LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS Vakken: AV/PV Praktijk/TV /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/ Toerisme/ (incl. stage) (14/14 lt/w) Specifiek gedeelte Studierichting: Toerisme Studiegebied: Toerisme Onderwijsvorm: TSO Graad : derde graad Leerjaar: eerste en tweede leerjaar Leerplannummer: 2016/023 (vervangt 2012/048) Nummer inspectie: 2016/1244/1//V18 (vervangt 2012/5991//D)
Pedagogische begeleidingsdienst Huis van het GO! Willebroekkaai 36 1000 Brussel
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme 2 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage): (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
Inhoud 1. 2. 3.
Visie Beginsituatie Competenties 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
4. 5. 6. 7.
Cluster 1: Toeristische organisatie Cluster 2: Toeristische bestemmingen Cluster 3: Toeristische communicatie Cluster 4: Studiereizen
Minimale materiële vereisten Algemene pedagogisch-didactische wenken Evaluatie Bibliografie
3 5 6 6 20 26 29 31 32 34 36
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme 3 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage): (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
1. Visie Dit leerplan vervangt het leerplan Toerisme, 2012/048. In dit vernieuwde leerplan vertrekken we van toeristische basiscompetenties, die geclusterd worden als volgt: Cluster 1: toeristische organisatie. Hier groeperen we competenties die te maken hebben met het organiseren van toeristische producten en diensten. Cluster 2: toeristische bestemmingen. Hier groeperen we de competenties die te maken hebben met het selecteren en aanbieden van toeristische bestemmingen. We leggen hierbij de klemtoon op topografische, fysisch-geografische en culturele attractiefactoren. Cluster 3: toeristische communicatie en PR. Hier groeperen we de specifieke competenties inzake communicatie, verkoop, reisleiding en onthaal Cluster 4: studiereizen. Hier omschrijven we de competentie die te maken heeft met voorbereiden en uitvoeren van een reis. Cluster 1
Toeristische organisatie
Competentie 1
Spelers en organisaties uit de toeristische sector.
Competentie 2
Reizen en reiziger
Competentie 3
Basisprincipes van de reisorganisatie
Competentie 4
Basisprincipes van de verblijfssector
Competentie 5
Basisprincipes van de vervoerssector
Competentie 6
Basisprincipes van de publieke sector
Competentie 7
Basisprincipes van de reisverzekeringen
Competentie 8
Specifieke administratieve procedures uit de diverse sectoren
Competentie 9
Duurzaam Toerisme
Competentie 10 Actua, trends en data Cluster 2:
Toeristische bestemmingen
Competentie 11 Toeristisch-topografisch referentiekader Competentie 12 Fysisch-geografisch patrimonium van een toeristische bestemming Competentie 13 Menselijk en cultuurhistorisch patrimonium van een toeristische bestemming Competentie 14 Toeristische organisatie en bestemmingen Cluster 3
Toeristische communicatie
Competentie 15 Interculturele etiquette en omgangsvormen Competentie 16 Toeristische communicatie Cluster 4
Studiereizen
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme 4 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage): (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
Competentie 17 Toeristische integratie: jaarlijkse studiereis Deze competenties zijn een voorafname op de beroepscompetenties zoals die door de toeristische sector worden ontwikkeld. Voor het toerismeonderwijs van het GO! staat hierbij het toeristisch perspectief centraal. Dit uit zich o.m. hierin: 1. Wat ICT-integratie betreft wordt de nadruk gelegd op het leren gebruiken van toeristische software, zoals gebruikt in de diverse deelsectoren van het toerisme (reisagent, TO, hotelwezen, luchtvaart, enz.). Gebruik van andere software (zoals office-software) wordt ingeoefend in functie van toeristisch-relevante leeropdrachten. 2. Wat cultuurgeschiedenis betreft, is de visie dat toeristen hun bestemmingen niet kiezen op basis van een cultuurhistorische tijdlijn, maar op basis van toeristische motieven van aanbod en aantrekkelijkheid. De cultuurhistorische competentie zal zich dan ook toespitsen op het actuele cultureel patrimonium van de toeristische bestemmingen. Dit patrimonium wordt in de breedst mogelijke betekenis gedefinieerd: niet alleen de ‘schone kunsten’ behoren tot dit patrimonium, maar ook jeugdcultuur, folklore, culinaire tradities, aantrekkelijke markten, plaatselijke festivals, enz. De keuze van de te behandelen bestemmingen wordt hierbij hoofdzakelijk bepaald door het perspectief van de klant en van de markt. Afhankelijk van een evenwichtige keuze van het type toerist en het type reizen, worden hier deze bestemmingen gekozen die op een gegeven moment kunnen beschouwd worden als echte ‘highlights’ en toeristische toppers in hun marktsegmenten. 3. In dit vernieuwde leerplan zal de toeristische aardrijkskunde vormgegeven worden via het inoefenen van de competenties 11 en 12. Hier wordt het toeristisch-topografisch referentiekader en het ‘fysisch-geografisch patrimonium’ van bestemmingen besproken, analoog aan de klemtonen die worden gelegd op het ‘cultuurhistorisch patrimonium’. Onder ‘fysisch-geografisch patrimonium’ van een bestemming worden hier de typisch-geografische invalshoeken vervat: reliëf, bodem en ondergrond, weer en klimaat, bevolking. De leerkracht zal deze onderwerpen echter steeds aanbrengen vanuit een toeristisch perspectief, dus vanuit de vraag wat waarom relevant is voor de toerist, de reisorganisator, enz. 4. De leerkrachten worden verondersteld voeling te hebben met het toeristisch gebeuren. Zo veronderstelt bijvoorbeeld alleen maar al het op de hoogte blijven van de ontwikkelingen inzake toeristische software reeds heel wat toeristische beroepskennis van de leerkracht. 5. Werkplek- en extra-murosleren uitbouwen is hierbij een prioriteit. Dit werkplek- en extra-murosleren worden hierbij in eerste instantie beschouwd als activerende leeromgevingen en (geheel van) werkvorm(-en), waarbij integrerend en competentiegericht leren mogelijk worden gemaakt. Dit heeft uiteraard schoolorganisatorische gevolgen. (zie sub. 4, minimale materiële vereisten)
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme 5 /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage): (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
2. Beginsituatie Leerlingen die de tweede graad ASO, TSO of KSO met goed gevolg beëindigd hebben, kunnen doorstromen naar de studierichting Toerisme, derde graad. Een vooropleiding in de tweede graad TSO Toerisme is dus niet noodzakelijk, maar kan wel voor een differentiatie qua werkvormen en opdrachten zorgen. Wegens de economische, sociale en culturele impact van het toerisme op onze samenleving mag men er van uitgaan dat de leerling die deze studierichting kiest, reeds contact gehad heeft met een aantal aspecten van de sector, hetzij via eigen ervaringen, hetzij via de media. Het is vanzelfsprekend dat een open houding, een positief sociaal contact, een meertalige aanpak, een continue leergierigheid en een maximaal aanpassingsvermogen zorgen voor een evenwichtige ontplooiing en een vlotte doorstroming van deze leerlingen. Een eenzijdige motivatie vanuit het vooruitzicht „veel-op-reis-te-gaan‟ volstaat dus niet om deze studies tot een goed einde te brengen. Zelfwerkzaamheid en bereidheid tot inzet zijn van primordiaal belang bij het plannen, uitwerken en uitvoeren van de diverse leeropdrachten. De leerling is tevens overtuigd dat de algemene actualiteit, geopolitieke situatie in de wereld, de evolutie van welvaart en welzijn en technologische innovaties grote invloed hebben op de ontwikkelingen die zich voordoen in de toeristische sector en zij/hij toont hiervoor een ruime belangstelling.
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
3. Competenties D: deze leerplandoelstellingen worden voorzien om aan differentiatie te doen zodat de leerkracht kan inspelen op de verschillende interesses, leerstatus en leerprofielen van de leerlingen. Deze differentiatiedoelstellingen worden cursief gedrukt en aangeduid met een D.
3.1. Cluster 1: Toeristische organisatie DECR. NR
Competentie 1.
Spelers en organisaties uit de toeristische sector.
KENNIS 1.1.
onderscheiden verschillende deelgebieden binnen de toeristische sector naargelang het ‘product’, bijvoorbeeld (“leisure, business, meeting”.
1.2.
onderscheiden verschillende deelgebieden binnen de toeristische sector naargelang beroepen, bijvoorbeeld animatie en begeleiding, onthaal en informatie, sales en dienstverlening.
1.3.
onderscheiden verschillende deelgebieden binnen de toeristische sector naargelang soorten diensten of bestanddelen van het toeristisch product: vervoer, verblijf, attractiefactoren, aanvullende diensten (VVAA-model)
1.4.
identificeren de belangrijkste publieke en private spelers binnen deze deelgebieden.
1.5.
lichten toe hoe de samenhang tussen die spelers leidt tot een bloeiende toeristische sector.
1.6.
herkennen de belangrijkste informatiebronnen die eigen zijn aan de verschillende deelgebieden van de toeristische sector: websites, apps, handboeken, brochures, reisgidsen ,tijdschriften, … .
1.7.
omschrijven de gangbare toeristische vakterminologie in eigen woorden
VAARDIGHEDEN 1.8.
classificeren concrete bedrijven en organisaties op de juiste plaats binnen de toeristische sector op basis van hun kernactiviteit.
1.9.
maken een doelgerichte keuze uit een aanbod van digitale en analoge bronnen naar aanleiding van concrete zoekopdrachten.
6
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
1.10.
gebruiken de vakterminologie correct in concrete situaties.
1.11.
gebruiken de belangrijkste informatiebronnen die eigen zijn aan de verschillende deelgebieden van de toeristische sector: websites, apps, handboeken, brochures, reisgidsen ,tijdschriften, … .
1.12.
denken kritisch na bij de keuze van hun informatiebronnen.
1.13.
zijn zorgvuldig bij het beoordelen van informatie.
1.14.
zijn zich bewust van het belang van de correcte vakterminologie te hanteren
1.15.
zijn creatief bij het verwerken van informatie.
ATTITUDES
7
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Deelgebieden naar product: Leisure: incoming, outgoing, domestic – recreatie / reisorganisatie (reisagenten, RB, TO), verblijf, vervoer, … Business: zakenreizen Meeting industries: event, conferenties, incentives, ….. Deelgebieden naar beroepen: binnen de toeristische sector in Vlaanderen wordt er sinds 2015 werk gemaakt van de ontwikkeling van een beroepenstructuur. De hier vermelde beroepsgroepen zijn hier een voorafname op. Deelgebieden naar soorten diensten: VVAA: vervoer, verblijf, attractiefactoren, aanvullende diensten Met ‘attractiefactoren’ bedoelen we de diensten die samenhangen met de exploitatie ervan. De eigenheid van elke speler kan aangegeven worden op basis van hun plaats binnen de verschillende indelingen . Bijvoorbeeld: een reisagent maakt en verkoopt ‘leisure’ of ‘business’-producten, houdt zich hoofdzakelijk bezig met “outgoing” en richt zich op de vier soorten diensten die hij in één pakket zal aanbieden aan de klant een hostess die voor een TO werkt, kan dit doen, zowel voor de ‘leisure’ als voor de ‘business’, incoming of outgoing, richt zich op onthaal en informatie, maar vaak ook op sales. Het aanleren en gebruiken van correcte vakterminologie is belangrijk. Zie hiervoor de volgende links: http://www.abto.be/terminologie.htm http://www.euroreizen.be/dossiers/reisinfo/reiswoordenboek-algemeen http://www.travbusinessecademy.nl/vaktermen.php
8
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
DECR. NR
Competentie 2.
Reizen en reiziger
KENNIS 2.1.
definiëren de verschillende soorten reizen: reizen kortbij, autovakanties, vliegvakanties, Fly & Drive, citytrips, à la carte, rondreizen, andere soorten reizen (wandel- en fietsvakanties, groepsreizen, cruisereizen, zakenreizen,… ).
2.2.
onderscheiden verschillende soorten reismotieven.
2.3.
onderscheiden verschillende soorten reizigers.
VAARDIGHEDEN 2.4.
leggen correcte verbanden tussen soort reis, reismotieven, soort reiziger en bestemmingen in functie van vraag en aanbod.
2.5.
maken commercieel verantwoorde keuzen tussen aanbieders van reizen in functie van soort reis, soort reiziger, reismotieven en bestemmingen.
2.6.
streven naar klantgerichtheid in concrete situaties.
2.7.
stellen zich dienstverlenend op in verschillende werksituaties.
ATTITUDES
9
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Om de verschillende soorten reizen te typeren, worden de termen van de TO’s en reisorganisatoren gebruikt. Ze kunnen dan ook het gemakkelijkst aangeleerd worden via opzoektaken in hun brochures, websites, enz. Reismotieven kunnen gedefinieerd worden aan de hand van de aard van de bestemming, tijdsduur, gezelschap en activiteit, enz. Bijvoorbeeld: aard van de bestemming: wintersport, plattelandstoerisme, city trips, enz. tijdsduur: kort verblijf, dagrecreatie, lang verblijf, enz. gezelschap: familiereizen, individuele of groepsreizen, enz. activiteit: business, ontspanning, welness, avontuur, enz. Soorten reizigers: zie voor een leuke insteek: http://www.een.be/programmas/vlaanderen-vakantieland/doe-de-reistest indelingen kunnen gemaakt worden op basis van talrijke criteria: leeftijd: junioren, medioren, senioren inkomen: sociaal toerisme, VIP-toerisme, enz. doelgroepen: toerisme voor allen, toerisme voor mensen met een beperking, jonge gezinnen, enz. reismotieven: rugzaktoerist, zakenreiziger, gezondheidstoerisme, herdenkingstoerisme, enz.
10
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
DECR. NR
Competentie 3.
Basisprincipes van de reisorganisatie
KENNIS 3.1.
beschrijven de rol van de reisorganisator in concrete situaties: wat doet hij/zij?
3.2.
beschrijven de werking van de reisorganisator in concrete situaties: hoe doet hij/zij het?
3.3.
herkennen trends in de sector van de reisorganisatie
3.4.
leggen de rol van sectororganisaties uit.
3.5.
analyseren de verschillende componenten van reisproducten.
VAARDIGHEDEN 3.6.
voegen de verschillende componenten samen tot een commercieel verantwoord toeristisch eindproduct.
3.7.
gebruiken sectoreigen informatie-, reservatie- en boekingssystemen en backoffice software bij het samenstellen van de reis.
3.8.
gebruiken doelgericht software bij het opmaken en presenteren van een toeristisch eindproduct.
3.9.
werken klantgericht in diverse contactsituaties.
3.10.
gaan positief om met feedback van de opdrachtgever.
ATTITUDES
11
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Reisorganisator: hiermee worden zowel reisagent als touroperator (TO) bedoeld. Reisorganisatie: in algemene zin: alle deelsectoren die betrokken zijn bij het organiseren van een reis in specifieke zin: het werkterrein van de reisorganisator die vervoer, verblijf, attractiefactoren en aanvullende diensten tot één product verenigt. Voor trends binnen het toerisme, bijvoorbeeld: zie http://www.toerismevlaanderen.be/ zie http://www.travel360.be/nl zie http://www.infotravel.be zie ook nieuwsbrieven van TO’s sectororganisaties, bijvoorbeeld: beroepsorganisaties: ABTO, FTI, VVR, FBAA, enz. publieke organisaties: Toerisme Vlaanderen, Horeca Vlaanderen, enz. internationale organisaties: (UN)WTO, ICAO, IATA, enz. consumentenorganisaties sectoreigen software, bijvoorbeeld: informatie-, reservatie- en boekingssystemen: CRS- en GDS-systemen zoals Amadeus, Sabre, Travelport, Gateway, BTN4U, enz. bedrijfsgebonden software: Jetnet, Thomas Cook Agent, Euram, Sunny Cars, verzekeringssoftware, enz. specifieke front- & back office-systemen, zoals Hotex, Fidelio, ‘dynamic pricing’-software, enz. review-programma’s: Booking.com, Trip Advisor, Expedia, Zoover, enz. Online trainingsprogramma’s: Travel 360°, eTraveltraining, enz. Informatieve websites: Wegwijzer Reisinfo, alle websites van toeristische diensten, enz. Presentatiesoftware: Prezi, Powerpoint, tekstverwerking, Moovly, Publisher, enz.
12
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
DECR. NR
Competentie 4.
Basisprincipes van de verblijfssector
KENNIS 4.1.
benoemen de belangrijkste toeristische spelers uit de verblijfssector: hotels, gastenkamers, vakantiewoningen, openlucht recreatieve terreinen en vakantielogies.
4.2.
vergelijken het aanbod van de verschillende spelers uit de verblijfssector.
4.3.
benoemen de verschillende diensten binnen een verblijf.
4.4.
omschrijven de rol en de functies van de verschillende diensten binnen een verblijf.
4.5.
leggen de samenhang uit tussen de verschillende diensten binnen een verblijf.
4.6.
lichten de relaties toe tussen verblijf- en reisorganisator op basis van het soort contract dat tussen beide wordt gesloten: allotment (contingent), garantiecontract, free sale (sell & report), op aanvraag.
4.7.
analyseren verschillende tariefformules en loyaliteitsprogramma’s die gangbaar zijn binnen de verblijfssector.
4.8.
lichten het belang van kwaliteitszorg toe: classificatiesystemen, toegankelijkheid- , interne en/of duurzaamheidslabels.
4.9.
lichten de gebruikelijke softwareprogramma’s in de verblijfssector toe: webbased applicaties, reservatie – en boekingssysteem en hotelbeheersoftware.
VAARDIGHEDEN 4.10.
Integreren verblijfsaanbod met andere componenten van het toeristisch product.
4.11.
schatten de commerciële gevolgen in van de keuze inzake contracten bij het samenstellen van het toeristisch aanbod.
4.12.
gebruiken onder begeleiding op elementair niveau de sectorspecifieke informatie-, reservatie- en boekingssoftware.
4.13.
houden rekening met tijdsgebonden beperkingen van tarieven binnen de verblijfssector.
4.14.
gaan efficiënt te werk bij het voorbereiden en opmaken van een commercieel aanbod.
ATTITUDES
13
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
4.15.
DECR. NR
streven administratieve nauwkeurigheid na bij het voorbereiden en uitwerken van een commercieel verblijfsaanbod.
Competentie 5.
Basisprincipes van de vervoerssector
KENNIS 5.1.
bespreken de verschillende bestanddelen van de vervoerssector in concrete situaties: auto, autoverhuur, luchtvaart, autocar, scheepvaart, spoorverkeer, fiets – en wandelvakanties.
5.2.
Onderscheiden verschillende integratiemogelijkheden van bestanddelen van de vervoerssector: fly & drive, fly & cruise, fly & coach,fly & bike, train & cruise en andere combinaties.
5.3.
vergelijken het aanbod van de verschillende spelers uit de vervoerssector in relatie tot het toeristisch product.
5.4.
bespreken de rol van samenwerkingsverbanden binnen en/of tussen verschillende bestanddelen van de vervoerssector.
5.5.
leggen de rol van nationale en internationale sectororganisaties uit.
5.6.
sommen de vereiste documenten voor de reiziger op in relatie tot de vervoersformule.
5.7.
analyseren verschillende tariefformules en loyaliteitsprogramma’s die gangbaar zijn binnen bestanddelen van de vervoerssector.
5.8.
lichten de gebruikelijke softwareprogramma’s in de vervoerssector toe: webbased applicaties, informatie-, reservatie – en boekingssoftware.
5.9.
kennen de belangrijkste landen- en luchtvaartcodes
5.10.
kennen het internationaal alfabet
VAARDIGHEDEN 5.11.
maken een juiste selectie van transportmodaliteiten op vraag van de klant.
5.12.
integreren het bestaande vervoersaanbod met de andere componenten van het toeristisch product.
14
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
5.13.
gebruiken de sectorspecifieke informatie-, reservatie- en boekingssystemen in functie van het toeristisch product.
5.14.
gebruiken het internationaal alfabet in concrete situaties
5.15.
gebruiken de landen- en luchtvaartcodes in concrete situaties
5.16.
maken doelgerichte keuzes uit het vervoersaanbod.
5.17.
maken keuzes vanuit een commercieel oogpunt tussen de verschillende onderdelen van het vervoersaanbod.
5.18.
streven accuraatheid na bij het formuleren van commerciële adviezen.
5.19.
streven administratieve nauwkeurigheid na bij het voorbereiden en uitwerken van een commercieel vervoersaanbod.
ATTITUDES
DECR. NR
Competentie 6.
Basisprincipes van de publieke sector
KENNIS 6.1.
de rol van de publieke sector toelichten inzake het stimuleren en reguleren van het toerisme op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal vlak.
6.2.
beschrijven de rol van de publieke sector ter ondersteuning van het toerisme op lokaal, nationaal en internationaal vlak
6.3.
leggen de publiek-private samenwerking in concrete toeristische en recreatieve diensten.
6.4.
bespreken het belang van internationale samenwerkingsverbanden voor het toerisme: Schengen, Open Sky akkoorden, diplomatieke bilaterale en multilaterale akkoorden inzake reisformaliteiten, antiterrorisme-maatregelen.
6.5.
illustreren het belang van de Geschillencommissie Reizen en garantiefondsen in concrete situaties.
VAARDIGHEDEN 6.6.
identificeren de juiste publieke instanties die een rol spelen in het produceren en consumeren van het toeristisch product.
15
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
6.7.
raadplegen de gepaste informatiebronnen bij concrete probleemsituaties.
6.8.
zoeken gepaste oplossingen in concrete probleemsituaties op basis van toeristische wet- en regelgeving.
6.9.
bespreken toeristische wet- en regelgeving naar aanleiding van actuele situaties.
6.10.
anticiperen op mogelijke problemen door correcte reisadviezen te formuleren inzake reisformaliteiten, waaronder paspoorten, visa, gezondheidsregelingen, valuta, enz.
6.11.
zien het belang in van een correcte toepassing van toeristische wet- en regelgeving.
6.12.
streven objectiviteit na bij het behandelen van conflicten en geschillen.
6.13.
streven nauwkeurigheid na bij het formuleren van reisadvies.
ATTITUDES
DECR. NR
Competentie 7.
Basisprincipes van de reisverzekeringen
KENNIS 7.1.
onderscheiden verschillende courante reisverzekeringen
7.2.
bespreken de risico’s die gedekt worden door de verschillende reisverzekeringen en aanbieders.
VAARDIGHEDEN 7.3.
leggen de risicodekkingen van een reisverzekeringspolis correct uit aan de klant.
7.4.
gebruiken sectoreigen softwareprogramma’s om reisverzekeringspolissen te berekenen.
7.5.
gebruiken sectoreigen softwareprogramma’s om reisverzekeringspolissen onder begeleiding uit te schrijven.
7.6.
zien het belang in van correct reisadvies voor de klant inzake reisverzekeringen.
7.7.
hebben oog voor de prijs-kwaliteitsverhouding van een reisverzekeringsaanbod.
ATTITUDES
16
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
DECR. NR
7.8.
zijn zich bewust van de mogelijke risico’s die met reizen gepaard kunnen gaan.
7.9.
zijn zich bewust van het commercieel belang van reisverzekeringen voor de reissector.
Competentie 8.
Specifieke administratieve procedures uit de diverse sectoren
KENNIS 8.1.
analyseren de sectorspecifieke administratieve procedures in concrete beroepssituaties.
8.2.
beschrijven de verschillende stappen van kostprijsberekening in verschillende deelgebieden van de toeristische sector.
VAARDIGHEDEN 8.3.
passen sectorspecifieke administratieve procedures toe binnen een opgegeven tijdspad en stappenplan.
8.4.
voeren sectorspecifieke kostprijsberekeningen uit.
8.5.
zien het belang in van het correct toepassen van administratieve procedures.
8.6.
werken nauwkeurig bij het uitvoeren van kostprijsberekeningen.
ATTITUDES
SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Deze competentie wordt aangeleerd in combinatie met de andere competenties inzake toeristische organisatie.
17
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
DECR. NR
Competentie 9.
Duurzaam Toerisme
KENNIS 9.1.
bespreken duurzaamheidscriteria in relatie tot verschillende onderdelen van het toeristisch product.
VAARDIGHEDEN 9.2.
vormen een geargumenteerd oordeel over duurzaamheid in toerisme.
9.3.
zijn zich bewust van het maatschappelijk belang van duurzaamheid in toerisme.
ATTITUDES
SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Interessante link in verband met duurzaam toerisme, bijvoorbeeld: http://www.vvta.be/ http://www.toerismevlaanderen.be/duurzaam http://www.duurzaam-toerisme.com/ Een algemene link naar duurzaamheidseducatie: http://www.lne.be/themas/natuur-en-milieueducatie/algemeen/edo
18
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
DECR. NR
Competentie 10. Actua, trends en data
KENNIS 10.1.
bespreken actualiteit in toerisme.
VAARDIGHEDEN 10.2.
volgen actualiteit in toerisme via aangepaste informatiebronnen.
10.3.
staan kritisch ten opzichte van berichtgeving over actualiteit in toerisme.
ATTITUDES
SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Deze competentie wordt ingeoefend in combinatie met de andere competenties.
19
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
3.2. Cluster 2: Toeristische bestemmingen DECR. NR
Competentie 11. Toeristisch-topografisch referentiekader
KENNIS 11.1. 11.2. 11.3. 11.4. 11.5. 11.6.
benoemen de continenten en werelddelen, oceanen en zeeën op een wereldkaart benoemen de belangrijke toeristische bestemmingen in België en kortbij benoemen de belangrijke toeristische bestemmingen in Europa en het gebied van de Middellandse Zee benoemen per continent de belangrijke toeristische ‘verre bestemmingen’ sommen de belangrijke toegangswegen (luchthavens, havens, autowegen, spoorwegen, enz.) naar besproken toeristische bestemmingen op brengen reistijden in verband met tijdzones, uurgordels en de nulmeridiaan
VAARDIGHEDEN 11.7.
gebruiken digitale en/of analoge werkkaarten om de benoemde regio’s, landen en bestemmingen te lokaliseren
11.8.
gebruiken digitale en/of digitale werkkaarten om de belangrijkste toegangswegen (luchthavens, havens, autowegen, spoorwegen, enz.) naar besproken toeristische bestemmingen te lokaliseren
11.9.
berekenen reistijden rekening houdende met tijdzones
11.10. 11.11.
maken gebruik van geografische informatiebronnen bij het opzoeken van regio’s, landen en bestemmingen lokaliseren relevant toeristisch aanbod, zoals vervat in brochures en toeristische websites, op werkkaarten
ATTITUDES 11.12. zijn nauwkeurig bij het uitvoeren van toeristisch-topografische opzoekingen 11.13.
gebruiken spontaan geactualiseerde informatiebronnen bij het uitvoeren van toeristisch-topografische opzoekingen
20
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Gezien het belang van de juistheid van de informatie die aangeboden wordt, dient er steeds op te worden toegezien dat het gebruikte kaart- en ander bronnenmateriaal zo recent mogelijk is.
DECR. NR
Competentie 12. Fysisch-geografisch patrimonium van een toeristische bestemming
KENNIS 12.1. 12.2. 12.3. 12.4.
bespreken het belang van weer en klimaat, bodem en ondergrond, reliëf en demografie als elementen van het fysisch-geografisch patrimonium van een bestemming Identificeren de toeristisch relevante fysisch-geografische attractiefactoren van de toeristische bestemmingen in België en kortbij Identificeren de toeristisch-relevante fysisch-geografische attractiefactoren van de toeristische bestemmingen in Europa en het gebied van de Middellandse Zee Identificeren per continent de toeristisch relevante fysisch-geografische attractiefactoren van de toeristische verre bestemmingen
VAARDIGHEDEN 12.5. 12.6. 12.7. 12.8.
gebruiken geografische digitale en analoge informatiebronnen voor de beschrijving van het fysisch-geografisch patrimonium van een bestemming leggen relaties tussen fysisch-geografische aspecten en de toeristische mogelijkheden van bestemmingen verwoorden de toeristische waarde van een fysisch-geografische bezienswaardigheid ontwerpen een toeristisch aanbod op basis van relaties tussen fysisch-geografische kenmerken van een bestemming en reissoort, reismotieven en soort reiziger
ATTITUDES 12.9.
hebben oog voor de impact van het toerisme op het fysisch-geografisch patrimonium van bestemmingen
21
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
12.10.
tonen respect voor het fysisch-geografisch patrimonium van een bestemming: natuur, landschap, bio-fysisch en menselijk milieu
zijn bereid rekening te houden met actuele gebeurtenissen die het fysisch-geografisch patrimonium van een bestemming kunnen 12.11. beïnvloeden SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het is van belang dat hier vakoverstijgende aansluiting wordt nagestreefd met het leerplan aardrijkskunde van de 3e graad. Klimatogrammen, kaarten, digitale geografische informatiebronnen, enz. kunnen worden aangewend in functie van vragen inzake reisperioden en reismotieven. Bij het identificeren van toeristisch-relevante geografische attractiefactoren wordt ook naar de actualiteit en de toekomst gekeken. Vandaag kunnen bepaalde factoren een grote aantrekkingskracht uitoefenen, terwijl dit door allerlei factoren in de toekomst niet meer het geval kan zijn. Bijvoorbeeld: klimaatwijzigingen hebben invloed op het overleven van Groot-Barrièrerif en op de toeristische aantrekkingskracht ervan. Teveel toeristen in Machu Picchu vernietigen het kwetsbare eco-systeem. Het ligt voor de hand dat de bespreking van het natuurlijk toeristisch patrimonium een goede gelegenheid is om ook competentie 9 erbij te betrekken.
DECR. NR
Competentie 13. Menselijk en cultuurhistorisch patrimonium van een toeristische bestemming
KENNIS 13.1. 13.2. 13.3. 13.4. 13.5.
bespreken het belang van folklore, gastronomie, cultureel erfgoed, culturele evenementen, etiquette en andere aspecten van de levende cultuur (taal, religie, tradities, enz. ) als elementen van het menselijk en cultuurhistorisch patrimonium van een bestemming bespreken het belang van actuele maatschappelijke gebeurtenissen in relatie tot de toeristische aantrekkelijkheid van een bestemming identificeren de toeristisch relevante kenmerken van het menselijk en cultuurhistorisch patrimonium van de toeristische bestemmingen in België en kortbij identificeren de toeristisch relevante kenmerken van het menselijk en cultuurhistorisch patrimonium van de toeristische bestemmingen in Europa en het gebied van de Middellandse Zee identificeren per continent de toeristisch relevante kenmerken van het menselijk en cultuurhistorisch patrimonium van de toeristische verre bestemmingen
22
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
23
13.6.
kaderen toeristisch relevante kenmerken van het menselijk en cultuurhistorisch patrimonium van bestemmingen binnen een aangeboden cultuurhistorisch referentiekader.
13.7.
selecteren gepaste digitale en analoge informatiebronnen voor de beschrijving van het menselijk en cultuurhistorisch patrimonium van een bestemming
VAARDIGHEDEN
13.8. 13.9. 13.10.
leggen relaties tussen menselijk en cultuurhistorisch patrimonium en de toeristische mogelijkheden van bestemmingen verwoorden de toeristische waarde van een cultuurhistorische bezienswaardigheid ontwerpen een toeristisch aanbod op basis van relaties tussen menselijke en cultuurhistorische kenmerken van een bestemming en reissoort, reismotieven en soort reiziger
ATTITUDES vermijden een eurocentrisch perspectief bij het beoordelen van elementen van het menselijk en cultuurhistorisch patrimonium 13.11. van een bestemming 13.12. zien de relativiteit in van het hanteren van cultuurhistorische referentiekaders 13.13.
brengen respect op voor aspecten van culturele diversiteit
13.14. brengen respect op voor het cultureel erfgoed van een bestemming 13.15.
hebben oog voor de impact van het menselijk en cultuurhistorisch patrimonium op het toerisme, en omgekeerd
SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De inoefening van deze competentie gebeurt best in combinatie met competentie 10. Bij het bespreken van het cultuurhistorisch patrimonium van een bestemming wordt erop gelet een eurocentrische kijk te vermijden. Dit kan door meerdere referentiekaders naast elkaar te plaatsen en met elkaar te vergelijken. Het is van belang dat de leerlingen een onderscheid leren maken tussen aspecten van een ‘levende cultuur’ van een bestemming en zogenaamd ‘cultureel patrimonium’ dat alleen voor de toeristen wordt uitgevonden en opgevoerd, zoals de destructieve mode van het ‘going native’ of van het ‘romantisch primitivisme’ van de excuus-inboorling.
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
DECR. NR
Competentie 14. Toeristische organisatie en bestemmingen
KENNIS 14.1. 14.2. 14.3.
benoemen de vereiste reisformaliteiten en -documenten per besproken bestemming selecteren de belangrijkste aanbieders van reizen en reisformules per besproken bestemming lichten de relevante reisinformatie toe, waaronder valuta, betalingsmogelijkheden, praktisch reisadvies, veiligheidsaspecten, ….
VAARDIGHEDEN 14.4.
vergelijken het aanbod van verschillende reisorganisatoren per besproken bestemming
14.5.
combineren de verschillende onderdelen van een reisvoorstel tot een klantgericht en commercieel haalbaar aanbod
14.6.
zoeken de relevante reisinformatie per besproken bestemming op
14.7.
integreren elementen van het fysisch-geografisch, menselijk cultuurhistorisch patrimonium bij het ontwerpen van een toeristisch aanbod in relatie tot reissoort, reismotieven en soort reiziger
14.8.
hanteren de correcte professionele informatiebronnen bij het verzamelen van de relevante reisinformatie.
14.9.
stellen zich open voor de wensen en verzuchtingen van de klant
ATTITUDES
14.10. hebben oog voor de kwaliteit van een reisaanbod 14.11. zijn nauwkeurig bij het opstellen van een reisvoorstel 14.12. zijn creatief bij het opstellen van een reisvoorstel 14.13. zijn kritisch ten opzichte van het beschikbare reisaanbod
24
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
25
SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Hier is de combinatie met competentie 10 zeer belangrijk. Grote aandacht moet hier ook worden besteed aan trends inzake vraag en aanbod. Het bezoek aan vakantiesalons en reisbeurzen is hier sterk aanbevolen. Vereiste reisformaliteiten: zie bijvoorbeeld http://diplomatie.belgium.be/nl/Diensten/Op_reis_in_het_buitenland/reisdocumenten/
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
3.3.Cluster 3: Toeristische communicatie DECR. NR
Competentie 15. Interculturele etiquette en omgangsvormen
KENNIS 15.1.
beschrijven verschillende culturele gebruiken, gewoonten en omgangsvormen in concrete interactieregisters: begroeting, bedankingen, aanspreking, tafelgebruiken, hygiëne, religieuze gebruiken, gender- gevoelige situaties.
15.2.
beschrijven de cultureel-bepaalde voorkeuren en gedragscodes van specifieke doelgroepen van ‘incoming’- toeristen in specifieke interactiecontexten
15.3.
analyseren ‘do’s & don’ts’ in concrete interculturele interactiesituaties
VAARDIGHEDEN 15.4. 15.5.
maken een passende keuze tussen gebruiken, gewoonten en omgangsvormen binnen concrete, toeristisch-relevante interactieregisters: begroeting, bedankingen, aanspreking, tafelgebruiken, hygiëne, religieuze gebruiken, gender- gevoelige situaties. relativeren de eigen gebruiken, gewoonten en omgangsvormen in confrontatie met die van anderen
15.6.
handelen adequaat in interculturele interactiecontexten, rekening houdend met de culturele eigenheden van de ander, maar zonder zichzelf te verliezen
15.7.
zijn zich bewust van de eigen culturele bril waarmee naar andere culturen wordt gekeken
ATTITUDES
15.8. 15.9. 15.10.
gaan constructief om met de negatieve en positieve gevoelens die met interculturele ontmoetingen kunnen gepaard gaan zijn bereid om interculturele verschillen te beschouwen als leerkansen zijn bereid naar de visie en de deskundigheid van anderen te luisteren om interculturele clichés te ontmaskeren
26
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
27
SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN verschillende culturele gebruiken, gewoonten en omgangsvormen in concrete interactieregisters: tussen en binnen culturen bestaan grote verschillen in het aanwenden van gedragsregisters die als ‘betamelijk’ of ‘onbetamelijk’ worden beschouwd naargelang de context. In interculturele situaties kunnen hier vele misverstanden ontstaan. We verwijzen hiervoor naar Youtube, waar vele filmpjes op te vinden zijn rond interculturele communicatie en de valkuilen ervan. Selecteer op ‘interculturele communicatie’. Het leren omgaan met interculturele verschillen, betekent niet dat de leerlingen zich moeten verliezen in onvruchtbare vormen van cultuurrelativisme. DECR. NR
Competentie 16. Toeristische communicatie
KENNIS 16.1.
beschrijven de belangrijkste vormen van toeristische communicatie bij animatie en begeleiding, onthaal en informatie, sales en dienstverlening
16.2.
beschrijven de verbale, paraverbale en nonverbale aspecten van communicatie in het beroepenveld van animatie en begeleiding: animator, host/hostess, steward/stewardess, recreatief medewerker, toeristisch begeleider
16.3.
beschrijven de verbale, paraverbale en nonverbale aspecten van communicatie in het beroepenveld van onthaal en informatie: onthaalmedewerker, check-in bediende, toeristisch begeleider
16.4.
beschrijven de verbale, paraverbale en nonverbale aspecten van communicatie in het beroepenveld van sales en dienstverlening: reisagent, medewerker back-office, toeristisch medewerker pre/post sales, medewerker call center
16.5.
beschrijven het aanbod aan digitale en analoge media die functioneel zijn binnen animatie en begeleiding, onthaal en informatie, sales en dienstverlening
16.6.
herkennen belangrijke aspecten van “trouble shooting”, “problem solving” en crisiscommunicatie
VAARDIGHEDEN 16.7.
lezen, schrijven, luisteren en interageren mondeling op functioneel niveau binnen animatie en begeleiding, onthaal en informatie, sales en dienstverlening
16.8.
maken een gepaste selectie van de verbale, paraverbale en non-verbale communicatie-elementen in concrete contexten van animatie en begeleiding, onthaal en informatie, sales en dienstverlening
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
16.9. 16.10. 16.11.
gebruiken digitale en andere media op een veilige, doelmatige en verantwoorde wijze. geven eigen ideeën creatief vorm, gebruik makend van een aangepaste mediaselectie hanteren technieken van zelfbeheersing in stresssituaties
16.12. reageren overeenkomstig afgesproken protocollen bij klachten en overige probleem- of crisissituaties ATTITUDES 16.13. staan open voor constructieve feedback van meerderen, gelijken en ondergeschikten 16.14. zijn stressbestendig in crisissituaties 16.15. gaan positief om met verantwoordelijkheid in concrete situaties 16.16.
zijn bereid zich flexibel op te stellen in concrete beroepssituaties
SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Bij het inoefenen van deze competentie is vakoverschrijdende samenwerking met de taalleerkrachten voor de hand liggend. De taalleerkrachten kunnen hierbij de criteria van functioneel taalgebruik helpen vastleggen. Vakoverschrijdende opdrachten en evaluatie worden aanbevolen.
28
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
3.4.Cluster 4: Studiereizen DECR. NR
Competentie 17. Toeristische integratie: jaarlijkse studiereis
KENNIS 17.1.
beschrijven de onderdelen van een studiereis naar een bestemming naar keuze in België of kortbij: VVAA, topografische, fysischgeografische en menselijke/cultuurhistorische aantrekkingspunten
17.2.
beschrijven de onderdelen van een studiereis naar een bestemming naar keuze in Europa of het Middellande Zeegebied: VVAA, topografische, fysisch-geografische en menselijke/cultuurhistorische aantrekkingspunten
17.3.
analyseren de takenpakketten die verbonden zijn met opdrachten in verband met animatie en begeleiding, onthaal en informatie, sales en dienstverlening in de context van een studiereis.
17.4.
bereiden een meerdaagse studiereis voor naar een bestemming in België of kortbij door de onderdelen te combineren tot een commercieel en toeristisch aantrekkelijk aanbod van studiereis
17.5.
bereiden een meerdaagse studiereis voor naar een bestemming in Europa of het gebied van de Middellandse Zee door de onderdelen te combineren tot een commercieel en toeristisch aantrekkelijk aanbod van studiereis
VAARDIGHEDEN
17.6.
voeren een meerdaagse studiereis uit naar een bestemming in België of kortbij
17.7.
voeren een meerdaagse studiereis uit naar een bestemming in Europa of het gebied van de Middellandse Zee
17.8.
oefenen diverse takenpakketten uit die verbonden zijn met opdrachten in verband met animatie en begeleiding in de context van een studiereis
29
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) : (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
30
ATTITUDES 17.9.
tonen respect voor groepsleden, groepsregels en -afspraken
gaan positief om met verantwoordelijkheid in de context van opdrachten die verbonden zijn met animatie en begeleiding tijdens 17.10. een studiereis 17.11.
gedragen zich zoals een toeristische ‘professional’ gedurende en binnen alle fases en aspecten van de studiereis
SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Bij de keuze van bestemmingen voor studiereizen houdt men best rekening met de financiële draagkracht van de leerlingen. Het is zeker niet de bedoeling om van de studierichting ‘Toerisme’ de duurste van het SO te maken. Dit onderdeel leent zich goed tot een verregaande projectmatige clustering van diverse competenties van dit leerplan, waarbij van de leerlingen verwacht wordt dat ze een realistisch reisplan geheel of gedeeltelijk uitwerken, gekoppeld aan de uitvoering ervan. De studiereis wordt hierbij zo geïnterpreteerd dat in het ene jaar een reis kortbij wordt georganiseerd, en in het volgende jaar een verdere bestemming wordt gekozen (of omgekeerd).
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
31
4. Minimale materiële vereisten1 Voor de realisatie van dit leerplan zijn de volgende minimale materiële vereisten aanwezig:
ICT-ondersteuning: toeristische dienstverlening is vandaag uitgesloten zonder permanente beschikbaarheid van internet. Vandaar dat de volgende vereisten minimaal zijn: het toeristische klaslokaal beschikt over probleemloze draadloze internetverbinding, zodat alle leerlingen tegelijkertijd op internet kunnen. Wifi moet aldus ongelimiteerd aanwezig zijn voor elke leerling apart. De school moet er hierbij op toezien dat de schoolse internetfilters er niet voor zorgen dat de leerlingen geen toegang hebben tot sociale media, YouTube, en andere courante internetsites. gratis beschikbare toeristische software moet kunnen worden gebruikt, zoals gratis versies van informatie- en reservatiesystemen die gangbaar zijn in de toeristische sector. toegelaten GSM- (smartphone-)gebruik als vervangende bron van informatie en communicatie
Opstelling van het klaslokaal: deze benadert zo dicht mogelijk de realiteit van een toeristisch kantoor of reisbureau en maakt zowel individueel als groepswerk mogelijk. Ook simulaties van ‘real life’-situaties moeten mogelijk zijn. Praktijkgerichte en activerende werkvormen: vooral als leerlingen vanuit praktijkervaring antwoord willen bekomen op vragen die ontstaan bij de behandeling van bepaalde dossiers, procedures of vragen van klanten, is de beschikbaarheid van voldoende informatie en andere bronnen noodzakelijk. In deze leeromgeving zijn daarom volgende elementen aanwezig: promotiemateriaal en een prikbord; folder- en brochurerekken; projectie-infrastructuur zoals een beamer; toeristische naslagwerken en -gidsen; kaartmateriaal, zowel digitaal als analoog; software zoals video’s, CD-ROMs, demopakketten CRS …;
1
Inzake veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: Codex ARAB AREI Vlarem Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t.: De uitrusting en inrichting van lokalen; De aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel. Zij schrijven voor dat: Duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn; Alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct kunnen toepassen; De collectieve veiligheidsvoorschriften nooit mogen gemanipuleerd worden;
-
De persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig moeten zijn en gedragen worden, daar waar de wetgeving het vereist.
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
5.
32
Algemene pedagogisch-didactische wenken
Wat aardrijkskunde betreft, zijn de leerplandoelen en –inhouden uit de basisvorming van de aardrijkskunde van de 3e graad uit het geïntegreerde leerplan Toerisme gehaald. De leerlingen uit de studierichting Toerisme krijgen hiermee dus (opnieuw) ‘dezelfde aardrijkskunde’ als leerlingen uit de andere studierichtingen in de 3e graad TSO. Aardrijkskunde verdwijnt zo uit het specifiek gedeelte, en wordt opnieuw naar het basisgedeelte van het curriculum verschoven. Het opvolgen van evoluties in de toeristische sector en van de toeristische actualiteit door de leerkracht is hierbij een cruciale voorwaarde voor correcte leerplanrealisatie. Aan te bevelen hierbij is dat de leerkracht zelf regelmatig top-websites uit de sector volgt om deze evoluties bij te kunnen benen, zoals bijvoorbeeld – de website van Travel360° (http://www.travel360.be/) Directies, vakgroep en leerkrachten moeten hierbij vermijden de clusters en de corresponderende competenties te beschouwen als behorend tot aparte vakken. Integendeel moet het leerplan beschouwd worden als een geheel van integreerbare competenties die over meerdere leerkrachten kunnen verdeeld worden, bijvoorbeeld via vormen van co-teaching. Roostering van de lestijden: een goede leerplanrealisatie is slechts mogelijk wanneer de 14 lestijden in grotere blokken wordt geroosterd. Idealiter worden twee halve dagen in de week voorzien voor het klassikale gedeelte, en één blok van 7 lestijden voor het gedeelte werkplekleren. Dit laat de leerkrachten o.m. toe uitstappen en stages te organiseren, vernieuwende didactische werkvormen uit te proberen, zoals co-teaching, enz. In onderstaand schema geven we een voorbeeld van schoolorganisatorische onderbouwing van de leerplanrealisatie: Jaar 1 Leerplan Toerisme, 3e graad: Cluster 1: toeristische organisatie
Jaar 2
lestijden lestijden
Jaar 1
Jaar 2
In de klas
In de klas
Jaar 1
Jaar 2
werkplekleren werkplekleren
5
5
3
3
2
2
2.1. toeristischtopografisch referentiekader
2
2
1
1
1
1
2.2.fysisch-geografisch patrimonium
2
2
1
1
1
1
2.3. menselijk en cultuurhistorisch patrimonium
2
2
1
1
1
1
2.4. toeristische organisatie en bestemmingen
1
1
1
1
Cluster 3: toeristische communicatie en PR
2
2
1
1
1
1
Totaal wekelijkse lestijden
14
14
7
7
7
7
Cluster 2: toeristische bestemmingen
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
33
Het geïntegreerd karakter van het leerplan heeft een aantal belangrijke didactische gevolgen: de jaarvorderingsplanning kan bezwaarlijk gebaseerd zijn op een lineaire vorm van leerplanrealisatie, waarbij leerplandoel na leerplandoel wordt aangebracht. Integendeel zal de leerkracht moeten overgaan tot vormen van thematisch clusteren van meerdere leerplandoelen in zinvolle en authentieke leeropdrachten. geïntegreerde en competentiegerichte leerplannen vragen ook dat het leerproces van de leerlingen geïntegreerd en breed wordt geëvalueerd, waarbij de geïntegreerde realisatie van de verschillende competenties het centrale doel is. hierbij zal een transparante rapportage worden nagestreefd zodat de leerling (en de ouders) via het rapport goed kan volgen voor welke competenties uitstekend, goed of minder goed wordt gescoord.
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
34
6. Evaluatie Doelstelling Evaluatie wordt beschouwd als de waardering van het werk waarmee leraar en leerlingen samen bezig zijn. Het is de bedoeling dat zowel de leraar als de leerling informatie krijgen over het bereiken van de doelstellingen en over het leerproces. De leraar gebruikt deze informatie bij toekomstige besluiten over het leerproces van de leerlingen en het onderwijsleerproces (bv. de instructie en begeleiding van de leraar). Daarenboven is evaluatie – de evaluatie- en rapporteringspraktijk – een belangrijke pijler binnen de kwaliteitszorg van de school en als dusdanig spoort de evaluatie met de schoolvisie op leren. Omdat evaluatie naar de leerlingen toe eenvormigheid moet vertonen over de vakken en de leerjaren heen, is het logisch dat: • •
de school hierover haar visie ontwikkelt; de betrokken leerkrachten deze visie concretiseren voor hun vak in de vakgroepwerking.
De leerling en zijn ouders vinden in de rapportering (score, commentaar, remediëring) bruikbare informatie over de doelmatigheid van de gevolgde studiemethode. Competentiegericht evalueren Competentiegericht evalueren houdt in dat de leraar de kennis, vaardigheden en attitudes geïntegreerd beoordeelt. De leraar beoordeelt op welke manier competenties gebruikt worden bij het oplossen van authentieke of levensechte problemen op meerdere momenten tijdens het leerproces en via verschillende evaluatiemethoden. De leerling zelf is bij competentiegerichte evaluatie sterk betrokken en neemt onder begeleiding van de leraar ook een toenemende verantwoordelijkheid hierin. De complexiteit van de situatie en de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de leerling hierin hangen af van de competentie van de leerlingen. Er zijn verschillende soorten competentiegerichte evaluatievormen en -instrumenten: bv. het portfolio, casusopdrachten, simulaties, authentieke opdrachten (bv. op de werkplek), reflectiegesprekken of – verslagen, beoordelingsformulieren (a.d.h.v. gedrags- of prestatie-indicatoren scores geven, zie verder), zelf-, peer- of co-evaluatie. Het gaat niet zozeer om welke evaluatievorm de beste is, wel om afwisseling te brengen in de evaluatiepraktijk gezien de verscheidenheid aan leerlingen. Het kiezen van de juiste evaluatievorm hangt af van het doel van de evaluatie (bv. de manier van aanpak toetsen, samenwerking beoordelen, het resultaat of product beoordelen…) en het moment waarop je evalueert (bv. tijdens of na het leerproces). Feedback geven zorgt ervoor dat de evaluatiemethoden krachtige leerinstrumenten worden. Effectieve feedback beantwoordt volgende vragen: hoe doet de leerling het, wat is het doel van de leerling en wat nu? Bij het ontwerpen van competentiegerichte evaluatieopdrachten wordt vaak aan de opdracht een beoordelingsinstrument gekoppeld (= wat we beoordelen). Daarin staan gedragsindicatoren: er wordt beschreven welk gedrag de leerling moet laten zien of aan welke kwaliteitseisen de leerling in het proces of het product moet voldoen.
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
35
Kwaliteitsvol evalueren De evaluatie zelf moet voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen, wil er aan de hand van de resultaten een zinvol oordeel over de competentieontwikkeling van een leerling geveld kunnen worden: -
-
Valide: meten wat je moet meten. Bij competentiegericht onderwijs betekent dit dat de leraar meet in hoeverre de leerling in staat is om problemen op te lossen door kennis, vaardigheden en attitudes geïntegreerd in te zetten; Betrouwbaar: evaluatieresultaten worden niet beïnvloed door toevalligheden en storende factoren; Eerlijk; Generaliseerbaar naar andere taken; Cognitieve complexiteit: vraagt de taak om probleemoplossend vermogen, kritisch denken, begrip, metacognitieve processen …; Efficiëntie: een toets moet zoveel mogelijk informatie verschaffen tegen een zo laag mogelijke kost; Transparantie over de evaluatiecriteria; Authenticiteit van problemen/situaties; Impact op het leerproces en onderwijsproces.
TSO – derde graad – Specifiek gedeelte Toerisme /Aardrijkskunde/Geschiedenis/Public relations/Toegepaste informatica/Dactylografie/Toerisme / (incl. stage) (14 lestijden/week, 2e leerjaar: 14 lestijden/week)
7.
Bibliografie
Een uitgebreide bibliografie zal ter beschikking worden gesteld via de virtuele klas van Smartschool.
36