Landschappen aan onze kust INFORMATIEBUNDEL VOOR LEERKRACHTEN AARDRIJKSKUNDE
Bachelor onderwijs: Secundair Onderwijs Algemene vakken Academiejaar 2009 - 2010 Jaar 3 semester 2 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
2
Inhoudsopgave INLEIDING
p. 3
1. DE BEVOLKING AAN ONZE KUST
p. 4
1.1 KENMERKEN VAN DE BEVOLKING
p. 4
1.2 BEVOLKINGSFACTOREN
p. 6
1.3 DE VEROUDERING VAN DE BEVOLKING UITGELEGD
p. 8
2. HET NATUURLANDSCHAP IN EN ROND HET ZWIN
p. 10
2.1 HET OORSPRONKELIJKE NATUURLANDSCHAP
p. 10
2.1.1 De slikken
p. 11
2.1.2 De schorren
p. 11
2.2 NATUURBELEID EN BEHEER
p. 12
2.2.1 Het tegengaan van de verzanding van het Zwin
p. 12
2.2.2 Het ZENO project
p. 13
3. HET INDUSTRIEEL LANDSCHAP IN DE HAVEN VAN ZEEBRUGGE 3.1 KENMERKEN
p. 16 p. 16
3.1.1 Uitzicht
p. 17
3.1.2 Functies
p. 19
3.1.3 Cijfers
p. 23
3.1.4 Vergelijking met een industrielandschap elders
p. 25
3.2 RELATIES TUSSEN OMGEVING EN INDUSTRIE
p. 25
3.2.1 Omgevingsfactoren
p. 25
3.2.2 Milieu en volksgezondheid
p. 26
4. HET VERKEER IN HET LANDSCHAP
p. 28
4.1 VERKEERSLANDSCHAPPEN AAN ONZE KUST
p. 28
4.1.1 Verkeer aan, naar en van de kust
p. 28
4.1.2 Verkeer en de haven van Zeebrugge
p. 31
4.1.3 De ontsluiting van de haven van Zeebrugge
p. 33
BIJLAGE: STEG-centrales, tweemaal elektriciteit
p. 35
BRONNEN
p. 39
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
3
Inleiding In het kader van mijn eindproject heb ik gekozen voor het maken van een infobundel voor leerkrachten die het vak aardrijkskunde onderwijzen. Het maken van deze bundel verliep in samenwerking met het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ). Vandaar dat ik gekozen heb voor het bespreken van een aantal landschappen die voorkomen aan onze kust. In deze bundel wordt het leerplan aardrijkskunde van de eerste graad secundair onderwijs gekoppeld aan lesinhouden die verband houden met onze kust. Zo worden volgende onderwerpen behandeld:
De bevolking van onze kust wordt beschreven en geanalyseerd.
Het natuurlandschap wordt besproken aan de hand van het Zwin.
Het industrieel landschap bespreek ik aan de hand van de haven van Zeebrugge.
Zowel van het verkeer in de hele kuststreek als het verkeer rond de haven van Zeebrugge wordt informatie gegeven.
Op deze manier worden alle soorten landschappen behandeld, uitgezonderd het toeristisch en recreatief landschap en het landelijk landschap. Het toeristisch en recreatief landschap heb ik niet besproken omdat er sowieso al veel informatie te vinden is over toerisme en recreatie aan onze kust (zoals bijvoorbeeld op http://www.dekust.org/). Het landelijk landschap vinden we vooral terug in de Polders, dus weinig of niet aan de kustlijn zelf. Daarom leek dit landschap minder geschikt voor deze bundel. De bundel is gebaseerd op het leerplan 2010/008. Dit is het nieuwe leerplan aardrijkskunde voor de eerste graad van het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, dat ter advisering werd voorgelegd aan de onderwijsinspectie. Mits een gunstig advies van die inspectie kan het leerplan geïmplementeerd worden per 1 september 2010. Het leerplan staat nu (d.d. 14 april 2010) nog in ontwerpversie en zal later, na goedkeuring door de minister, in een definitieve vorm worden gepubliceerd. Het feit dat de bundel gebaseerd is op het leerplan van het GO! wil niet zeggen dat het onbruikbaar is voor scholen die een ander leerplan gebruiken. Integendeel, deze bundel is bedoeld voor alle leerkrachten en scholen die er gebruik van wensen te maken.
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
4
1. De bevolking aan onze kust 1.1.
Kenmerken van de bevolking Leerplandoelstelling
27:
de
leerlingen
kunnen
elementaire
bevolkingsgegevens en demografische variabelen in ruimte en tijd opzoeken en aflezen in statistieken en op kaarten.
In verband met de loop van de bevolking, de natuurlijke aangroei, het geboorte- en sterftecijfer en de levensverwachting is er niets opvallends te vertellen over de kust. Het wordt pas interessant wanneer het gaat over de bevolkingssamenstelling en het migratiesaldo. De kustgemeenten kennen immers een positief migratiesaldo. Dit is vooral het gevolg van de inwijking van oudere mensen. Dit fenomeen wordt ook wel pensioenmigratie genoemd. Hierdoor vormen de oudere bevolkingsgroepen in de bevolkingsstructuur van de meeste kustgemeenten een overwicht.
Figuur 1: het migratiepatroon in West-Vlaanderen
Heel Vlaanderen wordt gekenmerkt door een toenemende vergrijzing. Jaar na jaar neemt het aantal ouderen (60-plussers) toe ten opzichte van het aantal jongeren (-20jarigen). In 2006 telde West-Vlaanderen per 100 -20-jarigen 116 inwoners ouder dan 60 jaar. Dit fenomeen van vergrijzing doet zich echter niet in gelijke mate voor in alle West-Vlaamse gemeenten. De kustgemeenten hebben met 141 60-plussers per 100 jongeren een oudere bevolkingsstructuur dan de hinterlandgemeenten met 96.
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
5
Figuur 2: evolutie van de verouderingsgraad in West-Vlaanderen
Wat betekent nu juist het woord „verouderingsgraad‟? Wel, de verouderingsgraad geeft de verhouding weer tussen het aantal inwoners ouder of gelijk aan 60 en het aantal inwoners jonger dan 20 jaar. Een verouderingsgraad boven de 100 betekent dat er meer 60-plussers dan -20-jarigen zijn. Omgekeerd wijst een waarde onder de 100
op
een
kleiner
aantal
60-plussers
dan
-20-jarigen.
Bedraagt
de
verouderingsgraad 100 dan zijn beide groepen even groot.
Figuur 3: de verouderingsgraad in de kustregio Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
6
Wanneer we figuur 3 bekijken, bemerken we duidelijk dat de vergrijzing in de kustregio groter is in de kustzone dan in het hinterland. De gemeenten met de hoogste verouderingsgraad zijn Koksijde en Knokke-Heist. Van alle kustgemeenten heeft enkel Bredene een verouderingsgraad kleiner dan 100.
1.2.
Bevolkingsfactoren Leerplandoelstelling 29: de leerlingen kunnen natuurlijke elementen in verband brengen met de bevolkingsspreiding. Leerplandoelstelling 30: de leerlingen kunnen voorbeelden geven van het veranderlijke karakter van arbeid en economische activiteiten.
De structuur van de bewoning aan de kust is uitermate verscheiden (zie figuur 4). De aanwezigheid van de zee heeft gezorgd voor het ontstaan van toerisme. Daar werd gretig gebruik van gemaakt door het bouwen van een grote concentratie van compacte, dikwijls torenhoge gebouwen in zeer verschillende stijlen. Het hinterland kon echter een open karakter behouden en de kleine polderdorpen bleven gespaard van de typisch Vlaamse lintbebouwing. Verder van de kust komen enkel rond de steden grotere woonwijkuitbreidingen en bedrijventerreinen voor. De historische centra zelf bewaarden hun originaliteit en zijn daarom van grote cultuurhistorische waarde.
Figuur 4: Bevolkingsspreiding aan de kust Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
7
Uit de voorgaande bladzijden blijkt dat de bevolking in de kustzone meer vergrijsd is dan in de rest van België. Als we deze bevolking nu gaan vergelijken met de bevolking van de Noord-Franse departementen Nord en Pas-de-Calais, merken we dat er in deze departementen vooral jonge mensen wonen.
Verouderingsgraad Sterk verouderd
SAIL-gemiddelde
Jonge bevolking
Figuur 5: Verouderingsgraad aan de kusten van de zuidelijke Noordzee
Waar is het beter om als jong gezin te wonen, aan de Belgische kust of in de vermelde Franse departementen? Op het eerste zicht zullen de leerlingen zeggen dat het antwoord Nord – Pas de Calais is, wegens het grotere aandeel van de actieve bevolking. Als leerkracht kan u hierop reageren door de werkloosheidscijfers te vergelijken (figuur 6). Die tonen aan dat de werkloosheidsgraad veel lager ligt in West-Vlaanderen.
Figuur 6: Werkloosheidsgraad aan de kusten van de zuidelijke Noordzee
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
1.3.
8
De veroudering van de bevolking uitgelegd
Op de volgende bladzijde vindt u een artikel uit het tijdschrift De Grote Rede van april 2009. Het artikel gaat over de veroudering van de bevolking aan onze kust en de gevolgen ervan voor de plaatselijke economie, huisvesting, zorg, werkgelegenheid en vrije tijd. De meest opvallende cijfers hieromtrent worden overlopen en er wordt naar de toekomst gekeken. Men wil de kust als leefbare en duurzame omgeving behouden door jonge gezinnen aan te trekken en door te voldoen aan de noden van de ouderen, wat voor nieuwe jobs en extra inkomsten zorgt.
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
9
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
10
2. Het natuurlandschap in en rond het Zwin 2.1.
Het oorspronkelijke natuurlandschap Leerplandoelstelling 50: de leerlingen kunnen een natuurlandschap herkennen en beschrijven. Leerplandoelstelling 51: de leerlingen kunnen interesse tonen voor hun appreciatie van de natuur.
Wanneer het in de klas gaat over natuurlandschappen denkt men al snel aan het Zwin. Vermits dit natuurreservaat aan onze kust ligt, wordt het hier besproken. Het
Zwin
is een
grensoverschrijdend reservaat
in
de
echte betekenis van het
woord:
het
strekt zich uit over een kustlengte van ongeveer 2,3 km, waarvan
ongeveer
2 km op Belgisch grondgebied ligt. De rest
ligt
op
het Figuur 7: Luchtfoto van ‘Het Zwin’
© VLIZ (Decleer)
grondgebied van Nederland. Het Zwin heeft een oppervlakte van 158 ha waarvan 125 ha op Belgisch en 33 ha op Nederlands grondgebied. Het bestaat uit een rij duinen met daarachter de beroemde slikken en schorren. Daarnaast vind je in het reservaat ook kreken en zoutwaterlagunes. Ter hoogte van de grens is er in de duinen een bres van ongeveer 250 m. Door deze geul kan bij vloed het Noordzeewater het gebied binnendringen. Bij elke vloed komt er water binnen. Het verschil tussen slikken en schorren zit in het niveau van de vloed: slikken worden dagelijks door de zee overspoeld, op de schorren gebeurt dat enkel bij springvloed. Die komt tweemaal per maand voor: na volle en na nieuwe maan. De hoogste delen van de schorren worden enkel bij uitzonderlijke omstandigheden overspoeld. Naast springvloed spelen ook de windrichting en de windsterkte een zeer belangrijke rol. Noordwestenwind, de richting van de zee ten opzichte van het Zwin, kan de vloed fel verhogen. Als springvloed en Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
11
noordwesterstorm samenvallen, heb je soms uitzonderlijk hoge vloeden. Dan kan het wel eens gebeuren dat de hele Zwinvlakte door zee wordt overspoeld. Dit is echter hoogst uitzonderlijk. Het verschil tussen slikken en schorren is heel duidelijk te zien in de plantengroei. Op de slikken groeien geen planten. Zaadjes kunnen er onmogelijk ontkiemen omdat ze voortdurend worden verplaatst. De schorren hebben echter een rijke flora, met zeer typische, zeldzame planten, die de invloed van het zoute zeewater kunnen weerstaan.
2.1.1. De slikken Een slikgebied is net als het strand een zone aan zee die bij elke vloed wordt overspoeld met zeewater en bij eb weer droogvalt als het water zich terugtrekt. Op plaatsen waar eb en vloed optreden onder de beschutting van een duinenrij, zoals dat in het Zwin het geval is, kunnen slibdeeltjes sedimenteren en ontstaan er slikgebieden. Die worden tweemaal per dag door de zee overspoeld. In het Zwin stroomt de vloed binnen langs de zeearm die grotendeels op Nederlands grondgebied ligt. Deze kreek is bij eb slechts een drietal meter breed en bij vloed meer dan 120 meter. Al dit binnengestuwde water moet langs deze smalle kreek weer terugstromen naar zee. Dit gebeurt zonder zware golfslag, waardoor de fijne sliblaagjes de gelegenheid krijgen te bezinken. Slikgebieden zijn een enorm dynamisch milieu. De getijdenbeweging zorgt er voor heel veel variatie. Vrij grote hoeveelheden zand en slib worden er door sterke waterstromingen telkens weer verplaatst. De bodem van de slikken is rijk aan dierlijk leven. Zo leven er duizenden wormen en schelpdieren die het voedsel vormen voor een bonte verzameling vogels. Je kan er soms behoorlijke aantallen interessante en zeldzame steltlopers of waadvogels waarnemen.
2.1.2. De schorren Het Zwin is vooral als schorrengebied uniek voor ons land. Eerder werd al uitgelegd dat een schorre slechts enkele keren per maand overspoeld, namelijk bij springvloed. Daardoor vinden we op de schorren een heel specifieke plantengroei terug van zoutminnende en zoutverdragende planten. Deze vegetatie kan een rechtstreekse invloed van zeewater verdragen, omdat de planten in staat zijn om uit het zeewater voedingssappen te halen. Afhankelijk van de duur van de onderdompeling in zeewater bij springvloed vind je verschillende soorten terug, die meer of minder bestand zijn tegen zout. Alle schorrenplanten
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
12
groeien optimaal op een bepaald niveau waarvan ze het zoutgehalte net kunnen verdragen. Theoretisch gezien vallen de hoogste springvloeden van het jaar in maart en september. In de zomer is het peil van de springvloed laag en vermindert de kans op stormvloed. Daarom worden bepaalde gebieden in de schorre niet of amper door zeewater overspoeld. Die gebieden moeten het dan geruime tijd zonder water stellen. Bovendien zorgen zon en wind in die periode voor een snelle verdamping. Dit alles zorgt voor een extreem droog milieu. Bijgevolg zijn de planten zijn goed gewapend om de voedingssappen die ze hebben kunnen opslaan zo lang mogelijk te bewaren.
Het is mogelijk om in het kader van de lessen aardrijkskunde een didactische uitstap aan het Zwin te doen, waarbij een begeleide wandeling kan gedaan worden. Als de uitstap wordt gecombineerd met het vak biologie kunnen schoolgroepen ook veldwerkopdrachten doen, allerhande workshops volgen of tentoonstellingen bezoeken. Voor meer informatie hierover verwijs ik u naar de website van het Zwin: http://www.zwin.be/. Nadat u het Zwin besproken hebt, is het de bedoeling dat u het vergelijkt met één of meerdere natuurreservaten uit een ander land of continent.
2.2.
Natuurbeleid en beheer Leerplandoelstelling 55: de leerlingen kunnen de noodzaak tot bescherming van natuurlandschappen en hun rol in het kader van duurzame ontwikkeling illustreren. Leerplandoelstelling 56: de leerlingen kunnen bereidheid tonen om mee te ijveren
voor
natuurbescherming
en
behoud
van
waardevolle
natuurlandschappen.
2.2.1. Het tegengaan van de verzanding van het Zwin In de Middeleeuwen was de stad Brugge verbonden met de zee via de Zwingeul. Door de verzanding werd die Zwingeul compleet nutteloos. Daarop besloten Nederland en België het gebied in te polderen. In 1952 werd het Zwin het eerste natuurreservaat van België. Het had echter te kampen met verzanding. Oorzaken hiervan waren de natuurlijke processen, de gewijzigde stromingspatronen in het mondingsgebied Westerschelde-Noordzee, de uitbouw van de voorhaven van Zeebrugge en de bouw van de
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
13
Oosterscheldekering. Het belangrijkste gevolg van verzanding is het evolueren van slikgebieden naar zandbanken, waarin doorgaans de diversiteit aan bodemdieren veel lager is. Het aantal vogels die organismen uit slikgebieden op hun menu hebben staan, neemt dan ook duidelijk af. Ook de vegetatie in de schorren lijdt onder de verzanding. België en Nederland besloten begin jaren ‟90 om de verzanding te stoppen door de aanleg van een zandvang in de hoofdgeul. Die moest het Zwin voor een hele tijd beschermen tegen het zand. Het systeem was echter niet waterdicht: de zandvang was te klein en moest regelmatig leeggehaald worden. De aanleg en het onderhoud van de zandvang was geen duurzame oplossing, dus ging men op zoek naar alternatieven:
Het eerste en goedkoopste alternatief was om helemaal niets te doen en het Zwin zich spontaan te laten ontwikkelen. Het voordeel hiervan is dat de natuurlijke processen niet verstoord worden. Het grote nadeel is dat de verzanding verder doorgaat, met alle bijhorende gevolgen voor plant en dier.
Het tweede alternatief was een combinatie van het afgraven van hoger gelegen delen en het uitdiepen en verbreden van de hoofdgeul, waardoor er tijdens de eb meer sediment zeewaarts zou bewegen en er minder sedimentatie van zand zou plaatsvinden. Het grote voordeel hiervan is de toename van de biodiversiteit.
Het laatste alternatief was het ontpolderen van de aangrenzende polder. Dit was veruit het beste alternatief, ondanks de mogelijk hoge socioecologische tol ervan.
Uiteindelijk heeft men gekozen voor het laatste alternatief, door het toevoegen van een deel van de Willem-Leopoldpolder aan het Zwin.
2.2.2. Het ZENO project ZENO staat voor Zwinduinen Ecologische NatuurOntwikkeling. Het project werd op 31 december 2006 opgestart als onderdeel van het ecologisch netwerk Natura 2000 van de Europese Commissie. Dat staat in voor de bescherming van kwetsbare soorten en biotopen over de Europese grenzen heen. In samenwerking met het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) startte men met het ZENO project. Het projectgebied is het Vlaams Natuurreservaat 'De Zwinduinen en -polders' te Knokke-Heist. Dat is een 222 hectare groot duin-, bos- en weidegebied dat zich uitstrekt tussen de Knokse wijk “Het Zoute” en het eigenlijke Zwin. In de loop der Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
14
tijden heeft de mens hier duidelijke sporen nagelaten. Voordat dit gebied in 2003 bescherming kreeg als Vlaams natuurreservaat, gebruikte men het voor uiteenlopende doeleinden: men legde er wegen, bunkers, een jumpingterrein, een vliegveld, een golfterrein, jachtbosjes, ... aan. Hoog tijd dus om de natuur weer op de eerste plaats te zetten en de opgelopen schade aan te pakken. Het ZENO project heeft als doel de beschadigde natuur te herstellen. Zeno, de mascotte van het project, werd niet zomaar gekozen: de kleine zilverreiger houdt van kreken in zilte schorren en polderweiden en voelt zich dan ook helemaal thuis in de Zwinstreek. Concrete ZENO-realisaties
Herstel microreliëf Kleyne Vlakte. De grootste actie van ZENO is het herstel van de Kleyne Vlakte, het zuidelijke deel van De Zwinduinen en -polders. Dat is een voormalig schorre- en strandgebied dat sinds de 19de eeuw door een dijk van de zee is afgesneden en waar er weilanden ontstonden. In de 20ste eeuw werd het gebied geëffend om er een vliegveld aan te leggen. De oorspronkelijke geulen en ophogingen in het landschap worden hersteld door afgravingen. Zo wordt er een beek omgeleid naar een lange depressie in het midden van de Kleyne Vlakte en worden er depressies en poelen aangelegd. Dit alles zorgt ervoor dat het water langer in het gebied blijft. Zo zullen er vochtige milieus ontstaan en zal de Kleyne Vlakte weer aantrekkelijk worden voor waterafhankelijke zeldzame planten en dieren. De Kleyne Vlakte zal ook samen met andere delen van het natuurreservaat één groot begrazingsblok
vormen
waarin
een
gemengde
kudde
(met
o.a.
Shetlandpony's, runderen en schapen) zal instaan voor het natuurbeheer.
Herstel vochtige duinvalleien en poelen. De meeste poelen en vochtige duinvalleien werden overwoekerd door struikgewas. Tijdens het project worden de struiken verwijderd, bestaande poelen verdiept en komen er een paar poelen bij. Hierdoor wordt het gebied weer aantrekkelijk voor o.a. de boomkikker, de kamsalamander en de rugstreeppad. Ook grazen er nu duinengeitjes in het noordelijke gebied. De overwoekering van struiken en grassen zal door dit grazen worden tegengaan en zo wordt er gezorgd voor de ontwikkeling van een gevarieerd landschap.
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
15
Herstel van de natuur in en rond de jachtputten. In de 20ste eeuw werden er exotische bomen aangeplant en jachtputten gegraven in een deel van het natuurreservaat. Daardoor verdween de oorspronkelijke duinvegetatie en verminderde de biodiversiteit. Om die biodiversiteit weer te verhogen worden er bomen gekapt die eerder rond de jachtputten werden aangeplant. Zo krijgen de putten meer licht en ontstaat er een betere waterkwaliteit, wat de fauna en flora ten goede komt. Het slib wordt gedeeltelijk uit de jachtputten verwijderd en de oevers worden afgeschuind.
Indien u nog meer informatie wenst over het ZENO project, raad ik u aan een kijkje te nemen op de website: http://www.natuurenbos.be/nl-BE/Projecten/Zeno.aspx.
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
16
3. Het industrieel landschap in de haven van Zeebrugge 3.1.
Kenmerken Leerplandoelstelling
63:
de
leerlingen
kunnen
een
industrielandschap
herkennen en beschrijven naar uitzicht en functies. Leerplandoelstelling 64: de leerlingen kunnen van een lokaal of regionaal industrielandschap eenvoudig observeerbare kenmerken vergelijken met een industrielandschap elders.
Het belangrijkste industriegebied aan onze kust is zonder twijfel de haven van Zeebrugge. Die fungeert als poort naar de rest van de wereld. Ze voldoet aan alle vereisten van de moderne
scheepvaart
en
overslagtechnieken en vormt zo een belangrijke bron van welvaart. Naast het aantrekken van industrie heeft de haven vandaag de dag ook een
belangrijke
logistieke
en
distributiefunctie. Van een vroeger loutere transithaven is Zeebrugge uitgegroeid tot een centrum voor Europese distributie met een trafiek van zo‟n 30 miljoen ton per jaar. De
haven
van
Zeebrugge
is
gespecialiseerd in de behandeling van containers, stukgoed, roll-onroll-off (roro), vloeibare bulk en vaste
Figuur 8: De Zeebrugse havenzone
bulk.
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
17
3.1.1. Uitzicht De haven van Zeebrugge bestaat uit verschillende delen:
De Voorhaven Zeebrugge is het gebied dat in zee is uitgebouwd en beschermd wordt door twee lange strekdammen. Het is toegankelijk voor schepen zonder het gebruik van sluizen. In
de
westelijke
voorhaven (rechts op figuur
9)
bevinden
6
4
zich diverse roro- en 3
containerterminals.
7
5
Het Wielingendok (1) 2
en het Albert II-dok (2) zijn uitgerust om 1
belangrijke roro- en containertrafieken ontvangen.
In
te de
oostelijke voorhaven
Figuur 9: Voorhaven Zeebrugge
©Patrick Henderyckx
bevinden zich vooral de LNG-terminal van Fluxys (3) en rond het Brittaniadok (4) nog meer roro terminals. Tussen beide takken van de voorhaven liggen de Marinebasis en de vissershaven (5).
De Achterhaven Zeebrugge ligt achter de Pierre Vandammesluis (6) en de Visartsluis (7). Ze bestaat uit vier dokken: het Prins Filipsdok (8) en het Ferrydok (9) die rechtstreeks in verbinding staan met het Boudewijnkanaal (10) en het Noordelijk (11)
en
Insteekdok
Zuidelijk (12)
die
verbonden zijn met het Boudewijnkanaal het
8 9
6
7 11
13
via
Verbindingsdok
10
12
(13). Rond het Prins Filipsen het Ferrydok wordt
Figuur 10: Achterhaven Zeebrugge
©Patrick Henderyckx
stortgoed behandeld. Aan het Noordelijk Insteekdok worden fruit, hout en stukgoed verwerkt. Aan de westelijke kaaien van het Zuidelijk Insteekdok liggen gespecialiseerde stortgoedterminals (ertsen, kolen en cokes) en aan de oostelijke kaaien worden nieuwe personenwagens en stukgoed verhandeld. Rondom de nieuwe vismijn is visverwerkende nijverheid aanwezig. Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
18
De Binnenhaven Brugge, ook wel de Oude Achterhaven genoemd, ligt aan het zuidelijk uiteinde van het Boudewijnkanaal en bestaat uit drie dokken. De zone is toegankelijk voor zeeschepen en staat
in
verbinding
met het kanaal GentOostende. De dokken worden gebruikt voor de
overslag
van
kleine bulk, stukgoed, geraffineerde zand
en
grint.
olie, Ze
worden ontsloten via
Figuur 11: Binnenhaven Brugge
©Patrick Henderyckx
de ring (R30). De Oude Achterhaven is bestemd voor milieubelastende industrieën, voor onschadelijke en ongevaarlijke nijverheid en stapelplaatsen.
Het bedrijventerrein ‘Transportzone Zeebrugge’ biedt 450.000 m² ruimte voor diverse niet-watergebonden activiteiten. Veel bedrijven actief in wegtransport, distributie, expeditie en onderhoud hebben zich hier gevestigd. Sommigen hebben hier zelfs hun Europees hoofdkwartier (Huktra, European Container
Services).
Daarnaast
worden
de
douanediensten
hier
gecentraliseerd en is ook de „Interconnector‟ gasterminal (voor aardgas dat per pijpleiding vanuit Bacton wordt ingevoerd) hier ingeplant.
Figuur 12: Transportzone Zeebrugge
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
©Patrick Henderyckx
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
19
3.1.2. Functies De haven van Zeebrugge heeft zich in enkele zeer uiteenlopende trafieken gespecialiseerd. Hierbij volgt een overzicht:
Roro trafiek: Zeebrugge is de belangrijkste Europese haven voor het rollend vrachtverkeer binnen Europa. Er zijn acht vaste lijndiensten naar twaalf verschillende havens op de Britse Eilanden, zoals Hull, Middlesbrough, Southampton, Cork en Dublin. De voornaamste rederijen zijn Cobelfret, P&O Ferries, „K‟ Line, Norfolkline en U.E.C.C. Ook
tussen
Zeebrugge Scandinavië
en zijn
er
diverse verbindingen (naar o.a. Göteborg, Trelleborg Helsinki)
en en
de
rederijen U.E.C.C. en Flota Suardiaz zorgen voor
verbindingen Figuur 13: De Belg. rederij Cobelfret organiseert dagelijkse © MBZ met Spanje, Portugal diensten naar de UK en Turkije (Vigo, Santander, Setubal, Tenerife, Istanbul en Gemlick). In totaal zijn er in de haven 23 aanlegposten voor roroschepen die samen tot 3.500 vrachtwagenladingen per 24 uur kunnen lossen en laden: samen bijna 1 miljoen per jaar. Een voorbeeld van gespecialiseerd roroverkeer is de distributieterminal van StoraEnso:
de
grootste
papierproducent
ter
wereld.
Om
de
overslagbewegingen tot een minimum te beperken, werd een revolutionair logistiek concept ontwikkeld: de StoraEnso Cargo Unit: een extra grote container met een capaciteit tot 80 ton. De vracht komt met ferries uit Göteborg en wordt in Zeebrugge overgeladen in standaardcontainers die wereldwijd worden verscheept.
Nieuwe wagens: Zeebrugge is in 2009 met 1.286.120 stuks de belangrijkste Europese verschepingshaven voor nieuwe wagens. Die worden wereldwijd verscheept met grote autoschepen die tot 6.700 wagens kunnen vervoeren. De rederijen, waaronder „K‟ Line, NYK, Mitsui OSK en Cobelfret, laden en lossen hun schepen in de achterhaven. Wanneer wagens worden aan- en afgevoerd, gebeurt dit vooral per spoor.
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
20
De grote automerken kunnen in „Carcenter Zeebrugge‟ terecht voor technische interventies, zoals het monteren van opties volgens de wensen van de klant. Ze hebben allemaal hun vertrouwen gesteld in Zeebrugge, niet alleen voor het transport van het afgewerkte product, maar ook voor het vervoer van onderdelen en wisselstukken tussen diverse assemblagebedrijven in Europa. Figuur 14: De Japanse rederij NYK voert in Zeebrugge Toyota- en Suzuki-wagens aan. © Mike Louagie
Containertrafiek: de haven van Zeebrugge verwerkt 25 miljoen ton containerladingen per jaar. De twee grote containerterminals, de Container Handling Zeebrugge (C.H.Z.) en de APM Terminals Zeebrugge, zijn in de buitenhaven gelegen. Deze terminals zijn operationeel sinds midden 2006. Containers worden soms in combinatie met andere ladingen behandeld, bijvoorbeeld op de roroterminals. De containers bereiken het hinterland met feederschepen, treinen en vrachtwagens. De ligging aan de zee en de grote diepten in de vaargeul en langs de kaaien, laten toe alle containerschepen snel
en
zonder
tijdverlies ontvangen, grote
te ook
de
hedendaagse
schepen met + 15000 TEU.
Zeebrugge
is
trouwens één van de
Figuur 15: APM Terminals Zeebrugge
©Patrick Henderyckx
weinige havens in Europa die dergelijke schepen probleemloos kunnen ontvangen. Vele grote rederijen onderzoeken dan ook de mogelijkheid van Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
21
Zeebrugge als alternatief voor andere Europese havens. De bedrijven in de haven van Antwerpen schatten de mogelijkheden van Zeebrugge op het vlak van containertrafiek zeer hoog in en kiezen daarom voor een strategische alliantie. Enkele van deze bedrijven zijn reeds actief in Zeebrugge, anderen hebben
concessies aangevraagd
voor het
bouwen
van
bijkomende
containerterminals.
Aardgas: aardgas (in totaal 8 miljoen ton in 2009) wordt op twee wijzen aangevoerd. De eerste manier om aardgas aan te voeren is in vloeibare vorm, in methaantankers vanuit diverse herkomsten (Algerije, Australië, het MiddenOosten, Afrika). Dit aardgas wordt opgeslagen op de Fluxys-terminal in de voorhaven en is uitsluitend bestemd voor verbruik in België. Een tweede vorm voor het aanvoeren van aardgas is als gas per pijpleiding via de “Zeepipe” vanuit de gasvelden voor de kust van Noorwegen en via de “Interconnector” uit Groot-Brittannië. Dit aardgas is hoofdzakelijk bestemd voor de
doorvoer
Frankrijk en landen
in
naar andere Zuid-
Europa.
Figuur 16: De aanvoer van vloeibaar aardgas op de Fluxys-terminal © MBZ
Stukgoederen: Zeebrugge vertoont een grote verscheidenheid in het stukgoed: vers fruit, fruitsappen, suiker, bloem, aardappelen, gezaagd hout en boomstammen,
papierpulp,
minerale
en
chemische
producten,
projectladingen, ... De behandeling van alle producten uit de voedingssector gebeurt in het noordelijke deel van de achterhaven, met o.a. twee terminals gespecialiseerd in de invoer en distributie van vers fruit (voornamelijk bananen en kiwi‟s). Door de oprichting van ruime diepvrieskoelruimten is Zeebrugge eveneens belangrijk als los- en opslaghaven voor diepgevroren producten.
Droge bulk: in de achterhaven en in de haven van Brugge worden stortgoederen behandeld en opgeslagen. Vloeibare bulk, voornamelijk industriële producten en voedingsproducten, worden gestockeerd in grote opslagtanks op gespecialiseerde terminals. Andere bulkgoederen die in
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
22
Zeebrugge geladen en gelost worden zijn bouwmaterialen (zand, grind en steenslag), granen, biologische sojabonen, lijnzaad, veevoeders, meststoffen en landbouwproducten.
Distributie: Zeebrugge heeft, net zoals de rest van België, een centrale ligging in West-Europa. Er zijn lijndiensten naar vele havens in de hele wereld. Ook is er een uitgebreid net van autowegen en spoorlijnen die ervoor zorgen dat Zeebrugge uiterst geschikt is voor distributie naar alle landen van Europa. 90 % van de klanten in het hinterland kunnen binnen de 48 uur worden bediend vanuit Zeebrugge. Grote agglomeraties zoals Parijs en Randstad Holland en industriële centra zoals het Noorden van Frankrijk en de Ruhr, liggen binnen een straal van 300 km van Zeebrugge en kunnen in minder dan 5 uur worden bereikt. Zeebrugge is echter meer dan enkel een snelle doorvoerhaven. In de haven zelf komen steeds meer nieuwe activiteiten tot stand die een toegevoegde waarde geven aan de goederen. Op de fruit- en de autoterminals wint de distributiefunctie elk jaar aan belang. In de achterhaven kunnen bedrijven ofwel zelf eigen installaties voor opslag en distributie bouwen en uitbaten ofwel dit laten doen door locale bedrijven. De Japanse bandenproducent Bridgestone-Firestone bijvoorbeeld heeft er een centrum geopend voor een jaarlijkse distributie van 5 miljoen autobanden. In de voorhaven verdeelt StoraEnso zijn papierproducten naar wereldwijde bestemmingen. „PNG Logistics‟ organiseert op de Canadaterminal de mondiale distributie van landbouwmachines. Ook in de Transportzone Zeebrugge zijn diverse bedrijven actief in Europese distributie.
Figuur 17: BridgestoneFirestone Europe wil op termijn jaarlijks 5 milj. autobanden over Europa distribueren. © MBZ
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
23
Visserij: Zeebrugge is één van de voornaamste visserijhavens in Europa. Het “European Fish Centre” in de achterhaven is een uitgebreid complex voor de aanvoer, handel en verwerking van vis.
Passagiers: Zeebrugge verwelkomt jaarlijks ongeveer 560.000 passagiers die de overtocht naar Hull of Edinburgh maken of aanmeren aan boord van een luxueus
cruiseschip.
Door
zijn
centrale
ligging
en
gemakkelijke
toegankelijkheid is deze haven uitgegroeid tot de belangrijkste cruisehaven van Vlaanderen. Vanuit de haven hebben de passagiers een ruime keuze uit diverse dagexcursies. Zo kunnen het historische centrum van Brugge en de andere Vlaamse cultuursteden daarbij op heel wat belangstelling rekenen.
Figuur 18: De Golden Princess. © MBZ
3.1.3. Cijfers1 Op de volgende bladzijden vindt u de enkele van de meest recente cijfergegevens i.v.m. de haven van Zeebrugge: Jaar
Totaal goederenverkeer in ton Invoer
Uitvoer
Totaal
2009
23.137.401
21.729.371
44.866.772
2008
20.914.999
21.109.419
42.024.418
2007
20.799.199
21.278.037
42.077.236
2006
20.049.286
19.423.491
39.472.777
2005
17.145.457
17.445.157
34.590.614
1
Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen (MBZ) (2010). Port of Zeebrugge. Geraadpleegd op 20 april 2010, op http://www.portofzeebrugge.be/ Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
24
Per verschijningsvorm in ton
Jaar
Vloeibare bulk
Vaste Bulk
Overig Stukgoed
Roro
Containers
2009
7.993.246
1.598.080
866.354
9.514.466
24.894.626
2008
6.202.383
1.953.127
851.779
11.814.166
21.202.963
2007
5.858.234
2.011.462
884.749
12.999.789
20.323.002
2006
6.247.082
1.956.411
1.039.396
12.244.198
17.985.690
2005
4.479.642
1.718.655
1.011.432
11.776.620
15.604.265
Invoer (TEU)
Uitvoer (TEU)
Totaal (TEU)
Aantal containers en TEU Invoer Uitvoer (eenheden) (eenheden)
Jaar
Totaal (eenheden)
2009
679.467
731.734
1.411.201
1.129.235
1.198.963
2.328.198
2008
636.202
670.354
1.306.556
1.082.919
1.126.794
2.209.713
2007
573.939
625.291
1.199.230
973.310
1.047.413
2.020.723
2006
462.363
535.271
997.634
773.987
879.506
1.653.493
2005
396.848
454.310
851.158
658.987
748.946
1.407.933
Aantal nieuwe wagens
Jaar
Invoer
Uitvoer
Totaal
2009
630.818
655.302
1.286.120
2008
1.008.838
1.117.305
2.126.143
2007
1.030.324
1.178.582
2.208.906
2006
863.039
1.070.871
1.933.910
2005
774.913
959.801
1.734.714
Aantal passagiers
Jaar
Invoer
Uitvoer
Totaal
2009
278.408
283.253
561.661
2008
278.911
281.615
560.526
2007
323.683
326.759
650.442
2006
326.134
328.195
654.329
2005
351.749
350.737
702.486
Jaar
Aantal schepen en aantal passagiers Invoer(cruises)
Invoer(passagiers)
Uitvoer(passagiers)
Totaal(passagiers)
2007
56
69.156
70.723
139.879
2006
55
63.841
65.245
129.086
2005
53
64.066
64.911
128.977
2004
40
33.263
33.909
67.172
2003
45
37.279
37.256
74.535
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
25
Schepen (Aantal) Jaar
Aantal Schepen
BT
2009
8.073
189.875.446
2008
9.405
194.230.486
2007
9.449
196.350.557
2006
8.756
168.140.632
2005
8.555
158.999.498
Al deze cijfers kan u ook terugvinden op de website van de haven van Zeebrugge. Selecteer op de homepage „Over de haven‟ en dan „Historiek Statistiek‟ om deze en minder recente cijfers terug te vinden.
3.1.4. Vergelijking met een industrielandschap elders Om leerplandoelstelling 64 te bereiken, vergelijkt u de haven van Zeebrugge met minstens één ander industriegebied in binnen- en in buitenland.
3.2.
Relaties tussen omgeving en industrie Leerplandoelstelling 65: de leerlingen kunnen van een industriële vestiging de ruimtelijke omgevingsfactoren op kaart typeren. Leerplandoelstelling 66: de leerlingen kunnen bestudeerde industriegebieden in Vlaanderen, België of in andere bestudeerde gebieden op werkkaarten benoemen. Leerplandoelstelling 67: de leerlingen kunnen effecten op het milieu en de volksgezondheid opnoemen die in verband kunnen gebracht worden met industriële activiteiten.
3.2.1. Omgevingsfactoren
Bereikbaarheid: de uitstekende bereikbaarheid is één van de voornaamste troeven van de haven van Zeebrugge. Ze ligt immers aan de kust van de Noordzee, die de drukst bevaren zee ter wereld is. Ook ligt ze centraal ten opzichte van de andere Noordzeehavens, op een korte afstand van GrootBrittannië en dicht bij de belangrijkste, dichtbevolkte, geïndustrialiseerde steden. Zeebrugge is goed bereikbaar voor grote zeeschepen dankzij de grote diepgang in de toegangsgeul en langs de kaaien. Ook zijn er goede verbindingen naar alle landen van Continentaal Europa, zowel per spoor als langs de weg. Hierover krijgt u meer informatie tijdens de bespreking van de verkeerslandschappen.
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
26
Bewoning: Zeebrugge behoort tot de stad Brugge. Deze stad is de zesde grootste stad in België volgens bevolkingsaantal (116.570 in 2009). Daaruit kunnen we echter niet besluiten dat er een uitgebreide bewoning is in de buurt van Zeebrugge. Zeebrugge ligt immers op meer dan vijftien kilometer afstand van het centrum van Brugge. Brugge is onderverdeeld in deelgemeenten. Eén van die deelgemeenten is Lissewege. Tot
deze
behoren
deelgemeente
ook
de
dorpen
Zwankendamme, Dudzele en Zeebrugge. hebben
Deze
dorpen
samen
9.627
inwoners, waarvan er minder dan
4.000
in
Zeebrugge
wonen. Zeebrugge
wordt
in
oosten begrensd door
het de
Figuur 19: De deelgemeente Lissewege in de stad Brugge.
gemeente (Knokke-)Heist en in het westen door de stad Blankenberge.
3.2.2. Milieu en volksgezondheid De haven van Zeebrugge is vooral een transithaven waar zich nagenoeg geen zwaar vervuilende industrie heeft gevestigd. De milieuproblemen komen vooral van verkeers- en geluidsoverlast, lichtpollutie en zichtvervuiling. De milieuhinder wordt door de omwonenden in het algemeen als relatief klein ervaren. Er wordt met alle inwoners uit de omgeving van Zeebrugge een open dialoog aangegaan over de leefmilieuproblematiek.
Het
havennatuurontwikkelingsplan:
dit
werd
opgesteld
door
het
Havenbestuur en heeft aandacht voor een efficiënt en ecologisch verantwoord ruimtegebruik. Het houdt onder andere in dat de haven de groene infrastructuur zelf wenst uit te bouwen. Zo heeft het Havenbestuur plannen voor de inplanting van groengordels en geluidsschermen in de dorpskern van Zeebrugge. Die inplanting gebeurt in nauw overleg met de bewoners. De haven probeert een evenwicht te vinden tussen economie en ecologie. Omdat de haven essentieel is voor de Vlaamse economie en voor de tewerkstelling in de streek, wil het Havenbestuur de westelijke voorhaven, waar zich nu talrijke vogels hebben gevestigd, verder uitbouwen tot een Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
27
container- en roro-platform. De haven is echter één van de belangrijkste broedplaatsen in Vlaanderen geworden van vogelsoorten zoals de Grote Stern en de Dwergstern. De verdere economische uitbouw van de haven kan enkel als deze natuur in stand wordt gehouden. Daarom werd in 1997 een kunstmatig sterneneiland aangelegd in de oostelijke voorhaven nabij de LNGterminal,
waar
Sternen, ongeveer
vandaag 1000
reeds koppels
meer
dan
Visdieven
3000
koppels
en ongeveer
60
Grote koppels
Dwergsternen broeden. Op termijn zal het eiland worden uitgebreid, waardoor kan de westelijke voorhaven verder economisch ontwikkeld kan worden.
Groene energie: Zeebrugge heeft een belangrijke functie in de toelevering van „propere‟ energie. Naast de aanvoer van aardgas beschikt de haven over een hypermoderne STEG-elektriciteitscentrale. De werking van zulke centrale wordt in detail uitgelegd in de bijlage bij deze bundel. Windenergie is een duurzame energiebron bij uitstek. Ze is onuitputtelijk en bij de productie van elektriciteit komen geen afvalstoffen en geen schadelijke gassen vrij. Aan de kust en op zee waait het harder dan in het binnenland. Daarom is onze kust zeer interessant voor het plaatsen van windturbines. In 1986 werden er op de oostelijke strekdam van de haven van Zeebrugge 24 windturbines geplaatst. Deze windturbines vormden toen het eerste windturbinepark van die omvang ter wereld. Ooit was Zeebrugge dus koploper in de wereld inzake windenergie. Deze turbines zijn nu echter verouderd. Daarom werden ze in 2008 afgebroken en in 2009 vervangen
Figuur 20: Windturbines Zeebrugge (1986-2008)
door 14 nieuwe, grotere turbines met een hogere capaciteit. De nieuwe turbines hebben een rotordiameter van 52 meter en een vermogen van 850 kWh en kunnen zo 8.500 gezinnen van stroom voorzien. In de periode 2000-2001 bouwde men 14 windturbines langs het Boudewijnkanaal. Die hebben een rotordiameter van 48 meter en een vermogen
van
600
kWh
per
turbine,
goed
voor
de
jaarlijkse
elektriciteitsconsumptie van 4.500 gezinnen. In de zomer van 2004 werden er, evenwijdig met de 14 vorige, zeven bijkomende windturbines gebouwd. Hiermee worden op jaarbasis 10.000 Brugse gezinnen van hernieuwbare, groene energie voorzien.
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
28
4. Het verkeer in het landschap 4.1.
Verkeerslandschappen aan onze kust Leerplandoelstelling 73: de leerlingen kunnen verkeersinfrastructuur w.o. zeehavens en grote transportassen op kaarten van België en andere wereldzones benoemen. Leerplandoelstelling 74: de leerlingen kunnen een havenlandschap herkennen en beschrijven naar uitzicht en functies. Leerplandoelstelling 75: de leerlingen kunnen milieueffecten opnoemen die in verband
kunnen
gebracht
worden
met
het
verkeer
en
goede
verkeersverbindingen.
4.1.1. Verkeer aan, naar en van de kust Men kan op verschillende manieren aan de kust geraken. De meest voor de hand liggende manier is met de auto. In de zomer is het echter niet altijd even makkelijk om filevrij en vlot aan de kust te geraken als je de wagen en de autosnelweg neemt. Gelukkig zijn er volwaardige en snelle alternatieven. De kust is hoe dan ook altijd vlot bereikbaar. Tijdens drukke perioden is de trein de rustigste manier om naar de kust te reizen. Er zijn zes treinstations langs de kustlijn. Van daaruit kan men makkelijk met de kusttram of bus verder. Vanuit het buitenland is de kust bereikbaar met de boot of het vliegtuig. De kustregio kent door zijn centrale ligging in West-Europa veel bedrijvigheid in sectoren als transport, logistiek en distributie. Het goed uitgebouwde wegennet, de regionale luchthaven, de kanalen en de spoorwegen vormen de economische ruggengraat voor deze activiteiten. Op de volgende bladzijde vindt u een kaart met een overzicht van alle verkeersassen in de kuststreek. Deze worden vervolgens besproken.
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
29
Figuur 21: Verkeersassen aan de kust
Autowegen: het wegennet in Vlaanderen is heel uitgebreid. De kust kan langs verschillende assen bereikt worden. De drukste van deze assen is de E40, komende van Brussel via Gent, die in Brugge de kuststreek bereikt. De snelweg gaat verder in de richting van Oostende, maar maakt een bocht in Jabbeke. Vanaf daar loopt de snelweg ongeveer evenwijdig met de kust richting Calais en Kanaaltunnel. De A10 splitst zich in Jabbeke af van de E40 en loopt verder tot in Oostende.
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
30
Een tweede belangrijke as naar de kust is de expresweg Antwerpen - Knokke (N49). De kust is ook bereikbaar langs alternatieve routes via Kortrijk, Ieper en Diksmuide. Er is een sterke groei van het aantal voertuigen op de autosnelwegen naar de kust. In heel Vlaanderen bleef deze stijging echter beperkt. Een belangrijke factor voor de kustregio zijn de havens en het daarmee gerelateerde verkeer, zowel economisch als recreatief. Omdat we steeds meer verkeer zien in de havens kunnen we aannemen dat een deel van die stijging ook op de wegen naar de havens terug te vinden is. Als men de verdere ontwikkeling van de kustzone wil garanderen, is het van belang dat de grote verkeersassen hun verwerkingscapaciteit in de toekomst behouden of zelfs verhogen. De groei moet gedeeltelijk worden opgevangen door andere vervoermiddelen (trein, tram en bus) om een totale opstopping van het wegennet in de regio te vermijden.
Spoorlijnen: van De Panne tot Knokke-Heist zijn er zes treinbestemmingen en stations: De Panne, Koksijde, Oostende, Blankenberge, Zeebrugge en Knokke-Heist. Dagtoerisme is een erg belangrijke activiteit voor de kust. Omdat dagtoeristen binnen één dag heen en weer reizen naar de kust, kunnen ze voor een aanzienlijke hoeveelheid verkeersoverlast zorgen. Gebruik van het openbaar vervoer kan de verkeersoverlast vermijden die deze toestroom van toeristen met zich meebrengt. In 2006 nam 5,4 procent meer dagjesmensen de trein om naar de kust te reizen dan in 1997 en 2,2 procent meer dan in 2004. Wellicht droegen extra promoties van de NMBS bij tot de stijgende trend. Gunstige treintarieven hebben immers een positieve invloed op het aantal dagtoeristen dat de trein neemt naar de kust.
De Kusttram: de eenvoudigste manier om zich aan de kust te verplaatsen is ongetwijfeld met de Kusttram. Die heeft 70 haltes, verspreid over de volledige kustlijn. Afhankelijk van het seizoen kan men om de 10, 15 of 20 minuten een tram nemen.
Figuur 22: De Kusttram
In 2010 bestaat de Kusttram 125 jaar. De tramlijn ontstond uit de noodzaak om de verschillende badplaatsen met elkaar te verbinden. De Kusttram verbeterde de bereikbaarheid van de kustgemeenten, zowel voor toeristen, als voor werknemers en inwoners. Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
31
Waterwegen: onze kust telt 4 havens, waarvan 2 zeehavens. De zeehavens zijn Zeebrugge en Oostende, de andere havens zijn Blankenberge en Nieuwpoort. Zij zijn enkel gericht op jachten en visserij. De belangrijkste waterweg aan onze kust is de Noordzee. Hierlangs worden de meeste goederen en personen vervoerd, zowel overzees als langsheen de kust.
Figuur 23: Detailkaart Vlaamse waterwegen met aanduiding van de sluizen © Promotie Binnenvaart Vlaanderen
Andere belangrijke waterwegen zijn het Boudewijnkanaal (tussen Zeebrugge en Brugge) en het Kanaal Gent - Oostende. Langs deze kanalen kunnen grote binnenschepen naar het hinterland varen. Andere waterwegen in de kuststreek zijn het Kanaal Plassendale - Nieuwpoort, het Kanaal Nieuwpoort Duinkerke, het Lokanaal en de rivier de Ijzer. Hierlangs kunnen enkel kleine schepen met een beperkte diepgang varen.
4.1.2. Verkeer en de haven van Zeebrugge In het leerplan wordt vermeld dat u een bezoek kan brengen aan een haven. De uitgelezen haven om te bezoeken aan onze kust is de haven van Zeebrugge. Als extra informatie bij dit bezoek kan u de informatie gebruiken die besproken werd bij het industrieel landschap. Bijkomend bespreek ik hierna het verkeer dat de haven met zich meebrengt.
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
32
Zeebrugge staat bekend als een snelle doorvoerhaven. De bedrijven in de haven zorgen ervoor dat de goederenstromen vlot de klanten in het hinterland kunnen bereiken en dit langs alle transportwijzen.
Wegvervoer: de haven heeft goede aansluitingen met grote Europese verkeersassen (E40, N49, E17 en A17). In Zeebrugge passeren jaarlijks meer dan een miljoen vrachtwagenladingen die vooral gebruik maken van koordiensten.
Het
wegvervoer alleen
neemt 64
%
van
het
totale
hinterlandverkeer voor zijn rekening. Heel wat wegtransportbedrijven hebben om die reden een vestiging opgericht in de haven, in de Transportzone Zeebrugge of in de ruimere omgeving. Omdat verwacht wordt dat de trafiek in Zeebrugge zal blijven groeien, zijn er verbeteringen aan de weginfrastructuur nodig, zoals het wegwerken van kruispunten op de weg naar Brugge (N31) en de omvorming van de N49 tot volwaardige autosnelweg.
Spoorvervoer: het spoor is in Zeebrugge zeer belangrijk voor de aan- en afvoer van het maritieme verkeer. In 2002 stonden 205.000 spoorwagons in voor een goederenvolume van 5 miljoen ton wat neerkomt op 14 % van het hinterlandverkeer. Meer dan 65 % van deze wagons betreffen het
vervoer
van
containers. Zeebrugge is
met
meerdere
dagelijkse bloktreinen verbonden
met
belangrijke terminals in het binnenland, zoals Figuur 24: De vorming van bloktreinen Antwerpen,
Duisburg,
Muizen,
Moeskroen
en
Genk.
© MBZ
Vanuit
deze
spoorplatformen worden de containers verder verdeeld over het continent. Het transport van nieuwe wagens vertegenwoordigt ongeveer 40.000 wagons (20 %) terwijl het gecombineerd vervoer (trailers op spoor) goed is voor 20.000 bewegingen (10 %). Daarnaast speelt het spoor ook een belangrijke rol in het vervoer van conventionele ladingen (fruit, suiker, papierpulp, buizen, …). Omdat het spoorverkeer blijft stijgen wordt gepleit voor de aanleg van een derde spoor tussen Zeebrugge en Brugge en voor de uitbreiding van het traject tussen Brugge en Gent met een derde en een vierde spoor. In de haven zelf werd het vormingsstation gemoderniseerd om efficiënt wagons te kunnen schikken tot lange bloktreinen. Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
33
Binnenvaart: het pure binnenvaartverkeer in Zeebrugge bestaat vooral uit het transport
van
papierpulp
en
bulkladingen
zoals
bouwmaterialen
en
landbouwproducten. Met Rijnschepen en kruiplijncoasters wordt jaarlijks 800.000 ton goederen
aan-
afgevoerd.
of De
Rijnschepen, die tot 90
TEU
kunnen
vervoeren,
bedienen
bestemmingen
in
Nederland, Duitsland, Frankrijk en Zwitserland. Kruiplijncoasters zijn groter (tot
200
varen
TEU) via
en een
overzees traject naar bestemmingen
als
Antwerpen, Le Havre, Rotterdam, Duisburg, Vlissingen, Oostende, Dover, Southampton Figuur 26: Kruiplijncoaster
en Thamesport. Het
gebruik
van
binnenschepen
om
goederen
het
hinterland
naar
te
© Patrick Henderyckx
Figuur 25: Rijnschip op het Kanaal Gent – Oostende © Patrick Henderyckx
vervoeren biedt een efficiënt, economisch en milieuvriendelijk alternatief voor spoor- en wegvervoer.
4.1.3. De ontsluiting van de haven van Zeebrugge Op basis van prognoses zal de trafiek van en naar de haven van Zeebrugge in de komende decennia verdubbelen. Om al die goederen te kunnen aan- en afvoeren is dringend nieuwe infrastructuur nodig. De komende jaren staan dan ook een aantal grote projecten op stapel voor de verdere ontsluiting van de haven via de weg, het spoor en de binnenvaart. Bij zowel de havengebruikers als bij de bevolking van de dorpen Lissewege, Zwankendamme, Dudzele en Zeebrugge als bij de Brugse bevolking leeft grote vraag naar informatie rond deze projecten. Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
34
Op 17 oktober 2009 hebben Vlaams minister van openbare werken, mobiliteit en havens mevrouw Hilde Crevits en burgemeester Patrick Moenaert van Brugge het grootscheepse project voor de ontsluiting van de haven van Zeebrugge voorgesteld. Het project, dat de naam “Zeebrugge Open” kreeg, loopt over een periode van minstens vier jaar. De Stad Brugge neemt het voortouw in de communicatie over dit project, zodanig dat elke betrokkene over de juiste informatie beschikt om tijdig zijn standpunt en opmerkingen te kunnen formuleren. Hieronder volgt een overzicht van de verschillende deelprojecten van de ontsluiting.
Een nieuwe zeesluis die de Visartsluis moet vervangen.
Een nieuw vormingsstation in Zwankendamme.
Een nieuwe wegontsluiting voor Zwankendamme.
Een groene berm naast het nieuwe vormingsstation.
Minder hinder maatregelen rond de spoorweg in Lissewege.
De bocht Ter Doest, een nieuwe rechtstreekse spoorverbinding tussen de westelijke en oostelijke havenzones.
De aanleg van de A11 die het vrachtverkeer moet scheiden van het lokale verkeer.
Het uitbreiden en moderniseren van de spoorbundels in de achterhaven.
Indien u meer informatie wenst rond de verschillende projecten, dan kan u deze terugvinden op de website van Zeebrugge Open: http://www.zeebruggeopen.be/.
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
35
Bijlage
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
36
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
37
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
38
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
39
Bronnen Boeken Belpaeme, K., & Konings, Ph. (red.) (2004). De kustatlas Vlaanderen/België. Oostende: Coördinatiepunt voor Geïntegreerd Beheer van Kustgebieden. Burggraeve, G., & Decleer, M. (1987). Het Zwin: leven tussen land en zee. Brugge: Marc Van de Wiele. Burggraeve, G., & Decleer, M. (2000). Het Zwin: Tussen Knokke, Damme en Sluis. Leuven: Davidsfonds.
Coolsaet, D., Goethals, D., Vancorenland, L., Van den Branden, J., & Wuyts, A. (2003). Terranova 1: Landschappen om ons heen. 1ste druk. Antwerpen: De Boeck.
Copejans, E., Declercq, L., Willaert, C., & Bollengier, B. (red.) (s.d.) Koers naar zee: Excursiegids voor het secundair onderwijs. Sint-Andries: Provincie West-Vlaanderen.
Artikels Maelfait, H. (2009). De Kustbarometer; De indicator: de veroudering aan de kust. De Grote Rede, 24, 24.
Verbessem, I. (2004). Verzanding bedreigt het Zwin. Schelde nieuwsbrief, 40, 1-3.
Onuitgegeven werken Leerplan secundair onderwijs, AV Aardrijkskunde, Basisvorming A-stroom 1e graad, leerplannummer 2010/008. (2010). Pedagogische begeleidingsdienst, GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Internet sites Callens, M. (2007). Ondersteuning van toerisme en recreatie: Dagtoerisme met openbaar vervoer. Geraadpleegd op 27 april 2010, op http://www.vliz.be/projects/indicatoren/index.php
Coördinatiepunt Duurzaam Kustbeheer (2007). Windturbines te Zeebrugge: Bijdragen aan de Kyoto-norm. Geraadpleegd op 26 april 2010, op http://www.dekustkijktverder.be/index.php?id=69&L=0
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
40
Goossens, S. (2007). Kwaliteitsverbetering van de woon- en leefomgeving: Verkeersintensiteit. Geraadpleegd op 27 april 2010, op http://www.vliz.be/projects/indicatoren/index.php Lescrauwaet, A-K., & Belpaeme, K. (2007). Planeet zee: Graadmeters voor duurzame kust. Geraadpleegd op 14 april 2010, op http://www.planeetzee.org/HOMEPAGE/homepage.html
De Lijn (2010). 125 jaar Kusttram: samen richting toekomst. Geraadpleegd op 27 april 2010, op http://www.delijn.be/index.htm Maatschappij van de Brugse Zeevaartinrichtingen (MBZ) (2010). Port of Zeebrugge. Geraadpleegd op 20 april 2010, op http://www.portofzeebrugge.be/ Maelfait, H. (2007). Versterking van het economische weefsel: Economisch belang van de havens. Geraadpleegd op 16 april 2010, op http://www.vliz.be/projects/indicatoren/index.php
Promotie Binnenvaart Vlaanderen (2008). Waterwegenkaarten. Geraadpleegd op 27 april 2010, op http://www.binnenvaart.be/ Provincie West-Vlaanderen (2009). Het Provinciaal Natuurpark Zwin. Geraadpleegd op 15 april 2010, op http://www.west-vlaanderen.be/kwaliteit/Leefomgeving/zwin/Pages/default.aspx Rammelaere, S. (2007). Kwaliteitsverbetering van de woon- en leefomgeving: Bevolkingsstructuur. Geraadpleegd op 14 april 2010, op http://www.vliz.be/projects/indicatoren/index.php
The Reference (2009). Zeno; Voorstelling; Wat gebeurt er in 2009?. Geraadpleegd op 16 april 2010, op http://www.natuurenbos.be/nl-BE/Projecten/Zeno.aspx Stad Brugge (2009). Zeebrugge Open: Nieuws, Projecten. Geraadpleegd op 28 april 2010, op http://www.zeebruggeopen.be/nieuws/ Stad Brugge (2010). De Brugse bevolking in cijfers. Geraadpleegd op 22 april 2010, op http://www.brugge.be/internet/nl/index.htm Stad Brugge (2010). Info ontsluiting haven Zeebrugge gebundeld op nieuwe rubriek stedelijke website. Geraadpleegd op 28 april 2010, op http://www.brugge.be/internet/nl/index.htm
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen
Landschappen aan onze kust: informatiebundel voor leerkrachten aardrijkskunde
41
Stad Brugge (2010). Voorhaven Zeebrugge, Achterhaven Zeebrugge, Oude Achterhaven Brugge. Geraadpleegd op 20 april 2010, op http://www.brugge.be/internet/nl/index.htm
tdb (2008). Oudste windturbines in België worden vervangen. Geraadpleegd op 26 april 2010, op http://www.hln.be/
Westtoer (2010). De Kust: Hoe aan de Kust te geraken. Geraadpleegd op 27 april 2010, op http://www.dekust.org/dekust/index.aspx
Artesis Hogeschool Antwerpen – Departement BLS 28/04/2010
AJ 2009 – 2010 Nick Van der Haeghen