Lectorale rede Kind, Taal & Ontwikkeling Gezond Opgroeien Margreet Luinge
Margreet Luinge
Lectorale rede
Kind, Taal & Ontwikkeling Gezond Opgroeien
Margreet Luinge
Colofon © 2013 M.R. Luinge
This is a publication of Hanze University of Applied Sciences Groningen, M.R. Luinge (
[email protected]) Vormgeving en lay-out: BRO Producties Druk: Grafische Industrie de Marne Bron beeld omslag: http://www.wussu.com/fractals/images/wd950112.gif 13/4/2013
Application for the reproduction of any part of this book in any form should be made to the author. No part of this publication may be reproduced, stored or introduced in an retrieval system or transmitted in any form or by other means (electronic, mechanical, photocopying or otherwise) without the author’s prior, written permission.
1 Introductie Ik heet u allen van harte welkom: geacht bestuur van de Hanzehogeschool Groningen, beste deans, lectoren, collega’s, studenten en onderzoekers van Kind, Taal & Ontwikkeling en lieve familie en vrienden. Deze fractal is mooi om te zien: het heeft een chaotische en recursieve structuur. Het chaotische en recursieve van deze fractal doet mij denken aan de ontwikkeling van kinderen. Ook de ontwikkeling van kinderen verloopt volgens een chaotisch en toch gestructureerd proces. Met een kleine verandering in een startwaarde, kun je geheel ergens anders uitkomen. Ook een ogenschijnlijk kleine verandering in het leven van een kind kan leiden tot een geheel andere richting in de ontwikkeling. In de fractal is een stap op een bepaald moment van invloed op de volgende stap; een mooie recursieve structuur. Ook de ontwikkeling van een kind ontvouwt zich stap voor stap, waarbij het startpunt van de ene stap de uitkomst is van de stap ervoor. In deze rede wil ik u meenemen in de soms chaotische en toch zeer gestructureerde communicatieve en auditieve ontwikkeling van kinderen. Het welbevinden van kinderen staat wat mij betreft voorop en daar wil ik met dit lectoraat een bijdrage aan leveren. Het onderzoek binnen Kind, Taal & Ontwikkeling richt zich op het verkrijgen van meer inzicht in de spraak- en taalontwikkeling, de auditieve verwerking en het welzijn van prematuur geboren kinderen. Ons doel is om met nieuw ontwikkelde kennis de basisvoorzieningen –zoals opvoeding, opvang en onderwijs– en de zorg voor kinderen te optimaliseren. De overdracht van kennis tussen opvang, onderwijs en zorg is hierin een belangrijk element. De inzichten en behandelstrategieën in de zorg kunnen geschikt zijn voor alle kinderen. Daarnaast kunnen de kennis en gebruikte methodieken in opvang en onderwijs ook van toegevoegde waarde zijn voor de kinderen in de zorg. De ontwikkeling van een kind is heel divers en complex. Elk kind heeft te maken met veel verschillende mensen die een rol spelen in hun ontwikkeling, zoals ouders of verzorgers, familie, andere kinderen, onderwijzers en zorgprofessionals. Ik denk dan ook dat de ontwikkeling van een kind pas werkelijk wordt begrepen binnen haar eigen context. Pas als we oog hebben voor de sociale en culturele context waarin het kind opgroeit, kunnen we de basisvoorzieningen en zorg voor kinderen optimaliseren.
Kind, Taal & Ontwikkeling
5
6
Kind, Taal & Ontwikkeling
2 Te vroeg geboren Soms ondervinden kinderen obstakels om gezond te kunnen opgroeien. Zo kunnen kinderen te vroeg geboren worden. Ongeveer 7 tot 8 % van alle kinderen (in Nederland meer dan 14.000 kinderen per jaar) wordt te vroeg geboren, dat wil zeggen vóór een zwangerschapsduur van 37 weken (Nationaal Kompas Volksgezondheid). Het eerste dat opvalt is dat een te vroeg geboren kindje klein is. Daarnaast kunnen zij problemen hebben met ademhalen en hebben zij een verhoogde kans op hersenbloedingen. Deze problemen kunnen leiden tot problemen in de latere ontwikkeling, maar soms ook niet. Ongeveer een derde van de zeer vroeg geboren kinderen, dat wil zeggen geboren voor een zwangerschap van 30 weken, heeft serieuze ontwikkelingsproblemen, zoals spasticiteit, een verstandelijke beperking of gedragsproblemen (Potharst, 2012). Door verbeterde zorg zijn de overlevingskansen van deze kinderen groter dan ooit tevoren. Hierdoor groeit ook het aantal kinderen met ontwikkelingsproblemen op het gebied van communicatie, motoriek, voeding en cognitie de laatste decennia sterk (Fawke, 2007; Gewolb, 2001). Echter, niet elk te vroeg geboren kindje hoeft problemen te krijgen in de ontwikkeling. Dit baby’tje, hier op de uitgerekende datum en gezond, had een moeilijke start. Ze was te vroeg geboren en heeft 3 weken in een couveuse gelegen. Door complicaties bij de bevalling was het niet zeker of ze het zou halen. Hier is ze nog in het ziekenhuis (in de tijd dat verpleegkundigen nog een mooi kapje op hadden).
Fig. 1 Dit baby’tje, hier op de uitgerekende datum en gezond, had een moeilijke start.
Kind, Taal & Ontwikkeling
7
Afgezien van een paar kleinigheden is het wel goed gekomen met haar; ze staat hier namelijk voor u. Drinken uit de borst of fles is een van de eerste dingen die kinderen moeten leren. Problemen in de zuig- en slikontwikkeling van te vroeg geboren kinderen worden geassocieerd met een verhoogd risico op een abnormale neuronale ontwikkeling met als gevolg latere ontwikkelingsproblemen (Medoff-Cooper, 2009). Uit de onderzoeken van Saakje da Costa en van Mechteld Wolthuis, die wij doen in samenwerking met afdeling Neonatologie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), blijkt dat het volgen van de zuig- en slikontwikkeling van deze kinderen belangrijk kan zijn voor het opsporen van latere ontwikkelingsproblemen. Wij hebben 52 prematuur geboren kinderen (gem. 29,5 weken) gevolgd tot hun tweede jaar. Op basis van de neurologische uitkomsten op tweejarige leeftijd hebben we de groep ingedeeld in normale neurologische ontwikkeling (n=39) en afwijkende neurologische ontwikkeling (n=13). Van deze groep is de zuig- en slikontwikkeling in kaart gebracht vanaf 37 weken tot 50 weken. 1,0
afwijkend normaal
Proporite kinderen
0,8
0,6
0,4
0,2
0,0
38
40
42 44 PM leeftijd (weken)
46
48
50
Fig. 2 De proportie kinderen met een normaal zuigpatroon (y-as) met 37 tot 50 weken post menstruele leeftijd (x-as). De zwarte lijn representeert de normale groep (n=39) en de rode lijn de afwijkende groep (n=13) (Wolthuis et al, 2013).
Wat opvalt in figuur 2 is dat kinderen die op twee jaar neurologische problemen laten zien, in week 44 en week 46 nog geen normaal zuigpatroon laten zien. Wat ook heel interessant is, is dat deze kinderen dat uiteindelijk wel leren rond 47 en 48 weken. We hebben deze groep prematuur geboren kinderen ook gevolgd tot hun vijfde jaar. Mechteld Wolthuis onderzoekt momenteel de samenhang tussen de zuig- en slikontwikkeling met de spraak- en taalontwikkeling en de motorische ontwikkeling van prematuur geboren kinderen.
8
Kind, Taal & Ontwikkeling
Het verdient de aanbeveling zuigpatronen van te vroeg geboren kinderen te volgen tot een paar weken na de geboorte, om zo een risico-inschatting te kunnen maken van het ontwikkelingsverloop van deze groep kinderen. Natuurlijk is het van belang dat er niet alleen wordt gekeken naar de zuig- en slikontwikkeling. Om een goede inschatting te kunnen maken van de risico’s is het belangrijk dat wordt gekeken naar de krachten in het kind en het systeem, aspecten als geboortegewicht, aantal zwangerschapsweken, verdere ontwikkeling en de mogelijke zorgen die ouders hebben over hun kind. Uit het onderzoek van De Schuymer (2010) blijkt dat prematuriteit leidt tot een verhoogd risico op problemen in de communicatie rond 9 en 14 maanden. Deze vroege communicatieve vaardigheden lijken samen te hangen met taalbegrip en taalproductie rond 30 maanden. Uit haar onderzoek blijkt ook dat de gevoeligheid van de moeder op de signalen van een kind invloed heeft op het latere functioneren van prematuur geboren kinderen (De Schuymer, 2010). De Schuymer (2010) heeft voornamelijk gekeken naar groepsverschillen tussen prematuur en op tijd geboren kinderen. Zij beveelt aan om in de praktijk te kijken naar zowel groepsverschillen als naar het individuele ontwikkelingspad van een kind en zijn of haar omgeving. Frederike Laansma, één van de andere onderzoekers in mijn lectoraat, zal in haar onderzoek voortbouwen op deze aanbevelingen door op microniveau te kijken naar communicatieve ontwikkelingsprocessen van prematuur geboren kinderen. Zij zal onder andere nagaan hoe verschillende variabelen binnen de sociale interactie samenhangen en wat de voorspellende waarde ervan is voor de preverbale ontwikkeling en het voedingsgedrag. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd in samenwerking met Ontwikkelingspsychologie van de Rijksuniversiteit Groningen en afdeling Neonatologie van het UMCG. Mogelijk hebben te vroeg geborenen meer moeite om de aandacht vast te houden. Dit kan invloed hebben op het interactieproces met de ouders en gevolgen hebben voor de verdere communicatieve ontwikkeling. Ouders van te vroeg geboren kinderen hebben veel vragen en zorgen over hun kind. Om te onderzoeken welke vragen er leven bij ouders van te vroeg geboren kinderen heeft Céline Crajé een online-vragenlijst uitgezet op de website voor ouders van te vroeg geboren kinderen (www.couveuseouders.nl). Uit figuur 3 blijkt dat veel ouders behoefte hebben aan informatie over de latere schoolse vaardigheden, praten en taal, bewegen, eten en voeding, gedrag en groei. Verder blijkt uit de opmerkingen die ouders maken dat zij graag zouden willen dat er meer aandacht is voor de nazorg voor ouders.
Kind, Taal & Ontwikkeling
9
Over welk van de volgende onderwerpen zou je informatie willen vinden op de website? 80% 60% 40% 20% 0%
oe
en
en
(le
al
n,
ta
ze
hr
sc e ijv n, re ke ne n)
rs tie se de la re re an pa d e in al r-k br de re ou ce it/ ite tic as sp ) en el i vo oe n n, gr le re pe ) ho , s ng n, en ie en ti ap (z ct ch sl g ta he in on n, em le c ere rn ia d aa oc kin w (s re ag de dr n a ge et ng di m
/v
eg
en
et
w
ol
en
ho
at
be
pr
sc
Fig. 3 Het percentage ouders van prematuur geboren kinderen dat aangeeft behoefte te hebben aan informatie over verschillende onderwerpen op de website (n=127).
Op internet is een veelheid aan informatie, maar hoe kun je het beste een weg vinden in deze hoeveelheid aan informatie? Samen met ouders, de Vereniging voor Ouders van Couveusekinderen, studenten van de Academie voor Gezondheidstudies en de Academie voor Sociale studies en de Okergroep, een bedrijf dat is gespecialiseerd in e-learning, willen we naar aanleiding van de vragen van ouders een digitale WegWijzerExpert ontwikkelen. Met deze digitale Wegwijzerexpert kunnen ouders betrouwbare informatie vinden over zorg, begeleiding en stimulering voor de ontwikkeling van hun kind. Een digitale WegWijzerExpert helpt ouders/verzorgers bij het maken van beslissingen voor de juiste zorg voor hun prematuur geboren kinderen
10
Kind, Taal & Ontwikkeling
3 Spraak- en taalontwikkeling Jonge kinderen zijn zeer efficiënte taalleerders. In de eerste paar jaren van het leven kunnen kinderen honderden woorden leren en kunnen zij morfosyntactische (vervoegingen en grammatica) regelmatigheden van de moedertaal snel leren. Dit geldt ook voor het leren van een tweede taal, en met name voor de fonologische en grammaticale aspecten van een nieuwe taal. En dit terwijl een jong kind nog aardig beperkt is in bijvoorbeeld logisch redeneren en het expliciete leren. Om de taal te leren moet het kind in de snelle stroom van geluid relevante grammaticale patronen ontdekken en er betekenis aan geven. Geluid bestaat uit variaties in de luchtdruk. Deze luchtdrukschommelingen worden waargenomen door het oor. Deze kunnen we zichtbaar maken met behulp van een oscillogram, zie onderste grafiek van figuur 4. In de bovenste grafiek van figuur 4 kun je ook nog zien welke frequenties (toonhoogtes) er in het geluid uit de onderste figuur zitten. Iemand met een goed gehoor is in staat om klanken van elkaar te onderscheiden doordat iedere klank enkele vaste fonologische kenmerken heeft die worden bepaald door de manier en plaats van articulatie, zoals plofklanken (p, t) of wrijfklanken (s, f). De onderscheiden fonetische kenmerken kunnen zichtbaar gemaakt worden in het 10 spectogram. Een kind moet zo de taal uit de omgeving leren en leren om betekenis te
geven aan geluid.
8
Frequentie (kHz)
6
4
2
0
Tijd Wat
zegt
’t
koe
tje?
Fig. 4 Spectogram & Oscillogram van de uiting: “Wat zegt ’t koetje?”
Kind, Taal & Ontwikkeling
11
De taalontwikkeling van een kind ontvouwt zich stap voor stap, waarbij het startpunt van de ene stap de uitkomst is van de stap ervoor. Denk ook aan de structuur van een fractal. Elk kind begint met brabbelen, en dat brabbelen worden vervolgens woordjes enzovoort. Figuur 5 is een plaatje uit mijn proefschrift en is gebaseerd op vragen die aan ouders zijn gesteld over de taalontwikkeling van hun kinderen. Het grafiek laat de spreiding zien in de verwerving van mijlpalen in de taalontwikkeling van kinderen tussen 1 en 6 jaar door 10%, 50% en versus 90% van de kinderen.
10%
13
50%
90%
12 11 10
Mijlpalen
9 8 7 6 5 4 3 2 1 12
24
36
48
Leeftijd (maanden)
60
72
Fig. 5 De leeftijden waarop een mijlpaal is verworven door 10%, 50% en 90% van 527 kinderen tussen 1 en 6 jaar. 1. Begrip van 2-woordzinnen, 2. Wijzen naar lichaamsdelen, 3. Productie van ongeveer 10 woorden, 4. Begrip van opdrachtjes van 3-woordzinnetjes, 5. Productie van 2-woordzinnen, 6. Productie van 3-woordzinnen, 7. Productie van 3 tot 4 woordzinnen, 8. Ongeveer 50% verstaanbaar, 9. Spontaan een verhaaltje vertellen, 10. Verhaaltje vertellen bij plaatjes, 11. Ongeveer 75% verstaanbaar, 12. Productie van samengestelde zinnen, 13. Ongeveer 100% verstaanbaar (Luinge, 2005).
Als we bijvoorbeeld kijken naar mijlpaal 5 productie van 2-woordzinnen, dan zien we dat 10% van de kinderen dat kan rond 15 maanden, 50% kan het rond 18 maanden en 90% van de kinderen kan dat rond het tweede jaar. In de diagnostiek en behandeling van kinderen met mogelijke spraak- en taalproblemen moet rekening worden gehouden met de grote spreiding waarop kinderen mijlpalen in de taalontwikkeling verwerven.
12
Kind, Taal & Ontwikkeling
Maar hoe verloopt de overgang van de ene mijlpaal (brabbelen) naar de andere mijlpaal (1e woordjes)? Welke grenzen stelt het zich ontwikkelende brein aan wat een kind op een bepaalde leeftijd kan leren en hoe komt het kind in een volgend stadium? Voor de spraak- en taalontwikkeling komen de volgende beïnvloedende factoren uit onderzoek naar voren (Medoff-Cooper, 2009; Harrison et al., 2010), zie figuur 6.
Genetisch/ Biologisch: geslacht, prematuriteit, geboortegewicht, gehoor, temperament
Ontwikkelingspad: verworven mijlpalen taalontwikkeling, cognitie
Omgeving: broertjes/zusjes. sociaal-economische status, spraaktaalproblemen in de familie, psychologisch welzijn, taalvaardigheden ouders
Spraak- en taalontwikkeling
Fig. 6 Genetische/biologische (geslacht, prematuriteit, geboorte gewicht, gehoor, temperament), ontwikkelingspad (verworven mijlpalen in de spraak- en taalontwikkeling, cognitie) en omgevingsfactoren (broertjes/zusjes, sociaal economische status van de familie, familie geschiedenis spraaktaalontwikkeling, psychologisch welzijn en taalvaardigheden van de ouders) zijn van invloed op de spraaktaalontwikkeling van kinderen.
Zowel het ontwikkelingspad, als genetisch/biologische factoren en omgevingsfactoren hebben invloed op de spraak- en taalontwikkeling van kinderen. In de toekomst wordt een onderzoek gestart naar de samenhang tussen de factoren genoemd in figuur 6. In het Hanze Active Ageing Lab (HAAL) gaan wij samen met studenten en professionals onderzoeken hoe de samenhang is tussen biologisch/genetische factoren, omgevingsfactoren, cognitieve vaardigheden en taalvaardigheden van kinderen. Als we meer inzicht hebben in de spraak- en taalontwikkeling kunnen we de basisvoorzieningen en de zorg voor kinderen optimaliseren. Meestal verloopt de taalontwikkeling van kinderen als vanzelfsprekend, maar sommige kinderen hebben problemen in de spraak- en taalontwikkeling. De afbakening van het begrip van spraak- en/of taalproblemen blijft echter lastig. Vanuit het Nederlandse netwerk Developmental Language Disorders dat is opgezet door Simon Fisher 1, Frank Wijnen 2 en Paula Fikkert 3 is de wens uitgesproken om tot
1 Professor of Language and Genetics, Donders Institute for Brain, Cognition & Behaviour, Radboud Universiteit Nijmegen 2 Professor Psycholinguistiek, directeur Onderzoeksschool Taalwetenschap (LOT), faculteit Geesteswetenschappen, Universiteit Utrecht 3 Professior Eerste taalverwerving en fonologie, faculteit der Letteren, Radboud universiteit Nijmegen
Kind, Taal & Ontwikkeling
13
consensus te komen over wat we nu eigenlijk verstaan onder een atypische spraaken taalontwikkeling. Dit is noodzakelijk voor zowel diagnostiek en behandeling, als voor inclusiecriteria van (genetisch) onderzoek. Daarom is Margot Visser-Bochane gestart met een onderzoek naar de vraag wat professionals verstaan onder een atypische spraak- en taalontwikkeling met als doel om hierover consensus te bereiken. In samenwerking met Gezondheidswetenschappen van het UMCG, de Erasmus Universiteit Rotterdam, Het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), en verschillende GGD’s doen we onderzoek naar uniforme taalsignalering voor spraaken taalachterstanden in de Nederlandse Jeugdgezondheidszorg. In Nederland bestaan namelijk veel verschillende instrumenten voor de opsporing van spraak- en taalproblemen met elk goede en minder goede eigenschappen. Margot Visser-Bochane gaat alle goede eigenschappen van de instrumenten combineren tot één uniform Nederlands taalsignaleringssinstrument voor vroege opsporing van problemen in de spraak- en taalontwikkeling. Van het screeningsinstrument wordt ook een app ontwikkeld waarmee ouders de taalontwikkeling van hun kind kunnen volgen. Door vroegtijdige opsporing, diagnostiek en behandeling van kinderen met problemen in de communicatie kan worden voorkomen dat deze problemen ingrijpen in andere ontwikkelingsprocessen. Maar welke opgespoorde kinderen hebben nu eigenlijk baat gehad bij verdere diagnostiek en behandeling? Liesbeth Dieleman doet onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen die worden gesignaleerd en verwezen volgens de practice-based richtlijn van het Nederlands Centrum Jeugd (NCJ) (NCJ/NSDSK-rapport, 2011). Zij evalueert de balans tussen de voor- en nadelen van deze richtlijn. Het maken van een balans tussen de voor- en nadelen van vroege opsporing, diagnostiek en behandeling van kinderen is essentieel. Een (aankomende) professional moet goed weten met welk doel hij/zij mogelijke problemen bij kinderen screent, diagnosticeert en behandelt, en wat mogelijke effecten zijn van behandeling bij een specifiek kind.
14
Kind, Taal & Ontwikkeling
4 Auditieve verwerking We horen een geluidje. Om dat geluidje bewust te kunnen horen hebben we het oor, de zenuwbanen en de auditieve cortex nodig, zie figuur 9.
Fig.7 Schematische weergave van de centrale auditieve gehoorbanen. Het geluid wordt van de cochlea doorgegeven aan de zenuwbanen in het auditieve systeem en vervolgens via de hersenstam getransporteerd naar de auditieve cortex. Neuronen in de superior olive sturen axonen terug naar het slakkenhuis en de spieren van het middenoor.
Het geluid brengt de verschillende onderdelen van het oor (trommelvlies, gehoorbeentjes, en basilair membraan) in trilling. De binnenste haarcellen geven vervolgens een elektrisch signaal af naar de hersenen. Even later worden we ons bewust van het geluid. Dit ging over het bewust worden van geluid. Nu willen we gesproken taal begrijpen (Wat zegt ’t koetje?). Daarvoor hebben we meer nodig. Als we een zin horen, zullen we eerst de klanken van de woorden en de woordvormen moeten analyseren. Wordt er nu ‘koe’ of ‘toe’ gezegd? En gaat het om een koe of een koetje? We moeten ook weten hoe een zin is opgebouwd. Is het een vraag of een mededeling? En wat wordt er eigenlijk bedoeld, wat is de betekenis? In het begrijpen van gesproken taal spelen taalverwerking, geheugen, aandacht, en intelligentie een belangrijke rol. Sommige kinderen hebben, ondanks een goed werkend perifeer gehoor, problemen met het verwerken van auditieve informatie. In het dagelijks leven ondervinden zij problemen met het luisteren en verstaan van spraak in een rumoerige omgeving. Het is onduidelijk hoe het komt dat kinderen deze problemen hebben.
Kind, Taal & Ontwikkeling
15
Uit het onderzoek van Ellen de Wit, dat wij doen in samenwerking met afdeling Orthopedagogiek van de Radboud Universiteit en afdeling KNO van het UMCG, blijkt dat auditieve verwerkingsproblemen (AVP) niet gezien kunnen worden als een apart probleem. Er zijn vooralsnog geen gedragingen die specifiek zijn toe te schrijven aan AVP. Problemen in de auditieve verwerking gaan meestal samen met problemen op het gebied van taal, lezen, aandacht en/of cognitie (Dawes & Bishop, 2009; Kahmi, 2011; Ferguson et al., 2011; Moore, 2010). Wij vragen ons af of kinderen met veronderstelde AVP alleen problemen hebben met de verwerking van informatie in de auditieve modaliteit of dat er een algemeen informatieverwerkingsprobleem aan ten grondslag ligt. Ook zijn wij nieuwsgierig naar de rol van aandacht in de auditieve verwerking. Om meer te weten te komen over de informatieverwerking in het brein zullen wij naast gedragsonderzoek bij kinderen ook een EEG-onderzoek starten (figuur 8).
Fig. 8 EEG-onderzoek, Ellen de Wit
Het is dus nog niet duidelijk wat precies kan worden verstaan onder auditieve verwerkingsproblemen. Het is wel logisch dat ook professionals in het werkveld vragen hebben over de diagnostiek, verwijzing en behandeling van kinderen met deze problemen. Ellen de Wit zal op basis van de wetenschappelijke literatuur en op basis van consensus tussen professionals (logopedisten, audiologen en psychologen) een Dutch Position Statement Auditieve Verwerkingsproblemen formuleren. Het Dutch Position Statement AVP zal professionals handvatten bieden bij het identificeren, diagnosticeren en behandelen van kinderen met mogelijke auditieve verwerkingsproblemen.
16
Kind, Taal & Ontwikkeling
5 Tot slot De ontwikkeling van een kind is heel divers en complex. Een kleine verandering in het leven van een kind kan leiden tot een geheel andere richting in de ontwikkeling, zowel positief als negatief. De ontwikkeling van kinderen kan positief beïnvloed worden door het geven van de juiste opvoeding, opvang, onderwijs en zorg. Met meer kennis over de spraak- en taalontwikkeling, de auditieve verwerking, het welzijn van prematuur geboren kinderen en het sociale systeem waarin zij opgroeien, kunnen we de basisvoorzieningen en zorg voor kinderen optimaliseren. En het welbevinden van kinderen staat hierin wat mij betreft voorop.
Zo gezegd, zo gedaan.
Kind, Taal & Ontwikkeling
17
18
Kind, Taal & Ontwikkeling
Literatuurlijst Dawes P. & Bishop, D. (2009). Auditory processing disorder in relation to developmental disorders of language, communication and attention: a review and critique. Int J Lang Commun Disord. Jul-Aug; 44(4): 440-65. Fawke, J. (2007). Neurological outcomes following premterm birth. Seminar Fetal Neonatal Med. Oct.; 12 (5): 374-82. Ferguson, M.A, Hall, R.L., Riley, A., Moore, D.R. (2011). Communication, listening, cognitive and speech perception skills in children with auditory processing disorder (APD) or Specific Language Impairment (SLI). J. Speech Lang Hear Res. Feb; 54 (1):211-27. Gewolb, J.H., Vice, F.L., Schweitzer-Kenney, E.L., Taciak, V.L., Bosma J.F. (2008). Developmental patterns of rhythmic suck and swallow in preterm infants. Dev Med Child Neurol. Jan; 43 (1): 22-7. Harrison, L.J. & McLeod, S. (2010). Risk and Protective Factors Associated With Speech and Language Impairment in a Nationally Representative Sample of 4- to 5-Year-Old Children. Journal of Speech, Language, and Hearing Research Apr. Vol.53 508-529. Kahmi, A.G. (2011). What speech-language pathologists need to know about auditory processing disorder. Lang Speech Hear Serv Sch. Jul; 42 (3): 265-72. Luinge, M.R. (2005). The language screening instrument SNEL. Proefschrift. Rijksuniversiteit Groningen. Nederland. Medoff-Cooper B, Shults J, Kaplan J. (2009). Sucking behavior of preterm neonates as a predictor of developmental outcomes. Journal of Developmental Behavioral Pediatrics, 30: 16-22. Moore, D.R., Ferguson, M.A., Edmondson-Jones A.M., Ratib, S., Riley, A. (2010). Nature of auditor processing disorder in children. Pediatrics. Aug. 126 (2): 38290. Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) & Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind (NSDSK) (2011). Protocol Project Uniforme signalering spraak- taalproblemen bij jonge kinderen. Versie geïntegreerd model van Wiechen 2/jarigen. Potharst-Sirag, E.S. (2012). Preterm Born Children at the Age of 5. A Broad Perspective on Development, Disabilities and Risk Factors. Proefschrift: Vrije Universiteit Amsterdam. Nederland. De Schuymer, L. (2010). From dyadic to triadic comptence, from preverbal to verbal skills, from infant to toddles: longitudinal studies in preterm and full term children. Proefschrift. Universiteit Gent. België.
Kind, Taal & Ontwikkeling
19
-
Bijlage 1 Overzicht van projecten binnen Kind, Taal & Ontwikkeling Onderwijs Hanzehogeschool Groningen
Project
Instelling
Auditieve verwerking
- Universitair Medisch Centrum Groningen, Keel-, Neus-, en Oorheelkunde - Radboud universiteit Nijmegen, Orthopedagogiek - Rijksuniversiteit Groningen, Letteren
- Logopedie - Toegepaste psychologie
Tailored care for preterm infants
- Universitair Medisch Centrum Groningen, Neonatologie - Rijksuniversiteit Groningen, Ontwikkelingspsychologie - De Okergroep - NOMASgroep - Kinderpraktijk Groningen - Logopediepraktijk Huizumerpoort - Martiniziekenhuis Groningen - Vereniging voor ouders van Couveuse kinderen - University of North Carolina, school of nursing. - University of Aachen, Neurologie, Neurolinguistiek en Neuropsychologie - Universitair Ziekenhuis Dusseldorf, kinderziekenhuis - Academie Verloskunde, Hogeschool InHolland
- - - - -
Uniforme taalscreening
- Universitair Medische Centrum Groningen, Gezondheidswetenschappen - Nederlands Centrum Jeugdgezondheid - Nederlandse Vereniging Logopedie & Foniatrie - Nederlandse Stichting voor het Dove en Slechthorende Kind - Erasmus universiteit Rotterdam, epidemiologie - Lectoraat Logopedie Hogeschool Utrecht - Audiologisch Centrum Holland Noord - Koninklijke Kentalis Audiologisch Diagnostisch Centrum - Audiologisch Centrum Koninklijke Aurisgroep - GGD Nederland - GGD Amsterdam - GGD Zeeland - GGD Apeldoorn Verian - SIMEA - FENAC - Fontys Hogeschool, Logopedie
- Logopedie
20
Kind, Taal & Ontwikkeling
Logopedie Toegepaste psychologie Fysiotherapie Voeding en Dietetiek Verpleegkunde
Onderwijs Hanzehogeschool Groningen
Project
Instelling
Achtergronden van Taalachterstanden in Noordoost Groningen
- Rijksuniversiteit Groningen, Orthopedagogiek & Klinische Onderwijskunde - Universiteit Utrecht, Orthopedagogiek
- Pedagogische Academie
Sociale ontwikkeling en interacties van jonge kinderen in de buitenschoolse opvang
- Rijksuniversiteit Groningen, Letteren
- Pedagogische Academie
Spraakapraxie op de kaart
- Universitair Medisch Centrum Groningen, afdeling Revalidatie, Beatrixoord - Noordelijke hogeschool Leeuwarden - Rijksuniversiteit Groningen, Kunstmatige Intelligentie - Grendel games & Critical Bit Mogelijke toekomstige projecten
Taalontwikkeling & Blinde kinderen
- Visio Haren
- Toegepaste psychologie
Taal, Cognitie, Biologie & Omgeving
- Hanze Active Ageing Academie
- Toegepaste psychologie - Logopedie
Optimalisatie van taalvaardigheden in het basisonderwijs
- Diverse basisscholen - Cluster 2 onderwijs
- Pedagogische Academie - Logopedie
Kind, Taal & Ontwikkeling
21
Hanzehogeschool Groningen www.hanze.nl/transparantezorgverlening www.hanze.nl/integraaljeugdbeleid