zoals oorspronkelijk de bedoeling was. Het onderwijsveld heeft ook invloed uitgeoefend op de voorziening voor nieuwkomers. Men vond dat voor de opvang van deze leerlingen ten minste twee jaren nodig zijn en niet één, zoals in eerdere plannen stond. De duur van de bekostiging is daarop aangepast.
vwo met in totaal 850 leerlingen. Bijna alle kinderen zijn van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst; een deel van hen komt uit achterstandssituaties. Dat wil niet zeggen dat op het HLW het onderwijsaanbod is aangepast. Integendeel, de school biedt bewust een regulier Nederlands programma aan. “Wij zijn een witte school met gekleurde kinderen”, zegt rector Gerard Klooker. “We passen ons programma niet aan op de achtergrond van de leerlingen, maar we moeten ons wel extra inspannen om het ze te laten volgen.”
Dat betekent bijvoorbeeld dat de school brugklasleerlingen thuis bezoekt. Enerzijds om begrip te krijgen voor hoe ze leven en leren, anderzijds om aan de ouders uit te leggen welke verwachtingen de school heeft. Waaraan moet een kind voldoen? Het HLW heeft – nu nog betaald uit de cumi-gelden – zowel een Turkse als een Marokkaanse medewerker in dienst, onder andere om ouders goed voor te lichten. Dat is nodig omdat de onbekendheid met de school groot is. Klooker: “Ouders weten niet wat wij vragen en de kinderen hebben weinig Nederlandse culturele bagage. Er staat thuis geen boekenkast en er wordt
sprekender dan voor onze leerlingen. Wij moeten er continu bovenop zitten.”
Als Klooker meer geld tot zijn beschikking had, zou hij het zeker inzetten om klassen verder te verkleinen. Op die manier zou het onderwijs beter aansluiten bij het individuele niveau van zijn leerlingen. “Maar ik zou ook graag buitenschoolse activiteiten met ze doen waar ze zelf niet aan toe komen”, zegt hij. ”Studiereizen bijvoorbeeld. De derde klas van de theoretische leerweg voert een activiteitenprogramma uit in de Ardennen, dat onderdeel is van de lessen. Dat is zo belangrijk, dat ze dit soort dingen kunnen doen. Op andere scholen is dat makkelijker te organiseren, hier is de drempel voor ouders om er geld voor uit te trekken hoog.”
Mondriaan: de school moet een prettige en veilige omgeving zijn In de stad Groningen staat het Mondriaan. Het is een school voor vmbo die basisberoeps- en kaderberoepsgericht onderwijs biedt aan ongeveer 340 leerlingen. Ongeveer 15% van de leerlingen is nieuwkomer. De school staat tussen een aantal
geen Nederlands gesproken. Dat leidt tot aantoonbare taalachterstand, en dus zijn ook
oude buurten en achterstandswijken in, maar trekt ook steeds meer leerlingen uit
extra taallessen nodig.”Onder de maatregelen om leerlingen (letterlijk) bij de les te
‘betere’ buurten. Bovendien is het Mondriaan onderdeel van het Rölingcollege, dat
houden valt ook de aanstelling van een extra conciërge die absenten controleert. “Als je
nog één andere vestiging heeft met andere schoolsoorten (theoretische leerweg,
in een straat woont waar de helft van de mensen ’s ochtends niet de deur uit gaat om
havo en atheneum) elders in de stad.
20
Achterstandsbestrijding in de praktijk
te werken, is de verleiding om te spijbelen groot”, licht Klooker toe. “De kans op uitval
Hervormd Lyceum West: leren is niet vanzelfsprekend
21
Achterstandsbestrijding in de praktijk
Locatiedirecteur Harry Burema is dan ook zeer benieuwd naar de effecten van het
maximaal vijftien leerlingen. Omdat het aantal nieuwkomers afneemt (veel asielzoeker-
Leerplusarrangement VO voor zijn school. Hij kan het geld voor achterstandsbestrijding
centra in de buurt sluiten) ziet het Mondriaan wel iets in een expertisecentrum, dat
goed gebruiken. Ook hij heeft het cumi-geld altijd ten goede laten komen aan de hele
meerdere scholen in de regio kan voorzien van deskundige adviezen over de opvang
school. Het gaat vooral op aan extra formatie. Burema licht toe: “Wij hebben veel lwoo-
van deze leerlingen. Burema zou hiervoor geld uit het Leerplusarrangement VO en
leerlingen en dus standaard kleine klassen, maximaal achttien leerlingen in een groep.
Nieuwkomers VO kunnen aanwenden, maar hij vindt het minstens zo belangrijk dat ook
Daarnaast doen we veel aan taalbeleid. We hebben bijvoorbeeld in samenwerking met
de andere initiatieven kunnen worden voortgezet.
de Rijksuniversiteit Groningen een ‘instructietaal’ ontwikkeld voor docenten, waardoor
Johan de Witt College: eerst het kind, dan de bekostiging
er extra aandacht is voor het instrueren van (allochtone) leerlingen. Eén van onze docenten heeft zich als deskundige op dit gebied kunnen ontwikkelen.”
Het Johan de Witt College (JWC) in Den Haag is een school voor praktijkonderwijs, Daarnaast doet het Mondriaan er alles aan om ervoor te zorgen dat leerlingen zich
vmbo, havo en vwo, met ruim 2300 leerlingen. Daarvan komt een groot deel uit achter-
prettig en veilig voelen. Leerlingen hebben zelf een jeugdhonk ingericht in het school-
standswijken. Daarnaast heeft de school ruim 400 nieuwkomers in aparte klassen.
gebouw. Ze kunnen er zitten, tafelvoetballen en dansen, en er zijn gedurende een aantal dagdelen jeugd- en jongerenwerkers uit Groningen aanwezig. Die weten wat er speelt
Het JWC zet de huidige cumi-gelden in op een aantal terreinen: de zorg voor een veilige
onder de kinderen en kunnen rellen en vechtpartijen voorkomen. Het Mondriaan is ook
omgeving (goed opgeleide toezichthouders in dienst), ouderbetrokkenheid (onmiddellijk
een aantal leerlingen aan het opleiden als peer mediators, dus als bemiddelaars in conflict-
contact leggen met ouders als een leerling zonder opgaaf van redenen wegblijft), contacten
situaties. “Want”, zegt Burema, “Het is belangrijk om je leerlingen nauw te betrekken
met ‘witte’ scholen in de buurt (gezamenlijke excursies) en, niet het onbelangrijkste punt:
bij de school. Als ze zelf de school mogen versieren rond feestdagen en je geeft ze er
talenten ontwikkelen door maatwerk te leveren. Schoolleider Kars Veling licht toe: “Elke
een budget voor, zullen ze de versierselen niet snel vernielen.”
school moet talenten ontwikkelen, maar bij ons worstelen kinderen met taalachterstanden die steeds terugkomen. Slimme kinderen die de taal onvoldoende beheersen kunnen vaak
22
Voor de ongeveer 60 nieuwkomers heeft het Mondriaan vijf aparte klassen ingericht
méér dan in eerste instantie is ingeschat. Dan hebben ze wel ondersteunende lessen en
die zich vooral richten op taal. Ook hier is het beleid om de groepen klein te houden:
een mentor nodig. Als zo’n kind voor het eerst economie krijgt, is zijn of haar vocabulaire
23
Aanscherpen taalbeleid
Gemeente Den Haag: de school is verantwoordelijk voor de inhoud
Taalbeleid, één van de pijlers van achterstandsbestrijding, zal worden aangescherpt. Alle scholen in het voortgezet onderwijs zullen ook op dit punt in hun schoolplan moeten aangeven wat hun plannen zijn. Taalbeleid is een belangrijk onderdeel van het Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO. Het ministerie van OCW heeft een inventarisatie gemaakt van wat scholen doen en wensen op dit gebied. De volgende aandachtspunten kwamen daaruit naar voren: (1) scholen, ouders en docenten moeten zich beter bewust zijn van de grote invloed die taalachterstand heeft op schoolprestaties; (2) taalbeleid zou binnen de school structureel aandacht moeten krijgen; (3) er is behoefte aan meer uitwisseling van kennis en ervaring, liefst via een landelijk opererend expertisecentrum; (4) taaldidactiek moet worden opgenomen in het curriculum van de lerarenopleidingen; (5) het voortgezet onderwijs moet nauwer samenwerken met het primair -en het beroepsonderwijs om aansluitende leerlijnen en vakmethodes op taalgebied te ontwikkelen. Het ministerie van OCW zal in de loop van 2006 bezien in hoeverre deze punten leiden tot aanpassing van het huidige beleid.
zoveel leerlingen gaat kan dat niet zonder extra geld.”
Het JWC heeft samen met de Universiteit Leiden het ‘Talentencentrum’ opgezet om de route van basisschool naar hoger onderwijs voor allochtone leerlingen te verbeteren. Eén van de projecten van het centrum draait om leerlingen in de eerste klas van het vmbo/theoretische leerweg van het JWC. Als blijkt dat een kind met wat extra aandacht een hoger niveau aankan, stellen Leidse studenten een behandelplan op en voeren dat uit. Ze geven bijvoorbeeld extra lessen Nederlandse taal, algemene ontwikkeling en studievaardigheden. Deze aanpak is een alternatief voor een kopklas, omdat de leerling versnelt in de brugklas en daarmee geen jaar verliest. Een ander project van het Talentencentrum richt zich op de vaardigheid van docenten om talenten van leerlingen te ontdekken en te (helpen) ontwikkelen.
Het JWC gaat uit van wat een leerling nodig heeft. Kars Veling: “Het kind is leidend, niet de bekostiging. We kijken eerst wat er nodig is, dan pas of het wel of niet past in de oktobertelling. Dat betekent dat we er wel eens bij inschieten, ja. Maar dat vind ik niet zo erg. We lossen het wel op.”
24
Niet alleen scholen, ook gemeenten houden zich bezig met achterstandsbestrijding. Ook in de nieuwe situatie heeft de gemeente een belangrijke rol. Ze hoeft weliswaar geen GOA-plan meer op te stellen en ook niet meer te beoordelen of scholen extra geld krijgen, maar ze overlegt nog steeds met het voortgezet onderwijs over een gezamenlijke aanpak van achterstandsbeleid. Leerplusscholen brengen in dit overleg hun plannen met de middelen uit het Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO in.
Marjolein Baronner, manager onderwijsbeleid van de dienst Onderwijs, Cultuur en Welzijn van de gemeente Den Haag, vindt dat een goede zaak. “Scholen krijgen straks het meeste geld voor achterstandsbestrijding rechtstreeks van de rijksoverheid”, zegt ze. “De onderwijsinstellingen krijgen daarmee een grotere inhoudelijke verantwoordelijkheid voor wat er met de middelen gebeurt. Wij kunnen ons gaan richten op onderwerpen die de instellingen overstijgen en die bijdragen aan sociale cohesie én een goede sociale infrastructuur voor de jeugd. We krijgen als gemeente meer een regierol.” Voor het voortgezet onderwijs denkt Baronner daarbij aan thema’s als het voorkomen van schooluitval, het vergemakkelijken van schoolovergangen, het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, en aan het tot stand brengen van een sluitend netwerk van zorgvoorzieningen. De gemeente Den Haag zal ook in de nieuwe situatie extra geld beschikbaar stellen. De genoemde thema’s, vastgesteld in overleg met het onderwijsveld, hebben daarbij prioriteit. Maar voortaan zullen scholen eerst moeten laten zien wat ze zelf kunnen doen en op welke
25
Achterstandsbestrijding in de praktijk
daar niet op ingesteld. Dan moet er opnieuw aandacht voor taal zijn. Omdat het bij ons om
5. Meer informatie Het Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO in schema
Rol van de gemeente Net als in de oude situatie (GOA) overleggen scholen met gemeenten over het onderwijsachterstandsbeleid. In dit overleg komt ook het bevorderen van integratie en het tegengaan van segregatie aan de orde. Het vindt minimaal één keer per jaar plaats, maar het ligt voor de hand dit gesprek vaker te laten plaatsvinden en uit te breiden met andere partijen. Te denken valt aan jeugdzorg en het maatschappelijk werk, maar ook aan samenwerkingsverbanden in het voortgezet onderwijs, het basisonderwijs en het vervolgonderwijs. De gemeenten spelen verder een belangrijke rol bij de vroeg- en voorschoolse educatie, bij het faciliteren van aparte klassen voor nieuwkomers, bij de leerplicht en bij de regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC).
De gemeente Den Haag heeft nog geen zicht op de omvang van de rijksmiddelen voor scholen in het voortgezet onderwijs, die dus in elk geval anders worden verdeeld. Baronner:”Sommige scholen zullen erop vooruit gaan. Daar waar echt problemen ontstaan, zullen we met verschillende betrokkenen zoeken naar oplossingen. Als bijvoorbeeld een school meer uren schoolmaatschappelijk werk nodig heeft dan zij kan betalen, gaan we om de tafel zitten met jeugdzorg erbij. Dan bekijken we hoeveel geld er nodig is en waar het vandaan moet komen. We zien onszelf als partner voor de scholen. Samen moeten we eruit komen.”
Meer inormatie
punten hun eigen middelen tekort schieten. Pas dan komt de gemeente in beeld.
Data
Leerplusarrangement VO
Nieuwkomers VO
April 2006
Publicatie regeling Leerplus-
Publicatie regeling Leerplus-
arrangement VO en Nieuw-
arrangement VO en Nieuw-
komers VO in de Staatscourant
komers VO in de Staatscourant
en op www.cfi.nl
en op www.cfi.nl
Proefgegevens voor scholen
Proefgegevens voor scholen
beschikbaar via www.mijncfi.nl
beschikbaar via www.mijncfi.nl
Mei 2006
Oktober 2006 Tellen van L+A-leerlingen
Tellen van nieuwkomers
December 2006 Publiceren beschikbaar budget
----
en bedrag per L+A-leerling én meest recente postcodes van armoedegebieden via de Staatscourant en www.cfi.nl
26
27
Leerplusarrangement VO
Nieuwkomers VO
Maart 2007
Scholen ontvangen de beschikking Scholen ontvangen de beschikking
Data
Leerplusarrangement VO
Nieuwkomers VO
Maart 2008
------
Scholen ontvangen de beschikking
(op basis van teldata 1 oktober
(op basis van teldatum 1 oktober
(op basis van teldatum 1 oktober
2005 en 1 oktober 2006) met het
2006) met het toegekende budget;
2007) met het toegekende budget.
toegekende budget; de betaling
de betaling vindt plaats conform het
vindt plaats conform het betaal-
betaalritme van de reguliere
ritme van de reguliere personele
personele bekostiging.
Oktober 2008 Tellen van L+A-leerlingen
bekostiging.
Tellen van nieuwkomers
December 2008 Publiceren beschikbaar budget en ---bedrag per L+A-leerling én meest
Voorjaar 2007 Scholen formuleren hun plannen
Scholen formuleren hun plannen
recente postcodes van armoede-
en ambities in hun schoolplan en
en ambities in hun schoolplan en
gebieden via de Staatscourant
starten met de uitvoering
starten met de uitvoering
en www.cfi.nl
Oktober 2007 Tellen van L+A-leerlingen
Tellen van nieuwkomers
Maart 2009
Scholen ontvangen de beschikking Scholen ontvangen de beschikking (op basis van teldata 1 oktober
(op basis van teldatum 1 oktober
2007 en 1 oktober 2008) met het
2008) met het toegekende budget.
toegekende budget.
28
29
Meer inormatie
Data
Informatie over onderwijsachterstandsbeleid
Bestuurlijke modellen voor overleg tussen gemeenten en scholen
De volledige tekst van de Regeling aanvullende personele bekostiging Leerplusarrangement
Publicaties van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) uit februari 2006
VO en Nieuwkomers VO (en de toelichting erop) is te vinden via www.cfi.nl
(tegen vergoeding te bestellen via Oberon:
[email protected]): • De lokale educatieve agenda. Een handreiking ‘lokaal onderwijsbeleid’ voor gemeenten.
Voor meer informatie over onderwijsachterstandsbeleid kunt u o.a.terecht op de
De tekst beschrijft stapsgewijs hoe gemeenten dit beleid kunnen vormgeven in
volgende adressen.
partnerschap met schoolbesturen en andere uitvoerende instellingen. De nadruk ligt op het onderwijsbeleid en de relatie met schoolbesturen, in tweede instantie komt het lokale jeugdbeleid en de relatie met andere partners aan bod;
Algemeen
• Lokaal onderwijsbeleid in kleinere gemeenten
Meer inormatie
www.minocw.nl/achterstanden www.onderwijsachterstanden.nl www.mijncfi.nl www.cfi.nl www.kennisnet.nl www.praktijkonderwijs.nl www.voortijdigschoolverlaten.nl
Verantwoording • Beleidsnotitie Governance: ruimte geven, verantwoording vragen en van elkaar leren (OCW, 2005, te vinden via www.minocw.nl/documenten/brief2k-2005-doc-27761a.pdf); • Publicatie Meervoudige publieke verantwoording (F. de Vijlder, 2005, te vinden op www.qprimair.nl) • Meer informatie over het ICO zie: www.ico.onderwijsachterstanden.nl
30
31
Kleine gemeenten hebben te maken met een aantal specifieke knelpunten en mogelijke oplossingen. Deze extra brochure gaat hier nader op in. • Blauwe ogen Monitoring en rekenschap in het lokaal onderwijsbeleid. Een brochure waarin uitvoeriger wordt stilgestaan bij het belang van beleidsinformatie. • Lokaal onderwijsbeleid vanaf 2006 Deze onderzoeksrapportage behandelt voorbeelden van goede bestuurlijke verhoudingen. Er komen grote, kleine, en regionaal samenwerkende gemeenten aan de orde. Voor meer informatie over lokaal onderwijsbeleid zie: www.vng.nl
Meer inormatie
Kennisuitwisseling
Schoolmanagers_VO
www.taalunieversum.org/onderwijs/taalforum (expertisenetwerk van
Postbus 306
de Nederlandse Taalunie)
3500 AH Utrecht
www.taalgerichtvakonderwijs.nl (Platform Taalgericht Vakonderwijs)
(030) 234 90 90
www.kpcgroep.nl (onderzoeksprojecten op het gebied van onderwijsvernieuwing)
www.schoolmanagersvo.nl
Publicatie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Productie Leo Wijnhoven/Katrijn de Pijper/ Christel Bastings/Tanja Reemers Tekst Francissen Communicatie, Amsterdam
www.rug.nl/let/voorzieningen/etoc/index (het expertisecentrum taal, onderwijs Inspectie van het Onderwijs
en communicatie van de Rijksuniversiteit Groningen)
Postbus 2730
Taalbeleid
3500 GS Utrecht
www.omgaanmetteksten.nl
(030) 669 06 00
www.diataal.nl
www.owinsp.nl
Illustraties Mieke de Haan Vormgeving Mainstream Marketing Communicatie, Dordrecht Druk Speed Print, Zoetermeer
www.talentencentrum.nl Vereniging van Nederlandse Gemeenten
www.lezenenschrijven.nl
Postbus 30435 2500 GK Den Haag
Adressen
(070) 373 83 93
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
www.vng.nl
Nabestellen Postbus 51 Telefoon 0800-8051 (gratis) of www.postbus51.nl ISBN Prijs
90-5910-264-9 € 9,00
Rijnstraat 50 Meer informatie www.minocw.nl/vo/publicaties
Postbus 16375 2500 BJ Den Haag
Uitgave: mei 2006
(070) 412 34 56
Deze brochure is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Aan de tekst kunnen echter geen rechten worden ontleend.
www.minocw.nl/achterstanden
32
33
OCW36.030/10.000/08BK2006B015
Vragen over het Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO Om jongeren met achterstanden goed onderwijs te bieden, moeten scholen in het voortgezet onderwijs zich extra inspannen. Daarvoor krijgen zij geld uit het onderwijsachterstandsbeleid. Er gaat het een en ander veranderen in de toekenning van deze (extra) middelen. In het voortgezet onderwijs vervalt de cumi-vo-regeling. Daarvoor in de plaats komt het ‘Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO’. Deze brochure licht de nieuwe regeling toe en geeft antwoord op de volgende vragen:
• Is dat echt nodig, een nieuwe regeling? • Kunnen we onze voorzieningen voor nieuwkomers in stand houden? • Is de nieuwe regeling ook voor scholen voor havo en vwo? • Wat moeten we doen om in aanmerking te komen voor het Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO? • Hoe ingewikkeld is de nieuwe regeling administratief? • Hoe kom ik aan goede praktijkvoorbeelden van achterstandsbestrijding? • Wie gaat controleren waar het geld uit het Leerplusarrangement VO en Nieuwkomers VO terecht komt, en hoe?