Langs de kust van het licht Onder buitenlanders mag de Costa de la Luz dan niet zo bekend zijn, in Spanje weten ze wel beter. Het is de kust met de meeste zonuren en de fijnste stranden. Zonder massatoerisme, maar met een rijke historie en een bijzonder achterland. En bovendien is het de bakermat van de Romeinse vissaus en de traditonele tonijnvangst.
tekst & foto’s Jeroen Jansen M éditerranée
15
T
erwijl de schemer valt over Tarifa, de meest zuidelijke stad op het Europese vasteland, vult het strand zich met plukjes mensen. Links zijn nog net de uitlopers van het Atlasgebergte zichtbaar, een mysterieus en grauw stukje Marokko dat je bijna kunt aanraken, zo smal is hier de zeestraat tussen het Europese en het Afrikaanse continent. We volgen het ritueel van de ondergaande zon op het terras van strandbar El Chiringuito. Tegenover ons ligt Isla de las Palomas, te bereiken via een dijk. Westelijk daarvan varen veerboten af en aan tussen Tarifa en Tanger. Bij Tarifa begint de Costa de la Luz en gaat de Middellandse Zee over in de Atlantische Oceaan. De wind is hier sterker dan elders aan de kust, een gevolg van het ‘tunneleffect’ dat de smalle Straat van Gibraltar met zich meebrengt. Het verklaart waarom de stranden van Tarifa zo in trek zijn bij wind- en kitesurfers. Terwijl zij bezit nemen van de zee, geeft de minder sportieve toerist zich over aan een dagje op het strand, of een wandeling door het oude centrum, dat nog duidelijk de sporen draagt van zijn Moorse verleden.
Moorse veroveraar Dat verleden ligt zelfs besloten in de naam van de stad. Tarik ibn Malik was in 710 de eerste Moorse belegeraar van het Iberische schiereiland (en daarmee de naamgever van
>
Openingspagina's: zicht op Vejer de la Frontera. Deze pagina's, met de klok mee, vanaf linksboven: borrelen bij La Antiqua; aan de sangria en loungen bij strandpaviljoen El Chiringuito met op de achtergrond Isla de las Palomas; winkelen in Vejer de la Frontera; ondergaande zon op het strand van Tarifa.
16
M éditerranée
M éditerranée
17
Met de klok mee, vanaf uiterst links: slenteren door het oude centrum van Vejer de la Frontera; strandtaferelen bij Los Caños de Meca; kleurig en fleurig dakterras in Vejer; Plaza de España in Vejer.
Tarifa). Vijf eeuwen later begon de Spaanse reconquista onder leiding van Alfonso Pérez de Guzmán. Dat ging niet zonder slag of stoot – De Guzmán wist Tarifa te heroveren op de Moren, maar werd even later teruggedrongen in het fort van de stad. Zijn zoon viel daarbij in handen van de vijand, zodat De Guzmán gedwongen was te kiezen: het leven van zijn zoon of het behoud van de stad. Het werd dat laatste: Tarifa bleef Spaans, maar de prijs die de generaal hiervoor betaalde, was hoog. Uit dank voor dit offer kreeg het fort de naam Castillo de Guzmán el Bueno. Het fort boven de haven is niet het enige dat nog herinnert aan die tijd. Ook het historische centrum van Tarifa, met zijn witgekalkte huizen en smalle straten, ademt de sfeer van Moors Andalusië. Na zonsondergang keren we terug naar de oude stad en duiken we onder in die aangename mengelmoes van Arabische theehuizen, hippe cafés, leuke boetiekjes, sfeervolle restaurants en eeuwenoude vestingmuren. De Costa de la Luz (‘Kust van het Licht’) dankt zijn naam aan de ruim drieduizend zonuren per jaar en aan de weer kaatsing van de felle zon op het bleke strand. De strook tussen Tarifa en Cádiz/Portugal is vooral onder Spanjaarden (lees: Andalusiërs) een geliefde vakantiebestemming. Vrijwel de hele kust bestaat uit een breed zandstrand, dat op sommige plaatsen wordt onderbroken door hoge kliffen en indrukwekkende rotspartijen. Echte kustplaatsen – op Tarifa
18
M éditerranée
en Cádiz na – zijn er niet of nauwelijks. Drukke boulevards en torenflats voor toeristen evenmin. Ondanks de Spaanse mini-invasie tijdens de zomer heerst hier een rust die je aan de veel populairdere costa’s niet zult tegenkomen. De Costa de la Luz brengt in meer dan één opzicht verlichting en het mag een klein wonder heten dat het massatoerisme deze kust vooralsnog ongemoeid laat.
Duinklimmen in Bolonia Na onze verkenning van Tarifa rijden we westwaarts, richting Portugal. Onderweg doen we enkele van de mooiste stranden in de regio aan. Al na enkele kilometers nemen we de afslag richting Bolonia en rijden we tussen de heuvels door naar het zonovergoten strand. Playa de Bolonia, mooi gelegen aan een baai, loopt in het westen steil omhoog richting een dertig meter hoge duinenrij. Een aantal bad gasten waagt zich aan de klim naar de top. Hun beloning is een fraai uitzicht over het kilometerslange strand en de kust van Marokko. Alvorens hetzelfde te doen, bezoeken we eerst de ruïnes van Baelo Claudia, een van de best bewaarde Romeinse steden in Europa. Ruim tweeduizend jaar geleden was dit de bakermat van een onder Romeinen razend populaire vissaus, garum geheten. De productie hiervan bracht de stad veel welvaart, die vrijwel letterlijk werd weggespoeld door een vloedgolf in de 2de eeuw na Christus (het gevolg >
M éditerranée
19
Linkerpagina: het strand van Los Caños de Meca is zelfs in de zomermaanden relatief rustig. Deze pagina, van boven naar beneden: genieten van het panorama op de kasteelmuren van Vejer; het strand bij Bolonia; Vejer de la Frontera is een van de mooiste witte dorpen.
van een zeebeving). Gebleven zijn de fundamenten van de stad, waaronder die van een cirkelvormige verdedigingmuur met hoofdpoort, het forum, tempels, badhuizen, aquaducten en een theater.
Moddermaskers en hippies
Bij Los Caños de Meca verruigt de kust en onderbreken uitstekende rotspartijen het strand
Bolonia is een van de best bewaarde geheimen aan de Kust van het Licht. Het deelt die status met Los Caños de Meca, waar de kust aanzienlijk verruigt en uitstekende rotspartijen het strand onderbreken. Vanaf de kliffen – die op sommige plekken ruim tachtig meter hoog zijn – stroomt grondwater naar beneden. Deze miniwatervallen, caños geheten, vermengen zich met de klei van de klif, en het schijnt dat de smurrie die zo ontstaat, goed is voor de huid. Naaktlopers die van top tot teen onder de modder zitten, zijn een bekend gezicht op dit strand. Net als de pseudo-hippie in kaftan, een relikwie uit de tijd dat Los Caños de la Meca nog bevolkt werd door Zuid-Europese hippies. dat de admiraal lang van zijn succes heeft kunnen nagenieten: hij overleed aan zijn verwondingen, kort nadat hij vernomen had dat zijn vloot de Slag bij Trafalgar had gewonnen.
Witte dorpen
De ontspannen atmosfeer van het dorp met zijn stranden trekt nu vooral veel jongeren en families. Het meest westelijke strand wordt afgesloten door Kaap Trafalgar, te herkennen aan zijn witte vuurtoren, de Faro de Trafalgar. In 1805 kwam het hier tot een bloedig treffen tussen de Britse en de Franse vloot van Napoleon, die door admiraal Nelson in het voordeel van de Britten werd beslecht. Niet
20
M éditerranée
Tegen de avond houden we het strand van Los Caños voor gezien en rijden we binnen twintig minuten naar het dorp Vejer de la Frontera. De laatste tientallen meters gaan steil omhoog, totdat we de eerste witte huizen passeren. Vrijwel alles in Vejer is wit, wat het dorp op de lijst van Andalusische pueblos blancos (witte dorpen) deed belanden. Van al die dorpen is dit wel een van de allermooiste. Het zicht vanaf de muren is adembenemend. Binnen die muren ligt een betoverende wereld van Moorse straten, pleinen en patio’s aan onze voeten. We vinden een hotel aan het Plaza de España en vallen met onze neus in de boter. Elke zomerse donderdagavond geeft een plaatselijke flamencozanger een serenade vanaf een van de balkons en stroomt het plein vol met inwoners en toeristen. Gezeten tussen de waterspuwende kikkers, op de rand van de fontein, luisteren we naar de melancholieke muziek, met één oog gericht op de terrassen, waar het azen is op een lege tafel. De volgende ochtend lopen we vanaf het centrale plein omhoog richting het Moorse castillo en de 16de-eeuwse Iglesia del Divino Salvador, een kerk gebouwd op de resten >
M éditerranée
21
B&B Maravilla Verde Op ruim een uur rijden van de Costa de la Luz ligt, verscholen in een natuurreservaat, Maravilla Verde. Deze voormalige stieren fokkerij, inclusief arena, biedt onderdak aan een bijzondere B&B met Nederlandse eigenaren. Maravilla Verde heeft zes tweepersoonskamers en twee familie kamers, in Andalusische stijl gebouwd rond een gezellige patio. Eigenaren Jacco Jansen en Riët Oving serveren elke ochtend een uitgebreid ontbijt op het terras voor de hospedería, het hoofdgebouw. In die hospedería bevindt zich een gemeenschappelijke ruimte en brandt tijdens de koelere winter maanden een knus haardvuur. De gastheer en -vrouw bereiden bijna dagelijks een driegangendiner, waarvoor ze putten uit de gastrono mische schatkamer van de regio. Er is een zwembad, maar voor een verkoelende duik kun je ook terecht in de Guadalete-rivier achter de haciënda. Het verlaten strandje aan de rivier is zonder twijfel een van de meest idyllische plekjes in de regio. Maravilla Verde ligt tegenover de Via Verde de la Sierra, een 36 kilo meter lange fiets- en wandelroute die loopt tot aan het witte dorp Olvera. Deze groene route wordt door velen gezien als de mooiste Via Verde van Europa. Onderweg kom je de natuurlijke bewoners van de streek tegen: wilde geiten, vlin ders, libelles en verschillende soor ten vogels. De trots van het gebied is een kolonie van ruim tweehon derd koppels gieren die zich hier genesteld hebben. Door de centrale ligging van de B&B behoort niet alleen een bezoek aan de Costa de la Luz tot de mogelijkheden, maar zit je ook zo in Ronda, Sevilla, Arcos de la F rontera en Jerez de la Frontera, de bakermat van de sherry. www.maravillaverde.com
22
M éditerranée
Deze pagina, met de klok mee: het zwembad van Maravilla Verde; eigenaren Jacco Jansen en Riët Oving en hun twee kinderen; uitzicht vanaf het kasteel van Arcos de la Frontera; lunchen in Arcos. Rechterpagina: peddelen op zee bij de Faro de Trafalgar.
In juni wordt de tonijnvangst vrolijk gevierd met het festival Ruta del Atún van een moskee. We bevinden ons middenin de Juderia, de oude Joodse wijk en een doolhof van steile straten, trappen en poorten. De (dalende) weg terug bevalt ons beter dan de heenweg. Een beetje vermoeid zakken we neer op het terras van La Brasa de Sancho, met uizicht op het Plaza de España onder ons, dat vanaf deze plek veel weg heeft van een openluchttheater met de oudste inwoners van Vejer in de hoofdrol.
Terug naar de kust ’s Middags rijden we door het achterland van de Costa de la Luz naar Zahara de los Atunes. Op aanraden van de hotel eigenaar, die er wel bij zegt dat we ons van het dorp zelf niet te veel moeten voorstellen. Op de stranden na dan, die ook hier weer breed, goudgeel en niet al te druk zijn. Maar Zahara heeft een andere troef in handen. Het dorp leeft al sinds mensenheugenis van de tonijnvangst. De vissen worden gevangen middels een techniek die almadraba heet en al in de
tijd van de Feniciërs en Romeinen werd gebruikt. Het is daarmee de oudste nog levende vistraditie in de westerse wereld, waarbij grote scholen tonijn zich vast zwemmen in een labyrint van verticaal gespannen netten die aan de bodem vastzitten. De tonijn kan maar één kant op: omhoog, in de netten van de vissersboten, die als een trechter het labyrint afsluiten. Tegenwoordig loopt de tonijnvangst wat terug, als gevolg van de overbevissing in de Atlantische Oceaan. Daardoor zwemt er steeds minder tonijn richting Middellandse Zee, tot lichte wanhoop van de almadraba-vissers. Hun jaarlijkse ritueel vindt plaats in mei, juni, wanneer de tonijn komt aangezwommen vanuit de oceaan. Vanwege de duurzame vangst is de kwaliteit van de tonijn onovertroffen, wat verklaart waarom er zoveel vis wordt verscheept naar Japan. Een deel belandt echter in de keukens van de vis restaurants aan de Costa de la Luz. Zo ook in Zahara de los Atunes, de bakermat van de almadraba, waar de vangst in juni vrolijk wordt gevierd met het festival Ruta del Atún − een traditie die ze ook in Tarifa en andere plaatsen aan de kust kennen. Op deze nazomeravond bouwen we ons eigen feestje, met een hoofdgerecht van dagverse tonijn in strandrestaurant El Refugio. Ook nu zijn we getuige van de ondergaande zon, die steeds dieper oranje kleurt. Het licht dooft weer voor even aan de Costa de la Luz, maar zal de volgende dag weer in alle hevigheid ontbranden. • >
M éditerranée
23
Met de klok mee: uitzicht vanuit hotel La Casa del Califa in Vejer; exotische boomvrucht in Vejer; de ruïnes van Baelo Claudia bij Bolonia; een tonijn van ijzer op het strand van Tarifa.
tips & adressen • Dolfijnen, orka’s en walvissen spotten in Europa? Het kan voor de kust van Tarifa, waar deze dieren smullen van de blauwvin tonijn, reuzeninktvis en andere lekkernijen. De Straat van Gibraltar telt diverse soorten walvissen en dolfijnen, die je van dichtbij kunt bekijken tijdens een Whale Watching Tour (van april tot oktober). In Tarifa vind je een aantal aanbieders van deze tour, waaronder Whale Watch Tarifa. www.whalewatchtarifa.net • Vanuit Tarifa vertrekken dagelijks veerboten naar Marokko. De veer tien kilometer brede Straat van
24
M éditerranée
ibraltar is binnen 35 minuten G overbrugd. De snelle ferry’s meren aan in het centrum van Tanger, waar genoeg te zien is. Denk aan de medina (oude stad), de kasba (citadel), de grote boulevards en het sfeervolle witte dorp Asilah, iets ten zuiden van Tanger. Tickets voor de veerboot koop je in de haven van Tarifa, of boek je vooraf. www.directferries.nl • Vejer de la Frontera is niet het enige hooggelegen witte dorp op rijafstand van de Costa de la Luz. Minstens zo indrukwekkend is Arcos de la Frontera, op
zo’n drie kwartier rijden van Vejer. De oude stad ligt op een rots van 150 meter hoog (de Peña), die is uitgesneden door de rivier Guada lete. Voornaamste bezienswaar digheden zijn het 15de-eeuwse kasteel, het 17de-eeuwse stad huis, diverse kerken en palacio’s, de vestingmuur en het Balcón de Arcos, dat uitkijkt op de vallei. • Gouden Tip Over Cádiz kon je al lezen in een eerder nummer van Mediterranée (toen nog Joie de Vivre). De havenstad in het westen van de Costa de la Luz – fraai gelegen op een schiereiland –
oogt als een Spaanse schone met eelt op haar ziel: mooi, temperamentvol, vol levensvreugde, maar getekend. De bijnaam KleinHavana dankt Cádiz aan de historische band tussen beide steden, die gestoeld is op een bloeiende handel. Cádiz’ Campo del Sur lijkt bovendien sterk op Havana’s wereldberoemde Malecón-boulevard. Daarachter schuilt een centrum dat rijk is aan monumenten en vrijwel geheel door de zee wordt omarmd. Wandel van plein naar plein en meng je onder de gastvrije Gaditanos, die je graag laten delen in hun aanstekelijke feestvreugde.