Leefbaarheid: feiten in beeld
Jeugd In deze uitgave van Leefbaarheid: feiten in beeld staat de jeugd van Brabant centraal. Het gaat over alle jeugd en jongeren in Noord-Brabant in de leeftijd van 0 tot 25 jaar. Hoeveel jongeren zijn er in Brabant? Hoe zit het met het onderwijs? Hoe ervaren jongeren hun leefomgeving? Hoe zit het met de jeugdwerkloosheid? Dat zijn vragen waarover we in deze uitgave gegevens presenteren.
Samenvatting Demografie Noord-Brabant telt op 1 januari 2009 ruim 715.640 jongeren tot 25 jaar. Zowel in absolute aantallen als in percentage van de totale bevolking is er vanaf 1990 een daling van het aantal jongeren in Noord-Brabant te zien. Het percentage jongeren is in 2009 29%; in 1990 was dit 35%. De meeste allochtone jongeren wonen in de (sterk) stedelijke gebieden. In Noord-Brabant is 7% van de huishoudens met kinderen een eenoudergezin. Onderwijs Noord-Brabant telt 919 basisscholen. Veertien woonplaatsen (van de 264) hebben geen basisschool. Landelijk gezien doet Noord-Brabant het goed als we kijken naar het percentage ‘sterke basisscholen’. Brabant staat op nummer 3 van de provincies met het hoogste percentage sterke basisscholen. Noord-Brabant heeft in 2007 173 vestigingen voor voortgezet onderwijs. In niet-stedelijke gemeenten is het percentage vroegtijdige schoolverlaters lager dan in sterk stedelijke gemeenten. Werkloosheid De jeugdwerkloosheid is in alle arbeidsmarktregio’s in Noord-Brabant in september 2009 aanzienlijk hoger dan in dezelfde maand in het jaar daarvoor. In ZuidoostBrabant is de jeugdwerkloosheid zelfs verdubbeld. Ook zien we dat in de grote
Jeugd
1
gemeenten, de sterk stedelijke gebieden, het aantal niet-werkende werkzoekende jongeren het hoogst is. Jongeren en de buurt Bijna alle jongeren geven hun buurt een rapportcijfer 6 of hoger. Jongeren in landelijk gebied geven even vaak een voldoende voor de buurt als jongeren in stedelijk gebied. Jongeren voelen zich thuis in de buurt; driekwart van de Brabantse jongeren geeft dit aan. Ondanks de voldoende die jongeren geven aan hun buurt blijkt er nog wel wat te verbeteren. Bijna de helft van de jongeren geeft aan dat zij ontmoetingsplaatsen in de buurt mist en dat er onvoldoende georganiseerd wordt in de buurt. Eenzesde van de jongeren is actief bezig in de wijk om de sfeer te verbeteren; bijna eenderde is vrijwilliger.
Demografie In Noord-Brabant wonen op 1 januari 2009 715.640 jongeren tot 25 jaar. In 2005 waren dit er 725.150, zodat het aantal met 9.510 is gedaald. Als percentage van de totale bevolking is het aandeel jongeren in 2009 ten opzichte van 2005 zeer licht gedaald: van 30% naar 29%. In 1990 lag dit percentage op 35%. Samengevat is zowel in absolute aantallen als in aandeel van de totale bevolking het aantal jongeren in Noord-Brabant gedaald. Ook in de toekomst zal het aantal jongeren dalen. In 2015 zijn er naar verwachting 711.570 jongeren en in 2020 is dit gedaald tot 701.300. Het percentage jongeren op de totale bevolking laat een lichte daling zien. In 2020 is 28% van de totale bevolking in Noord-Brabant jonger dan 25 jaar. Uitgebreide prognoses over de bevolkingsontwikkeling, ontgroening en vergrijzing in Noord-Brabant staan in een van de komende uitgaven in deze serie centraal. De verschillen tussen gemeenten naar stedelijkheid zijn klein. In gemeenten in weinig stedelijk gebied is het percentage jongeren het kleinste, namelijk 28,9%. In gemeenten in niet-stedelijk gebied is het percentage jongeren ten opzichte van de totale bevolking het hoogste: 30,3%.
2
Leefbaarheid: feiten in beeld
770.000 760.000 750.000 740.000 730.000 720.000 710.000 700.000 690.000 680.000 670.000 660.000 1990
1995
2000
2005
2009
2015
2020
figuur 1 Bevolking tot 25 jaar in Noord-Brabant in aantallen (1990, 1995, 2000, 2005, 2009, en prognose 2015 en 2020) bron: CBS (Sociale Atlas Brabant), Prognosecijfers: Provincie Noord-Brabant 2008
's-Hertogenbosch
Breda
Tilburg
Helmond Eindhoven
< 28
28
29
30 of meer
figuur 2 Bevolking tot 25 jaar als % van de totale bevolking (2009) bron: CBS (Sociale Atlas Brabant)
Jeugd
3
Uiteraard is het aantal jongeren in een gemeente gekoppeld aan het totale inwonertal van die gemeente; hoe meer inwoners, hoe meer jongeren. Interessanter is het te kijken naar het percentage jongeren op de totale bevolking van een gemeente. Per gemeente zijn verschillen te zien: Aalburg heeft met 35% het hoogste percentage en Baarle-Nassau met 25% het laagste. tabel 1 Gemeenten met kleinste aandeel jongeren tot 25 jaar in % (2009) Gemeente
%
aantal
Baarle-Nassau
24,5
1.639
Rucphen
25,3
5.697
Valkenswaard
26,3
8.129
Woensdrecht
26,3
5.715
Halderberge
27,2
7.970
%
aantal
Aalburg
34,9
4.376
Boekel
32,9
3.189
Werkendam
31,9
8.426
Maasdonk
31,9
3.596
Lith
31,8
2.119
bron: CBS (Sociale Atlas Brabant) Een volledig overzicht vindt u op www.hetpon.nl
tabel 2 Gemeenten met grootste aandeel jongeren tot 25 jaar in % (2009) Gemeente
bron: CBS (Sociale Atlas Brabant) Een volledig overzicht vindt u op www.hetpon.nl
Kijken we naar de vijf grootste gemeenten in Brabant, dan zien we verschillen in het aandeel jongeren. Tilburg heeft van deze vijf het hoogste percentage jongeren ten opzichte van de totale bevolking, Eindhoven heeft het laagste percentage.
4
Leefbaarheid: feiten in beeld
tabel 3 Jongeren tot 25 jaar in de vijf grootste gemeenten Gemeente
%
aantal
Tilburg
31,4
63.967
Helmond
30,4
26.678
Breda
30,2
51.865
‘s-Hertogenbosch
28,6
39.409
Eindhoven
28,5
60.416
bron: CBS (Sociale Atlas Brabant)
In figuur 3 zien we het aantal jongeren tot 25 jaar in 2009, verdeeld naar leeftijdklassen van vijf jaar. De groep 15 tot en met 19 jaar is het grootste, het gaat om bijna 150.000 jongeren. 155.000 150.000 145.000 140.000 135.000 130.000 125.000 120.000 < 5 jaar
5 - 9 jaar
10 - 14 jaar
15 - 19 jaar
20 - 24 jaar
figuur 3 Bevolking tot 25 jaar naar leeftijdsklassen in Noord-Brabant in aantallen (2009) bron: CBS (Sociale Atlas Brabant)
Als we kijken naar het percentage van de leeftijdsgroepen op de totale bevolking, zien we dat het uiteenloopt van 5% tot 6%, zie figuur 4 op de volgende bladzijde.
Jeugd
5
8 7 6 5 4 3 2 1 0 < 5 jaar
5 - 9 jaar
10 - 14 jaar
15 - 19 jaar
20 - 24 jaar
figuur 4 Bevolking tot 25 jaar naar leeftijdsklassen in Noord-Brabant als % van de totale bevolking (2009) bron: CBS (Sociale Atlas Brabant)
Allochtone jongeren Figuur 5 laat de spreiding zien van allochtone jongeren in Noord-Brabant. De meeste van hen wonen in de stedelijke gemeenten.
's-Hertogenbosch
Breda
Tilburg
Helmond Eindhoven
< 1000
1000 - 2000
figuur 5 Aantal allochtonen tot 30 jaar (2009) bron: CBS (Sociale Atlas Brabant)
6
Leefbaarheid: feiten in beeld
2000 - 3000
> 3000
Het percentage jongeren van allochtone afkomst blijft ten opzichte van alle jongeren de afgelopen jaren constant. In sterk stedelijke gemeenten is het aandeel jongeren met een allochtone achtergrond bijna driemaal zo groot als in gemeenten in niet-stedelijk gebied. 30
2005
25
2009
20 15 10 5 0 nietstedelijk
weinig stedelijk
matig stedelijk
sterk stedelijk
figuur 6 Allochtone jongeren als % van alle jongeren tot 30 jaar naar stedelijkheid (2005 en 2009) bron: CBS (Sociale Atlas Brabant), bewerking PON
Kinderen in eenoudergezinnen Het aandeel kinderen dat in eenoudergezinnen woont is het grootst in sterk stedelijke gemeenten. In niet-stedelijke gemeenten is dit percentage het kleinst. In Noord-Brabant is 7% van de huishoudens met kinderen een eenoudergezin. 18
2006
16
2007
14
2008
12 10 8 6 4 2 0 nietstedelijk
weinig stedelijk
matig stedelijk
sterk stedelijk
figuur 7 Eenoudergezinnen naar stedelijkheid in % (2006-2008) bron: CBS Statline
Jeugd
7
Onderwijs Basisonderwijs In Noord-Brabant zijn in totaal 918 basisscholen gevestigd. In 1997 waren er 937 basisscholen, in 2002 waren dat er 932. In het landelijk gebied zijn per 10.000 inwoners meer basisscholen aanwezig dan in stedelijk gebied. In het stedelijk gebied zijn 3,7 basisscholen per 10.000 inwoners, in het landelijk gebied ligt dit op 4,6 per 10.000 inwoners. 5,0 4,5
landelijk gebied stedelijk gebied
4,0 3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0
figuur 8 Aantal basisscholen per 10.000 inwoners naar stedelijkheid (2007) bron: CFI - Centrale Financiële Instellingen (CFI) (Sociale Atlas Brabant)
Figuur 9 laat de spreiding zien van woonplaatsen met en zonder basisschool. In veertien dorpen (van de 264) in Brabant is geen basisschool aanwezig. Deze bevinden zich alle in weinig en niet-stedelijk gebied.
8
Leefbaarheid: feiten in beeld
's-Hertogenbosch
Breda
Tilburg
Helmond Eindhoven
0
1
2-4
5 of meer
figuur 9 Woonplaatsen met en zonder basisschool (2007) bron: CFI - Centrale Financiën Instellingen (CFI) (Sociale Atlas Brabant)
Landelijk gezien doet Noord-Brabant het goed als we kijken naar het percentage ‘sterke basisscholen’. Een sterke school is een school met bovengemiddelde leerprestaties. tabel 4 Scholen met bovengemiddelde leerprestaties per provincie in % (2009) Limburg
13
Noord-Holland
11
Noord-Brabant
10
Gelderland
8
Zuid-Holland
8
Utrecht
7
Overijssel
6
Groningen
3
Zeeland
3
Flevoland
2
Friesland
2
Drenthe
0
Landelijk
7
bron: De sterke basisschool, definitie en kenmerken, Inspectie van het Onderwijs, 2009
Jeugd
9
Voortgezet onderwijs Noord-Brabant telt in 2007 173 vestigingen voor voortgezet onderwijs. Deze liggen verspreid over de provincie.
's-Hertogenbosch
Breda
Tilburg
Helmond Eindhoven
0
1
2-4
5 of meer
figuur 10 Gemiddeld aantal vestigingen voor voortgezet onderwijs naar gemeente (2007) bron: CFI - Centrale Financiën Instellingen (CFI) (Sociale Atlas Brabant)
Het aantal geslaagden per onderwijstype in het voortgezet onderwijs komt, als we kijken naar stedelijkheid, overeen met het gemiddelde Brabantse beeld. 35
landelijk
30
stedelijk
25
Noord-Brabant
20 15 10 5 0 vwo
havo
vmbo 1
vmbo 2
figuur 11 Geslaagden voortgezet onderwijs naar stedelijkheid in % (2007) bron: CBS Statline
10
Leefbaarheid: feiten in beeld
Vroegtijdige schoolverlaters Jongeren die vroegtijdig met hun opleiding stoppen (de zogenaamde vroegtijdige schoolverlaters – vsv’ers) kunnen te maken krijgen met een achterstand in de ontwikkeling. Dat zorgt ervoor dat ze minder goed kunnen meekomen in de samenleving. In niet-stedelijke gemeenten is het percentage vroegtijdige schoolverlaters lager dan in sterk stedelijke gemeenten. Over het algemeen neemt het percentage vsv’ers af, maar in weinig stedelijke gemeenten neemt het licht toe. 5
2006
4
2007
3 2 1 0 nietstedelijk
weinig stedelijk
matig stedelijk
sterk stedelijk
figuur 12 Vroegtijdige schoolverlaters (15 tot 23 jaar) naar stedelijkheid in % (2006 en 2007) bron: RMC (Regionaal Meld- en Coördinatiepunt)
Werkloosheid Nederland verkeert in een economische crisis. Niemand kan met zekerheid zeggen wanneer de economie herstelt. In tijden van crises zijn jongeren extra kwetsbaar. Jongeren komen nieuw op een arbeidsmarkt waar weinig vacatures beschikbaar zijn, terwijl ze minder werkervaring hebben dan hun concurrenten. Hierdoor is het lastig een baan te bemachtigen. Hebben ze wel werk dan is dit dikwijls een tijdelijk contract, zodat ze, wanneer er minder werk is, vaak als eerste aan de beurt komen voor ontslag. Dit geldt specifiek voor jonge, laagopgeleide werkzoekenden. Voor hen zal het steeds moeilijker worden om werk te vinden vanwege verdringing op de arbeidsmarkt door middelbaar en hoger opgeleiden. De cijfers in figuur 13 laten zien dat de jeugdwerkloosheid in de vier Brabantse arbeidsmarktregio’s in september 2009 aanzienlijk hoger is dan in dezelfde maand in het jaar daarvoor. In West-Brabant is de jeugdwerkloosheid zelfs verdubbeld.
Jeugd
11
3.000
sept 2008
2.500
sept 2009
2.000 1.500 1.000 500 0 NoordoostBrabant
MiddenBrabant
ZuidoostBrabant
WestBrabant
figuur 13 Aantal niet-werkende werkzoekenden jonger dan 27 jaar naar arbeidsmarktregio (september 2008 en september 2009) bron: UWV WERKbedrijf
Verder zien we dat in de grote gemeenten, de sterk stedelijke gebieden, het aantal niet-werkende werkzoekende jongeren het hoogst is. De stijging van de jeugdwerkloosheid tussen 2008 en 2009 is in gemeenten in weinig en matig stedelijke gebieden het hoogst, namelijk 43% en 52%. In gemeenten in niet-stedelijke gebied is de stijging 37%, in de sterk stedelijke gebieden 39%. 800
2008
700
2009
600 500 400 300 200 100 0
nietstedelijk
weinig stedelijk
matig stedelijk
sterk stedelijk
figuur 14 Gemiddeld aantal niet-werkende werkzoekenen jonger dan 27 jaar naar stedelijkheid (september 2008 en september 2009) bron: UWV WERKbedrijf
12
Leefbaarheid: feiten in beeld
Jeugd en de buurt Bijna alle jongeren geven hun buurt een rapportcijfer van 6 of hoger. Ongeveer 10% is niet tevreden over de buurt en geeft een onvoldoende. Jongeren in landelijk gebied geven even vaak een voldoende voor de buurt als jongeren in stedelijk gebied. Wel blijken jongeren in West-Brabant minder vaak een voldoende te geven dan jongeren in de GGD-regio Hart voor Brabant of Brabant-Zuidoost. In 2007 geven meer jongeren een voldoende voor de buurt dan in 2003. In WestBrabant is de grootste stijging te zien. 100
2003
90
2007
80 70 60 50 40 30 20 10 0 West-Brabant
Hart voor Brabant
Zuidoost-Brabant
figuur 15 Rapportcijfer ‘Voldoende voor de buurt’ naar GGD-regio in % (2003 en 2007) bron: GGD Jeugdmonitoren 2007 (betreft jongeren van 12 tot 18 jaar)
Dat jongeren tevreden zijn over de buurt uit zich ook in het aandeel jongeren dat zich er thuis voelt. Driekwart van de Brabantse jongeren voelt zich namelijk thuis in de buurt. Dat is iets lager dan het Brabants gemiddelde van 86%.
Jeugd
13
80 70 60 50 40 30 20 10 0 mee eens
neutraal
oneens
figuur 16 Thuis voelen in de buurt in % (2009) bron: Samen Leven, resultaten van de derde monitor sociale participatie in Noord-Brabant, het PON, 2009 (betreft jongeren van 16 tot 25 jaar)
Ondanks de voldoende die jongeren aan hun buurt geven, blijkt er nog wel wat te verbeteren. Bijna de helft van de jongeren geeft aan dat zij ontmoetingsplaatsen in de buurt mist en dat er onvoldoende georganiseerd wordt in de buurt. Ook hier geldt dat jongeren in landelijk gebied er nagenoeg hetzelfde over denken als jongeren in stedelijk gebied. In West-Brabant geven jongeren het vaakste aan ontmoetingsplekken en activiteiten in de buurt te missen. 55
“Ik mis één of meer ontmoetingsplaatsen in de buurt”
50 45
“Er wordt onvoldoende georganiseerd voor jongeren in de buurt”
40 35 30 25 20 15 10 5 0 West-Brabant
Hart voor Brabant
Zuidoost-Brabant
figuur 17 Oordeel ontmoetingsplekken en activiteiten in de buurt naar GGD-regio in % (2007) bron: GGD Jeugdmonitoren 2007 (betreft jongeren van 12 tot 18 jaar)
14
Leefbaarheid: feiten in beeld
Inzet van jongeren voor de buurt Willen jongeren dan zelf iets doen om de leefbaarheid in de buurt te verbeteren? Bijvoorbeeld door inspraak of door zich in te zetten voor de sfeer in de buurt? Jongeren vinden het soms best belangrijk om inspraak te hebben bij zaken die in de wijk of buurt spelen. Dat is echter afhankelijk van het onderwerp. Bijna één op de vijf jongeren vindt het altijd van belang om zelf invloed te kunnen uitoefenen op het beleid in de wijk. Onder de totale Brabantse bevolking is dat aandeel hoger, namelijk 30%. “Ja” “Nee” “Dat hangt af van het onderwerp” “Weet ik niet”
figuur 18 Belangrijk om zelf invloed uit te oefenen in % (2009) bron: Samen Leven, resultaten van de derde monitor sociale participatie in Noord-Brabant, het PON, 2009 (betreft jongeren van 16 tot 25 jaar)
De meeste jongeren zijn niet heel erg actief in de wijk. De meesten geven aan dat zij zich niet (en niet willen) inzetten voor de sfeer in de buurt. Toch zijn er wel actieve jongeren te vinden: 16% is al actief bezig in de wijk en 18% wil in de toekomst actief worden. Onder het totale aantal Brabanders ligt dat hoger: 35% is actief in de wijk om de sfeer te verbeteren.
Jeugd
15
“Dat doe ik al” “Dat zou ik willen gaan doen” “Nee, en dat wil ik ook niet gaan doen”
figuur 19 Sfeer verbeteren in de straat of wijk in % (2009) bron: Samen Leven, resultaten van de derde monitor sociale participatie in Noord-Brabant, het PON, 2009 (betreft jongeren van 16 tot 25 jaar)
Ook op het gebied van vrijwilligerswerk is een groep jongeren actief. Op het moment van onderzoek is 27% van de jongeren actief als vrijwilliger. Daarnaast heeft 12% de afgelopen twaalf maanden vrijwilligerswerk gedaan. Dat wijkt niet veel af van het Brabantse beeld.
“Ja, ik ben nu vrijwilliger” “Ja, maar niet op dit moment” “Nee” 0
10
20
30
40
50
60
figuur 20 Afgelopen twaalf maanden vrijwilliger geweest in % (2009) bron: Samen Leven, resultaten van de derde monitor sociale participatie in Noord-Brabant, het PON, 2009 (betreft jongeren van 16 tot 25 jaar)
16
Leefbaarheid: feiten in beeld
70
Beschrijving bronnen Jeugdmonitor GGD Brabant
De Jeugdmonitor GGD Brabant is uitgevoerd in 2007 onder jongeren tussen 12 en 18 jaar. Dit gezondheidsonderzoek is in alle Brabantse GGD-regio’s uitgevoerd. ‘Samen Leven, Resultaten van de derde monitor sociale participatie in Noord-Brabant’ (2009) Den Hartog, J. en L. Sontag, het PON, Tilburg
Dit onderzoek is uitgevoerd door het PON in 2009. Aan dit onderzoek hebben ruim 2.000 respondenten meegedaan, waarvan 95 jongeren van 16 tot 25 jaar. Hun antwoorden worden in deze uitgave gepresenteerd.
Jeugd
17
Begrippen B5 De vijf grote gemeenten in Noord-Brabant: ’s-Hertogenbosch, Eindhoven, Tilburg, Breda en Helmond. GGD-regio De naam ‘GGD’ staat voor Gemeentelijke GezondheidsDienst. De GGD zet zich in voor de gezondheid van alle inwoners. Dat gebeurt op veel verschillende manieren, bijvoorbeeld door het uitvoeren van gezondheidsonderzoeken. In Brabant zijn drie GGD-regio’s te onderscheiden: West-Brabant (18 gemeenten), Hart voor Brabant (29 gemeenten) en Brabant-Zuidoost (21 gemeenten). Landelijk gebied Tot het landelijk gebied behoren gemeenten in de klassen ‘weinig stedelijk’ en ‘niet-stedelijk’. Stedelijk gebied Tot het stedelijk gebied behoren gemeenten in de stedelijkheidsklassen: ‘zeer sterk stedelijk’, ‘sterk stedelijk’ en ‘matig stedelijk’. In Noord-Brabant wordt geen enkele gemeente aangemerkt als ‘zeer sterk stedelijk’. Stedelijkheid van een gebied Een maatstaf voor de concentratie van menselijke activiteiten gebaseerd op de gemiddelde omgevingsadressendichtheid (oad). De omgevingsadressendichtheid wordt weergegeven in adressen per km2. Stedelijkheid is gebaseerd op numerieke waarden van de gemiddelde omgevingsadressendichtheid voor afzonderlijke gebieden. Er zijn vijf categorieën: • zeer sterk stedelijk: gemiddelde oad van 2500 of meer adressen per km2; • sterk stedelijk: gemiddelde oad van 1500 tot 2500 adressen per km2; • matig stedelijk: gemiddelde oad van 1000 tot 1500 adressen per km2; • weinig stedelijk: gemiddelde oad van 500 tot 1000 adressen per km2; • niet stedelijk: gemiddelde oad van minder dan 500 adressen per km2. De klassengrenzen van de bovenstaande categorieën van stedelijkheid zijn van toepassing vanaf 1992. De grenzen zijn zo gekozen dat alle klassen ongeveer hetzelfde aantal inwoners bevatten. De gemiddelde omgevingsadressendichtheidvan een gebied is het gemiddelde van de omgevingsadressendichtheden van alle adressen in dat gebied. Bron: www.cbs.nl. Voortgezet onderwijs Vwo: Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. Havo: Hoger algemeen voortgezet onderwijs. Vmbo 1: Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, theoretische en gemengde leerweg. Vmbo 2: Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, basisberoepsgerichte en kaderberoepsgerichte leerweg. Woonplaatsen Onder de definitie woonplaatsen vallen dorpen, kernen en steden. Vrijwilligerswerk Er is sprake van vrijwilligerswerk wanneer iemand in enig georganiseerd verband vrijwillig en onbetaald werkzaamheden verricht ten behoeve van anderen of de samenleving. Bron: ‘Samen Leven’, het PON, 2009
18
Leefbaarheid: feiten in beeld
Stedelijkheid provincie Noord-Brabant
51
19
18
20 10 4 3
5 6
2
16 9
7 8
1
17
11
22
24
15 12
26
23 14
37 33 32
28
13
41
30 42
sterk stedelijk
matig stedelijk
54
44 43
weinig stedelijk
68
63
56
47
64
55
38 39
67
65 48
40
31
66
53 49
36
34
27
29
50
35
25
21
52
57
46
62
45 58
60
61
59
niet-stedelijk
figuur 21 Overzicht stedelijkheid provincie Noord-Brabant (2008) bron: Sociale Atlas Brabant
Aalburg (20) Alphen-Chaam (12) Asten (61) Baarle-Nassau (13) Bergeijk (42) Bergen op Zoom (2) Bernheze (49) Best (39) Bladel (30) Boekel (55) Boxmeer (68) Boxtel (33) Breda (11) Cranendonck (59) Cuijk (67) Deurne (62) Dongen (22)
Jeugd
Drimmelen (10) Eersel (31) Eindhoven (40) Etten-Leur (9) Geertruidenberg (17) Geldrop-Mierlo (45) Gemert-Bakel (63) Gilze en Rijen (15) Goirle (14) Grave (66) Haaren (26) Halderberge (5) Heeze-Leende (58) Helmond (57) Heusden (25) Hilvarenbeek (28) Laarbeek (56)
Landerd (53) Lith (51) Loon op Zand (24) Maasdonk (50) Mill en Sint Hubert (65) Moerdijk (4) Nuenen C.A. (46) Oirschot (32) Oisterwijk (27) Oosterhout (16) Oss (52) Reusel-De Mierden (29) Roosendaal (6) Rucphen (7) Schijndel (37) ‘s-Hertogenbosch (35) Sint Anthonis (64)
Sint-Michielsgestel (36) Sint-Oedenrode (38) Someren (60) Son en Breugel (47) Steenbergen (3) Tilburg (23) Uden (54) Valkenswaard (43) Veghel (48) Veldhoven (41) Vught (34) Waalre (44) Waalwijk (21) Werkendam (18) Woensdrecht (1) Woudrichem (19) Zundert (8)
19
Colofon Het PON heeft deze publicatie opgesteld in opdracht van:
Auteurs en redactie: het PON: M. (Maartje) Rijkers MSc en drs. J. (Jolanda) Westerlaken Redactie: Provincie Noord-Brabant: drs. H.J.B.M. (Diana) Reesink en drs. J.W. (Jan-Willem) van Herpen Tekstredactie: Marja Havermans Teksten, ‘s-Hertogenbosch Fotografie: Kees Bennema Vormgeving: Ton de Klein C10, ‘s-Hertogenbosch Druk: drukkerij Tielen, Boxtel PON publicatienummer: 10-08 ISBN 978-90-5049-487-8 Datum: april 2010 © 2010 het PON, kennis in uitvoering Het auteursrecht van deze publicatie berust bij het PON. Gehele of gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld. Vermenigvuldiging en publicatie in een andere vorm dan dit rapport is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van het PON. Hoewel deze uitgave met de grootst mogelijke zorg is samengesteld, kan het PON geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. Meer informatie: www.hetpon.nl en www.socialeatlasbrabant.nl Publicatie downloaden: via www.hetpon.nl en www.brabant.nl/leefbaarheid kan deze uitgave gedownload worden. Publicatie bestellen: via Stephan Tibosch (Provincie Noord-Brabant), bereikbaar op 073-680 84 96 of via
[email protected] kan deze uitgave besteld worden.
20
Leefbaarheid: feiten in beeld