Lastenkohier kermissen Aalst 2012-2013-2014-2015-2016 Artikel 1: data De begin- en einddata van deze kermissen worden elk jaar door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld na inzage van de bevolking en de lijst hiervan zal jaarlijks worden overgemaakt aan de foornijveraars. Artikel 2: plaatsen De pleinen, terreinen en straten waarop de kermissen plaatsvinden worden elk door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld. Artikel 3: aanduiding van de standplaatsen Het college van burgemeester en schepenen bepaalt voor elk perceel waarvoor een standplaatsvergunning zal worden verleend de ligging, de afmetingen en de bestemming. Dit kan gebeuren aan de hand van een grondplan waarop de figuratieve vaststelling van standplaatsen is weergegeven. Deze gegevens worden verstrekt zonder dat deze enige verbintenis van de stad inhouden. Woonwagens dienen opgesteld te worden op een door het stadsbestuur aangeduide plaats. Materiaalwagens krijgen eveneens een standplaats toegewezen op een door het stadsbestuur aangeduide plaats. Artikel 4: toewijzing van de standplaatsen De toewijzing van de standplaatsen geschiedt door het college van burgemeester en schepenen hetzij voor de duur van de kermis, hetzij per abonnement. Indien een standplaats ter beschikking komt, wordt dit bekend gemaakt door publicatie van een kennisgeving in de stadsberichten en op de website van de stad. Kandidaturen worden overgemaakt per aangetekend schrijven met ontvangstmelding, binnen de gestelde termijn, voorzien in de kennisgeving, of door een schrijven neergelegd op de plaats aangeduid in de kennisgeving van de vacature met ontvangstbewijs, of per duurzame drager tegen ontvangstbewijs (bv. fax of e-mail) aan de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris. De aanvraag moet volgende gegevens bevatten: - naam en adres van de foornijveraar; - kopie van de machtiging als werkgever in kermisactiviteiten; - naam en aard van de attractie; - afmetingen van de attractie en zijn noodzakelijke attributen ter plaatse; - afschrift van de brandverzekering, de verzekering ABA en de wettelijk verplichte en nog geldende keuringsattesten. Indien één van deze stukken ontbreekt, wordt de aanvraag niet behandeld. De standplaatsen worden toegewezen op basis van volgende criteria: - aard van de attractie of vestiging; - technische specificaties; - graad van veiligheid desgevallend, de nuttige ervaring; - Aantrekkingskracht; - deskundigheid van de uitbater en zijn aangestelden;
-
ernst en zedelijk gedrag van de kandidaat.
De toewijzing gebeurt na een vergelijkend onderzoek van de kandidaten. Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris de volgende elementen: 1) de machtiging en de identiteit van de kandidaat; 2) het naleven van volgende voorwaarden: - een bewijs waaruit blijkt dat de uitbater van de attractie of van de vestiging van de kermisgastronomie met of zonder bediening aan tafel behoorlijk gedekt wordt door verzekeringspolissen inzake burgerlijke aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s; - het bewijs, wanneer het een kermisattractie met voortbeweging van personen, aangedreven door een niet-menselijke energiebron betreft, dat de attractie voldoet aan de bepalingen van artikel 10 van het koninklijk besluit van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen; - het bewijs dat de vestiging van de kermisgastronomie met of zonder bediening aan tafel en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid; - het bewijs dat de uitbating van de kermisattractie met dieren voldoet aan de reglementaire voorschriften betreffende deze materie. Voor elke wijziging wordt op een plan en in een register vermeld: a) b) c) d)
de situering van de standplaats; de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats; de duur van het gebruiksrecht of het abonnement; de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de standplaats toegewezen werd; e) desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersoon aan wie de standplaats toegewezen werd en het adres van haar maatschappelijke zetel; f) het ondernemingsnummer; g) de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de standplaats toegelaten is; h) de prijs van de standplaats behalve wanneer deze uniform werd vastgesteld; i) desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht.
Artikel 5: breedte van de standplaatsen Elke standplaats moet een breedte van minimum twee meter bezitten. Is een stiel minder breed, dan zal toch twee meter standplaatsvergoeding worden aangerekend. Artikel 6: standplaatsvergoedingen De jaarlijkse standplaatsvergoedingen worden vastgelegd op 7,50 EUR per lopende meter en per weekend. Deze standplaatsvergoedingen worden gekoppeld aan de index. Met lopende meter wordt bedoeld het aantal meters vooraanzicht. Van een stiel op een hoekplaats wordt de langste zijde gemeten. Voor een lunapark wordt steeds de langste zijde gemeten. De afmetingen die gelden voor het berekenen van de standplaatsvergoeding worden vastgesteld tussen de delen van de stielen die het verst boven of tegen de grond uitsteken. Elk deel van een meter boven de 50 cm wordt aangerekend als een volle meter Artikel 7: model van de abonnement(en)
Voor de in toepassing van artikel 4 van dit lastenkohier toegekende standplaatsen, zal door het college van burgemeester en schepenen met de foornijveraars een abonnement afgesloten worden volgens het model in bijlage. Artikel 8: duur van de abonnement(en) 8.1 De toewijzing van de standplaatsen gebeurt door het college van burgemeester en schepenen per abonnement met een duur van 5 jaar. Na afloop wordt dit stilzwijgend verlengd, behalve ingeval van opschorting of indien de rechthebbende afstand doet van zijn abonnement. Een abonnement wordt toegewezen aan de uitbater die een zelfde standplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren. In de andere gevallen wordt een standplaats toegewezen voor de duur van de kermis. 8.2 De houder van het abonnement kan afstand doen van het abonnement mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden. - wanneer het abonnement vervalt - bij stopzetting van de activiteiten - indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen. De houder van het abonnement kan afstand doen van het abonnement door een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aan te vragen voor andere motieven. De beslissing om gevolg te geven aan deze aanvraag, hangt af van de beoordeling van de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris. 8.3 De houder van het abonnement kan zijn abonnement opschorten wanneer hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen, hetzij in geval van ziekte of ongeval met een medisch attest, hetzij in een aangetoond geval van overmacht. De opschorting gaat in op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op de dertigste dag volgend op de bekendmaking van het hernemen van de activiteiten. De houder van het abonnement verkrijgt eveneens opschorting van het abonnement, indien hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaatsvindt. De opschorting moet worden bekend gemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum van de kermis. Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden. 8.4 De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent, kunnen, bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij houder was. Artikel 9: betaling van de standplaatsvergoeding Het standgeld moet ieder jaar betaald worden binnen de maand na ontvangst van de betalingsopdracht door storting of overschrijving op de KBC-rekening: IBAN BE44 733-0234561-45, BIC KREDBEBB, van de stad Aalst of in speciën op het kantoor van de heer stadsontvanger, steeds met vermelding van de kermis, de datum, de stiel en de naam van de foornijveraar. Bij in gebreke blijven van de betaling zal aan de foornijveraar geen toelating gegeven worden de standplaats in te nemen. De standplaatsvergoeding blijft steeds verschuldigd aan het gemeentebestuur onverminderd de wettelijk voorziene nalatigheidintrest. Deze nalatigheidintrest is van rechtswege en zonder aanmaning verschuldigd. Deze regeling is niet van toepassing bij stopzetting door de foornijveraar van zijn activiteiten, het overlijden van de foornijveraar en de verkoop of wegschenking van de stiel waarop het abonnement slaat.
Artikel 10 Stielen van dezelfde aard moeten tenminste door één stiel van minimum 8 meter breed van een andere aard worden gescheiden. De afstand tussen twee stielen dient minimum 0,5 meter te bedragen, om brandoverslag te vermijden. De doorgang tussen de twee stielen mag door niets worden gehinderd. Deze doorgang mag, om het doorlopen van het publiek te beletten, desnoods afgesloten worden met een gemakkelijk te verwijderen latwerk. Op kleine kermissen kan, voor elk soort stiel, slechts één standplaats worden toegekend rekeninghoudend met de beperkte plaatsruimte Artikel 11: door de foornijveraars na te leven voorschriften met het oog op de uitbating van hun stiel 11.1 De persoon aan wie een standplaats wordt toegewezen mag slechts beschikken over de ruimte die hij werkelijk nodig heeft voor het opstellen van zijn stiel. Indien hij een kleinere oppervlakte inneemt dan deze die hem werd toegewezen, geeft dit geen aanleiding tot terugbetaling van een gedeelte van de betaalde standplaatsvergoeding. Het college van burgemeester en schepenen, mag dan beschikken over het deel dat niet gebruikt wordt door de eigenlijke foorinstallatie. De aflijningen aangeduid op het opstellingsplan moeten stipt in acht worden genomen. In geen geval mogen de stielen anders worden opgesteld dan aangeduid op plan. De foornijveraars dienen zich te gedragen naar de aanduidingen hen verstrekt door de afgevaardigden van het stadsbestuur. 11.2 De standplaatsen kunnen ingenomen worden door de persoon die een standplaats verkregen heeft voor de duur van de kermis of door de houder van het abonnement, of door: - de verantwoordelijke(n) van het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de standplaats is toegewezen, houder(s) van de “machtiging als werkgever”; - door de echtgeno(o)t(e) of wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houder van de “machtiging als werkgever”; - door de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen, houders van de “machtiging als werkgever”; - door de personen die beschikken over de “machtiging als aangestelde verantwoordelijke” die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van bovenvermelde personen; - door de aangestelden die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van bovenvermelde personen, onder het gezag en in aanwezigheid van deze of van een “aangestelde verantwoordelijke”. 11.3 Dubbelzinnige of onvolledige verklaringen welke van aard zijn het stadsbestuur in dwaling te brengen, zullen ten nadele van de betrokken foornijveraar beoordeeld worden. Zij zullen desnoods de sluiting van zijn stiel tot gevolg hebben. De gestorte sommen zullen evenmin terugbetaald worden. Het is streng verboden op één standplaats meer dan één stiel op te richten. 11.4 De toewijzing van de standplaatsen zal door het college van burgemeester en schepenen worden geweigerd of een lopende vergunning zal, bij wijze van sanctie, en dit zonder enige terugbetaling
van de vergoeding of recht op enige schadevergoeding in hoofde van de vergunninghouder, worden ingetrokken indien de foornijveraar: -
-
-
bepalingen van het lastenkohier en/of het abonnement heeft overtreden (o.a. het ontbreken van de stiel op de voorziene standplaats drie dagen voor de opening, het vroegtijdig verlaten van de kermis of het niet openhouden van zijn stiel tijdens de opgelegde openingsuren); enig bedrag aan de stad is verschuldigd, hetzij achterstallige standplaatsvergoeding, hetzij schadeloosstelling, hetzij enig bedrag dat verband houdt met de uitoefening van zijn stiel; bij een vorige foor en/of kermis lastens de vergunninghouder een overtreding op de Algemene Politieverordening of een verstoring van de openbare rust en orde werd vastgesteld; het voorgaande jaar afwezig is gebleven zonder het college van burgemeester en schepenen hiervan ten minste 3 maanden voor de opening van de foor, per aangetekend schrijven te hebben op de hoogte gebracht en zonder de door het college van burgemeester en schepenen aanvaarde verschoningsgrond. Het college van burgemeester en schepenen oordeelt discretionair over de aanvaarding van de opgegeven verschoningsgrond; onverminderd de mogelijkheid om de vergunning in te trekken, zal de foorreiziger die vroegtijdig de kermis verlaat aan de stad een boete betalen die 50 % van het standgeld bedraagt.
11.5 Alle kansspelen worden verboden. Lunaparken (enkel met behendigheidsspelen als videogames, grijpkranen en bulldozers) worden beperkt toegelaten indien men hiermee geen geld kan winnen of prijzen in natura met een waarde hoger dan 15,- EUR (aankoopwaarde + btw). De stielen die eetwaren te koop aanbieden zullen worden gecontroleerd door de diensten van de Gezondheidsinspectie. Eventuele kosten hiervoor worden gedragen door de foornijveraars zelf. De bepalingen van artikel 386bis van het strafwerkboek dienen stipt nageleefd. Overtreders stellen zich bloot aan onmiddellijke sluiting van hun stiel zonder dat ze aanspraak kunnen maken op de terugbetaling van de standplaatsvergoeding of enige andere schadevergoeding. De toegang tot de anatomische en pathologische musea is streng verboden aan personen van minder dan 18 jaar. Wanneer de toegang tot een stiel aangekondigd wordt als zijnde "niet toegankelijk voor minderjarigen" moet toezicht worden gehouden op de leeftijd. De gemaskerden zullen allen, zonder onderscheid, hun identiteitskaart moeten tonen om de juistheid van hun leeftijd te bewijzen. Het spelen, zingen of voordragen van onzedige liedjes en teksten alsook het louter aankondigen van onzedige of gewaagde spektakels is verboden. De foornijveraars dienen zich te schikken naar de bepalingen van de Algemene Politieverordening. 11.6 Toegelaten voertuigen op de foorpleinen Bij de installatie mogen de foornijveraars pas met hun stiel het foorplein oprijden indien zij hiervoor de toelating hebben gekregen van een aangestelde van het stadsbestuur. Wanneer een materiaalwagen voor de opbouw niet meer vereist is, dient hij onmiddellijk te worden verwijderd. Het verblijf van materiaal- en woonwagens op de foorpleinen is verboden. Indien er ruimte beschikbaar is op een plein, kan het stadsbestuur jaarlijks beslissen per plein kleine woonwagens toe te laten in functie van de bewaking van de stielen. Enkel voertuigen die onmisbaar zijn voor de werking van de stiel worden tijdens de kermis op het plein toegelaten..
11.7 Openingsuren en -dagen Op zaterdagen en zondagen dienen de stielen verplicht open te zijn voor het publiek van 14 tot 22 uur facultatief tot 0.30 uur. Op vrijdag verplicht open van 16 tot 22 uur, facultatief tot 0.30 uur. Op andere weekdagen verplicht open van 16 tot 20 uur, facultatief open tot 23 uur. Eetkramen mogen dagelijks openen vanaf 12 uur behalve op zaterdagen indien zij op de Grote Markt of de Hopmarkt staan. De foornijveraars moeten de uiterste zorg besteden aan het uitzicht en de verlichting van hun stiel. 11.8 Wekelijkse markt Tijdens de wekelijkse zaterdagmarkt van Aalst mogen de stielen op de Grote Markt en op de Hopmarkt niet toegankelijk zijn voor het publiek, om zo de nodige doorgangsruimte voor hulpverleningsvoertuigen tussen de marktkramen te verzekeren. 11.9 Lawaai Zowel het opbouwen als het afbreken van de attracties mogen enkel gebeuren tussen 07.00 uur en 22.00 uur. Op het geluid, veroorzaakt door elektronisch versterkte muziek, zijn de bepalingen van de wet van 18 juli 1973 betreffende de bestrijding van de geluidshinder en het Koninklijk Besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen, van toepassing. Het aangehaalde KB bepaalt dat in openbare inrichtingen het maximum geluidsniveau, voortgebracht door elektronisch versterkte muziek, de 90 dB(A) niet mag overschrijden. Dit geluidsniveau wordt gemeten op gelijk welke plaats in de inrichting, waar zich in normale omstandigheden personen kunnen bevinden. Daarnaast bepaalt het KB dat de installatie zo moet opgesteld en geïnstalleerd zijn, dat het geluidsniveau gemeten in de buurt: - niet hoger is dan 5 dB(A) boven het achtergrondgeluidniveau indien dit lager is dan 30 dB(A); - niet hoger is dan 35 dB(A) indien het achtergrondgeluidniveau ligt tussen 30 en 35 dB(A); - niet hoger is dan het achtergrondgeluidniveau indien dit hoger is dan 35 dB(A). Buurt : alle in de onmiddellijke omgeving gelegen lokalen of gebouwen, waarin zich personen bevinden. Indien de geluidsnormen van bovenvermeld KB ingevolge de aard van de kermisattractie niet naleefbaar zijn, kan de uitbater van de stiel overeenkomstig hoofdstuk 6.7 van het Besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 1999 tot wijziging van het Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, handelend over nietingedeelde muziekactiviteiten, een toelating tot afwijking van de geluidsnormen vragen aan het college van burgemeester en schepenen. Het bovenvermelde hoofdstuk 6.7 "Niet-ingedeelde muziekactiviteiten" luidt als volgt: "Artikel 6.7.1.§1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op muziekactiviteiten die plaatsgrijpen in open lucht en/of in een voor publiek, al dan niet tegen betaling, toegankelijke inrichting, andere dan een ingedeelde inrichting en waarbij muziek wordt geproduceerd ter gelegenheid van kermissen, carnavals, muziekfestivals, fuiven en andere bijzondere feesten of festiviteiten.
§2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder "muziek" verstaan: alle vormen van muziekemissie elektronisch versterkt en voortkomend van blijvende of tijdelijke geluidsbronnen. Artikel 6.7.2. De bepalingen van het koninklijk besluit van 24 februari 1977 houdende vaststelling van geluidsnormen voor muziek in openbare en private inrichtingen zijn niet van toepassing op de muziekactiviteiten bedoeld in § 1 op voorwaarde dat: 1. de muziekactiviteit voorafgaand is gemeld aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsgrijpt; 2. het college, bedoeld in 1°, de muziekactiviteit heeft toegelaten. Artikel 6.7.3. Het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsgrijpt, kan de gemelde muziekactiviteit, bedoeld in artikel 6.7.2, 1°, toelaten wanneer de muziekactiviteit beantwoordt aan de bepalingen van artikel 6.7.1. Het college kan, inzonder wanneer de muziekactiviteit is gelokaliseerd in de nabijheid van stilte behoevende instellingen of zones, zoals bejaardentehuizen, ziekenhuizen, scholen en natuurreservaten, beperkende maatregelen opleggen, zowel wat het maximum toegelaten geluidsniveau, als wat de duur van de muziekactiviteit betreft, of de muziekactiviteit op de aangevraagde plaats verbieden". De overtredingen op bovenvermelde bepalingen worden opgespoord en vastgesteld zoals voorzien in de betreffende regelgevingen. Op de foor worden alle stielen bij voorkeur elektrisch aangedreven. Op de Grote Markt is het verplicht dat alle stielen elektrisch worden aangedreven door middel van een aansluiting op het elektriciteitsnet. De werktuigen, motoren en generatoren zullen geen gedruis of gedreun, abnormaal hinderlijk voor de buurt, veroorzaken. De exploitatie van de inrichtingen en opslagplaatsen worden vooraf getoetst aan de eventuele toepassing van de melding- en vergunningsplicht van het VLAREM (Besluit van de Vlaamse regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning, zoals meermaals gewijzigd). Motoren moeten worden stilgelegd bij het sluiten van de foor. 11.10 Afval Op het woonwagenterrein worden geen woon- of slaapwagens toegelaten die niet uitgerust zijn met chemisch reinigende toiletten die aan de hygiënische normen beantwoorden. Het is streng verboden de afloop van het water naar de rioolmonden op enige wijze te stremmen. Daartoe dienen de greppels van de straten en de rioolmonden volledig vrijgelaten te worden. Afvalwater zal langs waterdichte leidingen van voldoende doorsnede en degelijke kwaliteit tot in de rioolmonden worden gevoerd. Het is niet toegelaten oliën, vloeibare vetten, ontvlambare stoffen en vluchtige solventen, vaste afvalstoffen en schadelijke stoffen die het rioleringswater giftig of gevaarlijk kunnen maken, in de riolering, op straat of op het terrein te lozen. Elke foornijveraar moet de nodige voorzieningen treffen om vervuiling van de omgeving door weggeworpen verpakking e.d. te voorkomen. Daarvoor zal de foornijveraar: - voldoende vuilnisrecipiënten rond zijn stiel plaatsen; - het ingezamelde afval aanbieden aan de Reinigingsdienst volgens de door het stadsbestuur voorziene modaliteiten; - geen afval opstapelen in de doorgangen tussen de standplaatsen (art.10);
-
bij het ontruimen van zijn standplaats deze ontdoen van alle afval en bodemvervuiling. Hij moet dit afval bergen volgens de voorziene modaliteiten.
11.11 Opslag en gebruik van brandbare en ontplofbare producten De foornijveraars zijn ertoe verplicht alle wettelijke beschikkingen die hieromtrent op hun stielen van toepassing zijn, stipt na te leven. Foorstielen welke brandbare, ontplofbare stoffen in voorraad hebben, mogen bij hun stiel enkel een voorraad toereikend voor hoogstens één dag opstellen. Bij de opslag en het gebruik van deze producten dienen alle voorzorgen inzake veiligheid, verontreiniging en brand verzekerd te zijn. Het is ten strengste verboden deze stoffen op te bergen, indien zij niet strikt noodzakelijk zijn voor de exploitatie van de stiel. 11.12 Lucht Alle schoorstenen en rookafvoerkanalen van de stielen, daarin begrepen deze van de woonwagens, moeten regelmatig gereinigd worden. Zij moeten daarenboven ten minste één meter boven de nevenstaande wagens uitsteken en een kap van metaalgaas dragen. De foornijveraar moet de nodige schikkingen treffen om huishoudelijke en, eventueel dierlijke geurhinder te vermijden. 11.13 Lichtstralen Het gebruik en de intensiteit van lichtbronnen in open lucht zijn beperkt tot de noodwendigheden inzake uitbating en veiligheid. De verlichting dient dermate te worden geconcipieerd dat nietfunctionele lichtoverdracht naar de omgeving maximaal wordt beperkt. Klemtoonverlichting mag uitsluitend gericht zijn op de stiel of onderdelen ervan. Het in de lucht projecteren van stilstaande of bewegende lichtstralen is verboden. 11.14 Burgerlijke aansprakelijkheid en nodige verzekeringen Het stadsbestuur is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor aan personen of goederen aangebrachte schade of ongevallen, veroorzaakt door de stielen, de uitbaters of hun personeel, zowel binnen als buiten de stielen. De stad Aalst neemt geen bewaking op zich van de inrichtingen en wagens die op het foorterrein of elders zijn opgesteld. Het is evenmin aansprakelijk voor beschadiging, diefstal of verlies van de in de wagens of inrichtingen geborgen of tentoongestelde zaken. De foornijveraars zijn verantwoordelijk en aansprakelijk voor alle schade door hen toegebracht. Het is verboden om in de verharding van de foorpleinen haken, pinnen enz... te slaan of aan te brengen. Alle schade door de foornijveraar veroorzaakt aan de foorpleinen of aan de groenaanleg daar rond, zal op zijn/haar kosten hersteld worden. De foornijveraars dienen een behoorlijke verzekering af te sluiten bij een door België erkende verzekeringsmaatschappij ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid en brandschade. Een afschrift van de polis verzekering brand en aanverwante risico's evenals van deze ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid en een betalingsbewijs van de premie moet jaarlijks worden neergelegd. 11.15 Bereikbaarheid van de foorpleinen voor hulpverleningsvoertuigen Openstaande luiken en zon- of windschermen zijn enkel toegelaten wanneer het verkeer en de doorgang van hulpverleningsvoertuigen er niet door wordt gehinderd. De Brandweer dient over volgende minimale doorgangswegen te beschikken:
-
minimale vrije breedte 4 m (8 m indien de toegangsweg doodloopt); minimale vrije hoogte 4 m; minimale draaistraal 11 m aan de binnenkant en 15 m aan de buitenkant.
11.16 Brandveiligheid De op de pleinen en in de straten aanwezige waterbevoorradingspunten, zijn de boven- of ondergrondse hydranten, dienen steeds gemakkelijk bereikbaar te zijn. Deze waterbevoorradingspunten moeten onmiddellijk in werking kunnen gebracht worden. Er dient voldaan te zijn aan de bepalingen zoals opgenomen in de Richtlijn van december 1967 (Ministerie van Binnenlandse Zaken) voor de reglementering van de bescherming tegen brand- en paniekrisico's in kermisinrichtingen en andere instellingen van tijdelijke aard zoals jaar- en handelsbeurzen en tentoonstellingen. Brandbestrijdingsmiddelen: elke stiel dient te beschikken over draagbare snelblussers conform de in België geregistreerde Europese normen: NBN EN 3-1,2,3,4,5,6 en 7 waarvan de bluscapaciteit minstens 1 bluseenheid bedraagt, aangepast aan het risico (bv. toestellen van 6 kg poeder ABC in de ganse inrichting, toestellen met een vulling van 5 kg COO in de onmiddellijke omgeving van belangrijke elektriciteitsborden). In verband met de verwarmingsinstallaties moeten alle nodige veiligheidsmaatregelen worden genomen om oververhitting, ontploffing en brand te voorkomen. Zo moeten onder meer de verwarmingstoestellen zodanig opgevat en opgesteld zijn dat ze voldoende veiligheidswaarborgen bieden. 11.17 Attractieveiligheid Door de foornijveraars moeten alle attesten die zij nodig hebben volgens het KB van 18 juni 2003, betreffende de uitbating van kermistoestellen, steeds voorgelegd kunnen worden; Bedienaars van kermisattracties dienen op de hoogte te zijn van alle gebruiksaanwijzingen en noodprocedures die betrekking hebben op hun attractie. Indien dit niet het geval blijkt te zijn, kan de inrichting door het college van burgemeester en schepenen worden gesloten na betrokkene in zijn verweer te hebben gehoord. 11.18 Dieren Het is verboden in de straten en openbare plaatsen van de stad dieren te laten rondzwerven, uitgezonderd honden in de daartoe aangeduide loopzones. Honden mogen alleen aan de leiband op de openbare plaatsen lopen, en dit op voorwaarde dat zij het verkeer van voetgangers en voertuigen niet hinderen. Artikel 12: taalgebruik De foornijveraars zijn er toe gehouden om alle mondelinge en schriftelijke mededelingen aan het publiek te doen in het Nederlands. Het gebruik van bijkomende talen is alleen geoorloofd voor schriftelijke mededelingen eigen aan de stiel (lichtreclames, decorschilderingen e.a...). Artikel 13: diverse verplichtingen De voorschriften van de wet van 8 april 1965 betreffende de kinderbescherming in rollende bedrijven, dienen strikt nageleefd.
De voorschriften van de wet van 8 april 1965 betreffende de kinderbescherming in rollende bedrijven, dienen strikt nageleefd. De foornijveraars van Belgische of vreemde nationaliteit moeten in bezit zijn van een in België geopende bank- of postrekening. De foornijveraars van vreemde nationaliteit en die geen onderdaan zijn van een tot de Europese Gemeenschap toegetreden staat, dienen in het bezit te zijn van een geldige beroepskaart. In elk geval dienen de vreemde foornijveraars het bewijs voor te leggen dat zij er toe gemachtigd zijn om hun beroep in België uit te oefenen. Niet-Europese vreemdelingen die houder zijn van een bewijs van inschrijving in het vreemdelingenregister voor onbeperkte duur, of een identiteitskaart voor vreemdelingen, alsook in België erkende vluchtelingen, kunnen een machtiging kermisactiviteiten aanvragen, en hierdoor een standplaats op een openbare kermis aanvragen. Andere niet-Europese vreemdelingen kunnen geen persoonlijke machtiging kermisactiviteiten verkrijgen. Zij mogen wel werken op basis van een machtiging als aangestelde verantwoordelijke, of als aangestelde zonder machtiging in het bijzijn en onder de controle van een houder van een machtiging kermisactiviteiten, op voorwaarde dat ze in het bezit zijn van een beroepskaart of een arbeidskaart. Artikel 14 De eventuele, in toepassing van artikel 4 van dit lastenkohier toegekende abonnementen vervallen ambtshalve wanneer, om welke reden ook, ingevolge een beslissing van het stadsbestuur of een andere overheid de bestemming of inrichting van de in artikel 2 aangeduide foorpleinen zodanig gewijzigd wordt dat de installatie van foorstielen niet meer mogelijk is. In dat geval zal de stad de houder van het abonnement een vooropzegtermijn geven van minimum 1 jaar (behalve in geval van dringende noodwendigheid). De uitwerking van die abonnementen wordt ambtshalve geschorst indien, om welke reden ook, de bestemming van de foorpleinen tijdelijk wordt gewijzigd of indien de uitvoering van werken noodzakelijk is. In geen van deze gevallen kunnen de foornijveraars aanspraak op de schadevergoeding laten gelden. Wel zal hen voor de duur van de schorsing vrijstelling worden verleend van de betaling van de standplaatsvergoeding. Artikel 15 Het college van burgemeester en schepenen kan elk jaar, voor de aanvang van de kermis en door middel van een rondschrijven, de foornijveraars die een standplaats hebben verworven in kennis stellen van de bijzondere schikkingen die werden getroffen, zoals onder andere: datum waarop de foorpleinen beschikbaar zijn of dienen verlaten te worden, parkeerregeling voor de voertuigen, ophalen van huisvuil en afval enz... Het college zal tevens uitspraak doen over alle niet in dit kohier voorziene zaken. Artikel 16 Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 11.4 en artikel 11.9 zal elke houder van een abonnement die de hierboven vermelde bepalingen zou overtreden, of zich weigert te schikken naar de onderrichtingen hem gegeven door de aangestelden van het college van burgemeester en schepenen, als volgt gesanctioneerd worden na in zijn verweer te zijn gehoord: onmiddellijke sluiting en ontruiming van zijn stiel, en schorsing van het abonnement zonder enig recht op schadevergoeding.
Bij tekortkoming aan het bevel tot sluiting zal er door de zorgen van het college van burgemeester en schepenen ambtshalve tot dit werk worden overgegaan op kosten en risico van betrokkene. Het college zal steeds naar goeddunken over de vrijgekomen plaats beschikken. Artikel 17 Alle onvoorziene gevallen, evenals verlenging of wijziging van termijn of duur van de kermis, zullen door het college van burgemeester en schepenen beslecht worden. Deze beslissing zal zonder beroep zijn. Artikel 18 Ingeval van gerechtelijke procedure zijn alleen bevoegd de rechtbanken tot welk rechtgebied Aalst behoort. (goedgekeurd gemeenteraad 29/11/2011)