LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
A.H.M. van Deursen (0559567) M.I.K. Leussink (0553761) 28 januari 2010
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
Technische Universiteit Eindhoven Architecture, Building and Planning Real Estate Management & Development Begeleiding: dhr. dr. W.J.M. Heijs (TU/e) dhr. drs. J.J.A.M. Smeets (TU/e) mevr. A.D.M. Swinkels (Domein) A.H.M. van Deursen (0559567) M.I.K. Leussink (0553761) 28 januari 2010
VOORWOORD Deze scriptie is tot stand gekomen tijdens onze afstudeerperiode bij woningcorporatie Domein in het kader van de studie Architecture Building and Planning, richting Real Estate Management and Development aan de Technische Universiteit in Eindhoven. Het onderwerp leefstijlen is erg populair in de volkshuisvesting, maar er bestaan nog steeds veel onduidelijkheden over. Door middel van dit onderzoek willen wij graag een bijdrage leveren aan deze discussie. Natuurlijk is het niet mogelijk geweest dit onderzoek mogelijk te maken zonder hulp van anderen. Daarom willen we dan ook graag een aantal mensen bedanken. Allereerst willen wij Stichting Interface bedanken. Door de samenwerking met Stichting Interface is het mogelijk geweest alle huurders van woningcorporatie Domein te benaderen. Ook willen wij woningcorporatie Domein bedanken omdat wij bij haar de mogelijkheid hebben gekregen om ons onderzoek uit te voeren. Binnen Domein gaat onze dank in het bijzonder uit naar Sandra Swinkels van de sector Strategie en Beleid. Maar natuurlijk willen wij ook de andere collega’s bij Domein bedanken omdat zij ervoor hebben gezorgd dat ons afstuderen niet alleen een leerzame maar ook een leuke periode is geweest. Daarnaast willen wij onze begeleiders vanuit de universiteit, Wim Heijs en Jos Smeets, bedanken voor alle begeleiding en samenwerking tijdens de verschillende fasen van ons afstuderen. Als laatste willen wij natuurlijk ook alle deelnemers van het onderzoek bedanken omdat zij zich niet hebben laten afschrikken door de omvang van de vragenlijst.
Anne-marie van Deursen Marieke Leussink
Eindhoven, januari 2010
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
I
SAMENVATTING I. Aanleiding Woningcorporatie Domein is geïnteresseerd in leefstijlen, omdat er tijdens het opstellen van hun leefbaarheidsvisie verschillen tussen buurten en complexen aan het licht zijn gekomen. Bewoners gebruiken hun woning en woonomgeving op verschillende manieren: in de ene buurt is sprake van grote onderlinge saamhorigheid en sociale controle; in een andere buurt heerst volstrekte anonimiteit. Mensen verschillen dus in hun gedrag. Het is ook de vraag of dit verband houdt met hun voorkeuren ten aanzien van de woning en woonomgeving. Verder hoopt Domein dat het definiëren van leefstijlen ervoor kan zorgen dat het voor de medewerkers (en eventuele partners) van Domein duidelijk is over wat voor mensen en wat voor buurt er gesproken wordt en dat er hierover niet langer spraakverwarringen ontstaan. Naast de praktische vraag van Domein is er ook een wetenschappelijke aanleiding voor het onderzoeken van leefstijlen. De toegenomen culturele complexiteit van de samenleving heeft geleid tot de veronderstelling dat traditionele en sociaaleconomische variabelen niet meer zouden voldoen om de vermoede variëteit aan woonwensen te verklaren, maar dat ook naar leefstijl gekeken zou moeten worden. Om deze veronderstelling te onderzoeken zal eerst duidelijk moeten worden wat het begrip leefstijl behelst en op welke manier een indeling in leefstijlen nuttig zou kunnen zijn. Vervolgens kan onderzocht worden of er een relatie bestaat tussen leefstijlen en woonwensen. Door hier ook traditionele en/of sociaal culturele variabelen bij te betrekken kan worden beoordeeld wat de toegevoegde waarde is van leefstijlen voor het voorspellen van woonwensen.
II. Conceptueel model en vraagstellingen In dit onderzoek worden de verbanden bestudeerd tussen leefstijlen, traditionele kenmerken en sociaal-culturele kenmerken enerzijds en woonwensen anderzijds. Dit heeft geleid tot het volgende conceptuele model (figuur A.):
Figuur A. Conceptueel model
Bij dit model horen drie hoofdvragen met verschillende deelvragen. 1)
Wat zijn leefstijlen en in welk kader worden leefstijlen momenteel toegepast? Op basis van welke kenmerken kunnen leefstijlen onderscheiden worden en welke rol spelen leefstijlen ten aanzien van bouwen en wonen?
2)
In hoeverre hebben leefstijlen een toegevoegde waarde, naast traditionele en sociaal-culturele kenmerken, om woonwensen te voorspellen? Wat is het verband tussen leefstijlen en woonwensen en wat is het verband tussen traditionele variabelen en/of sociaalculturele variabelen en woonwensen? En wat is het verband tussen leefstijlen en traditionele variabelen en/of sociaalculturele variabelen.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
II
Samenvatting
3)
Zijn er tussen de huurders van Domein verschillende leefstijlen te onderscheiden? En indien dit zo is, op welke manier kan Domein informatie hierover gebruiken in haar beleid? Op welke manier zijn er tussen de huurders van domein leefstijlen te onderscheiden, welke leefstijlen zijn dat dan en zijn zij binnen de woningvoorraad van Domein op complexniveau aan te wijzen? Eveneens is het de vraag wat Domein dan kan doen met een koppeling van leefstijlen en woonwensen in het kader van haar beleid?
III. Leefstijlen in het algemeen Uit de literatuurstudie, die heeft plaatsgevonden om de eerste hoofdvraag te beantwoorden, blijkt dat definities van leefstijlen uiteen lopen. De gevonden voorbeelden van toepassingen van leefstijlen zijn onder te verdelen aan de hand van drie thema’s. Ten eerste wordt geprobeerd door middel van het begrip leefstijlen een betere aansluiting tussen vraag en aanbod van woningen te creëren. Ook wordt er gekeken naar de relatie tussen leefstijlen en woonmilieus. Daarnaast worden leefstijlen regelmatig ingezet met het idee om conflicten in buurten te voorkomen. Tijdens de literatuurstudie zijn er ook kanttekeningen ten aanzien van (het gebruik van) leefstijlen geplaatst. Er worden problemen gevonden bij (1) het definiëren van leefstijlen, (2) het bepalen van de validiteit van de indeling, (3) het mogelijke dynamische karakter van leefstijlen en (4) de noodzaak om leefstijlen te gebruiken. De complexe oorsprong van het begrip leefstijl zorgt ervoor dat de betekenis ervan niet eenduidig is. Duidelijkheid omtrent de definiëring van het begrip leefstijl laat te wensen over. In het kader van onderzoek naar leefstijlen zullen hier echter wel heldere uitspraken over gedaan moeten worden. Een andere kanttekening is die ten aanzien van de validiteit van het onderzoek, het is belangrijk dat men zichzelf herkent in een van de leefstijlen en dat men de verschillen met de ander ook als zodanig ervaart. Indien dit niet het geval is kan getwijfeld worden aan de juistheid van de classificatie. In veel onderzoeken wordt dit echter niet gecontroleerd. Daarnaast worden leefstijlen beïnvloed door de sociale en fysieke omgeving en zijn zij onderhevig aan veranderingen gedurende de levensloop. In de meeste onderzoeken wordt echter geen rekening gehouden met een mogelijke verandering van leefstijl. Dit is paradoxaal: in een poging de dynamische maatschappij in beeld te brengen wordt er in leefstijlenonderzoek gepoogd aan verandering onderhevig gedrag te vangen in statische groepen. Tot slot is de noodzaak om leefstijlen op te nemen in beleid en planning in de woonsector gebaseerd op de veronderstelling dat traditionele variabelen niet langer voldoende zijn voor de voorspelling van woonvoorkeuren. De redenering dat een toegenomen maatschappelijke diversiteit aanvullende predictoren noodzakelijk maakt klinkt logisch maar is niet noodzakelijk waar. Het is best mogelijk dat verschillen in woonwensen nog steeds met behulp van traditionele variabelen kunnen worden verklaard.
IV. Leefstijlen voor Domein Voor Domein hebben leefstijlen voornamelijk betrekking op gedrag dat bewoners binnen hun buurt vertonen. Door leefstijlen op die wijze te definiëren zouden de verschillen tussen buurten en complexen helder kunnen worden omschreven. Met dit als uitgangspunt is er onderscheid gemaakt tussen acht leefstijlen, namelijk: passanten, stille burgers, bruggenbouwers, sprekende burgers, sociaal mobielen, vernieuwers, sociaal gehechten en eigenheimers. Ervan uitgaande dat er persoonlijkeen omgevingsfactoren zijn die het daadwerkelijke gedrag kunnen beïnvloeden is het interessanter te onderzoeken wat de intenties zijn tot het vertonen van bepaald gedrag in plaats van welk gedrag mensen daadwerkelijk vertonen. Immers, wanneer de omstandigheden wijzigen bestaat de kans dat mensen ander gedrag tentoonspreiden. Leefstijlen worden dus opgevat als latent kenmerk (intenties of voorkeuren), maar ze zijn wel zeer verwant aan manifest gedrag (zichtbaar gedrag). Zo zijn de leefstijlen van Domein dus vertaald in dit onderzoek.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
III
Samenvatting
V. Onderzoeksopzet Het onderzoek heeft plaats gevonden onder bijna alle huishoudens die een woning huren via woningcorporatie Domein in Eindhoven, Best en Son en Breugel. Het gaat hier om een populatie van 5932 huishoudens. Vanwege de grootte van de te onderzoeken populatie (alle huurders van Domein), de beschikbare tijd, maar ook vanwege de aard van de vragen is er voor gekozen de vragenlijst schriftelijk af te nemen. Er is gevraagd naar de mening van (een van) de hoofdbewoner(s) van de woning. Van de 5932 benaderde huishoudens hebben 2358 huishoudens meegedaan aan het onderzoek. Dit brengt de respons van dit onderzoek op 39,8%. Uit het toetsen van de representativiteit van de steekproef blijkt dat de resultaten meer van toepassing zullen zijn op huurders met een leeftijd van 65 jaar en ouder, huurders met een Nederlands paspoort en tweepersoonshuishoudens. Voor de huurders met een leeftijd onder de 44 jaar en voor de huurders met een niet-Nederlandse nationaliteit zal dit onderzoek in mindere mate van toepassing zal zijn. Het onderzoek is ook minder representatief voor huurders in een woning met een lage huurprijs.
VI. Overwegingen methode: het boomdiagram In andere onderzoeken worden leefstijlgroepen vaak vastgesteld met behulp van clusteranalyses of multidimensional scaling. Bij deze methoden wordt geprobeerd patronen te ontdekken in combinaties van waarden van verschillende variabelen (bijvoorbeeld leeftijd, de krant die men leest of sociale gerichtheid). Het tegelijk inschakelen van veel variabelen heeft echter minstens twee belangrijke nadelen. Allereerst neemt, naarmate het aantal variabelen groter wordt, de kans toe dat de gevonden groepsindeling minder lijkt op de veronderstelde ‘werkelijke’ of ‘ideale’ groepsindeling in de samenleving. Daarnaast zullen de groepen ook qua samenstelling steeds minder perfect zijn. Er zijn altijd wel personen die niet precies in een groep passen omdat ze op een of andere variabele een afwijkende waarde hebben. Het aantal van deze minder goed passende cases zal in het algemeen toenemen naarmate het aantal variabelen toeneemt en er minder groepen worden gefomeerd. Wanneer vooraf duidelijk is naar welke groepen men zoekt, ligt de situatie anders. Op basis van de veronderstelde kenmerken van de leefstijlgroepen zijn die variabelen te selecteren, die een scherp onderscheid maken tussen de groepen. Het ligt dan voor de hand om niet alle variabelen tegelijk te gebruiken, maar alleen die variabelen die bepaalde groepen afzonderen van andere groepen. De bovenstaande nadelen hebben, in combinatie met het gegeven dat in het huidige onderzoek de groepen waarnaar gezocht wordt vooraf bekend zijn, dus geleid tot het idee van een boomstructuur (figuur B). De voordelen van het gebruiken van een boomdiagram zijn dat de groepsindeling alleen gebaseerd is op de voor deze groepen onderscheidende variabelen én dat de groepen intern homogeen zijn. De enige reden om niet ingedeeld te worden is dat tenminste een van de leefstijlvragen niet is ingevuld. Alle acht leefstijlgroepen zijn in het onderzoek waargenomen. Drie van de acht groepen (de passanten, vernieuwers en eigenheimers) bestaan echter uit te weinig personen waardoor over deze groepen geen statistisch onderbouwde uitspraken gedaan kunnen worden. Deze groepen zijn daarom in het verdere onderzoek buiten beschouwing gelaten. Door naast het boomdiagram gebruik te maken van controlevragen is de validiteit van de indeling beoordeeld. De controlevragen bestaan, evenals de leefstijlvragen, uit een aantal stellingen waar op basis van de omschrijvingen van de leefstijlen een aantal verwachtingen over zijn opgesteld. Uit de gevonden resultaten kan geconcludeerd worden dat de gebruikte leefstijlindeling, op basis van het boomdiagram, een juiste indeling is. Uit de analyses blijkt dat de helft van de verwachtingen, met behulp van statistische toetsen, bevestigd kan worden. De overige verwachtingen kunnen, op twee na, niet op deze wijze bevestigd worden, maar op basis van de frequentieverdelingen zijn ze vermoedelijk wel juist. Er worden nergens tegenstrijdige verbanden gevonden, waardoor mag worden aangenomen dat leefstijlen indelen middels een boomdiagram een goede methode is.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
IV
Samenvatting
Figuur B. Boomdiagram
VII. Toegevoegde waarde van leefstijlen Alvorens de tweede hoofdvraag te beantwoorden hebben er nog een aantal controles plaatsgevonden. Hierbij is onder ander gekeken naar het mogelijke verband tussen leefstijlen en traditionele en sociaal-culturele variabelen. Deze analyses laten zien dat er enkele traditionele en sociaal-culturele variabelen zijn die een relatie hebben met leefstijl. Leefstijlen kunnen dus worden voorzien van een profiel in termen van traditionele en/of sociaal-culturele variabelen. Uit de analyses volgt ook dat er geen verschillen zijn tussen de leefstijlgroepen wat betreft hun huidige woonsituatie. Dit lijkt er op te wijzen dat leefstijlen in het verleden geen invloed hebben gehad op de keuze van de soort woning en de locatie.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
V
Samenvatting
Dat kan komen door een gebrek aan voorspellende waarde van leefstijlen op zichzelf of door de geringe keuzevrijheid op de sociale woningmarkt waardoor men min of meer gedwongen een woning heeft geaccepteerd. In het vervolg van de analyses wordt nagegaan of leefstijlen wel van invloed zijn op toekomstige keuzes (woonwensen) die men vrij van dergelijke restricties kan maken en waarbij alleen de financiële mogelijkheden een rol spelen. Voor het daadwerkelijk beantwoorden van hoofdvraag twee worden een aantal (analyse-)stappen gezet. Allereerst worden alle variabelen gecontroleerd op voldoende spreiding. Als alle respondenten hetzelfde antwoord geven is de vraag niet onderscheidend en daarmee niet relevant om mee te nemen in de verdere analyses. Een tweede selectie vindt plaats op basis van het verband tussen de traditionele of sociaal-culturele variabelen aan de ene kant en woonwensen aan de andere kant. Variabelen die geen verband hebben met woonwensen worden in de verdere analyses buiten beschouwing gelaten. Op basis van de overgebleven traditionele en sociaal-culturele variabelen wordt dan, met behulp van logistische regressie, een model gemaakt en bekeken hoeveel procent van de cases goed wordt voorspeld. Aan dit model wordt dan vervolgens de variabele leefstijl toegevoegd om te bepalen of deze nog informatie bijdraagt. Op die wijze kan bepaald worden wat de toegevoegde waarde is van leefstijlen. De resultaten van deze analyses geven aanleiding om te stellen dat voor de meeste woonwensen geldt dat leefstijlen geen informatie toevoegen bovenop de informatie die door traditionele en sociaal-culturele variabelen wordt verklaard. In de gevallen waarin leefstijlen wel extra informatie toevoegen neemt het percentage verklaarde variantie echter in verhouding maar zeer weinig toe. Alleen voor twee woonwensen die samenhangen, zoals behoeften aan activiteiten en informatie hierover, worden grotere toenames van 10,5 en 12 procent gevonden, maar in deze gevallen is er sprake van circulaire verbanden, omdat de wensen in dat geval onderdeel uitmaken van de definitie en operationalisatie van leefstijlen. Het is dus niet raadzaam om een zo gecompliceerd begrip als leefstijlen te gebruiken terwijl de toename van informatie gering is en slechts geldt voor een klein aantal woonwensen.
VIII. Terug naar de vraag van Domein De derde hoofdvraag, zijn leefstijlen onder de huurders van Domein te onderscheiden, kan bevestigend beantwoord worden. Met behulp van het boomdiagram kan er onderscheid gemaakt worden tussen verschillende leefstijlen. Dit betekent echter niet dat op complexniveau uitspraken gedaan kunnen worden over ‘de leefstijl van het complex’. Ook een nadere beschouwing van de complexen waar wel een specifieke leefstijl in de meerderheid is levert geen informatie op over een verband tussen het type woning of de locatie van een complex en de leefstijl. Leefstijlen hebben dus ook hier geen relatie met de huidige woonsituatie. Het doel van Domein was om leefstijlen te gebruiken om verschillen tussen mensen en complexen helder te krijgen. Het oorspronkelijke idee om met behulp van informatie over leefstijlen een beschrijving per complex te maken blijkt dus onmogelijk. Ondanks dat leefstijlen dus te herkennen zijn wordt het gebruik ervan afgeraden omdat het twee belangrijke problemen met zich meebrengt. Enerzijds weet men nooit zeker of men de juiste groep aantrekt en anderzijds is uit het onderzoek gebleken dat mensen helemaal geen voorkeur hebben voor homogeniteit op buurtniveau.
IX. Aanbevelingen ten aanzien van vervolgonderzoek Er zijn een aantal aanbevelingen te doen ten aanzien van vervolgonderzoek. Deze aanbevelingen zijn in te delen aan de hand van twee thema’s: ‘de definiëring van het begrip leefstijl en de methoden van onderzoek’ en ‘onderzoek van leefstijlen’.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
VI
Samenvatting
Aanbevelingen ten aanzien van de definiëring van het begrip leefstijl en de methoden van onderzoek *
Het zou interessant kunnen zijn om de achterliggende motieven van de keuzes die de respondenten hebben gemaakt in kaart te brengen. Waarom doen mensen iets wel of niet en komt dit overeen met hun intenties.
*
Daarnaast zou de leefstijl van het hele huishouden onderzocht kunnen worden in plaats van de leefstijl van (een van) de hoofdbewoner(s).
*
Ook zou er onderzoek gedaan kunnen worden naar de groepen waarvoor dit onderzoek minder representatief is (niet-Nederlanders en jongere mensen). Tevens zou onderzocht kunnen worden of de drie leefstijlgroepen die in dit onderzoek onderbelicht zijn gebleven (passanten, vernieuwers en eigenheimers) daadwerkelijk minder voorkomen in de populatie of dat zij minder geneigd zijn deel te nemen aan onderzoek.
*
Het begrip leefstijl is in dit onderzoek opgevat als intentie tot gedrag in de buurt, maar zou ook anders gedefinieerd kunnen worden. Het zou interessant kunnen zijn om te onderzoeken of leefstijlen met een andere inhoud ook zijn in te delen aan de hand van een boomdiagram.
*
Bij wijze van extra controle van de validiteit van het boomdiagram zouden de respondenten op individueel niveau onderzocht kunnen worden. Daarbij zou gevraagd kunnen worden of mensen zichzelf herkennen in de betreffende leefstijl en of zij anderen daadwerkelijk als ‘anders’ ervaren.
Aanbevelingen ten aanzien van onderzoek van leefstijlen *
Hetzelfde onderzoek zou ook uitgevoerd kunnen worden onder huurders van andere woningcorporaties, onder huurders in de particuliere of commerciële sector en/of onder kopers. Op die manier zou duidelijk kunnen worden of de in dit onderzoek vastgestelde leefstijlen specifiek voor Domein gelden of dat deze gegeneraliseerd zouden kunnen worden.
*
Om uitspraken te kunnen doen, over of de veronderstelling dat conflicterende leefstijlen tot problemen in een buurt zouden leiden een terechte veronderstelling is, zal verder onderzoek moeten plaatsvinden.
*
Om te onderzoeken of leefstijlen statisch of dynamisch zijn zou er longitudinaal onderzoek moeten plaatsvinden. Hetzelfde geldt voor woonwensen, veranderen deze in de loop van de tijd, en de relatie tussen leefstijlen en woonwensen.
X. Aanbevelingen ten aanzien van de toepasbaarheid van leefstijlen Naast aanbevelingen ten aanzien van vervolgonderzoek kunnen er ook aanbevelingen ten aanzien van de toepasbaarheid van leefstijlen worden gedaan. *
De relatie tussen leefstijlen en woonwensen is niet zo specifiek dat het product zou kunnen worden afgestemd op het aantrekken van een specifieke leefstijl. Daarnaast is de voorspellende waarde van leefstijlen voor woonwensen gering, traditionele variabelen (eventueel aangevuld met sociaal-culturele variabelen) blijken betere voorspellers van woonwensen. Het verdient dan ook de voorkeur om ten aanzien van beleid uit te gaan van de traditionele doelgroepen die zijn gebaseerd op traditionele kenmerken zoals leeftijd, huishoudenssamenstelling en inkomen. Deze informatie is meer betrouwbaar en objectief.
*
Domein wilde informatie over de leefstijl van een complex gebruiken om nieuwe huurders te informeren, zodat zij bewuster een keuze voor een bepaald complex kunnen maken. Uit dit onderzoek blijkt echter dat hierover geen uitspraken gedaan kunnen worden. Door specifieker naar individuele complexen te kijken zouden er eventueel wel gedetailleerde uitspraken over de complexen en haar bewoners kunnen worden gedaan.
*
Ook dient er rekening gehouden te worden met het feit dat, uit het onderzoek naar voren komt dat er geen voorkeur is voor een homogene buurt. Dit betekent echter niet dat er een voorkeur is voor een heterogene buurt. Om te kijken of er wel een voorkeur is voor heterogeniteit zal nader onderzoek moeten plaatsvinden.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
VII
INHOUDSOPGAVE Voorwoord
I
Samenvatting
II
Inhoudsopgave
1
Hoofdstuk 1 Inleiding
3
1.1. Aanleiding
3
1.1.1. De Nederlandse woningmarkt
3
1.1.2. Van traditioneel demografische segmentatie naar culturele segmentatie
3
1.1.3. Leefstijlen binnen woningcorporatie Domein
4
1.2. Probleem- en doelstelling
5
1.2.1. Probleemstelling
5
1.2.2. Doelstelling
5
1.3. Conceptueel model en vraagstellingen
5
1.3.1. Conceptueel model
5
1.3.2. Vraagstellingen
6
1.4. Opzet verslag
7
Hoofdstuk 2 Leefstijlen
8
2.1. Wat zijn leefstijlen?
8
2.2. Toepassingen van leefstijlen in de volkshuisvesting
8
2.2.1. Betere aansluiting tussen vraag naar woningen en aanbod
9
2.2.2. Leefstijlen en woonmilieus
9
2.2.3. Leefstijlen als middel om conflicten te voorkomen
10
2.3 Verschillende leefstijlclassificaties
11
2.4. Kanttekeningen ten aanzien van leefstijlen
12
2.4.1. Definiëring van het begrip leefstijl
12
2.4.2. Validiteit van een leefstijlclassificatie
12
2.4.3. Dynamiek in leefstijlen
12
2.4.4. De toegevoegde waarde van leefstijlen
13
2.5. Domein en het begrip leefstijl
13
2.5.1. Van leefbaarheidsvisie tot leefstijlenonderzoek
13
2.5.2. Leefstijlen binnen Domein
14
2.5.3. Omschrijvingen van de leefstijlen
14
Hoofdstuk 3 Onderzoeksopzet
16
3.1. Woonbelevingsonderzoek
16
3.2. Dataverzamelingstechniek
16
3.3. Operationalisatie
16
3.3.1. Leefstijlen
16
3.3.2. Woonwensen
20
3.3.3. Traditionele en sociaal-culturele variabelen
22
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
1
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 4 Resultaten
24
4.1. Veldwerkverslag
24
4.2. Representativiteit
24
4.2.1. Resumé van de representativiteit van de steekproef 4.3. Leefstijlen
26 26
4.3.1 Leefstijlenindeling met behulp van het boomdiagram
26
4.3.2. Controle validiteit boomdiagram
27
4.3.3. Resumé van de indeling in leefstijlgroepen
31
4.4. Leefstijlen, traditionele variabelen en sociaal-culturele variabelen
31
4.4.1. Leefstijlen en traditionele variabelen
31
4.4.2. Leefstijlen en sociaal-culturele variabelen
33
4.4.3. Resumé van de relatie tussen leefstijlen, traditionele en sociaal-culturele variabelen
36
4.5. Leefstijlen, traditionele en sociaal culturele variabelen en woonwensen
37
4.5.1. Woonwensen in de totale steekproef
38
4.5.2. Leefstijlen en woonwensen met behulp van chi-kwadraat
39
4.5.3. Toegevoegde waarde van leefstijlen
42
4.5.4. Resumé van de toegevoegde waarde van leefstijlen
45
4.6. Leefstijlen en Domein
45
4.6.1. Leefstijlen binnen Domein
45
4.6.2. Resultaten per complex
46
4.6.3. Praktische relevantie
46
4.6.4. Resumé van de rol van leefstijlen voor Domein
48
Hoofdstuk 5 Conclusies en Aanbevelingen
49
5.1. Conclusies
49
5.1.1. Leefstijlen en hun toepassing
49
5.1.2. Leefstijlenindeling met behulp van het boomdiagram
49
5.1.3. Toegevoegde waarde van leefstijlen
49
5.1.4. Leefstijlen bij Domein
50
5.2. Evaluatie
51
5.3. Aanbevelingen ten aanzien van vervolgonderzoek
52
5.3.1. Aanbevelingen ten aanzien van de definiëring van leefstijlen en de methoden van onderzoek
52
5.3.2. Aanbevelingen ten aanzien van onderzoek van leefstijlen
52
5.4. Aanbevelingen ten aanzien van de toepasbaarheid van leefstijlen
53
Lijst van figuren en tabellen
54
Referentielijst
55
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
2
Hoofdstuk 1
INLEIDING
1.1. Aanleiding 1.1.1. De Nederlandse woningmarkt Op de Nederlandse woningmarkt hebben zich de afgelopen decennia belangrijke veranderingen voorgedaan. Na de tweede wereldoorlog hadden veel steden te maken met lege plekken in de stad, veel woningen waren vernield of beschadigd en er was sprake van een groot woningtekort. Dit kwantitatieve tekort moest zo snel mogelijk opgelost worden en de bouwproductie was in de jaren na de oorlog dan ook enorm. Nederland kreeg in de periode na de oorlog ook te maken met andere ontwikkelingen die van invloed waren op de woningmarkt. Naast een toename van de bevolking veranderde vanaf de jaren vijftig de samenstelling van de bevolking en nam de welvaart fors toe. De verkleining van de Nederlandse huishoudens en de verbeterde inkomenssituatie van grote delen van de samenleving zorgden voor een grotere vraag naar woningen. Bij de totstandkoming van het aanbod van woningen kwamen de vragers naar woningen nauwelijks in beeld. Voor zover deze vraagzijde wel in ogenschouw genomen werd, ging het er in eerste instantie vooral om de omvang van de woonvraag te bepalen aan de hand van algemene huishoudenskenmerken, zoals huishoudenstype, -samenstelling en leeftijd. In de jaren ’50 en ’60 werden inzichten in de huishoudenssituatie gebruikt om de grootte van woningen te bepalen. En vanaf de jaren ’70 werd voorzichtig ook de variëteit aan huishoudenstypen in ogenschouw genomen. Men kreeg meer oog voor de specifieke huisvestingsbehoeften van bijvoorbeeld alleenwonenden, ouderen en studenten. Specifieke wensen van bewoners (de vraagzijde) speelden destijds geen rol (de Vreeze, 1993; van Diepen & Arnoldus, 2003). Naar deze situatie wordt nu gerefereerd als ‘aanbodsturing’ op de woningmarkt. Momenteel is er sprake van een veranderende woningmarkt. Het kwantitatieve tekort is afgenomen en wensen en behoeften met betrekking tot het wonen komen steeds meer op de voorgrond te staan. Hiermee komen we steeds meer in een vraaggerichte woningmarkt terecht (van Diepen & Arnoldus, 2003). Volgens van Diepen en Arnoldus (2003) moeten de wensen van bewoners leidend worden bij de totstandkoming van het woningaanbod. Maar daarvoor moeten deze wensen wel eerst in kaart gebracht worden. 1.1.2. Van traditioneel demografische segmentatie naar culturele segmentatie Voorheen werd er bij het in kaart brengen van de vraag aandacht besteed aan traditionele demografische en sociaaleconomische variabelen. Doelgroepen werden gesegmenteerd op basis van huishoudenssamenstelling, leeftijd en inkomen. Onder invloed van maatschappelijke trends zoals individualisering, ontzuiling, emancipatie, een toegenomen consumptie en multiculturalisering, heeft zich een steeds complexere differentiatie van huishoudens afgetekend (van Diepen & Arnoldus, 2003; Pinkster & van Kempen, 2002; Nio, 2000). Mensen die hetzelfde lijken op basis van traditionele kenmerken, zouden er in de praktijk erg verschillende woonwensen of voorkeuren op na kunnen houden. Deze toegenomen culturele complexiteit van de samenleving leidt tot de veronderstelling dat traditionele demografische en sociaal-economische variabelen niet meer zouden voldoen om een vermoede variëteit aan woonwensen te verklaren. Er ontstaat behoefte aan het opnemen van andere variabelen. In de praktijk blijkt dat zowel wetenschappers als beleidsmakers binnen gemeenten, corporaties en ontwikkelaars steeds vaker de dimensie leefstijl toevoegen aan de traditionele doelgroepenbenadering (Heijs, Carton, Smeets & van Gemert, 2009; van Diepen & Arnoldus, 2003; Gonzalez & Bello, 2002; Nio 2000; Nio, 2002). De concrete waarde van het leefstijlbegrip moet volgens van Diepen en Arnoldus (2003) gezocht worden in de mate waarin met behulp van leefstijlenonderzoek een segmentatie van de vragers op de woningmarkt te bepalen is, zodat vraag en aanbod beter gekoppeld kunnen worden. In eerste instantie werd het begrip leefstijl gebruikt om te kijken of voor bepaalde groepen mensen bepaalde typen woningen
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
3
Hoofdstuk 1
gebouwd moesten worden. Later werd onderzocht of bepaalde wijken voor bepaalde leefstijlen geschikter zouden zijn. Dit soort wijken en gebieden worden wel met de term woonmilieus aangeduid. Van Diepen en Arnoldus (2003) omschrijven een woonmilieu als “een geheel aan eigenschappen van een gebied die het gebied beschrijven en onderscheiden van andere gebieden”. Woonmilieus zijn onder andere te onderscheiden op basis van locatie, dichtheid, woningtype en bouwjaar. Een tweede reden voor het gebruik van leefstijlen is dat na de Tweede Wereldoorlog de woningmarkt lange tijd onder invloed heeft gestaan van een sterke centrale overheidssturing en -regulering. Ten tijde van de verzelfstandiging van woningcorporaties heeft de marketing ook in de volkshuisvesting zijn intrede gedaan. Volgens Hagen (2001) dienen aanbieders van woningen zich bewust te zijn van een meer vraaggerichte markt omdat deze verandering van invloed zal zijn op hun concurrentiepositie. Woonconsumenten zouden steeds meer mogelijkheden hebben en in de gelegenheid zijn hun heil ergens anders te zoeken als er niet aan hun vraag voldaan wordt. Emoties spelen volgens Hagen een steeds grotere rol bij woonwensen en dat is dan ook hetgeen waarop woningaanbieders moeten inspelen. De rol van emoties moet vastgesteld worden en dat zou mogelijk zijn door normen- en waardenpatronen als uitgangspunt te nemen bij de segmentatie van doelgroepen in leefstijlen. 1.1.3. Leefstijlen binnen woningcorporatie Domein Tegenwoordig maken verschillende woningcorporaties dus gebruik van leefstijlsegmentering om het aanbod van woningen beter aan te laten sluiten op de vraag van de consument. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat woningen die beter aan de vraag voldoen eenvoudiger te verkopen of verhuren zijn. Daarnaast wordt het begrip leefstijl ook ingezet met het idee om op die wijze conflicten binnen buurten te voorkomen (van der Wouden & Kullberg, 2002). Woningcorporatie Domein is geïnteresseerd in leefstijlen, omdat er tijdens het opstellen van hun leefbaarheidsvisie verschillen tussen buurten en complexen aan het licht zijn gekomen. Tussen bewoners bestaan verschillen in leefwijzen, die onder andere veroorzaakt zouden kunnen worden door verschillen in culturele achtergrond, verschillen in opleiding, opvoeding en persoonlijke geschiedenis (Domein, 2008). Daarnaast heeft Domein geconstateerd dat bewoners hun woning en woonomgeving op verschillende manieren gebruiken: in de ene buurt is sprake van grote onderlinge saamhorigheid en sociale controle; in een andere buurt heerst volstrekte anonimiteit. Verondersteld wordt, dat groepen mensen verschillen in hun gedrag op basis van hun waarden, motivatie, voorkeuren en smaak. Domein geeft hierover geen waardeoordeel, maar wil wel graag bijdragen aan een betere aansluiting tussen zittende bewoners en nieuwkomers in buurten en wooncomplexen. Domein wil gebruik maken van het begrip leefstijlen om beter zicht te krijgen op de geconstateerde verschillen tussen buurten en complexen en zij probeert op die manier in kaart te brengen wat voor haar huurders belangrijk is met betrekking tot hun woning en woonomgeving. Door te onderzoeken welke leefstijlen er in een bepaald complex voorkomen, hoopt Domein heldere omschrijvingen van deze complexen te kunnen maken zodat eventuele nieuwe huurders bewuster een keuze kunnen maken voor een bepaalde woning en woonomgeving. Domein hoopt dat het definiëren van leefstijlen ervoor kan zorgen dat het voor de medewerkers (en eventuele partners) van Domein duidelijk is over wat voor mensen en wat voor buurt er gesproken wordt en er hierover niet langer spraakverwarringen ontstaan. De leefstijlen moeten op zo’n manier gedefinieerd worden dat er ook daadwerkelijk mee gewerkt kan worden.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
4
Hoofdstuk 1
1.2. Probleem- en doelstelling 1.2.1. Probleemstelling De toegenomen culturele complexiteit van de samenleving heeft geleid tot de veronderstelling dat traditionele en sociaaleconomische variabelen niet meer zouden voldoen om de vermoede variëteit aan woonwensen te verklaren, maar dat ook naar leefstijl gekeken zou moeten worden. Om deze veronderstelling te onderzoeken zal eerst duidelijk moeten worden wat het begrip leefstijl behelst en op welke manier een indeling in leefstijlen nuttig zou kunnen zijn. Vervolgens kan onderzocht worden of er een relatie bestaat tussen leefstijlen en woonwensen*. Door hier ook traditionele en/of sociaal-culturele variabelen bij te betrekken kan worden beoordeeld wat de toegevoegde waarde is van leefstijlen voor het voorspellen van woonwensen. Voor Domein is het belangrijk dat er onderzocht wordt of de ideeën die er binnen haar organisatie heersen ten aanzien van de leefstijlen van haar huurders correct zijn. Vervolgens zal bekeken worden of er dominante leefstijlen per complex te onderscheiden zijn. En als laatste zal ingegaan worden op wat een indeling van huurders in verschillende leefstijlgroepen voor mogelijkheden zou kunnen bieden voor Domein. 1.2.2. Doelstelling Het doel van dit onderzoek is zowel theoretisch als praktisch. Enerzijds beoogt het onderzoek een bijdrage te leveren aan de discussie omtrent leefstijlen door te onderzoeken of leefstijlen een toegevoegde waarde hebben, naast traditionele en sociaal-culturele kenmerken, ten aanzien van de voorspelling van woonwensen. Anderzijds wil Domein bijdragen aan een betere aansluiting tussen leefstijlen van zittende bewoners en nieuwkomers, met name door het verschaffen van meer informatie over het complex aan nieuwkomers. Daarnaast wil Domein tot typeringen van haar huurders komen en op basis hiervan op complexniveau in kaart brengen welke leefstijlen er te onderscheiden zijn. Op die manier hoopt Domein te bewerkstelligen dat het binnen de organisatie duidelijk is over welke soort huurders en wat voor soort complex er gesproken wordt.
1.3. Conceptueel model en vraagstellingen 1.3.1. Conceptueel model Het conceptuele model geeft een schematische weergave van de vragen die onderzocht zullen worden. Het gaat hierbij om een multivariaat-convergent model (figuur 1.1.). In dit onderzoek worden de verbanden bestudeerd tussen leefstijlen, traditionele kenmerken en sociaal-culturele kenmerken enerzijds en woonwensen anderzijds.
* Onder de term woonwensen worden wensen met betrekking tot de woning en de woonomgeving, waaronder woonmilieus, verstaan.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
5
Hoofdstuk 1
Figuur. 1.1. Conceptueel model [De nummers verwijzen naar de vraagstellingen in de volgende paragraaf]
1.3.2. Vraagstellingen Aangezien het begrip leefstijl in de literatuur niet eenduidig gedefinieerd wordt, is het ten aanzien van dit onderzoek noodzakelijk het begrip eerst helder af te bakenen. Vervolgens zal worden bekeken wat de mogelijke toepassingen kunnen zijn van leefstijlen ten aanzien van bouwen en wonen. Hieruit volgt de eerste hoofdvraag met enkele deelvragen:
1)
Wat zijn leefstijlen en in welk kader worden leefstijlen momenteel toegepast? (1)
a.
Op basis van welke kenmerken worden leefstijlen onderscheiden?
b.
Welke rol spelen leefstijlen ten aanzien van bouwen en wonen?
Dit onderzoek richt zich voornamelijk op toepassingen van leefstijlen in relatie met woonwensen. Woonwensen worden onderzocht op het niveau van de woning en de woonomgeving. Ten aanzien van het gebruik van leefstijlen zijn de meningen echter verdeeld. Verschillende onderzoekers trekken het gebruik van het begrip leefstijl in twijfel. Maar niet alleen het gebruik is twijfelachtig, misschien zijn leefstijlen wel niet nodig en kunnen groepen mensen beter worden onderscheiden aan de hand van traditionele en/of sociaal-culturele kenmerken. Hieruit volgt de tweede hoofdvraag met bijbehorende deelvragen:
2)
In hoeverre hebben leefstijlen een toegevoegde waarde, naast traditionele en sociaal-culturele kenmerken, om woonwensen te voorspellen?
a.
Wat is het verband tussen leefstijlen en woonwensen? (2a)
b.
Wat is het verband tussen traditionele variabelen en/of sociaal-culturele variabelen en woonwensen? (2b)
c.
Er bestaat een kans dat sommige traditionele en sociaal-culturele variabelen dezelfde informatie als leefstijlen geven. Daarom wordt onderzocht of dit zo is of dat leefstijlen andere informatie geven. De vraag hierbij is: wat is het verband is tussen leefstijlen en traditionele variabelen en/of sociaal-culturele variabelen? (2c)
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
6
Hoofdstuk 1
Vanwege de veelheid aan verschillende opvattingen over de definiëring en het gebruik van leefstijlen is het noodzakelijk specifiek in te gaan op de situatie binnen Domein. Domein is niet alleen benieuwd naar de informatie die een indeling naar leefstijlen haar zal verschaffen, maar ook naar hoe een indeling naar leefstijlen nog meer gebruikt zou kunnen worden. De hoofdvraag en deelvragen die hierbij gesteld kunnen worden zijn:
3)
Zijn er tussen de huurders van Domein verschillende leefstijlen te onderscheiden? En indien dit zo is, op welke manier kan Domein informatie hierover gebruiken in haar beleid? (3)
a.
Op welke manier zijn tussen de huurders van Domein leefstijlen te onderscheiden?
b.
Welke leefstijlen zijn er tussen de huurders van Domein te onderscheiden?
c.
Welke leefstijlen zijn er binnen de woningvoorraad van Domein op complexniveau aan te wijzen?
d.
Wat kan Domein met leefstijlen en met een koppeling van leefstijlen en woonwensen doen in het kader van haar beleid?
1.4. Opzet verslag In dit hoofdstuk zijn de vragen die centraal staan in dit onderzoek aan bod gekomen. In hoofdstuk 2 zal het begrip leefstijl worden besproken en gedefinieerd. Er zal ingegaan worden op verschillende benaderingen van leefstijlen om uiteindelijk te komen tot een bruikbare definitie van het begrip leefstijl zoals dat specifiek is toegepast op de huurders van woningcorporatie Domein. Daarnaast zal er in dit hoofdstuk aandacht besteed worden aan enkele toepassingen van leefstijlen op het gebied van bouwen en wonen. In hoofdstuk 3 worden de in dit onderzoek toegepaste onderzoeksmethoden beschreven en wordt de vertaalslag van globale begrippen naar specifieke vragen gemaakt, zodat duidelijk wordt op welke wijze leefstijlen in dit onderzoek geoperationaliseerd zijn. Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van de resultaten waarmee de vragen uit dit onderzoek beantwoord worden. Ook wordt er in dit hoofdstuk ingegaan op mogelijke toepassingen van leefstijlen voor Domein. Tot slot worden in hoofdstuk 5 de conclusies en aanbevelingen ten aanzien van vervolgonderzoek en beleid besproken.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
7
Hoofdstuk 2
LEEFSTIJLEN
2.1. Wat zijn leefstijlen? Het begrip leefstijl heeft van oorsprong een wetenschappelijke achtergrond. Deze achtergrond vindt zijn wortels in verschillende wetenschappelijke disciplines zoals de sociologie, de psychologie, de sociale geografie, de economie en de marketing. Elk van deze disciplines heeft zijn eigen invulling gegeven aan het begrip leefstijl waardoor het aantal verschillende leefstijldefinities bijzonder groot is (van Diepen & Arnoldus, 2003; Heijs et al., 2009; Pinkster & van Kempen, 2002). Bij nadere beschouwing lijken de meeste studies gemeen te hebben dat er in elk geval een consistent patroon op moet treden, wil er sprake zijn van een leefstijl. Over of dat nu een gedragspatroon, een consumptiepatroon, een patroon van attitudes of een patroon van waarden en oriëntaties moet zijn is men het niet altijd eens (van Diepen & Arnoldus, 2003). Publicaties over leefstijlen vertonen onderling grote verschillen in opvatting over de rol van leefstijlen, de inhoud (zoals gedrag, attituden en waarden) en het bereik (wonen, werken, gezondheid etc.). Heijs et al. (2005; 2009) hebben gekozen voor een indeling op basis van inhoud omdat op die manier het begrip makkelijker in meetbare kenmerken kan worden vertaald voor het gebruik ervan in onderzoek en beleid. Het resultaat van deze keuze is dat de verschillende opvattingen ingedeeld kunnen worden in drie groepen waarin leefstijlen respectievelijk gezien kunnen worden als manifest kenmerk (zichtbaar gedrag), als latent kenmerk (gedragsbepalende factoren zoals intenties of voorkeuren) of als gemengd kenmerk (gedrag en gedragsbepalende factoren). Volgens Heijs et al. (2009) beschouwt een klein aantal auteurs leefstijlen als manifest kenmerk. Dat wil zeggen dat leefstijlen bestaan uit consistente en kenmerkende gedragspatronen. Dit gedrag heeft meestal betrekking op de besteding van tijd, geld en/of ruimte in domeinen zoals wonen, werk, vrije tijd en gezin (Ganzeboom, 1988; Reijndorp, Kompier & de Haas, 1997 in: Heijs et al., 2009). Andere onderzoekers beschouwen het begrip leefstijl als een latent begrip, waarbij het gaat om waarden, normen, attitudes, voorkeuren of intenties (met betrekking tot wonen of tijd- en geldbesteding) (Heijs et al., 2009; de Wijs-Mulkens, 1999). De meeste publicaties geven echter een gemengd beeld van leefstijlen, waarin zowel gedragsmatige (manifeste) als psychologische (latente) factoren meespelen (Heijs et. al., 2009; van Diepen & Arnoldus, 2003; Pinkster & van Kempen, 2002).
2.2. Toepassingen van leefstijlen in de volkshuisvesting Voorheen speelde het begrip leefstijl voornamelijk een rol in de marketing. Tegenwoordig duikt het ook steeds vaker op in publicaties die betrekking hebben op de volkshuisvesting. In 2002 heeft het Nirov* een themanummer van haar blad Stedebouw en Ruimtelijke Ordening gewijd aan leefstijlen. In deze publicatie wordt gesteld dat steeds meer gemeenten, corporaties en ontwikkelaars warm lopen om leefstijlen toe te passen als basis voor de conceptontwikkeling van zowel te herstructureren als nieuw te bouwen buurten. Gemeenschappelijk aan deze benadering is dat er afstand wordt genomen van de doelgroepenbenadering waarin alleen aan de hand van de indicatoren leeftijd, inkomen en huishoudsamenstelling vraag en aanbod van woningen en woonmilieus op elkaar worden afgestemd. Steeds vaker wordt de dimensie leefstijl toegevoegd aan deze variabelen omdat op die manier woonvoorkeuren beter te benoemen zouden zijn. In het kader van de volkshuisvesting moet men zich realiseren dat er de afgelopen decennia belangrijke veranderingen hebben plaatsgevonden op de Nederlandse woningmarkt. De sociale hiërarchie is snel complexer geworden en laat zich
* Nirov: Netwerk voor professionals uit de publieke en private sector die werken aan ruimtelijke ontwikkeling, bouwen en wonen.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
8
Hoofdstuk 2
wellicht niet langer indelen op grond van een enkele variabele als inkomen of opleiding. Ook in huishoudenssamenstelling en huishoudstructuur (aantal verdieners) groeit de diversiteit. Er is sprake van individualisering. De toenemende diversiteit heeft vermoedelijk ook gevolgen voor de woonbehoeften (de Wijs-Mulkens & Ostendorf, 2001). Binnen de volkshuisvesting zijn er meerdere manieren waarop leefstijlen momenteel worden ingezet. Ten eerste wordt geprobeerd door middel van het begrip leefstijlen een betere aansluiting tussen vraag en aanbod van woningen te creëren. Ook wordt er gekeken naar de relatie tussen leefstijlen en woonmilieus, waarbij het gaat om dichtheid, ligging, woningkenmerken, functiemenging, (historische) structuur en bouwperiode (Gemeente Eindhoven, 2004). Daarnaast worden leefstijlen regelmatig ingezet met het idee om conflicten in buurten te voorkomen. 2.2.1. Betere aansluiting tussen vraag naar woningen en aanbod Zoals al eerder ter sprake is gekomen heeft de toegenomen diversiteit in de samenleving, en het feit dat woonwensen niet langer beperkt zijn tot wensen ten aanzien van de woning, ervoor gezorgd dat allerlei achterliggende variabelen (zoals waarden, intenties etc.) ook in ogenschouw genomen zouden moeten worden. Op die manier zou kennis over leefstijlen een bijdrage kunnen leveren aan een betere afstemming tussen woonwens en woningaanbod (van der Wouden & Kulberg, 2002). Met dit idee zijn er onder andere door verschillende wetenschappelijke onderzoekers, gemeenten, corporaties en later ook door verschillende marketingbureaus leefstijltypologieën ontwikkeld. Meerdere woningaanbieders maken gebruik van een indeling naar leefstijlen in hun beleid. Woningcorporatie Ymere* bijvoorbeeld was al langer ontevreden over de manier waarop sociale huurwoningen worden verdeeld. Ymere meent dat mensen niet bewust kunnen kiezen voor een locatie of complex waar ze zich thuis voelen maar dat zij in gaan op een aanbieding van de corporatie omdat zij bang zijn anders buiten de boot te vallen (Boer, 2005). Ymere wil proberen een goede match te bereiken tussen bewoners en huurwoningen en heeft daarom op drie verschillende locaties geëxperimenteerd met woningtoewijzing op basis van leefstijlen (i.s.m. SmartAgent Company). Van alle woningzoekenden die meededen aan het experiment, is met behulp van een vragenlijst bekeken tot welke leefstijl zij behoren. Van ieder complex werd vooraf bepaald welke leefstijl(en) er het beste zou(den) passen. Op die manier werden de meest geschikte kandidaten uitgenodigd om zich voor een complex in te schrijven. De uiteindelijke toewijzing geschiedde op basis van woonduur en huishoudenssamenstelling. Ymere was zelf erg positief over het resultaat. Er was een opvallend laag aantal weigeringen en er zijn geen meldingen van overlast. De Amsterdamse Dienst Wonen is echter minder enthousiast. Er zijn woningen gerealiseerd met vier of vijf kamers, maar deze worden niet bewoond door grote gezinnen, terwijl dit wel de gewenste doelgroep was. Daarnaast zijn er veel mensen met een hoger inkomen komen wonen (Boer, 2005; van der Molen, 2005). De meningen zijn dus verdeeld, maar het experiment van Ymere laat in ieder geval zien dat kennis over leefstijlen mogelijk een bijdrage zou kunnen leveren aan de afstemming van vraag en aanbod. 2.2.2. Leefstijlen en woonmilieus Werd het begrip leefstijl in eerste instantie met name gebruikt om te onderzoeken of er voor bepaalde groepen mensen bepaalde typen woningen moesten worden gebouwd, later verschoof de aandacht en ging naast de woning ook de omgeving een rol spelen. Hierop werd ingespeeld met de introductie van de term woonmilieu. Tegenwoordig wordt aan woonmilieus een belangrijke rol in beleid toebedeeld vanuit de gedachte dat men door
* Woningcorporatie Ymere is voornamelijk actief in de noordelijke randstad; Amsterdam, Almere, Haarlem, Haarlemmermeer, Heemstede, Leiden, Purmerend en Alphen a/d Rijn.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
9
Hoofdstuk 2
woonmilieudifferentiatie ook actief kan sturen naar een betere aansluiting bij woonwensen (VROM, 2000 in: Heijs et al., 2005). Woningcorporatie Woonbron Maasoevers* bijvoorbeeld, gaat uit van het idee dat klanten niet alleen denken in termen van de woning, maar dat zij ook nadenken over de sfeer, buurt, voorzieningen, architectuur en het type gemeenschap waarin zij zich prettig voelen. Woonbron wil daarom bepaalde woonmilieus creëren om op die wijze bepaalde groepen mensen aan te trekken en andere juist af te stoten. De veronderstelling hierbij is dat mensen op die manier zouden kunnen kiezen voor de manier van wonen die het beste bij hun leefstijl past (Woonbron, 2008). In Dordrecht maakt Woonbron gebruik van het POL systeem (Passend via Optie middels Loting). Hierbij wordt aan woningzoekenden gevraagd een enquête in te vullen waarmee Woonbron (i.s.m. SmartAgent Company) de leefstijl kan bepalen. Aan de hand van de uitslag van de enquête wordt vervolgens bepaald welke modelwoningen en woonmilieus voor de nieuwe huurder geschikt zouden kunnen zijn. Vervolgens worden de woningen toegewezen middels loting. Door deze voorselectie hoopt Woonbron een betere aansluiting te bewerkstelligen tussen de wensen van nieuwe bewoners en de woningen. Een evaluatie van deze toepassingen heeft echter nog niet plaatsgevonden. 2.2.3. Leefstijlen als middel om conflicten te voorkomen Een andere reden voor het gebruik van leefstijlen is dat verondersteld wordt dat contrasterende leefstijlen tot conflicten tussen buurtbewoners leiden. Deze veronderstelling hoeft echter niet waar te zijn (Heijs et al., 2009). De vraag of diversiteit van leefstijlen binnen een woonmilieu werkt als bron van conflict of als bron van inspiratie en betrokkenheid is niet eenvoudig te beantwoorden (RMNO, 2004). Aan de ene kant wordt er vaak vanuit gegaan dat bewoners homogene woonmilieus prefereren. Homogeniteit kan tot sociale cohesie leiden, maar net zo goed ook tot een gebrek aan sociale controle en anonimiteit. Van de andere kant wordt ook een zekere diversiteit op prijs gesteld. Gestreefd zal moeten worden naar een goede balans (van Diepen & Arnoldus, 2003; Nio, 2002; Reijndorp, Kompier, Metaal, Nio & Truijens, 1998; Bertholet, 1992 in: Heijs et al., 2005). Een voorbeeld van deze manier van toepassen is woningcorporatie Vestia**; zij maakt gebruik van leefstijlen om de leefbaarheid van bepaalde complexen te verbeteren. Het uitgangspunt van Vestia hierbij is de veronderstelling dat uiteenlopende leefstijlen tot conflicten kunnen leiden omdat bewoners elkaar niet begrijpen en misschien niet handig communiceren. In overleg met bewoners en SmartAgent Company heeft Vestia enkele (samen-)leefstijlen geformuleerd die bij het complex en haar bewoners passen. De leefstijlen zijn gebaseerd op het gedrag van bewoners ten aanzien van de buurt en woning. Bewoners met een vergelijkbaar woongedrag, zoals bijvoorbeeld een gelijke behoefte aan contact, komen op die wijze bij elkaar te wonen, waardoor er een voorspelbare en gewenste woonsfeer ontstaat. Het uitgangspunt van Vestia is: de ene leefstijl in het ene woongebouw en de andere elders in de wijk, waarbij niemand wordt uitgesloten (homogene buurten in heterogene wijken). Het is nog moeilijk te zeggen wat de effecten zijn van de homogene buurten, aangezien het enkele jaren duurt voordat een complex uit mensen met dezelfde leefstijl bestaat. Daarnaast gaat de invoering van toewijzen op basis van leefstijlen gepaard met vernieuwingen van de woningen en de invoering van leefregels, waardoor eventuele positieve effecten ook op basis van deze maatregelen verklaard kunnen worden (Vestia, 2009; Vestia Groep, 2009).
* Woningcorporatie Woonbron Maasoevers is actief in Rotterdam, Spijkenisse, Delft en Dordrecht. ** Woningcorporatie Vestia is actief in Haaglanden, Rotterdam en in diverse plaatsen in het midden van het land.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
10
Hoofdstuk 2
2.3 Verschillende leefstijlclassificaties Veel verschillende auteurs hebben, al dan niet wetenschappelijke, leefstijltypologieën ontwikkeld. Het gaat echter te ver om hiervan een uitputtend overzicht te geven. Om de theorie tot leven te brengen zullen enkele voorbeelden van leefstijlclassificaties beschreven worden die gerelateerd zijn aan wonen. Een typerend voorbeeld van wat over leefstijlen in de marketingliteratuur naar voren wordt gebracht is het werk van Arnold Mitchell; The Nine American Lifestyles (1983 in: Ganzeboom, 1988). Het uitgangspunt voor Mitchell’s leefstijlindeling is de behoeftenhiërarchie van Maslow en de mate waarin men “intern of extern georiënteerd is”. Mitchell heeft op basis van deze dimensies negen leefstijlen geïdentificeerd: survivors, sustainers, belongers, emulators, achievers, I-am-Me’s, experientials, societally conscious en integrated. De wijze waarop leefstijlgroepen tot stand komen is echter onduidelijk. Ganzeboom vermoedt dat Mitchell gebruik heeft gemaakt van een clusteranalyse. Ook de SmartAgent Company en Motivaction hanteren een clusterbenadering, waarvoor niet alleen de normen en waarden (zoals privacy en luxe) en de voorkeuren voor de woning en de woonomgeving worden gebruikt, maar een bredere verzameling variabelen, waaronder bezit, persoonlijkheidskenmerken, structurele variabelen (gezinsgrootte, burgerlijke staat, opleiding e.d.), tijdsbesteding en sociale relaties. De clusters zijn gegroepeerd langs twee assen. Bij de Smart Agent Company zijn dat een “sociologische” (individueel/ groepsgericht) en een “culturele” as (anormatief/normatief) en bij Motivaction een “sociaal-economische” (hoog-middenlaag) en een “waardenoriëntatie” as (traditioneel-modern-postmodern). De Smart Agent Company onderscheidt zes clusters (ongebondenen, dynamisch individualisten, samenlevers, stille luxe, terugtreders, verankerden) terwijl het er bij Motivaction zeven zijn (huiselijken, gemeenschapsgezinden, actieve individualisten, gesettelde idealisten, tolerante socialisers, buurtgeöriënteerden, gehaaste middenklassers) (Motivaction International B.V., 2003; The SmartAgent Company, 2003). Over het algemeen zijn de hierboven genoemde typologieën de meer bekende indelingen. Er zijn echter ook meerdere wetenschappelijke benaderingen, waarvan er hier twee kort besproken zullen worden. Vijgen en Van Engelsdorp Gastelaars (1986) vergeleken verschillende huishoudenstypen (traditionele gezinnen, tweeverdienende gezinnen, alleenwonende starters en tweeverdienende stellen) wat betreft hun prioriteiten voor het verdelen van hun tijd- en geldbudget. De verschillen in besteding worden aangeduid als leefstijlen. De conclusie van Vijgen en Van Engelsdorp Gastelaars was dat woongedrag en woonwensen niet uniform zijn in Nederland, maar dat subgroepen er verschillende voorkeuren op nahouden ten aanzien van wonen en woonomgeving en dat deze voorkeuren alles te maken hadden met de wijze waarop individuen binnen deze groepen hun tijd en geld besteedden en wensten te besteden (Pinkster & Van Kempen, 2002). De Wijs-Mulkens (1999) ziet woongedrag als uiting van smaak en als uitdrukking van sociale identiteit. Zij heeft de leefstijl, waaronder de woonsituatie, van vijf leefstijlgroepen (nieuwkomers van de culturele sector, arrivé’s van de culturele sector, nieuwkomers van de economische sector, arrivé’s van de economische sector, economische elite van verschillende komaf), in kaart gebracht. Haar conclusie is dat in de eerste plaats de inhoudelijke oriëntatie van de opleiding of het beroep (cultureel danwel economisch) bepalend was voor het woongedrag van mensen. Volgens De Wijs-Mulkens is deze orientatie gerelateerd aan de dichtheid van het woonlandschap: cultureel georiënteerden lijken een voorkeur te hebben voor stedelijke gebieden en economisch georiënteerden prefereren het platteland. Daarnaast blijkt de sociale afkomst van mensen van belang voor de geprefereerde bouwstijl van het woonmilieu. De Wijs-Mulkens identificeert dus smaakverschillen in woonmilieus op basis van afkomst en materiële danwel culturele oriëntatie (Pinkster & Van Kempen, 2002).
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
11
Hoofdstuk 2
2.4. Kanttekeningen ten aanzien van leefstijlen 2.4.1. Definiëring van het begrip leefstijl Omdat het begrip leefstijl een complexe oorsprong heeft is het niet vreemd dat de betekenis ervan niet eenduidig is (Heijs et al., 2009; van Diepen & Arnoldus, 2003; Nio, 2000). Allereerst zijn de meningen verdeeld over op wat voor zaken het begrip betrekking heeft. Sommige auteurs stellen dat het begrip leefstijl betrekking heeft op gedrag (gevolg), anderen zien het als antecedent van gedrag (oorzaak; zoals bijvoorbeeld intenties, voorkeuren en waarden) en weer anderen stellen dat leefstijl als oorzaak en gevolg (intermediërende variabele) moet worden gezien. Daarnaast wordt vaak uitgegaan van de veronderstelling dat het huidige gedrag van mensen hun voorkeuren weerspiegelt. De vraag is echter of dit wel een terechte veronderstelling is. Gedrag krijgt mede vorm door interne beperkingen (zoals kennis, capaciteiten, controle etc.) en externe beperkingen (door o.a. de fysieke en sociale omgeving, financiën en tijd). Hierdoor zouden mensen geheel ander gedrag kunnen vertonen dan zij eigenlijk zouden willen. Ook bestaat er onduidelijkheid over of leefstijl betrekking heeft op het individu, het huishouden of misschien wel een hele subcultuur en kan het domein waarop het begrip betrekking heeft variëren. Veel voorkomende domeinen waarmee getracht wordt het begrip inhoud te geven zijn wonen, werken, vrijetijdsbesteding, vervoer of gezinsvorming. In ruimtelijke zin kan daar aan worden toegevoegd een verschil in opvatting over het niveau (buurt, wijk, stad of regio) waarop het begrip betrekking heeft. Duidelijkheid omtrent de definiëring van het begrip leefstijl laat dus te wensen over. In het kader van onderzoek naar leefstijlen zullen ten aanzien van het bovenstaande echter wel heldere uitspraken gedaan moeten worden. 2.4.2. Validiteit van een leefstijlclassificatie Ten aanzien van de validiteit van het onderzoek is het belangrijk dat men zichzelf herkent in een van de leefstijlen en dat men de verschillen met de ander ook als zodanig ervaart. Indien dit niet het geval is kan getwijfeld worden aan de juistheid van de classificatie. In veel onderzoeken wordt dit echter niet gecontroleerd. Ook zullen sommige mensen beter aan de omschrijvingen voldoen dan anderen. Sommigen zijn heel goed in te delen, andere helemaal niet en een volgende behoort misschien wel tot meerdere groepen. Hoeveel grensgevallen (slecht passend of passend in meerdere groepen) er zijn en hoe hier mee moet worden omgegaan is niet altijd duidelijk (van Diepen & Arnoldus, 2003; Heijs et al., 2009). 2.4.3. Dynamiek in leefstijlen Leefstijlen worden beïnvloed door de sociale en fysieke omgeving en zijn onderhevig aan veranderingen gedurende de levensloop. Hierbij kan worden gedacht aan een verschuiving naar een andere leefstijl door bijvoorbeeld een hogere leeftijd of ander werk. Maar er kunnen ook veranderingen optreden door sociale en technologische ontwikkelingen. Daarnaast kunnen leefstijlen ook zichzelf veranderen als deze zijn gebaseerd op gedrag. Eerder gemaakte keuzes kunnen de mogelijkheden en beperkingen van latere keuzes bepalen. In de meeste onderzoeken wordt echter geen rekening gehouden met een mogelijke verandering van leefstijl. Dit is paradoxaal: in een poging de dynamische maatschappij in beeld te brengen wordt er in leefstijlenonderzoek gepoogd aan verandering onderhevig gedrag te vangen in statische groepen (Heijs et al., 2009; van Diepen & Arnoldus, 2003; Pinkster & van Kempen, 2002). Daadwerkelijk gedrag is onder andere afhankelijk van de intenties tot dit gedrag. Intenties tot gedrag zijn op hun beurt weer afhankelijk van attitudes en voorkeuren en deze worden weer beïnvloed door iemands achterliggende waarden (doelen;
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
12
Hoofdstuk 2
datgene wat hij of zij belangrijk vindt). Voor het achterliggende theoretische model wordt verwezen naar Ajzen’s Theory of Planned Behaviour (Ajzen, 1991, 2001 in: Heijs et al., 2009). Er vanuit gaande dat iemands waarden niet zomaar zullen veranderen zou gesteld kunnen worden dat wanneer leefstijlen op waarden gebaseerd zijn, ze stabieler zijn dan wanneer zij op gedrag of intenties gebaseerd zouden zijn 2.4.4. De toegevoegde waarde van leefstijlen De noodzaak om leefstijlen op te nemen in beleid en planning in de woonsector is gebaseerd op de veronderstelling dat traditionele variabelen niet langer voldoende zijn voor de voorspelling van woonvoorkeuren. Dit zou komen door de toegenomen sociaal-culturele complexiteit van de maatschappij (Heijs et al., 2009; van Diepen & Arnoldus, 2003). Vanuit de literatuur is er echter geen bewijs dat traditionele variabelen niet voldoen, noch dat leefstijlen wel zouden voldoen. De redenering dat een toegenomen maatschappelijke diversiteit aanvullende predictoren noodzakelijk maakt klinkt logisch maar is niet noodzakelijk waar (Heijs et al., 2009). Het is best mogelijk dat verschillen in woonwensen nog steeds met behulp van traditionele variabelen kunnen worden verklaard. Er is één vergelijkende studie gevonden, waaruit zou blijken dat traditionele variabelen volstaan (Pinkster & Van Kempen, 2002). In het Advies Demografie en Leefstijlen van het RMNO wordt gesteld dat leefstijlen bij voorkeur in samenhang met structurele kenmerken van de persoon en de omgeving bestudeerd moeten worden. Leefstijlen zouden traditionele variabelen dus niet kunnen vervangen, maar ze zouden wel extra informatie kunnen leveren bovenop de informatie die afkomstig is van traditionele variabelen. Het bestuderen van zowel traditionele kenmerken als leefstijlen verdient aanbeveling, zolang niet duidelijk is of en hoe leefstijl de bestaande classificatie kan vervangen (RMNO, 2004). Vaak zijn het veranderingen in de economische of demografische situatie van een huishouden (ander werk, scheiding, kind op komst) die de aanleiding vormen om een andere woning te zoeken. Leefstijl heeft dan vooral invloed op de omgeving waar een huishouden zich wil vestigen. In die zin zou juist de combinatie van socio-demografische en culturele kenmerken een bijdrage kunnen leveren aan de voorspelling van woonwensen (Mitros, 2002). In de literatuur wordt regelmatig aandacht besteed aan de mogelijke bijzondere relatie tussen leefstijlen en woonmilieus (de Wijs-Mulkens, 1999; Nio, 2002; van Diepen & Arnoldus, 2003; Pinkster & van Kempen, 2002; Ouwehand, 2001 en Reijndorp, Kompier & de Haas, 1997 in: Heijs et al., 2009). De Wijs-Mulkens stelt dat ‘leefstijlpatronen ruimtelijk uitgesorteerd zijn’. Volgens Pinkster en van Kempen is deze opvatting ongenuanceerd en heeft onderzoek aangetoond dat uiteenlopende leefstijltypen in buurten of dorpen vaak door elkaar heen wonen. Ook zouden mensen juist een voorkeur hebben voor een sociaal heterogene woonomgeving. Hier kan tegen ingebracht worden dat het ook mogelijk is dat groepen mensen met eenzelfde leefstijl een bepaald woonmilieu prefereren. De relatie tussen leefstijlen en woonmilieus blijkt derhalve niet eenduidig te zijn.
2.5. Domein en het begrip leefstijl 2.5.1. Van leefbaarheidsvisie tot leefstijlenonderzoek Net als een aantal andere woningcorporaties is Domein bezig met het implementeren van het begrip leefstijl in haar beleid. Zoals al eerder ter sprake is gekomen heeft Domein in 2007, tijdens een aantal workshops met bewoners, een leefbaarheidsvisie ontwikkeld. In deze workshops kwam naar voren dat bewoners verschillend denken over wat ‘prettig wonen’ is. Tijdens verscheidene bijeenkomsten hebben medewerkers van Domein geprobeerd hun woningcomplexen te analyseren. Hieruit zijn een aantal kenmerken voortgekomen op basis waarvan de huurders van bepaalde woningcomplexen van elkaar onderscheiden kunnen worden. Domein wil leefstijlen gebruiken om deze verschillen tussen mensen en complexen duidelijk te maken, zowel intern, voor
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
13
Hoofdstuk 2
haar eigen werknemers, als extern, voor bijvoorbeeld de instellingen waarmee zij samenwerkt of voor haar bewoners. Hierbij kan bijvoorbeeld bij het adverteren van een vrijkomende woning gedacht worden aan een omschrijving van de meest overheersende of aanwezige leefstijl in het betreffende complex. Op die wijze zouden nieuwe huurders bewuster een keuze kunnen maken voor een bepaalde woning. Voor Domein is het uitdrukkelijk niet de bedoeling om op basis van leefstijlen te bepalen wie waar moet wonen. Leefstijl moet niet toegevoegd worden als criterium, maar er voor zorgen dat nieuwe huurders beter geïnformeerd zijn waardoor zij zelf een betere keuze kunnen maken. 2.5.2. Leefstijlen binnen Domein Tijdens het proces om tot een goede invulling van de leefstijlen te komen heeft een aantal medewerkers van Domein een presentatie van woningcorporatie Woonbron Maasoevers bijgewoond. Deze corporatie loopt voorop als het gaat om de implementatie van het begrip leefstijlen in haar beleid (zie paragraaf 2.2.). Domein wil echter niet de in die regio gebruikte leefstijlen kopiëren. Zij wil een leefstijltypering die specifiek op haar huurders en de lokale situatie van toepassing is. Domein heeft er dan ook voor gekozen om, in overleg met haar huurders en andere betrokken partijen, zelf haar leefstijlen te definiëren. Tijdens een aantal bijeenkomsten van medewerkers van Domein heeft er een discussie plaatsgevonden over de huurders en in welke groepen zij mogelijk in te delen zijn. Door vast te stellen wat de belangrijkste (onderscheidende) kenmerken zijn per groep is het mogelijk geweest een aantal groepen vast te stellen en per groep een omschrijving te formuleren. De leefstijlen worden onderscheiden op basis van gedrag dat buurtbewoners zouden vertonen in hun buurt. Voor deze indeling is gekozen omdat met behulp van de leefstijlen dan de verschillen tussen buurten en complexen helder zouden kunnen worden omschreven. 2.5.3. Omschrijvingen van de leefstijlen In dit onderzoek vormen de leefstijlen die door Domein, in samenspraak met haar bewoners en medewerkers, zijn geformuleerd het uitgangspunt voor de leefstijlen (voor meer informatie wordt verwezen naar bijlage A). Passanten
doen hun eigen ding en prefereren met rust gelaten te worden. Ze zijn niet gehecht aan de buurt en wonen ergens vooral omdat op die plek woonruimte beschikbaar was. De kans is dan ook groot dat zij geneigd zijn ergens kort te wonen.
Stille burgers
willen met rust gelaten worden en hun eigen gang kunnen gaan. Ze wonen graag op een bepaalde plek, maar zijn niet op de buurt gericht wat betreft het deelnemen aan activiteiten etc.
Bruggenbouwers
zijn maatschappelijk betrokken, ze zijn erg buurtgeoriënteerd en doen graag mee met allerhande buurtactiviteiten. Vaak zijn het mensen die het voortouw nemen, ook vanuit de opvatting dat de mensen in een buurt zelf verantwoordelijk zijn.
Sprekende burgers
storen zich er makkelijk aan als anderen zich anders gedragen dan hen. Ze hebben een grote behoefte van zich te laten horen, met name als iets hen niet bevalt, en ze eisen handhaving van bovenaf.
Sociaal mobielen
zijn actief en ondernemend maar niet bewust gericht op de buurt. Ze maken wel gebruik van de buurt, maar leveren geen actieve bijdrage.
Vernieuwers
willen zich graag onderscheiden van anderen en zijn initiatiefrijk en ondernemend. Ze zijn niet erg op de buurt gericht maar gaan vooral hun eigen weg. Ze zijn vooruitstrevend en lopen vaak voorop bij nieuwe initiatieven.
Sociaal gehechten
zijn behoudend en hebben veel contacten in de buurt. Ze hechten veel waarde aan de buurt, zowel qua locatie als contact en wonen er vaak lange tijd.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
14
Hoofdstuk 2
Eigenheimers
zijn behoudend en gericht op hun eigen groep. Sociale controle van mensen binnen de groep is gewenst, maar mensen van buiten de groep moeten zich niet met hen bemoeien. Binnen de groep hebben ze hun eigen normen en waarden.
Net als SmartAgent Company en Motivaction heeft Domein twee assen gedefinieerd waarop de verschillende leefstijlen te plaatsen zouden moeten zijn. Voor het vaststellen van deze assen heeft zij gekeken op welke manier SmartAgent Company en Motivaction dit hebben gedaan. Vervolgens heeft Domein besloten dat de assen vooruitstrevend-behoudend (afkomstig van het model van Motivaction) en individu-groep (gebaseerd op het model van SmartAgent Company) het meest passend bij haar huurders zouden zijn. De culturele as en de sociaal-economische as werden in mindere mate van toepassing geacht om haar huurders (m.n. personen met een inkomen lager dan 33.000 euro en personen met een inkomen tussen 33.000 en 45.000 euro) te onderscheiden. Om de onderlinge verhoudingen tussen de leefstijlen inzichtelijk te maken, heeft Domein de leefstijlen ingedeeld op basis van deze kenmerken. In samenspraak met Domein is voor de volgende schematische weergave gekozen (figuur 2.1.):
Figuur. 2.1. Leefstijlen Assenstelsel
De vernieuwers en bruggenbouwers zijn het meest vooruitstrevend. Daarna volgen de sociaal mobielen en passanten. Meer behoudend zijn de eigenheimers, de stille burgers en de sprekende burgers en het meest behoudend zijn de sociaal gehechten. De passanten en stille burgers zijn het meest op het individu gericht. De vernieuwers en sprekende burgers zijn ook meer op het individu gericht dan op de groep, maar in mindere mate dan de passanten en stille burgers. De bruggenbouwers zijn met name op de groep gericht. De sociaal mobielen, eigenheimers en sociaal gehechten ook, maar in mindere mate dan de bruggenbouwers.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
15
Hoofdstuk 3
ONDERZOEKSOPZET
3.1. Woonbelevingsonderzoek Woningcorporatie Domein wilde een onderzoek naar de woonbeleving van haar huurders laten uitvoeren dat niet alleen bestond uit het in kaart brengen van de klanttevredenheid, maar ook uit het in beeld brengen van de leefstijlen van haar huurders. Voor dit onderzoek heeft Domein Stichting Interface benaderd. Stichting Interface is een onderzoeksbureau verbonden aan de Technische Universiteit Eindhoven, faculteit Bouwkunde. Door zowel het onderzoek naar klanttevredenheid als het onderzoek naar leefstijlen gezamenlijk in één vragenlijst op te nemen is het mogelijk geweest bijna alle huurders (5932 huishoudens) te benaderen. Nadat alle data verzameld en ingevoerd zijn is het onderzoek opgesplitst in enerzijds het klanttevredenheidsonderzoek en anderzijds het leefstijlenonderzoek. De resultaten van het onderdeel met betrekking tot de klanttevredenheid zijn verwerkt door Interface (zie het rapport ‘Klanttevredenheidsonderzoek Domein 2009’). De resultaten van het leefstijlenonderzoek komen in dit rapport ter sprake.
3.2. Dataverzamelingstechniek Vanwege de grootte van de te onderzoeken populatie (alle huurders van Domein), de beschikbare tijd, maar ook vanwege de aard van de vragen is er voor gekozen de vragenlijst schriftelijk af te nemen. Daarbij bestond ook de mogelijkheid de vragenlijst via internet in te vullen. Voor Stichting Interface is deze wijze van onderzoek de gebruikelijke methode. Om iemands leefstijl in kaart te brengen wordt er gevraagd naar meningen en intenties. Daarbij bestaat het risico dat mensen het in hun ogen meest gewenste antwoord zullen geven. Door gebruik te maken van een schriftelijke vragenlijst is de kans op deze sociaal wenselijke antwoorden waarschijnlijk kleiner dan wanneer deze vragenlijst mondeling afgenomen zou zijn. De hele enquête (zowel de vragen met betrekking tot klanttevredenheid als de vragen met betrekking tot leefstijlen) is terug te vinden in bijlage B.
3.3. Operationalisatie 3.3.1. Leefstijlen Om een antwoord te kunnen geven op de eerste onderzoeksvraag “Wat zijn leefstijlen en in welk kader worden ze toegepast?” heeft er een literatuurstudie plaatsgevonden. Op basis hiervan en aan de hand van gesprekken met medewerkers van Domein zijn er acht leefstijlgroepen geformuleerd. Vervolgens zijn er, aan de hand van deze omschrijvingen, vragen opgesteld waarmee alle huurders van Domein in te delen zijn in een van de leefstijlgroepen.
Leefstijlen voor Domein Voor Domein hebben leefstijlen voornamelijk betrekking op gedrag dat bewoners binnen hun buurt vertonen. Door leefstijlen op die wijze te definiëren kunnen de verschillen tussen buurten en complexen helder worden omschreven. Het idee hierachter is dat door duidelijkheid over het gedrag in een buurt of complex de leefbaarheid in een buurt vergroot zou kunnen worden. Ervan uitgaande dat er persoonlijke- en omgevingsfactoren zijn die het daadwerkelijke gedrag kunnen beïnvloeden (niet iedereen heeft immers dezelfde mogelijkheden) is het interessanter te onderzoeken wat de intenties zijn tot het vertonen
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
16
Hoofdstuk 3
van bepaald gedrag in plaats van welk gedrag mensen daadwerkelijk vertonen. Immers, wanneer de omstandigheden wijzigen bestaat de kans dat mensen ander gedrag tentoonspreiden. Leefstijlen worden dus opgevat als latent kenmerk, maar ze zijn wel zeer verwant aan manifest gedrag (Ajzen, 1991, 2001 in: Heijs et al., 2009). Mensen die bepaald gedrag niet vertonen doordat zij daar simpelweg geen gelegenheid voor hebben kunnen op die wijze wel worden meegenomen in dit onderzoek. Door in kaart te brengen welke intenties iemand heeft, kan Domein middels haar beleid proberen een situatie te creëren waarin de intentie de kans krijgt daadwerkelijk gedrag te worden of juist niet.
Van vragen naar een leefstijlenclassificatie: het boomdiagram Vaak worden leefstijlgroepen bepaald door middel van clusteranalyses of multidimensional scaling. Bij deze methoden wordt geprobeerd patronen te ontdekken in combinaties van waarden van verschillende variabelen (bijvoorbeeld leeftijd, inkomen, gezinssituatie, de krant die men leest, vrijetijdsbesteding of sociale gerichtheid). In dit soort analyses worden gewoonlijk veel variabelen gebruikt om de groepen vast te stellen, die meestal tegelijkertijd in de analyse worden betrokken. Omdat van tevoren nog niet bekend is naar welke groepen men op zoek is kan er vooraf geen selectie van variabelen, die een goed onderscheid zullen maken tussen die groepen, worden gemaakt. “Het tegelijk inschakelen van grote aantallen variabelen met een onbekend discriminerend vermogen (gewoonlijk ook nog met ieder een flink aantal waarden) heeft minstens twee belangrijke nadelen. Ten eerste zal, naarmate het aantal (minder goed discriminerende) variabelen groter is, de kans toenemen dat de groepsindeling, die volgens de analyse het best bij deze data past, minder lijkt op de veronderstelde “werkelijke” of “ideale” groepsindeling in de samenleving. De statistische ruis in de variabelen zal namelijk doorwerken in de kwaliteit van de indeling, zowel wat betreft het aantal groepen als hun betekenis (de kenmerkende waarden van de variabelen). Ten tweede zullen de groepen ook qua samenstelling steeds minder perfect zijn. Er zijn altijd wel personen of huishoudens die niet precies in een groep passen omdat ze op een of andere variabele een afwijkende waarde hebben. Het aantal van deze minder goed passende cases zal in het algemeen toenemen naarmate het aantal variabelen toeneemt en naarmate er minder groepen worden geformeerd. Hierdoor worden de leefstijlgroepen steeds minder homogeen en dus minder bruikbaar.* Als men van tevoren weet naar welke groepen men zoekt, dan is de situatie anders. Op grond van de veronderstelde kenmerken van deze leefstijlgroepen zijn variabelen te selecteren die een scherp onderscheid maken tussen (subsets van) groepen. Het ligt in dat geval ook meer voor de hand om niet alle variabelen tegelijk te gebruiken voor de indeling maar alleen de variabelen die bepaalde (subsets van) groepen afzonderen van andere groepen. Binnen een subset kunnen dan weer andere variabelen worden gebruikt om een verder onderscheid te maken.” (Heijs, 2009). De bovenstaande nadelen hebben, in combinatie met het gegeven dat in het huidige onderzoek de groepen waarnaar gezocht wordt bekend zijn, geleid tot het idee van een boomstructuur zoals in figuur 3.1. is weergegeven. Op deze wijze is de groepsindeling alleen gebaseerd op de voor deze groepen onderscheidende variabelen én zijn de groepen intern homogeen. De enige reden om niet ingedeeld te worden is nu dat tenminste een van de leefstijlvragen niet is ingevuld. De vragen zijn gebaseerd op de omschrijvingen van de leefstijlen zoals die in bijlage A te vinden zijn. In de boom wordt een eerste onderscheid gemaakt tussen passanten en stille burgers enerzijds en bruggenbouwers, sprekende burgers, sociaal mobielen, vernieuwers, sociaal gehechten en eigenheimers anderzijds op grond van de vraag of zij misschien wel of niet mee zouden doen aan activiteiten in de buurt. Wanneer hier gekozen wordt voor niet meedoen, wordt vervolgens gevraagd of men het liefst voor een kortere of een * In het huidige leefstijlenonderzoek van met name commerciële bureaus worden deze grensgevallen namelijk niet apart behandeld en blijkbaar toch in de gevonden groepen ingedeeld.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
17
Hoofdstuk 3
langere tijd in een bepaalde buurt blijft wonen. Wanneer iemand niet meedoet aan activiteiten en ergens kortere tijd wil wonen behoort hij tot de passanten. Wanneer iemand niet meedoet aan activiteiten en ergens langere tijd wil wonen zal hij tot de stille burgers behoren. Wanneer de respondenten op de eerste vraag als antwoord geven dat zij misschien wel mee zouden doen, wordt de vraag gesteld of zij activiteiten zouden willen organiseren. Indien zij hierop bevestigend antwoorden behoren ze tot de bruggenbouwers. Wanneer zij niet zo nodig zelf activiteiten hoeven te organiseren wordt gevraagd of zij wel mee willen doen aan regelmatig overleg over de buurt. In dat geval behoort de respondent tot de sprekende burgers.
Figuur 3.1. Boomdiagram
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
18
Hoofdstuk 3
Aan personen die misschien wel meedoen aan activiteiten, maar niet zo nodig zelf activiteiten hoeven te organiseren en niet zo nodig mee hoeven doen aan overleg wordt gevraagd of de meeste van hun vrienden/kennissen binnen of buiten hun buurt wonen. Wanneer iemand aangeeft dat de meeste vrienden buiten de buurt wonen wordt er onderscheid gemaakt tussen mensen die niet zo nodig mee hoeven te doen met de nieuwste trends, de sociaal mobielen, en mensen die het leuk vinden om als een van de eersten mee te doen met de nieuwste trends, de vernieuwers. Voor personen waarvoor geldt dat de meeste vrienden/kennissen in de buurt wonen, wordt gevraagd of zij het niet zo belangrijk of best belangrijk vinden om zich te gedragen zoals het hoort. Personen die dit best belangrijk vinden behoren tot de sociaal gehechten, personen die dit niet zo belangrijk vinden behoren tot de eigenheimers. Voor alle groepen die op deze wijze onderscheiden worden, geldt dat het voor hun meest onderscheidende kenmerk beslissend is. De passanten en stille burgers lijken op elkaar, maar zijn te onderscheiden op basis van de tijd dat zij ergens willen wonen. De bruggenbouwers vinden het leuk om dingen te organiseren, en de sprekende burgers willen vooral meedoen met overleg over de buurt. De sociaal mobielen en vernieuwers zijn soortgelijke groepen die onderscheiden kunnen worden op basis van het wel of niet als eerste mee willen doen met de nieuwste trends. Ook de sociaal gehechten en eigenheimers hebben veel van elkaar weg, maar zijn van elkaar te onderscheiden doordat de eerste groep het best belangrijk vindt om zich te gedragen zoals het hoort terwijl de tweede groep daar niet veel waarde aan hecht.
Controle van het boomdiagram Door gebruik te maken van een boomdiagram zal er hoe dan ook een indeling in groepen gevonden worden. Ter controle van de validiteit van de groepen die ontstaan door middel van het boomdiagram is het noodzakelijk dat er extra vragen worden toegevoegd. Deze vragen, die dienen als aanvulling en controle, zijn ook afgeleid uit de omschrijvingen. Door te controleren of een bepaalde leefstijlgroep het te verwachten antwoord geeft op deze aanvullende vragen, kan worden bekeken in hoeverre de gevonden leefstijlgroep voldoet aan de omschrijving van deze groep. Zoals in hoofdstuk 2 al is beschreven, zou moeten worden getoetst of respondenten zichzelf herkennen in de omschrijving van de leefstijlen en of zij deze ook van elkaar kunnen onderscheiden. In dit onderzoek zal dit, vanwege de beschikbare tijd, niet kunnen worden nagegaan. Door controlevragen te stellen wordt echter, in tegenstelling tot andere onderzoeken, wel een aanzet gedaan om tot een meer valide manier van indelen te komen. Voor iedere leefstijlgroep zijn er een aantal verwachtingen over welk antwoord zij zullen geven op bepaalde vragen. De vragen die gebruikt zijn in het boomdiagram zijn soms controlerende vragen voor groepen die niet op basis van die vraag zijn samengesteld. Vraag 2 en vraag 3 zijn bijvoorbeeld voor de passanten en stille burgers controlevragen, terwijl dezelfde vragen voor de andere groepen leefstijlvragen zijn. Een voorbeeld: voor de passanten en stille burgers geldt de verwachting dat zij niet zo nodig zelf activiteiten hoeven te organiseren (tabel 3.1; vraag 2), terwijl voor de andere groepen deze vraag bepalend is voor het vaststellen van de leefstijl. Voor een overzicht van de leefstijlvragen en controlevragen en de verwachtingen hieromtrent wordt verwezen naar tabel 3.1. De donkergroen gemarkeerde cellen verwijzen naar de vragen die gebruikt zijn om leefstijl vast te stellen. De lichtgroen gemarkeerde cellen geven aan welke vragen als controlevragen zijn gebruikt. Het kruisje in de cel geeft het verwachte antwoord weer.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
19
4 5 6 7
8 9 10 11 12 13
14 15
16 17 x x
sociaal gehechten
eigenheimers
x
vernieuwers
x
sociaal mobielen
x
sprekende burgers
3
x
bruggenbouwers
2
Als er leuke of nuttige activiteiten in de buurt worden georganiseerd zoals bijv. festiviteiten, schoonmaakacties, sporttoernooien, vlooienmarkten… … dan zou ik misschien wel meedoen aan deze activiteiten … dan zou ik niet meedoen aan deze activiteiten Als het gaat om het organiseren van festiviteiten of (kinder)activiteiten in de buurt dan… … zou ik deze best zelf (samen met mijn buurtbewoners) willen organiseren … hoef ik deze niet zo nodig zelf (samen met mijn buurtbewoners) te organiseren Ik zou best wel willen meedoen aan regelmatig overleg over de buurt samen met de gemeente of woningcorporatie (bijv. in een bewonerscommissie, leefbaarheidsteam) Ik hoef niet zo nodig mee te doen aan regelmatig overleg over de buurt samen met de gemeente of woningcorporatie Ik blijf het liefst voor een kortere tijd in een bepaalde buurt wonen Ik blijf het liefst voor een langere tijd in een bepaalde buurt wonen Ik vind het best belangrijk om me te gedragen zoals het hoort Ik vind het niet zo belangrijk om me te gedragen zoals het hoort De meeste van mijn vrienden/kennissen wonen buiten de buurt De meeste van mijn vrienden/kennissen wonen binnen de buurt Ik vind het leuk om als een van de eersten mee te doen met de nieuwste trends (op het gebied van mode, apparatuur, woninginrichting) Ik vind het niet zo nodig om als eerste mee te doen met de nieuwste trends De meeste mensen die ik ken zijn familie van mij Dat is niet zo Ik vind dat dingen vroeger vaak beter waren dan nu Ik vind niet dat dingen vroeger vaak beter waren dan nu Ik vind dat ik tamelijk gemakkelijk contact leg met anderen Ik vind dat ik niet zo gemakkelijk contact leg met anderen Ik ben best geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt Ik ben niet zo geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt Ik vind het best prettig als buurtbewoners op elkaar letten Ik vind het niet zo prettig als buurtbewoners op elkaar letten Ik vind dat buurtbewoners vooral zelf verantwoordelijk zijn voor wat er in de buurt gebeurt (bijv. de buurt netjes houden) Ik vind dat vooral officiële instanties (bijv. gemeente, corporatie) verantwoordelijk zijn voor wat er in de buurt gebeurt Ik zou mensen in de buurt aanspreken als zij storend gedrag vertonen Ik zou mensen in de buurt meestal niet aanspreken als zij storend gedrag vertonen Ik zou het meestal melden bij officiële instanties (bijv. gemeente, corporatie, politie) als buurtbewoners storend gedrag vertonen Ik zou het meestal niet melden bij officiële instanties als buurtbewoners storend gedrag vertonen Ik vind dat men in de buurt, tot op zekere hoogte, zijn leven moet kunnen leiden zoals hij/zij dat wil Ik vind dat men zich moet aanpassen aan de mensen in de buurt Ik vind verandering in de buurt (bijv. andere mensen, gebouwen) meestal best prettig Ik vind verandering in de buurt meestal niet zo prettig Leefstijlvragen Controlevragen
stille burgers
1
passanten
Hoofdstuk 3
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x x x
x x x
x x
x x x x
x
x
x
x
x x x x x x x
x
x
x
x x x x x x x x x
x
x x
Tabel 3.1. Verwachtingen per leefstijl voor de leefstijlvragen en controlevragen
3.3.2. Woonwensen In het kader van de tweede onderzoeksvraag “In hoeverre hebben leefstijlen een toegevoegde waarde, naast traditionele en sociaal-culturele kenmerken, om woonwensen te voorspellen?” wordt onderzocht wat de relatie is tussen leefstijlen en woonwensen. Hiervoor is het noodzakelijk eerst duidelijk in kaart te brengen welke woonwensen er onderscheiden kunnen worden (tabel 3.2.).
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
20
Hoofdstuk 3
Woonwensen Woningtype Woningkenmerken
Buurtkenmerken
Voorzieningen
Woonmilieu Buurtbewoners
Aantal kamers Toiletvoorziening Badkamervoorziening Gelijkvloersheid Keuken Buitenruimte Eigendomsvorm Locatie Levendige buurt Bebouwing met een gevarieerd uiterlijk Goed bereikbaar met auto Goed bereikbaar met openbaar vervoer Veel groen Ontmoetingsruimte Een goed bekend staande buurt Een kindvriendelijke buurt Functiemenging (dat er in een buurt zowel gewoond, gewinkeld en gewerkt kan worden) Activiteiten in de buurt Informatie over activiteiten Verhuizen binnen de buurt (Basis)school Kinderopvang Speelvoorzieningen voor kinderen Voorzieningen voor jongeren Voorzieningen voor ouderen Zorgcentrum, apotheek, arts Gebedshuis Sportvoorzieningen Parkeervoorzieningen Veel contact Zelfde ideeën/opvattingen Zelfde opleidings-/inkomensniveau Zelfde culturele achtergrond Elkaar helpen Op elkaar letten Zelfde leeftijd Zelfde huishoudenssamenstelling
Tabel 3.2. Overzicht van de woonwensen
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen woonwensen ten aanzien van de woning, waarbij gedacht moet worden aan bijvoorbeeld eigendomsvorm of het aantal kamers, en wensen ten aanzien van de woonomgeving. Binnen de wensen ten aanzien van de woonomgeving kan onderscheid gemaakt worden tussen wensen met betrekking tot de fysieke woonomgeving en wensen met betrekking tot de sociale woonomgeving. Wensen ten aanzien van de fysieke woonomgeving hebben bijvoorbeeld betrekking op de locatie en het voorzieningenniveau en bij wensen ten aanzien van de sociale woonomgeving kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de bewonerssamenstelling. Voor dit onderzoek is aan alle respondenten, dus ook aan de respondenten die niet verhuisgeneigd zijn, gevraagd wat voor woonvoorkeuren zij hebben. Deze keuze is gemaakt omdat er op die manier veel meer gegevens beschikbaar zullen zijn voor de analyses. Hierbij moet echter opgemerkt worden dat het moeilijk kan zijn voor respondenten om aan te geven wat hun wensen zijn als zij niet direct willen verhuizen. Zij kunnen er voor kiezen om de huidige situatie waarin ze wonen te beschrijven, eventueel aangevuld met enkele wensen waar de huidige woning of woonomgeving nu niet aan voldoet. Waarschijnlijk is dit een goede benadering van de door hen gewenste situatie. In de introductie bij het onderdeel met de vragen over woonwensen is in de vragenlijst een korte uitleg opgenomen waarin wordt aangegeven dat mensen bij het invullen van de vragen zich moeten voorstellen dat ze zouden gaan verhuizen. Hierbij staat expliciet vermeld dat mensen rekening dienen te houden met hun financiële mogelijkheden, zodat de opgegeven wensen wel realistisch blijven.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
21
Hoofdstuk 3
Woonmilieus De twijfel over de relatie tussen leefstijlen en woonmilieus wordt hier ook onderzocht. De wens voor een bepaald woonmilieu zou apart kunnen worden onderzocht gezien de aandacht die deze relatie in de literatuur krijgt en gezien het feit dat woonmilieu een samenstelling van meerdere woonwensen (zoals woningtype, locatie e.d.) is. Er is echter voor gekozen de woonmilieuvoorkeur als een van de woonwensen te onderzoeken. In het huidige onderzoek werd de deelnemers gevraagd een keuze te maken uit acht verschillende woonmilieus. Zes van de acht genoemde woonmilieus zijn afkomstig uit de indeling die de gemeente Eindhoven heeft gemaakt op basis van de indeling die gehanteerd wordt door het ministerie van VROM (Gemeente Eindhoven, 2004). De andere twee woonmilieus (‘dorpscentrum’ en ‘ergens anders in een dorp’) zijn toegevoegd omdat Domein ook woningen verhuurt in Best en Son en Breugel. De verschillende woonmilieus kunnen worden onderscheiden op basis van locatie, dichtheid, woningtype en bouwjaar. Ter verduidelijking zijn er per woonmilieu verschillende buurten bij wijze van voorbeeld genoemd (tabel 3.3.).
Woonmilieus Stadscentrum Stedelijk wonen in het groen
Vooroorlogse woonwijk
Naoorlogse woonwijk
Woonwijk langs uitvalswegen Woonwijk langs verbindingswegen
Dorpscentrum
Ergens anders in een dorp
Locatie In of vlakbij het centrum van de stad Aan de rand van de stad
Dichtheid Hoge gebouwen, dicht bij elkaar Laagbouw, veel ruimte ertussen
Woningtype Menging van woningen, winkels en kantoren Voornamelijk woningen met tuinen en groenvoorzieningen Grenzend aan het centrum Laagbouw, dicht bij elkaar Voornamelijk kleine van de stad rijwoningen van voor de oorlog Voornamelijk buiten de ring Hoog- en laagbouw, tamelijk Voornamelijk veel herhaling dicht bij elkaar van hetzelfde type woning van na de oorlog Hoogbouw, tamelijk dicht bij Voornamelijk In de buurt van de grote uitvalswegen van de stad elkaar appartementen In de buurt van de Laagbouw en iets hogere Menging van woningen, verbindingswegen tussen gebouwen, tamelijk dicht bij winkels en kantoren het centrum en de elkaar (vroegere) dorpen In het centrum van een dorp Laagbouw en iets hogere Menging van woningen, in de omgeving gebouwen, vrij dicht bij winkels en bedrijven elkaar Buiten het centrum in een Laagbouw, veel ruimte Voornamelijk woningen met dorp in de omgeving ertussen en veel groen tuinen
Voorbeeld Binnenstad, omgeving station Achtse Barrier, Meerhoven
Philipsdorp, Witte Dorp
Genderdal, Generalenbuurt
Montgomerylaan, Karel de Grotelaan Leenderweg, Hoogstraat
Centrum Best of Son en Breugel Landelijk gebied rond centrum Best of Son en Breugel
Tabel 3.3. Overzicht van de woonmilieus
3.3.3. Traditionele en sociaal-culturele variabelen Onderdeel van de tweede onderzoeksvraag is tevens of leefstijlen, naast traditionele en sociaal-culturele kenmerken, een toegevoegde waarde hebben voor de voorspelling van woonwensen. Hiervoor moet allereerst bepaald worden welke traditionele en sociaal-culturele kenmerken van belang kunnen zijn (tabel 3.4.). De keuze voor deze kenmerken is gebaseerd op andere onderzoeken. De traditionele kenmerken zijn kenmerken die over het algemeen aangeduid worden als demografische of sociaaleconomische gegevens. Het gaat hierbij om de leeftijd en het geslacht van de respondent, de samenstelling van het huishouden, het aantal personen in een huishouden, het inkomen van het huishouden, het opleidingsniveau en de arbeidssituatie van de hoofdbewoner en of mensen hulp nodig hebben bij hun dagelijkse bezigheden. Het aantal sociaal-culturele variabelen dat onderzocht zou kunnen worden is erg groot. Daarom is er in dit onderzoek voor gekozen deze variabelen te beperken tot een aantal thema’s, dat ook in ander leefstijlen- en/of woonwensenonderzoek regelmatig voorkomt, namelijk:
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
22
Hoofdstuk 3
Mediagebruik:
Hierbij wordt (alleen wanneer iemand aangeeft televisie te kijken of internet te gebruiken) geïnformeerd naar welke soort televisieprogramma’s en –zenders iemand kijkt en waarvoor iemand internet het meest gebruikt. Ook wordt gevraagd welke programmagids en welk (dag-) blad iemand regelmatig leest.
Vrijetijdsbesteding:
Hierbij wordt gekeken naar welke soort activiteiten mensen ondernemen in hun vrije tijd.
Politieke interesse:
Hierbij wordt de respondent gevraagd een keuze te maken tussen alle landelijk actieve politieke partijen.
Culturele achtergrond:
Hierbij wordt geïnformeerd naar kerkelijke gezindte/levensbeschouwing. Ook wordt gevraagd wat iemand zijn nationaliteit volgens zijn of haar paspoort is en bij welke groep of cultuur mensen zich het meeste thuis voelen of aan welke groep of cultuur ze zich het meest verwant voelen.
Overige variabelen Traditionele variabelen
Sociaal-culturele variabelen
Leeftijd Geslacht Huishoudenssamenstelling Aantal personen Inkomen Opleidingsniveau Arbeidssituatie Hulpbehoevendheid Mediagebruik
Vrijetijdsbesteding Politieke interesse Culturele achtergrond
Internetgebruik Televisieprogramma's Televisiezenders Programmagids (Dag-)bladen
Kerkelijke gezindte/levensbeschouwing Nationaliteit (obv paspoort) Nationaliteit (obv gevoel)
Tabel 3.4. Overzicht van de traditionele en sociaal-culturele variabelen
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
23
Hoofdstuk 4
RESULTATEN
4.1. Veldwerkverslag Het leefstijlenonderzoek (als onderdeel van het woonbelevingsonderzoek) is zoals eerder vermeld uitgevoerd in samenwerking met stichting Interface. Stichting Interface is hierbij verantwoordelijk geweest voor het verspreiden en verzamelen van de enquêtes. Hiervoor zijn meerdere personen benaderd die elk een eigen rayon kregen toegewezen van gemiddeld 250 adressen waar zij enquêtes moesten bezorgen en ophalen. Deze personen zijn, een week na het bezorgen van de enquête, op zaterdag en een doordeweekse avond langs geweest om de ingevulde exemplaren op te halen. Bij afwezigheid kregen huurders de mogelijkheid de enquête via een antwoordenvelop terug te sturen. Bij een deel van de adressen is niemand langs geweest. Deze huurders hebben de enquête via de post ontvangen en konden de enquête middels een antwoordenvelop retourneren. Huurders hebben ook de mogelijkheid gehad om de enquête via internet in te vullen. Er hebben zich verder geen bijzonderheden voorgedaan tijdens de verspreiding van de enquêtes. Het onderzoek heeft plaats gevonden onder bijna alle huishoudens die een woning huren via woningcorporatie Domein in Eindhoven, Best en Son en Breugel. Het gaat hier om een populatie van 5932 huishoudens. Er is gevraagd naar de mening van (een van) de hoofdbewoner(s) van de woning. Van de 5932 benaderde huishoudens hebben er 2358 meegedaan aan het onderzoek. Dit brengt de respons van dit onderzoek op 39,8%. Doordat niet iedereen heeft gereageerd is er sprake van een steekproef. Om te controleren of op basis van deze steekproef uitspraken over de gehele populatie, alle huurders van Domein, mogen worden gedaan zal de representativiteit van de steekproef moeten worden bepaald.
4.2. Representativiteit De representativiteit van de steekproef is bepaald met behulp van chi-kwadraat. Bij deze methode worden de gegevens van de enquête vergeleken met gegevens over de gehele populatie. Hierbij is, vanwege de grootte van de steekproef, een significantieniveau van α≤.001 aangehouden. De controlegegevens zijn afkomstig van woningcorporatie Domein en van de gemeente Eindhoven. Wanneer gebruik gemaakt is van gegevens van de gemeente Eindhoven zijn alleen de in Eindhoven woonachtige respondenten, die huren bij woningcorporatie Domein, meegenomen voor de bepaling van de representativiteit. De gegevens worden vergeleken op basis van de volgende kenmerken: leeftijd, geslacht, inkomen en nationaliteit van de bewoners, de samenstelling van het huishouden en type, huurprijs, gemeente en bouwjaar van de woning. Een overzicht van de gevonden resultaten is weergegeven in tabel 4.1. Voor een uitgebreid overzicht van de berekening van de representativiteit wordt verwezen naar bijlage C.
Kenmerk Leeftijd Domein Geslacht Domein Inkomen Onbekend Nationaliteit Gemeente Huishoudenssamenstelling Gemeente Woningtype Domein Huurprijs Domein Gemeente Domein Bouwjaar Domein
df Kans (p) Chi2 167,2 5 .000 59,0 1 .000 Geen controlegegevens beschikbaar 525,0 1 .000 147,8 4 .000 39,1 5 .000 16,3 2 .000 3,8 2 n.s. 1,4 6 n.s.
Tabel 4.1. Representativiteit van de steekproef
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
24
Hoofdstuk 4
De steekproef wijkt op een aantal kenmerken af van de gehele populatie. De meeste afwijkingen kunnen echter wel verklaard worden. Leeftijd:
De steekproef wijkt significant af van de populatie (χ2=167,2; df=5; p=.000). De mensen in de categorie onder de 44 jaar zijn ondervertegenwoordigd. Het verschil tussen het verwachte aantal mensen dat tot deze categorieën zou behoren en het daadwerkelijke aantal mensen dat heeft gereageerd is 31 procent. De mensen in de categorie 65 jaar en ouder zijn oververtegenwoordigd. Er zijn 32 procent meer respondenten in deze categorie dan verwacht. Het is goed mogelijk dat oudere mensen meer tijd hebben en kunnen of willen maken (onder andere doordat zij vermoedelijk plichtsgetrouwer zijn) voor het invullen van de enquête dan jongere mensen.
Inkomen:
Voor inkomen kan de representativiteit niet gecontroleerd worden omdat er geen controlegegevens beschikbaar zijn.
Geslacht:
Er hebben meer vrouwen gereageerd dan verwacht (χ2=59,0; df=1; p=.000). Vrouwen zijn vermoedelijk vaker thuis en hebben daardoor waarschijnlijk meer tijd om een enquête in te vullen.
Nationaliteit:
Zoals aangegeven in tabel 4.1. worden alleen de respondenten woonachtig in de gemeente Eindhoven meegenomen in deze analyse, omdat alleen hier controlegegevens voor beschikbaar zijn. Uit de analyse blijkt dat mensen met een niet-Nederlandse nationaliteit sterk zijn ondervertegenwoordigd. Er werden 448 respondenten in deze categorie verwacht maar er zijn slechts 57 respondenten gevonden die tot deze categorie behoren (χ2=525,0; df=1; p=.000). In dit onderzoek is gevraagd naar welke nationaliteit iemand heeft volgens zijn/haar paspoort. Respondenten met meerdere paspoorten, waaronder een Nederlands paspoort, zijn meegerekend tot de groep Nederlanders. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de gemeente iemands nationaliteit heeft bepaald op basis van zijn of haar geboorteland. Het vergelijken van de nationaliteit volgens iemands paspoort met zijn of haar geboorteland geeft waarschijnlijk geen goede weergave van de werkelijkheid.
Huishoudenssamenstelling: Voor respondenten uit Eindhoven is het aantal tweepersoonshuishoudens oververtegenwoordigd (χ2=147,8; df=4; p=.000). Dit zou gedeeltelijk verklaard kunnen worden doordat de groep ouderen oververtegenwoordigd is. Voor de respondenten uit Best en Son en Breugel kan dit niet gecontroleerd worden omdat de controlegegevens hiervoor ontbreken. Woningtype:
Het aantal respondenten dat woont in een appartement zonder lift is ondervertegenwoordigd (χ2=39,1; df=4; p=.000). Vermoedelijk zijn dit woningen die tot de goedkope huurprijsklasse behoren; een categorie die eveneens ondervertegenwoordigd is. Het is goed mogelijk dat de ondervertegenwoordiging van dit woningtype samenhangt met de ondervertegenwoordiging van personen onder de 44 jaar en het inkomen, maar voor dit laatste ontbreken de controlegegevens. Het woningtype semibungalow is oververtegenwoordigd. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat dit type woning gelijkvloers is en mogelijk vaker bewoond wordt door ouderen, die als groep oververtegenwoordigd zijn.
Huurprijs:
Er hebben minder mensen met een goedkope huurwoning gereageerd dan verwacht (χ2=16,3; df=1; p=.000). Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat deze mensen mogelijk lager opgeleid zijn en het moeilijk vinden om een dusdanige enquête in te vullen.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
25
Hoofdstuk 4
Gemeente:
De steekproef is wat betreft de verdeling over Eindhoven, Best en Son en Breugel, een representatieve afspiegeling van de populatie; de huurders van Domein.
Bouwjaar:
De steekproef is een representatieve afspiegeling van de woningen van Domein ingedeeld naar bouwjaar.
4.2.1. Resumé van de representativiteit van de steekproef De resultaten van dit onderzoek zullen meer van toepassing zijn op huurders met een leeftijd van 65 jaar en ouder, huurders met een Nederlands paspoort en tweepersoonshuishoudens. Voor de huurders met een leeftijd onder de 44 jaar en voor de huurders met een niet-Nederlandse nationaliteit zal dit onderzoek in mindere mate van toepassing zijn. Het onderzoek is ook minder representatief voor huurders in een woning met een lage huurprijs.
4.3. Leefstijlen Het conceptuele model in hoofdstuk 1 (figuur 1.1.) is een grafische weergave van de concepten (leefstijlen, traditionele variabelen, sociaal-culturele variabelen en woonwensen) en vraagstellingen die in dit onderzoek aan bod komen. De eerste hoofdvraag “Wat zijn leefstijlen en in welk kader worden leefstijlen momenteel toegepast?” is in hoofdstuk 2 in algemene zin beantwoord. In hoofdstuk 3 is uitgelegd hoe er in dit onderzoek tot een indeling in leefstijlen wordt gekomen. In de volgende paragrafen zal besproken worden hoe de indeling in leefstijlen feitelijk is, met een controle aan de hand van toegevoegde vragen. 4.3.1. Leefstijlenindeling met behulp van het boomdiagram Zoals in hoofdstuk 3 is uitgelegd worden huurders met behulp van een boomdiagram ingedeeld in acht leefstijlen. In figuur 4.1. is het aantal respondenten in de steekproef per leefstijl te zien. Ook de respondenten die niet in één van de acht leefstijlen ingedeeld konden worden, doordat zij één of meerdere vragen niet hebben ingevuld, zijn in de figuur weergegeven. Het is niet te verwachten dat alle leefstijlen evenredig verdeeld zullen zijn over de bevolking. Sommige leefstijlen zullen in grotere getale voorkomen dan andere leefstijlen. Dit kan enerzijds verklaard worden doordat het onderzoek is gericht op een specifiek segment van de Nederlandse bevolking, namelijk: huurders in de sociale sector. Huurders in dit segment zijn vaker lager opgeleid en behoren grotendeels tot de primaire inkomensdoelgroep. Ze betalen relatief weinig voor hun woning en zijn hierdoor mogelijk minder verhuisgeneigd. Daarnaast is het aannemelijk dat er onder huurders relatief veel ouderen te vinden zijn, omdat aan een huurwoning minder onderhoud zelf gedaan hoeft te worden. Het voorgaande zou van invloed kunnen zijn op leefstijlen en vanwege deze redenen valt dan ook te verwachten dat het aantal personen per leefstijl niet gelijkmatig verdeeld is over de steekproef. De leefstijl ‘stille burger’ is bijvoorbeeld een minder actieve leefstijl waardoor er meer ouderen toe zullen behoren. Tot de leefstijl ‘vernieuwer’ behoren mensen die de mogelijkheid willen hebben hun eigen leefstijl ook in hun woning tot uitdrukking te brengen. Hierdoor zullen er in dit onderzoek wellicht meer stille burgers en minder vernieuwers gevonden worden. Ook wanneer deze kenmerken buiten beschouwing worden gelaten is het aannemelijk dat de leefstijlgroepen onevenredig verdeeld zijn. Dit kan uitgelegd worden door te kijken naar de omschrijvingen van de groepen. Sommige omschrijvingen zullen op meer mensen van toepassing zijn dan andere. Door het lage aantal respondenten met de leefstijl ‘eigenheimer’ (3 personen) is het niet mogelijk om voor deze leefstijl verdere analyses uit te voeren. Het lage aantal eigenheimers is wellicht te verklaren door te kijken naar hoe deze groep is omschreven. Het zijn personen die behoudend zijn en op hun eigen groep gericht. Sociale controle is alleen gewenst binnen hun eigen groep en mensen van buitenaf dienen zich niet met hen te bemoeien. Doordat zij de instelling hebben dat zij hun
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
26
Hoofdstuk 4
eigen zaken zelf wel regelen is het aannemelijk dat deze personen het belang van een dergelijke enquête niet zullen inzien en dat zij de enquête niet zullen invullen. Daarnaast is het aannemelijk dat er in het algemeen niet veel mensen tot deze leefstijl zullen behoren.
Figuur 4.1. Aantal en percentage respondenten per leefstijl (Ntotaal=2358)
4.3.2. Controle validiteit boomdiagram Ter controle van de validiteit van de indeling in leefstijlen, zijn er verwachtingen ten aanzien van een aantal controlevragen opgesteld (tabel 4.2.). Deze verwachtingen zijn, evenals het boomdiagram, afgeleid uit de omschrijvingen. In ander leefstijlenonderzoek wordt een dergelijke controle meestal niet gedaan (zie ook hoofdstuk 2). Om te toetsen of de leefstijlen aan de verwachtingen voldoen wordt, indien de groepen groot genoeg zijn, gebruik gemaakt van Fisher’s exact test. Voor deze methode is gekozen omdat het om nominale variabelen gaat, waarbij de leefstijlen tot dichotomieën zijn gemaakt. Er wordt telkens bekeken of respondenten met een bepaalde leefstijl op die wijze hebben geantwoord die past bij hun leefstijl. Bij de controlevragen zijn er telkens twee antwoordmogelijkheden. Hierbij wordt een significantieniveau aangehouden van α≤.001. In de hiernavolgende tabel is per leefstijlgroep met een x aangegeven wat er ten aanzien van bepaalde vragen verwacht werd. Wanneer een rij leeg is houdt dit in dat deze vraag geen rol heeft gespeeld ten aanzien van de controle van de validiteit. Een groene markering geeft aan dat er een significant verschil werd gevonden tussen de betreffende leefstijlgroep en de andere groepen en dat dit overeenkwam met de verwachting. Wanneer een cel niet groen gemarkeerd is houdt dit in dat er geen significant verschil werd geconstateerd tussen de verschillende leefstijlgroepen. Hierbij wordt nog onderscheid gemaakt tussen zaken die, ondanks dat er geen significant verschil gevonden werd, wel op basis van de frequentieverdeling voldoen aan de verwachting (aangegeven met een zwarte x) en zaken waarvan de verwachting niet kan worden bevestigd (aangegeven met een rode x). Voor de exacte aantallen waar deze tabel op gebaseerd is wordt verwezen naar bijlage B en D.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
27
2
3
4 5 6 7
8 9 10 11 12 13
14 15
16 17 x x x
Als er leuke of nuttige activiteiten in de buurt worden georganiseerd zoals bijv. festiviteiten, schoonmaakacties, sporttoernooien, vlooienmarkten… … dan zou ik misschien wel meedoen aan deze activiteiten … dan zou ik niet meedoen aan deze activiteiten Als het gaat om het organiseren van festiviteiten of (kinder)activiteiten in de buurt dan… … zou ik deze best zelf (samen met mijn buurtbewoners) willen organiseren … hoef ik deze niet zo nodig zelf (samen met mijn buurtbewoners) te organiseren Ik zou best wel willen meedoen aan regelmatig overleg over de buurt samen met de gemeente of woningcorporatie (bijv. in een bewonerscommissie, leefbaarheidsteam) Ik hoef niet zo nodig mee te doen aan regelmatig overleg over de buurt samen met de gemeente of woningcorporatie Ik blijf het liefst voor een kortere tijd in een bepaalde buurt wonen Ik blijf het liefst voor een langere tijd in een bepaalde buurt wonen Ik vind het best belangrijk om me te gedragen zoals het hoort Ik vind het niet zo belangrijk om me te gedragen zoals het hoort De meeste van mijn vrienden/kennissen wonen buiten de buurt De meeste van mijn vrienden/kennissen wonen binnen de buurt Ik vind het leuk om als een van de eersten mee te doen met de nieuwste trends (op het gebied van mode, apparatuur, woninginrichting) Ik vind het niet zo nodig om als eerste mee te doen met de nieuwste trends De meeste mensen die ik ken zijn familie van mij Dat is niet zo Ik vind dat dingen vroeger vaak beter waren dan nu Ik vind niet dat dingen vroeger vaak beter waren dan nu Ik vind dat ik tamelijk gemakkelijk contact leg met anderen Ik vind dat ik niet zo gemakkelijk contact leg met anderen Ik ben best geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt Ik ben niet zo geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt Ik vind het best prettig als buurtbewoners op elkaar letten Ik vind het niet zo prettig als buurtbewoners op elkaar letten Ik vind dat buurtbewoners vooral zelf verantwoordelijk zijn voor wat er in de buurt gebeurt (bijv. de buurt netjes houden) Ik vind dat vooral officiële instanties (bijv. gemeente, corporatie) verantwoordelijk zijn voor wat er in de buurt gebeurt Ik zou mensen in de buurt aanspreken als zij storend gedrag vertonen Ik zou mensen in de buurt meestal niet aanspreken als zij storend gedrag vertonen Ik zou het meestal melden bij officiële instanties (bijv. gemeente, corporatie, politie) als buurtbewoners storend gedrag vertonen Ik zou het meestal niet melden bij officiële instanties als buurtbewoners storend gedrag vertonen Ik vind dat men in de buurt, tot op zekere hoogte, zijn leven moet kunnen leiden zoals hij/zij dat wil Ik vind dat men zich moet aanpassen aan de mensen in de buurt Ik vind verandering in de buurt (bijv. andere mensen, gebouwen) meestal best prettig Ik vind verandering in de buurt meestal niet zo prettig niet significant, maar voldoet aan verwachting niet-significant, verwachting kan niet worden bevestigd significant en voldoet aan verwachting
x x
x
sociaal gehechten
x
vernieuwers
x
sociaal mobielen
x
sprekende burgers
x
bruggenbouwers
stille burgers
1
passanten
Hoofdstuk 4
x
x
x x x x
x
x
x
x x x x x x x x x
x
x x
Tabel 4.2. Verwachtingen leefstijlen ten aanzien van controlevragen
Totale steekproef Alvorens de controle van de verschillende leefstijlgroepen te bespreken zal er eerst een kort beeld geschetst worden van de totale steekproef. Over een aantal zaken zijn bijna alle respondenten het met elkaar eens. Vrijwel iedereen wil het liefst langer in een bepaalde buurt blijven wonen. En bijna iedereen vindt het best belangrijk om zich te gedragen zoals het hoort. Ook vinden vrijwel alle respondenten dat ze gemakkelijk contacten leggen. Over andere zaken verschillen de meningen. Er zijn ongeveer evenveel mensen die misschien wel mee zouden doen aan activiteiten als mensen die niet meedoen aan activiteiten in de buurt. Eveneens zijn er ongeveer evenveel mensen die wel interesse hebben in activiteiten en festiviteiten in de buurt als mensen die daar geen interesse in hebben. En ook het aantal respondenten dat mensen zou aanspreken bij storend gedrag is ongeveer even groot als het aantal respondenten dat dit niet zou doen.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
28
Hoofdstuk 4
Daarnaast zijn er nog een aantal zaken waarbij een meerderheid van de respondenten een voorkeur heeft. De meerderheid geeft bijvoorbeeld aan liever niet zelf activiteiten voor de buurt te organiseren of deel te nemen aan regelmatig overleg over de buurt. Daarnaast geeft een meerderheid aan dat de meeste van hun vrienden/kennissen buiten de buurt wonen en dat ze niet zo nodig als een van de eerste mee hoeven te doen aan de nieuwste trends. Ook geeft de meerderheid van de respondenten aan dat de meeste mensen die zij kennen geen familie van hen zijn. Wanneer gevraagd wordt of mensen vinden dat dingen vroeger beter waren dan nu, geeft een kleine meerderheid aan dat ze dat niet vinden. Er is wel een meerderheid van de respondenten die aangeven het best prettig te vinden als buurtbewoners op elkaar letten, dat de buurtbewoners vooral zelf verantwoordelijk zijn voor de buurt en dat zij storend gedrag melden bij officiële instanties. Daarnaast vindt de meerderheid van de respondenten dat buurtbewoners hun leven, tot op zekere hoogte, moeten kunnen leiden zoals zij dat willen. Tot slot geeft een meerderheid aan veranderingen in de buurt best prettig te vinden.
Passanten Vanwege het geringe aandeel respondenten dat tot de leefstijl ‘passant’ behoort (28 personen; 1%) kunnen er met behulp van Fisher’s exact test geen uitspraken over deze groep worden gedaan. Wanneer er echter naar de frequentieverdelingen wordt gekeken lijken de resultaten de verwachtingen te bevestigen. Alle passanten geven aan dat zij niet zo nodig zelf festiviteiten of (kinder-)activiteiten hoeven te organiseren (27 van de 27 respondenten) en de meesten geven eveneens aan dat zij niet zo nodig mee hoeven doen aan regelmatig overleg over de buurt (25 van de 28 respondenten). Daarnaast zijn er beduidend meer mensen die aangeven dat zij niet zo geïnteresseerd zijn in activiteiten en festiviteiten in de buurt (24 van de 28 respondenten).
Stille burgers Respondenten met de leefstijl ‘stille burger’ vormen een aanzienlijk deel van de steekproef (953 personen; 41%). Voor een groep van dit formaat kan wel gebruik worden gemaakt van Fisher’s exact test om te toetsen of deze groep verschilt van de andere respondenten. Zoals verwacht blijkt uit de analyses dat stille burgers niet zo nodig zelf festiviteiten of (kinder-)activiteiten hoeven te organiseren (χ2=348; p≤.000) en dat zij niet zo nodig mee hoeven doen aan regelmatig overleg over de buurt (χ2=164; p≤.000). Zij verschillen hiermee van de andere respondenten waarvoor de verhouding tussen wel of niet meedoen anders ligt. Voor de stille burgers werd verwacht dat zij het best belangrijk vinden om zich te gedragen zoals het hoort. Aan deze verwachting wordt voldaan, maar doordat zij zich hierin niet onderscheiden van de andere respondenten wordt er geen significant verschil waargenomen. Respondenten met de leefstijl ‘stille burger’ geven, zoals verwacht, vaker aan dat zij buurtbewoners niet aanspreken als deze storend gedrag vertonen, terwijl de andere respondenten vaker aangeven dat zij dit wel doen (χ2=37,3; p≤.000). Ook geven de stille burgers aan dat zij storend gedrag meestal niet zullen melden bij officiële instanties, terwijl de andere respondenten aangeven dat zij dit meestal wel melden (χ2=12,4; p≤.000). Ook dit komt overeen met de verwachting voor de stille burgers.
Bruggenbouwers Ook de respondenten met de leefstijl ‘bruggenbouwer’ nemen een aanzienlijk deel van de steekproef voor hun rekening (478 personen; 20%). Verwacht werd dat de meeste bruggenbouwers zouden aangeven dat de meeste van hun vrienden/kennissen binnen de buurt zouden wonen. Dit kan echter niet worden bevestigd. Respondenten met de leefstijl ‘bruggenbouwer’ vinden, overeenkomend met de verwachting, dat zij tamelijk gemakkelijk
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
29
Hoofdstuk 4
contact leggen met anderen. Van de andere respondenten vindt bijna iedereen eveneens dat zij gemakkelijk contact leggen, maar in verhouding zijn dit er beduidend minder dan bij de bruggenbouwers het geval is (χ2=39,9; p≤.000). Bruggenbouwers zijn best geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt (χ2=476; p≤.000) en spreken mensen in de buurt aan als zij storend gedrag vertonen (χ2=58,3; p≤.000). Hiermee voldoen respondenten met de leefstijl ‘bruggenbouwer’ aan de verwachtingen. Bruggenbouwers vinden, net als de andere respondenten, dat buurtbewoners vooral zelf verantwoordelijk zijn voor wat er in de buurt gebeurd (n.s.) en dat mensen hun leven moeten kunnen leiden zoals zij dat willen (n.s.). Deze zaken komen overeen met wat er voor de bruggenbouwers verwacht werd, maar zij onderscheiden zich hiermee niet.
Sprekende burgers De respondenten met de leefstijl ‘sprekende burger’ vormen een kleiner, maar zeker niet te verwaarlozen deel van de steekproef (127 personen; 5%). Wanneer de sprekende burgers worden vergeleken met de andere respondenten valt op dat de meeste personen aangeven dat zij best geïnteresseerd zijn in activiteiten en festiviteiten in de buurt (χ2=29,1; p≤.000). Ook melden sprekende burgers het beduidend vaker bij officiële instanties als buurtbewoners storend gedrag vertonen dan dat de andere respondenten dit zouden doen (χ2=12,0; p≤.000). Dit komt overeen met de verwachting. De meeste sprekende burgers geven aan dat zij, net als de andere respondenten, het liefst voor een langere tijd in een bepaalde buurt wonen (n.s.) en dat zij het best belangrijk vinden om zich te gedragen zoals het hoort (n.s.). Dit komt overeen met de verwachting, maar doordat de meerderheid van de andere respondenten deze mening deelt wordt hier geen significant verschil waargenomen. Sprekende burgers zouden, volgens verwachting, vooral officiële instanties verantwoordelijk moeten vinden voor de buurt, maar deze verwachting kan niet worden bevestigd.
Sociaal mobielen Een aanzienlijk deel van de respondenten (431 personen; 18%) heeft de leefstijl ‘sociaal mobiel’. Voor deze mensen geldt dat de meeste mensen die zij kennen, zoals verwacht, geen familie van hun zijn (χ2=11,4; p=.001). Sociaal mobielen zijn best geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt (χ2=12,6; p≤.000) maar vinden ook dat mensen in de buurt, tot op zekere hoogte, hun leven moeten kunnen leiden zoals zij dat willen (χ2=11,9; p=.001). Hiermee voldoen zij aan de verwachtingen.
Vernieuwers Er worden in de steekproef, zoals voorspeld, weinig respondenten met de leefstijl ‘vernieuwer’ gevonden (59 personen; 3%). Hieruit volgt, net als bij de passanten, dat het moeilijk is om met behulp van de Fischer’s exact test uitspraken over deze groep te doen. Ook hier worden daarom alleen de frequentieverdelingen bekeken. Verwacht werd dat vernieuwers zouden aangeven dat zij niet vinden dat dingen vroeger vaak beter waren dan nu. De meerderheid blijkt dit inderdaad aan te geven (37 van de 59 respondenten), maar hiermee zijn zij niet anders dan de andere respondenten. Hetzelfde geldt voor de mening die zij hebben ten aanzien van je eigen leven kunnen leiden in de buurt (tot op zekere hoogte) of je aanpassen aan de buurt. Ook hier vindt de meerderheid van de vernieuwers, net als de andere respondenten dat mensen hun leven moeten kunnen leiden zoals zij dat willen (44 van de 59 personen). Daarnaast geven de vernieuwers, evenals de meerderheid van alle respondenten, aan veranderingen in de buurt meestal best prettig te vinden (43 van de 59 respondenten).
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
30
Hoofdstuk 4
Sociaal gehechten De respondenten die tot de leefstijl ‘sociaal gehecht’ kunnen worden gerekend vormen net als de sprekende burgers een kleinere groep (145 personen; 6%). De verwachting dat sociaal gehechten het liefst ergens langere tijd wonen is juist (142 van de 143 personen hebben dit aangegeven), maar doordat het grootste deel van alle respondenten hetzelfde antwoord heeft gegeven wordt er geen significant verschil gevonden tussen sociaal gehechten en de andere respondenten (n.s.). Hetzelfde geldt voor het best prettig of niet zo prettig vinden als buurtbewoners op elkaar letten. Ook hier wordt op basis van de frequentieverdeling voldaan aan de verwachting dat sociaal gehechten het best prettig vinden (130 van de 145 personen) als buurtbewoners op elkaar letten (n.s.). Ook hiervoor geldt dat dit niet anders is dan voor de andere respondenten. Wat betreft hun interesse in de buurt geven sociaal gehechten vaker aan geïnteresseerd te zijn dan de andere respondenten, waarmee zij voldoen aan de verwachting (χ2=13,2; p≤.000). 4.3.3. Resumé van de indeling in leefstijlgroepen Tot slot kunnen er uit de bovenstaande gegevens een aantal conclusies worden getrokken die van belang zijn voor de verdere voortgang van het onderzoek. Allereerst worden er slechts drie eigenheimers gevonden waardoor over deze leefstijlgroep geen uitspraken gedaan kunnen worden. Ook het aantal respondenten dat tot de leefstijlgroepen ‘passant’ of ‘vernieuwer’ behoort is klein (respectievelijk 28 en 59 personen). Hierdoor is het niet mogelijk om voor deze groepen de resultaten voor de controlevragen met behulp van Fisher’s exact test te berekenen. Om toch een beeld te schetsen zijn de frequentieverdelingen voor de controlevragen bestudeerd. Het gevolg van deze te kleine groepen is dat de leefstijlgroepen ‘passant’, ‘vernieuwer’ en ‘eigenheimer’ in het verdere onderzoek buiten beschouwing zullen moeten worden gelaten. Voor de overige leefstijlgroepen; ‘stille burger’, ‘bruggenbouwer’, ‘sprekende burger’, ‘sociaal mobiel’ en ‘sociaal gehecht’, geldt dat aan bijna alle verwachtingen wordt voldaan. Uitzonderingen hierop zijn de verwachting dat de meeste vrienden/ kennissen van de bruggenbouwers binnen de buurt wonen en voor de sprekende burgers dat zij officiële instanties verantwoordelijk zouden houden. Deze verwachtingen worden niet bevestigd, maar ook niet tegengesproken. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de gebruikte leefstijlindeling, op basis van het boomdiagram, een juiste indeling is. Er worden 13 significante resultaten gevonden en van de 15 niet-significante resultaten zijn er slechts twee die niet op basis van de frequentieverdeling kunnen worden bevestigd. Er worden dus nergens tegenstrijdige verbanden gevonden.
4.4. Leefstijlen, traditionele variabelen en sociaal-culturele variabelen Oorspronkelijk zou de vraag “Wat is het verband tussen leefstijlen, traditionele en sociaal-culturele variabelen?” (vraag 2c uit het model in hoofdstuk 1) pas later aan bod komen. Om de gegevens van deze analyse te kunnen gebruiken ter interpretatie van de gevonden resultaten bij de analyses die later volgen is deze vraag naar voren geschoven. 4.4.1. Leefstijlen en traditionele variabelen Om de relatie tussen leefstijlen en traditionele variabelen (structurele kenmerken zoals geslacht, leeftijd, huishoudenssamenstelling e.d.) te onderzoeken wordt per variabele, met behulp van chi-kwadraat, onderzocht of er een verschil waar te nemen is tussen respondenten met verschillende leefstijlen (tabel 4.3.). Hierbij wordt er ook gekeken naar de huidige woonsituatie. Als chi-kwadraat niet significant is, betekent dit dat er voor die variabelen geen verschillen waargenomen
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
31
Hoofdstuk 4
worden tussen de verschillende leefstijlgroepen. Voor de tabellen van de afzonderlijke traditionele variabelen, met daarin de verwachte waarden en de respons, wordt verwezen naar bijlage E. In het navolgende zullen deze verschillen per leefstijl besproken worden, met als referentie de verdeling in de totale steekproef.
Traditionele variabelen Geslacht Leeftijd Huishoudenssamenstelling Aantal personen in huishouden Inkomen Opleiding Arbeidssituatie Hulpbehoevendheid - traditionele variabele is significant en wordt meegenomen in verdere analyses - traditionele variabele is niet significant en wordt niet meegenomen in verdere analyses
Chi2 14,75 138,54 83,81 85,17 19,29 65,77 89,40 18,42
df 4 20 12 12 8 20 12 4
Kans (p) n.s. .000 .000 .000 n.s. .000 .000 .001
Tabel 4.3. Leefstijlen en traditionele variabelen
Totale steekproef Op basis van de bovenstaande tabel kan geconstateerd worden dat er voor de diverse leefstijlen geen verschil gevonden wordt tussen mannen en vrouwen. Ook wat betreft het inkomen kan er geen onderscheid gemaakt worden. Voor de overige variabelen worden wel verschillen gevonden tussen de leefstijlen. Aan het onderzoek hebben ongeveer evenveel mannen als vrouwen meegedaan met een gemiddelde leeftijd van 57 jaar. De meeste respondenten wonen alleen of met hun partner en het huishouden bestaat dan ook meestal uit één of twee personen. Verder behoren de meeste respondenten tot de primaire inkomensgroep en heeft de meerderheid het middelbare beroepsonderwijs afgerond. Ook geeft de meerderheid aan (fulltime of parttime) te werken en is een aanzienlijk deel van de respondenten met pensioen of de VUT (vervroegde uittreding). De meeste mensen geven daarnaast aan geen hulp nodig te hebben bij hun dagelijkse bezigheden.
Stille burgers Er zijn minder stille burgers die tot de categorie 35 tot 44 jaar behoren en meer stille burgers die 75 jaar of ouder zijn. Er zijn verder meer personen alleenstaand en minder huishoudens die bestaan uit vier of meer personen. Er zijn binnen de stille burgers beduidend meer personen die alleen de basisschool hebben afgerond en minder personen die het middelbaar beroepsonderwijs hebben afgerond. Verder zijn stille burgers vaker met pensioen of met de VUT en hebben zij vaker hulp nodig bij hun dagelijkse bezigheden.
Bruggenbouwers Voor deze groep geldt wat leeftijdsverdeling betreft juist het tegenovergestelde van de stille burgers. Er zijn meer bruggenbouwers met een leeftijd tussen de 35 en 44 jaar en minder bruggenbouwers die ouder dan 75 jaar zijn. Er zijn daarnaast minder alleenstaanden en meer mensen die samenwonen met hun partner en kinderen, waardoor de huishoudens vaker uit vier of meer personen bestaan. Ook hebben bruggenbouwers vaker het middelbaar beroepsonderwijs afgerond en werken zij vaker fulltime dan de andere respondenten.
Sprekende burgers Wat betreft de sprekende burgers zijn er geen bijzonderheden op te merken ten aanzien van de traditionele kenmerken. Wat de verdeling over de verschillende leeftijdscategorieën betreft komt de groep overeen met de verdeling binnen de
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
32
Hoofdstuk 4
gehele steekproef. Hetzelfde geldt voor de samenstelling van het huishouden, het aantal personen in het huishouden, het opleidingsniveau, de arbeidssituatie en de mate van hulpbehoevendheid.
Sociaal mobielen Ook voor de sociaal mobielen zijn er niet veel bijzonderheden op te merken. Wat leeftijd betreft is de verdeling over de verschillende categorieën hetzelfde als in de hele steekproef. Hetzelfde geldt voor de samenstelling van het huishouden en het aantal personen in het huishouden. Wat opleidingsniveau betreft echter, wordt geconstateerd dat sociaal mobielen vaker hoger opgeleid zijn. Ten aanzien van de arbeidssituatie en de mate van hulpbehoevendheid wordt er geen onderscheid gevonden tussen de sociaal mobielen en de overige respondenten.
Sociaal gehechten Voor de sociaal gehechten zijn er geen zaken die specifiek voor deze leefstijlgroep gelden. Wat betreft de verdeling over de verschillende leeftijdscategorieën, de samenstelling van het huishouden, het aantal personen in het huishouden, het opleidingsniveau, de arbeidssituatie en de mate van hulpbehoevendheid wijken de respondenten met de leefstijl ‘sociaal gehecht’ niet af van de andere respondenten. De huidige woning Naast de traditionele variabelen is er ook gekeken naar een ander structureel kenmerk, namelijk: de huidige woning van de respondenten met verschillende leefstijlen (tabel 4.4.). Het ging hierbij om het woningtype, de huurprijs en het bouwjaar van de woning en de gemeente waarin de woning gelegen is. Uit de analyses volgt dat er geen verschillen zijn in de woonsituatie van de respondenten met verschillende leefstijlen. Dit lijkt er op te wijzen dat leefstijlen in het verleden geen invloed hebben gehad op de keuze van het soort woning en de locatie. Dat kan komen door een gebrek aan voorspellende waarde van leefstijlen op zichzelf of door de geringe keuzevrijheid op de sociale woningmarkt waardoor men min of meer gedwongen een woning heeft geaccepteerd. Onder meer om deze reden wordt in het vervolg van de analyse nagegaan of leefstijlen wel van invloed zijn op toekomstige keuzes (woonwensen) die men vrij van dergelijke restricties kan maken en waarbij alleen de financiële mogelijkheden een rol spelen. Kenmerken huidige woning Woonplaats Huurprijs Bouwjaar Woningtype - kenmerk van de huidige woning is niet significant en wordt niet meegenomen in verdere analyses
Chi2 8,61 5,63 24,04 24,54
df 8 4 16 16
Kans (p) n.s. n.s. n.s. n.s.
Tabel 4.4. Leefstijlen en kenmerken van de huidige woning
4.4.2. Leefstijlen en sociaal-culturele variabelen Het verband tussen leefstijlen en sociaal-culturele variabelen zal, net als het verband tussen leefstijlen en traditionele variabelen, worden geanalyseerd met behulp van chi-kwadraat. In tabel 4.5. wordt weergegeven voor welke variabelen er verschillen geconstateerd worden tussen de leefstijlen. Voor meer informatie over de verwachte waarden en respons wordt verwezen naar bijlage E. Als chi-kwadraat niet significant is, betekent dit dat er voor die variabelen geen verschillen waargenomen worden tussen de leefstijlgroepen.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
33
Hoofdstuk 4
Sociaal-culturele variabelen Gebruik internet Televisiezenders
Televisieprogramma's
Programma-gids Dagbladen Vrijetijdsbesteding
Publieke zenders Commerciële zenders Thema zenders Europese zenders Niet-europese zenders Regionale zenders Geen televisie Nieuws Ontspanning Films Sport Muziek
Sport beoefenen Lange wandeling of fietstocht Denksport beoefenen Andere spelletjes Overige sporten Tv of video's kijken Radio of CD's luisteren Lezen Verzamelen Computeren Tuinieren of klussen Bezig zijn met dieren Een creatieve hobby Een cursus/onderwijs volgen Vrijwilligerswerk Bezoeken museum/tentoonstelling Bezoeken bibliotheek Bezoeken concert, toneel Bezoeken bioscoop, filmhuis Bezoeken gebedshuis Bezoeken natuurgebied Bezoeken speeltuin of pretpark Bezoeken steden bezienswaardigheden Winkelen Uitgaan café discotheek Uitgaan restaurant Bezoeken familie
Chi2 106,25 8,50 2,29 3,27 7,66 5,89 3,61 5,92 14,74 7,22 1,98 14,49 30,25 20,08 12,38 5,12 17,64 3,86 12,23 7,61 66,04 12,48 11,25 11,20 35,26 8,51 32,01 18,56 8,36 20,68 50,46 18,88 0,78 11,83 7,60 17,05 74,58 31,44 0,00
Politieke voorkeur Religie/levensbeschouwing Nationaliteit (obv paspoort) Cultuur - sociaal-culturele variabele is significant en wordt meegenomen in verdere analyses - sociaal-culturele variabele is niet significant en wordt niet meegenomen in verdere analyses - sociaal-culturele variabele heeft onvoldoende spreiding en kan niet worden meegenomen in verdere analyses
df 16 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 12 20 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 20 8 0
Kans (p) .000 n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. .000 n.s. n.s. .001 n.s. n.s. n.s. .000 n.s. n.s. n.s. .000 n.s. .000 .000 n.s. .000 .000 .001 n.s. n.s. n.s. n.s. .000 .000 n.s.
Tabel 4.5. Leefstijlen en sociaal-culturele variabelen
Totale steekproef Als referentie zal eerst een overzicht worden gegeven van de verdeling van sociaal-culturele variabelen voor de totale steekproef. Voor een aantal sociaal-culturele variabelen geldt dat de verdeling van de respondenten over de verschillende antwoorden te weinig spreiding laat zien. Dat wil zeggen dat de meeste respondenten hetzelfde antwoord hebben gegeven. Om die reden zullen deze variabelen buiten beschouwing moeten worden gelaten in de verdere analyses. Er zijn te weinig respondenten die naar niet-Europese televisiezenders kijken, of die geen televisie kijken. Ook voor enkele activiteiten die respondenten in hun vrije tijd regelmatig ondernemen geldt dat dit door te weinig respondenten wordt gedaan. Het gaat dan om het beoefenen van overige sporten, het verzamelen van zaken, het volgen van een cursus of onderwijs en het bezoeken van een museum of tentoonstelling. Zoals bij het bepalen van de representativiteit al bleek hebben bijna alle mensen een
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
34
Hoofdstuk 4
Nederlands paspoort. De variabele paspoort nationaliteit zal daarom ook niet worden meegenomen in de verdere analyses. Voor de overige sociaal-culturele variabelen geldt het volgende: de meerderheid van de respondenten gebruikt internet met name voor het opzoeken van informatie. De meeste respondenten kijken naar publieke en commerciële televisiezenders en niet naar thema zenders of Europese televisiezenders. En wat programma’s betreft zijn dan ook vooral de nieuws en actualiteiten programma’s in trek en programma’s die dienen ter ontspanning en vermaak (zoals spelshows, soaps, series), programma’s over sport of muziek of een film worden minder vaak genoemd. Indien respondenten een programmagids gebruiken is dit vaak een niet-confessionele gids. Wat betreft geschreven media lezen de meeste respondenten de regionale krant; het Eindhovens Dagblad. Populaire activiteiten om regelmatig in de vrije tijd te doen zijn televisie (video/dvd) kijken, radio (cd’s) luisteren, lezen en op bezoek gaan bij familie, vrienden of kennissen. Daarnaast geven de meeste respondenten aan een politieke voorkeur te hebben, maar het aandeel zwevende kiezers is aanzienlijk. Dit heeft vermoedelijk te maken met het feit dat het onderzoek in een periode is uitgevoerd waarin er geen verkiezingen zijn gehouden en mensen mogelijk een minder uitgesproken mening hebben. Wanneer geïnformeerd wordt naar religie of levensbeschouwing geeft de meerderheid van de respondenten aan zich aangetrokken te voelen tot het christendom. Dit hangt waarschijnlijk samen met het gegeven dat vrijwel iedereen de Nederlandse nationaliteit bezit en de meeste mensen zich thuis voelen bij, of verwant voelen aan, de Nederlandse cultuur waarin het christendom de meest gangbare geloofsovertuiging is.
Stille burgers Respondenten met de leefstijl ‘stille burger’ maken minder gebruik van internet. Ook in hun vrije tijd computeren stille burgers in het algemeen minder, beoefenen ze minder vaak een lichamelijke sport en spelen ze minder vaak andere spelletjes als ze worden vergeleken met de andere respondenten. Ook doen zij minder vaak aan vrijwilligerswerk. Mensen met deze leefstijl trekken er ook minder op uit. In vergelijking met de andere respondenten gaan ze niet zo vaak naar een concert of (toneel-)voorstelling, een bioscoop, een natuurgebied, een speeltuin of pretpark en bezoeken zij ook minder vaak steden, dorpen en/of andere bezienswaardigheden. De bovenstaande kenschets past bij het beeld van de ‘stille burger’, zeker wanneer in het achterhoofd wordt gehouden dat het bij deze groep vaker gaat om ouderen. Ouderen zijn over het algemeen minder bekend met computers en internet en (vaak vanwege hun fysieke gesteldheid) minder ondernemend. Wat hun politieke voorkeur betreft hebben respondenten met de leefstijl ‘stille burger’ vaker aangegeven een voorkeur voor het CDA te hebben en zijn het minder vaak zwevende kiezers dan de andere respondenten. Met name het gegeven dat er in deze groep minder zwevende kiezers gevonden worden zou te maken kunnen hebben met het feit dat ouderen al langer deelnemen aan de maatschappij en een duidelijker beeld hebben ontwikkeld van hun mening ten aanzien van de politiek.
Bruggenbouwers Bruggenbouwers hebben vaker internet dan de andere respondenten. Ze doen vaker een lichamelijke sport en spelen vaker andere spelletjes. Ook in hun vrije tijd computeren zij vaker en doen zij vaker vrijwilligerswerk. Daarnaast geven bruggenbouwers aan regelmatig naar de bioscoop, een natuurgebied of een speeltuin of pretpark te gaan. Aangezien bruggenbouwers vaak jongere mensen zijn en kinderen hebben, past het bij deze groep dat ze een actiever bestaan leiden. Bruggenbouwers zijn vaker zwevende kiezers, maar stemmen ook vaker op de PvdA en minder vaak op het CDA dan de andere respondenten. Wanneer de geloofsovertuiging of levensbeschouwing bekeken wordt blijkt dat bruggenbouwers vaker niet christelijk maar wel gelovig zijn in vergelijking met andere respondenten.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
35
Hoofdstuk 4
Sprekende burgers Als respondenten met de leefstijl ‘sprekende burger’ internet gebruiken doen zij dit vaker voor het opzoeken van informatie. In hun vrije tijd computeren zij meer en bezoeken zij vaker een concert of toneelvoorstelling. Ook bezoeken zij vaker een stad of andere bezienswaardigheid dan andere respondenten. Het feit dat sprekende burgers internet vaker gebruiken om informatie op te zoeken hangt vermoedelijk samen met dat zij mondige types zullen zijn en derhalve goed geïnformeerd voor de dag willen komen.
Sociaal mobielen Respondenten met de leefstijl ‘sociaal mobiel’ spelen vaker andere spelletjes (zoals bijvoorbeeld kaarten of backgammon) dan de andere respondenten. Ook bezoeken ze vaker concerten, (toneel-)voorstellingen of de bioscoop. Dit laatste zou te maken kunnen hebben met het feit dat zij vaker hoger opgeleid zijn en vermoedelijk hiermee samenhangend een hoger inkomen hebben. Hierdoor zouden zij meer mogelijkheden hebben culturele evenementen te bezoeken. Hun politieke voorkeur gaat vaker uit naar de linkse partijen.
Sociaal gehechten Voor respondenten met de leefstijl ‘sociaal gehecht’ geldt dat zij, wanneer ze vergeleken worden met de andere respondenten, geen antwoorden hebben gegeven die afwijken van de andere respondenten. Er kan dan ook geen informatie uit de sociaalculturele variabelen worden toegevoegd aan de omschrijving van respondenten met deze leefstijl. 4.4.3. Resumé van de relatie tussen leefstijlen, traditionele en sociaal-culturele variabelen In tabel 4.6. wordt per leefstijl een typering gegeven met behulp van traditionele en sociaal-culturele kenmerken. Dit houdt echter niet in dat deze gegevens gelden voor de meerderheid van de groep, maar wel dat dit antwoord in de betreffende leefstijlgroep vaker voorkomt. Wanneer er niets is ingevuld in de tabel houdt dit in dat er geen verschil geconstateerd is tussen respondenten met een bepaalde leefstijl en de overige respondenten.
Traditionele variabelen Leeftijd Huishoudenssamenstelling Aantal personen Hoogste opleiding Arbeidssituatie Hulpbehoevendheid Sociaal-culturele variabelen Gebruik internet Sport beoefenen Andere spelletjes Computeren Vrijwilligerswerk Bezoeken concert, toneel Bezoeken bioscoop, filmhuis Bezoeken natuurgebied Bezoeken speeltuin of pretpark Bezoeken steden, bezienswaardigheden Politieke voorkeur Religie / levensbeschouwing
Stille burger
Bruggenbouwer
75+ alleenstaand
35-44 jaar gezin met kinderen 4 of meer mbo fulltime werkend
1 persoon basisschool pensioen/ VUT ja geen internet minder vaak minder vaak minder vaak minder vaak minder vaak minder vaak minder vaak minder vaak minder vaak CDA
Sprekende burger
Sociaal mobiel
Sociaal gehecht
hbo/wo
wel internet vaker vaker vaker vaker
voor informatie
vaker vaker vaker
vaker
vaker vaker vaker vaker
vaker zwevend of PvdA anders gelovig
linkse partijen
Tabel 4.6. Overzicht van alle kenmerken per leefstijl
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
36
Hoofdstuk 4
4.5. Leefstijlen, traditionele en sociaal-culturele variabelen en woonwensen Hoofdvraag 2 van de vraagstellingen in hoofdstuk 1 luidt: “In hoeverre hebben leefstijlen een toegevoegde waarde, naast traditionele en sociaal-culturele kenmerken, om woonwensen te voorspellen?”. Voor een antwoord op deze vraag zullen er een aantal stappen moeten worden gezet.
Stap 1; Selectie van de woonwensen (afhankelijke variabele) (1) Er zijn veel woonwensen gemeten en ze zijn niet allemaal even bruikbaar in de analyses. Daarom begint de beantwoording van de uiteindelijk vraag met een controle van de spreiding van de woonwensen (stap 1). Als alle respondenten dezelfde woonwens hebben is het niet onderscheidend en daarmee niet relevant deze mee te nemen in de analyse.
Stap 2 en 3; Selectie van de woonwensen (afhankelijke variabele) (2) Een verdere selectie van de woonwensen vindt plaats door naar het verband tussen woonwensen en leefstijlen te kijken (stap 2). Hiervoor wordt eerst chi-kwadraat gebruikt en als deze op een verband wijst dan wordt dezelfde analyse nogmaals gedaan maar dan, afhankelijk van de woonwens, met behulp van binaire (BLR) of multinomiale logistische regressie (MLR), een regressie waarbij de afhankelijke variabele van een nominaal of ordinaal meetniveau is en 2 of meer categorieën heeft terwijl de predictoren ook een lager (nominaal of ordinaal) meetniveau kunnen hebben (stap 3). De woonwensen waarvoor, op basis van chi-kwadraat en BLR of MLR, geen verband wordt gevonden met leefstijlen zullen, aangezien er bij deze analyse wordt gekeken of leefstijlen nog informatie toevoegen voor de voorspelling van een bepaalde woonwens, buiten de analyse blijven. Het is immers niet mogelijk dat, als er met chi-kwadraat en BLR of MLR geen verband tussen leefstijlen en een bepaalde woonwens wordt gevonden, leefstijlen toch nog informatie toevoegen aan die van de traditionele en sociaalculturele variabelen.
Stap 4; Selectie van de traditionele en sociaal-culturele variabelen (onafhankelijke variabelen) (1) Naast een selectie van woonwensen vindt er ook een selectie van de traditionele en sociaal-culturele variabelen plaats (stap 4). Wanneer er een logische samenhang tussen twee predictoren wordt verondersteld (zoals tussen huishoudenssamenstelling en aantal personen in het huishouden), dan wordt dit gecontroleerd met behulp van chi-kwadraat. Tegelijkertijd wordt bekeken hoe deze predictoren samenhangen met de woonwensen (ook met chi-kwadraat). Als er sprake is van een significante onderlinge samenhang, dan wordt alleen de predictor met de sterkste samenhang met de woonwens in de regressie betrokken om multicollineariteit te vermijden.
Stap 5 en 6; Selectie van de traditionele variabelen (2) De selectie van traditionele variabelen die op die wijze is ontstaan kan nog verder worden beperkt door deze variabelen stepwise in te voeren in een BLR of MLR (stap 5). Op die wijze worden de variabelen nogmaals geselecteerd op basis van de mate waarin zij een (zo groot mogelijke) bijdrage leveren aan een juiste voorspelling van de woonwens. Vervolgens worden de op deze wijze overgebleven traditionele variabelen als forced entry, variabelen die zeker in het model moeten worden opgenomen, in een BLR of MLR analyse ingevoerd. De leefstijlvariabele wordt hier dan stepwise aan toegevoegd om te zien of leefstijl nog informatie toevoegt (stap 6).
Stap 7 en 8; Selectie van de sociaal-culturele variabelen (2) en toegevoegde waarde bepalen Tot slot wordt de set van traditionele variabelen uitgebreid met stepwise ingevoerde sociaal-culturele variabelen (stap 7). Zo wordt ook de selectie van de sociaal-culturele variabelen nogmaals aangescherpt. Het model dat ontstaat, wordt dan vergeleken met het voorgaande model waarin alleen traditionele variabelen zijn opgenomen. Als blijkt dat dit model meer
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
37
Hoofdstuk 4
informatie geeft, zullen leefstijlen hier nog aan worden toegevoegd (stap 8). Wanneer leefstijlen ook hier nog een verbetering van het model opleveren kan worden geconcludeerd dat leefstijlen, naast traditionele en sociaal-culturele variabelen, een toegevoegde waarde hebben bij de voorspelling van die bepaalde woonwens. Als leefstijlen geen of weinig toegevoegde waarde meer hebben, dan kan daaruit worden afgelezen dat de informatie die zij volgens stap 2 en 3 eventueel over woonwensen bezitten blijkbaar al door de traditionele en sociaal-culturele variabelen wordt vertegenwoordigd die in de regressie zijn opgenomen. Nadat deze stappen voor alle woonwensen zijn uitgevoerd kan hoofdvraag 2 worden beantwoord. 4.5.1. Woonwensen in de totale steekproef Omdat de meeste woonwensen niet-normaal verdeeld waren en er in een aantal gevallen sprake was van lage frequenties is er voor gekozen de antwoordcategorieën ‘onbelangrijk’ en ‘tamelijk onbelangrijk’ samen te voegen evenals de antwoordcategorieën ‘tamelijk belangrijk’ en ‘belangrijk’. Er zal dan ook slechts gesproken worden over het onderscheid tussen woonwensen die respondenten belangrijk of onbelangrijk vinden. Zoals al ter sprake kwam geldt dat er een aantal woonwensen zijn waarbij bijna iedereen hetzelfde wil. Zo zijn er weinig respondenten die hebben aangegeven een appartement zonder lift te willen of een ander woningtype dan de typen die al zijn opgenomen in de vragenlijst. Ook over de bereikbaarheid van de buurt met de auto en het openbaar vervoer, de aanwezigheid van parkeervoorzieningen en de aanwezigheid van veel groen zijn vrijwel alle respondenten het eens dat dit belangrijk is. De aanwezigheid van een zorgcentrum, apotheek of arts wordt eveneens door bijna iedereen belangrijk gevonden. Ten aanzien van de buurtbewoners vinden de meeste mensen het belangrijk dat buurtbewoners elkaar helpen. Omdat de meeste respondenten hetzelfde antwoord hebben gegeven, is het niet relevant om voor deze woonwensen statistische analyses uit te voeren, ze zullen verder dan ook buiten beschouwing worden gelaten (voor het overzicht zijn deze woonwensen wel weergegeven in tabel 4.7. en 4.9., maar hiervoor zijn geen waarden weergegeven). Ten aanzien van de overige woonwensen kan, wanneer er naar de gehele steekproef wordt gekeken, het volgende opgemerkt worden. De meeste respondenten wensen een tussenwoning/hoekwoning of een appartement met lift, en vrijwel iedereen wenst 1 tot 4 slaapkamers. Wat betreft de badkamervoorzieningen wenst de grootste groep een apart toilet èn een toilet in de badkamer en liever een douche dan een bad. Daarnaast is een gelijkvloerse woning erg in trek. Dit wijst erop dat er veel ouderen in de steekproef zitten. Ook wensen de meeste respondenten een huurwoning, een open keuken en een tuin en wil iets meer dan de helft van de respondenten graag in de eigen buurt blijven wonen. Wat betreft kenmerken van de buurt, wenst de meerderheid een levendige buurt met een gevarieerde bebouwing en een ontmoetingsruimte voor buurtbewoners. Ook een goed bekend staande buurt en een kindvriendelijke buurt wordt door de meeste mensen belangrijk gevonden. Daarnaast vinden de meeste mensen het prettig als er zowel gewoond, gewinkeld als gewerkt wordt in de buurt. Ook vinden de meeste mensen het leuk als er activiteiten worden georganiseerd en willen zij hier graag van op de hoogte gehouden worden. Evenzo wordt de mogelijkheid om te verhuizen naar een ander type woning binnen de buurt door meer dan de helft van de respondenten belangrijk gevonden. De aanwezigheid van kinderopvang en een (basis)school wordt door iets meer dan de helft onbelangrijk gevonden, maar de aanwezigheid van speelvoorzieningen voor kinderen en voorzieningen voor jongeren en voor 65-plussers wordt daarentegen door meer dan de helft wel belangrijk gevonden. Ongeveer 40 procent van de respondenten vindt de aanwezigheid van een gebedshuis belangrijk. De aanwezigheid van sportvoorzieningen wordt door ongeveer 65 procent van de respondenten belangrijk gevonden. De meeste respondenten geven aan voor de woonmilieus ‘ergens anders in een dorp’, ‘stedelijk wonen in het groen’ of ‘dorpscentrum’ te kiezen. Veel mensen vinden het belangrijk om contact met elkaar te hebben in de buurt, maar de meeste mensen vinden het onbelangrijk of buurtbewoners dezelfde ideeën/opvattingen hebben, hetzelfde opleiding-/inkomensniveau en dezelfde
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
38
Hoofdstuk 4
culturele achtergrond hebben. Ze vinden het wel belangrijk dat buurtbewoners op elkaar letten. Of mensen in de buurt dezelfde leeftijd en huishoudenssamenstelling hebben vinden de meeste mensen daarentegen weer niet belangrijk. Men heeft dus geen voorkeur voor buurten met een, qua structurele en sociaal-culturele variabelen, homogene samenstelling. 4.5.2. Leefstijlen en woonwensen met behulp van chi-kwadraat Nadat de woonwensen gecontroleerd zijn kan het verband tussen woonwensen en leefstijlen met behulp van chi-kwadraat worden geanalyseerd. Tabel 4.7. op de volgende pagina geeft een overzicht van de resultaten. Het significantieniveau dat hierbij wordt aangehouden is α≤.001. Wanneer er een niet-significant resultaat gevonden wordt wil dat zeggen dat er geen verschil is geconstateerd tussen de verschillende leefstijlen. Uit tabel 4.7. kan afgelezen worden welke woonwensen meegenomen zijn in de verdere analyses en voor welke woonwensen er significante verschillen tussen de leefstijlgroepen geconstateerd zijn. Voor gedetailleerde informatie wordt verwezen naar bijlage F.
Stille burgers Stille burgers willen minder vaak een tussenwoning of hoekwoning en kiezen vaker voor een appartement met lift. Daarnaast geven ze vaker aan 1,2 of 3 slaapkamers voldoende te vinden. Wanneer er naar badkamervoorzieningen wordt geïnformeerd geven de meeste respondenten aan liever een douche dan een bad te willen. Ook wensen stille burgers vaker een gelijkvloerse woning en willen ze minder vaak een koopwoning. Met betrekking tot de woonomgeving zijn er eveneens een aantal wensen waar de stille burger anders op heeft geantwoord dan andere respondenten hebben gedaan. Zo vinden zij het vaker onbelangrijk dat een buurt levendig is en dat er een ruimte is waar buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten. Daarnaast vinden zij de kindvriendelijkheid van een buurt vaker onbelangrijk. Ook vinden zij het vaker onbelangrijk dat er activiteiten in de buurt worden georganiseerd en dat zij daarvan op de hoogte worden gehouden. Stille burgers vinden de aanwezigheid van een aantal voorzieningen, zoals een basisschool, kinderopvang, speelvoorzieningen, voorzieningen voor jongeren of sportvoorzieningen eveneens vaker onbelangrijk. Evenzo vinden stille burgers het vaker onbelangrijk of buurtbewoners veel contact met elkaar hebben en op elkaar letten. Of buurtbewoners van ongeveer dezelfde leeftijd zijn wordt door respondenten met de leefstijl ‘stille burger’ vaker wel belangrijk gevonden. Bij de vraag over het gewenste woonmilieu geven stille burgers vaker aan in een dorpscentrum te willen wonen. De bovenstaande resultaten passen bij het beeld dat door de stille burger wordt opgeroepen en hangen vermoedelijk samen met het gegeven dat stille burgers vaker ouderen zijn waarvan de eventuele kinderen al uit huis zijn. De aanwezigheid van voorzieningen die met kinderen te maken hebben zal derhalve onbelangrijk gevonden worden. Daarnaast zijn stille burgers personen die niet zo nodig mee hoeven doen aan leuke en of nuttige activiteiten in de buurt. Hiermee hangt vermoedelijk samen dat zij minder behoefte zullen hebben aan contact met medebewoners. Waarschijnlijk geven stille burgers aan dat zij het belangrijk vinden dat buurtbewoners ongeveer dezelfde leeftijd hebben omdat ze verwachten dat personen met dezelfde leeftijd eenzelfde behoefte aan rust zullen hebben.
Bruggenbouwers Bruggenbouwers vinden vaak het tegenovergestelde van stille burgers. Zij willen juist vaker een tussenwoning of hoekwoning en liever geen appartement met lift. Ze wensen vaker een woning met vijf slaapkamers en een bad in plaats van een douche. Ook vinden zij vaker dat een woning niet gelijkvloers hoeft te zijn en willen zij vaker een koopwoning. Ten aanzien van de woonomgeving vinden bruggenbouwers het vaker belangrijk dat een buurt levendig en kindvriendelijk is en dat er een ontmoetingsruimte voor buurtbewoners aanwezig is. Daarnaast vinden zij het vaker belangrijk dat in een buurt verschillende functies aanwezig zijn, dat er activiteiten in een buurt worden georganiseerd en dat ze daarvan op de hoogte worden gehouden. Ook de mogelijkheid om binnen de buurt te kunnen verhuizen vinden de bruggenbouwers belangrijk.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
39
Hoofdstuk 4
Woonwensen Woningtype
Chi2
df
Kans (p)
Tussenwoning of hoekwoning Twee-onder-een-kapwoning Vrijstaande woning Bungalow Semi-bungalow Appartement met lift Appartement zonder lift Ander woningtype
24,28 12,64 7,10 3,96 3,17 24,31 -
4 4 4 4 4 4 -
.000 n.s. n.s. n.s. n.s. .000 -
Aantal kamers Toiletvoorziening Badkamervoorziening Gelijkvloersheid Keuken Buitenruimte Eigendomsverhouding Locatie
48,77 34,84 96,49 36,51 13,32 31,44 25,50 85,43
8 16 12 8 8 16 8 12
.000 n.s. .000 .000 n.s. n.s. .001 .000
Levendige buurt Gevarieerde bebouwing Goed bereikbaar met auto Goed bereikbaar met ov Veel groen Ontmoetingsruimte Goed bekend staande buurt Kindvriendelijke buurt Functiemenging Activiteiten in de buurt Informatie over activiteiten Verhuizen binnen buurt
54,38 16,50 128,80 6,13 28,73 25,68 384,70 415,40 58,31
4 4 4 4 4 4 4 4 4
.000 n.s. .000 n.s. .000 .000 .000 .000 .000
Basisschool Kinderopvang Speelvoorzieningen Voorzieningen voor jongeren Voorzieningen voor 65+ Zorgcentrum, apotheek, arts Gebedshuis Sportvoorzieningen Parkeervoorzieningen
66,17 68,42 50,54 63,54 15,78 19,79 76,91 -
4 4 4 4 4 4 4 -
.000 .000 .000 .000 n.s. .001 .000 -
Stadscentrum Stedelijk wonen in het groen Vooroorlogse woonwijk Naoorlogse woonwijk Woonwijk langs uitvalswegen Woonwijk langs verbindingswegen Dorpscentrum Ergens anders in een dorp
7,64 13,54 4,94 3,57 3,22 4,60 20,78 5,55
4 4 4 4 4 4 4 4
n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. n.s. .000 n.s.
105,20 6,09 13,86 11,13 43,18 20,48 9,53
4 4 4 4 4 4 4
.000 n.s. n.s. n.s. .000 .000 n.s.
Woningkenmerken
Buurtkenmerken
Voorzieningen
Woonmilieu
Buurtbewoners Veel contact Zelfde ideeën/opvattingen Zelfde opleiding/inkomens niveau Zelfde culturele achtergrond Elkaar helpen Op elkaar letten Zelfde leeftijd Zelfde huishoudenssamenstelling - woonwens is significant en wordt meegenomen in verdere analyses - woonwens is niet significant en wordt niet meegenomen in verdere analyses - woonwens heeft onvoldoende spreiding en kan niet worden meegenomen in verdverdere analyses
Tabel 4.7. Overzicht van de woonwensen en het verband met leefstijlen
Er zijn verder een aantal voorzieningen, zoals een basisschool, kinderopvang, speelvoorzieningen, voorzieningen voor jongeren, een gebedshuis en sportvoorzieningen, die bruggenbouwers vaker belangrijk vinden. Ook vinden zij het vaker belangrijk dat buurtbewoners veel contact met elkaar hebben en op elkaar letten.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
40
Hoofdstuk 4
Deze resultaten sluiten aan bij het gegeven dat bruggenbouwers vaker jongere mensen zijn met kinderen. Wanneer de gezinsgrootte toeneemt zal het gewenste aantal kamers hoogstwaarschijnlijk eveneens toenemen. Bruggenbouwers vinden het leuk om mee te doen aan activiteiten en deze te organiseren en zullen dan ook behoefte hebben aan een buurt waarin dat mogelijk is (zoals blijkt uit het feit dat ze het belangrijk vinden dat er activiteiten worden georganiseerd, dat ze hiervan op de hoogte willen zijn en dat er een ontmoetingsruimte aanwezig is). Het gegeven dat bruggenbouwers vaak zelf kinderen hebben, is inherent aan het feit dat zij de aanwezigheid van voorzieningen voor kinderen belangrijk vinden.
Sprekende burgers Als naar de respondenten met de leefstijl ‘sprekende burger’ wordt gekeken, worden er geen verschillen waargenomen tussen hun woonwensen en de wensen van de ander respondenten. De woonwensen van de sprekende burgers komen dus overeen met de wensen van de totale steekproef.
Sociaal mobielen Respondenten met de leefstijl ‘sociaal mobiel’ willen vaker 4 of 5 kamers. Ze willen vaker een bad met een aparte douche en geven minder vaak aan dat de woning gelijkvloers moet zijn. Als gekeken wordt naar de locatie willen ze minder vaak in de eigen buurt wonen en hebben ze juist vaker geen voorkeur voor een bepaalde locatie. Verder vinden sociaal mobielen het minder vaak belangrijk dat buurtbewoners dezelfde leeftijd hebben. Als gekeken wordt naar het gewenste woonmilieu geven respondenten met de leefstijl ‘sociaal mobiel’ vaker aan niet in een dorpscentrum te willen wonen. De bovenstaande resultaten hangen mogelijk samen met het feit dat sociaal mobielen vaker hoger opgeleid zijn. Hierdoor hebben zij vermoedelijk een hoger inkomen en vaak hangt hiermee de wens naar een grotere woning samen. De sociaal mobielen zijn daarnaast minder op de buurt gericht.
Sociaal gehechten De sociaal gehechten geven vaker aan in hun eigen buurt te willen wonen. Zij vinden het vaker belangrijk dat er in de buurt zowel gewinkeld, gewoond als gewerkt kan worden en ze geven vaker aan activiteiten in de buurt belangrijk te vinden. De aanwezigheid van een gebedshuis vinden zij vaker belangrijk. Verder geven respondenten met de leefstijl ‘sociaal gehecht’ ook aan het vaker belangrijk te vinden dat buurtbewoners veel contact met elkaar hebben. Deze resultaten sluiten aan bij deze leefstijl, de naam zegt het al ‘sociaal gehecht’. Mensen met deze leefstijl worden omschreven als mensen die gehecht zijn aan hun buurt en de bewoners in de buurt. In tabel 4.8. wordt per leefstijl een typering gegeven met behulp van woonwensen ten aanzien van de woning en de buurt. Ook hier houdt dit niet in dat deze gegevens gelden voor de meerderheid van de groep, maar wel dat dit antwoord in de betreffende leefstijlgroep vaker voorkomt. Wanneer er niets is ingevuld in de tabel geeft dit wederom aan dat er geen verschil vastgesteld kon worden tussen respondenten met een bepaalde leefstijl en de overige respondenten.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
41
Hoofdstuk 4
Woningkenmerken Tussenwoning of hoekwoning Appartement met lift Aantal slaapkamers Badkamervoorziening
Stille burger
Bruggenbouwer
minder vaak vaker 1,2 of 3 douche
vaker minder vaak 5 bad
wel gelijkvloers huurwoning
niet gelijkvloers koopwoning
Gelijkvloersheid Eigendomsverhouding Locatie Buurtkenmerken Levendige buurt Ontmoetingsruimte Kindvriendelijke buurt Functiemenging Activiteiten Informatie over activiteiten Verhuizen binnen de buurt Basisschool Kinderopvang Speelvoorzieningen Voorzieningen voor jongeren Gebedshuis Sportvoorzieningen Woonmilieu
onbelangrijk dorpscentrum
Veel contact met buren Op elkaar letten Zelfde leeftijd
onbelangrijk onbelangrijk belangrijk
Sprekende burger
Sociaal mobiel
4 of 5 bad en aparte douche niet gelijkvloers geen voorkeur
onbelangrijk onbelangrijk onbelangrijk onbelangrijk onbelangrijk onbelangrijk onbelangrijk onbelangrijk onbelangrijk onbelangrijk
Sociaal gehecht
belangrijk belangrijk belangrijk belangrijk belangrijk belangrijk belangrijk belangrijk belangrijk belangrijk belangrijk belangrijk belangrijk
in eigen buurt
onbelangrijk belangrijk
belangrijk geen dorpscentrum
belangrijk belangrijk
belangrijk onbelangrijk
Tabel 4.8. Overzicht van de woonwensen per leefstijl
4.5.3. Toegevoegde waarde van leefstijlen Zoals al eerder is aangegeven bestaat het bepalen van de toegevoegde waarde van leefstijlen uit verschillende stappen. Tabel 4.9. geeft een overzicht van de woonwensen en welke stappen er per woonwens hebben plaatsgevonden. Hierbij geldt dat voor elke volgende stap wordt voldaan aan een verbetering van het nul-model (dat wil zeggen het model zonder predictoren en met alleen een constante) en dat het model past bij het databestand. In de tabel wordt alleen het percentage goed voorspelde cases aangegeven, omdat dit bij BLR of MLR de mate waarin een set variabelen voldoet het beste tot uitdrukking brengt. Voor een gedetailleerd overzicht van deze analyses wordt verwezen naar bijlage G, waarin ook Nagelkerke’s pseudo R2 wordt gerapporteerd. Hiermee wordt een poging gedaan om net als bij reguliere regressie een R2 te construeren, maar deze maat is niet erg exact en zal daarom alleen in de bijlage genoemd worden. Voor de woonwensen waarvoor niet alle analyses worden uitgevoerd geldt dat leefstijlen op een bepaald moment in de analyse geen informatie meer toevoegen. Hieruit kan echter niet worden geconcludeerd dat leefstijlen er niet toe doen. Als er op basis van chi-kwadraat wel een verband wordt gevonden tussen leefstijlen en de bepaalde woonwens, kunnen leefstijlen zelf ook een redelijke voorspelling van die woonwens geven. Maar de traditionele variabelen, eventueel aangevuld met sociaal-culturele variabelen, geven dan een even goede of betere voorspelling van die bepaalde woonwens. Voor twee woonwensen (‘in een andere buurt willen wonen’ en ‘een kindvriendelijke buurt’) geldt dat het percentage verklaarde variantie door alleen leefstijlen iets hoger is dan het percentage dat verklaard wordt door alleen traditionele variabelen. Voor twee andere woonwensen (‘een bad’ en ‘buurtbewoners die op elkaar letten’) geldt dat het percentage verklaarde variantie door alleen leefstijlen iets hoger is dan het percentage dat verklaard wordt door de combinatie van traditionele variabelen, sociaal-culturele variabelen en leefstijlen. Het gaat hierbij echter in alle vier de gevallen om tienden van procenten die goed lijken te vallen binnen de foutenmarge.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
42
Buurtbewoners
Toegevoegde waarde
Woonmilieu
Traditionele, sociaalculturele variabelen en leefstijl
Voorzieningen
Alleen traditionele variabelen
Buurtkenmerken
Alleen leefstijlen
Woningkenmerken
Tussenwoning of hoekwoning Twee-onder-een-kapwoning Vrijstaande woning Bungalow Semi-bungalow Appartement met lift Appartement zonder lift Ander woningtype Aantal kamers Toiletvoorziening Badkamervoorziening Douche Bad Gelijkvloersheid Keuken Buitenruimte Eigendomsverhouding Locatie in mijn eigen buurt in een ander buurt geen voorkeur Levendige buurt Gevarieerde bebouwing Goed bereikbaar met auto Goed bereikbaar met ov Veel groen Ontmoetingsruimte Goed bekend staande buurt Kindvriendelijke buurt Functiemenging Activiteiten in de buurt Informatie over activiteiten Verhuizen binnen buurt Basisschool Kinderopvang Speelvoorzieningen Voorzieningen voor jongeren Voorzieningen voor 65+ Zorgcentrum, apotheek, arts Gebedshuis Sportvoorzieningen Parkeervoorzieningen Woonmilieu Dorpscentrum Veel contact Zelfde ideeën/opvattingen Zelfde opleiding/inkomens niveau Zelfde culturele achtergrond Elkaar helpen Op elkaar letten Zelfde leeftijd Zelfde huishoudenssamenstelling
Verband leefstijl en woonwens met chi2
Woningtype
Voldoende spreiding
Woonwensen
Traditionele en sociaalculturele variabelen
Hoofdstuk 4
ja ja ja ja ja ja nee nee ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja nee nee nee ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja ja nee ja ja nee ja ja ja ja ja ja nee ja ja ja
sig. n.s. n.s. n.s. n.s. sig.
62,70%
70,40%
62,40%
68,30%
sig. n.s. sig. sig. sig. sig. n.s. n.s. sig. sig. sig. sig. sig. sig. n.s.
56,20%
66,60%
66,70%
Hierna opgesplitst 58,10% 69,00% 83,30% 82,70% 59,40% 64,10%
70,40% 82,40%
82,80%
0,40%
70,30% 72,20% Hierna opgesplitst 55,80% 62,20% 83,10% 83,50% 74,90% 74,20% 79,60% 0%
63,70%
66,00%
2,30%
75,90% 79,70%
76,20% 79,80%
0,30% 0,10%
61,30%
58,80%
61,20%
65,20%
4,00%
77,40% 81,00% 69,90% 72,30% 56,40% 57,80% 60,20% 61,80% 62,90%
77,10% 81,20% 58,30% 61,90% 56,80% 63,30% 61,20% 63,10% 65,00%
81,50% 60,30% 62,80% 58,30% 64,80% 63,10% 63,10% 66,00%
72,30% 73,30% 60,30% 66,50% 65,00% 65,20% 66,20%
12,00% 10,50% 2,00% 1,70% 1,90% 2,10% 0,20%
sig. sig.
60,80% 64,00%
65,20% 66,00%
74,00% 69,00%
74,80%
0,80%
sig. sig. sig. n.s. n.s. n.s.
Hierna opgesplitst 80,40% 81,90% 66,80% 66,90%
67,60%
70,20%
2,60%
sig. sig. n.s.
80,60% 68,10%
79,90% 71,30%
80,20%
0,30%
sig. n.s. sig. sig. sig. sig. sig. sig. sig. sig. sig. n.s.
80,00% 68,70%
Tabel 4.9. Overzicht van de analysestappen per woonwens
Voor de woonwensen waar de conclusie kan worden getrokken dat leefstijlen nog informatie toevoegen aan de voorspelling van de woonwensen, is dit vaak redelijk te verklaren. In de volgende alinea’s zal dit voor de woonwensen per categorie toegelicht worden.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
43
Hoofdstuk 4
Woningkenmerken Voor de wens ten aanzien van de badkamer levert het toevoegen van leefstijl aan traditionele en sociaal-culturele kenmerken nog een kleine bijdrage aan de voorspelling als het gaat om het willen van een bad (van 82,4% naar 82,8% goed voorspeld door het model). Bruggenbouwers geven vaker aan een bad te willen. Vanuit de leefstijlindeling, die voornamelijk is gebaseerd op gedrag in de buurt, is dit niet gemakkelijk te verklaren. Een mogelijke verklaring kan wel gevonden worden als er rekening wordt gehouden met het verband tussen traditionele variabelen en leefstijlen zoals dit gevonden is in paragraaf 4.4.1. Hieruit is naar voren gekomen dat respondenten met de leefstijl ‘bruggenbouwer’ vaker kinderen hebben en voor een gezin met kinderen is het voorstelbaar dat zij een voorkeur zouden hebben voor een bad. Ook wat betreft de locatie levert het toevoegen van de variabele leefstijl extra informatie op (een verbetering van 2,3%). Bruggenbouwers en sociaal gehechten geven vaker aan in de eigen buurt te willen wonen. Sociaal mobielen geven vaker aan geen voorkeur voor een bepaalde locatie te hebben maar dit effect is iets minder sterk (verandering van 75,9% naar 76,2%). Deze verschillen in voorkeuren tussen de leefstijlen zijn inherent aan de omschrijvingen van de leefstijlen. Voor bruggenbouwers en sociaal gehechten geldt dat zij per definitie sterker gehecht zijn aan hun buurt dan de andere leefstijlen.
Buurtkenmerken Met betrekking tot de voorkeur voor een levendige buurt voegt de variabele leefstijl nog enige informatie toe (van 79,7% naar 79,8% goed voorspeld). De leefstijl ‘bruggenbouwer’ is ingedeeld aan de hand van de vraag of ze meedoen aan activiteiten en of ze deze willen organiseren. Dit zou een verklaring kunnen zijn waarom bruggenbouwers een levendige buurt belangrijk vinden. De aanwezigheid van een ruimte waar buurtbewoners elkaar kunnen ontmoeten, een woonwens waar leefstijlen eveneens van toegevoegde waarde zijn, wordt ook door bruggenbouwers vaker belangrijk gevonden (verbetering van 4,0%). Ook dit is inherent aan de leefstijlindeling; bruggenbouwers leggen gemakkelijk contact en vinden het leuk om samen met buurtbewoners activiteiten te organiseren. De aanwezigheid van een ontmoetingsruimte biedt hiervoor mogelijkheden. Voor het belang van activiteiten in de buurt en informatie over activiteiten in de buurt geldt dat de toegevoegde waarde van leefstijlen groot is (respectievelijk 12,0% en 10,5%). Er is hier echter sprake van een circulair verband. Leefstijlen worden immers ingedeeld op basis van de vraag of zij mee zouden doen aan activiteiten. Dat leefstijlen in dat geval een voorkeur voor activiteiten in de buurt bepalen is evident. Het belang van de mogelijkheid om binnen de buurt naar een andere woning te kunnen verhuizen hangt hier ook mee samen. Ook hier zijn leefstijlen van toegevoegde waarde, respondenten met de leefstijl ‘bruggenbouwer’ vinden dat vaker belangrijk (het model gaat van 64,8% naar 66,5% goed voorspeld).
Voorzieningen Ten aanzien van voorzieningen zoals een basisschool, kinderopvang, speelvoorzieningen en voorzieningen voor jongeren geldt dat leefstijlen een toegevoegde waarde hebben (een respectievelijke verbetering van 1,7%, 1,9%, 2,1% en 0,2%). Bruggenbouwers vinden het vaker belangrijk dat deze voorzieningen aanwezig zijn. De omschrijvingen van de leefstijlen op zich geven niet echt aanleiding om dit resultaat te verwachten. Ook hier zouden leefstijlen in combinatie met traditionele variabelen wel kunnen verklaren waarom dit resultaat wordt gevonden. Respondenten met de leefstijl ‘bruggenbouwer’ hebben vaker kinderen en zullen voorzieningen die met kinderen te maken hebben daardoor hoogstwaarschijnlijk belangrijker vinden. Verder zijn leefstijlen ook van toegevoegde waarde voor het belang van de aanwezigheid van een gebedshuis (van 74,0% naar 74,8% goed voorspeld). De toevoeging van sociaal-culturele variabelen geeft hier echter de grootste verbetering van het model. Ook dit is evident aangezien enkele van die variabelen zijn; het bezoeken van een gebedshuis, iemands religie of levensbeschouwing en verwante cultuur. In paragraaf 4.4.3. valt te lezen dat respondenten met de leefstijl ‘bruggenbouwer’
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
44
Hoofdstuk 4
vaker anders gelovig (niet christelijk) zijn maar hiermee kan niet verklaard worden waarom zij de aanwezigheid van een gebedshuis vaker belangrijk vinden. Ook sociaal gehechten hebben aangegeven de aanwezigheid van een gebedshuis belangrijk te vinden.
Buurtbewoners Voor het belang van veel contact tussen buurtbewoners geldt dat de variabele leefstijl extra informatie toevoegt (een verbetering van het model met 2,6%). Bruggenbouwers en sociaal gehechten vinden dit vaker belangrijk, terwijl stille burgers dit vaker onbelangrijk vinden. Deze verschillen zijn op basis van de omschrijvingen van de leefstijlen niet bijzonder. Respondenten met de leefstijl ‘stille burger’ hebben minder binding met de buurt en dus ook met de buurtbewoners. Ook voor het belang van op elkaar letten zijn leefstijlen van enige toegevoegde waarde (van 79,9% naar 80,2%). Bruggenbouwers geven aan dit vaker belangrijk te vinden dan de andere respondenten. Een verklaring zou kunnen zijn dat bruggenbouwers meer betrokken zijn bij de buurt en haar bewoners. 4.5.4. Resumé van de toegevoegde waarde van leefstijlen Kortweg kan gesteld worden dat voor de meeste woonwensen geldt dat leefstijlen geen extra informatie toevoegen bovenop de informatie die door traditionele en sociaal-culturele variabelen verklaard wordt. In de gevallen waarin leefstijlen wel extra informatie toevoegen neemt het percentage verklaarde variantie echter in verhouding maar zeer weinig toe. Alleen voor woonwensen die samenhangen, behoeften aan activiteiten en informatie hierover, worden grotere toenames gevonden, maar hier is sprake van circulaire verbanden. Men moet zich dus afvragen of het nuttig is om een zo gecompliceerd begrip als leefstijlen te gebruiken terwijl de toename van informatie gering is en slechts geldt voor een klein aantal woonwensen.
4.6. Leefstijlen en Domein In deze paragraaf zal de derde hoofdvraag uit hoofdstuk 1, “Zijn er tussen de huurders van Domein verschillende leefstijlen te onderscheiden? En indien dit zo is, op welke manier kan Domein informatie hierover gebruiken in haar beleid?”, worden behandeld. 4.6.1. Leefstijlen binnen Domein Domein heeft op basis van wat zij waarneemt een aantal omschrijvingen van verschillende leefstijlen gemaakt. De meest onderscheidende kenmerken tussen de groepen zijn gebruikt als basis voor de leefstijlvragen. En aan de hand van die vragen is er een boomdiagram geconstrueerd waarmee de respondenten ingedeeld konden worden. Ter controle van de validiteit van deze indeling zijn er een aantal andere vragen gesteld. Voor een uitgebreide omschrijving van deze procedure wordt verwezen naar hoofdstuk 3. Theoretisch kunnen er acht leefstijlen onderscheiden worden, namelijk: passanten, stille burgers, bruggenbouwers, sprekende burgers, sociaal mobielen, vernieuwers, sociaal gehechten en eigenheimers. Van deze acht groepen worden er zeven in de steekproef waargenomen, de achtste groep bestaat uit maar drie personen en daarover kan om die reden niets gezegd worden. Van deze overige zeven leefstijlgroepen zijn twee groepen (passanten en vernieuwers) te klein om statistische analyses mee te verrichten. Voor meer informatie over de specifieke verdeling van de huurders over de verschillende leefstijlgroepen wordt verwezen naar paragraaf 4.3.1.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
45
Hoofdstuk 4
4.6.2. Resultaten per complex Binnen de steekproef worden de verschillende leefstijlen teruggevonden. Domein wil echter ook graag weten welke leefstijlen er op complexniveau aan te wijzen zijn. Onder een complex verstaat Domein een verzameling van vaak tegelijkertijd opgeleverde en soms samengevoegde verhuureenheden, op een aaneengesloten locatie. Hierbij zitten garages en parkeerplaatsen, bedrijfsruimten, woningen, woonwagens en standplaatsen altijd in een apart complex. Dit houdt in dat er verschillende typen woningen tot hetzelfde complex kunnen behoren. Alvorens in te zoomen op de afzonderlijke complexen dient opgemerkt te worden dat de respons, het percentage personen dat de enquête heeft ingevuld, per complex uiteen loopt. In een aantal complexen zijn er geen mensen die de enquête in hebben gevuld, terwijl in andere complexen vrijwel iedereen de enquête heeft ingevuld. Ook de grootte van de verschillende complexen moet wanneer er naar de afzonderlijke complexen gekeken wordt in het achterhoofd worden gehouden. Het aantal woningen per complex loopt uiteen van 2 tot 361. Dit houdt in dat bij kleinere complexen het responspercentage een vertekend beeld geeft. In het algemeen kan gesteld worden dat er, vanwege de te geringe aantallen respondenten per complex, geen uitspraken gedaan kunnen worden over ‘de leefstijl’ van een complex. Er kan wel een overzicht gegeven worden van het aantal respondenten met een bepaalde leefstijl per complex (zie bijlage H). Voor de meeste complexen geldt dat de stille burgers in de meerderheid zijn. Er zijn echter ook complexen waarin de meerderheid bestaat uit bruggenbouwers (complexen 42, 51, 54, 64, 116, 201, 208, 215 en 216) en complexen waar de meerderheid bestaat uit sociaal mobielen (complexen 19, 53, 118, 126, 129, 212 en 303). Een nadere beschouwing van deze complexen levert echter geen informatie op over een verband tussen het type woning (eengezinswoning, appartement e.d.) of de locatie (Eindhoven, Best of Son en Breugel) van een complex en de leefstijl. Er kunnen dus geen uitspraken worden gedaan over dat bepaalde leefstijlen in bepaalde typen complexen zouden wonen. Leefstijlen hebben dus ook hier geen relatie met de huidige woonsituatie. De sprekende burgers en sociaal gehechten zijn in geen enkel complex in de meerderheid. Hetzelfde geldt voor de passanten, vernieuwers en de eigenheimers. 4.6.3. Praktische relevantie Alvorens in te gaan op wat Domein zou kunnen met een koppeling van leefstijlen en woonwensen in haar beleid zal eerst een kort beeld geschetst worden van wat Domein wel en niet zou willen. In hoofdstuk 1 en 2 kwam al ter sprake dat Domein leefstijlen, zowel intern (binnen haar eigen organisatie) als extern (naar huurders e.d.), wil gebruiken om verschillen tussen mensen en complexen duidelijk te maken. Op die manier wil Domein bewerkstelligen dat er eenduidigheid ontstaat binnen haar organisatie. Naar buiten toe is het idee dat (toekomstige) huurders beter geïnformeerd zijn en de keuze voor een bepaalde woning bewuster kunnen maken, zodat er op die wijze een betere aansluiting wordt bewerkstelligd tussen zittende huurders en nieuwkomers. Domein stelt daarbij nadrukkelijk dat zij leefstijlen niet wil gebruiken in haar toewijzingsbeleid. De wijze waarop Domein leefstijlen zou kunnen gebruiken in haar beleid zal worden toegelicht aan de hand van het 4P-marketing model. Dit model gaat uit van vier variabelen; product, prijs, plaats en promotie.
Product: afstemmen op leefstijl? Zoals eerder ter sprake is gekomen is het mogelijk gebleken per leefstijl een aantal specifieke woonwensen vast te stellen (voor meer gedetailleerde informatie hierover wordt verwezen naar paragraaf 4.5.2.). Het product, in dit geval de woning en eventuele bijbehorende diensten, zou theoretisch gezien hier op afgestemd kunnen worden. Het bestemmen van (bestaande of nieuwbouw-) woningen voor een specifieke leefstijlgroep zou derhalve theoretisch
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
46
Hoofdstuk 4
misschien wel mogelijk zijn, maar is praktisch moeilijk uitvoerbaar. De woonwensen van bepaalde leefstijlgroepen zijn niet zo specifiek en onderscheidend dat wanneer een woning voldoet aan bepaalde kenmerken alleen één specifieke groep aangetrokken zal worden. Dit draagt het risico in zich dat men nooit zeker weet of inderdaad de juiste mensen reageren. Zoals al eerder ter sprake is gekomen is de toegevoegde waarde van leefstijlen zeer gering. Traditionele variabelen, zoals leeftijd, huishoudenssamenstelling, opleidingsniveau en arbeidssituatie, blijken vaak meer informatie te geven dan leefstijl. Met dit gegeven zou bij het afstemmen van het product op de vraag rekening moeten worden gehouden. In plaats van het afstemmen van een product op de wensen van een specifieke leefstijlgroep is het vermoedelijk beter om producten te realiseren die voldoen aan de wensen van de traditionele doelgroepen. Hierbij moet bijvoorbeeld gedacht worden aan eengezinswoningen voor gezinnen met kinderen, appartementen met een lift voor ouderen e.d. Ook in dit geval weet men niet zeker of de juiste groep aangetrokken wordt, maar dit zou in objectieve zin beter gecontroleerd kunnen worden.
Prijs: differentiatie naar leefstijl? Er is geen verband gevonden tussen leefstijl en inkomen en er kan dus geen verschil gemaakt worden tussen leefstijlgroepen die meer voor een woning zouden kunnen betalen en leefstijlen die minder zouden kunnen betalen. Ook is er geen verband gevonden tussen leefstijl en huurprijs. Het is dus niet zo dat bepaalde leefstijlgroepen in goedkopere woningen wonen en andere leefstijlgroepen in duurdere woningen. Op basis van leefstijl kunnen er derhalve geen uitspraken worden gedaan ten aanzien van prijsdifferentiatie. Wanneer men toch zou willen differentiëren zou men dit beter kunnen doen aan de hand van traditionele kenmerken, zoals huishoudenssamenstelling en inkomen. Hierbij dient men zich wel te realiseren dat het grootste deel van de huurders van Domein, evenals de huurders van andere woningcorporaties, behoort tot de primaire inkomensgroep. Voor deze mensen geldt dat de prijs die zij kunnen betalen voor een woning relatief beperkt is. Een andere mogelijkheid ten aanzien van prijsdifferentiatie is gebruik maken van inkomensafhankelijke huur. Hierbij wordt de huurprijs van de woning bepaald aan de hand van het inkomen van de huurder.
Plaats; adverteren met leefstijlen? Domein adverteert haar vrijkomende woningen momenteel via haar internetsite en in de lokale kranten (Groot Eindhoven, Groeiend Best en De Brug). Om het distributiekanaal goed in te kunnen zetten in de marketing is het handig inzicht te krijgen in welke personen welke media gebruiken. In paragraaf 4.4.3. was te lezen dat respondenten met de leefstijl ‘stille burger’ vaker geen internet gebruiken. Wanneer het doel is deze mensen aan te trekken kan dus beter via de krant geadverteerd worden. Voor de overige leefstijlen zouden woningen wel via internet kunnen worden geadverteerd. Het onderscheidend vermogen van het medium is echter erg beperkt en ook hier geldt dat het aantrekken van een specifieke leefstijl niet garandeert dat andere leefstijlgroepen niet aangetrokken zullen worden. Ondanks dat het in dit onderzoek niet onderzocht is, is het waarschijnlijk dat ouderen minder vaak internet gebruiken. Dit heeft tot gevolg dat ouderen vermoedelijk vaker zullen reageren op advertenties in de lokale kranten en minder vaak op advertenties via internet. Wanneer men ouderen wil attenderen op een vrijkomende woning kan men dat dus het beste doen door een woning in een lokale krant te adverteren. Wanneer men jongere huurders wil aantrekken is het vermoedelijk interessanter de woningen enkel op internet te plaatsen. Domein maakt gebruik van het advertentiemodel en wilde informatie over leefstijlen indien mogelijk gebruiken in advertenties voor vrijkomende woningen, zodat nieuwe huurders beter geïnformeerd zouden zijn alvorens ze de keuze maken om op een woning te reageren. Omdat er echter niet gesproken kan worden van een dominante leefstijl per complex en de meeste complexen verschillende leefstijlen huisvesten is het onmogelijk om informatie over ‘de leefstijl van het complex’ te geven. Daarnaast is het de vraag of mensen deze informatie mee zullen laten wegen bij hun keuze voor een bepaalde woning
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
47
Hoofdstuk 4
of dat deze keuze toch voornamelijk zal zijn gebaseerd op het beschikbaar komen van een woning en eventuele andere kenmerken van de woning (zoals grootte, prijs, aantal kamers en locatie).
Promotie: toewijzen op basis van leefstijlen? Domein geeft aan dat zij nadrukkelijk niet wil toewijzen op basis van leefstijlen, maar dat zij eventueel wel wil sturen op het aantrekken van bepaalde leefstijlen. Dit zou kunnen door in de woningadvertentie de nadruk te leggen op de specifieke woonwensen van een bepaalde leefstijl, zoals deze in paragraaf 4.5.2. te vinden zijn. Hierbij moet echter ook weer rekening gehouden worden met het feit dat bepaalde leefstijlen specifieke woonwensen kunnen hebben, maar dat het niet zo is dat die woonwens alleen voor die specifieke leefstijlgroep geldt. Het is dus niet zeker dat op die wijze de juiste groep aangetrokken wordt. Wanneer men huishoudens met specifieke traditionele kenmerken wil aantrekken is dit eenvoudiger omdat dit controleerbaar is. Mensen kunnen immers eenvoudiger aantonen dat zij een gezin met kinderen hebben dan dat zij graag een bijdrage willen leveren aan de buurt. Wanneer men niet wil toewijzen op basis van leefstijl zijn de mogelijkheden voor het toepassen van het begrip dus beperkt. De enige sturing die eventueel mogelijk is, is door te adverteren met kenmerken die afkomstig zijn uit de omschrijvingen van de leefstijlen en die verwerkt zijn in het boomdiagram. Wanneer bruggenbouwers gewenst zijn zou gezocht kunnen worden naar mensen die het leuk vinden een actieve bijdrage te leveren aan de buurt waarin ze wonen. Sprekende burgers vinden het leuk om de wijk of het complex waarin ze wonen te vertegenwoordigen en sociaal gehechten zijn, zoals de naam al zegt, erg gehecht aan de buurt. Stille burgers zijn aan te trekken door helder te maken dat er in de buurt een rustig leefklimaat heerst en dat men naar de buurt toe geen enkele verplichting heeft. Hierop zouden reclamecampagnes kunnen insteken. Het risico blijft echter dat men nooit zeker weet of op die wijze de beoogde leefstijl wordt aangetrokken. Tegelijkertijd moet worden gewezen op het mogelijke gevaar van een streven naar homogene buurten omdat uit de analyses blijkt dat men voor dergelijke buurten geen voorkeur heeft. Mensen blijken het onbelangrijk te vinden dat buurtbewoners er dezelfde ideeën of opvattingen op na houden, dat zij hetzelfde opleidings- of inkomensniveau hebben, dat zij dezelfde culturele achtergrond hebben en dat zij eenzelfde huishoudenssamenstelling hebben. 4.6.4. Resumé van de rol van leefstijlen voor Domein Domein wilde leefstijlen gebruiken om verschillen tussen mensen en complexen helder te krijgen. Het beschrijven en indelen van huurders in verschillende leefstijlen is mogelijk gebleken en blijkt valide te zijn. Op complexniveau echter blijkt in de verdeling van de leefstijlen per complex geen systematiek gevonden te kunnen worden. Het is dus niet mogelijk om per complex een omschrijving te maken aan de hand van de meest voorkomende leefstijl. Het oorspronkelijke idee om met behulp van die informatie een beschrijving per complex te maken blijkt derhalve onmogelijk. Het verschaffen van informatie over een complex aan nieuwe huurders zal daarom op een andere wijze vorm moeten krijgen. Leefstijlen zijn dus op basis van de door Domein gemaakte omschrijvingen te herkennen, maar hebben weinig tot geen toegevoegde waarde om woonwensen te voorspellen. Traditionele kenmerken (eventueel aangevuld met sociaal-culturele kenmerken) blijken betere voorspellers en het ligt dan ook voor de hand om deze kenmerken te gebruiken in plaats van het complexe begrip leefstijl. Dit geldt zowel ten aanzien van het voorspellen van woonwensen, als ook in het kader van het plaatsen van advertenties van vrijkomende woningen. Ondanks dat de verschillende leefstijlen te herkennen zijn wordt het gebruik ervan dus afgeraden omdat het twee belangrijke problemen met zich meebrengt. Enerzijds weet men nooit zeker of men de juiste groep aantrekt en anderzijds is uit het onderzoek gebleken dat mensen geen voorkeur hebben voor homogeniteit op buurtniveau.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
48
Hoofdstuk 5
CONCLUSIES en AANBEVELINGEN
5.1. Conclusies 5.1.1. Leefstijlen en hun toepassing In hoofdstuk 2 is de eerste hoofdvraag “Wat zijn leefstijlen en in welk kader worden zij momenteel toegepast?” aan de hand van een literatuurstudie beantwoord. De belangrijkste conclusie hieruit is dat het begrip leefstijl in de literatuur niet eenduidig afgebakend is en dat er een aantal kanttekeningen bij te plaatsen zijn ten aanzien van de definiëring en de validiteit. Daarnaast bestaat er discussie over of leefstijlen dynamisch of statisch zouden zijn en worden er bij de noodzaak om leefstijlen op te nemen in beleid en planning vraagtekens gezet. Om het begrip leefstijl toch te kunnen gebruiken in onderzoek, is het eerst helder gedefinieerd. Naar aanleiding van de literatuurstudie en in overeenstemming met de omschrijvingen van Domein, is besloten om de leefstijlen te onderscheiden aan de hand van intenties tot gedrag in de buurt en niet het daadwerkelijke gedrag omdat op daadwerkelijk gedrag vaak (bijvoorbeeld financiële, maar ook andere) beperkingen van toepassing kunnen zijn. Zo zijn er bijvoorbeeld personen die de intentie hebben om mee te doen aan activiteiten in de buurt, terwijl anderen dit niet zouden doen. Ook zijn er bewoners die vooral officiële instanties verantwoordelijk vinden voor de buurt, maar er zijn ook mensen die vooral de buurtbewoners zelf verantwoordelijk vinden voor de buurt. Op basis van dit soort verschillen heeft Domein acht leefstijlgroepen geformuleerd die in dit onderzoek als uitgangspunt genomen zijn, namelijk: passanten, stille burgers, bruggenbouwers, sprekende burgers, sociaal mobielen, vernieuwers, sociaal gehechten en eigenheimers. In hoofdstuk 2 is eveneens besproken op welke wijze het begrip leefstijl momenteel gebruikt wordt in de sector bouwen en wonen. Globaal zijn er drie verschillende manieren te onderscheiden waarop leefstijlen worden ingezet. Er zijn voorbeelden te vinden waarin leefstijlen worden gebruikt om een betere aansluiting tussen vraag en aanbod van woningen te realiseren, om een betere aansluiting tussen vraag en aanbod van woonmilieus te bewerkstellingen of om conflicten in buurten te voorkomen. Een evaluatie van deze toepassingen heeft echter nog in geen van de gevallen plaatsgevonden. 5.1.2. Leefstijlenindeling met behulp van het boomdiagram Zoals zojuist al ter sprake kwam zijn de leefstijlen van Domein als uitgangspunt genomen. Anders dan in andere leefstijlenonderzoeken, waar vaak clusteranalyses worden gebruikt om leefstijlen te onderscheiden, waren in dit onderzoek de leefstijlen vooraf al bekend. De manier waarop de leefstijlen worden ingedeeld in groepen, moest dan ook voortkomen uit de bestaande leefstijlomschrijvingen. Er is besloten gebruik te maken van een boomdiagram, omdat op die wijze de groepsindeling alleen gebaseerd is op onderscheidende kenmerken en omdat op die wijze de groepen intern homogeen zijn. Respondenten zijn op deze manier altijd in te delen, tenzij ze één vraag of meerdere vragen niet hebben ingevuld. Om te controleren of het boomdiagram een juiste leefstijlindeling geeft, is er gebruik gemaakt van controlevragen. Dit is een stap die in bestaand leefstijlenonderzoek niet vaak voorkomt. De controlevragen zijn, evenals de leefstijlvragen, afgeleid uit de omschrijvingen van de leefstijlen en bij elke vraag is een te verwachten antwoord geformuleerd. Uit de analyses blijkt dat de helft van verwachtingen, met behulp van statistische toetsen, bevestigd kan worden. De overige verwachtingen kunnen, op twee na, niet op deze wijze bevestigd worden, maar op basis van de frequentieverdelingen zijn ze vermoedelijk wel juist. Er worden geen vragen tegenstrijdig met de verwachting beantwoord en er mag derhalve worden aangenomen dat het boomdiagram een goede manier van indelen is. 5.1.3. Toegevoegde waarde van leefstijlen De tweede hoofdvraag “In hoeverre hebben leefstijlen een toegevoegde waarde, naast traditionele en sociaal-culturele kenmerken, om woonwensen te voorspellen?” wordt beantwoord in hoofdstuk 4. Deze vraag komt voort uit de veronderstelling dat traditionele variabelen niet meer afdoende zouden zijn om woonwensen te voorspellen in een samenleving die in toenemende mate complexer wordt.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
49
Hoofdstuk 5
Alvorens deze vraag te kunnen beantwoorden is er eerst gecontroleerd of er een verband bestaat tussen leefstijlen en traditionele en sociaal-culturele variabelen. Dit zou kunnen helpen bij het interpreteren van de uitkomsten. Een aantal traditionele en sociaal-culturele variabelen hebben een relatie met leefstijlen, zodat leefstijlen kunnen worden voorzien van een profiel in termen van deze traditionele en/of sociaal-culturele variabelen. Naast het controleren van een mogelijk verband tussen traditionele en sociaal-culturele variabelen is er ook gekeken naar de mogelijke relatie tussen leefstijlen en de huidige woning. Hier blijkt geen verband tussen te bestaan. Dit zou te maken kunnen hebben met de geringe keuzevrijheid op de sociale woningmarkt, maar het zou ook kunnen betekenen dat leefstijlen in het verleden geen invloed hebben gehad op de keuze voor een woning of woonomgeving. Uit het onderzoek blijkt verder dat leefstijlen wel een verband hebben met woonwensen, maar dat de voorspellende waarde hiervan beperkt is. Traditionele variabelen, al dan niet aangevuld met sociaal-culturele variabelen, geven vaak een betere voorspelling van woonwensen. In de gevallen waar leefstijlen wel een additionele bijdrage leveren aan de voorspelling van woonwensen, gaat dit vaak om slechts enkele (tienden van) procenten die binnen de foutenmarge zouden kunnen vallen, en daar waar er sprake is van een grotere verbetering gaat het om circulaire verbanden, omdat de wens in dat geval onderdeel uitmaakt van de definitie en operationalisatie van een leefstijl. Het is dan ook niet raadzaam een zo gecompliceerd begrip als leefstijlen te gebruiken om woonwensen te verklaren of te voorspellen; men kan daarvoor beter traditionele variabelen gebruiken. 5.1.4. Leefstijlen bij Domein Het antwoord op de derde hoofdvraag “Zijn er tussen de huurders van Domein verschillende leefstijlen te onderscheiden?” luidt dat alle acht verwachte groepen in de steekproef zijn waargenomen. Drie van de acht groepen (passanten, vernieuwers en eigenheimers) bestaan echter uit te weinig personen waardoor over die groepen geen (statistisch onderbouwde) uitspraken kunnen worden gedaan. Domein wilde leefstijlen gebruiken om zowel intern, binnen haar organisatie, als extern, onder andere naar haar huurders, duidelijkheid omtrent haar huurders en complexen te creëren. In dit kader was het oorspronkelijke idee om per complex een omschrijving te maken op basis van de meest gangbare leefstijl. Vanwege het geringe aantal respondenten per complex en omdat er geen systematiek is te ontdekken in de verdeling per complex (in de meeste complexen zijn meerdere leefstijlen vertegenwoordigd), blijkt het niet mogelijk om ‘de leefstijl van het complex’ vast te stellen. Ook wanneer de complexen afzonderlijk bestudeerd worden blijkt er geen systematiek in te ontdekken te zijn. Het is niet zo dat in het ene complex voornamelijk de ene leefstijl voorkomt en in het andere complex een andere. Wanneer men toch een beeld wil schetsen van het complex kan dat dus niet aan de hand van leefstijl maar zal dit op een andere wijze vorm moeten krijgen. Naar (toekomstige) huurders toe is het dus moeilijk om gebruik te maken van leefstijlen. Zeker wanneer men niet wil toewijzen op basis van leefstijl zijn de mogelijkheden beperkt. Men zou kunnen beslissen om de kennis over leefstijlen toe te passen in de marketing, bijvoorbeeld door bij de promotie van een nieuwe wijk gebruik te maken van de leefstijlonderscheidende kenmerken. Maar: men moet zich dan realiseren dat dit twee belangrijke risico’s met zich meebrengt. Allereerst is het niet zeker dat op die wijze de gewenste leefstijlgroep wordt aangetrokken. Daarnaast moet er rekening worden gehouden met het feit dat uit het onderzoek ook blijkt dat er geen voorkeur is voor een homogene samenstelling van de bewoners in een buurt. Het idee om kennis over leefstijlen te gebruiken om eenduidigheid binnen de organisatie te creëren houdt in dat alle werknemers een zelfde soort referentiekader hebben wanneer er over specifieke huurders gesproken wordt. Dit zou als voordeel kunnen hebben dat sneller duidelijk wordt over wat voor mensen er gesproken wordt. Wanneer men nu naar de organisatie kijkt, komen de leefstijlgroepen regelmatig ter sprake en blijken de medewerkers hier een steeds duidelijker beeld van te hebben. Toch brengt deze typering van huurders ook nog veel onduidelijkheid met zich mee en zou het ook in
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
50
Hoofdstuk 5
dit kader zuiverder zijn om, net als bij het voorspellen van de woonwensen, gebruik te maken van de traditionele variabelen. In tabel 5.1. is weergegeven hoe de verbanden tussen leefstijlen, traditionele variabelen en woonwensen in elkaar zitten.
Leefstijl Stille burgers
Bruggenbouwers
Sprekende burgers
Sociaal mobielen
Sociaal gehechten
T: SC: B:
Profiel van woonwensen Een appartement met lift, met maximaal 3 slaapkamers en voorzien van een douche. Dit in een rustige buurt waarbij de aanwezigheid van voorzieningen onbelangrijk is. Bij voorkeur SC: Ze gebruiken vaker geen internet en zijn in hun vrije tijd minder in het woonmilieu dorpscentrum. Contact met de buren is actief. Verder hebben ze een politieke voorkeur voor het CDA. onbelangrijk, maar er is wel een voorkeur voor buurtbewoners B: Ze doen niet mee aan activiteiten, maar wonen wel graag voor van ongeveer dezelfde leeftijd. een langere tijd in een buurt. T: Het gaat hier voornamelijk om gezinnen met kinderen waarbij Een tussenwoning of hoekwoning, met bij voorkeur 5 de leeftijd van de hoofdbewoner tussen de 35 en 44 jaar ligt. slaapkamers, voorzien van een bad. Deze woning staat in een Ze hebben vaker een MBO-opleiding afgerond en werken levendige buurt, die ook kindvriendelijk is en waar genoeg SC: Dit zijn mensen die vaker internet gebruiken en in hun vrije tijd voorzieningen aanwezig zijn. Een buurt waar activiteiten worden georganiseerd en waar zij van op de hoogte woden verschillende activiteiten ondernemen. Ze hebben een voorkeur voor de PvdA of zijn zwevende kiezer. Daarnaast zijn gehouden. Verder vinden ze het belangrijk contact te hebben met buurtbewoners en letten zij op elkaar. zij vaker gelovig, maar niet christelijk. Typering T: Dit zijn vaker oudere mensen die alleen wonen en vaak met pensioen of VUT zijn. Ze zijn vaker lager opgeleid en hulpbehoevend.
B: Ze doen graag mee aan activiteiten en vinden het ook leuk om deze samen met buurtbewoners te organiseren. T: Geen typering van te maken. Geen specifieke woonwensen te benoemen. SC: Ze gebruiken internet vooral voor het opzoeken van informatie. In hun vrije tijd bezoeken zij vaker een bioscoop of steden en bezienswaardigheden. B: Ze doen graag mee aan activiteiten, maar organiseren deze liever niet. Ze willen wel deelnemen aan overleg over de buurt. T: Dit zijn vaker hoger opgeleiden. SC: In hun vrije tijd spelen zij vaker andere spelletjes en bezoeken zij vaker een concert, toneelvoorstelling of bioscoop. B: Ze doen graag mee aan activiteiten, maar organiseren deze liever niet. Verder wonen de meeste van hun vrienden buiten de buurt.
Een woning met 4 of 5 slaapkamers, voorzien van zowel een bad als een douche, die niet gelijkvloers hoeft te zijn. Wat locatie betreft hebben zij geen voorkeur, zolang het maar niet het woonmilieu dorpscentrum is.
T: Geen typering van te maken. SC: Geen typering van te maken. B: Ze doen graag mee aan activiteiten, maar organiseren deze liever niet. De meeste van hun vrienden wonen in de buurt en ze vinden het belangrijk om zich te gedragen zoals het hoort.
In de eigen buurt blijven wonen waar ze veel contact met buurtbewoners hebben. Ze vinden het belangrijk dat er activiteiten voor de buurt worden georganiseerd. Ook de aanwezigheid van een gebedshuis wordt door hen belangrijk gevonden.
Typering op basis van traditionele kenmerken Typering op basis van sociaal-culturele kenmerken Typering op basis van kenmerken uit het boomdiagram
Tabel 5.1. Overzicht van de verbanden tussen de verschillende variabelen
5.2. Evaluatie Gedurende het onderzoek zijn er velerlei keuzes gemaakt die hier kort geëvalueerd zullen worden. *
Vanwege de grootte van de onderzoekspopulatie en de beschikbare tijd was het afnemen van een vragenlijst vrijwel de enige mogelijkheid. Dat door middel van deze methode de kans op sociaal wenselijke antwoorden waarschijnlijk verkleind is, is een bijkomend voordeel. Het gebruik van een vragenlijst geeft mogelijk wel een onvolledig beeld van de werkelijkheid, omdat er naar de mening van (een van) de hoofdbewoner(s) wordt gevraagd. In een gezin worden keuzes echter vaak gemaakt in onderling overleg. De mening van de hoofdbewoner representeert hierdoor niet altijd de mening van het huishouden. Het gebruik van een vragenlijst heeft derhalve voordelen en nadelen.
*
Ten aanzien van de representativiteit van dit onderzoek zijn er enkele kanttekeningen te plaatsen. De respons van het onderzoek komt met 39,8% overeen met de respons bij soortgelijke onderzoeken. Het aantal niet-Nederlanders in dit onderzoek is echter erg laag, waardoor er geen specifieke analyses voor deze groep kunnen worden gedaan. Hetzelfde geldt voor personen met een leeftijd onder de 44 jaar.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
51
Hoofdstuk 5
*
Het omzetten van de omschrijvingen van de leefstijlen naar concrete vragen waarmee de leefstijlen van elkaar onderscheiden konden worden is gepaard gegaan met de nodige discussie. Uiteindelijk is het gelukt om een boomdiagram te creëren met behulp van de meest onderscheidende kenmerken tussen de groepen. Door de indeling in leefstijlen vervolgens te controleren met behulp van de uitkomsten van de controlevragen kan geconcludeerd worden dat het boomdiagram een goede manier is om leefstijlen in te delen.
5.3. Aanbevelingen ten aanzien van vervolgonderzoek Zoals bij ieder onderzoek zijn er ook hier naar aanleiding van de conclusies en evaluatie aanbevelingen voor verder onderzoek te doen. Deze aanbevelingen zijn globaal in te delen aan de hand van twee thema’s: (1) de definiëring van het begrip leefstijl en de methoden van onderzoek en (2) onderzoek van leefstijlen. 5.3.1. Aanbevelingen ten aanzien van de definiëring van leefstijlen en de methoden van onderzoek *
Voor dit onderzoek is er gebruik gemaakt van een schriftelijke vragenlijst, waarbij de respondenten telkens een keuze moesten maken tussen verschillende antwoorden. Het zou interessant kunnen zijn om de achterliggende motieven in kaart te brengen. Waarom doen mensen iets wel of niet en komt dit overeen met hun intenties, wat zij zouden willen doen.
*
De leefstijl is in dit onderzoek vastgesteld aan de hand van de antwoorden van (één van) de hoofdbewoner(s). Omdat de leefstijlen van de bewoners binnen een huishouden zouden kunnen verschillen zou het interessant zijn hier nader onderzoek naar te verrichten.
*
Ook zou er onderzoek gedaan kunnen worden naar de groepen waarvoor dit onderzoek minder representatief is, zoals mensen met een niet-Nederlandse nationaliteit en jongere mensen (zie ook paragraaf 5.2.). Tevens zou onderzocht kunnen worden of de drie leefstijlgroepen die in dit onderzoek onderbelicht zijn gebleven (passanten, vernieuwers en eigenheimers) daadwerkelijk minder voorkomen in de populatie of dat zij minder geneigd zijn deel te nemen aan onderzoek.
*
In dit onderzoek zijn leefstijlen opgevat als intentie tot gedrag in de buurt, omdat dit het beste past bij de doelgroep van dit onderzoek. Het gaat hierbij voornamelijk om gedrag met betrekking tot het deelnemen aan buurtactiviteiten, het omgaan met buurtbewoners e.d. Het begrip leefstijl zou echter ook anders opgevat kunnen worden en het zou dan ook interessant kunnen zijn om te onderzoeken of leefstijlen met een andere inhoud ook zijn in te delen met behulp van een boomdiagram.
*
Ter controle van de validiteit van het boomdiagram zijn er een aantal vragen gesteld. De resultaten hiervan bieden ondersteuning voor het idee dat het boomdiagram een goede manier van indelen is. Daarnaast zouden mensen op individueel niveau onderzocht kunnen worden, waarbij gevraagd zou kunnen worden of mensen zichzelf herkennen in de betreffende leefstijl en of zij anderen daadwerkelijk als ‘anders’ ervaren. Wanneer zij zichzelf herkennen en anderen als ‘anders’ ervaren biedt dit extra ondersteuning voor het gegeven dat de indeling in leefstijlen valide is (voor meer informatie wordt verwezen naar paragraaf 2.4.2).
5.3.2. Aanbevelingen ten aanzien van onderzoek van leefstijlen *
Wanneer men wil weten of de in dit onderzoek vastgestelde leefstijlen specifiek voor huurders van woningcorporatie Domein gelden of dat deze te generaliseren zijn, zou hetzelfde onderzoek uitgevoerd kunnen worden onder huurders van andere woningcorporaties, onder huurders in de particuliere of commerciële sector en/of onder kopers. Daarnaast kan, door niet alleen de huurwoningen maar ook de koopwoningen in een buurt of wijk te onderzoeken, er een completer beeld ontstaan van de leefstijlen in een buurt.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
52
Hoofdstuk 5
*
Leefstijlen worden vaak ingezet vanuit de veronderstelling dat conflicterende leefstijlen tot problemen in een buurt zouden leiden. Of dit daadwerkelijk waar is kan op basis van dit onderzoek niet gezegd worden. Om hier uitspraken over te kunnen doen zal verder onderzoek gedaan moeten worden.
*
De vraag of leefstijlen veranderen in de tijd, zijn leefstijlen dynamisch (zie ook paragraaf 2.4.3.), is niet te beantwoorden met dit onderzoek. Het lijkt echter aannemelijk dat sommige leefstijlkenmerken samenhangen met de levensfase waarin iemand verkeert en in die zin zou iemands leefstijl kunnen veranderen met de tijd. Misschien is hier wel een patroon in te herkennen en zit er een soort van volgorde in de transities van leefstijl naar leefstijl. Om te kunnen onderzoeken of dit daadwerkelijk zo is zou er longitudinaal onderzoek moeten plaatsvinden. Woonwensen (inclusief het gewenste woonmilieu) lijken eveneens samen te hangen met levensfase en hiervoor geldt dan ook hetzelfde. Naast het onderzoeken van leefstijlen en woonwensen afzonderlijk kan er ook longitudinaal onderzoek naar het verband tussen de begrippen worden gedaan.
5.4. Aanbevelingen ten aanzien van de toepasbaarheid van leefstijlen Naast aanbevelingen ten aanzien van vervolgonderzoek kunnen er ook aanbevelingen ten aanzien van de toepasbaarheid *
van leefstijlen worden gedaan. Uit het onderzoek is gebleken dat er weliswaar een relatie is tussen woonwensen en leefstijlen, maar deze relatie is niet zo specifiek dat het product kan worden afgestemd op het aantrekken van een specifieke leefstijl. Daarnaast is de voorspellende waarde van leefstijlen voor woonwensen gering. Het verdient dan ook de voorkeur om ten aanzien van beleid uit te gaan van de traditionele doelgroepen die zijn gebaseerd op traditionele kenmerken zoals leeftijd, huishoudenssamenstelling en inkomen. Deze informatie is meer betrouwbaar en objectief.
*
Domein heeft voor het onderzoek van start ging aangegeven informatie over de leefstijl van een complex te willen gebruiken om nieuwe huurders te informeren zodat zij bewuster een keuze voor een bepaald complex kunnen maken. Uit dit onderzoek komt naar voren dat er over ‘de leefstijl van een complex’ geen uitspraken gedaan kunnen worden. Voor de meeste complexen geldt dat er meerdere leefstijlen vertegenwoordigd zijn. Door specifieker naar individuele complexen te kijken zouden er eventueel wel gedetailleerde uitspraken over de complexen en haar bewoners kunnen worden gedaan.
*
Ook dient er rekening gehouden te worden met het feit dat, uit het onderzoek naar voren komt dat er geen voorkeur is voor een homogene buurt. Dit betekent echter niet dat er een voorkeur is voor een heterogene buurt. Om te kijken of er wel een voorkeur is voor heterogeniteit zal nader onderzoek moeten plaatsvinden.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
53
LIJST van figuren en tabellen Hoofdstuk 1 Figuur
1.1.
3 Conceptueel model
Hoofdstuk 2 Figuur
2.1.
6 8
Leefstijlen assenstelsel
Hoofdstuk 3
15 16
Figuur
3.1.
Boomdiagram
18
Tabel
3.1.
Verwachtingen per leefstijl voor de leefstijlbepalende en controle-vragen
20
Tabel
3.2.
Overzicht van de woonwensen
21
Tabel
3.3.
Overzicht van de woonmilieus
22
Tabel
3.4.
Overzicht van de traditionele en sociaal-culturele variabelen
23
Hoofdstuk 4
24
Tabel
4.1.
Representativiteit van de steekproef
24
Figuur
4.1.
Aantal en percentage respondenten per leefstijl
27
Tabel
4.2.
Verwachtingen leefstijlen ten aanzien van controle-vragen
28
Tabel
4.3.
Leefstijlen en traditionele variabelen
32
Tabel
4.4.
Leefstijlen en kenmerken van de huidige woning
33
Tabel
4.5.
Leefstijlen en sociaal-culturele variabelen
34
Tabel
4.6.
Overzicht van alle kenmerken per leefstijl
36
Tabel
4.7.
Overzicht van de woonwensen en het verband met leefstijlen
40
Tabel
4.8.
Overzicht van de woonwensen per leefstijl
42
Tabel
4.9.
Overzicht van de analysestappen per woonwens
43
Hoofdstuk 5 Tabel
5.1.
49 Overzicht van de verbanden tussen de verschillende variabelen
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
51
54
REFERENTIELIJST Boer (2005). Leefbare complexen versus gemengde wijken. Nul20: Tijdschrift voor Amsterdams Woonbeleid, 21. Diepen, A. van & Arnoldus, M. (2003). De Woonvraag in de vraaggestuurde markt. Amsterdam: DWG/NETHUR. Domein (2008). Prettig wonen in de wijk: Visie op leefbaarheid van Domein en haar huurders. Eindhoven: Woningcorporatie Domein. Ganzeboom, H. (1988). Leefstijlen in Nederland: een verkennende studie. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Gemeente Eindhoven (2004). Kiezen voor Stedelijke Woonkwaliteit: Beleidsplan Wonen. Gemeente Eindhoven: Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer. González, A. & Bello, L. (2002). The construct “lifestyle” in market segmentation: the behaviour of tourist consumers. European Journal of Marketing, 36 (1/2), 51-85. Hagen. G. (2001). ‘Motivational profiling’ in de woningmarkt. Tijdschrift voor de Volkshuisvesting, 3, 6-11. Heijs, W. (2009). De leefstijlenboom. Interne notitie REMD. Eindhoven: Technische Universiteit. Heijs, W., Carton, M., Smeets, J. & Gemert, A. van (2005). Labyrint van leefstijlen. E-plus Cahier Case 07. Eindhoven: Stichting Instituut Interface, Technische Universiteit; BIO, Gemeente Eindhoven. Heijs, W., Carton, M., Smeets, J. & Gemert, A. van (2009). The labyrinth of life-styles. Journal of Housing and the Built Environment, Vol. 24(3), 347-356. Mitros (2002). Woonmilieus in Beeld. Mitros Cahier, 4. Molen, F. van der (2005). Verdient leefstijltoewijzing nu wel of geen navolging? Nul20: Tijdschrift voor Amsterdams Woonbeleid, 23. Motivaction International B.V. (2003). Woonbeleving en verrijking van KWR2000. Amsterdam: Ministerie van VROM. Nio, I. (2000). Leefstijlen: nieuwe dilemma’s voor de ruimtelijke ordening. Platform GRAS. Nio, I. (2002). Van levenswijzen tot lifestyles: over de bruikbaarheid van leefstijlen voor de ruimtelijke ordening. Stedebouw & Ruimtelijke Ordening, 83 (6), 6-10. Nirov (2002). Leefstijlen. Stedebouw en Ruimtelijke Ordening, 6. Pinkster, F. & Kempen, R. van (2002). Leefstijlen en woonmilieuvoorkeuren. Utrecht: Urban and Regional Research Centre, Universiteit Utrecht.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
55
Referentielijst
Reijndorp, A., Kompier, V., Metaal, S., Nio, I. & Truijens, B. (1998). Buitenwijk. Stedelijkheid op afstand. Rotterdam: NAi Uitgevers. RMNO (2004). Demografie en Leefstijlen. Advies nr.A.01. Den Haag: Ruimtelijk Milieu en Natuuronderzoek. The SmartAgent Company (2003). Woningkwaliteit en woonbeleving. De invloed van leefstijlen op keuzegedrag. Leusden. Vestia (2009). Leefstijlen voor leefbaarheid. Rotterdam: Vestia. http://www.vestia.nl/index_site.asp?doc_id=12215&zoeken=1 [15-06-2009]. Vestia Groep (2009). Verantwoordingsverslag 2008. Maak het verschil juist nu. Rotterdam: Vestia Groep. Vijgen, J. & Van Engelsdorp Gastelaars, R. (1986). Stedelijke bevolkingscategorieën in opkomst: stijlen en strategieën in het alledaagse bestaan. Amsterdam: Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap. Vreeze, N. de (1993). Woningbouw, inspiratie en ambities. Kwalitatieve grondslagen van de sociale woningbouw in Nederland. Den Haag: Nationale Woningraad. Wijs-Mulkens, E. de (1999). Wonen op stand. Lifestyles en landschappen van de culturele en economische elite. Amsterdam: Het Spinhuis. Wijs-Mulkens, E. de & W. Ostendorf (2001). Smaak in twee dimensies. De smaak van het WBO. Tijdschrift voor de Volkshuisvesting, 7(8), 45-50. Woonbron (2008). Mensen maken wonen 2008-2010. Dordrecht: Woningcorporatie Woonbron. http://www.woonbron.nl/OverWoonbron/Publicaties/Bibliotheek/Woonbron%20Corporate/Mensen%20Maken%20 Wonen%202008-2010.pdf [10-06-2009]. Wouden, R. van der & Kullberg, J. (2002). Stijloefeningen: leefstijlen in onderzoek en praktijk. Stedebouw & Ruimtelijke Ordening, 83(6), 10-21.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
56
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN? Bijlagen
A.H.M. van Deursen (0559567) M.I.K. Leussink (0553761) 28 januari 2010
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN? Bijlagen
Technische Universiteit Eindhoven Architecture, Building and Planning Real Estate Management & Development
Begeleiding: dhr. dr. W.J.M. Heijs (TU/e) dhr. drs. J.J.A.M. Smeets (TU/e) mevr. A.D.M. Swinkels (Domein)
A.H.M. van Deursen (0559567) M.I.K. Leussink (0553761) 28 januari 2010
INHOUDSOPGAVE Bijlage A
Omschrijvingen van de leefstijlen
2
Bijlage B
Vragenlijst woonbelevingsonderzoek
4
Bijlage C
Representativiteit
29
Bijlage D
Controlevragen leefstijlen
30
Bijlage E
Traditionele kenmerken, woningkenmerken en sociaal-culturele kenmerken
33
Traditionele kenmerken
33
Woningkenmerken
35
Sociaal-culturele kenmerken
36
Relaties tussen leefstijlen en woonwensen
43
Woningtype
43
Woningkenmerken
44
Buurtkenmerken
45
Voorzieningen
47
Woonmilieu
48
Buurtbewoners
48
Analyses toegevoegde waarde
50
Overzicht van de analysestappen per woonwens
50
Geselecteerde variabelen per woonwens
51
Leefstijlen per complex
53
Bijlage F
Bijlage G
Bijlage H
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
1
BIJLAGE A Omschrijvingen van de leefstijlen Passant *
Tolerant, norm is geen last
*
De woning begint achter de voordeur/bindt zich niet aan buurt
*
Oriëntatie buiten de buurt
*
Niet solidair/doet zijn eigen ding
*
Participeert niet
*
Consument – draagt niet bij aan woonomgeving
*
Blijft wonen tot hij zich kan verbeteren
*
Vindt het prettig om anoniem te wonen en met rust gelaten te worden
Stille burger *
Orde, rust en veiligheid
*
Buurtgeoriënteerd, wil graag blijven wonen
*
Niet ondernemend, is graag thuis
*
Wil met rust gelaten worden
*
Gericht op familie en gezin, beperkte contacten met gelijkgestemde buren
*
Lage tot geen bereidheid om te participeren
Bruggenbouwer *
Maatschappelijk betrokken
*
Tolerant en nieuwsgierig naar anderen leefwijzen
*
Buurtgeoriënteerd op basis van locatie, voorzieningen en contacten
*
Actief en ondernemend
*
Contact binnen en buiten de buurt
*
Hoge participatie, vindt het leuk en belangrijk om samen met anderen te werken aan prettige leefomgeving
*
Onafhankelijk, regelt zaken zelf, maar bereid tot samenwerking
*
Wordt gevoed door netwerk met gelijkgestemden
Sprekende burger *
Orde, rust en veiligheid
*
Ervaart verandering als bedreiging/sluit zich af
*
Hecht aan eigen waarden en normen
*
Stoort zich aan afwijkend gedrag/sociale controle
*
Afhankelijk: eist handhaving
*
Buurtgeoriënteerd, wil graag blijven wonen
*
Participeert vanuit eigen belang
*
Gezin en familie zijn belangrijk
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
2
Bijlage A
Sociaal mobiel *
Tolerant: leven en laten leven
*
Actief en ondernemend
*
Onafhankelijk: spreken in eerste instantie mensen zelf aan
*
Mobiel: kan kiezen om te blijven of te vertrekken
*
Benut kansen – veranderingen = kans
*
Oriëntatie met gelijkgestemden binnen en buiten de buurt, maar is wel aan te spreken op buurt en woonomgeving
*
Maatschappelijk betrokken
Vernieuwer *
Non-conformistisch, durft eigen smaak en stijl te etaleren en wil zich onderscheiden en zoekt bewust een daarbij passend woonmilieu
*
Is initiatiefrijk en ondernemend, roept daarmee soms ook weerstand op
*
In hoge mate onafhankelijk, regelt zijn eigen zaken
*
Zoekt netwerk met gelijkgestemden en is gericht op samenwerking vanuit autonomie
Sociaal gehecht *
Veel contacten in de buurt, eigen netwerk met familie, landgenoten, vrienden
*
Tolereert ander gedrag op voorwaarde dat anderen hen accepteren
*
Weinig open voor verandering, behoudend
*
Buurtgeoriënteerd, activiteiten met buurtgenoten
*
Participatie gericht op behoud van sfeer, cultuur buurt
Eigenheimer *
Behoudend en gericht op eigen groep
*
Wil niet dat anderen zich bemoeien met hun doen en laten
*
Stelt zijn eigen normen en waarden, defensief naar nieuwkomers die hier niet aan voldoen
*
Buurtgeoriënteerd, gezellig samen met buurtgenoten
*
Lage maatschappelijke participatie
*
Onafhankelijk, regelt het zelf
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
3
BIJLAGE B Vragenlijst woonbelevingsonderzoek Bijlage B bevat de vragenlijst zoals de huurders van Domein deze hebben ontvangen. Dit onderzoek heeft betrekking op de onderdelen F (U en de buurt), G (Woonwensen) en I (Uw huishouden en voorkeuren) van de vragenlijst. Deze bijlage bevat alleen de frequenties van de variabelen die bij de analysen zijn betrokken.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
4
Bijlage B
WOONBELEVINGSONDERZOEK
Domein
Het invullen van de enquête kost ongeveer 25 minuten van uw tijd.
Met het invullen van deze enquête maakt u kans op één maand gratis huur.
U kunt de enquête ook invullen via www.domein-wonen.nl. Degenen die de enquête via internet invullen maken bovendien kans op één van de vijf cadeaubonnen ter waarde van €50,-.
De gegevens worden strikt vertrouwelijk verwerkt.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
5
Bijlage B
Toelichting bij de vragenlijst Leest u voordat u aan de vragenlijst begint, eerst deze uitleg. De vragenlijsten worden zowel in Eindhoven, Best als Son en Breugel verspreid. Daarom komt u al deze plaatsnamen tegen in de vragenlijst. U kunt bij deze vragen uitgaan van uw eigen woonplaats. De vragenlijst is bedoeld voor de hoofdbewoner(s). Woont u met twee of meer personen in huis, dan kan de enquête door één van de hoofdbewoner(s) worden ingevuld. Uiteraard kunt u de vragen ook samen invullen. De enquête is opgebouwd uit 10 delen. Per deel worden enkele vragen gesteld. Door middel van verwijzingen kunt u soms delen van de enquête overslaan. Hieronder volgen 2 voorbeeldvragen.
Voorbeeld 1: Geef uw antwoord door één van de hokjes aan te kruisen of in te vullen. Woont u in een huurwoning?
ja
X1
nee
Y1
In dit geval staan achter de antwoordmogelijkheden pijltjes. U wordt doorverwezen naar een bepaalde vraag. Als u “nee” heeft aangekruist gaat u door met vraag Y 1. Als u “ja” heeft aangekruist gaat u door met vraag X 1. In de meeste gevallen staan er geen doorverwijzingen. U gaat dan gewoon naar de volgende vraag.
Voorbeeld 2: Welke rapportcijfer van 1 tot 10 zou u geven aan de GROOTTE van uw hele woning? (gelet op: het aantal slaapkamers, de grootte van de kamers, het balkon, de tuin en de bergruimte)
......
Cijfer invullen op de stippellijn. 10 = uitmuntend 9 = zeer goed 8 = goed
7 = ruim voldoende 6 = voldoende 5 = bijna voldoende
4 = onvoldoende 3 = zeer onvoldoende 2 = slecht
1 = zeer slecht
In dit geval wordt u gevraagd om met een cijfer van 1 tot 10 aan te geven wat u vindt van de grootte van uw woning.
Het invullen van de enquête kost ongeveer 25 minuten van uw tijd. U kunt de enquête ook invullen via www.domein-wonen.nl
U kunt nu op de volgende pagina beginnen met het invullen van de enquête.
©2009 Stichting Interface, Eindhoven LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
6
Bijlage B
A
Gegevens over uw woonsituatie
A 1.
Wat is uw postcode?
............
..... (4 cijfers en 2 letters invullen s.v.p.)
(Uw postcode is nodig om een indicatie te krijgen in welk deel van Eindhoven, Best of Son en Breugel u woont)
Op welk huisnummer woont u?
A 2.
......
In wat voor type woning woont u momenteel?
(Dit nummer dient u in te vullen om kans te maken op één maand gratis huur)
Tussenwoning of hoekwoning Twee-onder-één-kap-woning Vrijstaande woning / Bungalow Semi-bungalow (slaapkamer en badkamer op de begane grond en een extra kamer op de eerste verdieping) Appartement in een gebouw met lift Appartement in een gebouw zonder lift Kamer Anders, namelijk .........................................................
A 3. A 4.
A 5.
Hoeveel kamers telt uw woning? (woonkamer + slaapkamers)
......
Wat betaalt u maandelijks aan netto huur? (dit is zonder bijkomende servicekosten)
Een bedrag van € ...................... per maand
Hoeveel betaalt u aan bijkomende servicekosten?
kamers
Een bedrag van € ........................ per maand Niets
A 6.
Nee, ik ontvang geen huurtoeslag
Ontvangt u huurtoeslag?
Ja, op mijn eigen rekening een bedrag van € ................. per maand Ja, via Domein een bedrag van € ................. per maand A 7. A 8.
Hoe lang woont u al in uw huidige woning? In welke gemeente staat uw vorige woning?
......
jaar Eindhoven Best Son en Breugel Anders, namelijk.................................................................
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
7
Bijlage B
B
Beoordeling van uw woning
B 1.
Hoe tevreden bent u over de GROOTTE van:
Ontevreden
Tamelijk ontevreden
Neutraal
Tamelijk tevreden
Tevreden
Niet aanwezig
De woonkamer De keuken De badkamer/doucheruimte De hoofdslaapkamer (grootste slaapkamer)
De tweede slaapkamer (op één na grootste slaapkamer)
De bergruimte in de woning (inpandige berging, kelderkast, vaste kasten)
De bergruimte buiten de woning (schuur, garage, berging)
De tuin Het balkon B 2.
B 3.
Hoe tevreden bent u over het aantal slaapkamers in uw woning? Welk rapportcijfer van 1 tot 10 zou u geven aan de GROOTTE van uw hele woning? (gelet op: het aantal slaapkamers en de grootte van: kamers, keuken, badkamer/doucheruimte, balkon, tuin en bergruimte)
......
Cijfer invullen op de stippellijn B 4.
Hoe tevreden bent u over de volgende VOORZIENINGEN in uw woning:
Ontevreden
Tamelijk ontevreden
Neutraal
Tamelijk tevreden
Tevreden
Niet aanwezig
De voorzieningen in de badkamer (wastafel, douche, toilet of bad)
De voorzieningen in de keuken (keukenblok + kastjes)
De verwarming De plaats van de c.v.-ketel De warmwatervoorziening Het aantal aanwezige stopcontacten in de woning B 5.
Welk rapportcijfer van 1 tot 10 zou u geven aan de VOORZIENINGEN in uw woning? (gelet op: verwarming, plaats c.v. ketel, warmwatervoorziening, elektra)
......
Cijfer invullen op de stippellijn LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
8
Bijlage B
B
Beoordeling van uw woning
B 6.
Hoe tevreden bent u over de TECHNISCHE STAAT van uw woning, wat betreft:
Ontevreden
Tamelijk ontevreden
Neutraal
Tamelijk tevreden
Tevreden
De warmte-isolatie De geluidsisolatie Vocht in de woning De ventilatiemogelijkheden (gelet op: ramen die open kunnen, mechanische ventilatie)
De onderhoudsstaat van de binnenkant van de woning (deuren, wanden, plafonds, hang- en sluitwerk)
De onderhoudsstaat van de buitenkant van de woning B 7.
Welk rapportcijfer van 1 tot 10 zou u geven aan de TECHNISCHE STAAT van uw woning? (gelet op: isolatie, vocht, geluiddichtheid, ventilatiemogelijkheden, onderhoudsstaat)
......
Cijfer invullen op de stippellijn B 8.
Welk TOTAALCIJFER van 1 tot 10 zou u geven aan uw WONING? (gelet op: de grootte, de voorzieningen en de technische staat van de woning)
......
Cijfer invullen op de stippellijn B 9.
Zou u anderen aanraden om een soortgelijke WONING te huren?
Zeker niet
Waarschijnlijk niet
Neutraal
Waarschijnlijk wel
Zeker wel
B 10.
In hoeverre voldoet uw woning aan de verwachtingen die u had toen u er kwam wonen?
Helemaal niet
Niet
Neutraal
Wel
Zeker wel
B 11.
Heeft uu zelf zelf veranderingen veranderingen of of Heeft verbeteringen aangebracht in uw uw verbeteringen aangebracht in woning? (te denken valt aan woning? (Te denken valt aan
verbeteringen in in de de keuken keuken of of verbeteringen badkamer, dakkapel of aanbouw) badkamer, dakkapel of aanbouw)
B 12.
Voor welke energie besparende maatregelen bent u bereid meer te betalen indien hierdoor uw energie kosten afnemen?
Nee Ja, namelijk .................................................................................... ......................................................................................................... ......................................................................................................... Reeds Geen aanwezig interesse
Wel interesse, maar ik ben niet bereid om meer huur te betalen
Wel interesse en ik ben eventueel bereid om meer huur te betalen
Weet niet
HR Verwarmingsketel Dubbel glas gehele woning (Hoogrendements glas) Mechanische ventilatie LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
9
Bijlage B
B
Beoordeling van uw woning
Ga naar vraag
Vervolg vraag B12
Reeds Geen aanwezig interesse
Wel interesse, maar ik ben niet bereid om meer huur te betalen
Wel interesse en ik ben eventueel bereid om meer huur te betalen
Weet niet
Dakisolatie Spouwisolatie Isolatie vloer/kruipruimte Aanleg van zonneboilers/ collectors Aanleg warmte-terug-wininstallatie in de buurt (de warmte van ‘gebruikt’ water wordt benut om koud water te verwarmen)
C
Beoordeling van de gemeenschappelijke ruimtes rondom uw woning
C 1.
C 2.
C 3.
Woont u in een etagewoning?
Ja
C6
(onder of boven een andere woning, een winkel of een bedrijf)
Nee
C2
Heeft u een woning met een ACHTERPAD?
Ja
C3
(brandgangen achter uw tuin, etc.)
Nee
D1
Hoe tevreden bent u over het ACHTERPAD (naar uw tuin en/of achteringang) rond uw woning, wat betreft:
Ontevreden
Tamelijk ontevreden
Neutraal
Tamelijk tevreden
Tevreden
De verlichting De veiligheid Het onderhoud (de bestrating, vervuiling, onkruid)
De waterafvoer De toegankelijkheid (paaltjes, breedte, bereikbaarheid per fiets/ bromfiets/rolstoel) De afsluitbaarheid De bewoners waarmee u het achterpad deelt C 4.
Welk rapportcijfer van 1 tot 10 zou u geven aan het ACHTERPAD rond uw woning? (gelet op: verlichting, veiligheid, netheid, onderhoud, toegankelijkheid, afsluitbaarheid en medegebruikers)
.......
Cijfer invullen op de stippellijn LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
10
Bijlage B
C
Beoordeling van de gemeenschappelijke ruimtes rondom uw woning
C 5.
Zou u anderen aanraden om in uw Zeker niet WOONBLOK te komen wonen?
Waarschijnlijk niet
Neutraal
Waarschijnlijk wel
Ga naar vraag
Zeker wel
D1 C 6.
Hoe tevreden bent u over het WOONGEBOUW, wat betreft:
Ontevreden
Tamelijk ontevreden
Neutraal
Tamelijk tevreden
Tevreden
Niet aanwezig
Het uiterlijk van het gebouw (gevels, entree)
De toegankelijkheid van het gebouw (drempels, trappen, deuren, sloten e.d.)
De uitstraling van de binnenkant van het gebouw (trappenhuis, gangen)
De veiligheid in het trappenhuis en de gangen (zichtbaarheid, verlichting en afsluitbaarheid)
De bereikbaarheid en veiligheid van de berging De manier waarop het huisvuil in het woongebouw wordt opgeslagen (container, aparte opslagruimte)
De bewonerssamenstelling in het woongebouw De complexbeheerder De gemeenschappelijke ruimte (recreatieruimte) in het gebouw De lift C 7.
Welk rapportcijfer van 1 tot 10 zou u geven aan het WOONGEBOUW? (gelet op: het uiterlijk en de veiligheid van het trappenhuis, de gangen, de lift en de berging, de huisvuilinzameling, parkeervoorzieningen, bewonerssamenstelling, complexbeheerder, recreatieruimte en lift)
......
Cijfer invullen op de stippellijn C 8.
Zou u anderen aanraden om in uw WOONGEBOUW te komen wonen?
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
Zeker niet
Waarschijnlijk niet
Neutraal
Waarschijnlijk wel
Zeker wel
11
Bijlage B
D
Beoordeling van de buurt waar u woont
D 1.
Hoe tevreden bent u over de KWALITEIT van de volgende VOORZIENINGEN:
Ontevreden
Tamelijk ontevreden
Neutraal
Tamelijk tevreden
Tevreden
Niet aanwezig / onbekend
Het uiterlijk van de gebouwen, straten en pleinen in uw buurt De speelvoorzieningen De straatverlichting De groenvoorzieningen (grasvelden, bomen, bloemperken, struikgewas)
De bestrating De wijkbeheerder van Domein D 2.
Welk rapportcijfer van 1 tot 10 zou u geven aan de KWALITEIT van de bovengenoemde VOORZIENINGEN in uw buurt?
......
(gelet op: speelvoorzieningen, groenvoorzieningen, bestrating, verlichting, het uiterlijk van gebouwen/ openbare ruimte en de wijkbeheerder)
Cijfer invullen op de stippellijn D 3.
In hoeverre heeft u in uw buurt OVERLAST van:
Zeer veel last
Veel last
Enige last
Weinig last
Zeer weinig last
Lawaai van verkeer Verkeersgevaar (fout) Geparkeerde auto’s of fietsen Stank of lawaai van café(s), restaurants, buurtcentra e.d. Vandalisme (vernielingen, graffiti) Vervuiling (hondenpoep, zwerfvuil) Onkruid op straat/stoep Bomen Gevoel van onveiligheid overdag Gevoel van onveiligheid ‘s avonds Huisdieren van anderen Drugsgebruik, -teelt of -handel
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
12
Bijlage B
D
Beoordeling van de buurt waar u woont
D 4.
Welk rapportcijfer van 1 tot 10 zou u geven aan uw buurt, als het gaat om de bovenstaande vormen van OVERLAST?
......
(hoe groter de overlast, hoe lager het rapportcijfer, gelet op: lawaai van verkeer, café(s) e.d., vandalisme, vervuiling, onkruid, verkeersgevaar, onveiligheid, huisdieren en drugsoverlast)
Cijfer invullen op de stippellijn D 5.
Hoe tevreden bent u over de BEWONERS van uw buurt, wat betreft:
Ontevreden
Tamelijk ontevreden
Neutraal
Tamelijk tevreden
Tevreden
De leeftijdsopbouw van de bewoners in uw buurt De sociale controle in de buurt Het gedrag van jongeren Het gedrag van de buurtbewoners De verhouding tussen autochtonen en allochtonen in uw buurt D 6.
Welk rapportcijfer van 1 tot 10 zou u geven aan de BEWONERSSAMENSTELLING van uw buurt? (gelet op: de verhouding tussen jongeren/ouderen, autochtonen/allochtonen)
......
Cijfer invullen op de stippellijn D 7.
Welk TOTAALCIJFER van 1 tot 10 zou u geven aan uw BUURT? ......
(gelet op: kwaliteit van voorzieningen, de overlast en de bewonerssamenstelling)
Cijfer invullen op de stippellijn D 8.
Vindt u dat de buurt er in de afgelopen 3 jaar beter of slechter op is geworden?
D 9.
Hoe denkt u dat uw buurt in uw woonplaats bekend staat?
D 10.
Zou u anderen aanraden om in uw BUURT te komen wonen?
D 11.
Weet u of Domein actief is in uw buurt om prettig wonen te bevorderen?
Veel slechter
Slechter
Neutraal
Beter
Veel beter
Zeer slecht
Slecht
Neutraal
Goed
Zeer goed
Zeker niet
Waarschijnlijk niet
Neutraal
Waarschijnlijk wel
Zeker wel
Weet niet
Ja, Domein is actief in de buurt Nee, Domein is niet actief in de buurt Ik weet niet of Domein actief is in mijn buurt
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
13
Bijlage B
E
Beoordeling van de hele woonsituatie
E 1.
Welk rapportcijfer van 1 tot 10 zou u geven aan uw TOTALE WOONSITUATIE? (gelet op: de woning, de gemeenschappelijke ruimtes rondom uw woning (achterpaden, woongebouw) en de buurt)
......
Cijfer invullen op de stippellijn E 2.
Hoe tevreden bent u over de prijs/ kwaliteitverhouding van uw woonsituatie? (krijgt u veel of weinig ‘waar’
Ontevreden
Tamelijk ontevreden
Neutraal
Tamelijk tevreden
Tevreden
voor uw geld)
F
U en de buurt
In de volgende vragen zullen een aantal stellingen aan u worden voorgelegd. Probeer aan te geven welke stelling het meest op u van toepassing is. Ook als u niet goed kunt kiezen, probeer dan toch op gevoel een keuze te maken. F 1.
F 2.
…dan zou ik misschien wel meedoen aan deze activiteiten … dan zou ik niet meedoen aan deze activiteiten
997
Als het gaat om het organiseren van festiviteiten of (kinder)activiteiten in de buurt dan…
… zou ik deze best zelf (samen met mijn buurtbewoners) willen organiseren
515
114
F 3.
Wat past het beste bij u?
Wat past het beste bij u? 78
F 5.
Wat past het beste bij u? 81
F 6.
Wat past het beste bij u? 87
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
… hoef ik deze niet zo nodig zelf (samen met mijn buurtbewoners) te organiseren
1729
455
Ik zou best wel willen meedoen aan regelmatig overleg over de buurt samen met de gemeente of woningcorporatie (bijv. in een bewonerscommissie, leefbaarheidsteam)
97
F 4.
1278
Als er leuke of nuttige activiteiten in de buurt worden georganiseerd zoals bijv. festiviteiten, schoonmaakacties, sporttoernooien, vlooienmarkten… 83
Ik hoef niet zo nodig mee te doen aan regelmatig overleg over de buurt samen met de gemeente of woningcorporatie (bijv. in een bewonerscommissie, leefbaarheidsteam)
1806
Ik blijf het liefst voor een kortere tijd in een bepaalde buurt wonen
55
Ik blijf het liefst voor een langere tijd in een bepaalde buurt wonen
2225
Ik vind het best belangrijk om me te gedragen zoals het hoort
2234
Ik vind het niet zo belangrijk om me te gedragen zoals het hoort
43
De meeste van mijn vrienden/kennissen wonen buiten de buurt
1739
De meeste van mijn vrienden/kennissen wonen binnen de buurt
532
14
Bijlage B
F
U en de buurt
F 7.
Wat past het beste bij u?
92
F 8.
Wat past het beste bij u?
Wat past het beste bij u?
Wat past het beste bij u? 87
F 11.
Wat past het beste bij u?
94
F 12.
Wat past het beste bij u? 83
F 13.
Wat past het beste bij u?
149
F 14.
Wat past het beste bij u?
93
F 15.
Wat past het beste bij u?
109
F 16.
Wat past het beste bij u? 96
F 17.
Wat past het beste bij u?
147 LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
Ik vind het niet zo nodig om als eerste mee te doen met de nieuwste trends (op het gebied van mode, apparatuur, woninginrichting)
1884
491
Dat is niet zo
1768 930
Ik vind dat dingen vroeger vaak beter waren dan nu 127
F 10.
382
De meeste mensen die ik ken zijn familie van mij 99
F 9.
Ik vind het leuk om als een van de eersten mee te doen met de nieuwste trends (op het gebied van mode, apparatuur, woninginrichting)
Ik vind niet dat dingen vroeger vaak beter waren dan nu
1301
Ik vind dat ik tamelijk gemakkelijk contact leg met anderen
1836
Ik vind dat ik niet zo gemakkelijk contact leg met anderen
435
Ik ben best geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt
1091
Ik ben niet zo geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt
1173
Ik vind het best prettig als buurtbewoners op elkaar letten
1919 356
Ik vind het niet zo prettig als buurtbewoners op elkaar letten Ik vind dat buurtbewoners vooral zelf verantwoordelijk zijn voor wat er in de buurt gebeurt (bijv. de buurt netjes houden)
1687
Ik vind dat vooral officiële instanties (bijv. gemeente, woningcorporatie) verantwoordelijk zijn voor wat er in de buurt gebeurt (bijv. de buurt netjes houden)
522
Ik zou mensen in de buurt aanspreken als zij storend gedrag vertonen
1154
Ik zou mensen in de buurt meestal niet aanspreken als zij storend gedrag vertonen
1111
Ik zou het meestal melden bij officiële instanties (bijv. gemeente, woningcorporatie, politie) als buurtbewoners storend gedrag vertonen
1311
938
Ik zou het meestal niet melden bij officiële instanties (bijv. gemeente, woningcorporatie, politie) als buurtbewoners storend gedrag vertonen Ik vind dat men in de buurt, tot op zekere hoogte, zijn leven moet kunnen leiden zoals hij/zij dat wil
1514
Ik vind dat men zich moet aanpassen aan de mensen in de buurt
748
Ik vind verandering in de buurt (bijv. andere mensen, gebouwen) meestal best prettig
1224
Ik vind verandering in de buurt (bijv. andere mensen, gebouwen) meestal niet zo prettig
987
15
Bijlage B
G
Woonwensen
Bij de vragen in dit onderdeel moet u zich voorstellen dat u zou gaan verhuizen, dus ook indien u dit niet van plan bent. Wat zou u dan wensen binnen uw (financiële) mogelijkheden? G 1.
Wat voor type woning zou u wensen?
126
G 2. G 3.
Hoeveel kamers zou u minimaal wensen (woon- en slaapkamers)? Welke toilet-voorziening zou u wensen in uw woning?
......
Tussenwoning of hoekwoning
837
Twee-onder-één-kap-woning
376
Vrijstaande woning
383
Bungalow (slaapkamer en badkamer op begane grond)
325
Semi-bungalow (als bungalow maar met een extra kamer op de eerste verdieping)
256
Appartement in een gebouw met lift
844
Appartement in een gebouw zonder lift
81
Anders, namelijk ......................................................
83
kamers Eén apart toilet
371
Eén toilet in de badkamer
167
Eén apart toilet en één in de badkamer
112
G 4.
Zou u een bad of een douche wensen?
G 5.
Zou u wensen dat uw eigen slaapkamer en badkamer op dezelfde verdieping liggen als uw woonkamer? 116
G 6.
Zou u een open of gesloten keuken wensen?
99
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
Twee aparte toiletten
207
Maakt niet uit
262
Douche
111
1239
1028
Bad, eventueel met douche erin
381
Bad en aparte douche
661
Maakt niet uit
177
Ja
1326
Nee
425
Maakt niet uit
491
Een open keuken
838
Een gesloten keuken
728
Maakt niet uit
693
16
Bijlage B
G
Woonwensen
Ga naar vraag
G 7.
Zou u een eigen buitenruimte wensen?
1075
Ja, een tuin Ja, een balkon/dakterras
486
Ja, een tuin of balkon/dakterras
300
Ja, een tuin en balkon/dakterras
121 67
Nee 127
G 8.
Zou u een koop- of een huurwoning wensen?
182
Maakt niet uit Huurwoning van een woningcorporatie
1509
G10
37
G10
Huurwoning van een andere verhuurder Koopwoning
159
G9
Koopwoning met korting
196
G9
- u koopt de woning met korting van een woningcorporatie - bij verkoop bent u verplicht de woning weer aan de woningcorporatie aan te bieden - een gedeelte van de waardestijging of waardedaling deelt u met de woningcorporatie
Maakt niet uit
307
150
G 9.
Hoeveel zou u maximaal willen/ kunnen betalen voor een KOOPWONING?
Maximaal ongeveer € ......... (exclusief kosten koper)
G 10. Hoeveel zou u maximaal willen/ kunnen betalen voor een HUURWONING? G 11.
Maximaal ongeveer € ........
per maand
(zonder rekening te houden met huurtoeslag en zonder service- en stookkosten)
Waar zou u willen gaan wonen?
158
G 12. In welke mate vindt u het belangrijk dat een BUURT… .. levendig is
1132
In mijn eigen buurt In een andere buurt in dezelfde gemeente, namelijk........
368
In een andere gemeente, namelijk..................................
136
Ik heb geen voorkeur
564
Onbelangrijk
Tamelijk onbelangrijk
Tamelijk belangrijk
Belangrijk
224
142
294
1035
663
.. op het gebied van bebouwing een gevarieerd uiterlijk heeft 266
160
364
1004
564
.. goed bereikbaar is met de auto
213
74
91
717
1263
.. goed bereikbaar is met het openbaar vervoer
184
61
149
755
1209
.. veel groen heeft
185
44
74
730
1325
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
G9 + G10
17
Bijlage B
G
Woonwensen Vervolg vraag G12
Onbelangrijk
Tamelijk onbelangrijk
Tamelijk belangrijk
Belangrijk
.. een plek heeft waar u andere bewoners kunt ontmoeten 191
311
639
761
456
.. goed bekend staat in uw woonplaats
190
121
315
959
773
.. kindvriendelijk is
224
215
269
771
879
G 13. In welke mate vindt u het belangrijk dat…
Onbelangrijk
Tamelijk onbelangrijk
Tamelijk belangrijk
Belangrijk
… er zowel gewoond, gewinkeld als gewerkt wordt in de buurt? 153
128
292
977
808
… er in de buurt activiteiten voor buurtbewoners georganiseerd worden? 182
306
659
826
385
… u op de hoogte wordt gehouden van de activiteiten/ festiviteiten in de buurt?
177
279
552
894
456
…u kunt verhuizen naar een ander type woning in dezelfde buurt?
190
489
524
667
488
G 14. In welke mate vindt u het belangrijk dat de volgende voorzieningen aanwezig zijn in een buurt?
Onbelangrijk
Tamelijk onbelangrijk
Tamelijk belangrijk
Belangrijk
(Basis)school
236
697
381
436
608
Voorzieningen voor opvang kinderen
240
744
433
466
475
Speelvoorzieningen voor kinderen
232
540
282
562
742
Voorzieningen voor jongeren
243
491
289
667
668
Voorzieningen voor 65-plussers
137
194
256
758
1013
Zorgcentrum, apotheek, arts
131
47
96
672
1412
Gebedshuis, zoals kerk, moskee
209
808
493
441
407
Sportvoorzieningen
222
362
397
773
604
Parkeervoorzieningen
170
58
69
620
1441
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
18
Bijlage B
G
Woonwensen
G 15. In wat voor soort omgeving zou u willen wonen?
Let op: één antwoord mogelijk!
Stadscentrum - In of vlakbij het centrum van de stad - Hoge gebouwen, dicht bij elkaar - Een menging van woningen, winkels en kantoren - Bijv.: binnenstad, omgeving station
221
Stedelijk wonen in het groen - Aan de rand van de stad - Laagbouw, veel ruimte ertussen - Voornaamelijk woningen met tuinen en groenvoorzieningen - Bijv.: Achtse Barrier, Meerhoven
462
Vooroorlogse woonwijk 105 - Grenzend aan het centrum van de stad - Laagbouw, dicht bij elkaar - Voornamelijk kleine rijwoningen van voor de oorlog - Bijv.: Philipsdorp, Witte Dorp Naoorlogse woonwijk 161 - Voornamelijk buiten de ring - Zowel hoog- als laagbouw, tamelijk dicht bij elkaar - Voornamelijk veel herhaling van hetzelfde type woning van na de oorlog - Bijv.: Genderdal, Generalenbuurt Woonwijk langs uitvalswegen 89 - In de buurt van de grote uitvalswegen van de stad - Hoogbouw, tamelijk dicht bij elkaar - Voornamelijk appartementen - Bijv.: Montgomerylaan, Karel de Grotelaan Woonwijk langs verbindingswegen 112 - In de buurt van de verbindingswegen tussen het centrum en de (vroegere) dorpen - Laagbouw en iets hogere gebouwen, tamelijk dicht bij elkaar - Menging van woningen, winkels en kantoren - Bijv.: Leenderweg, Hoogstraat Dorpscentrum 405 - In het centrum van een dorp in de omgeving - Laagbouw en iets hogere gebouwen, vrij dicht bij elkaar - Menging van woningen, winkels en bedrijven - Bijv.: centrum Best of Son en Breugel
281
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
Ergens anders in een dorp 522 - Buiten het centrum in een dorp in de omgeving - Laagbouw, veel ruimte ertussen en veel groen - Voornamelijk woningen met tuinen - Bijv.: landelijk gebied rond centrum Best of Son en Breugel 19
Bijlage B
G
Woonwensen
Ga naar vraag
G 16. In welke mate vindt u het belangrijk dat de BUURTBEWONERS van een buurt …
Onbelangrijk
Tamelijk belangrijk
Belangrijk
.. veel contact met elkaar hebben
175
165
561
1132
325
.. dezelfde ideeën/opvattingen hebben als u
192
416
801
750
199
.. hetzelfde opleidings-/ inkomensniveau hebben als u
205
672
890
488
103
.. dezelfde culturele achtergrond hebben als u 200
666
848
495
149
.. elkaar helpen
141
34
110
1078
995
.. op elkaar letten
163
123
311
1113
648
.. dezelfde leeftijd hebben als u
171
575
907
524
181
.. dezelfde huishoudenssamenstelling hebben als u
185
882
859
327
105
G 17. Heeft u nog andere dan de hierboven genoemde wensen ten aanzien van uw gewenste woonsituatie?
H
Tamelijk onbelangrijk
Nee Ja, namelijk ...................................................................................... .......................................................................................................... .......................................................................................................... ........................................................................................................... ...........................................................................................................
Verhuisplannen
H 1.
Bent u van plan te verhuizen?
Nee, ik heb geen plannen om te verhuizen
I1
Nee, maar ik zou mijn huidige huurwoning wel willen kopen
I1
Nee, ik wil wel verhuizen, maar ik kan geen hogere huur betalen
I1
Nee, ik wil nog minstens 3 jaar in deze woning blijven wonen en daarna verhuizen
I1
Ja, en ik heb al iets gevonden Ja, ik zoek momenteel een (andere) woning Ja, ik ben van plan om binnen 3 jaar te gaan verhuizen, maar ik ben nog niet op zoek
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
20
Bijlage B
H
Verhuisplannen
H 2.
Wat is voor u een reden om te verhuizen?
A Wil zelfstandig wonen B Vanwege werk/studie
Let op: meerdere antwoorden mogelijk
C Vanwege samenwonen/trouwen D Vanwege scheiding/apart wonen
De letters komen bij de volgende vraag aan de orde
E Vanwege gezinsuitbreiding F Vanwege behoefte aan meer zorgverlening G Huidige woning is moeilijk toegankelijk (bijv. afwezigheid lift) H Vanwege de onderhoudsstaat van de woning I Vanwege geluidsoverlast J Wil groter wonen K Wil kleiner wonen L Wil goedkoper wonen M Wil een woning kopen N Wil luxer/comfortabeler wonen O Wil minder onderhoud (aan woning of tuin) P Wil een tuin Q Wil geen tuin meer R Vanwege (geluids)overlast van de buren S Vanwege de negatieve kenmerken van de buurt waarin ik woon T Vanwege het aanbod van voorzieningen/winkels in de buurt waar ik heen wil U Vanwege de positieve kenmerken van de buurt waar ik heen wil V Moet verhuizen vanwege sloop/renovatie van huidige woning W Een andere reden, namelijk........................
H 3.
Welke van de door u genoemde redenen zijn het belangrijkste?
1. .............. 2. ..............
Letters van vraag H2 invullen op de stippellijnen in volgorde van belangrijkheid.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
3. ..............
(maximaal drie antwoorden)
21
Bijlage B
H
Verhuisplannen
Ga naar vraag
H 4.
Op welke manier zoekt u naar een nieuwe woning?
Ik reageer op een advertentie van een vrijgekomen woning van Domein die mij wel leuk lijkt via www.domein-wonen.nl of aan de balie Ik reageer alleen op een advertentie van vrijgekomen woningen van Domein waar ik echt wil wonen via www.domein-wonen.nl of aan de balie
Meerdere antwoorden mogelijk!
Ik sta ingeschreven bij Domein, maar ik heb nog niet gereageerd op woningadvertenties Ik sta ingeschreven bij een andere woningcorporatie Ik zoek via een makelaar Ik kijk in dagbladen Ik kijk op internet Ik zoek zelf of via vrienden, kennissen Ik zoek (nog) niet of nauwelijks Ik zoek anders, namelijk.................................................
I I 1.
Uw huishouden en voorkeuren Wat is uw geslacht? 162
I 2.
Wat is uw leeftijd?
I 3.
Wat is uw burgelijke staat?
......
Man
1006
Vrouw
1190
jaar Ongehuwd Gehuwd Weduwe / weduwnaar of gescheiden
I 4.
Met wie woont u in uw huidige woning?
Ik woon alleen
I8
Ik woon er met mijn partner
712
Ik woon er met mijn partner en kind(eren)
325
Ik woon er alleen met mijn kind(eren)
259 18
Ik woon er samen met andere volwassenen (en met mijn kinderen)
145
I 5.
Hoeveel personen wonen er in uw woning?
I 6.
Als u samenwoont met een part...... ner, wat is dan zijn of haar leeftijd?
I 7.
Als u thuiswonende kinderen Jongste kind ...... jaar heeft, wat is dan de leeftijd van uw kind(eren)? Oudste kind ...... jaar
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
899
......
personen jaar
22
Bijlage B
I
Uw huishouden en voorkeuren
Ga naar vraag
I 8.
Verwacht u binnen 2 jaar een verandering in de samenstelling van uw huishouden?
Ja, het huishouden wordt kleiner Nee, de samenstelling blijft hetzelfde Ja, het huishouden wordt groter
I 9.
Heeft u (en/of uw eventuele partner) hulp van buitenaf nodig bij uw dagelijkse bezigheden? (Zoals thuiszorg, verpleeghulp, en dergelijke)
I 10.
1900
Nee
160
Heeft en/of gebruikt u internet?
Ja 102
I 11.
298
Ja
Bezoekt u weleens de website van Domein?
1571
Nee
685
I13
Ja, voor het opzoeken van informatie over Domein Ja, voor het reageren op woningadvertenties van Domein
Meerdere antwoorden mogelijk!
Ja, voor andere zaken, namelijk ...................................................... ......................................................................................................... Nee
I 12.
Waarvoor gebruikt u internet het meest?
145
I 13.
Welke televisiezenders bekijkt u het meest?
Meerdere antwoorden mogelijk!
Ontspanning / het spelen van spelletjes
236
Informatie verzamelen
674
Contacten met andere mensen (bijvoorbeeld e-mailen, chatten, skypen)
373
Anders, namelijk ..................................................
245
Publieke zenders (Ned 1, Ned 2, Ned 3)
1651
Commerciële zenders (bijv. RTL 4, SBS 6)
1674
Thema zenders (bijv. MTV, Eurosport, Discovery)
808
Europese zenders (bijv. BBC, ZDF, Canvas)
451 99
Niet-Europese zenders (bijv. ATV Avrupa, Al Jazeera)
921
Regionale/lokale zenders (bijv. Omroep Brabant, LO Eindhoven) 128
I 14.
Welk soort televisie-programma’s bekijkt u het meest? Meerdere antwoorden mogelijk!
159
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
Geen, ik kijk nooit televisie
30
I16
Nieuws/actualiteiten
1830
Ontspanning/vermaak (bijv. spelshows, soaps, series)
1307
Films
1178
Sport
943
Muziek
815 43
Andere programma’s, namelijk ..........................................
23
Bijlage B
I
Uw huishouden en voorkeuren
I 15.
Van welke omroep gebruikt u regelmatig een programmagids?
Veronica
335
TROS
246
VARA
110
NCRV
31
KRO
236
AVRO
174
VPRO
31
EO
18 196
Dat is telkens een andere
61
Anders, namelijk ................................. 169
I 16.
Welke (dag-)bladen leest u regelmatig?
Meerdere antwoorden mogelijk!
Geen
751
De Telegraaf
286
De Volkskrant
99
Trouw
15
Algemeen Dagblad
79
NRC Handelsblad
49
NRC Next
24
Financieel Dagblad
12
Eindhovens Dagblad Spits
366
Metro
355
De Pers
136
Trompetter
716
Groot Eindhoven
98/99/100/101??
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
1224
1086
Groeiend Best
458
Forum
151
Buitenlandse krant, namelijk .......................................
30
Anders, namelijk ................................................
28 365
Geen
24
Bijlage B
I
Uw huishouden en voorkeuren
I 17.
Welke van de onderstaande activiteiten doet u regelmatig in uw vrije tijd (niet in de vakanties)?
Meerdere antwoorden mogelijk!
Lichamelijke sport beoefenen (hardlopen, voetballen, etc.)
553
Lange wandeling of fietstocht maken
903
Denksport beoefenen (puzzelen, schaken, etc.)
747
Andere spelletjes spelen (kaarten, backgammon, etc.)
470
Overige sporten uitoefenen (biljarten, kegelen, etc.)
186
TV of video's / dvd’s kijken
1542
Radio of cd's luisteren
1197
Lezen
1224 105
Verzamelen (postzegels, munten, etc.) Computeren (internet, spellen, etc/)
1072
Tuinieren of klussen (woning, auto, etc.)
1064
Bezig zijn met dieren (uitlaten, verzorgen, etc.)
483
Creatieve hobby beoefenen (tekenen, muziek maken, knutselen, koken, handwerken, schrijven, etc.)
560
Cursus of onderwijs volgen
149
Vrijwilligerswerk doen
371
Bezoeken museum, tentoonstelling
239
Bezoeken bibliotheek
370
Bezoeken concert, toneel, andere voorstellingen
394
Bezoeken bioscoop, filmhuis
362
Bezoeken gebedshuis, zoals kerk, moskee etc.
268
Bezoeken natuurgebied (uitstapjes)
615
Bezoeken speeltuin, pretpark, dierentuin, etc.
419
Bezoeken steden, dorpen, bezienswaardigheden (uitstapjes)
606
Winkelen (shoppen) Uitgaan café, dansen, disco
326
Uitgaan restaurant
667
Bezoeken familie, vrienden, kennissen
98
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
1085
1657
32
Anders, namelijk ...........................................
25
Bijlage B
I
Uw huishouden en voorkeuren
I 18.
Kunt u aangeven welke landelijke politieke partij(en) u voorkeur heeft/hebben?
Meerdere antwoorden mogelijk!
Christen Democratisch Appel (CDA)
317
Partij van de Arbeid (PvdA)
731
Socialistische Partij (SP)
451
Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD)
168
Partij voor de Vrijheid (PVV)
203
GroenLinks (GL)
222 34
ChristenUnie (CU) Democraten 66 (D66)
163
Partij voor de Dieren (PvdD)
161 4
Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP)
57
Trots op Nederland (TON) 306
I 19.
Tot welke religie of levensbeschouwing voelt u (en uw Christendom eventuele partner) zich aangetrokken? Islam
221
I 20.
Wat is de hoogste opleiding die u (en uw eventuele partner) afgerond heeft?
196
Anders, namelijk ..........................................................
U zelf
Uw partner
1198 135
Jodendom
4
Humanisme
40
Anders, namelijk .................................
54
Geen
706
U zelf Basisschool
305
Lager/middelbaar voortgezet onderwijs
431
Uw partner
(MULO, MAVO, VGLO, LAVO, VMBO)
Lager beroepsonderwijs
458
(Ambachtschool, LTS, LHNO, huishoudschool, LEAO, LAS)
Middelbaar beroepsonderwijs
494
(MTS, KMBO, UTS, MEAO, MBO)
Hoger voortgezet onderwijs
189
(HBS, HAVO, VWO, MMS, Atheneum, Gymnasium e.d.)
Hoger beroeps/wetenschappelijk onderwijs 180
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
301
(HTS, HEAO, HBO, Universiteit)
26
Bijlage B
I
Uw huishouden en voorkeuren I 21.
Welke situatie is op u (en uw eventuele partner) van toepassing?
U zelf
Meerdere antwoorden mogelijk!
193
I 22.
Wat is de nationaliteit van u (en uw eventuele partner) volgens uw paspoort(en)? Als u meerdere nationaliteiten heeft graag alle nationaliteiten aankruisen!
141/142??
I 24.
578
Parttime werkend
382
Vrijwilligerswerk
190
Studerend
45
Huishoudelijk werk
263
Arbeidsongeschikt
219
Met pensioen of VUT
804
Werkzoekend
132
Als u (en/of uw eventuele partner) betaald werk heeft: werkt u (en/of uw eventuele partner) als zelfstan- Loondienst dige of in loondienst? Zelfstandige
389
I 23.
Fulltime werkend
Bij welke groep of cultuur voelt u (en uw eventuele partner) zich het meeste thuis / aan welke groep voelt u zich het meest verwant?
182
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
U zelf
Uw partner
Uw partner
904 62
Loondienst en zelfstandige
26
Niet van toepassing
976
U zelf Nederlands
2119
Turks
55
Indonesisch
4
Marokaans
25
Surinaams
9
Antilliaans
11
Anders, namelijk.................................
62
U zelf Nederlandse
1883
Turkse
51
Indonesische
32
Marokaanse
13
Surinaamse
12
Antilliaanse
5
Anders, namelijk.................................
180
Uw partner
Uw partner
27
Bijlage B
I
Uw huishouden en voorkeuren
I 25.
Ik / wij verdienen netto per maand: (als u met uw partner samenwoont, tel dan zijn of haar inkomen er bij op.) Een uitkering, studiebeurs, AOW, pensioen en alimentatie zijn ook inkomen!
I 26.
Verwacht u een verandering in dit inkomen?
minder dan € 1.400
858
€ 1.400 - € 1.800
575
€ 1.800 - € 2.000
250
€ 2.000 - of meer
438
Ja, het inkomen wordt lager Nee, ik verwacht een normale ontwikkeling Ja, het inkomen wordt hoger
J
Tot slot
Kies steeds uit de volgende twee stellingen: J 1.
Ik vind Domein
Afwachtend Alert
J 2.
Ik vind Domein
Vooruitstrevend (op toekomst gericht) Behoudend (traditioneel)
J 3.
Ik vind Domein
Op klanten gericht Op eigen organisatie gericht
J 4.
Ik vind dat bij Domein
Geld verdienen voorop staat Men opkomt voor mensen die dat nodig hebben
Dit is het einde van de enquête. Hartelijk dank voor het beantwoorden van de vragen. Ruimte voor opmerkingen en/of suggesties m.b.t. deze enquête
............................................................................................................................... ............................................................................................................................... ............................................................................................................................... ............................................................................................................................... ............................................................................................................................... ............................................................................................................................... LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
28
BIJLAGE C Representativiteit Geobserveerde frequenties
Verwachte frequenties
Chi-kwadraat
240 355 391 393 413 390 2182
385,92 479,43 379,58 330,85 293,60 312,62 2182,00
55,2 32,3 0,3 11,7 48,6 19,2 167,2
1006 1190 2196
1185,46 1010,54 2196,00
27,2 31,9 59,0
Leeftijdsklasse < 34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65-74 jaar 75 jaar en ouder Totaal Geslacht Man Vrouw Totaal Inkomen
Geen controle gegevens beschikbaar Nationaliteit Nederlands niet-Nederlands Totaal Huishoudenssamenstelling 1 persoons-huishoudens 2 persoons-huishoudens gezin een ouder gezin anders Totaal Woningtype Eengezinswoning Semi-bungalow Appartement met lift Appartement zonder lift Onbekend Totaal Huurprijs Goedkoop Bereikbaar en hoger Totaal Gemeente Eindhoven Best Son en Breugel Totaal Bouwjaar < 1959 1960-1969 1970-1979 1980-1989 1990-heden Totaal
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
1223 57 1280
832,00 448,00 1280,00
183,8 341,3 525,0
501 429 192 135 14 1271
590,57 256,77 243,93 154,06 25,68 1271,00
13,6 115,5 11,1 2,4 5,3 147,8
1348 103 454 320 122 2347
1266,86 75,48 477,50 415,13 112,03 2347,00
5,2 10,0 1,2 21,8 0,9 39,1
292 1986 2278
362,56 1915,44 2278,00
13,7 2,6 16,3
1353 646 357 2356
1377,38 654,14 324,49 2356,00
0,4 0,1 3,3 3,8
345 517 352 458 606 2278
351,02 513,66 335,26 456,37 621,69 2278,00
0,1 0,0 0,8 0,0 0,4 1,4
29
BIJLAGE D Controlevragen leefstijlen Antwoorden Als het gaat om het organiseren van festiviteiten of (kinder)activiteiten in de buurt dan… .. zou ik deze best zelf (samen met mijn buurtbewoners) willen organiseren .. hoef ik deze niet zo nodig zelf (samen met mijn buurtbewoners) te organiseren * Ik zou best wel willen meedoen aan regelmatig overleg over de buurt samen met de gemeente of woningcorporatie (bijv. in een bewonerscommissie, leefbaarheidsteam) Ik hoef niet zo nodig mee te doen aan regelmatig overleg over de buurt samen met de gemeente of woningcorporatie (bijv. in een bewonerscommissie, leefbaarheidsteam) * Ik ben best geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt Ik ben niet zo geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt *
Antwoorden Als het gaat om het organiseren van festiviteiten of (kinder)activiteiten in de buurt dan… .. zou ik deze best zelf (samen met mijn buurtbewoners) willen organiseren
Passanten
Overige Statistische respondenten toets
0 27
513 1669
3 25
445 1734
4 24
1057 1114
Stille burgers
Overige Statistische respondenten toets
Ik zou best wel willen meedoen aan regelmatig overleg over de buurt samen met de gemeente of woningcorporatie (bijv. in een bewonerscommissie, leefbaarheidsteam)
35 (218) 904 (721) 71 (191)
478 (295) 792 (975) 377 (257)
Ik hoef niet zo nodig mee te doen aan regelmatig overleg over de buurt samen met de gemeente of woningcorporatie (bijv. in een bewonerscommissie, leefbaarheidsteam) *
868 (748)
891 (1011)
Ik vind het best belangrijk om me te gedragen zoals het hoort *
923 (928) 22 (17) 410 (481) 529 (458) 506 (546) 428 (388)
1245 (1240) 17 (22) 717 (646) 545 (616) 777 (737) 483 (523)
.. hoef ik deze niet zo nodig zelf (samen met mijn buurtbewoners) te organiseren *
Ik vind het niet zo belangrijk om me te gedragen zoals het hoort Ik zou mensen in de buurt aanspreken als zij storend gedrag vertonen Ik zou mensen in de buurt meestal niet aanspreken als zij storend gedrag vertonen * Ik zou het meestal melden bij officiële instanties (bijv. gemeente, woningcorporatie, politie) als buurtbewoners storend gedrag vertonen Ik zou het meestal niet melden bij officiële instanties (bijv. gemeente woningcorporatie, politie) als buurtbewoners storend gedrag vertonen *
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
niet van toepassing
Ȥ2=348; p(f)=.000
Ȥ2=164; p(f)=.000
n.s.
Ȥ2=37,3; p(f)=.000
Ȥ2=12,4; p(f)=.000
30
Bijlage D
Antwoorden De meeste van mijn vrienden/kennissen wonen buiten de buurt De meeste van mijn vrienden/kennissen wonen binnen de buurt * Ik vind dat ik tamelijk gemakkelijk contact leg met anderen * Ik vind dat ik niet zo gemakkelijk contact leg met anderen Ik ben best geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt * Ik ben niet zo geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt Ik vind dat buurtbewoners vooral zelf verantwoordelijk zijn voor wat er in de buurt gebeurt (bijv. de buurt netjes houden) * Ik vind dat vooral officiële instanties (bijv. gemeente, woningcorporatie) verantwoordelijk zijn voor de wat er in de buurt gebeurt (bijv. de buurt netjes houden) Ik zou mensen in de buurt aanspreken als zij storend gedrag vertonen * Ik zou mensen in de buurt meestal niet aanspreken als zij storend gedrag vertonen Ik vind dat men in de buurt, tot op zekere hoogte, zijn leven moet kunnen leiden zoals hij/zij dat wil * Ik vind dat men zich moet aanpassen aan de mensen in de buurt
Bruggenbouwers 339 (363) 133 (109) 432 (384) 43 (91) 439 (229) 35 (245) 369 (352) 90 (107) 318 (244) 159 (233) 315 (317) 156 (154)
Antwoorden
Sprekende burgers 1 Ik blijf het liefst voor een kortere tijd in een bepaalde buurt wonen (3) Ik blijf het liefst voor een langere tijd in een bepaalde buurt wonen * 125 (123) 126 Ik vind het best belangrijk om me te gedragen zoals het hoort * (125) 1 Ik vind het niet zo belangrijk om me te gedragen zoals het hoort (2) 89 Ik ben best geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt * (60) Ik ben niet zo geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt 35 (64) Ik vind dat buurtbewoners vooral zelf verantwoordelijk zijn voor wat er in de buurt 94 gebeurt (bijv. de buurt netjes houden) (92) Ik vind dat vooral officiële instanties (bijv. gemeente, woningcorporatie) 26 verantwoordelijk zijn voor de wat er in de buurt gebeurt (bijv. de buurt netjes houden) * (28) Ik zou het meestal melden bij officiële instanties (bijv. gemeente, woningcorporatie, politie) als buurtbewoners storend gedrag vertonen * Ik zou het meestal niet melden bij officiële instanties (bijv. gemeente woningcorporatie, politie) als buurtbewoners storend gedrag vertonen
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
91 (73) 33 (51)
Overige Statistische respondenten toets 1356 (1332) n.s. 377 (401) 1349 (1397) Ȥ2=39,9; 379 p(f)=.000 (331) 622 (832) Ȥ2=476; 1103 p(f)=.000 (893) 1276 (1293) n.s. 409 (392) 809 (883) 915 (841) 1159 (1157) 561 (563)
Ȥ2=58,3; p(f)=.000
n.s.
Overige Statistische respondenten toets 51 (49) n.s. 2042 (2044) 2042 (2043) n.s. 41 (40) 972 (1001) Ȥ2=29,1; 1103 p(f)=.000 (1074) 1551 (1553) n.s. 473 (471) 1192 (1211) 878 (859)
Ȥ2=12,0; p(f)=.000
31
Bijlage D
Antwoorden
Sociaal mobielen De meeste mensen die ik ken zijn familie van mij 66 (92) Dat is niet zo * 362 (336) Ik ben best geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt * 240 (207) Ik ben niet zo geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt 189 (222) Ik vind dat men in de buurt, tot op zekere hoogte, zijn leven moet kunnen leiden zoals 318 hij/zij dat wil * (288) Ik vind dat men zich moet aanpassen aan de mensen in de buurt 110 (140)
Overige Statistische respondenten toets 404 (378) Ȥ2=11,4; 1362 p(f)=.001 (1388) 821 (854) Ȥ2=12,6; 949 p(f)=.000 (916) 1159 (1186) Ȥ2=11,9; 607 p(f)=.001 (577)
Antwoorden
Overige Statistische respondenten toets 875 1238
Ik vind dat dingen vroeger vaak beter waren dan nu Ik vind niet dat dingen vroeger vaak beter waren dan nu * Ik vind dat men in de buurt, tot op zekere hoogte, zijn leven moet kunnen leiden zoals hij/zij dat wil * Ik vind dat men zich moet aanpassen aan de mensen in de buurt Ik vind veranderingen in de buurt (bijv. andere mensen, gebouwen) meestal best prettig * Ik vind veranderingen in de buurt (bijv. andere mensen gebouwen) meestal niet zo prettig
Antwoorden Ik blijf het liefst voor een kortere tijd in een bepaalde buurt wonen Ik blijf het liefst voor een langere tijd in een bepaalde buurt wonen * Ik ben best geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt * Ik ben niet zo geïnteresseerd in activiteiten en festiviteiten in de buurt Ik vind het best prettig als buurtbewoners op elkaar letten * Ik vind het niet zo prettig als buurtbewoners op elkaar letten
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
Vernieuwers 22 37 44 15
1430 702
43 16
1158 939
Sociaal gehechten 1 (3) 142 (140) 90 (69) 53 (74) 130 (122) 15 (23)
niet van toepassing
Overige Statistische respondenten toets 51 (49) n.s. 2025 (2027) 971 (992) Ȥ2=13,2; 1085 p(f)=.000 (1064) 1724 (1732) n.s. 332 (324)
32
BIJLAGE E Traditionele kenmerken, woningkenmerken en sociaal-culturele kenmerken Traditionele kenmerken Geslacht (Ȥ2=14,75; df=4; n.s.) Man Verwachte waarde Vrouw Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 391 412 499 478 890
Bruggenbouwer 238 212 219 245 457
Sprekende burger 68 57 54 65 122
Sociaal mobiel 179 188 227 218 406
Sociaal gehecht 56 63 80 73 136
Totaal aantal 932
Leeftijd (Ȥ2=138,54; df=20; p=.000) <34 jaar Verwachte waarde 35-44 Verwachte waarde 45-54 Verwachte waarde 55-64 Verwachte waarde 65-74 Verwachte waarde >75 Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 84 94 105 146 135 166 147 163 189 171 229 150 889
Bruggenbouwer 57 48 104 74 98 84 98 83 62 87 33 76 452
Sprekende burger 14 13 20 20 22 22 22 22 31 23 11 20 120
Sociaal mobiel 45 43 82 67 87 76 74 75 73 78 46 69 407
Sociaal gehecht 11 14 17 22 31 25 26 25 30 26 19 23 134
Totaal aantal 211
Huishoudenssamenstelling (Ȥ2=83,81; df=12; p=.000) Alleen wonend Verwachte waarde Met partner wonend Verwachte waarde Met partner en kinderen Verwachte waarde Alleen met kinderen Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 411 399 312 323 85 146 85 119 893
Bruggenbouwer 131 131 147 106 104 48 74 39 456
Sprekende burger 42 65 46 53 19 24 14 19 121
Sociaal mobiel 177 154 116 125 59 56 53 46 405
Sociaal gehecht 51 63 37 51 30 23 16 19 134
Totaal aantal 812
Aantal personen (Ȥ2=85,17; df=12; p=.000) 1 persoon Verwachte waarde 2 personen Verwachte waarde 3 personen Verwachte waarde 4 of meer personen Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 411 360 357 346 71 98 52 87 891
Bruggenbouwer 131 184 179 177 67 50 78 44 455
Sprekende burger 42 49 52 47 19 13 9 12 122
Sociaal mobiel 177 164 145 158 44 44 40 40 406
Sociaal gehecht 51 54 47 52 19 15 17 13 134
Totaal aantal 812
Inkomen (Ȥ2=19,29; df=8; n.s.) Primair Verwachte waarde Secundair Verwachte waarde Overig Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 472 472 193 199 182 176 847
Bruggenbouwer 272 244 83 103 83 91 438
Sprekende burger 59 65 28 27 30 24 117
Sociaal mobiel 199 223 117 94 85 83 401
Sociaal gehecht 77 74 33 31 23 28 133
Totaal aantal 1079
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
1079 2011
328 373 367 385 338 2002
658 297 242 2009
780 220 196 2008
454 403 1936
33
Bijlage E
Opleidingsniveau (Ȥ2=63,74; df=16; p=.000) Basisschool Verwachte waarde Lager/middelbaar voortgezet onderwijs Verwachte waarde Lager beroepsonderwijs Verwachte waarde Middelbaar beroepsonderwijs Verwachte waarde Hoger voortgezet onderwijs en/of hoger beroeps/wetenschappelijk onderwijs Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 152 125 168 175 217 192 174 203 187
Bruggenbouwer 46 63 88 89 93 97 127 103 101
Sprekende burger 9 17 21 24 21 26 32 28 40
Sociaal mobiel 44 56 88 79 69 87 91 92 115
Sociaal gehecht 29 19 28 26 31 29 33 31 15
204 898
103 455
28 123
92 407
31 136
Arbeidssituatie (Ȥ2=89,40; df=12; p=.000) Fulltime werkend Verwachte waarde Parttime werkend en/of vrijwilligerswerk Verwachte waarde Met pensioen VUT Verwachte waarde Niet werkend Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 211 237 163 212 376 293 136 144 886
Bruggenbouwer 150 121 132 108 88 150 84 74 454
Sprekende burger 32 33 33 29 39 40 18 20 122
Sociaal mobiel 115 109 117 97 117 135 59 66 408
Sociaal gehecht 29 37 35 33 45 46 30 23 139
Totaal aantal 537
Hulpbehoevendheid (Ȥ2=18,42; df=4; p=.001) Wel hulpbehoevend Verwachte waarde Niet hulpbehoevend Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 145 117 747 775 892
Bruggenbouwer 41 61 424 404 465
Sprekende burger 12 16 110 106 122
Sociaal mobiel 46 54 365 357 411
Sociaal gehecht 22 19 121 124 143
Totaal aantal 266
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
Totaal aantal 280 393 431 457 458
2019
480 665 327 2009
1767 2033
34
Bijlage E
Woningkenmerken Woonplaats (Ȥ2=8,61; df=8; n.s.) Eindhoven Verwachte waarde Best Verwachte waarde Son en Breugel Verwachte waarde Totaal
Stille burger 525 548 276 258 152 147 953
Bruggenbouwer 289 275 112 129 77 74 478
Sprekende burger 75 73 36 34 16 20 127
Sociaal mobiel 260 248 109 117 62 66 431
Sociaal gehecht 79 83 44 39 22 22 145
Totaal aantal 1228
Huurprijs (Ȥ2=5,63; df=4; n.s.) Goedkoop Verwachte waarde Bereikbaar en hoger Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 124 114 796 806 920
Bruggenbouwer 43 58 424 409 467
Sprekende burger 16 15 109 110 125
Sociaal mobiel 54 51 356 359 410
Sociaal gehecht 18 18 125 125 143
Totaal aantal 255
Bouwjaar (Ȥ2=24,04; df=16; n.s.) < 1959 Verwachte waarde 1960-1969 Verwachte waarde 1970-1979 Verwachte waarde 1980-1989 Verwachte waarde 1990-heden Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 111 139 219 215 135 143 214 186 241 237 920
Bruggenbouwer 85 71 104 109 71 73 78 94 129 120 467
Sprekende burger 22 19 28 29 21 19 24 25 30 32 125
Sociaal mobiel 67 63 99 98 72 65 77 85 104 108 419
Sociaal gehecht 29 22 35 33 23 22 26 29 30 37 143
Totaal aantal 314
Woningtype (Ȥ2=24,54; df=16; n.s.) Eengezinswoning Verwachte waarde Semi-bungalow Verwachte waarde Appartement met lift Verwachte waarde Appartement zonder lift Verwachte waarde Onbekend Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 523 556 50 40 187 175 136 130 54 50 950
Bruggenbouwer 296 279 17 20 86 88 52 65 26 25 477
Sprekende burger 73 74 3 5 28 23 19 17 4 7 127
Sociaal mobiel 268 249 12 18 69 78 62 58 15 22 426
Sociaal gehecht 84 85 7 6 21 27 21 20 12 8 145
Totaal aantal 1244
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
577 329 2134
1810 2065
485 322 419 534 2074
89 391 290 111 2125
35
Bijlage E
Sociaal-culturele kenmerken Internet gebruik (Ȥ2=106,25; df=16; p=.000) Ontspanning Verwachte waarde Informatie Verwachte waarde Contacten Verwachte waarde Anders Verwachte waarde Geen internet Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 95 100 238 282 129 155 93 100 352 270 907
Bruggenbouwer 51 50 155 142 98 78 67 51 87 136 458
Sprekende burger 9 14 58 39 26 21 13 14 18 37 124
Sociaal mobiel 52 45 141 128 77 70 45 45 96 122 411
Sociaal gehecht 17 15 41 43 19 23 7 15 53 41 137
Totaal aantal 224
Publieke televisiezenders (Ȥ2=8,50; df=4; n.s.) Wel publieke zenders Verwachte waarde Geen publieke zenders Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 685 679 228 234 913
Bruggenbouwer 334 348 134 120 468
Sprekende burger 104 92 20 32 124
Sociaal mobiel 312 313 108 107 420
Sociaal gehecht 104 106 39 37 143
Totaal aantal 1539
Commerciële televisiezenders (Ȥ2=2,29; df=4; n.s.) Wel commerciële zenders Verwachte waarde Niet commerciële zenders Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 690 687 223 226 913
Bruggenbouwer 351 352 117 116 468
Sprekende burger 90 93 34 31 124
Sociaal mobiel 312 316 108 104 420
Sociaal gehecht 114 108 29 35 143
Totaal aantal 1557
Thema televisiezenders (Ȥ2=3,27; df=4; n.s.) Wel thema zenders Verwachte waarde Niet thema zenders Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 326 332 587 581 913
Bruggenbouwer 173 170 295 298 468
Sprekende burger 54 45 70 79 124
Sociaal mobiel 149 153 271 267 420
Sociaal gehecht 50 52 93 91 143
Totaal aantal 752
Europese televisiezenders (Ȥ2=7,66; df=4; n.s.) Wel europese zenders Verwachte waarde Niet europese zenders Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 192 189 721 724 913
Bruggenbouwer 93 97 375 371 468
Sprekende burger 34 26 90 98 124
Sociaal mobiel 89 87 331 333 420
Sociaal gehecht 20 30 123 113 143
Totaal aantal 428
Niet-europese televisiezenders
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende Sociaal burger mobiel Onvoldoende spreiding
Sociaal gehecht
Totaal aantal
Regionale televisiezenders (Ȥ2=5,89; df=4; n.s.) Wel regionale zenders Verwachte waarde Niet regionale zenders Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 360 374 553 540 913
Bruggenbouwer 209 191 259 277 468
Sprekende burger 55 51 69 73 124
Sociaal gehecht 62 59 81 85 143
Totaal aantal 846
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
Sociaal mobiel 160 172 260 248 420
633 349 225 606 2037
529 2068
511 2068
1316 2068
1640 2068
1222 2068
36
Bijlage E
Geen televisiezenders
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende Sociaal burger mobiel Onvoldoende spreiding
Sociaal gehecht
Totaal aantal
Nieuws programma's kijken (Ȥ2=3,61; df=4; n.s.) Wel nieuws Verwachte waarde Niet nieuws Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 733 741 157 149 890
Bruggenbouwer 384 385 78 77 462
Sprekende burger 106 102 16 20 122
Sociaal mobiel 351 343 61 69 412
Sociaal gehecht 115 119 28 24 143
Totaal aantal 1689
Ontspannende programma's kijken (Ȥ2=5,92; df=4; n.s.) Wel ontspanning Verwachte waarde Niet ontspanning Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 516 530 374 360 890
Bruggenbouwer 273 275 189 187 462
Sprekende burger 67 73 55 49 122
Sociaal mobiel 258 245 154 167 412
Sociaal gehecht 94 85 49 58 143
Totaal aantal 1208
Film programma's kijken (Ȥ2=14,74; df=4; n.s.) Wel films Verwachte waarde Niet films Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 439 481 451 409 890
Bruggenbouwer 268 250 194 212 462
Sprekende burger 72 66 50 56 122
Sociaal mobiel 239 223 173 189 412
Sociaal gehecht 78 77 65 66 143
Totaal aantal 1096
Sport programma's kijken (Ȥ2=7,22; df=4; n.s.) Wel sport Verwachte waarde Niet sport Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 378 384 512 506 890
Bruggenbouwer 221 199 241 263 462
Sprekende burger 52 53 70 69 122
Sociaal mobiel 173 178 239 234 412
Sociaal gehecht 52 62 91 81 143
Totaal aantal 876
Muziek programma's kijken (Ȥ2=1,98; df=4; n.s.) Wel muziek kijken Verwachte waarde Niet muziek kijken Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 327 327 563 563 890
Bruggenbouwer 159 170 303 292 462
Sprekende burger 49 45 73 77 122
Sociaal mobiel 156 151 256 261 412
Sociaal gehecht 54 53 89 90 143
Totaal aantal 745
Programma-gids (Ȥ2=14,49; df=12; n.s.) Confessionele gids Verwachte waarde Vaste andere gids Verwachte waarde Telkens een andere gids Verwachte waarde Geen gids en wel tv kijken Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 132 118 364 359 111 104 278 304 885
Bruggenbouwer 46 61 181 185 51 54 178 157 456
Sprekende burger 16 16 52 50 16 14 38 42 122
Sociaal mobiel 54 55 166 166 40 48 150 141 410
Sociaal gehecht 20 19 54 57 19 16 47 48 140
Totaal aantal 268
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
340 2029
821 2029
933 2029
1153 2029
1284 2029
817 237 691 2013
37
Bijlage E
Dagbladen (Ȥ2=30,25; df=20; n.s.) Telegraaf en/of Algemeen Dagblad Verwachte waarde Volkskrant, NRC Handelsblad en/of NRC next Verwachte waarde Eindhovens Dagblad Verwachte waarde Gratis kranten Verwachte waarde Regionale kranten Verwachte waarde Geen Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 135 138
Bruggenbouwer 83 71
Sprekende burger 24 18
Sociaal mobiel 55 63
Sociaal gehecht 15 21
Totaal aantal 312
43 50 368 378 66 63 135 133 159 143 906
22 25 207 193 28 32 66 68 56 73 462
12 7 50 51 4 8 14 18 17 19 121
28 23 168 173 35 29 56 60 71 65 413
7 8 60 58 10 10 28 20 20 22 140
112
Sport beoefenen (Ȥ2=20,08; df=4; p=.000) Wel sport beoefenen Verwachte waarde Niet sport beoefenen Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 184 227 736 693 920
Bruggenbouwer 132 116 338 354 470
Sprekende burger 39 31 86 94 125
Sociaal mobiel 120 104 301 317 421
Sociaal gehecht 37 35 106 108 143
Totaal aantal 512
Wandelingen/fietstochten maken (Ȥ2=12,38; df=4; n.s.) Wel wandelen/fietsen Verwachte waarde Niet wandelen/fietsten Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 342 373 578 547 920
Bruggenbouwer 200 191 270 279 470
Sprekende burger 64 51 61 74 125
Sociaal mobiel 182 171 239 250 421
Sociaal gehecht 56 58 87 85 143
Totaal aantal 844
Denksport beoefenen (Ȥ2=5,12; df=4; n.s.) Wel denksport beoefenen Verwachte waarde Niet denksport beoefenen Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 317 305 603 615 920
Bruggenbouwer 137 156 333 314 470
Sprekende burger 46 41 79 84 125
Sociaal mobiel 144 140 277 281 421
Sociaal gehecht 46 47 97 96 143
Totaal aantal 690
Andere spelletjes spelen (Ȥ2=17,64; df=4; p=.001) Wel andere spelletjes spelen Verwachte waarde Niet andere spelletjes spelen Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 168 194 752 726 920
Bruggenbouwer 121 99 349 371 470
Sprekende burger 18 26 107 99 125
Sociaal mobiel 104 89 317 332 421
Sociaal gehecht 27 30 116 113 143
Totaal aantal 438
Overige sporten
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende Sociaal burger mobiel Onvoldoende spreiding
Sociaal gehecht
Totaal aantal
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
853 143 299 323 2042
1567 2079
1235 2079
1389 2079
1641 2079
38
Bijlage E
Tv of video kijken (Ȥ2=3,86; df=4; n.s.) Wel tv/video kijken Verwachte waarde Niet tv/video kijken Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 620 629 300 291 920
Bruggenbouwer 313 321 157 149 470
Sprekende burger 92 85 33 40 125
Sociaal mobiel 298 288 123 133 421
Sociaal gehecht 99 98 44 45 143
Totaal aantal 1422
Radio of cd's luisteren (Ȥ2=12,23; df=4; n.s.) Wel radio/cd's luisteren Verwachte waarde Niet radio/cd's luisteren Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 502 494 418 426 920
Bruggenbouwer 234 252 236 218 470
Sprekende burger 64 67 61 58 125
Sociaal mobiel 250 226 171 195 421
Sociaal gehecht 66 77 77 66 143
Totaal aantal 1116
Lezen (Ȥ2=7,61; df=4; n.s.) Wel lezen Verwachte waarde Niet lezen Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 500 500 420 420 920
Bruggenbouwer 234 255 236 215 470
Sprekende burger 73 68 52 57 125
Sociaal mobiel 246 229 175 192 421
Sociaal gehecht 77 78 66 65 143
Totaal aantal 1130
Verzamelen
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende Sociaal burger mobiel Onvoldoende spreiding
Sociaal gehecht
Totaal aantal
Computeren (Ȥ2=66,04; df=4; p=.000) Wel computeren Verwachte waarde Niet computeren Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 368 446 552 474 920
Bruggenbouwer 271 228 199 242 470
Sprekende burger 82 61 43 64 125
Sociaal mobiel 228 204 193 217 421
Sociaal gehecht 58 69 85 74 143
Totaal aantal 1007
Tuinieren of klussen (Ȥ2=12,48; df=4; n.s.) Wel tuinieren klussen Verwachte waarde Niet tuinieren klussen Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 407 440 513 480 920
Bruggenbouwer 233 225 237 245 470
Sprekende burger 65 60 60 65 125
Sociaal mobiel 207 201 214 220 421
Sociaal gehecht 83 68 60 75 143
Totaal aantal 995
Bezig zijn met dieren (Ȥ2=11,25; df=4; n.s.) Wel bezig met dieren Verwachte waarde Niet bezig met dieren Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 173 200 747 720 920
Bruggenbouwer 119 102 351 368 470
Sprekende burger 23 27 102 98 125
Sociaal mobiel 99 91 322 330 421
Sociaal gehecht 37 31 106 112 143
Totaal aantal 451
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
657 2079
963 2079
949 2079
1072 2079
1084 2079
1628 2079
39
Bijlage E
Creatieve hobby uitoefenen (Ȥ2=11,20; df=4; n.s.) Wel creatieve hobby Verwachte waarde Niet creatieve hobby Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 200 228 720 692 920
Bruggenbouwer 122 117 348 353 470
Sprekende burger 29 31 96 94 125
Sociaal mobiel 122 104 299 317 421
Sociaal gehecht 43 35 100 108 143
Totaal aantal 516
Een cursus of onderwijs volgen
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende Sociaal burger mobiel Onvoldoende spreiding
Sociaal gehecht
Totaal aantal
Vrijwilligerswerk doen (Ȥ2=35,26; df=4; p=.000) Wel vrijwilligerswerk Verwachte waarde Niet vrijwilligerswerk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 111 156 809 764 920
Bruggenbouwer 114 80 356 390 470
Sprekende burger 26 21 99 104 125
Sociaal mobiel 74 71 347 350 421
Sociaal gehecht 27 24 116 119 143
Totaal aantal 352
Bezoeken museum/tentoonstelling
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende Sociaal burger mobiel Onvoldoende spreiding
Sociaal gehecht
Totaal aantal
Bezoeken bibliotheek (Ȥ2=1,94; df=4; n.s.) Wel bezoeken bibliotheek Verwachte waarde Niet bezoeken bibliotheek Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 153 154 767 766 920
Bruggenbouwer 75 79 395 391 470
Sprekende burger 25 21 100 104 125
Sociaal mobiel 75 71 346 350 421
Sociaal gehecht 21 24 122 119 143
Totaal aantal 349
Bezoeken concert, toneel (Ȥ2=32,01; df=4; p=.000) Wel bezoeken concert, toneel Verwachte waarde Niet bezoeken concert, toneel Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 126 163 794 757 920
Bruggenbouwer 82 83 388 387 470
Sprekende burger 37 22 88 103 125
Sociaal mobiel 99 75 322 346 421
Sociaal gehecht 25 25 118 118 143
Totaal aantal 369
Bezoeken bioscoop (Ȥ2=18,56; df=4; p=.001) Wel bezoeken bioscoop Verwachte waarde Niet bezoeken bioscoop Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 116 146 804 774 920
Bruggenbouwer 92 75 378 395 470
Sprekende burger 23 20 102 105 125
Sociaal mobiel 82 67 339 354 421
Sociaal gehecht 17 23 126 120 143
Totaal aantal 330
Bezoeken gebedshuis (Ȥ2=8,36; df=4; n.s.) Wel bezoeken gebedshuis Verwachte waarde Niet bezoeken gebedshuis Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 115 109 805 811 920
Bruggenbouwer 42 56 428 414 470
Sprekende burger 11 15 114 110 125
Sociaal mobiel 55 50 366 371 421
Sociaal gehecht 23 17 120 126 143
Totaal aantal 246
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
1563 2079
1727 2079
1730 2079
1710 2079
1749 2079
1833 2079
40
Bijlage E
Bezoeken natuurgebied (Ȥ2=20,68; df=4; p=.000) Wel bezoeken natuurgebied Verwachte waarde Niet bezoeken natuurgebeid Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 217 254 703 666 920
Bruggenbouwer 154 130 316 340 470
Sprekende burger 45 35 80 90 125
Sociaal mobiel 126 116 295 305 421
Sociaal gehecht 33 40 110 103 143
Totaal aantal 575
Bezoeken speeltuin, pretpark (Ȥ2=50,46; df=4; p=.000) Wel bezoeken speeltuin, pretpark Verwachte waarde Niet bezoeken speeltuin, pretpark Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 125 174 795 746 920
Bruggenbouwer 134 89 336 381 470
Sprekende burger 25 24 100 101 125
Sociaal mobiel 73 80 348 341 421
Sociaal gehecht 37 27 106 116 143
Totaal aantal 394
Bezoeken steden, bezienswaardigheden (Ȥ2=18,88; df=4; p=.001)
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende burger
Sociaal mobiel
Sociaal gehecht
Totaal aantal
213 244
131 125
50 33
122 112
36 38
552
707 676 920
339 345 470
75 92 125
299 309 421
107 105 143
1527
Winkelen (Ȥ2=0,78; df=4; n.s.) Wel winkelen Verwachte waarde Niet winkelen Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 435 440 485 480 920
Bruggenbouwer 231 225 239 245 470
Sprekende burger 58 60 67 65 125
Sociaal mobiel 199 201 222 220 421
Sociaal gehecht 71 68 72 75 143
Totaal aantal 994
Uitgaan naar cafe, disco (Ȥ2=11,83; df=4; n.s.) Wel uitgaan cafe Verwachte waarde Niet uitgaan cafe Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 104 131 816 789 920
Bruggenbouwer 79 67 391 403 470
Sprekende burger 22 18 103 107 125
Sociaal mobiel 69 60 352 361 421
Sociaal gehecht 21 20 122 123 143
Totaal aantal 295
Uitgaan restaurant (Ȥ2=7,60; df=4; n.s.) Wel uitgaan restaurant Verwachte waarde Niet uitgaan restaurant Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 249 270 671 650 920
Bruggenbouwer 136 138 334 332 470
Sprekende burger 40 37 85 88 125
Sociaal mobiel 144 124 277 297 421
Sociaal gehecht 41 42 102 101 143
Totaal aantal 610
Bezoeken familie, vrienden (Ȥ2=17,05; df=4; n.s.) Wel bezoeken familie Verwachte waarde Niet bezoeken familie Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 643 678 277 242 920
Bruggenbouwer 351 346 119 124 470
Sprekende burger 91 92 34 33 125
Sociaal mobiel 338 310 83 111 421
Sociaal gehecht 109 105 34 38 143
Totaal aantal 1532
Wel bezoeken steden, bezienswaardigheden Verwachte waarde Niet bezoeken steden, bezienswaardigheden Verwachte waarde Totaal aantal
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
1504 2079
1685 2079
2079
1085 2079
1784 2079
1469 2079
547 2079
41
Bijlage E
Politieke voorkeur (Ȥ2=74,58; df=20; p=.000) Alleen CDA Verwachte waarde Alleen PvdA Verwachte waarde Alleen linkse partijen Verwachte waarde Alleen rechtse partijen Verwachte waarde Zwevend Verwachte waarde Geen Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 95 78 156 162 96 109 90 82 176 213 143 113 756
Bruggenbouwer 18 41 105 86 61 58 41 44 135 113 42 60 402
Sprekende burger 7 11 20 23 12 16 17 12 41 31 12 16 109
Sociaal mobiel 42 35 60 73 63 49 29 37 107 96 40 51 341
Sociaal gehecht 16 13 31 27 17 18 11 13 28 35 21 18 124
Totaal aantal 178
Religie/levensbeschouwing (Ȥ2=31,44; df=8; p=.000) Christendom Verwachte waarde Anders gelovig Verwachte waarde Niet gelovig Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 500 489 80 98 293 286 873
Bruggenbouwer 237 251 81 50 131 147 449
Sprekende burger 63 67 11 13 46 39 120
Sociaal mobiel 230 223 32 45 136 130 398
Sociaal gehecht 77 77 18 15 42 45 137
Totaal aantal 1107
Nationaliteit (obv paspoort)
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende Sociaal burger mobiel Onvoldoende spreiding
Sociaal gehecht
Totaal aantal
Verwante cultuur (Ȥ2=11,18; df=4; n.s.) Nederlands Verwachte waarde Anders Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 794 777 102 119 896
Bruggenbouwer 372 392 80 60 452
Sprekende burger 104 106 18 16 122
Sociaal gehecht 121 121 19 19 140
Totaal aantal 1747
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
Sociaal mobiel 356 351 49 54 405
372 249 188 487 258 1732
222 648 1977
268 2015
42
BIJLAGE F Relaties tussen leefstijlen en woonwensen Woningtype Tussenwoning of hoekwoning (Ȥ2=24,28; df=4; p=.000) Wel tussenwoning of hoekwoning Verwachte waarde Niet tussenwoning of hoekwoning Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 286 338 621 569 907
Bruggenbouwer 206 175 264 295 470
Sprekende burger 52 47 73 78 125
Sociaal mobiel 171 159 256 268 427
Sociaal gehecht 56 52 84 88 140
Totaal aantal 771
Twee-onder-een-kap woning (Ȥ2=12,64; df=4; n.s.) Wel twee-onder-een-kap woning Verwachte waarde Niet twee-onder-een-kap woning Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 123 152 784 755 907
Bruggenbouwer 89 79 381 391 470
Sprekende burger 28 21 97 104 125
Sociaal mobiel 80 71 347 356 427
Sociaal gehecht 26 23 114 117 140
Totaal aantal 346
Vrijstaande woning (Ȥ2=7,10; df=4; n.s.) Wel vrijstaande woning Verwachte waarde Niet vrijstaande woning Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 138 152 769 755 907
Bruggenbouwer 84 79 386 391 470
Sprekende burger 30 21 95 104 125
Sociaal mobiel 69 72 358 355 427
Sociaal gehecht 26 23 114 117 140
Totaal aantal 347
Bungalow (Ȥ2=3,96; df=4; n.s.) Wel bungalow Verwachte waarde Niet bungalow Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 128 135 779 772 907
Bruggenbouwer 67 70 403 400 470
Sprekende burger 24 19 101 106 125
Sociaal mobiel 62 63 365 364 427
Sociaal gehecht 26 21 114 119 140
Totaal aantal 307
Semi-bungalow (Ȥ2=3,17; df=4; n.s.) Wel semi-bungalow Verwachte waarde Niet semi-bungalow Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 104 107 803 800 907
Bruggenbouwer 52 55 417 414 469
Sprekende burger 20 15 105 110 125
Sociaal mobiel 54 50 373 377 427
Sociaal gehecht 14 17 126 123 140
Totaal aantal 244
Appartement met lift (Ȥ2=24,31; df=4; p=.000) Wel appartement met lift Verwachte waarde Niet appartement met lift Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 393 341 514 566 907
Bruggenbouwer 156 177 314 293 470
Sprekende burger 36 47 89 78 125
Sociaal mobiel 149 161 278 266 427
Sociaal gehecht 44 53 96 87 140
Totaal aantal 778
Appartement zonder lift
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende Sociaal burger mobiel Onvoldoende spreiding
Sociaal gehecht
Totaal aantal
Ander woningtype
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende Sociaal burger mobiel Onvoldoende spreiding
Sociaal Totaal aantal gehecht
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
1298 2069
1723 2069
1722 2069
1762 2069
1824 2068
1291 2069
43
Bijlage F
Woningkenmerken Aantal kamers (Ȥ2=48,77; df=8; p=.000) 1,2 of 3 slaapkamers Verwachte waarde 4 slaapkamers Verwachte waarde 5 slaapkamers Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 562 489 227 269 81 112 870
Bruggenbouwer 219 252 155 139 75 58 449
Sprekende burger 63 66 40 36 14 15 117
Sociaal mobiel 204 233 145 128 66 54 415
Sociaal gehecht 69 77 47 42 21 18 137
Totaal aantal 1117
Toiletvoorziening (Ȥ2=34,84; df=16; n.s.) Een apart toilet Verwachte waarde Een toilet in de badkamer Verwachte waarde Een apart toilet en een in de badkamer Verwachte waarde Twee aparte toiletten Verwachte waarde Maakt niet uit Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 157 149 72 62 486 513 76 84 122 105 913
Bruggenbouwer 62 77 32 32 277 263 49 43 49 54 469
Sprekende burger 28 20 7 8 70 70 10 11 9 14 124
Sociaal mobiel 72 70 19 29 264 240 36 39 36 49 427
Sociaal gehecht 20 23 12 10 68 80 19 13 23 16 142
Totaal aantal 339
Badkamervoorziening (Ȥ2=96,49; df=12; p=.000) Douche Verwachte waarde Bad, eventueel met douche erin Verwachte waarde Bad en aparte douche Verwachte waarde Maakt niet uit Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 499 420 113 153 242 272 61 71 915
Bruggenbouwer 158 216 132 79 137 140 44 36 471
Sprekende burger 49 57 26 21 40 37 10 10 125
Sociaal mobiel 182 195 60 71 149 126 35 33 426
Sociaal gehecht 65 65 16 24 49 42 11 11 141
Totaal aantal 953
Gelijkvloersheid (Ȥ2=36,51; df=8; p=.000) Wel op zelfde verdieping Verwachte waarde Niet op zelfde verdieping Verwachte waarde Maakt niet uit Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 595 544 144 173 177 198 916
Bruggenbouwer 260 279 114 89 96 102 470
Sprekende burger 65 74 19 24 41 27 125
Sociaal mobiel 228 253 92 81 106 92 426
Sociaal gehecht 87 84 24 27 30 31 141
Totaal aantal 1235
Keuken (Ȥ2=13,32; df=8; n.s.) Open keuken Verwachte waarde Gesloten keuken Verwachte waarde Maakt niet uit Verwachte waarde Totaal
Stille burger 353 345 289 295 277 279 919
Bruggenbouwer 193 178 159 152 121 144 473
Sprekende burger 43 47 45 40 37 38 125
Sociaal mobiel 145 161 129 137 154 130 428
Sociaal gehecht 50 53 47 46 45 43 142
Totaal aantal 784
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
614 257 1988
142 1165 190 239 2075
347 617 161 2078
393 450 2078
669 634 2087
44
Bijlage F
Buitenruimte (Ȥ2=31,44; df=16; n.s.) Een tuin Verwachte waarde Een balkon Verwachte waarde Een tuin of balkon Verwachte waarde Een tuin en balkon Verwachte waarde Maakt niet uit Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 396 432 226 196 121 122 40 50 90 73 873
Bruggenbouwer 241 226 89 102 61 64 32 26 34 38 457
Sprekende burger 67 61 19 28 20 17 9 7 9 10 124
Sociaal mobiel 211 208 94 94 59 59 28 24 28 35 420
Sociaal gehecht 79 66 22 30 20 19 6 8 7 11 134
Totaal aantal 994
Eigendomsverhouding (Ȥ2=25,50; df=8; p=.001) Huurwoning Verwachte waarde Koopwoning Verwachte waarde Maakt niet uit Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 666 629 104 142 125 124 895
Bruggenbouwer 314 329 96 74 58 65 468
Sprekende burger 81 88 26 20 18 17 125
Sociaal mobiel 283 298 76 67 65 59 424
Sociaal gehecht 100 100 25 23 18 20 143
Totaal aantal 1444
Locatie (Ȥ2=85,43; df=12; p=.000) In mijn eigen buurt Verwachte waarde In een andere buurt Verwachte waarde In een andere gemeente Verwachte waarde Maakt niet uit Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 449 466 168 147 54 54 219 223 890
Bruggenbouwer 268 244 67 77 25 28 106 117 466
Sprekende burger 52 65 29 20 10 8 33 31 124
Sociaal mobiel 187 223 63 70 32 26 143 107 425
Sociaal gehecht 116 74 11 23 3 9 12 36 142
Totaal aantal 1072
Levendige buurt (Ȥ2=54,38; df=4; p=.000) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 229 175 627 681 856
Bruggenbouwer 50 94 409 365 459
Sprekende burger 26 25 98 99 124
Sociaal mobiel 88 86 333 335 421
Sociaal gehecht 15 28 122 109 137
Totaal aantal 408
Gevarieerde bebouwing (Ȥ2=16,50; df=4; n.s.) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 230 211 605 624 835
Bruggenbouwer 89 114 362 337 451
Sprekende burger 25 31 96 90 121
Sociaal mobiel 123 105 295 313 418
Sociaal gehecht 28 35 109 102 137
Totaal aantal 495
Bereikbaarheid auto
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende Sociaal burger mobiel Onvoldoende spreiding
Sociaal gehecht
Totaal aantal
450 281 115 168 2008
327 284 2055
338 124 513 2047
Buurtkenmerken
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
1589 1997
1467 1962
45
Bijlage F
Bereikbaarheid openbaar vervoer
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende Sociaal burger mobiel Onvoldoende spreiding
Sociaal gehecht
Totaal aantal
Veel groen
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende Sociaal burger mobiel Onvoldoende spreiding
Sociaal gehecht
Totaal aantal
Ontmoetingsruimte (Ȥ2=127,78; df=4; p=.000) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 483 378 388 493 871
Bruggenbouwer 110 203 358 265 468
Sprekende burger 50 53 73 70 123
Sociaal mobiel 183 184 241 240 424
Sociaal gehecht 52 59 84 77 136
Totaal aantal 878
Goed bekend staande buurt (Ȥ2=6,18; df=4; n.s.) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 192 174 676 694 868
Bruggenbouwer 82 94 386 374 468
Sprekende burger 26 25 99 100 125
Sociaal mobiel 83 84 339 338 422
Sociaal gehecht 21 27 116 110 137
Totaal aantal 404
Kindvriendelijke buurt (Ȥ2=28,73; df=4; p=.000) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 239 191 610 658 849
Bruggenbouwer 79 105 387 361 466
Sprekende burger 25 28 97 94 122
Sociaal mobiel 85 95 336 326 421
Sociaal gehecht 21 30 112 103 133
Totaal aantal 449
Functiemenging (Ȥ2=25,67; df=4; p=.000) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 189 171 709 727 898
Bruggenbouwer 63 89 406 380 469
Sprekende burger 34 24 92 102 126
Sociaal mobiel 91 81 335 345 426
Sociaal gehecht 14 26 124 112 138
Totaal aantal 391
Activiteiten in de buurt (Ȥ2=384,65; df=4; p=.000) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 582 388 294 488 876
Bruggenbouwer 59 206 407 260 466
Sprekende burger 41 55 84 70 125
Sociaal mobiel 178 188 247 237 425
Sociaal gehecht 39 61 98 76 137
Totaal aantal 899
Informatie over activiteiten (Ȥ2=415,39; df=4; p=.000) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 546 336 332 542 878
Bruggenbouwer 45 179 424 290 469
Sprekende burger 28 47 96 77 124
Sociaal mobiel 128 163 297 262 425
Sociaal gehecht 31 53 107 85 138
Totaal aantal 778
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
1144 2022
1616 2020
1542 1991
1666 2057
1130 2029
1256 2034
46
Bijlage F
Stille burger 448 409 424 463 872
Bruggenbouwer 158 217 304 245 462
Sprekende burger 68 58 56 66 124
Sociaal mobiel 229 200 197 226 426
Sociaal gehecht 46 65 92 73 138
Totaal aantal 949
Aanwezigheid basisschool (Ȥ2=66,17; df=4; p=.000) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 508 432 343 419 851
Bruggenbouwer 168 234 293 227 461
Sprekende burger 65 63 59 61 124
Sociaal mobiel 206 214 215 207 421
Sociaal gehecht 63 67 69 65 132
Totaal aantal 1010
Aanwezigheid kinderopvang (Ȥ2=68,42; df=4; p=.000) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 539 470 308 377 847
Bruggenbouwer 184 256 277 205 461
Sprekende burger 72 69 52 55 124
Sociaal mobiel 234 234 187 187 421
Sociaal gehecht 72 73 60 59 132
Totaal aantal 1101
Aanwezigheid speelvoorzieningen (Ȥ2=50,54; df=4; p=.000) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 395 327 459 527 854
Bruggenbouwer 125 177 337 285 462
Sprekende burger 49 47 75 77 124
Sociaal mobiel 145 161 276 260 421
Sociaal gehecht 48 50 84 82 132
Totaal aantal 762
Voorzieningen voor jongeren (Ȥ2=63,54; df=4; p=.000) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 391 314 456 533 847
Bruggenbouwer 113 171 348 290 461
Sprekende burger 41 46 83 78 124
Sociaal mobiel 144 155 274 263 418
Sociaal gehecht 46 49 86 83 132
Totaal aantal 735
Voorzieningen voor 65-plussers (Ȥ2=15,78; df=4; n.s.) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 215 179 682 718 897
Bruggenbouwer 77 94 391 374 468
Sprekende burger 22 25 104 101 126
Sociaal mobiel 73 85 354 342 427
Sociaal gehecht 25 28 117 114 142
Totaal aantal 412
Aanwezigheid zorgcentrum, apotheek
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende Sociaal burger mobiel Onvoldoende spreiding
Sociaal gehecht
Totaal aantal
Mogelijkheden verhuizen in buurt (Ȥ2=58,31; df=4; p=.000) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
1073 2022
Voorzieningen
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
979 1989
884 1985
1231 1993
1247 1982
1648 2060
47
Bijlage F
Aanwezigheid gebedshuis (Ȥ2=19,79; df=4; p=.001) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 539 522 325 342 864
Bruggenbouwer 257 278 204 183 461
Sprekende burger 80 75 44 49 124
Sociaal mobiel 272 254 149 167 421
Sociaal gehecht 65 83 73 55 138
Totaal aantal 1213
Aanwezigheid sportvoorzieningen (Ȥ2=79,91; df=4; p=.000) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 390 309 469 550 859
Bruggenbouwer 105 167 360 298 465
Sprekende burger 44 44 79 79 123
Sociaal mobiel 148 151 271 268 419
Sociaal gehecht 33 48 101 86 134
Totaal aantal 720
Aanwezigheid parkeervoorzieningen
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende Sociaal burger mobiel Onvoldoende spreiding
Sociaal gehecht
Totaal aantal
Stille burger 96 86 153 185 37 42 65 65 38 36 43 44 198 164 203 211 833
Bruggenbouwer 49 46 107 98 23 22 40 35 17 19 22 23 81 87 102 112 441
Sprekende burger 13 13 28 27 11 6 5 10 4 5 5 6 17 24 38 31 121
Sociaal mobiel 27 42 109 90 19 20 30 32 22 18 29 22 56 80 114 103 406
Sociaal gehecht 15 14 32 30 7 7 12 11 3 6 4 7 28 26 33 34 134
Totaal aantal 200
Stille burger 375 291 501 585 876
Bruggenbouwer 83 156 388 315 471
Sprekende burger 35 41 90 84 125
Sociaal mobiel 155 140 266 281 421
Sociaal gehecht 26 46 113 93 139
Totaal aantal 674
795 2008
1280 2000
Woonmilieu Woonmilieu (Ȥ2=53,65; df=28; n.s.) Stadcentrum Verwachte waarde Stedelijk in het groen Verwachte waarde Vooroorlogse woonwijk Verwachte waarde Naoorlogse woonwijk Verwachte waarde Woonwijk langs uitvalswegen Verwachte waarde Woonwijk langs verbindingswegen Verwachte waarde Dorpscentrum Verwachte waarde Ergens anders in een dorp Verwachte waarde Totaal aantal
429 97 152 84 103 380 490 1935
Buurtbewoners Veel contact (Ȥ2=105,23; df=4; p=.000) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
1358 2032
48
Bijlage F
Zelfde ideeën/opvattingen (Ȥ2=6,09; df=4; n.s.) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 497 496 377 378 874
Bruggenbouwer 250 265 216 201 466
Sprekende burger 75 72 51 54 126
Sociaal mobiel 255 238 165 182 420
Sociaal gehecht 72 78 66 60 138
Totaal aantal 1149
Zelfde opleiding/inkomensniveau (Ȥ2=13,85; df=4; n.s.) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 602 630 265 237 867
Bruggenbouwer 347 338 118 127 465
Sprekende burger 84 91 41 34 125
Sociaal mobiel 327 306 94 115 421
Sociaal gehecht 106 100 32 38 138
Totaal aantal 1466
Zelfde culturele achtergrond (Ȥ2=11,13; df=4; n.s.) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 587 613 281 255 868
Bruggenbouwer 346 330 122 138 468
Sprekende burger 83 88 42 37 125
Sociaal mobiel 315 297 106 124 421
Sociaal gehecht 94 97 43 40 137
Totaal aantal 1425
Elkaar helpen
Stille burger
Bruggenbouwer
Sprekende Sociaal burger mobiel Onvoldoende spreiding
Sociaal gehecht
Totaal aantal
Op elkaar letten (Ȥ2=43,17; df=4; p=.000) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 228 173 662 717 890
Bruggenbouwer 58 91 410 377 468
Sprekende burger 17 24 107 100 124
Sociaal mobiel 74 81 346 339 420
Sociaal gehecht 19 27 121 113 140
Totaal aantal 396
Zelfde leeftijd (Ȥ2=20,48; df=4; p=.000) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 561 604 326 283 887
Bruggenbouwer 333 318 134 149 467
Sprekende burger 95 85 30 40 125
Sociaal mobiel 307 286 113 134 420
Sociaal gehecht 94 97 48 45 142
Totaal aantal 1390
Zelfde huishoudenssamenstelling (Ȥ2=9,53; df=4; n.s.) Onbelangrijk Verwachte waarde Belangrijk Verwachte waarde Totaal aantal
Stille burger 698 707 179 170 877
Bruggenbouwer 366 377 102 91 468
Sprekende burger 105 101 20 24 125
Sociaal mobiel 358 339 62 81 420
Sociaal gehecht 111 114 31 28 142
Totaal aantal 1638
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
875 2024
550 2016
594 2019
1646 2042
651 2041
394 2032
49
BIJLAGE G Analyses toegevoegde waarde Overzicht van de analysestappen per woonwens Woonwensen
Woningtype
Tussenwoning of hoekwoning Appartement met lift
Woningkenmerken
70,4%; R2=.253
2
68,3%; R2=.217
2
62,4%; R =.016
66,6%; R2=.400
66,7%; R2=.414
Badkamervoorziening Douche
Opgesplitst 58,1%; R2=.039
69,0%; R2=.236
70,4%; R2=.268
Bad
83,3%; R2=.046
82,7%; R2=.085
82,4%; R2=.135
82,8%; R2=.163
63,7%; R2=.135
66,0%; R2=.173
75,9%; R2=.069
76,2%; R2=.094
2
2
Gelijkvloersheid
59,4%; R =.020
64,1%; R =.334
Eigendomsverhouding
70,3%; R2=.016
72,2%; R2=.349
Locatie
Opgesplitst 65,8%; R2=.049
62,2%; R2=.113
2
2
in een ander buurt
83,5%; R =.016
83,1%; R =.035
geen voorkeur
74,9%; R2=.031
74,2%; R2=.039
Levendige buurt Ontmoetingsruimte
2
79,6%; R =.045 2
61,3%; R =.086 2
2
0,0%; R =.000 2
58,8%; R =.042
2
79,8%; R2=.059
2
65,2%; R2=.171
79,7%; R =.018 61,2%; R =.085
2
Kindvriendelijke buurt
77,4%; R =.022
77,1%; R =.059
Functiemenging
81,0%; R2=.021
81,2%; R2=.035
81,5%; R2=.061
Activiteiten in de buurt
69,9%; R2=.248
58,3%; R2=.025
60,3%; R2=.089
Verhuizen binnen buurt Basisschool Kinderopvang Speelvoorzieningen Voorzieningen voor jongeren Gebedshuis
2
72,3%; R =.268 2
56,4%; R =.039 2
57,8%; R =.044 2
60,2%; R =.045 2
61,8%; R =.035 2
62,9%; R =.044 2
60,8%; R =.013 2
2
61,9%; R =.013 2
56,8%; R =.030 2
63,3%; R =.130 2
61,2%; R =.059 2
63,1%; R =.105 2
65,0%; R =.109 2
65,2%; R =.118 2
Sportvoorzieningen
64,0%; R =.053
66,0%; R =.086
Woonmilieu
Opgesplitst 80,4%; R2=.017
81,9%; R2=.097
Dorpscentrum Buurtbewoners
62,7%; R2=.016
Traditionele, sociaal-culturele variabelen en leefstijl
56,2%; R =.029
Informatie over activiteiten Voorzieningen
Alleen traditionele Traditionele en variabelen sociaal-culturele variabelen
Aantal kamers
in mijn eigen buurt
Buurtkenmerken
Alleen leefstijl
73,3%; R2=.316
2
60,3%; R2=.070
2
66,5%; R2=.202
2
65,0%; R2=.136
2
65,2%; R2=.165
2
66,2%; R2=.158
2
74,8%; R2=.369
62,8%; R =.068 58,3%; R =.045 64,8%; R =.175 63,1%; R =.105 63,1%; R =.148 66,0%; R =.142 74,0%; R =.362 2
69,0%; R =.160
Veel contact
66,8%; R =.074
66,9%; R2=.042
67,6%; R2=.085
70,2%; R2=.151
Op elkaar letten
80,6%; R2=.034
80,0%; R2=.026
79,9%; R2=.050
80,2%; R2=.090
Zelfde leeftijd
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
2
72,3%; R2=.316
2
2
68,1%; R =.014
2
68,7%; R =.075
2
71,3%; R =.104
50
Bijlage G
Traditionele variabelen Geslacht Leeftijd Aantal personen in huis Inkomen Opleidingsniveau Arbeidssituatie Hulpbehoevendheid Sociaal-culturele variabelen Internet TV publieke zenders TV commerciële zenders TV thema zenders TV europese zenders TV regionale zenders TV nieuws programma's TV onstpannings programma's TV film programma's TV sport programma's TV muziek programma's Programmagids Dagbladen Sport beoefenen Lange wandeling of fietstocht Denksport beoefenen Andere spelletjes Tv of video's kijken Radio of CD's luisteren Lezen Computeren Tuinieren of klussen Met dieren bezig Creatieve hobby Vrijwilligerswerk Bezoeken bibliotheek Bezoeken concert, toneel Bezoeken bioscoop, filmhuis Bezoeken gebedshuis Bezoeken natuurgebied Bezoeken speeltuin, pretpark Bezoeken steden, dorpen, e.d. Winkelen Uitgaan café, discotheek Uigaan restaurant Bezoeken familie Politieke voorkeur Religie/levensbeschouwing Cultuur
x x x
x x
x x x
x x x
x x
x x
x x x x x x x
x x x
x x x
x x x
x x
x x x x
x
x x x x x x x x
x x x x x x
x
x x x
x
x
x
Kindvriendelijke buurt
Ontmoetingsruimte
Levendige buurt
Geen voorkeur voor een buurt
In een andere buurt
Eigen buurt
Eigendomsverhouding
Gelijkvloers
Bad eventueel met douche erin
Douche
Aantal kamers
Appartement met lift
Tussenwoning of hoekwoning
Geselecteerde variabelen per woonwens
x x
x
x x
x x x
x
x
x x x x
x x
x x
x x
x x
x
x
x x x x x
x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x x x x x
x
x
x x x
x x x x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x x
x x
x x x
x
x
x x x
x x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x x x
x x x
x
x
x x
x x
x x
x x
x x
x
x
x
x
x x x x
x x x
x x
x x x
x
x x x
x x
x
x x x
x x x
x x x x x
x x x
x x x x x
x x
x x
x x
x x
x x
x x
x x
Wanneer er een x in een cel staat betekent dit dat de variabele op basis van chi-kwadraat is geselecteerd. Wanneer de cel eveneens groen gemarkeerd is wil dit zeggen dat de variabele is meegenomen in de uiteindelijke analyses.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
51
Traditionele variabelen Geslacht Leeftijd Aantal personen in huis Inkomen Opleidingsniveau Arbeidssituatie Hulpbehoevendheid Sociaal-culturele variabelen Internet TV publieke zenders TV commerciële zenders TV thema zenders TV europese zenders TV regionale zenders TV nieuws programma's TV onstpannings programma's TV film programma's TV sport programma's TV muziek programma's Programmagids Dagbladen Sport beoefenen Lange wandeling of fietstocht Denksport beoefenen Andere spelletjes Tv of video's kijken Radio of CD's luisteren Lezen Computeren Tuinieren of klussen Met dieren bezig Creatieve hobby Vrijwilligerswerk Bezoeken bibliotheek Bezoeken concert, toneel Bezoeken bioscoop, filmhuis Bezoeken gebedshuis Bezoeken natuurgebied Bezoeken speeltuin, pretpark Bezoeken steden, dorpen, e.d. Winkelen Uitgaan café, discotheek Uigaan restaurant Bezoeken familie Politieke voorkeur Religie/levensbeschouwing Cultuur
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
x x x
x
x x
x x
x x
x x
x x x
x
x
x
x
x
x
x x x x x x x
x x
x x x
x x x x x x
x x
x x x
Zelfde leeftijd
Op elkaar letten
veel contact
Woonmilieu: dorpcentrum
Sportvoorzeiningen
Gebedshuis
Voorzieningen voor jongeren
Speelvoorzieningen
Kinderopvang
Basisschool
Verhuizen binnen buurt
Informatie over activiteiten
Functiemenging
Bijlage G
x
x x
x x
x x x
x x
x
x x
x
x
x x
x
x
x
x
x
x
x x
x x x
x x x
x
x
x
x
x x x
x x x
x
x x
x
x
x x x
x
x x
x x
x
x
x
x x
x x
x
x
x
x x x
x x x
x x x x x
x
x
x
x
x x x x x
x x x
x x x
x x x
x
x
x
x x x
x
x
x
x
x x x
x x x x x x
x x x x x x
x x
x
x x
52
BIJLAGE H
3 6 7 9 10 11 12 13 14 15 16 18 19 20 21 22 23 24 25 26 28 29 30 31 33 36 37 38 41 42 43 45 46 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 63 64 101 103 104 105 106 107 108 109 110 111
Akkerwijk Bloemenbuurt Noord t Lijntje Hugo de Grootplein Offenbachlaan Barneveldstraat Muzenlaan Cornelis Schuytstraat Sem Dresdenstraat Waleweinstraat Mirachstraat Vlaanderenlaan t Hofke t Ven Christinastraat Spaaihoef Lismortel Pieter Oudhof Hemelrijken Maria Montessoristraat Limbeek Boschdijk sociaal Mechelenlaan Doctor W. Dreesstraat Boschdijk duur Strijpsestraat Leenderweg Groenewoud St. Petrusstraat Kaneelstraat Boschdijk tussenblok Zoutmanstraat geel Schoolstraat geel Paulusstaete Gerard Noodtstraat Schonberglaan De Kattenrug Zandvis Zandroos Zandpluvier Brasschaatpad Zandkasteel Leeghwaterstraat CTH C. van Bynkershoekstraat Struykenstraat Naastenbest oost J.J. de Vlamstraat J.P. Coenstraat Heemskerkstraat J. Wildschutstraat Kapelaan Nausstraat Lidwinahof Speldenmaker Prof. T. Brandsmastraat Wilhelminaplein
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
1 3 1 3 2
32 26 6 46 9
11 7 3 45 8
3 5 0 12 3
12 19 1 35 5
0 2 0 1 0
3 6 2 9 3
0 0 0 0 0
65 73 15 159 30
0 0 1 0 0 1 0 1 1 2 0 0 0 1 0 2 0 0 3 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
21 23 6 19 20 17 11 15 6 22 12 6 7 7 11 13 36 7 22 3 0 25 1 2 2 9 7 33 4 16 3 4 1 2 4 5
17 12 2 8 14 7 13 5 4 6 3 4 5 3 8 3 11 2 4 2 2 22 1 3 0 5 2 9 3 10 9 1 1 3 1 1
1 1 2 2 3 2 3 0 3 2 1 0 0 0 3 2 6 1 0 1 0 5 0 0 0 2 1 4 0 4 1 1 0 0 0 1
5 8 5 6 10 8 14 8 6 15 1 0 1 4 10 4 22 1 2 2 2 7 0 0 0 6 5 11 1 10 6 1 3 2 1 1
2 0 1 1 0 1 0 0 1 0 2 0 0 1 4 0 0 0 0 0 0 4 1 0 0 4 0 1 1 1 5 0 0 0 1 1
3 6 3 3 2 2 5 1 2 3 4 0 2 1 0 0 4 2 0 1 2 1 0 0 0 0 1 1 1 5 0 0 0 0 0 1
0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
52 51 20 41 52 38 50 32 24 54 24 10 15 19 36 25 83 13 32 10 6 67 4 6 2 26 17 66 10 51 24 8 5 7 7 12
0 0 1 0 1 0 0 0 0 0 0
2 4 8 6 24 3 7 6 13 3 5
8 0 3 3 8 0 2 3 4 0 3
0 0 1 2 1 0 0 2 1 1 0
0 1 7 3 6 0 2 2 4 0 3
0 0 2 1 1 0 0 0 1 0 0
0 1 0 1 3 0 0 1 3 0 1
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
10 6 25 16 46 5 11 14 27 6 14
154 189 36 361 108 4 114 118 38 113 116 81 131 36 76 111 57 19 52 58 97 108 189 24 91 28 25 208 7 23 10 79 45 143 14 75 66 38 16 34 34 53 39 18 22 24 76 32 118 6 22 49 49 13 30
Respons (in %)
Aantal woningen
Totaal
Eigenheimer
Sociaal gehecht
Vernieuwer
Sociaal mobiel
Bruggenbouwer
Stille burger
Passant
Complexnummer
Complexnaam
Sprekende burger
Leefstijlen per complex
42,2 38,6 41,7 44,0 27,8 45,6 43,2 52,6 36,3 44,8 46,9 38,2 88,9 31,6 48,6 42,1 52,6 28,8 32,8 37,1 23,1 43,9 54,2 35,2 35,7 24,0 32,2 57,1 26,1 20,0 32,9 37,8 46,2 71,4 68,0 36,4 21,1 31,3 20,6 20,6 22,6
45,5 25,0 32,9 50,0 39,0 83,3 50,0 28,6 55,1 46,2 46,7
53
112 113 114 115 116 117 118 119 121 122 123 124 125 126 127 128 129 130 131 201 202 203 204 206 208 209 212 213 215 216 217 218 219 220 221 224 228 230 231 232 233 234 235 237 239 243 244 245 301 302 303 304 305 306 307
Pater L.A. Bleijsstraat Prins Bernhardlaan Grasklokje Wikke Helmkruid Vogelkers Wever Kerkakkerstraat Op 't Heerbeeck I Grindheuvel Breekeind Op 't Heerbeeck II Raadhuisstraat Kuiltjeshei Hannie Schaftplein Vredeshof Graanvelden Knoteind Julianahof Emmastraat Breeakker I Sint Genovevastraat eengezins Beemstraat Breeakker II De Vloed eengezins t Eigen Peellaan Betuwepad Sint Genovevastraat senioren Cerespad eengezins Cerespad appartement Pallaspad Tweelingenlaan Van Gentlaan Kleine Beerlaan Oderlaan Ganzebloemlaan Weserlaan Burg. Steinweghof De Wadden Vijverlaan sociaal Vijverlaan duur Rietlaan Beekstraat St. Catharinastraat Distelvlinderlaan Vlinderlaan 17 Septemberplein Koningin Julianaweg Naastenbest west Naastenbest oost appartement Leemkuilen Batadorp Wilhelminadorp Goossensstraat e.o.
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
6 7 13 8 1 6 1 9 12 12 8 7 3 1 8 5 2 6 9 3 1
0 1 5 4 3 5 1 4 1 5 3 0 0 1 3 4 2 1 4 5 0
1 1 1 2 0 1 0 2 1 0 1 0 0 1 2 0 1 0 0 0 0
0 2 2 7 1 4 2 6 3 3 3 0 0 2 4 1 3 2 1 0 0
0 1 1 0 0 1 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0
0 0 1 2 0 1 0 1 2 3 1 0 0 0 1 1 1 2 0 1 1
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
7 12 27 23 5 19 4 25 25 25 17 7 3 6 19 14 9 12 17 9 3
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0
2 7 10 6 2 16 1 7 3 9 12 4 19 3 9 4 3 5 5 0 3 4 3 7 2 3 4 4 6 12 3 30 2
0 5 11 2 4 5 2 9 0 3 6 0 6 1 3 1 0 1 2 1 2 2 4 0 1 2 1 3 4 11 1 17 0
0 0 2 0 0 1 0 2 2 1 0 1 0 2 1 1 0 0 0 0 0 0 0 3 0 0 1 0 3 5 0 3 0
0 4 4 0 5 7 0 2 3 4 5 4 3 3 0 1 0 5 2 0 1 2 4 1 2 0 2 0 9 7 0 8 2
0 0 1 0 1 0 0 2 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 1 5 0 0 1 0
0 0 1 1 2 1 1 1 0 2 1 1 0 0 1 1 2 0 2 1 1 0 0 1 0 0 1 1 0 4 0 7 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0
2 17 30 9 14 31 4 23 9 22 26 10 29 9 15 9 8 11 11 2 8 8 12 13 7 8 9 10 28 41 5 72 4
21 33 51 37 13 53 9 46 62 51 56 15 6 24 44 22 18 20 26 20 13 2 2 34 70 25 34 54 8 50 24 48 68 25 60 35 23 34 18 14 16 4 13 13 20 22 20 15 41 47 96 142 13 165 17
Respons (in %)
Aantal woningen
Totaal
Eigenheimer
Sociaal gehecht
Vernieuwer
Sociaal mobiel
Bruggenbouwer
Stille burger
Passant
Complexnummer
Complexnaam
Sprekende burger
Bijlage H
33,3 36,4 52,9 62,2 38,5 35,8 44,4 54,3 40,3 49,0 30,4 46,7 50,0 25,0 43,2 63,6 50,0 60,0 65,4 45,0 23,1 100,0 50,0 42,9 36,0 41,2 57,4 50,0 46,0 37,5 45,8 38,2 40,0 48,3 25,7 65,2 26,5 44,4 78,6 68,8 50,0 61,5 61,5 60,0 59,1 35,0 53,3 22,0 21,3 29,2 28,9 38,5 43,6 23,5
54
308 309 310 313 600 602 604 606 608 609
Hoge Akker Jan de Rijpstraat e.o. Olivier van Noortstraat Kijkduinstraat eengezins Terraweg Eemshof Gaskendonk Oranjetip Vogelkers standplaats + woonwagen hout Rooijseweg standplaats + woonwagen steen
Totaal
LEEFSTIJLEN in het woonDOMEIN?
0 0 0 1
3 9 0 1
1 0 0 1
1 1 0 0
1 3 1 1
0 0 0 0
2 1 1 1
0 1 0 0
8 15 2 5
18 46 16 8 4 8 8 4 8
Respons (in %)
Aantal woningen
Totaal
Eigenheimer
Sociaal gehecht
Vernieuwer
Sociaal mobiel
Bruggenbouwer
Stille burger
Passant
Complexnummer
Complexnaam
Sprekende burger
Bijlage H
44,4 32,6 12,5 62,5
12 28
953
478
127
430
59
145
3
2355
5921
55