FLITSFOTOGRAFIE
Leerdoelen • Techniek van de flitser en camera onder de knie krijgen met als doel betere flitsfoto’s • Leren dat je diafragma de hoeveelheid licht op je hoofdonderwerp bepaalt
• Leren dat je sluitertijd het omgevingslicht bepaalt
Flitsers • Ingebouwde flitser • Reportageflitser • Studioflitser
Communicatie met camera Op camera instellen: • ISO – medebepalend voor je belichting • Flitssynchronisatietijd • Langste sluitertijd bij flits – lange tijd om omgeving mee te
belichten (als je geen lange sluitertijd wilt, op synchronisatietijd instellen)
• Zoom – stuurt de zoom van je flitser aan (indien mogelijk op jouw flitser)
Op flitser instellen: • ISO en diafragma, als er geen communicatie is met camera • Zoom - automatisch of niet • Voorflits om rode ogen te vermijden
• TTL / M / A / of andere belichtingsinstelling
TTL : Through The Lens Hierbij meet de camera het licht door de lens. Als de camera een foto in combinatie met je flitser, wordt de hoeveelheid licht die terugkaatst wordt vanaf het onderwerp in de camera gemeten terwijl de sluiter open staat. Wanneer de camera een correcte belichting heeft gemeten zal de flitser worden uitgeschakeld. De hoeveelheid flitslicht wordt op deze manier dus automatisch geregeld.
Flitscompensatie EV + en – Je kan de hoeveelheid flitslicht plussen en minnen en daarmee meer of juist minder flitslicht toevoegen aan je onderwerp. Dit kan met TTL, M en andere instellingen. Je kan dit ook op je camera aanpassen, behalve bij de M-stand op de camera.
Manueel • Geeft volle flits
• Belichting foto afhankelijk van op camera ingesteld F en S • Minder geven m.b.v. EV – op je flitser
Variaties • Diffusor • Indirect via plafond of muur • Los van camera, evt. op statief
• Achterste of tweede gordijn (zie ook synchronisatietijd)
Richtgetal Is mate van sterkte van je flitser bij een bepaalde ISO-waarde = diafragma x afstand
De lichtopbrengst van je flitser wordt aangegeven met een richtgetal wat vaak ook in het typenummer van de flitser is verwerkt. Hoe hoger het richtgetal des te meer lichtopbrengst je flitser heeft. De afstand die je flitser kan bereiken neemt toe bij een groot diafragma of bij een hogere ISO-waarde. Let er wel op dat de omstandigheden altijd anders zullen zijn en dat het richtgetal van je flitser slechts een gemiddelde indicatie is. Als je bijvoorbeeld binnen in je huiskamer flitst dan zal je merken dat het licht via het plafond en de muren gereflecteerd wordt waardoor er meer licht op je onderwerp valt dan als je dat buiten doet.
lichtintensiteit neemt kwadratisch af: 2x verder, 4x minder licht
diafragmawaarde =
richtgetal afstand flits-onderwerp
Synchronisatietijd Doordat de spiegelreflex camera gebruik maakt van een spleetsluiter zijn er beperkingen in de sluitertijd die je kunt gebruiken. Bij de meeste camera’s ligt deze tussen de 1/60 -1/250 sec.
Op het moment dat je kortere sluitertijden gaat gebruiken zal niet de hele sensor belicht worden en dit zie je als een zwart vlak in je opname.
• Langere tijd instellen op je camera dan je synchronisatietijd om omgevingslicht mee te laten spelen
Voor- en nadelen flitsen Nadelen: -je ziet niet vooraf hoe je je onderwerp verlicht -scherpe slagschaduwen -vlakke, contrastrijke verlichting -alleen onderwerpen dichtbij goed te belichten
Voordelen: -zeer korte tijd – bevriezen bewegingen -invullen bij tegenlicht en fel zonlicht -keus evenwicht hoofdonderwerp - achtergrond
Opdrachten • Maak foto’s van een onderwerp met een achtergrond. Zorg dat er voldoende afstand is tussen onderwerp en achtergrond (min. 2 meter) en dat je zelf ook ong. 2 m van je onderwerp afstaat. • Je camera en flitser zijn ingesteld zoals bij de voorbereiding vermeld staat.
Voorbereiding stel camera in : -op manueel, 400 ISO, automatische witbalans -synchronisatietijd op 1/250 -langste flitstijd op langst mogelijke tijd (indien mogelijk) – zo kun je ook met langere sluitertijden dan je synchronisatietijd flitsen (belangrijk om omgeving mee te belichten)
-op eerste/voorste gordijn, niet op achterste (rear) gordijn stel flitser in: -op manueel en volle flits; dus geen + of – EV-waarden -als je flitser niet automatisch gekoppeld is, stel dan ISO op 400 in
a. Maak een opname met flits, waarbij het hoofonderwerp goed uitgelicht is. Zet je diafragma op 4. Experimenteer op je flitser met + en -, net zo lang totdat hoofdonderwerp goed belicht is en achtergrond (vrij) donker. Laat deze EV-waarde de rest vd opdrachten ingesteld staan!!! b. Maak een opname met dezelfde diafragmawaarde als bij a, maar dan zonder flitslicht. Hiervoor moet je een goede sluitingstijd zoeken. Schrijf de juiste tijd op. c. Maak een opname met diafragma en sluitertijd als bij b. en met flitslicht. d. Maak een opname als bij c, maar met het diafragma 2 stops dichter (8 ipv 4) e. Maak een opname als bij c, maar dan met de sluitertijd 2 stops krapper (bv 1/60 ipv 1/15) f. Maak een opname als bij c, maar dan met het diafragma 2 stops dichter en de sluitertijd 2 stops ruimer
Eventuele extra opdrachten 1. Maak een opname als bij c, maar dan met je flitser indirect via het plafond 2.
Maak een opname als bij c, maar dan met je diffusor er op
3. Maak een opname met de automatische stand van je camera en je flitser (DDL of TTL). Maak nog wat opnames met verschillende diafragma • • Hulpje: Diafragmawaarden: 1 - 1,4 - 2 – 2,8 – 4 – 5,6 – 8 – 11 – 16 – 22 – 32 Sluitertijden: 1 – ½ - ¼ - 1/8 – 1/16 – 1/32 – 1/64 – 1/128 – 1/256 •
Conclusies • Met diafragma maak je je flitsfoto lichter of donkerder
• Met sluitertijd maak je de omgeving lichter of donkerder
Websites •
http://www.photofacts.nl/fotografie/rubriek/strobist/werken_m et_flitsers_de_basis_van_flitsfotografie.asp
•
http://www.fotoclub.nu/flitsfotografie-starten-met-flitsen/
•
http://www.asiso.nl/flitsfotografie-cursus.php (onlinecursus)