Leerling van het derde leerjaar van de WiCO Campus Mater Dei te Overpelt (B) bezoekt het Designhuis Eindhoven (foto: Fleur Wiersma).
14
Design en mode Cultuurplein Magazine 05 – Juli 2012
Voortgezet Onderwijs Mbo en hbo Culturele instellingen
Design en mode
“Leren op locatie prikkelt enorm” Design en mode staan volop in de schijnwerpers. Niet alleen doen we het daarmee goed in het buitenland, ook in Nederland is er veel aandacht voor. In het voortgezet onderwijs en mbo blijken toegepaste kunst en mode een dankbaar onderwerp. Waarbij opvalt dat scholen vaak de samenwerking zoeken met culturele instellingen en hbo-opleidingen. Als er één voorstander is van meer aandacht in het onderwijs voor design en mode, dan is het wel Premsela. Dit Nederlands Instituut voor Design en Mode voert de nationale regie op het bewaren, documenteren en archiveren van design en mode en zet zich in voor de groei van de Nederlandse vormgeving. Directeur Els van der Plas vindt het daarom belangrijk dat er ook in het onderwijs aandacht voor is. “Wij willen dat leerlingen zich er bewust van worden hoe design ons leven beïnvloedt. Alles om je heen is ontworpen, niet alleen de kleren die je aan hebt of de schoenen die je draagt, maar ook de pan die op het vuur staat. En dat niet alleen op kleine, maar ook op grote schaal. Zelfs de route die je loopt op Schiphol is vormgegeven.” Om die reden programmeert Premsela sinds oktober 2011 het Designhuis in Eindhoven met een educatief programma voor alle schooltypen. Volgens Van der Plas spreekt vormgeving tot de verbeelding. “Bij pubers is mode bijvoorbeeld een heel mooi onderwerp. Het laat hen nadenken over wat ze aan hebben en waarom ze die dragen. Hoe bepaalt dat hun identiteit? En het onderwerp van onze komende tentoonstelling, voedsel en agricultuur, laat zien hoe designbeslissingen invloed hebben op het milieu. Een stoel van een bepaald materiaal kan bijvoorbeeld via een enorm vervuilend proces gemaakt zijn. Enerzijds spreken we de leerlingen dus persoonlijk aan en anderzijds laten we hen de maatschappelijke kant van ontwerpen zien.” Hoewel Premsela pas een half jaar de programmering van het Designhuis doet, doet het instituut al veel langer aan educatie. Enkele jaren geleden constateerde Van der Plas dat het aantal leerlingen op de mbo-vakopleidingen terugliep. “Wij zijn daarom een samenwerking aangegaan met Museum van Loon in het project Een huis dat werkt. Daarin laten we zien welke ambachten er allemaal nodig zijn om een huis in te richten. Van het ontwerpen en vervaardigen van gordijnen en meubels tot het behang. We zien het als onze taak om dit onderwerp op een boeiende manier onder de aandacht te brengen. Maar daarnaast zijn we ook bezig met mbo-leerlingen die bijvoorbeeld een vakopleiding tot naaister doen. Wij bieden een Tekst Maaike Severijnen
lesprogramma, waarmee we laten zien dat je bijvoorbeeld ook kostuums voor het theater kunt maken. We willen leerlingen graag enthousiasmeren.”
Gat met creatieve industrie Premsela is niet de enige die de missie heeft om meer aandacht in het onderwijs voor toegepaste kunst te krijgen. Mirjam van Tilburg, onderwijsmanager bij de hboopleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving op Willem de Kooning Academie Rotterdam: “Het imago dat Nederland internationaal verworven heeft met mode en design is enorm belangrijk. Het is ook een groot exportproduct van de creatieve industrie. Het voortgezet onderwijs houdt zich echter vooral bezig met autonome kunst. Dat is ook belangrijk, voor onder andere de zelfexpressie van leerlingen. Maar er ontstaat nu een gat tussen het belang van de creatieve industrie en wat er op scholen in de creatieve vakken gebeurt.”
Leerlingen uit het voortgezet onderwijs krijgen een rondleiding in het Designhuis in Eindhoven (foto: Premsela).
Cultuurplein Magazine 05 – Juli 2012 Design en mode
15
De Willem de Kooning Academie probeert zijn studenten daarom op te leiden tot docenten VO die dat belang inzien. “Sowieso gaat er heel veel veranderen op designgebied de komende jaren. Net zoals je open software hebt, komt er steeds meer open design. Dat houdt in dat een ontwerp niet af is als de maker er klaar mee is, de consument kan er dan nog mee verder. Neem een jurk van Lady Gaga, het ontwerp daarvan staat op openbare websites. Een ander kan dat aanpassen. Als ontwerper moet je je dus afvragen hoeveel ruimte je laat in je ontwerp, net zoals je als docent in een les moet afvragen hoeveel ruimte je laat voor de inbreng van de leerling.” De studenten van De Kooning voeren hun lessen uit met leerlingen van onder andere het Thorbecke Voortgezet Onderwijs. “In die samenwerking komen de leerlingen naar onze Creative Highschool om in de werkplaatsen te werken, bijvoorbeeld met fotografie, hout bewerken, mode en design. De leerlingen hebben de beschikking over apparatuur als 3D-printers, onze studenten kunnen zich goed voorbereiden en hier alles organiseren en wij kunnen goed observeren hoe onze studenten het voor een groep doen. Het mes snijdt dus aan meerdere kanten.”
Talentontwikkeling op locatie Ook het Audax Textielmuseum Tilburg heeft ervoor gekozen om faciliteiten te bieden om studenten en leerlingen op locatie te laten werken. Het museum heeft de TextielAcademie, met een uitgebreid educatief aanbod. Hoofd educatie Bea Nieuwenhuis: “We vinden dat talentontwikkeling begint in het onderwijs. Daar moet je interesse en vaardigheden kweken. Daarom hebben wij programma’s voor het primair onderwijs, waarin leerlingen een rondleiding krijgen in het museum en een bezoek brengen aan het TextielLab, waar ontwerpers en kunstenaars aan het werk zijn om stoffen en textiele producten te maken. Daarnaast gaan ze zelf aan de slag in workshops.”
“Scholen houden zich vooral bezig met autonome kunst. Daardoor ontstaat er nu een gat met de creatieve industrie.” Voor het voortgezet onderwijs heeft de TextielAcademie bijvoorbeeld het programma Textiel Binnenste Buiten. “Hierin gaan leerlingen eerst met iPads buiten kijken in Tilburg wat er in de architectuur nog zichtbaar is uit de tijd van de Industriële Cultuur. Binnen krijgen zij de opdracht zich te verplaatsen in de rol van een wever, ontwerper of museumdirecteur om te ondervinden wat de (historische) collectie van het museum voor hen betekent. Bij alle educatieve programma’s staat het maakproces van textiel centraal. Wij zijn geen typisch schoolreisjesmuseum. Wij zijn er voor scholen die echt aandacht willen besteden aan textiel en vormgeving.”
16
Design en mode Cultuurplein Magazine 05 – Juli 2012
Studenten van het ROC aan het werk in de TextielAcademie van het Audax Textielmuseum Tilburg (foto: Audax Textielmuseum Tilburg).
Jaarlijks bezoeken zo’n 10.000 à 12.000 leerlingen en studenten het museum, goed voor 20 procent van het totale bezoek. Waarbij er gemiddeld evenveel leerlingen uit het PO, VO, mbo en hbo komen. Nieuwenhuis merkte wel dat in het VO door de komst van CKV de vakspecifieke richtingen als Textiel aan het verdwijnen zijn. “We blijven daar wel programma’s voor aanbieden, maar we zijn de laatste jaren steeds meer gaan doen voor de beroepsopleidingen.” Nieuwenhuis constateerde dat op de mbo’s niet meer voldoende werd gedaan aan de technische kant van de textielproductie. “Daar moet je wel kennis van hebben om in de mode je beroep uit te kunnen oefenen. Studenten moeten bijvoorbeeld het verschil kunnen zien tussen een breisel en een weefsel. We hebben onderzoek gedaan bij een aantal opleidingen. Docenten gaven aan dat ze het helaas zelf niet konden aanbieden, vanwege gebrek aan apparatuur en vakmensen. We hebben toen besloten om twee workshopruimtes permanent in te richten voor het verzorgen van textielprogramma’s en hebben onder meer breimachines en handweefgetouwen aangeschaft.” Het Textielmuseum biedt nu ROC’s en hbo’s programma’s aan waarin studenten, variërend van één dagdeel tot 12 weken een halve dag per week in het museum in de praktijk kunnen zien hoe textiel wordt ontworpen en gemaakt. Ze leren daarbij zelf de diverse textieltechnieken. Mbo-vakopleiding SintLucas in Boxtel is een van de opleidingen die hiervan gebruik maakt. Schoolleider Dorien Verdier: “Wij merkten dat het ambachtsonderwijs erg aan het verarmen was. Daarom hebben wij Creatief vakmanschap opgezet, opleidingen in de vakgebieden leer, textiel, keramiek en restauratieschilder.” Volgens Verdier houdt SintLucas er dezelfde visie op na als het Textielmuseum. “Wij vinden het heel belangrijk dat studenten zich realiseren hoe textiel in elkaar zit en wat de techniek erachter is. Een vakman moet technisch onderlegd zijn. Als je mode ontwerpt, moet je ook goed nadenken over de eigenschappen van het materiaal. Dat is precies de insteek van het Textielmuseum.”
Verdier vindt het een enorme meerwaarde dat de studenten op locatie bij het Textielmuseum les krijgen. “Buitenschools leren prikkelt enorm. We kunnen een klaslokaal inrichten, maar dat is iets heel anders dan werken in een bedrijfssituatie. Daarin leren studenten zoveel meer. In het Textielmuseum zijn echte ontwerpers aan het werk.
“We kunnen een klaslokaal inrichten, maar dat is iets heel anders dan werken in een bedrijfssituatie.” De studenten kunnen over hun schouders meekijken.” Dat buitenschools leren bevalt zo goed, dat de school nu bezig is om soortgelijke samenwerking op te zetten met andere musea. Zo is het aankomend kennis- en innovatiecentrum SLEM (Schoenen, Leer, Educatie en Museum) in Waalwijk benaderd met de vraag of ook zij een ‘fablab’ (fabrication laboratory) op willen zetten. “Ons enige probleem is dat de studenten erheen moeten en dan dus een halve dag weg zijn. De volgende les moet dan weer wat later beginnen. Vaak geven leerlingen aan dat ze liever de hele dag in het Textielmuseum blijven. Dat zegt genoeg
over het enthousiasme. Het is een uitstekende combinatie van leren binnen de schoolsetting en dit soort labconstructies.”
Ontwerpen voor stadsnomaden Ook in het voortgezet onderwijs blijken scholen enthousiast te zijn voor leren op locatie . Zo krijgen de leerlingen KunstPlan van scholengemeenschap Segbroek College in Den Haag vanaf het eerste jaar een dagdeel per week les op de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK) of bij Kunstencentrum Koorenhuis. Marlies van Heijningen, die de opleiding coördineert vanuit het Segbroek: “Wij hebben er bewust voor gekozen om de leerlingen naar de KABK te laten gaan. De leerlingen krijgen les van professionele docenten van de verschillende afstudeerrichtingen en komen in contact met het werk van de hbo-studenten. Dat maakt het speciaal en exclusief.” Uiteraard is er uitgebreide afstemming tussen docenten van het Segbroek en de KABK, want lesgeven aan hbo-studenten is iets anders dan aan middelbare scholieren. Van Heijningen: “Na elk blok evalueren we hoe het gegaan is. Maar ook vooraf zijn we om de tafel gaan zitten. De blokken waarin het jaar is ingedeeld zijn afgeleid van de afstudeerrichtingen binnen de KABK, zoals Textiel & Mode en Interieur Architectuur (IA). Tijdens IA leren leerlingen nadenken over de wereld van interieurarchitectuur en ontwikkelen zij een eigen smaak en ontwerpstijl binnen een programma van eisen.”
Leerlingen van het Segbroek College van de richting Technologisch Design hebben hun eigen geluidsbox gemaakt (foto: Jan Buitenhuis).
Cultuurplein Magazine 05 – Juli 2012 Design en mode
17
In de zes weken dat de leerlingen in het blok Textiel & Mode werken, doen ze onderzoek, ontwerpen ze in voorschetsen, leggen zij hun persoonlijke voortgang vast in hun dummy en een persoonlijk dagboek in beeld. Ook overleggen zij met de docenten en werken hun ontwerp vervolgens uit. “Vorig jaar was het thema bijvoorbeeld stadsnomaden”, vertelt Van Heijningen. “Leerlingen moesten zich gaan verdiepen in hoe deze mensen leven, welke kleding ze dragen en daar hun ontwerpen op aanpassen. Ze hebben zelf wel een idee over mode, maar door ze zo aan het werk te zetten, moeten ze ook echt nadenken over vormgeving, materialen, functionaliteit et cetera. Zowel jongens als meiden kunnen hier prima mee uit de voeten.”
“Leerlingen komen vaak met heel creatieve oplossingen. Ook dingen waar ik als docent zelf niet aan gedacht had.” In de bovenbouw kunnen KunstPlan-leerlingen het examen KUBV (Kunst Beeldende Vorming) op de KABK afsluiten en het portfolio voor de vervolgopleiding uitbreiden. Regelmatig blijken ze ook een vervolgopleiding te kiezen in de mode of design. KunstPlan-leerlingen zijn tot nu toe toegelaten op opleidingen als de Design Academy in Eindhoven en de Lifestyle en Design opleiding in Rotterdam.
Technologisch Design Naast het KunstPlan kunnen leerlingen op het Segbroek College zich vanaf de brugklas ook inschrijven voor Technologisch Design. Die richting is ontstaan om de bètavakken te ondersteunen en beter te belichten. Een van de coördinatoren, Jan Buitenhuis: “Laten zien hoe leuk techniek is, kun je toch het beste door praktische toepassingen te laten zien? Wij hebben een doorlopende leerlijn opgezet, waarbij leerlingen telkens een probleem krijgen voorgelegd, waar ze een oplossing voor moeten bedenken en een ontwerp voor maken.” Leerlingen volgen het vak in plaats van tekenen, handvaardigheid, techniek en informatiekunde. De eerste twee jaar staat er vier uur per week voor. Leerlingen moeten, net als bij KunstPlan, door een selectieprocedure om mee te mogen doen. “Per jaar melden zich zo’n 50 leerlingen, maar we hebben maximaal 30 plaatsen. We kiezen de leerlingen die echt gemotiveerd zijn en die al technische dingen gedaan hebben. De rest krijgt gewoon de reguliere vakken.” Het programma is gevarieerd. In het eerste jaar ontwerpen leerlingen de ideale tafel. In het tweede jaar gaan ze bijvoorbeeld aan de slag met webdesign. En in hogere jaren werken ze in groepjes aan grotere opdrachten. De leerlingen die de richting Technologisch Design volgen, betalen daarvoor 250 euro per jaar. Volgens Buitenhuis levert dat geen problemen op. “Als leerlingen zich inschrijven, weten ze dat. Dat geld zorgt ervoor dat we echt aan 18
Design en mode Cultuurplein Magazine 05 – Juli 2012
Een handtasje van takjes en fijn zwart draad gemaakt door een leerling van CSG Willem van Oranje in Oud-Beijerland (foto: Carolien Manukiley).
de slag kunnen met mooie materialen, maar ook op excursie kunnen. Zo hebben de leerlingen pas nog les gehad van de Nederlands kampioen skimboarden. Dat is niet zomaar een plankje waar je op kunt surfen, het moet hol zijn aan de onderkant en een goede vorm hebben, want anders kom je niet vooruit. Daarna hebben ze zelf een skimboard ontworpen qua vorm en uiterlijk. Ze hebben het gemaakt, geverfd, gespoten of met een bepaald motief van griptape afgemaakt. Daarna hebben ze het getest. Leerlingen blijken vaak heel goed in staat om met creatieve oplossingen te komen. Ook dingen waar ik zelf niet aan gedacht had. Dat maakt het als docent heel erg inspirerend om te doen.”
“Ontwerpen laat ze op een andere manier kijken naar iets waar ze dagelijks mee in aanraking komen.” De eerste drie jaar wordt het vak gegeven in plaats van andere vakken, daarna komt het bovenop de normale lessen. Buitenhuis dacht bij de start in 2006 dat er na die drie jaar veel leerlingen zouden afvallen, maar dat blijkt niet het geval. De leerlingen die de drie jaar vol maken zijn juist gemotiveerd. Ze kunnen zelfs eindexamen doen, ook al is het geen officieel staatsvak. “Daarmee kunnen ze vrijstellingen krijgen bij vervolgopleidingen. Zo’n 40 à 50 procent stroomt uit naar een technische vervolgopleiding.” De school heeft het vak opgezet in nauw overleg met deze vervolgstudies. “We hebben de Haagse Hogeschool en de TU Delft gevraagd om mee te denken. Zodat we hiermee goed aansluiten bij vervolgstudies en ook iets bedenken dat haalbaar is voor deze leerlingen. Dat heeft goed gewerkt.”
Bühnekleding voor artiesten Op veel scholen wordt dus uitgebreid samengewerkt met externe partijen om expertise binnen te halen. Dat is niet het geval op het CSG Willem van Oranje in Oud-Beijerland. Mode en ontwerpen is daar een belangrijk onderdeel van de opdrachten die de leerlingen vanaf 4 havo en vwo krijgen. Docent beeldend Carolien Manukiley: “Een aantal jaren geleden zijn wij begonnen met een opdracht om kleding te ontwerpen bij songteksten. Dat sloeg enorm aan bij de leerlingen. Het bekijken van videoclips en de keuzevrijheid die ze hadden, zorgde voor een breed aanbod, van Rolling Stones tot Björk. Ontwerpen laat ze op een andere manier kijken naar iets waar ze dagelijks mee in aanraking komen, namelijk mode. Beeldende kunst is best abstract voor ze als ze net in de tweede fase komen. Maar zodra je praat over kledingontwerpers en hun experimentele gedrag, gaat het leven. Ik laat ze bijvoorbeeld zien hoe je door plastic zakjes te rijgen materiaal voor een jurk kunt maken. Ze zijn met dit onderwerp heel snel in staat om out of the box te denken en zelf materialen te ontwerpen.”
“Door met elkaar te experimenteren en naar oplossingen te zoeken, kom je vaak tot mooie en briljante uitwerkingen.” De leerlingen krijgen elk jaar een specifieke opdracht. Dit jaar was dat bijvoorbeeld om bühnekleding te ontwerpen met een bepaalde artiest en specifiek land in gedachten.
“Er was bijvoorbeeld een meisje dat de Sahara als gebied had gekozen en uit natureltintenpapier een jurk had opgebouwd die de duingolven nabootsten.” De kleding of tassen (de opdracht voor klas 5) die de leerlingen ontwerpen, worden allemaal tentoongesteld in de gangen en hal van de school. Manukiley: “Iedereen komt erlangs en kijkt ernaar. Daarvoor krijgen ze zoveel complimenten. Inmiddels is het zelfs zo dat leerlingen aan het begin van een jaar vragen wanneer ze met kleding ontwerpen aan de slag mogen.” De keuze om de lessen zelf te maken, is heel bewust. “Er schuilt wel een beperking in, want ik weet niet alles van de techniek van alle materialen. Maar door met elkaar te experimenteren en naar oplossingen te zoeken, kom je vaak tot mooie en briljante uitwerkingen.”
Meer informatie Premsela, Nederlands Instituut voor Design en Mode Els van der Plas www.premsela.org Willem de Kooning Academie Mirjam van Tilburg www.wdka.nl http://creativehighschool.nl Audax Textielmuseum Tilburg Bea Nieuwenhuis www.textielmuseum.nl SintLucas Creatief Vakmanschap Dorien Verdier www.sintlucas.nl CSG Willem van Oranje Carolien Manukiley www.dewillem.nl Segbroek College Marlies van Heijningen Jan Buitenhuis www.segbroek.nl www.kunstopsegbroek.nl
Een jurk in de vorm van een cupcake gemaakt door een leerling van CSG Willem van Oranje in Oud-Beijerland (foto: Carolien Manukiley).
Filmpje van project BinnensteBuiten van Textielmuseum en meer mogelijkheden voor design en mode in de klas: www.cultuurplein.nl/design
Cultuurplein Magazine 05 – Juli 2012 Design en mode
19