LeerKracht Jaargang 10 | nummer 4 | November 2008
THEMA: Bach
DO
SSIER:
tie Motiva
pag. 4 | Muziekonderwijs op scholen | pag. 18 | Vakleerkrachten muziek aan het woord | pag. 20 | Tien vragen aan Johann Sebastian Bach |
Muziek en onderwijs | Emmaüsschool| Foto: Lou Wolfs |
ach swingt, vinden de mensen bij het
| Redactie | Annemarie Breeve (eindredactie), Liesbeth Buitendijk, John Huiskens, Inge Lussing, Sharon de Roode
B
| Aan dit nummer werkten mee | Hein van Asseldonk, Huub van Blijswijk, Sander Dekker, Jan Jacob van Dijk, Jose van de Kieft, Margreet Pander, Lucienne de Roos, Sep Schaffers, Michel Schreuder, Carla Yperlaan
onderwijs. Koorenhuisdirecteur Jeannine
Koorenhuis. In dit themanummer over
Bach uitgebreid aandacht voor muziek-
Molier vertelt waarom muziek zo belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen.
pagina 4
| Vormgeving en productie | Grafisch Ontwerp en Produktiebureau The Happy Horseman BV, Rotterdam | Illustraties | Auke Herrema, Delft
Dossier: Motivatie
Muziek bij de Lucas Academie
| Fotografie | Lou Wolfs, Rotterdam | Redactie-adres | Lucas Onderwijs Postbus 93231 2509 AE Den Haag Tel: 070 300 11 00 Fax: 070 300 94 99 Email:
[email protected] | Oplage | 4100 exemplaren ‘LeerKracht‘ is het personeelsmagazine van Lucas Onderwijs. Het volgende nummer verschijnt in december 2008.
pagina 7
D
e Lucas Academie heeft muziek ook in haar aanbod opgenomen.
pagina 9
A
ls een kind niet wil leren, hebben wij iets verkeerd gedaan,
Muziek? Ja, want muziek op school is
zo stelt Rob Martens, expert op het
belangrijk en verdient een betere
gebied van leermotivatie. En om dat
plaats in het onderwijs. De Lucas
kind weer aan het leren te krijgen,
Academie begeleidt daarbij.
kun je het beste helemaal niets doen.
Marjolein Gijzel aan het woord.
“Kinderen zijn er vanaf de geboorte op gericht om te leren. Dat komt van binnenuit.”
Surf ook naar www.lucasonderwijs.nl
2
| LeerKracht |
Column
College van Bestuur
| Tekst | Hein van Asseldonk | Fotografie | Lou Wolfs
Klassieke helden
D
e redactie van LeerKracht heeft gekozen
voor een reeks grote namen uit de geschiedenis van de mensheid om te dienen als leidraad voor de inhoud van dit blad. Grote persoonlijkheden zijn vaak inspirerende voorbeelden voor nieuwe generaties. Zij staan doorgaans voor talent, kwaliteit, door-
Hein van Asseldonk houdt zich in het College van Bestuur bezig met het voortgezet onderwijs.
zettingsvermogen, creativiteit en moed. Stuk voor stuk gaven en deugden die ook in het onderwijs alle aandacht verdienen. Het is ónze uitdaging om die gaven en deugden ook in de jongere generatie volop tot bloei en ontwikkeling te brengen.
Klassieke helden: Bach
pagina 20
D
it schooljaar heeft LeerKracht als rode draad Klassieke helden: Bach, Socrates, Rembrandt, Shakespeare en Einstein
leiden ons door een schooljaar aan artikelen. In dit nummer is Johann Sebastian Bach aan het woord.
De eerste ‘reus‘ die in deze reeks aandacht krijgt, is Johann Sebastian Bach, de barokcomponist die met zijn oeuvre een hoogtepunt in de muziekgeschiedenis creëerde. Met zijn bijna wiskundige benadering van het componeren, bracht hij ragfijne muzikale structuren en indrukwekkende composities tot stand. Bach was in zijn tijd een groot vernieuwer van het muziekonderwijs en is daarin eeuwen richtinggevend gebleven. Innovatie en ontwikkeling blijken achteraf altijd van vitale betekenis te zijn voor de volgende stappen in de groei van de mensheid. Aan ons als Lucasmedewerkers de opgave om ook de jonge generatie, die aan onze zorg is toevertrouwd, wegwijs te maken in de fascinerende wereld van melodie, compositie en kwaliteit. Wanneer wij kans zien onze jongeren in te wijden in de geheimen van de grote talenten van het verleden en ze enigszins vertrouwd te maken met de complexe wereld waarin wij leven, kunnen wij bij hen met alle vertrouwen de zorg voor de toekomst in handen leggen. Dat de mooie muziek van Bach (vergeef me dit persoonlijk oordeel) ons daarbij zo nu en dan als inspiratie moge dienen. |
En verder | 3 Column College van Bestuur | 8 Waarom kies jij voor onderwijs? | 13 Gastcolumn wethouder Sander Dekker | 14 Financiële reserves schoolbesturen | 15 Column CDA Tweede Kamerlid | 16 Kort nieuws | 18 Muziekleerkrachten over hun vak | LeerKracht |
3
| Bach |
| Tekst | Sep Schaffers
| Fotografie | Jose van de Kieft, Lucienne de Roos
‘Muziek is een verrijking Koorenhuis pleit voor verankering muziekonderwijs in curriculum
M
uziek ontroert en verrijkt. Daarom wil Koorenhuis-directeur Jeannine Molier dat zoveel mogelijk kinderen en volwassenen met muziek in aanraking komen.
“Muziek is een verrijking van je leven en dat gun ik iedereen. De kunst is om aansluiting te zoeken bij wat kinderen raakt en van daaruit verder te gaan.“
Hoe jonger kinderen in aanraking komen met muziek, des te meer het beklijft. Daarvan is Jeannine Molier (51) heilig overtuigd. Zelf groeide ze op met een vader die in bigbands speelde. Elke zondag luisterde de hele familie naar muziekprogramma’s op de radio. Sinds vier jaar geeft ze leiding aan Het Koorenhuis, centrum voor kunst en cultuur, waar bijna elk kind in Den Haag wel een keer mee in aanraking komt. Molier: “Muziek is een verrijking van je
4
| LeerKracht |
leven en dat gun ik iedereen. Ook vmbojongeren die soms wat lastig te benaderen zijn. Speciaal voor hen heeft het Koorenhuis een muziekroute door Den Haag ontworpen. Een onderdeel uit dit scholenproject is een bezoek aan het orgel in de Lutherse kerk. Sommige jongeren houden hun i-pod in, maar als de organist de muziek van Phantom of the Opera speelt, gaan één voor één de oordopjes uit. De kunst is om aansluiting te zoeken bij wat hen raakt en van daaruit
verder te gaan.“ Andere vaardigheden Instrumentale lessen, masterclasses, koren, de muziekspeeltuin voor peuters en speciale projecten voor scholen; het muziekaanbod van het Koorenhuis is groot en veelzijdig. Volgens Molier is het van belang dat zoveel mogelijk kinderen actief in aanraking komen met muziek en andere kunstuitingen. Molier: “Muziek doet een beroep op andere vaardigheden dan rekenen en taal. Kinderen die daar moeite mee hebben, bloeien over het algemeen op als ze met muziek bezig zijn. Het vergroot hun zelfvertrouwen en draagt bij aan hun ontwikkeling. Samenspelen, geduld hebben en doorzetten zijn daarbij belangrijke aspecten.“ Het instant
van je leven’ succes dat in programma’s als Idols wordt voorgespiegeld, geeft een verkeerde voorstelling van zaken. Het is een schijnwerkelijkheid waartegen het Koorenhuis tegenwicht wil bieden. Molier: “Beroepsmusici moeten twee tot drie uur per dag oefenen om een bepaald niveau te bereiken. Bij het Koorenhuis werken mensen die hun vak verstaan en interesse en plezier in muziek beoefening willen overbrengen.” Partner van scholen De onderwijsafdeling van het Koorenhuis biedt niet alleen kant en klare muziekprojecten in de klas aan, maar speelt ook een rol in het cultuureducatieve aanbod op leerkansenprofielscholen, kunstmagneetscholen en de naschoolse opvang. Met de cursus Interne Coördinator Cultuureducatie helpt het Koorenhuis scholen om zelf een kunst- en cultuurbeleid te ontwikkelen. Mensen van de onderwijsafdeling hebben veel ervaring met programma’s op maat bedenken en weten goed wat er op de scholen leeft. Dat blijkt ook uit een tevredenheidsonderzoek onder Haagse scholen. Molier: “Het Koorenhuis scoorde gemiddeld een rapportcijfer 8. De scholen zien ons als partner en vinden dat we over het algemeen vriendelijk, betrouwbaar en deskundig zijn.“
Het is ook luisteren, ontdekken, samenspelen en genieten. Minister Plasterk wil dat meer mensen gaan deelnemen aan kunst en cultuur. Scholen krijgen daarin een grotere taak. Tot nu toe was het Koorenhuis ontwerper en aanbieder van kunst- en cultuuractiviteiten. Maar de laatste jaren is ze steeds meer opgeschoven naar de rol van bemiddelaar en intermediair tussen scholen en kunstinstellingen. Tegelijkertijd is het aanbod van theaters en muziekpodia flink toegenomen. Molier: “Logisch dat scholen door de bomen het
bos niet meer zien. Ik kan me voorstellen dat wij naast advisering van scholen de instellingen gaan helpen met het maken van lespakketten. Het gaat er tenslotte om dat scholen ook echt iets hebben aan het cultuuraanbod. Incidenteel een voorstelling bezoeken zet geen zoden aan de dijk.” | Jeannine Molier |
Koorenhuis in Escamp Wat cultuurparticipatie betreft valt er nog een wereld te winnen in achterstandswijken. Molier: “Samen met scholen werken we aan muziekprogramma’s die onder
schooltijd worden uitgevoerd. Als kinderen na school verder willen met muziek moet daar natuurlijk wel ruimte voor zijn binnen de school. Deels is dat een organisatorisch
Ontdek het orkest op het Statenkwartier Wat is een orkest en wat doet een dirigent? Voor de meeste kinderen is het fenomeen orkest een ver-van-mijn-bed-show. Om die reden bedacht het Koorenhuis samen met het Residentie Orkest het project ‘Ontdek het orkest‘. In een doorlopende leerlijn van drie jaar leren kinderen van de bovenbouw van de basisschool stap voor stap alles over het Residentie Orkest. In groep zes komen een paar orkestleden op school en maken de kinderen kennis met hun instrumenten. Een jaar later gaan ze op bezoek bij het Residentie Orkest en repeteren ter plekke voor een meespeelconcert. Uiteindelijk componeren ze in groep acht een eigen stuk en voeren het op in de foyer van de Anton Philipszaal. Luisteren, kijken, meespelen met echte musici, zelf een stuk componeren, samenspelen, dirigeren en optreden, aan alle aspecten van de muziekbeoefening is gedacht. Brede ontwikkeling is een speerpunt van basisschool het Statenkwartier en daarom besloot deze school vorig jaar mee te doen aan ‘Ontdek het orkest’. Volgens Yvonne Telgen, coördinator van de bovenbouw, is het een unieke kans, want maar een handjevol scholen doet mee aan dit leuke en bijzondere project. Telgen: “We besteden veel aandacht aan kunst en cultuur, maar gek genoeg was muziekonderwijs een ondergeschoven kindje. Met dit muziekproject willen we kinderen laten zien dat er meer is dan alleen hip-hopmuziek. Hiermee kunnen ze echt hun horizon verbreden.” Dat geldt ook voor de leerkrachten. Voordat het project van start ging, maakten zij in vogelvlucht eerst zelf kennis met alle onderdelen van het project. Wessel Stet, leerkracht van groep acht: “Zelf heb ik niet zoveel met muziek en moest, net als mijn collega’s, wat gêne overwinnen om samen in een kring te gaan klappen en zingen. Maar als je eenmaal lekker bezig bent, gaat het vanzelf. Met de kinderen in mijn klas heb ik dezelfde opwarmoefeningen gedaan, zodat ook bij hen alle drempels werden weggenomen.“ Gaandeweg ging het steeds gemakkelijker en kwamen onvermoede muzikale kwaliteiten in de groep naar voren. Kinderen hielpen en corrigeerden elkaar. Wat vooral opviel was het enorme enthousiasme en plezier tijdens de lessen. De kennismaking met het orkest, de instrumenten en klassieke muziek heeft een duidelijke meerwaarde. Stet: “Luisteren naar muziek, zelf spelen en samenspelen zijn mooie leermomenten. Ze ervaren zelf waar muziek vandaan komt en wat het met je doet.”
Lees verder op de volgende pagina
| LeerKracht |
5
heid kan overigens volledig losstaan van de andere: het is heel goed mogelijk dat een kind dat vals zingt een uitstekend gevoel voor ritmiek heeft. Muzikaliteit gaat trouwens niet alleen over gevoel. Ook een goede motoriek, het vermogen tot concentreren, wilskracht en taalbeheersing dragen bij aan de ontwikkeling van muzikaliteit.”
probleem waar ik graag naar wil kijken. Op de Prinsengracht hebben we ondertussen alle faciliteiten voor vakkundig muziekonderwijs. Het Koorenhuis heeft plannen voor een volwaardige tweede vestiging in de wijk Escamp. Of de gemeenteraad die
In het muziekonderwijs bestaat er nogal eens de neiging om de kennis en vaardigheden die kinderen al hebben te versterken. Het cognitieve aspect voert hier vaak de boventoon. De Been: “Een instrument bespelen, noten lezen of goed kunnen tellen is niet het enige. Het is ook luisteren, ontdekken, samenspelen en genieten. Een moeder en een kind die een liedje zingen, hebben samen een mooi moment. Ook dat is muziek.” Over het belang van muziekonderwijs is in muziekpedagogische kringen een felle
Ook een goede motoriek, het vermogen tot concentreren, wilskracht en taalbeheersing dragen bij aan de ontwikkeling van muzikaliteit. plannen goedkeurt, is nog de vraag. Tegelijkertijd moeten we samen met scholen de ouders blijven overtuigen van de waarde van muziekontwikkeling voor hun kind.” Muzikaliteit Volgens Aad de Been, afdelingshoofd muziek van het Koorenhuis en hoofd onderwijsopleidingen van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, heeft elk kind wel een muzikaal gevoel. “Over muzikale ontwikkeling zijn bibliotheken vol geschreven. Maar we weten eigenlijk niet waar we het dan over hebben. Het ene kind is heel gevoelig voor de melodische aspecten in de muziek, zoals toonhoogte en nazingen, terwijl het andere kind juist meer gericht is op de harmonische kant, denk bijvoorbeeld aan samenklanken. Weer een ander kind bezit meer een ritmisch gevoel, het herkent snel bepaalde patronen. De ene gevoelig-
6
| LeerKracht |
discussie gaande. Prof. H.G. Bastian heeft op Berlijnse basisscholen gedurende zes jaar onderzoek gedaan naar het effect van muziekbeoefening op de leerprestaties van kinderen. Zijn conclusie is dat musicerende
kinderen een hoger IQ ontwikkelen en beter abstract kunnen denken. Gezamenlijk musiceren, versterkt bovendien het groepsgevoel en de sociale vaardigheden. Muziek maakt dus slim. Andere wetenschappers zoals de Nijmeegse muziekwetenschapper Constantijn Koopman nuanceren dit onderzoek enigszins. Koopman gaat ervan uit dat muziek op zichzelf een intrinsieke waarde heeft en zowel op cognitief als emotioneel en sociaal gebied een meerwaarde heeft. Ook de aanpak van muziekonderwijs staat volop ter discussie. De Been: “Moet het onderwijs zich richten op muziektechnische vaardigheden zoals noten lezen of leidt een auditieve benadering tot een beter resultaat. Daar denken we momenteel over na.” Gaat het over muziekonderwijs dan komt onvermijdelijk het begrip muzikale intelligentie ter sprake. Volgens De Been is dat een containerbegrip: “Zangers die de sterren van de hemel zingen, kunnen soms geen noot lezen. En er zijn harmonische musici zoals organisten die bijna op een natuurkundige manier met muziek bezig zijn. Er zijn dus vele vormen van muzikale intelligentie. Uiteindelijk is muziek een zeer individuele aangelegenheid. De hele mensheid is hierin vertegenwoordigd.” Waarom Bach zo populair is? De Been: “Zijn muziek swingt en heeft een universeel karakter. Grote groepen mensen worden door deze ritmische, harmonische en ook melodische muziek geraakt, zowel kinderen en volwassenen als westerlingen en nietwesterlingen. Als mensen in mijn radioprogramma ‘Klassiek op West’ bij omroep RTVWest muziek mogen kiezen, dan zit er altijd wel iets van Bach bij.” |
Onderwijsafdeling weg? Overheidsbeleid is erop gericht dat scholen hun eigen kunstbeleid opzetten. Hierdoor verschuiven budgetten van instellingen voor kunsteducatie naar de scholen. De gemeente Den Haag gaat onderzoek doen naar het aanbod van kunsteducatie in de stad. Het kan dus zijn dat het Koorenhuis in de toekomst niet langer meer in staat is scholen te ondersteunen. De praktijk wijst uit dat veel scholen (nog) geen kunstbeleid hebben. Vaak ontbreekt daarvoor de benodigde kennis en tijd. Molier heeft er bij de politiek daarom op aangedrongen de huidige situatie te onderzoeken, voordat het kind met het badwater wordt weggegooid. Molier: “Het is een slechte zaak om marktwerking in deze sector te introduceren. Daarom moeten scholen van zich laten horen, anders verdwijnen de scholenprojecten en beleidsondersteunende activiteiten.” 30 oktober valt een definitief besluit over het kunstenplan en het onderzoek wordt in 2009 uitgevoerd.
| Bach |
| Tekst | Annemarie Breeve
| Fotografie | Lou Wolfs
Muziekconsulent helpt bij opzet muziekonderwijs W
el of geen vakleerkracht muziek is een keuze van de school.
Sommige scholen investeren hun budget in andere zaken. De Lucas Academie biedt uitkomst. Wie het muziekonderwijs wil verbeteren, kan tijdelijk een muziekconsulent inschakelen. De methodiek wordt gezamenlijk gekozen en ingevoerd. De leerkrachten ontvangen bijscholing op maat. Binnen een paar maanden staat iedereen zingend voor de klas.
Marjolein Gijzel ging na het conservatorium aan de slag als muziekdocent in het voortgezet onderwijs. Vijf jaar terug stapte ze over naar het primair onderwijs. Inmiddels heeft ze ook de pabo afgerond en is ze behalve vakleerkracht muziek ook groepsleerkracht op de Emmaüsschool. “Vorig jaar kwam ik via het Koorenhuis in contact met een school die geen vakleerkracht muziek in huis had, maar wel het muziekonderwijs naar een hoger plan wilde tillen. Ik ging er naast mijn gewone werk, als consulent aan de slag.” De eerste stap bij die begeleiding was de aanschaf van een methode. Een proces dat meer tijd kost dan even naar de winkel gaan. “Het is binnen een school een ontwikkelingsproces en daar moet je niet te overhaast mee aan de slag gaan. Nu ik zelf in het primair onderwijs werk, kan ik me ook goed verplaatsen in die leerkracht. Wéér een methode erbij, het programma zit al zo vol, wordt er dan gezegd. Dat snap ik heel goed, dus dan zoeken we een methode die heel toegankelijk is, iets waar je ook tussendoor mee aan de slag kan. Je hoeft niet drie kwartier vrij te maken in je rooster. Even een liedje tussen rekenen en taal
in bijvoorbeeld.” Binnen een half jaar zijn leerkrachten zover dat ze zelfstandig aan de slag kunnen. Dan blijft de muziekconsulent een paar maanden weg. Wanneer ze weer een kijkje komt nemen, is dat om te zien of er nog verbeterpunten zijn. “Zo wordt het meer maatwerk. Ik kijk ook naar leerkrachten individueel. Sommigen kunnen veel meer aan in één les, anderen hebben meer tijd nodig” Stemgebruik Muziek maakt slim, meent Gijzel, want het heeft raakvlakken met wiskunde. Ook de ontwikkeling van gehoor, motoriek en creativiteit wordt gestimuleerd. Dat maakt muziek belangrijk voor leerlingen op de basisschool. “Maar ook bij de collega’s zie ik dat deze begeleiding veel doet. Ze worden zelfverzekerder voor de klas.“ De muziekdocente ziet ook leerkrachten die zelf veel met muziek bezig zijn, weer nieuwe inspiratie opdoen. “Sommige leerkrachten draaien op routine. Dit brengt hen weer op ideeën om zó jaren op door te gaan.” Ook voor Marjolein Gijzel leverde deze insteek nieuwe inspiratie op. Want wat als je dit op een grotere schaal binnen je eigen
organisatie kunt doen? “Mijn directeur wees me op de Lucas Academie. Binnen de Lucas zijn vast veel scholen die geen vakleerkracht muziek hebben, maar wel dat muziekonderwijs beter willen neerzetten. Zij kunnen mij via de Lucas Academie inschakelen. Het heeft meteen al financiële voordelen, want het is natuurlijk goedkoper dan een externe inschakelen, en ik ken de organisatie. Voor mij geeft het minder gedoe met belasting en administratie. Ik ben tevreden, mijn hobby is mijn werk en ik kan mijn kennis overdragen aan kinderen én volwassenen!“ |
Wilt u het muziekonderwijs op uw school verbeteren, of daar eens advies over? Neem dan contact op met Nichola Capel van de Lucas Academie, telefoon 070 - 300 1169, of
[email protected]. U kunt ook contact opnemen met de makelaar primair onderwijs, Ingrid Cloosterman, via
[email protected]. Kijk voor het hele aanbod op www.lucasacademie.nl.
| LeerKracht |
7
| Tekst | Carla Yperlaan
Column
| Illustratie | Auke Herrema
OOP
A Waarom kies jij voor onderwijs?
ls leerling weet je wel waar je moet zijn. Wil je iets bijzonders regelen, dan ga je eerst naar de conciërge. Ben je ziek of is er thuis iets aan de hand, dan meld je je
bij de administratie. Zeker zo belangrijk in het schoolgaande leven van een leerling, is het onderwijsondersteunend personeel: administratie, conciërge, maar ook begeleiders, psychologen en het bureau. Zonder hun kennis en kunde zou de school evenmin draaien. Ook OOP-ers kiezen meestal specifiek voor onderwijs, maar staan niet voor de klas. Carla Yperlaan is administratief medewerker op basisschool de Waterwilg. Waarom werkt zij in het onderwijs?
“Goedemorgen juf Carla! Het is maandagmorgen en ik heb zojuist de deur van onze school opengedaan. Nadat de eerste kinderen naar binnen zijn gestroomd, snel ik me naar mijn bureau op de administratie. Een aantal ouders staat al te wachten, met vragen over de overblijf, de gevonden voorwerpen of de (onvermijdelijke) aanvraag voor vrijstelling. Ondertussen rinkelt de telefoon veelvuldig; er heerst blijkbaar weer een griepje. Als het eerste hectische halfuurtje achter de rug is, gaan mijn collega Annemarie en ik over tot de orde van de dag. De post, de mail, de informatieaanvragen, de rekeningen én de organisatie van ons tienjarig jubileum! Want ja, de Waterwilg bestaat dit jaar tien jaar en daar wil de school natuurlijk wel iets leuks mee doen. Net als ik mijn gezonde snack uit mijn tas wil halen, verschijnt er een kleine ‘verjaardagsmuts‘ in de deuropening. Er staat een prachtige grote 5 op. Eronder staat een
En zo vordert de dag met allerlei ongeplande tussendoortjes. Net als je denkt een beetje grip te krijgen op het werk, gebeurt er wel weer iets waardoor de planning in het water valt. En dan is er natuurlijk een heel (gezellig) team van meer dan veertig leerkrachten die allemaal op z’n tijd wel iets nodig hebben of een praatje komen maken! Na de lunch worden wat pakketten met bestellingen afgeleverd. Uitpakken, uitzoeken en opruimen. Je bent zo weer een uurtje verder. Nog snel even een briefje maken voor de ouders van een groep waarvan de juffrouw met zwangerschapsverlof gaat en het einde van de schooldag is alweer in zicht. Werken op de administratie saai? Bij de Waterwilg zeker niet! Na bijna 25 jaar trouwe dienst bij een groot bedrijf werk ik sinds januari op deze basisschool in Nootdorp. Een enorme overgang is het zeker te noemen. Van een groot, log orgaan naar een kleine, snelle organisatie. Maar saai?
‘Eronder staat een glunderend kleutertje met een groot dienblad in haar handen.’ glunderend kleutertje met een groot dienblad in haar handen: zelfgebakken cakejes voor de juffen! Tja, na een culinair weekend met net iets teveel eten en lekkere hapjes, had ik me eigenlijk een Sonja Bakker-fruitdagje voorgenomen. Maar zo’n lief kleutertje kan ik toch niet teleurstellen?
8
| LeerKracht |
Nee, alles behalve dat! Waarom werk ik in het onderwijs? Een leuke werkplek met allemaal schattige kinderen, veel contacten met (meestal leuke!) ouders, een gezellig team van collega’s, een hectische en afwisselende omgeving waarin voortdurend van alles gebeurt. Het bevalt me prima!“ |
November 2008
| Tekst | Annemarie Breeve, Michel Schreuder
| Fotografie | Lou Wolfs
| Illustratie | Auke Herrema
‘Kijk of een kind het naar zijn zin heeft!‘
‘S
chool prepares you for the real world ... which also sucks‘, meldt een illustratie aan de muur in de werkkamer van Rob Martens, onderwijspsycholoog en hoog-
leraar en programmaleider onderzoek aan het Ruud de Moorcentrum van de Open Universiteit. Martens is specialist op het gebied van leermotivatie. Zijn insteek is helder: de goede motivatie komt van binnenuit en is bij kinderen aangeboren. Is die motivatie er niet, dan doen de volwassenen iets verkeerd. “Als straf de enige manier is om een kind op school aan het werk te krijgen, dan is er eigenlijk al veel eerder iets mis gegaan.” Martens’ werkveld is onderwijsvernieuwing, met alle nadruk op ict en multimedia. Daaraan ten grondslag ligt - wat Martens betreft - de vraag hoe je kinderen tot leren kunt motiveren. Martens heeft ook een aanstelling aan de Universiteit Leiden en bezet de Dr. Veringa-leerstoel voor multimediaal leren, een gezamenlijke leerstoel van de Open Universiteit en Teleac/NOT. Het interview met de hoogleraar spat van de intrinsieke motivatie. Martens zelf is bevlogen en nieuwsgierig.
Wat is intrinsieke motivatie? “Motivatie heeft in de beleving van veel mensen te maken met discipline. Wetenschappelijk hebben we het anders geformuleerd. We kijken dan naar wat iemand de energie geeft om met inspanning en volharding een bepaalde tijdsduur aan een bepaalde taak te besteden. Daarbij is een verschuiving te zien van extrinsiek naar intrinsiek. Dat wil zeggen dat voorheen veel werd gekeken naar belonen en straffen als manieren om te motiveren. Nu is er meer
aandacht voor die intrinsieke motivatie. Wat zit er in mensen zelf? Waarom zijn we nieuwsgierig? Waarom vinden we een bepaalde taak leuk of niet leuk?“ Wat betekent dat voor onderwijs? Een leerling moet toch gewoon een toets halen? “Waarom doet een leerling iets op school? Als hij gaat voor het halen van een tentamen, dan is dat een extrinsieke motivatie. Als hij zich inspant vanuit een gedrevenheid, vanuit nieuwsgierigheid, dan is dat intrinsiek. Onderzoek laat zien dat intrinsiek gemotiveerde leerlingen betere prestaties leveren en meer samenwerken met anderen. Op allerlei gebieden is het functioneren van zo’n leerling beter. Betekenisvol leren
‘Als een kind niet wil leren, dan hebben we als ouders, opvoeders en leerkrachten iets verkeerd gedaan.‘ speelt daarop in. Als je de dingen wilt ontdekken, dan gaat het leren vanzelf. De interessante vraag is natuurlijk hoe je onderwijs zó kunt inrichten dat die intrinsieke motivatie wordt gemaximaliseerd.” Hoe bevorder je die intrinsieke motivatie? “Onderzoek in het hoger onderwijs laat zien dat zo’n tien tot twintig procent van de studenten gedreven is. Studenten lijken te vergeten waarom ze een studie hebben gekozen. De inhoudelijke belangstelling verdwijnt en maakt plaats voor de wil om tentamens te halen. Wat moet je als docent of onderwijsmaker doen om iemand te interesseren? Het antwoord daarop is: niets. Je moet niets doen. Hoe meer je gaat toetsen, des te meer tast je de intrinsieke motivatie aan. Kijk maar naar kleine kinderen. De mens is een lerende machine. Van jongs af aan gaat het om leren. Zelf doen, Lees verder op de volgende pagina
| Motivatie |
9
Motivatie
ontdekken, nadoen. Die wil tot leren verliezen kinderen ergens in het traject. Als straf de enige manier is om een kind op school aan het werk te krijgen, dan is er eigenlijk al veel eerder iets mis gegaan. Die wil om te leren, moet je zien vast te houden. En dan moet je vooral niet de autonomie van het kind verstoren met straffen en belonen. Je moet niet af doen aan de sociale verbondenheid, de relatie. En je moet kijken naar de competenties. Kinderen moeten dingen leren die ze zinnig vinden, zodat ze het gevoel hebben dat hun inspanning nut heeft, maar ook dat ze het kunnen.“ Autonomie, relatie, competentie. Begrippen die we veel terughoren als het over het Nieuwe Leren gaat. Toch zijn daar de meningen over verdeeld. “Nog niet zo heel lang geleden - in 1907 werd de Spanjaard Ferrer ter dood veroordeeld voor zijn ideeën over onderwijs. Hij wilde bijvoorbeeld niet toetsen. Zijn laatste woorden bij de executie waren ‘Leve de moderne school’. Het nieuwe leren is dus ook weer niet zo nieuw. De commissie Dijsselbloem schetst een negatief beeld, het klopt niet. De politiek wil strikte landelijke toetsen met leerdoelen, maar juist in het onderwijs kan dat niet. Het argument vóór toetsen is dat je op een bepaald moment moet laten zien wat je kunt. Dat klinkt redelijk, maar het is doorgeslagen. De leerlingen krijgen zo een hele andere houding op school aangeleerd. De Nederlandse zesjescultuur is daar het gevolg van. Het idee dat leren leuk is, is weg. De generatie studenten nu is daarvan het product. Zij weten niet meer wat ze willen. Zo’n zestig tot zeventig procent weet niet wat ze nu echt leuk vinden om te doen of te leren. Ik pleit voor onderwijssystemen met meer vrijheid, de leerlingen komen echt niet in de problemen daardoor.“ Kunnen kinderen die vrijheid wel aan? “Mensen zijn bang dat als je kinderen niet vertelt wat ze moeten doen, ze alleen maar de hele dag elkaar de hersenen inslaan, dat filmen en het op YouTube zetten. Dat is gewoon niet zo. Er zijn ook verschillen bij de ouders. Laagopgeleide ouders vinden discipline voor hun kinderen belangrijk. Hoogopgeleide ouders hechten juist veel waarde aan zelfontplooiing. Je kunt een moeilijk verhaal houden over motivatie. De kern is, kijk met respect naar kind en zie of het ‘t naar zijn zin heeft of niet. Dat is echt niet zo moeilijk. Als een kind niet wil leren, dan hebben we als ouders, opvoeders en leer10
| Motivatie |
krachten iets verkeerd gedaan.” Maar wat als kinderen uitvallen? “Mensen hebben recht op een verkeerde keuze. Met uitval op zichzelf is niet zoveel mis. Je moet goed kijken naar de definitie en naar de cijfers. Er wordt vaak van het vmbo gezegd dat er een hoge uitval is. Maar veel van de leerlingen gaan gewoon naar een andere school, of gaan iets anders doen. Als uitval betekent dat een kind in de goot belandt, uitval zonder alternatief, dan is er van alles mis mee. Maar ook dat heeft met motivatie te maken. Dat is op te lossen als de motivatie van het kind weer toeneemt. Onderwijsmakers moeten zich afvragen hoe het komt dat zoveel leerlingen zo weinig passie hebben. Het Nederlandse onderwijs doet het trouwens goed hoor. Ik vind dat we het beste onderwijs van de wereld hebben. Internationaal scoort het hoog. We staan nog steeds in de top tien.“ Zijn er grenzen aan motivatie? “Ja hoor, ik zeg tegen mijn studenten dat ze weg mogen als ze geen interesse hebben. Wie er niet wil zijn, hoeft niet te blijven, wat mij betreft. Bij kinderen is dat lastiger natuurlijk. Ik vind dat je als onderwijsgever nooit het recht hebt om iemand af te schrijven. De oplossing bij demotivatie is echt minder te doen. Iemand met rust te laten en ruimte geven om zichzelf te ontplooien. Je kunt een kind een rijke omgeving bieden en kijken waar ie mee aan de slag gaat. Met rust laten betekent trouwens niet links laten liggen. Bovendien is opvoeden en onderwijzen zo complex, dat kun je niet reduceren tot simpele regels. Is bijvoorbeeld de veiligheid in het geding, dan gaat dat voor autonomie. Dan moet je ingrijpen. Vrijheid geven, is niet hetzelfde als verwaarlozen.” Hoe zit het met de motivatie van de leerkracht? “Ja dat ziet er somber uit. Veel leerkrachten zijn gedemoraliseerd. Afschuwelijk toch? Je doet jaar in jaar uit het zelfde, geeft tweedehands kennis door aan gedemotiveerde leerlingen volgens door anderen vastgestelde normen. Je hebt totaal geen autonomie daarin. Als dat niet demotiverend werkt! Ik hoop dat de ict-revolutie zal helpen en de leerkracht zijn vakmanschap teruggeeft. Dat de toetsdruk minder wordt. De inspectie moet daarin echt meer ruimte geven. Intrinsiek gemotiveerde mensen voelen zich gelukkiger dan extrinsiek gemotiveerden. ‘Ik vergat de tijd‘, hoor je dan.” |
‘Als het tea worden de E
en overheadprojector met een muis. Andrea Brauns moet even nadenken
en zegt dan lachend: “Zo zou je het kunnen noemen, ja. Op veel scholen wordt het smartboard ook zo gebruikt. Om een kopietje uit een tijdschrift op te projecteren, waarna het lesgeven weer op traditionele wijze verder gaat.”
Op de Bernardusschool aan de Haagse Ruychrocklaan hangen inmiddels vijf elektronische schoolborden. Op de school voor zeer moeilijk lerende kinderen zijn de borden een regelrechte hit. Niet alleen bij het onderwijzend personeel, maar zeer beslist ook bij de kinderen. Jong of oud, autist of met het syndroom van Down, allemaal zijn ze wég van het nieuwste onderwijshulpmiddel. Eigen materiaal Grotendeels komt dat door de wijze waarop de school het bord toepast in de lessen en de programma’s heeft toegesneden op de – beperkte – mogelijkheden van de leerlingen. “De leerlingen zijn er enthousiast over én leren er makkelijker door,” zegt Andrea Brauns, op de Bernardusschool werkzaam als onderwijsassistente en ict-coördinator. De wijze waarop de school het smartboard gebruikt, is volgens Andrea Brauns vrij uniek in het speciaal onderwijs. Het onderwijsteam heeft zelf programma’s ontwikkeld die bijvoorbeeld vormen, kleuren, cijfers, letters en geluiden interactief bij elkaar brengen. De lessen kunnen worden aangepast aan de vermogens van de leerlingen. “Bij de één vraag je: druk op de vierkante knop. De ander is verder en kan de vierkante rode knop met het cijfer vier al aan.“ Te kinderachtig Dat de ict-coördinator veel van de gebruikte software zelf heeft geproduceerd - na in-
m gemotiveerd is, kinderen dat vanzelf ook’ leerlingen van de Bernardusschool toegankelijker. “Het is minder frustrerend voor ze,” zegt Andrea Brauns. “Hoe leer je een kind schrijven dat niet eens een pen kan vasthouden? We hadden hier een jongen met veel motorische problemen, waarvoor we alle oefeningen op A3-formaat uitvergrootten, waarna hij ze met verf en een kwast moest maken. Dat werd hij uiteindelijk ook zat, dat geklieder. Met het smartboard is het voor hem veel makkelijker geworden. Hij is met sprongen vooruit gegaan. Veel van onze leerlingen kunnen oefeningen op een smartboard al wel maken, terwijl ze dat op papier nog niet kunnen.” Er zijn meer voordelen: “We kunnen de oefeningen zo groot projecteren als we willen. En de kinderen kunnen op het bord schrijven met een pen, hun vinger, hun hele hand of desnoods met hun neus. Net naar hun vermogen. Fysieke problemen worden daardoor veel minder een onoverkomelijk obstakel.” De motivatie is daarmee veel groter. Een foutje is geen probleem. “Als iemand over de lijntjes heen gaat, jammer dan. Het gaat om tensief overleg met het team - was nodig omdat de door diverse instanties gemaakte software niet geschikt is voor het speciaal onderwijs. “Of het is te statisch, of het is veel te moeilijk, of te kinderachtig. Vergeet niet dat we hier ook zeventien- en achttienjarigen hebben rondlopen met het IQ van een vierjarige.” De Bernardusschool heeft veel tijd geïnvesteerd in het ontwikkelen van programma’s. En volgens Andrea Brauns betaalt zich dat uit. “Ik weet niet of de leerlingen er gemotiveerder door worden om naar school te komen, maar als ze er zijn, hoor je wel: ‘juf, we gaan vandaag wel weer op het smartboard werken, hè?‘ En als het dan om de een of andere reden niet doorgaat, vinden ze het ook echt jammer. De interactie met het bord boeit ze.” Dierengeluiden “Op school hebben we een jongen met het Down-syndroom, die door zijn lage niveau eigenlijk niet tot spreken kwam. Het was een soort brabbeltaal met af en toe woorden. We
hadden als school het idee dat hij veel meer woorden wist, maar ze niet kon uiten. Toen hij op een gegeven moment voor het smartboard stond bij de les met de dierengeluiden, riep hij dat hij een paard zag. De lessen hierna benoemde hij al spoedig andere dieren. En nu kan hij dingen duidelijk maken en spreekt ook in een vrije situatie aardig wat woorden. Je kunt een klein gesprekje met hem voeren.” Dat de elektronica niet alleen leuk is om mee te werken, maar dat er ook resultaat mee wordt geboekt, blijkt volgens haar wel uit de houding van de kinderen in de klas. “Kinderen met het syndroom van Down en autisten zijn over het algemeen erg teruggetrokken. Het feit dat ze nu naar het bord gaan en daar iets doen, is al een overwinning op zich. Bovendien tonen ze nu ook initiatief. Een autist die een andere autist laat zien hoe iets anders kan op het bord. Heel uitzonderlijk en voorheen ondenkbaar.” Motorische problemen Het smartboard maakt het onderwijs voor de
‘De kinderen kunnen op het bord schrijven met een pen, hun vinger, hun hele hand of desnoods met hun neus.’
de motoriek, de oog-handcoördinatie. Probéér het, dan zijn wij allang blij.” Volgens de ict-coördinator kunnen de meeste scholen zich geen voorstelling maken van wat een smartboard voor de leerlingen doet. “Het houdt de kinderen geboeid. De combinatie beeld, geluid en interactie fascineert. Ik hoor van collega’s dat ze het smartboard maar in de docentenkamer hebben gehangen omdat ze niet weten wat er mee te doen. Dan denk ik: ‘geef maar hier‘. Want als je het team niet kan motiveren, krijg je de leerlingen ook niet mee.” |
| Motivatie |
11
Motivatie
Rijke leeromgeving Zandvlietcollege
Toppers vwo naar Centraal Plan Bureau
H
et Zandvlietcollege besloot de profielwerkstukken van de topleerlingen uit het vwo te koppelen aan de praktijk. Jongeren uit 5 vwo die excelleren in wiskunde
en economie, kunnen voor hun werkstuk naar het Centraal Plan Bureau (CPB). Abstracte leerstof vertaald zien naar concrete adviezen, motiveert! Het zijn niet de minste onderwerpen waar de leerlingen zich mee bezighouden: het milieu en de huizenmarkt. Vinden scholieren van zestien en zeventien jaar dat interessant? “Absoluut,” zegt economiedocent Marcel Kuit van het Zandvlietcollege. “De masterclasses bij het CPB laten leerlingen juist zien wat er met die abstracte leerstof concreet gebeurt in de samenleving. Dat berekeningen en adviezen echte gevolgen hebben voor mensen. En dát motiveert.” Masterclasses Het project is bedoeld voor de beste leerlingen economie en wiskunde van drie scholen: het Hofstad Lyceum, de Populier en het Zandvlietcollege. De leerlingen wonen eerst een presentatie bij van de directeur van het CPB, Coen Teulings, en gaan vervolgens aan de slag met één van de twee onderwerpen. Tijdens de hele periode kunnen leerlingen mensen bij het CPB bevragen over hun on-
derwerp en volgen ze een aantal masterclasses. Volgens Kuit leveren deze leerlingen hierdoor beter werk af dan gemiddeld. Niet iedereen kan meedoen aan het project. Kweek je zo niet een elite binnen de school? “Je wilt geen leerlingen buitensluiten, dus het is soms schipperen wie je wel toelaat en wie niet,” vertelt de economie-
Rector Johan van Dam ziet de topklas bij het CPB evenmin als elitair. “We zijn op dit lyceum goed in het geven van aandacht aan leerlingen die dreigen uit te vallen. Leerlingen die goed gaan, krijgen vaak minder aandacht. Maar ook zij moeten worden gemotiveerd. Met een project als dit laat je ook hen merken dat je in ze investeert. Deze vwo-ers werden bij het CPB gezien als
‘In het vmbo laat je leerlingen eerst een sloopauto uit elkaar halen. Dat past bij hun leerstijl.’
docent. “Ze moeten het programma wel echt aankunnen. Toch zie je dat we geen mensen teleurstellen. Wie het wil, kan het ook meestal wel aan.“ Het lijkt er dus op dat interesse en capaciteit hand in hand gaan.
toekomstig potentieel. De leerlingen zelf merken dat, gaan zich anders gedragen. Op tijd komen, in pak verschijnen en je goed voorbereiden, zijn zaken die ze ineens als vanzelf oppakken.” Leren voor het leven Het Zandvlietcollege streeft naar maatwerk voor elke leerling. “Schools leren en leren voor het leven, verlopen verschillend,” zegt Van Dam. “Als je als school daartussen een betekenisvolle relatie kunt leggen, dan vergroot je de transfer. Die verbinding moet je stimuleren. Daarbij moet je rekening houden met de verschillende leerstijlen van de leerlingen. In het vmbo laat je leerlingen eerst een sloopauto uit elkaar halen. Daarna ga je aan de slag met de theorie van de brandstofmotor. Dat past bij hun leerstijl. Een gymnasiast zie je sneller in de bieb om iets uit te zoeken. Gras groeit niet harder door eraan te trekken, zegt men weleens, je moet het water geven en bemesten. Een leerling moet zich geïnspireerd voelen om te willen leren. Scholen kunnen hun leerlingen dat bieden door een rijke leeromgeving neer te zetten.” |
12
| Motivatie |
| Tekst | Sander Dekker
Onderwijs in de leer
| Foto | Max Koot Studio
Column
Sport en spel ‘Onderwijs en bewegen‘, was vorige keer het thema van LeerKracht. “Dat is mooi“, dacht ik, “want het onderwijs is voortdurend in beweging en het magazine zal dus wel snel gevuld zijn.“ Dragende artikelen over de flexibiliteit die je als leerkracht moet hebben. Want ouders, leerlingen, directie, gemeente en rijk vragen nogal wat souplesse van u. Maar de insteek van dit magazine was anders. Het ging zeker over soepelheid, maar dan in fysieke zin. Natuurlijk springt het bewegingsonderwijs in het oog, maar ik trek het graag iets breder.
Sander Dekker is wethouder Onderwijs, Jeugd en Sport in Den Haag.
Niemand zegt een peuter dat hij moet spelen. Dat doet een kind, mits het in een veilige omgeving opgroeit, uit zichzelf. Stimuleren kunnen we het wel en dat moeten we ook doen. Want spelenderwijs leert een kind zo veel. Blokken stapelend, scheppend in de zandbak of ballend op het balkon leert een kind zichzelf en zijn omgeving kennen. Het is het begin van een natuurlijke leerlijn die liefst een leven lang doorloopt: spelen-bewegen-sporten. Daarin kunnen u en ik iets voor elkaar, en meer nog voor het opgroeiende kind, betekenen. Winnen en verliezen De gemeente Den Haag speelt ruimte vrij voor kinderen. De afgelopen jaren is het aantal speelvoorzieningen in de stad bijna verdubbeld tot meer dan vierhonderd. En de komende jaren pakken we nog eens zestig speelplaatsen aan die verouderd zijn. De directe woonomgeving moet kinderen uitnodigen om te spelen. Want buiten spelen betekent wijkgenootjes ontmoeten, leren winnen en verliezen, je grenzen verkennen en verleggen. Juist in een drukke stad moeten we daar heel bewust plekken voor creëren. Goed bewegingsonderwijs op school is de volgende stap in de ontwikkeling van een kind. En daar wordt hard aan gewerkt door de vakleerkrachten in Den Haag. De gemeente vindt het belangrijk dat er vak-
mensen voor de klas staan. Ook in het gymlokaal. Daarom geven we bijvoorbeeld subsidies voor sportintroductieprogramma’s op voorwaarde dat deze gegeven worden door professionals. Dat levert mooie projecten op die tevens een brug slaan tussen school en wijk. Kent u het project SCOOL? Hieraan doen vijf basisscholen uit Laak mee die op hun beurt ondersteund worden door sportverenigingen. Een judovereniging, Shin Hajimeru, vestigde zich om die reden zelfs in de wijk. Binnen drie maanden verdubbelde het ledenbestand van de club. Het project trekt nog steeds meer kinderen aan. Nu al sporten driehonderd kinderen per week via SCOOL. Iedereen staat bij dit project op winst: de school versterkt de spilfunctie in de wijk, de sportclub wint leden en bovenal blijven kinderen in beweging.
Niemand zegt een peuter dat hij moet spelen. Dat doet een kind uit zichzelf. Wist u dat de gemeente vrijwel wekelijks een sporttoernooi voor scholieren organiseert? Het biedt kinderen volop kansen om te ontdekken welke sport bij hen past. Ik beschouw u als bondgenoot in het aanreiken van deze mogelijkheden. Want door uw inzet en enthousiasme komen kinderen in beweging. Eind juni was er een prachtig voorbeeld van te zien. Een kroonjuweel onder de sportieve evenementen: de Haagse Schoolsport Olympiade. Daardoor is bij drieduizend scholieren van tachtig basisscholen het Olympisch vuur aangewakkerd. Deelnemen is belangrijker dan winnen. Dat is wat we onze kinderen voorhouden en wat we elkaar moeten blijven voorhouden: onderwijs en overheid. |
| LeerKracht |
13
| Tekst | Annemarie Breeve
| Fotografie | Lou Wolfs
Financiële reserves zorgen zekerheid én innovatief H
et Nibud startte onlangs een campagne. Consumenten houden onvoldoende rekening met financieel zwaar weer. Er moeten buffers op de spaarrekeningen komen. Tegelijk krijgen de schoolbesturen in de media een veeg uit de pan. De besturen
zouden te veel oppotten en te weinig investeren. Met de huidige financiële crisis in de wereld, is iedereen ineens expert. De vraag blijft: hoeveel reserve is nodig?
moeilijk in één getal te vatten. We kijken wel naar het eigen vermogen, maar dan in relatie tot de inkomsten, tot het totale vermogen of tot de omvang van de stichting. Bij Lucas Onderwijs houden we rekening met een aantal dingen. Financieel zwaar weer bijvoorbeeld. We hebben 3.400 personeelsleden en 31.000 leerlingen volgen bij ons les. We willen baanbehoud kunnen garanderen én goed onderwijs. Daarnaast wordt de reserve aangewend om voorinvesteringen te doen voor bijvoorbeeld nieuwbouw of onderwijsvernieuwing.”
Op de balans van Lucas Onderwijs is het duidelijk te zien: Eigen Vermogen 25 miljoen. Is Lucas Onderwijs rijk? Ben de Wilde, controller bij het College van Bestuur van de stichting, legt het uit. “Wij zijn als stichting eigenaar van alle middelen. Ons eigen vermogen is het gebundeld eigen vermogen van alle scholen: gebouwen en inventaris vallen daar ook onder. Met honderdtien locaties in het primair en voortgezet onderwijs, kan het bedrag snel oplopen. Kijk maar naar je eigen gezinssituatie. Het eigen vermogen is de bank waar je op zit, de televisie, de spelcomputer van de kinderen. Ben je dan rijk? Je hebt goede spullen, daar kun je aardig mee uit de voeten, maar als je onverwacht de hypotheek ervan moet aflossen, dan lukt dat niet.” Zwaar weer Het eigen vermogen staat dus niet als bedrag op de bank te verstoffen terwijl scholen moeten bezuinigen. Hoeveel geld staat er dan wel opzij en wat doen we daar mee? “Wat er opzij staat, is
14
| LeerKracht |
Weerstandsvermogen Een logisch verhaal, maar hoeveel is daarvoor nodig? En hoe kun je als leek zien of de financiële huishouding klopt? “Allereerst kijkt de overheid zelf goed hoe het geld wordt uitgegeven. Er zijn richtlijnen voor die indicatoren als solvabiliteit, liquiditeit en rentabiliteit. De beste indicatie krijg je van het weerstandsvermogen. Dat is feitelijk het eigen vermogen in verhouding tot de omzet van de stichting, dus hoeveel geld er in
Inzicht en meepraten Het jaarverslag met de verkorte jaarrekening kunt u ook downloaden op de site, www.lucasonderwijs.nl onder Lucas Onderwijs/Publicaties. Meepraten kan ook. Zowel in de medezeggenschapsraad op school (MR) als de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad op stichtingsniveau (GMR) is behoefte aan mensen die meedenken. U krijgt ook daar volop informatie over beleid en begrotingen. Meer informatie krijgt u bij de school waar u werkt.
| Tekst | Jan Jacob van Dijk
Column Tweede Kamer
voor vermogen totaal omgaat. Lucas Onderwijs heeft een weerstandsvermogen in 2007 van 13 procent en zit daarmee tussen de minimum- en maximumgrenzen van het ministerie.” Niet alleen de overheid controleert de uitgaven van schoolbesturen. “Onze boekhouding wordt gecontroleerd door een accountantskantoor,” aldus Ben de Wilde. De controller meent dat de media doorslaat. Ook de actie van de Algemene Onderwijsbond (AOb) in het voorjaar krijgt zijn waardering niet. “Deze media-aandacht is niet in het belang van het onderwijs. Vergelijken is natuurlijk prima, maar dat moet dan wel goed gebeuren, met de juiste informatie en alles binnen de verhoudingen geplaatst. In de informatie op één van de sites van de AOb is het weerstandsvermogen niet vermeld. Maar de relatie met de omvang van de organisatie is juist van groot belang. Ook het ministerie ziet dat als de belangrijkste indicator.” |
Financieel beleid voor nu én de toekomst Wim Touw werkt als accountant voor KPMG. Hij controleert in opdracht van Lucas Onderwijs de jaarrekening en de bekostigingsgegevens. Het schoolbestuur voldoet daarmee aan de verplichting van het ministerie om de boeken te laten nakijken. Het ministerie op diens beurt, controleert regel matig of KPMG de werkzaamheden wel goed uitvoert. “Lucas Onderwijs voert een solide financieel beleid. Hoe je dat als ouder of leerkracht kunt zien? Je kunt bijvoorbeeld kijken naar het eigen vermogen. Je ziet dan snel dat een deel bestemmingsreserve is. Dat zijn de gebouwen en inventaris. Het deel dat vrij besteedbaar is, blijkt dan een veel lager bedrag. Dat is goed, juist door geld te bestemmen, kun je het niet verkwanselen. Het bestuur zet lijnen uit, maar daarbinnen heeft de schooldirecteur ruimte om eigen financiële keuzes te maken. Die gelaagdheid zit bij de Lucas goed in elkaar. Als je als leerkracht op school rondloopt en het idee hebt dat de spullen niet op orde zijn, dan zie je dat aan het gebouw, de leermiddelen, enzovoort. Dan moet je aan kloppen bij de directeur. En je kunt kiezen voor medezeggenschap. Ik vind overigens dat je als leerkracht of ouder het financieel beleid niet alleen voor deze generatie moet beoordelen. Een school moet ook in de toekomst goed kunnen draaien. De financiële keuzes moeten daar ook bij aansluiten. Dat moet je meenemen in je oordeel.“
Hoeveel is nodig? inds maart 2007 ben ik de eerste woordvoerder Onderwijs namens de CDA-fractie. Dat is een boeiend woordvoerderschap, waar je met alle aspecten van de samenleving in aanraking komt. Zelfs met de financiën. Want het is opvallend hoe vaak er discussie is ontstaan over het vermogen van de scholen. Door de AOb en de SP wordt herhaaldelijk geklaagd over de te grote omvang van de schoolvermogens. Onterecht.
S
Jan Jacob van Dijk (CDA) is Tweede Kamerlid en woordvoerder onderwijs voor de CDA-fractie. Hij is bijzonder hoogleraar Christelijk Sociaal Denken aan de VU in Amsterdam en was voorheen voorzitter van de Stichting Christelijk Primair Onderwijs Betuwe.
Volgens mij moeten we die cijfers namelijk goed bestuderen voordat we er een oordeel over vellen. Waarom hebben scholen reserves nodig? Om er voor te zorgen dat ze grote financiële klappen kunnen opvangen of geld opzij kunnen zetten om grote investeringen te kunnen doen. In het eerste geval moet er geld opzij worden gezet voor mogelijke arbeidsconflicten die afgekocht moeten worden of voor als een klimaatbeheersingsinstallatie het begeeft. Of als de server er mee stopt, of… Zo zijn er nog veel meer voorbeelden te noemen. Daarnaast moeten scholen geld opzij zetten voor de aanschaf van een nieuwe inventaris, schoolboeken, studiemateriaal, jubilea en ga zo maar door. Dat zijn geen zaken die zo maar uit een lopend budget kunnen worden betaald: daarvoor moet worden gespaard en moeten reserves worden aangelegd.
Een school is geen bedrijf met een winstoogmerk. Hoe groot mogen die zijn? Daar is niet een eenduidig antwoord op te geven. Als een school grote reserves heeft, maar ook een groot achterstallig onderhoud en onvoldoende geld uittrekt voor het personeel, dan is duidelijk dat de reserves onevenredig groot zijn. De belangrijkste zorg van een schooldirectie moet natuurlijk zijn dat de kwaliteit van het onderwijs gegarandeerd is. Een school is geen bedrijf met een winstoogmerk, maar een dienstverlenende instelling die goed onderwijs verzorgt. Niet alleen nu, maar ook voor de toekomst. En daar horen reserves en vermogens bij. Een goede onderwijsinstelling is namelijk – ook financieel – op haar toekomst voorbereid. | | LeerKracht |
15
I
N
M
E
M
O
R
I
A
M
Als gevolg van een tragische ongeluk overleden in de vakantie Deborah Kafsh Barghi (leerling van het ISW de Tiendweg) en haar moeder. Op 11 augustus 2008 zijn zij omgekomen bij een verkeersongeval in België. In dezelfde week is door de mentor met andere docenten actie ondernomen om met klasgenoten vorm te geven aan het verdriet. Tevens is contact geweest met de familie. De begrafenis heeft in kleine kring plaatsgevonden. De school is wel aanwezig geweest bij het afscheid op vrijdagavond 22 augustus.
Kort Nieuws
40 jaar in het vak! Juf Maria van basisschool de Trampoline zit veertig jaar in het vak! Zij begon op 1 augustus 1968 op de Laurentiussschool. In 1972 stapte ze over naar de Kleuterhof, en achtereenvolgens werkte zij op de Bisschop Beckersschool, de Komeet, Kleutervreugd, de Jacinta, de Elsberg, de Elzenheuvel en sinds 1995 op de Trampoline. Maria is gestart als kleuterleidster en groeide door tot hoofdleidster en adjunct. Inmiddels staat de jubilaris al weer enige tijd met veel plezier voor groep 1/2. Ze doet dit twee dagen per week. Zij is op de eerste schooldag door de kinderen toegezongen en heeft een bloemetje in ontvangst genomen. Ook met de collega’s is het jubileum goed gevierd. Maria, je bent een echte kleuterjuf met hart voor de kinderen. Bedankt! Team Trampoline |
Op vrijdag 5 september is de heer Jan Beks (1929 - 2008) over leden. De heer Beks is van 1993 tot en met 2003 penningmeester van de Lucasstichting geweest. Vanaf 1 januari 2003 tot en met 1 januari 2004 was de heer Beks lid van de Raad van Toezicht. Het College van Bestuur wenst familie en vrienden veel sterkte toe in deze moeilijke tijd. In de nacht van donderdag 2 oktober op vrijdag 3 oktober is Tom Droppert (02-09-1993 - 03-10-2008), omringd door zijn familie, in zijn slaap overleden. Tom was al geruime tijd ziek. Tom was leerling aan het Stanislascollege te Pijnacker. Onze gedachten gaan uit naar Tom’s ouders en zijn zus. Wij hopen dat zij de kracht vinden om dit verlies te kunnen dragen.
DE LUCAS ACADEMIE, TROTS OP UW TALENT! Wat? De Lucas Academie is de plek voor kennis deling, professionalisering en nascholing vóór en dóór alle medewerkers van de Lucas scholen. Hoe? De Lucas Academie gebruikt verschillende middelen om te komen tot kennisdeling en nascholing. Dit kan door het ontwikkelen en/of begeleiden van een workshop, module of studiemiddag. Maar ook door een uitgebreide netwerkomgeving bereikbaar via onze Portal (actieve intranet omgeving). Wie? De Lucas Academie is opgezet voor alle medewerkers werkzaam op Lucasscholen, dus ook voor u! Wilt u actief worden binnen de Lucas Academie, bent u trots op uw talent en wilt u dit graag delen met uw collega’s? Heeft u een
Train de Trainer? Speciaal voor medewerkers van Lucas Onderwijs die graag hun kennis en kunde willen delen met hun collega’s, is de module ‘train de trainer’ ontwikkeld. In korte tijd wordt u begeleid in het ontwerpen van een training, leert u diverse werkvormen hanteren en omgaan met weerstanden binnen een groep. Deze actieve training wordt u vanuit de Lucas Academie aangeboden en start in november.
scholingsvraag? Neem dan contact op met onze makelaars. Wij horen graag van u! Meer informatie over de Lucas Academie en Train de Trainer vindt u op onze site www.lucasacademie.nl. U kunt ook direct contact opnemen met het secretariaat van de Lucas Academie: 070 - 300 1169 of
[email protected]. Nieuw aanbod - Train de trainer voor nieuwe medewerkers Lucas Academie (PO/VO) - Assertiviteitstrainingen (PO/VO) - Begeleiding bij muziekonderwijs (PO)
MAKELAAR PO Ingrid Cloosterman
[email protected]
MAKELAAR VO Margret Blokdijk
[email protected]
25 jaar onderwijs Vrijdag 31 augustus 2008 was Gerard van Vliet, directeur van basisschool Jeroen, 25 jaar bij het onderwijs. Inmiddels is Gerard alweer negen jaar directeur van de Jeroenschool. Sinds een half jaar zit de school in het prachtige nieuwe schoolgebouw aan de Guido Gezellestraat in Spoorwijk. Dankzij Gerard’s grote inzet is dit een formidabele school geworden. Gerard kenmerkt zich als een gedreven en gepassioneerd directeur. Hij zit altijd boordevol ideeën en heeft immer het beste met zijn personeel en kinderen voor. Vrijdag 3 oktober 2008 is deze heuglijke gebeurtenis op grootse wijze gevierd. Gerard is ’s morgens door alle groepen in het zonnetje gezet. ‘s Avonds was er groot feest bij de Italiaan. Gerard, dank je wel voor al je inzet van de afgelopen 25 jaar! |
De Krullevaar sportiefste school van Den Haag Basisschool de Krullevaar is uitgeroepen tot sportiefste school van Den Haag. De school uit de Tinaarlostraat eindigde als eerste in het klassement van het schooljaar 2007/2008. Bij het beoordelen voor het klassement wordt gelet op omgang met de tegenspelers, scheidsrechters en medespelers. Ook het aantal toernooien waaraan meegedaan wordt door
OPROEP! Redactieleden LeerKracht gezocht! De redactie van LeerKracht is dringend op zoek naar aanvulling van het redactieteam. We streven naar een evenwichtige samenstelling van de redactie. Op dit moment zijn er zowel voor het voortgezet onderwijs als voor het primair onderwijs vacatures. Redactieleden vergaderen vijf- tot zesmaal per jaar over de inhoud van het blad. Als lid van de redactie houdt u onderwerpen in de gaten, bemiddelt u bij het uitzetten van interviews en denkt u mee over de lijn van het blad en de inhoud per nummer. U hoeft geen artikelen te schrijven. Heeft u interesse? Neemt u dan contact op met Annemarie Breeve, eindredacteur van LeerKracht, via
[email protected]. |
Nog eens twee keer 25! Ook op basisschool de Parkiet waren bij het begin van het nieuwe schooljaar twee jubilarissen te vinden. Zowel mevrouw van Gerwen als mevrouw Jetten vieren dit jaar hun 25-jarig jubileum in het onderwijs. Van harte! |
En weer ... De Samenwerkingsschool Emmaüs vierde in de week van 15 tot en met 19 september dat de school 25 jaar bestaat. Alber van Oosterom vierde dubbel feest. Hij is 25 jaar directeur van de school en veertig jaar werkzaam in het onderwijs. |
Docent van het jaar Jeroen van den Berg is de Haagse docent van 2008 geworden. Hij werkt als docent muziek en drama aan de Hofstad Mavo aan de Alberdastraat. Jeroen werd door de jury gekozen omdat hij een open en veilige omgeving schept, waardoor leerlingen zich durven te uiten. Door zijn benadering komen leerlingen tot ontdekkingen. Leraar Jeroen van den Berg kreeg een sculptuur en een verwenarrangement in een hotel. De verkiezing werd dit jaar voor het eerst georganiseerd. | de school speelt een rol. Donderdag 10 juli was het dan ook groot feest op het schoolplein van de Krullevaar. De school liet zien waarom deze gekozen is tot de sportiefste school. Er werd gedanst, touwtje gesprongen en gezongen met elkaar. Gemeenteraadslid Bart de Liefde kwam de prijs uitreiken. Naast een enorme wisselbeker, een ingelijst sportshirt met de tekst ‘De Krullevaar sportiefste school van Den Haag‘, kreeg de school een cheque van € 250,-. De bestemming voor dit geld werd door de gymjuf ook gelijk bekend gemaakt. De school gaat nieuwe tenues aanschaffen voor de sporttoernooien, want dat de Krullevaar daar het komende jaar weer aan mee zal doen, spreekt uiteraard voor zich! |
ICT-conferentie voor het onderwijs! Lucas Onderwijs en CVO uit Rotterdam organiseren samen een grote ICT-conferentie voor het onderwijs. Workshops op alle niveau’s, maar ook inspirerende gastsprekers zullen de middag en avond vullen. Hou de agenda vast vrij: 31 maart 2009! Meer informatie volgt in het volgende nummer van LeerKracht. |
Nieuwe locatie Lucas Onderwijs geopend! De Haagse burgemeester, Jozias van Aartsen, opende op woensdag 1 oktober onze nieuwe vestiging aan de Saffierhorst in Den Haag. Het pand aan de Saffierhorst biedt ruimte aan het College van Bestuur, het bestuursbureau en het servicebureau. Jozias van Aartsen en Huub van Blijswijk bevestigden samen een plaquette aan de muur van het pand, daarmee is het pand voor geopend verklaard. Aansluitend werd op de feestelijke en drukbezochte receptie geanimeerd gesproken over onderwijs. De samenvoeging van bestuursbureau en servicebureau in één fris en inspirerend pand is de sluitsteen van de reorganisatie. De medewerkers zijn begonnen met nieuwe functies en de nieuwe manier van werken krijgt steeds meer vorm. Vanuit een mooi pand kunnen we samen bouwen aan de toekomst! |
| LeerKracht |
17
| Bach |
| Tekst | Michel Schreuder
| Fotografie | Lou Wolfs
Disco, rap en O
nlangs verscheen het bericht in de kranten dat muziek slimmer maakt.
Wie een muziekinstrument bespeelt, gebruikt zijn hersenen effectiever, zo meldden de onderzoekers. Twee muziekdocenten aan het woord over het belang van muziekles op school. Muziek is goed voor de hersenen. Canadees onderzoek uit 2006 wees uit dat kinderen tussen de vier en zes jaar die muziekles kregen een grotere hersenactiviteit vertoonden, sneller reageerden en een beter geheugen hadden. En recent Amerikaans onderzoek toonde aan dat het bespelen van een instrument mensen vindingrijker maakt en effectiever in het gebruik van hun hersenen. Ook het abstractievermogen en het analytisch denken wordt door muziek maken gestimuleerd. Docent muziek Alex Blom van basisschool
18
| LeerKracht |
de Krullevaar in Den Haag kan het alleen maar bevestigen. “Als kinderen met muziek bezig zijn, zijn ze socialer en het geeft ze een beter zelfbeeld,“ zegt hij. “Ik durf met stelligheid te zeggen dat muziek slim maakt. Het staat voor mij als een paal boven water dat kinderen in hun ontwikkeling veel aan muziekles hebben.“ Blokfluit Dat je anno 2008 kinderen tijdens een les niet meer boeit met vier blokfluiten en een potje klappen in de handen, zal niemand verbazen. Rap en hiphop zijn in, en daar moet op worden ingespeeld. Maar ook bij muzieksoorten die zo op het eerste gezicht weinig intelligents bevatten, kan een kind enorm veel leren. Voor Henk Peterse, docent muziek aan het Stanislascollege in Pijnacker, is duidelijk dat zijn vakterrein bijzonder nuttig is voor z’n leerlingen. “Als je de kinderen zelf een rap laat maken, zullen ze toch over bepaalde vaardigheden moeten beschikken.
Engels, om er maar één te noemen. Maar wat dacht je van de ritmiek, daar zit toch wat wiskundigs aan. Zelf was ik vroeger erg slecht in harmonieleer. Het eerste wat mijn docent destijds aan me vroeg: je bent zeker ook niet zo sterk in wiskunde? Escher heeft ooit alle thema’s uit een stuk van Bach een kleur gegeven en dat op papier gezet. Daar ontstonden heel regelmatige structuren uit. Kinderen pikken daar, al is het misschien niet bewust, toch wat van mee. Bovendien leren ze zich te concentreren. Als ik een stukje op m’n gitaar speel, is het echt muisstil in de klas. Iedereen luistert.“ Blom, sinds ruim een jaar muziekdocent op de Krullevaar, geeft les aan leerlingen van vier tot twaalf jaar. “Als ik het vergelijk met de ervaringen uit mijn jeugd is muziekles wel een heel stuk leuker geworden,“ zegt hij. “Wij moesten stijf aan de tafels blijven zitten en zingen wat er op het blaadje voor onze neus stond. Tegenwoordig kan je nog steeds wel met de Zevensprong en de
Mosselman aankomen, als het maar aansluit bij de belevingswereld van de kinderen. Maak dus van zo’n oud liedje een rap en de aandacht blijft er bij.” Zowel Blom als Peterse hameren op het sociale aspect van muziek maken en zingen. Samen bezig zijn schept een band en haalt de scherpe kantjes van de onderlinge relaties tussen leerlingen. “Als ik beide uitersten in een klas samen aan het werk zet, zie je dat ze uiteindelijk best met elkaar overweg kunnen,” zegt Peterse. “Het verschil valt weg. Muziek verbroedert. Het is niet voor niets dat bijvoorbeeld de gemeente Rotterdam kinderen in achterstandswijken op scholen de mogelijkheid gaat bieden samen muziek te maken.“ Blom: “Als je samen zingt of muziek maakt, zal je rekening met elkaar moeten houden, anders wordt het een puinhoop. Bovendien kan het voor kinderen heel bindend zijn. Elke klas hier op school heeft wel een eigen lied,
‘Oude‘ muziek mag dan niet in de smaak liggen - de muziek van vorig jaar is eigenlijk al ‘old school‘ - het geeft Peterse bijvoorbeeld wel de gelegenheid iets aan geschiedenis te doen. “Alle meiden komen
op die manier met een paar liedjes van de Beatles miljoenen heeft verdiend, vinden ze het wel weer interessant.” En de blokfluiten? “Die gebruiken we natuurlijk ook nog,“ zegt Blom. “Maar ook
‘Samen muziek maken, schept een band en haalt de scherpe kantjes van de onderlinge relaties tussen leerlingen.’ nu met liedjes van Abba aanzetten, omdat de film Mama Mia heel populair is. Dan kan je uitleggen waarom disco als stroming is ontstaan. En ze vinden rap en hiphop te gek, maar weten geen van allen dat het uit de periode na het afschaffen van de slavernij in Amerika komt. En dat het nog veel verder terug gaat, naar de stammen in Afrika.”
veel andere instrumenten. Het is belangrijk dat kinderen er mee in aanraking komen. Als ze er dan later verder mee willen, kunnen ze bij een vereniging terecht.“ Op beide scholen wordt naar de zin van de docenten nog te weinig uitvoeringen gegeven, terwijl dat voor het zelfvertrouwen van de leerlingen heel goed zou zijn. Blom: “Muziek is vooral voor kinderen die in
hiphop in de klas hetzij zelf geschreven door de leerlingen, hetzij omdat het gewoon bij ze past. Dat creëert toch een wij-gevoel; het is van ons.” Expeditie Robinson De Krullevaar is een school met heel veel nationaliteiten en Blom maakt daar handig gebruik van. “Er is in elke klas minstens één kind dat van huis uit naar andere muziek luistert dan de rest. Het is heel erg de moeite waard om daar mee aan de slag te gaan. Soms is het moeilijk – zeker de oudere kinderen zijn erg stellig in hun eigen idee van wat goede muziek is – maar als je even doorzet kunnen ze toch ook muziek van andere culturen gaan waarderen. Zo kan je de leerlingen voorhouden dat er meer is dan alleen hun eigen wereldje.” De oudere jeugd waaraan Peterse op het Stanislascollege les geeft, moet weinig hebben van klassieke muziek en ook op de basisschool van Blom is klassiek niet het meest populair. “Maar als je ze het thema van een televisieprogramma als Expeditie Robinson laat horen, vinden ze dat wél leuk en hip,“ zegt hij. “Terwijl het in feite klassiek muziek is.”
Auteursrecht Bij muziek komen heel veel vakken uit het onderwijs samen in de belevingswereld van de leerlingen, stelt hij. Want het zal menigeen een biet zijn welke wetten er in Nederland allemaal bestaan. “Maar als ik ze uitleg over auteursrecht en dat Michael Jackson
andere vakken niet zo goed zijn, een manier om uit te blinken. Je ziet ze groeien en het zelfvertrouwen neemt met sprongen toe.“ | Kijk voor meer informatie over het onderzoek uit 2006 op: http://brain.oxfordjournals.org/
| LeerKracht |
19
één twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien
10 vragen aan ...
Johann Sebastian Bach | Tekst | Michel Schreuder
| 1 | Wie bent u? Mijn naam is Johann Sebastian Bach, geboren op 21 maart 1685 in Eisenach, Duitsland. Mijn vader en moeder stierven beiden toen ik negen was, waarna ik bij mijn oudere broer Johann Christoph introk. Mijn vader leerde mij viool en klavecimbel spelen. Mijn oom onderwees mij op het orgel. Ik overleed op 28 juli 1750, op de toen respectabele leeftijd van 65 jaar. Mijn bekendste werken bij het grote publiek zijn de Brandenburger Concertos en de Matthäuspassion.
Meer lezen over Bach? • www.baroquemusic.org/bqxjsbach.html • en.wikipedia.org/wiki/Bach • nl.wikipedia.org/wiki/Johann_Sebastian_Bach • www.serve.com/Lucius/Bach.index.html
Dit schooljaar interviewt LeerKracht vijf klassieke helden. In december vindt u een vraaggesprek met Socrates.
20
| LeerKracht |
| 2 | Hoe zag uw familie er uit? Ik kwam uit een buitengewoon muzikale familie. Drie broers, twee ooms, tien neven en veertien achterneven waren eveneens musici. Zelf ben ik twee keer getrouwd. Bij mijn eerste vrouw, die op 36-jarige leeftijd overleed, had ik zeven kinderen. Mijn tweede vrouw schonk mij dertien kinderen. Van de twintig kinderen hebben er helaas maar elf de volwassen leeftijd gehaald. Enkele van mijn zoons werden later ook beroemde musici. Je kan wel zeggen dat mijn familie – naast de muziek – het belangrijkste was in mijn leven.
een zei altijd dat ik dat heel precies en toegewijd deed. En het intensieve werk aan mijn manuscripten bij kaarslicht heeft me mijn gezichtsvermogen gekost. | 6 | U heeft aan verschillende scholen onderwezen, in Leipzig wel 27 jaar. Hoe was het lesgeven daar? Soms frustrerend. Ik moest in Leipzig niet alleen dirigeren en het orgel bespelen, maar ook koorles geven en vier kerken voorzien van koren. Als het stadsbestuur dan a-muzikale jongens blijft toelaten tot de school - vaak alleen om hun invloedrijke ouders tevreden te stellen - wordt mij het werken wel heel moeilijk gemaakt. Bovendien kon ik moeilijk overweg met de nieuwe rector, die vernieuwende ideeën had over onderwijs, en muziek een verspilling van tijd vond. Gelukkig had ik invloedrijke vrienden bij het hof en twee jaar later kwam het tot een schikking. Na die tijd ben ik mijn eigen gang gegaan binnen de school, zonder nog met de rector rekening te houden.
| 7 | U stond niet te boek als vernieuwer... Nee, niet echt. Sommigen vonden mij maar een | 3 | Al jong was u bezeten van muziek? koppige oude man die met achterhaalde muziek Johann Christoph verbood me toegang tot manu- bezig was. Maar dat geeft niet, ik was gelukkig. scripten van grote organisten bij hem thuis. Zes maanden lang heb ik elke nacht stiekem de boe- | 8 | Wilde u dan niet beroemd worden? kenkast opengemaakt en bij maanlicht de werken Dat hoefde niet zo nodig van mij. Ik hield van overgeschreven. Helaas, toen ik bijna klaar was, een rustig en huiselijk leven, waar ik mij ongeontdekte mijn broer de kopie en vernietigde die. stoord bezig kon houden met mijn muziek. Geld verdienen was alleen belangrijk voor het onder| 4 | Regels waren kennelijk niet aan u houden van mijn gezin. besteed? Misschien niet. Maar het is ook niet leuk als je | 9 | Voor uw tweede vrouw had dat wel van de kerkenraad te horen krijgt dat je orgelspel gevolgen... tijdens de kerkdiensten te frivool is en dat er te Dat was wel triest ja. Na mijn dood bleef ze veel variatie in zit. Op een gegeven moment krijg straatarm achter met drie dochters. De rest van je genoeg van al die kritiek en ga je doen wat je de kinderen ging met ruzie het huis uit. Niemand zelf leuk vindt. Dat je dan regelmatig berispt van de familie steunde haar en ze raakte aan de wordt omdat je ongeoorloofd afwezig bent, bedelstaf. ach... Ik heb me er nooit druk over gemaakt en ook nooit op die kritiek gereageerd. En als de | 10 | Tot slot: was u bekender als organist of druk te groot werd, veranderde ik gewoon van als componist? baan. Tsja. Feit is dat van de vele honderden werken die ik schreef, er tijdens mijn leven slechts acht | 5 | U was wel fanatiek? zijn uitgegeven. Pas na mijn dood werden er nog Componeren zat me in het bloed, net als orgel zo’n duizend ontdekt en gepubliceerd. spelen. Een tijd lang heb ik orgels getest. Ieder-