Ledendagen Open Vld Gent Ontwerp-visietekst
Werkgroep welzijn
De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid:
Een liberaal antwoord
Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
1
Inhoudstafel.
Krachtlijnen
1. Inleiding: De samenleving is geen statisch gegeven
4
1.1. Gent verwit
4
1.2. De digitale revolutie
5
1.3. Verdere verdunning van het maatschappelijke weefsel
5
1.4. Inflatie aan hulpaanbod
5
1.5. Zorgvraag wordt veelkleurig
6
1.6. Nieuwe samenlevingsvormen manifesteren zich verder
6
1.7. Import van de armoede
7
1.8. Mensen worden mondiger en assertiever
7
2. De kerntaken van de lokale overheid
7
2.1. Begripsomschrijving en afbakening welzijnsbeleid
7
2.2. Kerntaak 1: De lokale overheid als regisseur
10
2.3. Kerntaak 2: De hulppakketten van de lokale overheid
12
2.4. Kerntaak 3: Vraaggestuurde financiering
14
3. Samengevat
Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
16
2
Krachtlijnen visietekst werkgroep Welzijn.
1. De lokale overheid moet binnen het welzijnsbeleid de rol van regisseur op zich nemen teneinde de individuele zorgvraag en het zorgaanbod beter op elkaar af te stemmen.
2. Binnen de brede waaier van hulppakketten moet de lokale overheid met een integrale aanpak prioritair haar middelen inzetten op de ondersteuning van de bevolking in hun streven om zelf en blijvend in hun primaire behoeften te voorzien. Waar de niet – publieke zorgverstrekkers in gebreke blijven, waar innovatie noodzakelijk is of waar het zorgaanbod niet commercialiseerbaar is kan de lokale overheid ook initiatieven nemen om andere dan primaire behoeften te bevredigen.
3. Het subsidiëringbeleid moet waar mogelijk verschuiven van de zorgverstrekker naar de hulpbehoevende. Waar toch nog zorgverstrekkers gesubsidieerd worden moeten convenanten afgesloten worden om hen zo te verplichten het zorgaanbod af te stemmen op de zorgvraag.
Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
3
1. Inleiding: De samenleving is geen statisch gegeven.
De auteurs hebben op basis van hun liberale overtuiging een denkoefening gemaakt waarbij een antwoord gezocht werd op de vraag hoe we het lokale welzijn – en gezondheidsbeleid in een stad als Gent naar de toekomst toe vorm kunnen geven. Het resultaat is een visietekst geworden waarbij de kerntaken van de lokale overheid binnen het welzijnsbeleid gedefinieerd werden.
Deze denkoefening op zich is niet vrijblijvend, neen, ze is ontstaan vanuit het absolute besef dat we ons moeten wapenen tegen de uitdagingen die op ons afkomen. En deze uitdagingen zijn niet min. Niet alleen de gevolgen van de financiële en economische crisis die onze sociale verworvenheden bedreigen vormen een uitdaging, maar bovenal worden we geconfronteerd met wijzigende maatschappelijke tendensen die nopen tot een nieuwe invulling van het welzijnsbeleid. Voor alle duidelijkheid sommen we er hier een aantal op.
1.1. Gent verwit
Tegen 2025 krijgen we een stijging van het aantal 60+ ers van 23% naar 26% van de bevolking. Belangrijker is echter de toename van het aantal 80+ ers tot 5,5%, wat een stijging van 25% is van het aantal 80+ ers in 2025 ten opzichte van vandaag. Het aandeel 20 tot 59 jarigen daalt tegen 2025 met 3,3%. Het aandeel jongeren blijft stabiel. Hieruit kunnen we alvast drie belangrijke conclusies trekken. Ten eerste zal de vraag naar service flats en rusthuisbedden toenemen. Gezien er meer hoogbejaarden, dementerenden en oudere gehandicapten zijn, zal ook het aanbod aan opvang daaraan aangepast moeten worden. Ten tweede zal het aandeel van de bevolking op beroepsactieve leeftijd dalen wat op de inkomsten van stad en OCMW een impact heeft bij gelijkblijvende activiteitsgraad. Tot slot zal ook de nood aan extra zorgpersoneel toenemen.
Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
4
1.2. De digitale revolutie
Het aantal huishoudens dat toegang heeft tot het internet is de laatste 3 jaar met 14% gestegen tot 71%. Meer en meer mensen gaan goederen en diensten aankopen via het internet. Tussen 2008 en 2009 alleen al kende de e-commerce in België een stijging van 78,5%. Concreet betekent dit dat 15% van de internetgebruikers de laatste 3 maanden een aankoop van een goed of een dienst via het net gedaan hebben. Ook de welzijnssector heeft de weg naar de digitalisering gevonden. Denken we maar aan de invoering van het elektronische patiëntendossier, de digitale wachtkamers, het aanbieden van online geneeskunde tot zelfs de idee om de geboorteaangifte digitaal in het ziekenhuis in te vullen. Feit is echter dat het internetgebruik sterk leeftijdsgebonden is. Hoewel onderzoek hiernaar nog vrij beperkt is, wijzen cijfers van de FOD economie erop dat het aantal internetgebruikers tot de leeftijd van 50 jaar om en bij de 75% is. Bij de 65+ ers is dit bijna de helft.
1.3. Verdere verdunning van het maatschappelijke weefsel
Met de verdunning van het maatschappelijke weefsel bedoelen we de neergang aan sociale contacten in de directe woonomgeving. In Gent kampen om en bij de 20% van de senioren met ernstige eenzaamheidsgevoelens, 40% heeft het gevoel niet meer mee te tellen. Verschillende oorzaken kunnen hiervan aan de basis liggen. Denken we maar aan het overlijden van de partner, een beperkt sociaal netwerk of een achteruitgaande gezondheid. Ook het afnemende belang van familiale contacten is een belangrijke oorzaak. Terwijl vroeger de gedachte overheerste dat er nog voor de ouders moest gezorgd worden, leeft vandaag meer en meer de overtuiging dat de zorg voor de oudere moet uitbesteed worden. Het feit dat er meer alleenstaande, al dan niet met kinderen, in Gent verblijven, leidt er toe dat de opvang, aandacht en zorg voor de eigen ouders minder evident wordt.
1.4. Inflatie aan hulpaanbod
Wanneer we er de sociale kaart op naslaan, dan moeten we vaststellen dat er honderden organisaties, publieke en private initiatieven zijn die op de één of andere manier zorg aanbieden in Gent. Uiteraard moeten we hier bijzonder tevreden mee zijn. Toch schuilt er hier een addertje onder het gras. Het toenemende aantal zorgverstrekkers komt de transparantie Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
5
van het aanbod niet ten goede. Hulpbehoevenden zien door het bos de bomen niet meer. Het gevaar bestaat dan ook dat de individuele vraag naar zorg niet het meest geschikte antwoord krijgt. Het transparanter maken van het aanbod aan zorg moet een prioriteit worden binnen het lokale welzijnsbeleid, zeker nu de individuele zorgvraag almaar complexer wordt.
1.5. Zorgvraag wordt veelkleurig
In het jaar 2000 waren er in Gent 15 700 inwoners van vreemde afkomst. In 2009 waren dit er 26 250, wat 10,8% is van de Gentse bevolking. De toename van het aantal allochtonen betekent ook dat hun vraag naar zorg toeneemt. De culturele eigenheid van moslims heeft een direct effect op de manier waarop zij zorg willen aangeboden krijgen. Mannen moeten bijvoorbeeld door mannen verpleegd worden en vrouwen door vrouwen. Het is dan ook een belangrijke uitdaging om, binnen het redelijke, het zorgaanbod af te stemmen op de specifieke zorgvraag van deze inwoners van Gent. Deze tendens naar veelkleurigheid van de hulpbehoevenden en het afstemmen van het zorgaanbod daarop wordt een belangrijke uitdaging voor de lokale overheid.
1.6. Nieuwe samenlevingsvormen manifesteren zich verder
Het traditionele gezin heeft aan stabiliteit verloren, nieuwe samenlevingsvormen hebben zich gemanifesteerd. 44% van de Gentenaars zijn alleenstaande. 8% van de Gentse gezinnen zijn eenoudergezinnen. Het bruto huwelijkscijfer daalt1 terwijl het bruto echtscheidingscijfer stijgt2. In België hebben alleenstaande ouders 39,5%3 kans om in de armoede terecht te komen. Deze tendens naar meer alleenstaanden, al dan niet met kinderen, gelinkt aan het groter armoederisico zal zijn effect hebben op het lokale welzijnsbeleid. Hierbij denken we in eerste instantie aan een verhoogde nood aan sociale woningen en een toenemende vraag naar financiële steun.
1
Het bruto huwelijkscijfer is de verhouding van het aantal huwelijken op de totale bevolking. Het bruto echtscheidingscijfer is de verhouding van het aantal echtscheidingen op de totale bevolking. 3 http://www.armoedebestrijding.be/cijfers_aantal_armen.htm 2
Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
6
1.7. Import van armoede
Jaarlijks stijgt het aandeel niet-Belgen onder de leefloners. In Gent is er vooral een toestroom van Bulgaren, Slovaken en Roemenen die onder de armoedegrens leven. Als deze trend aanhoudt, zal bij gelijkblijvend budget, ofwel de dienstverlening per leefloner dienen verminderd te worden, ofwel zullen er strengere voorwaarden ingevoerd worden die toegang geven tot het leefloon en andere steun. Een combinatie van beide maatregelen is uiteraard ook mogelijk.
1.8. Mensen worden mondiger en assertiever
Het overaanbod aan informatie op het internet zorgt er voor dat mensen sneller de indruk hebben van alles op de hoogte te zijn. Kennis leidt in deze ook tot meer assertiviteit. Mensen die nood hebben aan hulp en bijstand zullen dan ook zelf meer willen beslissen op welke manier ze geholpen worden. Ze willen het aanbod aan zorg meer gaan afwegen en vergelijken.
2. De kerntaken van de lokale overheid
2.1. Begripsomschrijving en afbakening welzijnsbeleid
Bovenstaande tendensen tonen aan dat de samenleving geen statisch gegeven is. Ze is constant in verandering en verplicht de beleidsmakers er toe om hierop in te spelen en zich zonodig constant heruit te vinden en te heroriënteren. De vraag die zich dan ook opdringt is op welke manier deze heroriëntering vanuit liberaal oogpunt moet gebeuren.
Vooraleer we hier verder op ingaan, moeten we de marges van onze visietekst afbakenen. Welzijnsbeleid speelt zich immers af op tal van domeinen. Een eenduidige definitie van
Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
7
welzijnsbeleid is niet voorhanden. De piramide van Maslow4 kan hier echter enig soelaas brengen.
Deze stelt dat elk individu een aantal behoeften nastreeft en dat daar een volgorde aan gekoppeld is. Onderaan de piramide bevinden zich de primaire behoeften (voedsel, wonen, gezondheid) daarboven komt de behoefte aan veiligheid, orde en stabiliteit, dan komt de behoefte om ergens bij te horen, om liefde te ervaren, vervolgens is er de behoefte aan waardigheid en respect om ten slotte bij de behoefte aan zelfrealisatie en creativiteit te komen.
Analyse van de piramide van Maslow leert ons alvast al dat welzijn meer is dan zorg alleen. Ook mobiliteit, werkgelegenheid, cultuur, ontspanning, onderwijs, enz. zijn allemaal onderdelen van het welzijnsbeleid. Binnen deze discussienota zullen we ons meer richten op het thema zorg. Andere thema’s worden besproken binnen andere werkgroepen.
4
http://asunews.asu.edu/20100819_maslowspyramid
Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
8
Naast het afbakenen van het thema welzijn tot het specifieke zorgbeleid moet ook nog een andere marge afgelijnd worden. In het bijzonder het niveau van zorgbeleid dat we in deze nota zullen bespreken. We onderscheiden drie niveaus. Het macro niveau betreft de Federale en Vlaamse bevoegdheden. Binnen deze bevoegdheden wordt een algemeen kader vastgelegd waarbinnen het zorgbeleid gevoerd moet worden. Deze hebben voornamelijk betrekking op de financiering en kwaliteitsnormen van de zorg. Het meso niveau betreft de omgeving waarin de zorg verleend wordt. Dan kan gaan over het OCMW, welzijnsorganisaties tot de apotheker. Dit niveau is bepalend voor de wijze waarop het zorgaanbod georganiseerd wordt. Is er bv. wel aanbod aan zorg, is er samenwerking tussen de zorgverstrekkers, is het zorgaanbod voldoende gekend, enzovoort? Tot slot komen we bij het micro niveau. Hiermee bedoelen we het zorgniveau dat het dichtst bij het individu staat. Vragen over de specifieke noden van hulpbehoevenden komen hier aan bod.
Ook al zijn alle niveaus onlosmakelijk met elkaar verbonden, toch zullen we in dit bestek onze marges afbakenen tot het meso – en microniveau. Dit zijn nu eenmaal de niveaus waarbinnen de lokale overheid zelf enige beslissingsbevoegdheid heeft.
Op basis van de vaststelling van de veranderende maatschappelijke tendensen en de afbakening van onze discussienota tot de thematiek zorg op meso – en microniveau zullen we nu de opbouw van onze visie verder vorm geven door na te gaan op welke manier de lokale overheid zich het best positioneert binnen het zorgbeleid. Wat zijn m.a.w. haar kerntaken en hoe moeten deze ingevuld worden? Deze vraag wordt mede ingegeven door het feit dat een lokale overheid nu eenmaal niet alles zelf kan doen. Keuzes moeten gemaakt worden. Moesten de financiële middelen onbeperkt zijn dan zouden we inderdaad als lokale overheid alle mechanismen die enig positief gevolg hebben op het welzijn van de bevolking ter harte kunnen nemen. Hiermee komen we ook tot de essentie van goed politiek bestuur, het afwegen van de opportuniteitskosten. Iedere euro die wordt uitgegeven betekent dat die niet meer voor een andere doelstelling kan uitgegeven worden. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar al te vaak wordt hieraan voorbijgegaan. Daarnaast zal het de aandachtige lezer opvallen dat we in deze discussietekst niet spreken over armoedebestrijding. Dit is een bewuste keuze. Als liberalen hanteren we liever de positievere benadering van de activering. De finale doelstelling van activering bestaat erin Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
9
mensen naar een baan toe te leiden. En het hebben van een baan is nu eenmaal de beste remedie om armoede te vermijden.
2.2. Kerntaak 1: Lokale overheid als regisseur
Bij de bespreking van de veranderende maatschappelijke tendensen hebben we al aangehaald dat er op vlak van zorg een ruim aanbod voorhanden is. Het lokale welzijnslandschap is ondertussen uitgegroeid tot een kluwen van organisaties, actoren, verenigingen die zich situeren binnen de publieke, private of semi-private sfeer. Professionele verzorgers en vrijwilligers lopen elkaar bij wijze van spreken voor de voeten. Wanneer we er de sociale kaart van Gent op naslaan dan zien we dat er op vlak van thuiszorg tientallen organisaties zijn, waaronder de lokale overheid, die op de een of andere manier diensten aanbieden. De vraag die zich hierbij opdringt is hoe een hulpbehoevende kan weten welke organisatie diensten levert die het beste passen bij zijn of haar behoeften.
Met dit voorbeeld willen we een eerste belangrijke kerntaak van de lokale overheid in het zorgbeleid aantonen, met name de rol van regisseur. In plaats van zelf actief hulppakketten binnen de thuiszorg aan te bieden zijn we van oordeel dat de lokale overheid nuttiger werk kan leveren door de vraag en het aanbod op mekaar af te stemmen. Op meso niveau is het hierbij van belang dat de lokale overheid constant het aanbod aan zorg inventariseert. De opmaak van de sociale kaart is hier in ieder geval al een belangrijke, maar toch nog onvoldoende, aanzet toe. De sociale kaart richt zich immers uitsluitend op de professionele hulverlener en niet op de hulpbehoevende. Het is dan ook de taak van de overheid om het voortdurende wijzigende zorgaanbod kenbaar te maken aan de hulpbehoevende en zo de toegankelijkheid ervan te verhogen. Naast toegankelijkheid is transparantie eveneens een aandachtspunt. Zoals eerder gesteld zijn er tal van organisaties die thuiszorg aanbieden. Thuiszorg is echter een term die vele ladingen dekt. Het kan gaan over een klusjesdienst, het voorzien van maaltijden of gezelschap tot vervoerdiensten en palliatieve zorg. Om er voor te zorgen dat de hulpbehoevende de zorg krijgt die hij echt nodig heeft is het ook noodzakelijk om bij de inventarisatie van het zorgaanbod bijzondere aandacht te besteden aan de specialisatie van de aanbieder.
Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
10
Naast het verhogen van de transparantie en toegankelijkheid van het zorgaanbod moet de lokale overheid ook meer prioriteit geven aan het in kaart brengen van de zorgvraag. Het zorgaanbod is vandaag nog teveel in vaste formats gegoten die te nemen of te laten zijn. Verschillende mutualiteiten, vzw’s en de lokale overheid baten bv. rusthuizen uit. Als hulpbehoevende kan je mits er voldoende aanbod is dus kiezen waar je je oude dag doorbrengt. Feit is echter dat er in wezen weinig verschil is tussen de diensten die in de verschillende rusthuizen aangeboden worden, terwijl er net wel een zeer hoge diversiteit is onder de hulpbehoevenden. Nemen we het voorbeeld van een Moslimvrouw die naar een rusthuis gaat. Waar kan zij halal maaltijden krijgen? Waar kan zij enkel door andere vrouwen verzorgd worden? Zal het personeel zijn schoenen afdoen als ze haar kamer betreden? Een ander voorbeeld is terug te vinden binnen het aanbod aan sociale woningen. Binnen het lokaal sociaal beleidsplan wordt er al op gewezen dat het aanbod aan sociale woningen niet afgestemd is op de specifieke noden van de hulpbehoevende. Zo is er een groot tekort aan aangepaste sociale woningen voor personen met een handicap en senioren. Een derde voorbeeld betreft de organisatie van de voorschoolse kinderopvang. In plaats van informatie te verstrekken over het volledige aanbod aan kinderopvang in de stad, beperkt ze zich enkel tot opvanginitiatieven die de stad zelf aanbiedt. Binnen het activeringsbeleid zien we dat de lokale overheden wel haar rol als regisseur naar behoren vervult. Via geïndividualiseerde projecten maatschappelijke integratie wordt de cliënt een traject aangeboden die hem finaal naar een baan moet leiden. Met deze voorbeelden willen we aantonen dat er nog veel werk is om de zorgvraag in Gent duidelijk in kaart te brengen. De noodzaak hieraan wordt nog versterkt omdat een vraaggestuurde beleid ook een valorisatie betekent van de nog bestaande competenties bij de mensen. Wat ze vandaag nog kunnen wordt immers teniet gedaan door een overaanbod aan hulpverlening waarbij de hulpvrager elke activiteit of elke zin voor initiatief ontnomen wordt. Op die manier zal de lokale overheid één van haar kerntaken, met name het afstemmen van het zorgaanbod op de zorgvraag, kunnen realiseren. Hierbij moet een bijzondere rol weggelegd worden voor het OCMW. Via het sociaal huis en de welzijnsbureaus moet zij het uniek loket of aanspreekpunt worden voor alles wat met welzijn te maken heeft. Met de nadruk op alles, dus niet enkel het aanbod van zorg georganiseerd door de lokale overheid, maar ook dat van de private sector. Hierbij dient ook bijzondere aandacht besteed te worden aan de samenwerking met de huisartsen. De huisarts is meestal de eerste die kennis neemt van een specifieke zorgvraag. Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
11
Zelf weten ze echter niet altijd wat er aan aanbod is en eigenlijk moeten ze dit ook niet zelf organiseren. De ideale situatie bestaat er in dat een huisarts na diagnose zijn patiënt kan doorverwijzen naar een welzijnsbureau of lokaal dienstencentrum. Daar moet dan op basis van hun inventaris van het zorgaanbod de patiënt begeleid worden naar de meest geschikte en beschikbare hulp.
2.3. Kerntaak 2: De hulppakketten van de lokale overheid
Naast het op elkaar afstemmen van de zorgvraag en het zorgaanbod komen we nu bij een tweede kerntaak van de overheid. Welke diensten moet zij zelf nog leveren? Anders uitgedrukt: waar moet de lokale overheid binnen het welzijnsbeleid zelf actief zijn, en waar kan ze eerder ondersteunend te werk gaan? We hebben al verwezen naar de behoeftepiramide van Maslow en de veelheid aan domeinen die gerelateerd zijn met welzijn. Onderaan de behoeftepiramide staan de primaire behoeften zoals eten, kledij hebben, een dak boven het hoofd. De auteurs zijn de mening toegedaan dat de hulppakketten die door de lokale overheid aangeboden worden zich in het bijzonder moeten richten tot die primaire behoeften. Als lokale overheid moet je de mensen die zelf niet kunnen voorzien in hun primaire behoeften de nodige financiële steun geven. We willen hier onderstrepen dat we de materiële steun tot een minimum willen herleiden. Dit komt immers de waardigheid van de hulpbehoevende niet ten goede en belemmert eveneens zijn proces naar zelfredzaamheid.
Die financiële steun mag echter geen vrijblijvend aanbod zijn. Finaal moet iedere burger zelfredzaam worden. Dit kan enkel door naast het geven van geld ook de oorzaken van de financiële problemen te gaan aanpakken. Deze kunnen verschillende vormen aannemen. Denken we maar aan het ontbreken van een job, alcoholproblemen, gokverslaving of buitensporige energiekosten. We durven dan ook pleiten voor een integrale aanpak die enkel kan werken als de hulpbehoevende strikte individuele begeleiding krijgt. Het is dan ook een kerntaak van de lokale overheid om, op micro niveau, de hulpbehoevende de nodige ondersteuning te geven zodat ze zelf in hun primaire behoefte kan voorzien.
Naast de primaire identificeert Maslow ook nog een aantal andere behoeften, zoals het gevoel ergens bij te horen, creatief kunnen zijn, enz. Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
12
De vraag die zich stelt is of de lokale overheid hier zelf ook de nodige hulppakketten moet voorzien? We hebben al gewezen op het ruime bestaande zorgaanbod. We zijn van oordeel dat de lokale overheid naast het bestaande aanbod zelf geen initiatieven moet nemen. Hierbij zijn er echter drie belangrijke uitzonderingen. Ten eerste moet de lokale overheid zelf initiatieven nemen als de private sector in gebreke blijft. Denken we bv. aan het ontoereikende aanbod aan sociale woningen of rusthuisbedden. Ten tweede moet de lokale overheid zelf ook initiatieven nemen wanneer het zorgaanbod niet aangepast is aan nieuwe zorgbehoeften of nieuwe doelgroepen. Ook de zorgsector op meso niveau moet immers innoveren. Hierbij is vanzelfsprekend een belangrijke rol weggelegd voor de lokale overheid. Door zelf de risico’s van de innovatie op zich te nemen kan ze de nodige expertise verzamelen die dan kan overgenomen worden door niet – publieke organisaties. Tot slot moet de lokale overheid ook zelf initiatieven nemen om noodzakelijke zorgbehoeften die niet commercialiseerbaar zijn te organiseren. We nemen hierbij het voorbeeld van de lokale dienstencentra. Deze worden opgericht specifiek om het lokaal sociaal weefsel te versterken en de senioren langer thuis te laten wonen. De werkingsmiddelen om die centra draaiende te houden zijn echter te hoog in vergelijking met de financiële return om ze over te laten aan niet – publieke initiatieven.
Als praktijkvoorbeeld kunnen we hierbij verwijzen naar het sociale verhuurkantoor van het OCMW. In Gent bestaat er op dit moment een tekort van om en bij de 7000 sociale woongelegenheden, de mediaanwachttijd voor een sociale woning in Gent is bijna 2 jaar. Gezien wonen een primaire behoefte is moet de lokale overheid een actieve rol spelen teneinde een voldoende aanbod aan sociale woningen te hebben. In plaats van zelf woningen te bouwen gaat het OCMW echter op zoek naar een uitbreiding van het aanbod op de private markt. Volgens de Gentse woonstudie is 25% van de private huurwoningen in slechte staat. Door een marktconforme huurprijs aan de private verhuurder te garanderen voor een periode van 9 jaar worden zij gemotiveerd om de kwaliteit van hun woning te verbeteren. Op die manier slaagt het sociale verhuurkantoor van het OCMW Gent erin om zowel de kwaliteit van de huurwoningen te verbeteren als het aanbod aan sociale woongelegenheden te verhogen. Dit is een mooi voorbeeld van hoe een lokale overheid er in slaagt om met behulp van de private markt een primaire behoefte van hulpbehoevenden te bevredigen. Op dit moment
Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
13
beschikt het sociale verhuurkantoor van het OCMW over slechts een 90 tal woongelegenheden. We durven er dan ook voor pleiten om dit systeem verder uit te breiden.
2.4. Kerntaak 3: Vraaggestuurde financiering
We hebben al aangetoond dat het van belang is de zorgvraag en het zorgaanbod te inventariseren zodat ze beter op elkaar afgestemd kunnen worden. Deze inventarisatie zal echter niet voldoende zijn. In het huidige systeem zijn het de zorgverstrekkers die gesubsidieerd worden. Hierdoor blijven ze vasthouden aan hun bestaande formats inzake aanbod en voelen ze zich minder verplicht om meer specifiek rekening te houden met de individuele noden van de hulpbehoevende. Vanuit liberaal oogpunt zijn we er van overtuigd dat de financiering in de zorg zich meer en meer moet verplaatsen naar het niveau van het individu. De persoonsgebonden assistentiebudgetten zijn hier een mooi voorbeeld van. Waar mogelijk moet dit dus uitgebreid worden, al dan niet inkomensgerelateerd. Waar het niet mogelijk is individuen te financieren moet de lokale overheid in haar subsidiebeleid sturend optreden. Net omwille van haar regisseursrol zal ze zelf meer inzicht krijgen in de specifieke zorgvraag. Wanneer ze dan subsidies verleend, kunnen op basis van de evaluatie van de zorgvraag convenanten afgesloten worden met de zorgverstrekkers en hen op die manier verplichten hun aanbod af te stemmen op de vraag. Nemen we de opname in rusthuizen als voorbeeld. Die opname is niet gratis. Vele ouderen zijn niet in staat om zelf in te staan voor de kostprijs. Zo kwam het OCMW in 2009 voor 712 senioren tussen in de rusthuiskosten. Hiermee komt zij tegemoet aan de vraag van de hulpbehoevende naar extra financiële steun. Die steun komt niet enkel toe aan bewoners die resideren in een rusthuis van het OCMW, maar ook aan diegene die in private rusthuizen verblijven. Dit is een goede zaak. We moeten de private markt immers alle kansen geven om haar aanbod aan rusthuisbedden in Gent te verhogen. Indien er een financiële discriminatie zou bestaan tussen de publieke en de private markt, dan zal die laatste nooit haar aanbod verder kunnen uitbreiden en op termijn misschien zelfs geen bestaansreden meer hebben. Dit systeem van directe financiering aan hulpbehoevende moet nog meer ingang vinden in het lokaal welzijnsbeleid. Zo zou de introductie van een thuiszorgcheque ook binnen dit kader van toepassing kunnen zijn. Gezien residentiële huisvesting voor senioren zeer duur is, moeten we er alles aan doen om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Een Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
14
thuiszorgcheque kan hierbij een belangrijke en soms zelfs noodzakelijke stimulans zijn ter aanvulling van de dienstverlening binnen de lokale dienstencentra en welzijnsbureaus.
Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
15
3. Samengevat De samenleving is geen statisch gegeven. Bijgevolg moet ook het lokale welzijnsbeleid mee evolueren. Vanuit liberaal oogpunt hebben we drie kerntaken geformuleerd waar het toekomstig lokale welzijnsbeleid aan moet voldoen.
1. De lokale overheid moet binnen het welzijnsbeleid de rol van regisseur op zich nemen teneinde de individuele zorgvraag en het zorgaanbod beter op elkaar af te stemmen.
2. Binnen de brede waaier van hulppakketten moet de lokale overheid met een integrale aanpak prioritair haar middelen inzetten op de ondersteuning van de bevolking in hun streven om zelf en blijvend in hun primaire behoeften te voorzien. Waar de niet – publieke zorgverstrekkers in gebreke blijven, waar innovatie noodzakelijk is of waar het zorgaanbod niet commercialiseerbaar is kan de lokale overheid ook initiatieven nemen om andere dan primaire behoeften te bevredigen.
3. Het subsidiëringbeleid moet waar mogelijk verschuiven van de zorgverstrekker naar de hulpbehoevende. Waar toch nog zorgverstrekkers gesubsidieerd worden moeten convenanten afgesloten worden om hen zo te verplichten het zorgaanbod af te stemmen op de zorgvraag.
Ontwerp-visietekst: De uitdagingen van het lokale welzijnsbeleid
16