Landmacht
Meer militairen naar Burundi Alle EOD’en onder één paraplu Eerste schietserie CV90
Binnenhof betuigt eer aan nieuwe ridder Willems-Orde zevende jaargang nummer 5, juni 2009
Redactie: Hoofdredacteur: kol Gerard Koot Eindredacteur: kap Corné Dalebout Redacteuren: tlnt Anne-Marie Berndsen tlnt Roel van de Wiel
Landmacht nummer 5 Personeelsblad van de Koninklijke Landmacht
Binnenhof betuigt eer aan kapitein Kroon
Vormgeving: Grafisch Bedrijf / AVDD, Frederikkazerne Den Haag
Druk: OBT bv Den Haag, ISSN: 1572-1248
Oplage:
6:
Uitreiking Militaire Willems-Orde
Oplage 53.000 stuks
Fotografie in dit nummer: AVDD, Frank van Biemen, kpl-1 Albert Gjaltema, aoo Jos Scheepens, aoo Ad van Gog, sgtbdav Sjoerd Hilckmann, kpl Rinze Klein, sgt-1 Arief Rorimpandey, sgtbdav Ruud Mol
Inhouds opgave
Met dank aan:
‘Met relatief kleine inspanningen veel bereiken’
104 Verkesk
Redactieadres: Lgen Knoopkazerne MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht MDTN: *06- 557 46039 KPN: 030-2146039 Reacties: Reacties of ingezonden brieven kunt u mailen naar:
[email protected]
18 Serie LSO/XO deel IV: Verenigde Staten 21 Viper Mockingbird
12:
Uitbreiding inzet Burundi
28 Reservistenseminar bij de NAVO 30 Eerste afzonderlijke veteranendag CLAS
Adreswijzigingen: • Als in de code op uw adresstrook onder meer uw militaire registratienummer is afgedrukt (voorafgegaan door de letter ‘T’) dan heeft het geen zin om een adreswijziging aan de redactie van het blad Landmacht te sturen. Je dient in dat geval zelf via PeopleSoft je persoonsgegevens te wijzigen. Klik hiervoor op ‘Startpagina P&O-selfservice’ op het Defensie Intranetportaal. De redactie is niet geautoriseerd om adressen te wijzigen. • Reservisten die niet in staat zijn via selfservice hun adreswijziging door te geven, kunnen het formulier ‘wijzigen adres en/of gegevens contactpersonen bij noodgevallen’ downloaden op de www.landmacht.nl/reservist. Het formulier vervolgens opsturen naar: DCHR, Postbus 295, 7500 AG Enschede. • Postactieven en veteranen kunnen bellen naar: 070-3397575, of een e-mail sturen naar:
[email protected]. • Betalende abonnees dienen contact op te nemen met Abonnementenland: 0900-2265263 (10 eurocent per minuut) of via de website www.aboland.nl voor abonneren, adreswijzigingen en overige vragen.
Foto voorpagina: Kapitein Marco Kroon groet koningin Beatrix nadat hij de Militaire Willemsorde heeft ontvangen. Foto: sgtbdav Sjoerd Hilckmann
‘De EODD kijkt alleen nog maar vooruit’ 14:
Rubrieken
22 36
Eenheid in Beeld 33 Personeelsmutaties 34 Photoshoot Waargenomen
Alle Explosieven Opruimingsdiensten samen
‘Evalueren en trainen geblazen’
24:
Eerste schietserie CV90
landmacht is een uitgave van het commando landstrijdkrachten, sectie communicatie staf clas. reacties of ingezonden brieven worden zeer gewaardeerd. de redactie is vrij in haar keuze van het plaatsen van
- al dan niet ingekorte - ingezonden stukken. overname van (gedeelten van) artikelen uit de
landmacht is, na toestemming van de redactie, toegestaan.
landmacht juni 2009
Internationale operaties krijgsmacht op NIMH-website Alle internationale operaties waaraan de Nederlandse krijgsmacht sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog heeft deelgenomen, staan sinds kort op de website van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH). Het zijn de operaties die de bevordering van de internationale vrede, veiligheid en rechtsorde als doel hebben, maar niet met de directe verdediging van het territorium van het koninkrijk, of met nationale en/of koninkrijkstaken. Deze nieuwe databank op www.nimh.nl bevat van elke missie een korte, algemene beschrijving, het Nederlandse aandeel in de missie, van wanneer tot wanneer Nederland heeft deelgenomen, het aantal deelnemers en eventueel uitgereikte onderscheidingen. Bij een groot aantal missies staan ook foto’s en bij enkele ook landkaarten van het missiegebied. De tekst van de missie is als PDFfile te downloaden. De internationale operaties zijn te benaderen via het missieoverzicht, waarin alle operaties in chronologische volgorde staan opgesomd, of via de digitale navigatiekaart waarmee ingezoomd kan worden op het betreffende land en missie. De databank bevat zowel missies met een mandaat (Verenigde Naties, de Europese Unie, de NAVO, Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) als missies zonder duidelijk officieel mandaat. Daarnaast is een groot aantal internationale humanitaire en/of reddingsmissies opgenomen. Het overzicht van de operaties wordt continu aangevuld. Het NIMH probeert ‘bij te zijn’ tot een jaar geleden. Meer info op: www.nimh.nl, klik vervolgens op de homepage op ‘Internationale Operaties’.
Nieuwe Instructie Materieelbeheer van kracht Weg met losse en verouderde instructies, voorschriften en handleidingen: vanaf 1 juli 2009 is de nieuwe Instructie Materieelbeheer CLAS (VS 2-4000) van kracht. De instructie, bedoeld voor beheerders, commandanten en logistieke functionarissen, bevat de voorschriften en procedures op het gebied van materieelbeheer bij het CLAS in vredestijd. De procedures handelen over Commander Self Assesment, algemene goederen en gevoelig materieel zoals wapens, munitie, crytpo-uitrusting en opiaten. Allerlei onderwerpen komen aan bod: van aanvraag tot ontvangst, van overdracht tot inleveringen en van controles en tellingen tot administratie en regeling schadeverhaal. Ook is er aandacht voor bijzondere assortimenten als geneesmiddelen, PGU, ICT-middelen en bedrijfsstoffen. In de nieuwe instructie zijn de oude voorschriften VS2-4100/1 en VS2-4100/2 aangepast opgenomen. Deze voorschriften komen daarmee te vervallen. Ook is er een hoofdstuk voorraadbeheer opgenomen ter vervanging van het VS2-4100/3 (was vacant). Beheerprocessen zijn uitgebreider beschreven en scherper geformuleerd. Waar mogelijk is het aantal regels teruggedrongen. Hierdoor neemt de administratieve werklast af. Waarom een nieuwe instructie? De afgelopen jaren hebben de Algemene Rekenkamer en de Audit Dienst Defensie herhaaldelijk onvolkomenheden geconstateerd bij het materieelbeheer van Defensie. De nieuwe instructie is een van de maatregelen die de landmacht neemt om deze onvolkomenheden in de toekomst te voorkomen. Daarnaast vereist het joint optreden een eenduidige inrichting van processen binnen Defensie. Ook daar draagt de instructie aan bij.
Nieuwe posters beelden gedragscode uit Medewerkers van de landmacht kunnen binnenkort de nieuwe posters van de defensiebrede gedragscode tegenkomen. De code, die richtlijnen geeft over de waarden en normen bij Defensie, bestaat uit vijf pijlers: respect, verantwoordelijk, veiligheid, professioneel en gezamenlijk. Die pijlers worden in de nieuwe postercampagne helder uitgebeeld. In april 2007 is de defensiebrede gedragscode geïntroduceerd. Om de code binnen de organisatie levend te houden, zijn door de regiegroep Staal iconen ontwikkeld voor elke pijler. Die iconen kunnen voor allerlei uitingen worden gebruikt, zoals op posters en in advertenties. Naast de iconen worden ook actiefoto’s gebruikt om de inhoud van de gedragscode te visualiseren. Zo zien we bijvoorbeeld bij de pijler ‘professioneel’ medewerkers aan het werk die professioneel hun taak uitvoeren. De gedragscode gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid en staat voor professioneel gedrag, fatsoenlijke omgangsvormen en goede samenwerking. De code is een onderlinge afspraak en is gebaseerd op vijf uitgangspunten: ‘Ik maak deel uit van een professionele organisatie’, ‘Ik ben lid van een team met een gemeenschappelijke taak’, ‘Ik ben mij bewust van mijn verantwoordelijkheid’, ‘Ik ben integer en behandel iedereen met respect’ en ‘Ik zorg voor een veilige werkomgeving’.
Derde project SPEER bij 11 Luchtmobiele Brigade Het derde project van SPEER (Strategic Proces of ERP Enabled Reengeneering) is van start gegaan bij 11 Luchtmobiele Brigade. SPEER is een programma dat de komende jaren tot grote veranderingen gaat leiden binnen het materieellogistieke en financiële functiegebied van de organisatie. Zo zal het hiervoor gekozen SAP-systeem de meeste oude logistieke ICTsystemen gaan vervangen en zal al het betrokken personeel een SAP-opleiding en training krijgen. Het hoofddoel van het defensiebrede programma SPEER is de ondersteuning van het (joint) optreden van alle krijgsmachtdelen. Voor 11 Luchtmobiele Brigade werden al 101 CIS-bataljon (en onder meer zijn hersteleenheid van 310 Herstelcompagnie) en 320 Materieellogistiek peloton Oldebroek (maar ook de bovenliggende staven en de klanten van dat peloton) aangewezen voor het invoeringstraject van SAP/SPEER.
Het SPEER-project bij 11 Infanteriebataljon is, net als andere migraties in het kader van SPEER, complexer dan dit op het eerste gezicht lijkt: ook delen van de brigadestaf, 11 Herstelcompagnie en 11 Bevocompagnie zijn ermee gemoeid. Ook alle klanten van de betrokken logistieke eenheden worden bij de veranderingen meegenomen. De invoering van SAP/SPEER zal, in samenspraak met het Projectteam SPEER CLAS, tot 2014 geleidelijk en gefaseerd plaatsvinden bij alle eenheden.
Meer informatie http://intranet.mindef.nl/kl/bedrijfsvoering/projecten/instructie_materieelbeheer_clas/index.aspx
landmacht juni 2009
Koningin Beatrix hecht het ereteken voor moed, beleid en trouw op het tenue van de kapitein.
Het Haagse Binnenhof is volgestroomd voor kapitein Marco Kroon.
Kapitein Marco Kroon is geridderd. Tijdens een bijzondere ceremonie op het Binnenhof kreeg de infanterist van het Korps Commandotroepen door koningin Beatrix het Ordeteken der Militaire Willems-Orde opgespeld.
Historisch eerbetoon op Binnenhof Koningin Beatrix geeft Marco Kroon de ridderslag, waarmee de kapitein Ridders der Militaire Willems-Orde.
toetreedt tot het selecte gezelschap van
landmacht juni 2009
Op het plein voor de Ridderzaal in Den Haag was speciaal voor kapitein Kroon een vaandelgroep aangetreden, samengesteld uit alle Nederlandse en buitenlandse eenheden die in het verleden een Militaire Willems-Orde hebben ontvangen, waaronder ook de Amerikaanse 82nd Airborne Division en de Poolse 6e Air Assault Brigade. Ook was er een vertegenwoordiging van alle Nederlandse krijgsmachtdelen aanwezig, evenals een delegatie van de Australische commando-eenheid AUSSAS, waarmee Kroon in Uruzgan in 2006 nauw samenwerkte. Het is zijn handelen tijdens die uitzending geweest die hem de Militaire Willems-Orde opleverde. Kroon is de eerste individuele militair in ruim vijftig jaar die de van de koningin de ridderslag ontving. Op het Binnenhof waren ook kroonprins Willem-Alexander, prinses Máxima, premier Balkenende, minister Van Middelkoop, de Commandant der Strijdkrachten, de commandanten van de Operationele Commando’s en vertegenwoordigers van regering en parlement aanwezig om de nieuwe ridder te eren. De nog levende Ridders Militaire Willems-Orde heetten Kroon welkom in hun midden. ‘Het is allemaal erg overweldigend’, reageerde de kapitein vlak na de ceremonie temidden van de “oude” Ridders. ‘Ik ben er erg emotioneel onder. Om zoiets groots mee te mogen maken, is heel bijzonder. Ik heb de Willems-Orde als individu ontvangen, maar ik blijf erbij dat ik hem draag voor de jongens van mijn peloton.’
Commandant der Strijdkrachten, generaal Peter van Uhm, en zijn
ondercommandanten brengen de groet aan de kersverse ridder.
Kapitein b.d. Frits den Ouden (94) heet kapitein Kroon “welkom bij de club”. ‘Het werd tijd, we worden langzamerhand wel oude knarren.’
Kapitein Marco Kroon is gedecoreerd met de Militaire Willems-Orde. De toekenning van de Willems-Orde is gebaseerd op zijn inzet als pelotonscommandant van het special forces peloton (Viper) tijdens uitzending in Afghanistan in 2006. Bij zes acties in het bijzonder onderscheidde Kroon zich op het vlak van moed, beleid en trouw.
1. Operatie Qualee (22-24 april 2006) De Special Forces Task Force Viper, waar het peloton van Kroon deel van uitmaakt, begint op 22 april aan Operatie Qualee. Het doel is vast te stellen of het dorpje Surkh Murgab, gelegen in de Chora-vallei, gevaar kan opleveren. Het peloton krijgt de opdracht Surkh Murgab te verkennen, samen met een peloton Australische Special Forces. Hoe dichter de troepen Surkh Murgab naderen, hoe meer de vijandelijke activiteiten toenemen. Het terrein is vrij onoverzichtelijk. Om beter overzicht te krijgen, positioneert Kroon op zijn linkerflank snipers op hoger gelegen terrein. Kort daarop worden de commando’s vanuit het dorp door Talibanstrijders onder vuur genomen. Kroon brengt zijn peloton onmiddellijk in stelling om het vuur te beantwoorden. Het dan volgende vuurgevecht is zo hevig dat er luchtsteun aan te pas moet komen om te kunnen blijven manoeuvreren. De snipers zien vanaf hun hogere positie dat de Taliban een omtrekkende beweging maken. Uit verkregen inlichtingen blijkt dan ook dat het peloton wordt omsingeld. De scherpschutters weten een flink aantal strijders uit te schakelen. Ze trekken hierdoor alleen zo veel vuur, dat ze onmogelijk weg kunnen van hun positie. Kroon rijdt snel een paar auto’s naar voren om het vuur af te leiden waardoor de snipers weg kunnen komen. De rest van het peloton verplaatst zich ondertussen, achter de scherpschutters langs, naar links om daar de dreiging weg te nemen. Kort na deze manoeuvre arriveert de aangevraagde luchtsteun en schakelt de rest van de Talibanstrijders uit. Het peloton keert zonder verliezen terug naar Kamp Holland. Kroon: ‘We hebben veel van dit soort operaties uitgevoerd. We waren de eerste ISAF-troepen in dat gebied en onze voornaamste taak was het in kaart brengen van de vijand. Vooral in die beginperiode dachten de Talibanstrijders dat ze het konden winnen met klein kaliber wapens.’
Nu is het doel het oord onder waarneming te houden. Surkh Murgab ligt dichtbij Kamp Holland en kan dus prima als uitvalsbasis dienen voor Talibanstrijders die het de ISAF-troepen lastig willen maken. Al snel liggen beide pelotons onder vuur van de Taliban. Het vuurgevecht, waarbij de coalitietroepen continu worden beschoten met klein kaliberwapens en RPG’s (raketwerpers), wordt zo hevig dat de pelotons het gevecht af moeten breken. De Nederlanders breiden hun sector naar het noorden uit om de aftocht te dekken. Tijdens de verplaatsing naar het verzamelpunt gaat het mis bij de Australiërs: een voertuig komt muurvast te zitten in het ruige terrein. De problemen ontgaan ook de vijand niet en de Australiërs worden stevig beschoten. De Nederlanders besluiten massaal vuurdekking te geven om zo de aandacht af te leiden en de Australiërs de gelegenheid te geven het gestrande voertuig te bergen. Door deze manoeuvre komen de Nederlanders zwaar onder vuur te liggen, waarbij de Taliban zelfs 107-millimeter raketten inzetten. Nadat de Australiërs klaar zijn met de berging, kan ook Kroon het gevecht afbreken. Kroon: ‘Als je de acties bekijkt, lijkt het alsof wij vaak de Australiërs uit de brand moesten helpen. Maar we hebben tijdens de uitzending vaak met hen samengewerkt. We leken soms één groot peloton. Dat een aantal Australische collega’s op eigen kosten naar Nederland is gekomen om mij de Willems-Orde in ontvangst te zien nemen, betekent veel voor me. Het geeft aan hoe hecht onze band is.’ 3. Operatie Jung (30 mei - 3 juni 2006) Op 1 juni is Kroons peloton bij het dorp Chora en neemt deel aan Operatie Jung waarmee de Taliban in de aangrenzende vallei in kaart wordt gebracht. De Chora-vallei grenst direct aan Tarin Kowt en de nabijheid van vijandelijke
2. Operatie Separ (28 april - 2 mei 2006) Amper vier dagen nadat Kroon en zijn peloton tijdens operatie Qualee hebben vastgesteld dat Surkh Murgab een Talibanbolwerk is, bevindt de eenheid zich tijdens Operatie Separ opnieuw bij het dorp. De commando’s hebben stelling genomen aan de oostflank van het dorp. Ten noorden ligt een peloton Australische commando’s.
strijders, zogenoemde Opposing Militant Forces (OMF), brengt risico’s met zich mee voor het in opbouw zijnde Kamp Holland. Het peloton observeert samen met een peloton van de Australian Special Air Service (AUSSAS) de bewegingen in het dorp. De Australische commando’s hebben ten oosten van de Nederlanders stelling genomen. Uit onderschept radioverkeer blijkt dat de Taliban de Special Forces ook ontdekt hebben en het duurt niet lang voordat ze vanuit het dorp het vuur openen. Terwijl Kroon en zijn mannen achterwaarts gaan, raken de Australiërs in de problemen. Ook zij worden zwaar onder vuur genomen en staan op het punt het gevecht af te breken wanneer één van hun commando’s gewond raakt. Kroon aarzelt geen moment en beveelt zijn mannen terug naar voren te gaan. Hierdoor richt de tegenstander zich op het Nederlandse peloton en kunnen de Australiërs hun gewonde afvoeren naar de helikopterlandingsplaats. Het gevolg is dat de Taliban het nu massaal op de Nederlanders hebben gemunt. Die liggen vanaf dat moment zeer zwaar onder vuur. Zo zwaar zelfs dat de Australiërs achteraf verklaren dat ze niet hadden gedacht dat het peloton van Kroon stand zou houden. Zodra de gewonde in veiligheid is, kunnen ook Kroon en zijn mannen het gevecht afbreken. Een dag later verleent het peloton van Kroon dekking aan Amerikaanse militairen die Chora weer bevrijden van de Taliban. Kroon: ‘We hebben die dag opnieuw geluk gehad dat niemand is geraakt, gezien de hoeveelheid vuur die op ons werd uitgebracht. Gelukkig zijn de Taliban over het algemeen slechte schutters. Daar hebben we ons vaak over verbaasd. Ook tactisch waren ze niet sterk. Vooral in het begin schoten ze vanaf vierhonderd meter met hun Kalashnikov-geweren.’
4. Operatie Jung Extended (16 -23 juni), actie 1 Het peloton van Kroon baant zich op 16 juni langzaam een weg naar het dorp Khurma. Operatie Jung Extended voert het peloton opnieuw door de Chora-vallei, nu om targets uit te zoeken die in een later stadium aangevallen kunnen worden. Het peloton van luitenant Kroon concentreert zich samen met een Australisch peloton op eerder verkende gebieden ten zuiden van de Baluchipas en de dorpen Surkh Murgab en Khurma. Wanneer de Nederlanders en Australiërs onverwacht op een contingent Talibanstrijders stuiten, ontwikkelt zich een vuurgevecht waarbij vooral de Australiërs onder grote druk komen te staan. Om de zuidelijk zittende coalitiegenoten bij te staan, gaat luitenant Kroon met twee open Mercedes jeeps richting de Australiërs. Met hoge snelheid stuurt de chauffeur van Kroon het voertuig door het uiterst moeilijk begaanbare terrein. Plotseling slaat de jeep over de kop. ‘De mannen in het voertuig achter ons dachten dat we geraakt waren, zoveel stof waaide er op’, beschrijft Kroon. Niemand raakt ernstig gewond, maar terwijl de bemanning onder het voertuig vandaan kruipt, slaan de mortieren en raketten al in rond de gekantelde wagen. Hoewel aangeslagen door het ongeluk, bedenkt Kroon zich geen moment. Hij stuurt de toegesnelde medics (militairen met een aanvullende medische opleiding) direct naar de andere inzittenden. Zelf neemt hij plaats in het andere voertuig om leiding te kunnen blijven geven. ‘Achteraf bleek dat ik een scheurtje in mijn schouder had. Door de adrenaline heb ik daar niets van gemerkt.’ Uiteindelijk breken de commando’s het gevecht af en verplaatsen zich met de Australiërs naar het verzamelpunt. Die nacht brengt een YPR vanuit Kamp Holland een nieuwe Mercedes jeep. Het peloton kan de operatie voortzetten. 5. Operatie Jung Extended (16 -23 juni), actie 2 Het is een snikhete dag. Het peloton van Kroon is op weg om blocking positions in te nemen om versterkingen van de Taliban te onderscheppen. ‘We wilden naar een kruispunt
‘We hebben opnieuw geluk gehad. Gelukkig zijn de Taliban over het algemeen slechte landmacht juni 2009
schutters.’
waarvan we vermoedden dat het op een belangrijke aanvoerroute lag. Om er te komen moesten we door het oord Kuchkin, een groen dorp met mogelijkheden voor een hinderlaag. Voorop reden Australische verkenners’, vertelt Kroon.
afstand is het echter ook een angstaanjagende ervaring voor Kroon en zijn FAC’er. ‘Voor mijn gevoel heeft het zo’n tien minuten geduurd. Ik zal het nooit meer vergeten. Ik zag hele takken van bomen breken door de scherven.’
De verkenners melden al snel dat het niet mogelijk is Kuchkin te omzeilen en dus rest Kroon niets anders dan zijn peloton door het dorp te voeren. ‘We waren net op weg, toen de verkenners meldden dat we niet verder konden. Door mijn verrekijker dacht ik een andere een mogelijkheid te zien. Gezien het gevaar ben ik dat zelf te voet gaan verkennen.’ De andere doorgang wordt nooit gevonden want zodra Kroon in de buurt is, wordt het vuur op hem geopend. ‘Ik ben als een speer naar mijn voertuig gerend en al vurend zijn we achterwaarts gereden. De korrel van mijn machinegeweer werd geraakt.’
Door de vakkundige aansturing van het vliegtuig, raakt niemand van de Nederlanders gewond. ‘Mijn FAC’er stond voortdurend in verbinding met het vliegtuig en zo zijn we voorwaarts gegaan. Zagen we tegenstand, dan richtten we de AC-130 op doel. Dan was het boem, boem en dan gingen we weer verder.’ Door de vernietigende bommenregen sneuvelen talrijke vijandelijke strijders en slaat de rest op de vlucht. Het peloton maakt hier gebruik van door direct door te stoten naar het doel in het dorpje Kala Kala. Ze slagen erin de beoogde quala’s te overmeesteren. Deze ommuurde boerderijen dienen namelijk als coördinatiecentra van de Taliban. Nog diezelfde nacht weten de commando’s met succes een grootschalige tegenaanval af te slaan.
De vijand bevindt zich op zeventig meter en gaat schuil achter muurtjes en een bosrand. De commando’s geven een flinke dosis vuur om het initiatief te herwinnen. Kroon, weer terug in zijn voertuig, probeert al vurend zijn peloton achterwaarts uit de gevarenzone te leiden. Een hachelijke onderneming want daarvoor moeten ze door de linies van de Australiërs. Intensief coördinerend met de coalitiepartners via radio en handgebaren, probeert Kroon zijn peloton naar een hoger gelegen positie te loodsen. Deze actie loopt echter anders dan gepland. ‘Ik zag de RPG recht op me afkomen en wilde “achteruit!” naar mijn chauffeur roepen. Ik ben niet verder gekomen dan “achter…”, toen waren we al geraakt.’ Het projectiel ketst af op de bumper en explodeert twee meter verder. ‘Ik keek achterom en zag mijn boordschutter op de grond liggen. ‘Ik ben een man verloren’, schoot het door me heen. Dat is echt een misselijkmakend gevoel. Ik riep zijn naam. Gelukkig antwoordde hij en bleek hij niet zwaargewond.’ Kroon zorgt dat de gewonde boordschutter wordt afgevoerd en neemt vervolgens de leiding van het gevecht weer op zich. Terwijl de zon brandt, vecht het peloton nog acht uur tegen de Taliban. Kroon: ‘Het was zwaar. Door de hitte zijn twee man van hun stokje gegaan.’ Kroon blijft echter op uitstekende wijze leiding geven. Hij zorgt voor ondersteuning van de coalitiepartners, onderhoudt contact met het hogere niveau, grijpt doelen aan in zijn eigen sector en laat zijn eenheid onder vuur herbevoorraden.
Kroon: ‘Operatie Chitag was echt slopend, pas na vier dagen konden we een rustdag houden.’
De eenheid van Kroon trekt opnieuw samen met Australische collega’s op om het gebied in elf dagen van alle versterkte Talibanposities te ontdoen. Het wordt een zeer zware operatie die, midden in vijandelijk gebied, grotendeels te voet wordt uitgevoerd. En hoewel de commando’s inmiddels wat gewend zijn, groeit het besef dat deze operatie anders wordt dan andere. Aan de vooravond van de operatie is de spanning dan ook voelbaar in het peloton. Ook Kroon is zichtbaar gespannen, maar moet als leider zoveel mogelijk de rust bewaren. Tijdens de voorbereidingen bouwt hij bewust een moment van saamhorigheid in. Het peloton kijkt gezamenlijk naar een collage van eigen filmpjes, gemaakt tijdens de uitzending, en luistert naar Brothers in Arms van Dire Straits. Het is 12 juli als het peloton uit Chora vertrekt. De route van de commando’s voert door de Chora-vallei naar het veertig kilometer zuidelijker gelegen Tarin Kowt. ‘We besloten te voet te verplaatsen omdat we sterk het vermoeden hadden dat de twee wegen die van noord naar zuid lopen bemijnd waren. Dat bleek achteraf inderdaad het geval.’ Het is aardedonker als het peloton letterlijk op een groep vijandelijke strijders stuit. De eerste tegenstanders worden door geweervuur uitgeschakeld met behulp van nachtkijkers en geluidsdempers. Desondanks zijn Kroon en zijn peloton al snel verwikkeld in een hevig vuurgevecht op zeer korte afstand. De vijand is zo talrijk dat de commando’s “360 graden
rondom” moeten vechten voor hun leven. De enige bondgenoot in de buurt is een Amerikaans AC-130 Gunship dat, langzaam rondjes draaiend boven het gevechtsveld, de ontwikkelingen nauwkeurig volgt. Als blijkt dat de Taliban bezig is het peloton van Kroon en het Australische peloton te omsingelen, wordt dat door de bemanning van de AC-130 doorgegeven aan de commando’s op de grond. De enige manier om de omsingeling te doorbreken, is het aanvragen van luchtsteun door de Gunship. Het probleem is dat de Talibanstrijders zich slechts op een tiental meters van de Nederlandse posities bevinden. Danger close Het aanvragen van luchtsteun met de eigen troepen zeer dichtbij wordt in vakjargon danger close genoemd. Kroon neemt een enorm risico én de moeilijkste beslissing van zijn leven. ‘We hadden een opdracht te vervullen en luchtsteun was de enige mogelijkheid om voorwaarts te gaan en het initiatief te hernemen. Er was geen Quick Reaction Force die te hulp kon schieten, geen versterkingen, alleen de luchtsteun, dus ik moest wel. Ik wilde de luchtsteun gebruiken om een corridor te maken richting het doel.’ Hij laat zijn mannen dekking zoeken. Zelf stuurt hij samen met zijn Forward Air Controller (FAC’er) de AC-130 Gunship aan. De scherven vliegen de twee commando’s om de oren, maar de 40- en 105-millimeter granaten vanuit het vliegtuig hebben een verwoestende uitwerking op de Taliban. Op die
Er volgen nog drie nachten waarin het peloton samen met de Australiërs steeds dieper doordringt in het gebied. Het peloton bevindt zich onafgebroken midden in vijandelijk gebied en is compleet op zichzelf aangewezen. Van slapen komt weinig terecht, aangezien de commando’s voortdurend worden aangevallen. Tijdens de opmars overnachten ze steeds in veroverde versterkingen, omringd door vijandelijke strijders. ‘Het was echt slopend, we hebben drie nachten niet geslapen. Nou ja, soms eventjes een half uurtje tegen een boom geleund. Het was constant lopen met veertig kilo aan bepakking en vechten. Na vier dagen waren we gewoon op. Gelukkig hadden de Taliban toen in de gaten dat het voor hen een hopeloze strijd zou worden en trokken de meesten weg uit de vallei. Eindelijk konden wij een rustdag houden.’ Het peloton doet uiteindelijk acht dagen over de veertig kilometer naar Tarin Kowt, maar de operaties Chitaq en Perth zijn een groot succes. De Baluchi-pas is voor het eerst toegankelijk voor ISAF-troepen en er ontstaat freedom of movement in de vallei rond Chora, Surkh Murgab en Khurma.
‘Onze band met de Australische commando’s was zeer hecht.’
Amerikaanse Apache gevechtshelikopters mengen zich in het gevecht en beslechten dit in het voordeel van ISAF. ‘Het is een machtig gevoel die twee machines boven je hoofd te zien hangen. Dat geeft me als infanterist wel een enorme boost’, vertelt Kroon over de steun. Als de rook is opgetrokken blijken dertien Talibanstrijders te zijn uitgeschakeld. Afgezien van Kroons eigen boordschutter, is die dag niemand gewond geraakt. 6. Operatie Chitag (12-21 juli 2006) Operatie Chitag kan beschouwd worden als het sluitstuk. Tijdens Chitag, die parallel loopt aan de coalitieoperatie Perth, gaan de mannen van Viper proberen freedom of movement in de Baluchivallei te creëren.
Kroon: ‘Het is een machtig gevoel de Apaches boven je hoofd te zien hangen. Dat geeft me als infanterist een enorme boost.’ landmacht juni 2009
11
‘S t e r k e
m i l i ta i r e n h e l p e n z wa k k e s ta at ’
Structurele samenwerking met Burundi De inzet van Nederlandse militairen in Burundi wordt uitgebreid. In aanloop naar de verkiezingen medio volgend jaar, start Defensie veertien projecten in het Afrikaanse land. Het eerste project is de inzet van veertig genisten. ‘Samen bouwen, samen leren.’
‘Burundi is een klein land, waar de Nederlandse krijgsmacht met relatief kleine inspanningen veel kan bereiken’, vertelt stafofficier vredesoperaties (Directie Operaties) kapitein Claire Soulages, die onlangs een bezoek bracht aan het land. ‘Sinds 2004 zijn er al veel projecten gerealiseerd, zoals het opknappen van kazernes, het schenken van voertuigen en het geven van rijles aan de politie. Daar komen nu veertien projecten bij’, legt Soulages uit. ‘Deze projecten variëren van het doneren van vrachtwagens, tot het opleiden van Burundese militairen, tot ICT-dienstverlening. Doel ervan is het Burundese leger en de politie verder te professionaliseren.’ Samen met Burundese militairen zullen Nederlandse genisten legeringsfacaliteiten gaan bouwen.
Burundi Hoofdstad: Oppervlakte: Inwoners: Officiële landstaal: Regeringsvorm: Religie:
Bujumbura 27.834 km2 8.691.005 (2008) Kirundi, Frans Republiek christelijk 67 procent, natuurgodsdiensten 23 procent, moslim 10 procent
Burundezen spreken Frans en Kirundi; ‘genistentaal’ spreken ze echter allemaal.
De Nederlandse activiteiten in Afrika zijn gefocust op twee regio’s: het Grote Merengebied (Burundi, Congo, Oeganda, Rwanda) en de Hoorn van Afrika (Soedan, Ethiopië, Eritrea, Somalië, Djibouti). In het Grote Merengebied heeft tussen 1993 en 1999 etnische geweld tussen Hutu- en Tutsi-stammen plaatsgevonden. Alleen al in Burundi zijn honderdduizenden mensen op de vlucht geslagen en zijn tenminste 250.000 doden gevallen. In 2004 kwam aan de grootschalige burgeroorlog een einde. In 2006 werd een staakt-het-vuren gesloten met de laatste nog actieve gewapende beweging: de Palipehutu-FNL. Tussen deze beweging en het Burundese leger zijn echter nog steeds gewelddadigheden gaande. De veiligheidssituatie is in heel Burundi fragiel.
Het eerste grote project in het kader van de uitbreiding van de SSR-missie, is de inzet van veertig Nederlandse militairen van 101 Geniebataljon. In september vertrekken zij voor twee maanden naar Burundi om het leger daar te helpen bij bouwwerkzaamheden. Doel is kennisoverdracht op het gebied van genieconstructie. Dit gaan
Adjudant Scheepens: ‘We zijn benieuwd hoe het is om in een heel ander, nieuw gebied ingezet te worden.’ landmacht juni 2009
Post-conflictstaat De Nederlandse ondersteuning is meer dan welkom in Burundi. Het land is een post-conflictstaat: een staat waar kort geleden nog sprake was van oorlog, maar waar het nu relatief rustig is. Relatief, want een post-conflictstaat kan zo weer een conflictstaat worden. Burundi ging jarenlang gebukt onder een burgeroorlog en etnisch geweld tussen Hutu’s en Tutsi’s. Na het beëindigen van de oorlog in 2004 werden democratische verkiezingen gehouden. Nederland draagt sindsdien bij aan de ontwikkeling en hervorming van de veiligheidssector, ook wel Security Sector Reform (SSR, zie kader) genoemd.
ze doen door samen met het Burundese leger tien gebouwen (voor onder meer legering, sanitair en administratie) te bouwen. In Burundi is namelijk een schrijnend tekort aan legeringsaccomodatie. Ook wordt gestart met het moderniseren van een hout- en metaalbewerkplaats. ‘De Nederlandse genisten zullen dus niet alles zelf gaan bouwen, maar ze zullen ook niet vanaf de zijlijn toe staan kijken’, legt Soulages uit. ‘Samen bouwen, samen leren. Waarschijnlijk wordt één Nederlandse genist op twee Burundese militairen gezet.’ Genistentaal Adjudant Jos Scheepens, stafonderofficier bouwkunde bij bureau geniewerken, is twee keer in Burundi geweest voor verkenningen: één keer om de technische haalbaarheid te bezien en één keer voor het logistieke proces. Wat hem vooral opviel, waren de armoede en de erbarmelijke staat van de gebouwen. ‘Er staan kazernes uit de jaren vijftig en zestig die erg verouderd zijn. Het grootste probleem is geld. Dat heeft de staat niet. Dus wat zie je dan: een politieagent die op een goede motor rijdt, maar ’s avonds in een krot slaapt. Wij gaan er, samen met de Burundezen, voor zorgen dat ze een degelijk onderkomen krijgen.’ Volgens Scheepens gaat de missie in Burundi een mooie klus worden. ‘Alle veertig genisten willen dolgraag de handen uit de mouwen steken. Ze zijn benieuwd hoe het is om in een heel ander, nieuw gebied te werken. Ik heb ze wel gewaarschuwd dat het werktempo in Afrika lager is dan wij gewend zijn en dat we de hygiëne goed in de gaten moeten houden. Daar worden we nu in het opwerktraject op voorbereid.’ Over de samenwerking
met de Burundese militairen is de adjudant optimistisch. ‘Ik sta ervan versteld hoe handig ze zijn. Ze hebben geen geld, maar beschikken wel over kennis. Sommigen zijn technisch aangelegd, tot ingenieurs aan toe. Het zal even wennen zijn, vooral met de taal (Burundezen spreken Frans en Kirundi, red), maar daar komen we wel uit. Genistentaal spreken we allemaal.’
Security Sector Reform (SSR) Landen kunnen zich pas verder ontwikkelen als de samenleving (politiek) stabiel is en de bevolking er veilig en onbedreigd kan leven. In Burundi is dat (nog) niet het geval. De Nederlandse krijgsmacht helpt daarom bij de hervorming van de veiligheidssector, ofwel Security Sector Reform (SSR). Een goede veiligheidssector zorgt voor orde, rust en veiligheid, zodat andere sectoren kunnen worden opgebouwd en kunnen functioneren. Ter illustratie: het heeft weinig zin om scholen en ziekenhuizen te bouwen, als ze een week later door rebellerende bendes worden platgebrand. SSR moet ook bijdragen aan het vergroten van het vertrouwen in de veiligheidssector, zodat burgers zich weer veilig voelen in plaats van onderdrukt of geïntimideerd. Hiertoe is het meestal noodzakelijk dat de mentaliteit van de mensen die werkzaam zijn in de veiligheidssector verandert. Dit is vaak het moeilijkste aspect van SSR. SSR is niet uitsluitend een militaire aangelegenheid. Allerlei instanties op het gebied van veiligheid houden zich hiermee bezig, zoals de krijgsmacht, politie, inlichtingenen veiligheidsdiensten, justitie en ook controlerende instanties zoals het parlement. Politie en leger krijgen vaak prioriteit bij SSR, omdat deze indien nodig geweld mogen toepassen. SSR draagt hiermee bij aan preventie en stabilisatie: het voorkomen van conflicten of het versterken van de stabiliteit na een conflict.
13
Alle Explosieve Opruimingsdiensten
o n d e r é é n pa r a p l u
De EODD kijkt alleen nog maar vooruit De verschillende Explosieven Opruimingsdiensten (EOD’en) van landmacht, luchtmacht en marine vormen sinds 3 juni samen de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EODD). Het EODD voorziet in de toenemende vraag naar EODcapaciteit. Want, ‘overal ter wereld liggen bommen en granaten.’
luitenant-kolonel
Alain Schoonderbeek.
De kerntaak van alle EOD’en is het ruimen van explosieven uit de Tweede Wereldoorlog.
Paars werken Sinds de aanslagen van 11 september 2001 is de vraag naar explosievenopTot nu toe was de explosievenopruiruiming sterk toegenomen, zowel bij ming regionaal verdeeld tussen de nationale inzet als bij expeditionair EOD’en van de verschillende krijgsoptreden (uitzendingen). ‘Een achtermachtdelen (zie figuur). Ieder deel had gelaten koffer in de trein, een verdacht zijn eigen specifieke taken, zoals het bompakket in een auto: situaties waar verlenen van assistentie bij militaire de EOD frequent mee vliegtuigcrashes te maken heeft’, vertelt ‘De vraag naar EOD’ers en berging van luitenant-kolonel Alain militaire vliegtuineemt razendsnel toe’ gen (EODKLu) of Schoonderbeek, projectleider oprichting het opsporen van en huisvesting. ‘Daarnaast is de EOD vermoede explosieven in zee (DDG), erg druk met het onschadelijk maken maar daarnaast hielden de verschilvan geïmproviseerde explosieven lende EOD’en zich voor een groot deel (IED’s) in operatiegebieden, voornaook met hetzelfde bezig. De kerntaak melijk Afghanistan.’ Dagelijks zijn van alle EOD’en is het ruimen van meerdere EOD-ploegen, bestaande explosieven uit de Tweede Werelduit twee tot drie man, in de weer in oorlog. Sinds 1973 heeft het EOCKL Nederland en in de uitzendgebieden. ook het ruimen van IED’s binnen Bovendien staan altijd ploegen gereed Nederland als taak. In het verleden om direct uit te kunnen rukken. Zoals was ook het opsporen van ongespronmet het Koninginnedagdrama in gen explosieven binnen Nederland Apeldoorn. Direct waren toen EOD’ers alleen weggelegd voor EOD’ers, maar ter plekke om de auto van de dader te tegenwoordig worden deze werkzaamdoorzoeken.
De nieuwe locatie Rekening houdend met de bouwwerkzaamheden en de noodzakelijke verhuizingen is de Explosieven Opruimingsdienst Defensie vanaf begin 2011 volledig operationeel inzetbaar vanuit twee locaties: Soesterberg en Den Helder. September dit jaar wordt gestart met de bouw van Militair Complex Soesterberg, zoals de voorlopige naam van de nieuwe basis luidt. Deze komt tegenover de Du Moulinkazerne te liggen. De wens van de eenheid is dat de naam ‘sergeant-majoor Scheickkazerne’ (waar de EODD in Culemborg nu nog gehuisvest is) behouden blijft. Scheick was de eerste Nederlandse militair explosievenruimer.
landmacht juni 2009
heden ook door civiele bedrijven en bomverkenners van bijvoorbeeld de politie uitgevoerd. In uitzendgebieden hebben (pantser)genisten op het gebied van opsporen een belangrijke rol. Schoonderbeek: ‘Dat moet ook wel, want voor de EOD alleen is dit niet meer te doen. Overal ter wereld liggen bommen en granaten.’ Het ‘daadwerkelijke ruimen’ blijft echter een taak die specifiek op de schouders van de EOD rust. Met de nieuwe organisatie komen alle delen (dus niet alleen landmacht) hiervoor in aanmerking. Schoonderbeek: ‘Gaandeweg bleek het zinvoller de kennis en ervaring die bij de verschillende EOD’en aanwezig is, samen ‘Taken worden te brengen in de praktijk in efficiënter een paarse dienst, de EODD. voorbereid en In de inzetgebieden wordt al veel ‘paars’ gewerkt. De effectiever taken worden efficiënter uitgevoerd’ voorbereid en effectiever
Volgens luchtmachtmajoor Paul Becx, plaatsvervangend projectleider oprichting en huisvesting, gaat de eenheid er met de verhuizing enorm op vooruit. ‘Alles wat nu verspreid en versplinterd zit, wordt op één locatie samengebracht’, vertelt hij. ‘Er komen drie grote gebieden: een werkgebied, een munitiegebied en een lesgebied. In het lesgebied leren de cursisten omgaan met spullen, zoals een mijndetector. Er is daar een oefengebied, een schietbunker en een demontagebos, waar bijvoorbeeld IED’s verborgen zijn. In het munitiegebied mag alles wat gevonden wordt, bewerkt worden. Ook zijn er grote stukken terrein waar dingen kunnen ontploffen. Op het terrein staan loodsen met daarin voertuigen die bij calamiteiten direct kunnen uitrukken. Dat de voertuigen binnen staan heeft als voordeel dat de voertuigen beladen mogen zijn. Buiten mag dat niet.’
15
Het nieuwe embleem Indelingsembleem Het embleem van de EODD toont een vallende okergele vliegtuigbom met zwaard en lauwertak op een rode achtergrond. De kleur rood symboliseert het gevaar en wordt internationaal gebruikt om het gevaarlijke karakter van EODoperaties weer te geven. De bom staat internationaal symbool voor de hoofdtaak van de EOD, namelijk het onschadelijk maken van niet gesprongen explosieven. De drie zichtbare vinnen van de bomstaart staan voor de conventionele, chemisch-biologische en radiologische gevaren die bij EOD-operaties aanwezig kunnen zijn. De kleur geel staat voor oplettendheid, voorzichtigheid en vijandigheid. Het zwaard verwijst naar de strijd die de EOD levert tegen de, vaak onzichtbare, vijand. De lauwertak staat symbool voor vrede en veiligheid.
Vaardigheidsembleem met toelichting Alle opgeleide EOD’ers zijn herkenbaar aan het vaardigheidsembleem explosieven opruimer. Het vaardigheidsembleem explosieven opruimer bestaat uit een gele bom op een rode ondergrond. Onder de bom zijn in zwart de letters EOD aangebracht. Deze letters staan voor Explosive Ordnance Disposal. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden is de opruimer explosieven herkenbaar aan het vaardigheidembleem dat hij op een armband om de linker bovenarm van het GVT draagt. Op het DT wordt het embleem op de linkerondermouw gedragen. Niet iedereen bij de EODD is echter opgeleid voor het ruimen van geïmproviseerde en conventionele explosieven. Er werken naast EOD’ers ook functionarissen met deskundigheid op een geheel ander vlak. Zij vervullen ondersteunende functies en dragen daarbij zorg voor bijvoorbeeld de logistiek of voor de (vredes)bedrijfsvoering. Deze niet EOD opgeleide functionarissen dragen niet het vaardigheidsembleem maar wel het indelingsembleem.
Taakstelling Grondgebonden EOD-compagnie (Soesterberg): levert explosievenopruimingscapaciteit voor het opsporen en ruimen van alle soorten explosieven, met uitzondering van onderwaterwapens en explosieven onder water, en steunt het CLSK bij het bergen van vliegtuigwrakken of delen daarvan.
* Het CLAS is single service manager van de EODD. Dit houdt in dat het CLAS namens Defensie de eenheid aanstuurt en dat de EODD officieel onder het CLAS valt. ** De maritieme EOD-compagnie blijft in Den Helder. Voornaamste reden hiervoor is dat maritieme EOD’ers moeten kunnen duiken uitgevoerd als ook in Nederland wordt samengewerkt.’
elkaar kunnen bijstaan indien nodig. Overigens met behoud van specifieke specialismen, zoals het ruimen van IED’s met CBRN-lading (chemisch, biologisch, radiologisch en/of nucleaire lading, red.).’
Maar er zijn meer redenen waarom één EODD zinvol is. Schoonderbeek legt uit: ‘Ten eerste wordt het aantal staven samengevoegd tot één. Ook wordt de opleidingscapaciteit beter benut. Moeizame start Alle EOD’ers krijgen dezelfde basisHet idee voor een paars EOD-centrum opleiding. Daarnaast krijgen mensen bestond al in 2000. In eerste instantie trainingen voor hun specifieke rollen. werd alleen gesproken over een paars Zo wordt bijvoorbeeld een beperkt EOD-kenniscentrum, maar later ook aantal ploegen geoefend in advanced over een paarse EOD-eenheid. De search (hoe groter het risico reorganisatie is niet zonder of de dreiging, hoe hoger ‘Nieuw team, strubbelingen verlopen. het search-niveau; advanced stappen lieten nieuwe start’ Concrete is het hoogste niveau, red.) lang op zich wachten. In het Een ander argument is dat voortraject bleek het niet moin een paarse eenheid voortaan dezelfde gelijk om met alle betrokken partijen procedures worden gehanteerd, wat be(informeel) overeenstemming te bereiter is gezien het paarse karakter van de ken over de randvoorwaarden. In 2008 uitzendingen. Ten slotte is de nieuwe is daarom besloten om de oprichting EODD meer flexibel, omdat mensen van een paarse EOD los te koppelen van elkaars taken kunnen overnemen en de realisatie van de nieuwbouw in Soes-
landmacht juni 2009
terberg. ‘Het was een moeizame start’, geeft overste Schoonderbeek toe. ‘Mijn voorgangers hebben het niet gemakkelijk gehad. Mensen van verschillende krijgsmachtdelen, met verschillende belangen, verschillende ervaringen en verschillende culturen: dat voeg je niet even samen. Wij hadden onder meer het geluk van een positieve relatie met de vertegenwoordiging van personeel. Een nieuw team, een nieuwe start. We kijken vanaf nu alleen nog maar vooruit.’ Kolonel Ben Hendriksen is sinds de oprichtingsceremonie 3 juni jl. de commandant van de EODD. Vooruitlopend op de oprichting, coördineerde luitenant-kolonel Ronald Pijtak de inzet en voorbereiding op inzet van alle explosievenopruimingsdiensten van Defensie.
Maritieme EOD-compagnie (Den Helder): levert explosievenopruimingscapaciteit voor het opsporen en ruimen van alle soorten explosieven inbegrepen onderwaterwapens en explosieven onder water, en steunt het CZSK bij (overige)duikgerelateerd e werkzaamheden.
Het doorzoeken van verdachte pakketjes is een dagelijkse bezigheid van de EOD
Kenniscentrum: treedt op als materiedeskundige op alle aan haar toegewezen deskundigheidsgebieden. Het kenniscentrum ontwikkelt en verzamelt gerelateerde kennisproducten en stelt deze aan (gerechtigde) belanghebbenden ter beschikking. School: ontwikkelt en verzorgt de munitiegerelateerde- en EOD-opleidingen voor de hele krijgsmacht (en waar mogelijk ook voor overige overheidsinstanties en bedrijven). Daarnaast levert de school steun aan observer/trainer-organisaties. EOD’ers hebben doorgaans specialistische taken, zoals het opsporen van IED’s met CBRN-lading
17
Adjudant
student en instructeur op
USASMA
Class 59 profiteert van de
Nederlandse stijl Het CLAS heeft strategische partnerschappen met diverse buitenlandse krijgsmachten en laat zich daar vertegenwoordigen door liaison- en exchange officieren (LSO, XO). Elke maand vertelt een collega over het nut en de noodzaak van zijn werk. Deel 4: De United States Army Sergeant Major Academy in de VS.
Adjudant Patrick Slagers voor de klas op het USASMA.
Adjudant Patrick Slagers rondde eind mei een Amerikaans avontuur van twee jaar af. Hij volgde als exchange officer (XO) de opleiding op de United States Army Sergeants Major Academy in El Paso, Texas. Aansluitend leerde hij als instructeur de volgende class de Nederlandse lesmethode aan. ‘Let’s talk’. De woonkamer is bijna leeg. In de hoek van het gelijkvloerse huis staan een paar klapstoelen rond een geleende televisie. Het gros van het meubilair is net bij een yard sale verkocht. Wat geeft het, in de Texaanse woestijnstad El Paso kun je vanaf half april prima op de veranda of in de achtertuin vertoeven. Het Amerikaanse avontuur zit er voor de familie Slagers bijna op. Nog een maand, dan gaat de rest van de inboedel een container in en verhuist het gezin van adjudant Patrick Slagers van de Amerikaanse megakazerne Fort Bliss terug naar Nederland. Een jaar lang heeft Slagers, in het kader van een uitwisselingsovereenkomst tussen het Commando Landstrijdkrachten en de US Army, als instructeur meegewerkt aan de opleiding van 645 onderofficieren op de United States Army Sergeants Major Academy (USASMA) in El Paso. Op de USASMA worden zij klaargestoomd voor de hogere functies in de Army. Class 59 staat nu op het
punt om te worden bevorderd. In Class 58, een jaar eerder, was Slagers zelf nog cursist. De academie biedt namelijk ruimte voor buitenlanders: elk jaar studeren militairen uit partnerlanden (bijvoorbeeld Duitsland, Engeland en Singapore) mee. Namens Nederland volgt elk jaar een onderofficier de opleiding op de Amerikaanse eliteschool voor non-comissioned officers (NCO’s), om na dat jaar van de schoolbank door te schuiven naar de lessenaar. In Weert geeft in ruil een Amerikaan twee jaar lang les op de KMS. Voor de militairen in kwestie een waardevolle ervaring en een uitbreiding van de eigen kennis en kwalificaties, voor de beide krijgsmachten een middel om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen bij de partner. ‘Puur cognitief’ ‘Hier worden onderofficieren opgeleid om te gaan werken op hoog tactisch niveau’, vertelt Slagers, zelf na zijn opleiding in El Paso bevorderd tot adjudant, over de USASMA. ‘De mensen die van de USASMA afkomen, gaan minimaal op bataljonsniveau aan het werk. Het is een puur cognitief instituut, een theoretische opleiding. De cursisten zijn ervaren, hebben meestal meerdere uitzendingen gedraaid. Sommigen komen rechtstreeks vanuit Irak hiernaartoe, die zitten niet op
groene trainingen te wachten.’ Slagers realiseert zich dat hij een bijzondere functie bekleedt op een bijzondere locatie. De sergeant major geniet in het Amerikaanse leger veel aanzien, een gezegde luidt dat “NCO’s run the Army”. Slagers: ‘En dit is een opleiding van naam. Als je hier niet als Amerikaanse sergeant major bent geweest, kun je een functie in een staf vergeten. En als je hier met excellent gevolg slaagt, zijn mooie toekomstige functies én een goed pensioen verzekerd. Als Amerikaans onderofficier wil je hier naartoe. Maar alleen de besten worden uitgenodigd.’ Verstand van zaken Class 59 volgt verdeeld over kleinere groepen het lesprogramma, dat bestaat uit de modules Teambuilding, Leadership, Common Core (CC), Resource Management (RM) en Military Operations (MO). Adjudant Slagers is docent RM en behandelt uitzendinggerelateerde vakken, van The Law of War via PSYOPS en IED Defeat tot Redeployment. Het strak geplande lesprogramma en de strenge normen weerhouden Slagers er niet van de Amerikanen een typische Nederlandse lesmethode voor te schotelen. ‘Amerikaanse militairen zijn gewend informatie toegediend te krijgen en aan het einde van de cursus een vinkje te scoren. Ik heb al in mijn
Op de United States Army Sergeants Major Academy worden onderofficieren opgeleid om te werken op hoog tactisch niveau.
Verenigde Staten Oppervlakte: 9.629.091 km2 Inwoners: 303.825.000 Hoofdstad: Washington D.C. Defensie: De United States Armed Forces bestaan uit de US Army (landmacht), US Navy (marine), US Air Force (luchtmacht), US Marine Corps (mariniers) en de US Coast Guard (kustwacht). Het defensiebudget van de VS be-
landmacht juni 2009
draagt ongeveer 588 miljard euro voor 2009 (ter vergelijking, voor Nederland is dat 6,5 miljard), exclusief de Supplementals voor de oorlogen in Irak en Afghanistan. Landmacht: Organisatorisch zijn de Army Forces grotendeels verdeeld over Combatant en Functional Commands die samen alle disciplines en de hele wereld af-
dekken: Joint Forces Command, Special Operations Command, Strategic Command, Transportation Command, Central Command, European Command, African Command, Pacific Command, Northern Command en Southern Command. De slagkracht van de US Army wordt gevormd door 76 Brigade Combat Teams en 225 (Multi-) Functional Support Brigades. De personele sterkte is ruim een mil-
joen, waarvan ongeveer 540.000 in de Active Component (actieve status). Het budget voor de US Army voor 2009 is circa 260 miljard US dollars (194 miljard euro). Materieel: De standaardwapens bij de US Army zijn de M16 5.56 mm van Colt en het M9 9mm handvuurwapen. De cavalerie maakt vooral gebruik van
de M1A2 Abrams tank en de M3A3 cavalry fighting vehicle. Als infanteriegevechtsvoertuig wordt de M2A3 Bradley met een 25 millimeter kanon ingezet. De belangrijkste artilleriewapens zijn de M109A6 Paladin houwitser en de M270A1 Multiple Launch Rocket System. Het meest gebruikte voertuig van de Army is de Humvee; de M998 High Mobility Multipurpose Wheeled Vehicle. Het Amerikaanse
leger heeft ook z’n eigen helikoptereenheden (Combat Aviation Brigades), met onder meer de AH-64 Apache gevechtshelikopter, UH-60 Black Hawk en CH-47 Chinook transporthelikopters. Missies: Hoewel er Amerikanen gestationeerd zijn in zo’n veertig landen, ligt de focus van de Army momenteel
19
eerste les gezegd dat het bij mij anders gaat. Ik wil dat ze meedoen: discussiëren en zich uitspreken. Dat vonden ze raar. Op mijn naambordje staat Patrick en zo wil ik ook graag worden genoemd. Nou, dan zie je ze kijken. Ik zei ze: “Ik heb de waarheid niet in pacht, ik ben niets meer dan jullie. Ik heb alleen deze cursus al afgerond en daarom sta ik nu voor jullie. Let’s talk.” Het wilde er moeizaam in, maar nu ze het gewend zijn, vinden ze het prachtig.’ Verademing Dat blijkt. Tijdens de laatste les voor de bevorderingsceremonie wordt er druk gediscussieerd door het klasje van Slagers - veertien Amerikanen en een Duitser. Dat een adjudant uit een kikkerlandje van overzee de discussie leidt, is geen bezwaar. ‘Het is een goede ervaring te leren
van iemand uit onze sister countries’, vindt sergeant major Tony Martin. ‘Als docent is Patrick een verademing. Hij brengt conversaties op gang, waardoor ieders ervaringen worden gedeeld. Dat is van groot belang. Er zijn zo veel werkwijzen, dankzij de discussie kun je zelf het best oordelen welke beslissingen goed of minder goed zijn geweest.’ De Amerikaanse militairen maken dankbaar gebruik van de Nederlandse stijl. Maar Slagers leert zelf ook wijze lessen. ‘Bijvoorbeeld: ze doen hier aan Staff Study, een groot project waarin een probleemsituatie haarfijn geanalyseerd moet worden. Een boel research- en schrijfwerk. Dat doen we in Nederland niet met onderofficieren.’
Sanchez Street, wordt het diner geserveerd. Het wordt een van de laatste buitenmaaltijden voordat ook de barbecue de verhuiscontainer in gaat. In El Paso neemt de adjudant Diepens het werk als instructeur namens het CLAS over. In Garderen, bij 200 Bevoorradingsen Transportbataljon, pakt Slagers de draad weer op. ‘Mijn ambitie is ooit stafadjudant te worden’, vertelt hij. ‘Deze opleiding en de functie als instructeur staan mooi op mijn cv. Het is een prachtig avontuur geweest, maar ik mis mijn soldaten en ik mis het om dingen met ze te doen. Het wordt weer tijd voor het logistieke optreden.’
landmacht juni 2009
Samenwerking: De US Army en de het Commando Landstrijdkrachten werken vooral samen tijdens operationele inzet en door de uitwisseling van personeel. In de VS zijn vier KL’ers als exchange officer geplaatst: in het Pentagon bij de G-6, op het Joint Readiness Training Center (JRTC) in Louisiana, bij 101 Airborne Division en bij de USASMA. In Nederland werken 3 US Army Exchange Of-
Eenheden van de Taskforce Uruzgan (TFU) maken sinds kort gebruik van de Viper Mockingbird. Dit systeem moet blue on blue-situaties voorkomen en kan de situational awareness tijdens patrouilles en acties verbeteren.
Terug naar Nederland In de achtertuin van de familie Slagers, aan de Master Sergeant Thomas
Een incident in januari 2008, waarbij twee collega’s om het leven kwamen door friendly fire, benadrukte de behoefte aan een extra hulpmiddel voor Combat Identification (CID). Om de kans op zo’n situatie in de toekomst verder te minimaliseren, zet het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) nu het Canadese Mockingbird-systeem in. Met de Mockingbird maken militairen zichzelf en hun voertuigen zichtbaar voor eigen troepen door lichtmodules te dragen. Overdag geven die een gewone bundel af, ’s avonds infrarood licht. Om dit licht waar te nemen – en tegelijkertijd onzichtbaar voor de tegenstander – zijn speciale kijkers nodig.
Hard werken is een vereiste voor elke cursist op het USASMA. Ook het fysieke gestel komt daarbij aan bod.
op Afghanistan (ISAF en Operation Enduring Freedom - OEF) en Irak (Operation Iraqi Freedom - OIF). President Obama streeft er naar om alle gevechtseenheden voor 2011 uit Irak terug te halen. De president heeft de prioriteit gelegd bij Afghanistan, waar al zo’n 36.000 Amerikaanse militairen Al-Qaeda en de Taliban helpen bestrijden. Daar komen in de komende maanden nog duizenden extra militairen bij.
De Mockingbird biedt zicht op eigen troepen
ficers (bij 11 AMB, bij het C2 Center of Excellence en bij de KMS). Er zijn drie KL’ers als liaison officer werkzaam bij de US Army: bij het hoofdkwartier van het Training and Doctrine Command (TRADOC), bij het Combined Arms Center (CAC) en bij het US Army Special Operations Command (USASOC). Ook volgen KL-militairen aan Amerikaanse opleidingsinstituten diverse carrière- en functiecursussen.
zichtbaar’, weet Hans Ekkel, assortimentbeheerder bij het Landelijk Bevoorradingsbedrijf van Defensie Materieel Organisatie in Lettele. ‘En als je een lichtmodule of kijker verliest, speel je misbruik ervan door de tegenstander in de hand.’ De Mockingbird is bovendien een extra hulpmiddel, niet het enige middel om SA te creëren. Er zijn voldoende oefenexemplaren beschikbaar om de militairen in hun opwerktraject aan het gebruik te laten wennen en te leren wanneer en hoe de Mockingbird in te zetten. In totaal heeft producent Adventure Lights uit Quebec, 1500 pakketten geleverd; 700 voor operationele inzet, 700 voor de opleidingen en 100 reserve.
Het CLAS ging in oktober akkoord met de operationele behoeftestelling, waarop de Mockingbird versneld werd aangeschaft en ingevoerd. 700 exemplaren gebruikt de TFU momenteel al. Ook gereedstellende eenheden beschikken over het nieuwe lichtsignaalsysteem. Naast het voorkomen van slachtoffers kan het nieuwe systeem, dat al eerder door het Korps Commandotroepen (KCT) is ingezet en goedgekeurd, ook een betere situational awareness (SA) creëren. Vereiste daarbij is dat er goed wordt geoefend en het gebruik een belangrijke rol krijgt in de Standard Operating Procedures (SOP) van eenheden. ‘Als de lichtmodule niet goed wordt geplaatst, is hij niet
21
41 PANTSERGENIEBATALJON
‘Facta non verba’
REGIMENT GENIETROEPEN
(‘Doen, niet praten’)
Landmacht brengt elk nummer een eenheid onder de aandacht in de rubriek ‘Eenheid in Beeld’. Deze keer is het de beurt aan 41 Pantsergeniebataljon (41 Pagnbat) uit Oirschot.
Geschiedenis
Regiment Het Regiment Genietroepen komt voort uit het Regiment Mineurs en Sappeurs, dat op 15 mei 1748 is opgericht. Door de jaren heen is de naam van het regiment herhaaldelijk gewijzigd (Korps Mineurs en Sappeurs, Bataljon Mineurs en Sappeurs, Korps Genietroepen). De taak van het regiment bestond oorspronkelijk uit mineren (ondergraven en met springmiddelen vernietigen van de vestingwerken van de tegenstander) en sapperen (aanleggen van loopgraven en veldversterkingen). In de negentiende eeuw kwamen hier andere technische werkzaamheden bij. In 1927 werd het Wapen der Genie uitgebreid met het Korps Pontonniers en Torpedisten. Deze eenheid, die tot dan toe onder de artillerie viel, was belast met het slaan van bruggen en het aanbrengen van versperringen in de grote rivieren. Pas na de Tweede Wereldoorlog gingen de pontonniers integraal deel uitmaken van de genietroepen. Bataljon De historie van 41 Pagnbat gaat slechts kort terug, want 41 Pagnbat in zijn huidige vorm is in 2006 opgericht. Hoewel de start van het bataljon op 10 februari 2006 ligt, hanteert het bataljon 24 augustus 2006 als formele oprichtingsdatum omdat de eenheid toen compleet was met de oprichting van 411 Pagncie (licht). Het bataljon zet de tradities voort van het oude 41 Gnbat/Pagnbat uit Seedorf. Daar komt ook het nummer van het bataljon vandaan. 41 Pagnbat uit Seedorf is op 26 april 1994 opgeheven. Bataljonscommandant: luitenant-kolonel Ed van den Broek Bataljonsadjudant: adjudant Toon Sprangers
naar en - samen met de EOD - vernietigen van bermbommen. Met het einde van de missie in zicht en de focus op andere inzetgebieden zijn de pantergenisten langzaam hun oorspronkelijke taken weer aan het oppakken. Begin 2010 zal 414 CBRN compagnie opgericht worden, waarmee de ICMS (Intensivering Civiel Militaire Samenwerking) capaciteit van het bataljon toeneemt.
1830 en 1831’, ‘Citadel van Antwerpen 1832’, Rotterdam 1940’ en (op een cravatte) ‘Java en Sumatra 1946 – 1949’.
Liederen en spreuken
Wapenfeiten
41 Pagnbat heeft de ISAF-missie in Afghanistan ondersteund in 2006 en 2007 door de Gncie TFE-2, Gncie TFE-3 en de kern van PRT-3 te leveren. Eind 2008 heeft 411 Pagncie de missies TFE-7 en TFE-8 ondersteund. Op dit moment is 413 Pagncie de hofleverancier voor de Gncie van TFE-9. 412 Pagncie zal in maart 2010 als Gncie TFE-12 richting Uruzgan vertrekken.
Tradities
De marketentster, voorzien van haar houten vaatje met brandewijn, is binnen het Regiment Genietroepen een fenomeen. Zij is gekleed in een marketentsteruniform naar het voorbeeld van een oud kostuum, dat is ondergebracht in het Geniemuseum in Vught. Tot 1900 was zij veelal de echtgenote van de ‘korporaal-wasbaas’. Tegenwoordig heeft 41 Pagnbat een aantal vrijwilligsters, die zich bij toerbeurt inzetten als marketentster. Het bataljon beschikt over een eigen marketentsteruniform. Een andere traditie bij 41 Pagnbat is de uitreiking van de Gladius. De Gladius is een in hout uitgevoerd zwaard, gezet op een standaard voorzien van de bataljonsspreuk ‘Facta non Verba’ (‘Doen, niet praten’). De Gladius wordt uitgereikt bij buitengewoon functioneren en alleen aan het einde van iemands functie. Tot nu is de Gladius twee keer toegekend.
zwaarden symbool voor de manoeuvre en het schild voor de pantsergenie. De pantsergenisten van 41 Pagnbat dragen het baretembleem van de pioniers: een gekruiste schop en houweel met op het snijpunt de sappeurshelm. Er zijn ook ‘gewone’ genisten werkzaam bij het bataljon. Die hebben enkel een helm op hun baretembleem. Het huidige vaandel van het Regiment Genietroepen is op 15 mei 1973 door prins Bernhard uitgereikt. In het Geniemuseum bevindt zich nog het oude vaandel uit 1948, dat op zijn beurt het eerste genievaandel uit 1927 verving. Dit is op 14 mei 1940 verbrand om te voorkomen dat het in handen van de Duitse bezetter zou vallen. Het vaandel draagt de opschriften ‘Veldtocht 1815’, ‘Krijgsverrichtingen
De defileermars van het Regiment Genietroepen, die tussen 1915 en 1920 door eerste-luitenant Zwart werd gecomponeerd, heet ‘De Kolonel Heemskerck van Beestmarsch’. Het laatste deel, het trio, wordt meestal ‘staande gezeten’ (één voet op de grond, één voet op de stoel) gezongen en wordt ook wel het ‘Mineurslied’ genoemd. Dit wordt door genisten bij speciale gelegenheden gezongen, zoals het uitzwaaien van militairen die op uitzending gaan.
Het Mineurslied
Wij zijn de mineurs van het Nederlandse leger, En onze naam is overal bekend… Sodeju! Wij dragen ’n jas met goudgehelmde knopen, De pikhouweel is ons niet onbekend… Sodeju! En iedereen die mag het weten, Wij krijgen vanavond uienrats te eten, En moeder de wasvrouw staat aan de deur, Dat is de roem van elk mineur, Dat is de roem van elk mineur. Sodeju!
EENHEID AAN HET WOORD Eerste-luitenant Guido de Sain
Standplaats en taken
41 Pagnbat maakt deel uit van 13 Gemechaniseerde Brigade. Het bataljon is gelegerd op de generaal-majoor De Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot. De formele taak van 41 Pagnbat is mijnenvelden en hindernissen opwerpen en wegen of bruggen onklaar maken. Ook graven de genisten anti-tankgrachten en gevechtsopstellingen en zorgen ze ervoor dat de eigen troepen zich kunnen verplaatsen door het leggen van bruggen, het ruimen van vijandelijke mijnenvelden en het repareren van wegen. Het bouwen van basiskampen behoort eveneens tot de taken. Aan het bijhouden van deze vaardigheden is het bataljon de afgelopen jaren nauwelijks toegekomen, doordat de ‘main focus’ in het kader van de TFU-missie is komen te liggen op IED-search. Pantsergenisten houden zich nu voor 80 tot 90 procent van hun tijd bezig met het zoeken
landmacht juni 2009
Korporaal-1
Pelotonscommandant
Sergeant-1 Tommy Belle
Rob van Houwelingen
EARS-peloton (Engineer
OPC 412 Pantsergenie-
Assistent distributeur
Advanced Reconnais-
compagnie, 1e peloton
staf-stafcompagnie
sance Search; peloton met advanced search capaciteit)
Vaandels en emblemen
Het bataljonsembleem is een geniehelm met een rupsband en twee zwaarden, op een blauw schild. De rups verwijst naar het pantsergedeelte en de helm naar het geniegedeelte. Het schild en het zwaard maken duidelijk dat iedere genist in de eerste plaats militair is. Verder staan de
‘Voor een sergeant is mijn functie de meest
‘Ik ben als logistiekeling hier binnen de genie
uitdagende, omdat ik tussen de pelotonscom-
geplaatst. Daardoor heb ik veel vrijheid en heb
‘Als pantsergenist werk je met veel eenheden
mandant en de jonge pelotons in sta. Mijn taak,
ik het idee dat ik me veel beter kan ontwikkelen
samen en ben je snel geliefd. Collega’s zijn na-
en uitdaging, is om al het materieel inzetbaar
dan bij andere eenheden. Mijn taak is ervoor
tuurlijk maar wat blij als wij een IED vinden in
te houden. Kenmerkend voor de genie is dat we
te zorgen dat de compagnie bevoorraad wordt
een gebied waar zij van plan waren doorheen te
er altijd staan. We ondersteunen de manoeuvre.
met goederen uit de klassen 1 tot en met 5. Ik
gaan. Het searchen is spannend en vergt opper-
Om het searchen worden we alom gerespec-
heb destijds voor dit bataljon gekozen omdat
ste concentratie. Er gaat wel wat door je heen als
teerd. Collega’s realiseren zich maar al te goed
ik het leuk vond om een nieuw bataljon vanuit
je er één vindt. Aan de andere kant denk ik dan:
wat er gebeurd had kunnen zijn als wij die ene
het niets groot te zien worden. We hebben een
het is gewoon m’n werk. Wat mij aanspreekt aan
IED niet hadden gevonden. Maar gelukkig pak-
drukke periode achter de rug. Nu is eigenlijk
de eenheid is dat het een jonge club is met am-
ken we ook beetje bij beetje onze oorspronkelij-
alles pas echt op orde. Maar hoe druk we het ook
bitieuze mensen. Ik houd van actief bezig zijn.
ke taken weer op, zoals het leggen van bruggen
hebben, we gaan altijd door.’
Dat vind ik hier, terwijl de genie tegelijk ook van
en repareren van wegen.’
alle markten thuis is.’
23
S ta r t s c h o t
schietopleiding
CV9035NL
‘Even bijrichten werkt niet meer’ De Bravo-compagnie van 44 Pantserinfanteriebataljon Regiment Infanterie Johan Willem Friso heeft met de eerste schietserie in week 22 de omscholing naar de CV90 voltooid. In Bergen-Hohne werd het eerste schot met het nieuwe wapensysteem gelost. ‘Dit systeem vereist precisie.’
Twee armen gaan de lucht in, gejuich schalt over schietbaan 8A. Soldaat2 Lars Tjoelker heeft als allereerste boordschutter mogen vuren met de CV90. En daar is hij best trots op. ‘Wat een geweldig ding’, roept Tjoelker met een brede glimlach op zijn gezicht. In Duitsland voltooien de schutters en voertuigcommandanten van de Bravocompagnie hun functieopleiding voor de CV90. Onder toeziend oog van een instructeur van het omscholingsteam van de Infanterieschool (OTC Manoeuvre) en de meedraaiende camera’s van de VOU (video oefenuitrusting) voeren ze hun eerste schiethandelingen uit. ‘Elke schutter en elke voertuigcommandant heeft tien schietoefeningen gedaan’, vertelt adjudant Wim Velders van het Schiet Instructie Controle Team (SICT). Zijn team geeft in Bergen-Hohne leiding aan de instructeurs van de Infanterieschool. Het SICT staat samen met het Kenniscentrum Grondgebonden Manoeuvre garant voor de ontwikkeling van het schietopleidingstraject CV9035NL. High Tech De schietserie in Bergen-Hohne is de eerste passage uit die opleiding. ‘Zodra die tien oefeningen met goed
resultaat zijn volbracht, ben je een gecertificeerd schutter op niveau 1’, legt adjudant Velders uit. ‘De oefeningen zijn dan nog zelfstandig, zonder de overige bemanningsleden erbij.’ Dat is voor de nieuwe schutters en commandanten al lastig genoeg. Het Commando Landstrijdkrachten heeft met de CV90 een high tech pantservoertuig aangeschaft, dat legio nieuwe mogelijkheden voor de pantserinfanterie biedt, maar daarmee vooralsnog ook een aantal uitdagingen. De schietopleiding is er één. Vanuit de YPR zijn de mensen van de Bravo-compagnie aan het werk gegaan met een nieuw wapensysteem met een ander kaliber en vol superieure technologie. Velders: ‘Het voertuig is erg geavanceerd. De bemanning krijgt ineens te maken met digitale besturingssystemen en warmtebeelden, met het “aanlaseren” van doelen en het wisselen van munitiesoorten. Daar komt nog het gebruik van het Battlefield Management System (BMS, red.) bij. Het is allemaal nieuw, maar ze moeten er straks wel blindelings mee kunnen werken, snel kunnen schakelen tussen statische, bewegende en vliegende doelen en alle handelingen kunnen beheersen. Dat gaat wel lukken hoor, dankzij veel herhaling. Het wordt echt trainen geblazen.’
Baan 8 Alfa in het Duitse Bergen Hohne
Het kanon van de CV90 wordt geladen.
Tweede-luitenant Wolf Berendsen Pelotonscommandant 1e peloton
Soldaat-2 Lars Tjoelker Boordschutter 3e peloton
Soldaat-1 Christiaan Bos Boordschutter 1e peloton
‘Eindelijk, na lang oefenen mogen we schieten. Het viel me honderd procent mee. Alle handelingen die je van te voren uit moet voeren zijn ingewikkelder dan bij de YPR, maar het schieten zelf is makkelijker geworden. Het systeem is veel geavanceerder. Als je alles goed doet, schiet je vlijmscherp. Maar er zijn veel meer voordelen ten opzichte van de YPR. We kunnen nu bijvoorbeeld rijdend vuur uitbrengen. We merken wel dat het voertuig gevoelig is voor elektronische storingen. De warmtebeelden werken bijvoorbeeld nog niet optimaal. Maar, als het allemaal werkt zoals het zou moeten werken, is het een supersysteem.’
‘Aan mij de eer om als allereerste met de CV90 geschoten te mogen hebben. Geweldig! Ik zat helemaal te juichen achter de knoppen. Alles aan dit wapensysteem vind ik geweldig. Dat ik de controle heb over de toren en dat ik die patronen eruit jaag, is gewoon super. Ik zit net vier maanden bij de eenheid en kon meteen naar de omscholing CV90. Helaas staat mijn voertuig nu aan de kant, omdat het warmtebeeld kapot is. Elk voertuig heeft een eigen willetje, dat merk je wel. Maar het is absoluut een mooi ding ja, dat realiseer ik me nu echt wel.’
‘Wat gaaf om nu eindelijk met dat ding te schieten! We hebben een hele tijd geoefend, dus nu mocht het wel eens gebeuren. Ik vond het wel lastig om alle handelingen te onthouden, dat zijn er namelijk heel veel bij de CV 90. Maar de instructeur die naast me zat, gaf aan dat ik gewoon rustig moest blijven. Als je gewoon de juiste knoppen gebruikt, komt het goed, zei hij. En dat was ook zo. Drie keer geschoten, drie treffers.’
Na lang wachten is het zover: de infanteristen van 44 Painfbat mogen schieten met de CV90. landmacht juni 2009
25
Evaluatie-uren De afgelopen maanden hebben de
Om de mannen van de Bravo-compagnie – en na hun de volgende eenheden die worden omgeschoold – goed te laten wennen aan hun nieuwe
wapensysteem en ze soepel op steeds een hoger niveau op te leiden, is het schietopleidingstraject CV9035NL geschreven. De stappen naar niveau 2 en 3 bestaan afwisselend uit trainingsprogramma’s en schietoefeningen waar de vergaarde kennis in de praktijk wordt getoetst. De commandant plant zelf de momenten, afhankelijk van de beschikbare middelen en randvoorwaarden, het schietopleidingstraject voorziet hem in een geschikt draaiboek waarin de doelstellingen en (geavanceerde) onderwijsleermiddelen in een opleidings- en trainingstabel in elkaar schuiven. Sergeant-majoor Leo Roodakker is cursusleider bij het omscholingsteam IGV en is een van de mensen die de opleiding heeft gemaakt. Tijdens de schietserie in Bergen-Hohne is hij hoofdschietinstructeur. ‘Dit systeem vereist precisie’, vertelt hij. ‘Wind, warmte, luchtdruk: allemaal zaken die je exact moet invoeren en waar het systeem op reageert. Als dat niet nauwkeurig gebeurt, heb je slechte schoten. “Even bijrichten” werkt niet meer.’ Over het schieten tot nu toe is de sergeant-majoor redelijk tevreden. Voor tachtig procent gaat het goed. ‘Minder blij ben ik met de tijdsdruk. Natuurlijk willen mensen van buitenaf resultaat zien. Maar de CV90 is zoals
Korporaal-1 Michael Hatjistratis Voertuigcommandant 1e peloton
Korporaal-1 Bart van Telgen Voertuigcommandant 1e peloton
Soldaat-1 Erik Stevens Chauffeur CV90 1e peloton
‘Eerlijk? Ik vond het een beetje tegenvallen. Als je buiten het voertuig staat hoor je een enorme knal, maar als je binnen zit merk je er eigenlijk weinig van. ‘Plop’, dat is het. Een beetje een anticlimax. Mijn eerste schot ging prima, maar bij de tweede en derde had ik een weigeraar. Ook dat beperkte de vreugde een beetje. Bij dit systeem kan veel verkeerd gaan, en dat ligt niet altijd aan jezelf. Het is net als een computer, die doet ook niet altijd wat je wilt. Maar gelukkig kunnen mankementen verholpen worden. Ik verheug me erop om straks met het ding het bos in te gaan en bereden acties te gaan doen. Dat is het mooiste wat er is.’
‘Mooie ervaring! We hadden van te voren al veel geoefend met het VOU-systeem (video oefenuitrusting, red.), maar nu merk je pas hoe het allemaal echt werkt. Je kunt het vergelijken met een soort schutter lange afstand (SLA, red.)’, waar ook alle meteogegevens die je invoert exact moeten kloppen. Dat maakt het mooi, maar tegelijkertijd ook lastig. Wat ik een groot pluspunt vind is dat je als voertuigcommandant zelf ook een warmtebeeld hebt. Door dat warmtebeeld heb je echt goed zicht.’
‘Tijdens deze eerste schietserie zal ik zelf niet schieten, omdat alleen de boordschutters en voertuigcommandanten aan de beurt komen. Maar ik verricht wel het onderhoud vóór het schieten. Wat ik tot nu toe vooral tegenkom, zijn technische storingen aan het kanon. Als ik zoiets constateer, meld ik het aan de sergeant-majoor onderhouds diagnosticus (SMOD, red.) en aan de Zweedse technici van de fabrikant Hägglunds, die hier ook de hele week rondlopen. Tijdens eerdere oefeningen heb ik wel al gereden met de CV90. Het voertuig is veel wendbaarder en sneller dan de YPR en de besturing is soepeler. De YPR was mechanisch en vrij lomp; bij de CV90 is alles elektronisch. Als alles straks werkt, is het een superding.’
De groep wordt gebriefd
Trainen, maar vooral ook evalueren, weet kapitein Marnix Felius, commandant van de Bravo-compagnie. ‘Dit voertuig is nog lang niet uitgeëvalueerd’, zegt Felius. ‘Eigenlijk beginnen we daar nu pas echt mee. Pas nu we alle stappen hebben doorlopen, van opleiden en trainen tot het daadwerkelijke schieten nu, kunnen we zeggen wat er eventueel anders of beter moet. Maar we moeten ons ook afvragen: “Is dit precies wat we willen?” Aan bijna alles is gedacht bij dit hoogwaardige voertuig, maar je komt al-
tijd weer op nieuwe dingen, omdat ook de techniek constant doorontwikkelt. Moet er bijvoorbeeld nog een torendak met mitrailleur op? Of een infraroodcamera voor het achterwaarts verplaatsen bij nacht? Al dat soort dingen nemen we mee in het evaluatietraject, dat enorm belangrijk is. Het helpt andere eenheden straks bovendien bij het sneller en efficiënter opwerken.’
Soldaat-1 Jeffrey van den Heuvel Boordschutter 1e peloton ‘Het schieten viel me erg mee. Ik had verwacht dat ik meer handelingen moest uitvoeren. Als je alles goed doet, schiet je goed, is mijn overtuiging. Ik denk dan ook dat iedereen de certificering makkelijk moet kunnen halen. Wat me wel opvalt, is dat de CV90 gevoelig is voor storingen. Door een storing, hoe klein ook, werkt het systeem al niet meer. Maar het schieten zelf is een enorme vooruitgang. Zelfs met 50 kilometer per uur kun je gestabiliseerd schieten. Ik zou het liefst morgen nog met de CV90 naar Afghanistan gaan.’
landmacht juni 2009
bemanningsleden van de pelotons van de Bravo-compagnie in Amersfoort kennis gemaakt met de CV90. ‘Ze zijn stapsgewijs omgeschoold voor het gebruik van het nieuwe voertuig’, weet adjudant Velders. ‘Maar wat betreft het schieten is er nog het nodig te leren. Tussen januari en half maart, tijdens hun omscholing in Amersfoort, hebben ze er wel even mee gewerkt. Maar ze hebben daar bijvoorbeeld geen gebruik gemaakt van de VOU of de uitrichtmiddelen en al helemaal nog niet echt geschoten. Dat is tijdens de schietserie in Duitsland dus nieuw voor ze.’ De schietserie wordt voorafgegaan door een aantal dagen van “droog oefenen”. De schutter verricht daarbij alle handelingen, tot aan het vuren van het gesimuleerde daadwerkelijke schot. Na de oefening worden de videobeelden geanalyseerd. Velders: ‘Tijdens de eerste serie gaan er nog wel wat dingen niet goed. Maar dat is niet erg. Er kan nog veel bijgeschaafd worden. En niets is dan beter om je eigen handelen op video terug te zien. Daar leer je het best van.’
gezegd uiterst geavanceerd. Het kost tijd om hem precies te laten doen wat hij allemaal kan doen. Daar gaan nog heel wat evaluatie-uren in zitten. De opleidingssyllabus zal dus ook na deze week weer aangepast worden.’ Dat is een nog niet volledig voltooide puzzel, vertelt kapitein Gijs-Jan Schüssler van het Kenniscentrum Grondgebonden Manoeuvre, voorzitter van de werkgroep. ‘We kunnen met onze eigen eerste ervaringen en een aantal verwachtingen en aannames wel goed inschatten wat we nodig hebben om een eenheid op de juiste manier op te leiden en te trainen, maar de praktijk zal het uiteindelijk toch moeten uitwijzen. Hoeveel tijd hebben we precies nodig in de simulator, hoeveel lessen willen we met de VOU doen en wanneer? We hebben een idee en een plan, maar er is nog tijd en ruimte voor aanpassingen.’ Simulatie De middelen die voorhanden zijn voor de schietopleiding en training zijn onder andere de VOU, het Radiografisch Bediend Schietdoelsysteem (RBS), de Turret Training Stand (TTS), het Mobile Combat Training Centre (MCTC) en de Pelotons Vuurleidingstrainer (PVT), wat op dit moment onderwerp
van studie is om te configureren naar de CV90. Nieuw daarbij komt het Tactische Indoorsimulatie en Simulator Wapensysteem (TACTIS), waar in een hypermoderne simulatieomgeving tactische scenario’s kunnen worden getraind tot en met teamniveau. Ook trainingen met het computerspel Steel Beasts Pro met high fidelity richtgrepen staan op het rooster. Een goede afwisseling van de diverse onderwijsmiddelen moet de opleiding en training zo efficiënt mogelijk maken. ‘We willen het programma door middel van het kruip-, loop- en renprincipe zo optimaal mogelijk voor de gebruiker inrichten’, vertelt Schüssler, ‘om het hele traject aantrekkelijk en uitdagend te laten zijn.’ Vooralsnog biedt de eerste schietserie in Bergen-Hohne voldoende uitdaging. Vol adrenaline stapt korporaal Tjoelker als eerste boordschutter uit zijn voertuig, na zijn allereerste schoten met de CV90 te hebben afgevuurd. ‘Ik was niet speciaal uitgekozen om als eerste te schieten’, glundert Tjoelker. ‘Maar ik had van de schutters - die in de vier CV90’s naast elkaar opgesteld stonden - als eerste al mijn procedures af. Dus toen mocht ik los. ‘Spannend natuurlijk, maar gelukkig ging het goed en schoot ik alles raak.’
Voorbereidingen voor het schieten
27
Reservistenseminar
bij de
NAVO
‘Reservist maakt legers efficiënter’ Tegelijk met de NAVO viert de Confederatie van Reserveofficieren van de NAVOen partnerlanden (CIOR) dit jaar haar zestigjarig bestaan. De onthulling van een monument op het NAVO-hoofdkwartier onderstreept het belang van de reservisten in het bondgenootschap. Scheidend NAVO-baas Jaap de Hoop Scheffer: ‘U maakt de NAVO succesvoller.’
‘Reservist, Twice a Citizen’. De naam van het monument dat werd geopenbaard in de ochtend van het feestelijke seminar van de Confederatie van Reserveofficieren, is letterlijk geïnspireerd door Winston Churchill. De treffende opmerking van de Britse staatsman over de reservist is dan ook nog steeds wereldwijd een inspiratie en erkenning voor reservemilitairen. De reservist staat immers met één been in de civiele maatschappij en met één in de krijgsmacht - en hij dient ze allebei. De plek die het monument van de reserveofficieren, bij het hoofdgebouw van het hoofdkwartier van de NAVO, is erg geschikt om de positie van de reservist onder de aandacht te brengen en te huldigen. Terecht, stelt secretaris-generaal Jaap de Hoop Scheffer van de NAVO die de reservisten van alle bondgenoten complimenteert: ‘Uw toewijding en commitment maken de krijgsmachten van uw land efficiënter en de NAVO meer succesvol. Ik wil u daarom bedanken voor wat u doet.’ Zestig De onthulling van het monument vond plaats ter ere van het zestigjarig bestaan van het adviesorgaan door en over reservisten binnen de NAVO. CIOR (officieel Confédération Interalliée des Officiers de Réserve) vertegenwoordigt 1,3 miljoen reserveofficieren uit 34 deelnemende landen. Dat zijn alle NAVO-partners en diverse gelieerde landen. CIOR valt onder het Military Committee, het hoogste militaire orgaan van de NAVO. Tot 2010 is Nederland voorzitter van CIOR. Ruim 240 reserveofficieren uit onder meer Nederland, België, Frankrijk, Groot-Brittannië, Tsjechië, Roemenië en de Verenigde Staten woonden de onthulling bij. Een eervolle gelegenheid, stelde luitenant-kolonel (res) Willem Verheijen, de voorzitter van CIOR en organisator van de internationale bijeenkomst, vast. ‘De NAVO onderstreept het belang van reservisten door
landmacht juni 2009
het monument een prominente plaats te geven’, benadrukt Verheijen. ‘Het valt op, want bij het hoofdkwartier staan nauwelijks monumenten. Dat toont de NAVO-waardering voor de reservist in brede zin.’ Het bezoek van de secretaris-generaal van de NAVO aan het seminar was voor de CIOR een even sterke indicatie dat de organisatie gezien en gehoord wordt. ‘Het is de eerste keer dat de secretaris-generaal voor een zaal vol reservisten spreekt’, vertelde Verheijen. ‘En het gebeurt sowieso niet vaak dat hij voor een groep “doorsnee” militairen staat. Hier mogen we dus trots op zijn.’ Ideale bron De Hoop Scheffer benadrukt dat de trend van expeditionaire militaire operaties alleen maar toeneemt. Dat heeft ook gevolgen voor reservisten, realiseerde de scheidend NAVO-baas zich. ‘Ook zij zullen steeds vaker buiten hun eigen landsgrenzen worden ingezet’, aldus de secretarisgeneraal. ‘Ook wordt in missies intensief samengewerkt met overheden en hulpverlenende instanties. Juist in dat kader zijn reservisten met specifieke taken, zoals medici en ingenieurs, een ideale bron om bij elke missie op de exacte behoefte in te spelen. Daarnaast krijgen NAVO-partners steeds meer taken in het trainen van mensen in missiegebieden. Vanwege het projectmatige karakter van zulk optreden en de wisselende omstandigheden per situatie wordt het voor Defensie steeds interessanter om te kunnen rekenen op de inzet van reservisten.’
‘Een reservist heeft een gezin, een baan én de krijgsmacht’ Dubbelfunctie Reservekolonel Hans van Baalen, lid van de Nederlandse Tweede Kamer en van CIOR, ziet een taak voor de overheid om reservisten beter vrij te maken voor Defensie. Van Baalen legde de nadruk op het belang van de NAVO en legde de vinger op een zere plek: de (drie)dubbelfunctie van de reservist. Van Baalen: ‘Hij heeft een gezin, een baan én de krijgsmacht. Werkgevers vinden het vaak niet erg prettig om mee te werken als een reservist wordt opgeroepen voor Defensie.’ Een misverstand, aangezien de militaire ervaring van de reservist een meerwaarde kan zijn voor een bedrijf. Een ingezette reservist komt immers met een flinke dosis levenservaring terug en heeft geleerd ook onder extreme omstandigheden te functioneren en hindernissen als uitdagingen te zien. Bovendien zijn reservisten gemotiveerd en komen hun ervaringen en geleerde lessen vaak van pas bij hun civiele werk. Van Baalen, voorzitter van de vaste Kamercommissie voor Defensie, wil werkgevers daar op wijzen en spreekt ze aan op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. ‘Vooral de grote bedrijven: neem reservisten aan en geef ze ook de kans hun militaire werk te doen. Ik ben niet voor een wet om zoiets af te dwingen, maar ga liever voor de voluntary approach.’
29
CLAS bedankt oud-strijders met eigen feest De IJsselhallen in Zwolle werden zaterdag 16 mei ‘ingenomen’ door oud-strijders. Met de eerste afzonderlijke veteranendag van het CLAS bedankte Commandant
4
Landstrijdkrachten, luitenant-generaal Rob Bertholee, de Landmachtveteranen voor hun bewezen diensten. De jaarlijkse reünie van veteranen, die voorheen tijdens de Landmachtdagen werd gehouden, werd voor het eerst
5
afzonderlijk van het nationale landmachtevenement gehouden. Dat bleek geen verkeerde keuze, gezien de stormloop van oud-strijders richting Zwolle.
4
De dag is een ideaal moment om oude bekenden te ontmoeten, bij te praten en verbonden te blijven met de landmacht.
1
6
1
De organisatie, in handen van het Operationeel Ondersteuningscommando Land, had gezorgd voor een bijzondere aankleding rondom de IJsselhallen, inclusief acteurs met klassieke tenues en wapens.
5
Voor verzamelaars van spelden en andere militaire relikwieën bood het kleine marktje in de hal voldoende ruil- en koopwaar.
7
2
Volle bak in de IJsselhallen: de eerste KLveteranendag was met 7000 bezoekers een ongekend succes.
3
Commandant Landstrijdkrachten luitenantgeneraal Rob Bertholee sprak de veteranen toe en bedankte ze voor hun inzet.
1
8
2
6
Uit alle ‘windstreken’ kwamen de veteranen naar Zwolle toe. De dag was speciaal voor veteranen die tijdens de Tweede Wereldoorlog, in Nederlands-Indië, Nieuw-Guinea en Korea hebben gediend. Een volgende editie zijn andere oud-strijders aan de beurt.
3
7
Zangeres Wieteke van Dort vierde haar verjaardag tijdens de veteranendag. ‘Tante Lien’, bij elke grote bijeenkomst met oud-strijders uitgenodigd, kreeg 66 rozen aangeboden.
8
Geen veteranendag zonder een goede rijstmaaltijd. De ‘blauwe hap’ ging er zoals altijd goed in bij de oude “sobats”.
landmacht juni 2009
31
Militair personeel bevorderd brigade-generaal M.A. van der Laan (cav) kolonel J.C.M. van Lieverloo (r.-k. gv) luitenant-kolonel R.A.L.M. Bogers (lua), P.G.J. Gillis (vbdd), H.F. Westhof (cav) majoor J. Bijl (inf), A.T.J.M. van den Boom (log b&t), D. Brink (inf), M.H.L. Haen (log b&t), M. Hilali (inf), R.P.J. Hoogervorst (log gnk), M.H.L. de Jongh (cav), R.F.L. Jonkergouw (log ma), B.A. Langenberg (log b&t), H. Rademaker (log td), R.P.F. Spijkers (log b&t) kapitein / ritmeester A.G. de Groot (log ma), W.J. Hulsman (log gnk), W.H.R. Krill (art), F. Nienhuis (log gnk), H.J. Partouns (gn), M. Roubos (vbdd), A.M.C. Vermeulen (gn), J.P.H. van de Wijngaard (vbdd) eerste-luitenant J.W. Boot (art), S.J. Both (cav), J.S. Breukel (art), F.M.A. Bruinsma (lua), J.M. Eilander (gn), M.C. Huijdink (inf), E.A.H. Keijzer (lua), R. Kolner (log td), B.G.R. de Kovel (lua), W. Kruisweg (log gnk), D. Landstra (art), A.J.A. Linders (art), J.E.M. Rietveld (inf), S.A.T. Slippens (lua), A. Visser (inf) tweede-luitenant K.P.M. Bouwman (log gnk), H.A. Druncks (inf), M. van Efferen (art), M.P.H. van Esch (inf), H.J. Evenboer (inf), J. Folkersma (art), I.B. Francis (art), J.B. Kramer (inf), M.P. Merz (art), M. Peltenburg (art), J.S. Ploeg (inf), T.T.J. Romein (inf), B.B.M. Schenkels (art), P.A. Spaander (cav), N. Streekstra (inf), R.W. Vermeulen (log b&t), W.J.M.W. van Vossen (gn), S. de Waij (inf), A. Westerterp (inf), G.A. Wibbelink (art) adjudant H.H. de Boer (vbdd), J.E. Boerema (log b&t), C.E. Boulogne (log td), P.H.A. Brookman (lua), W.J.M. van Brunschot (log td), D. Jansen (log b&t), J.M.G.M. Joosten (log b&t), A.J. van der Loo (lua), A.F.J. Luijkx (art), D.H. Middelkoop (log td), W.N.M. Nagtzaam (lua), A.C.M. Verhulst (log b&t) sergeant-majoor / opperwachtmeester R.L. van Burik (inf), R. van Damme (vbdd), M. van Drie (log b&t), M.S. Drieënhuizen (inf), J. Duijster (inf), G. Duijts (log td), P.C. Ector (inf), R. Egberts (inf), A.A.L. van Gaal (gn), J.S. Gerkens (log b&t), R.A. van Holten (lua), L.R. van der Most (log b&t), F. Mulder (inf), M. Nijboer (art), J.R. Oosterhof (log td), C.A. Potters (log td), J.H. Puister (vbdd), P.C. van Seters (inf), B. Smit (inf), A. Soler (log td), A. Terol (inf), T.D. Thomassen (log td), A.A.G. Verheijen (log td), T.L. Vo (log ma), M.J.P. de Werd (log b&t) sergeant der eerste klasse / wachtmeester der eerste klasse R.F. Bakkers (inf), R.M. Bijkerk (log ma), E.R.J. van Dijk (inf), B. Finke (inf), L.H.Y. van Gelder (gn), D.J.A. Gruben (art), H.M. Hermes
Actieve dienst verlaten (log gnk), M.T. Hummel (log ma), N.M. Jager (art), B.J. Jaspers Fayer (inf), T.M. Jongbloets (gn), D.L. de Jonge (inf), H. Koeman (gn), M.J. Komen (log td), V. Lange (inf), P.P.G. van der Leest (log ma), D.J.L.T.M. Jordaans (log ma), J.L. Louwerse (log gnk), P.A.M. van Maanen (art), F.J.F.M. Martens (lua), R.F.G.L. Maste (inf), R.R.E.M. Pelt (gn), M. Remmers (log ma), G.H. Sedoc (inf), E. Sienerth (art), T.A. Sinke (inf), P. Smulders (inf), D. Stalknegt (art), W.J. Vissers (inf), J.A.C. Voorend (lua), M.J. Vreke (log b&t), I. Zamora Smeenge (inf) sergeant R.H.A. Janssen (log ma), A. Lievaart (inf), Y. Segers (log ma), D.H.B. Wetenkamp (log ma) korporaal der eerste klasse R.A. Akkerman (log td), C. Baks (log b&t), D. Benedyczak (lua), A.H. Berger (cav), E.J.J. van Berkel (log gnk), M. Berkhout (cav), C. de Boer (cav), T. de Boer (cav), R. van Bohemen (inf), W. de Borst (inf), M. uit de Bosch (art), E. Bosma (cav), J.J. Bourgonje (log td), J. van Boven (inf), F. van den Broek (cav), S. Bronsdijk (inf), J.P.F.M. van den Buijs (log gnk), B. Damhuis (gn), M. Degen (vbdd), G. van Dijke (vbdd), R.J. Dijkstra (tech st), R.G.F. Doldersum (inf), R.R.J. van Dort (log td), J. Drega (log b&t), D. Duijster (gn), L. Ferdinandus (log ma), R.J.M. Gerrits (inf), R.K.J. Gielen (log b&t), B. Gobee (log gnk), B. Groenen (log td), K. Hansen (log b&t), B. Heijenk (log gnk), R. Houben (inf), P. Huijbens (log b&t), B. Huisman (log b&t), G.M. Jacobs (inf), R. Jansen (inf), J.T. de Jong (log b&t), J.J. de Jonge (gn), J.R. Kamphorst (cav), J.E. Keizer (art), S.R.M.A. Kobé (inf), A.C. Kornet (log td), M. Korremans (inf), J.M. Kosters (log gnk), R.J.T. Kurvers (inf), S. de Lange (inf), H. Lieuwes (inf), M.M.J.F. van der Loo (log b&t), J. Mathijssen (cav), S. Meesterberends (log td), P. van Meeteren (log b&t), J.J. Melfor (cav), S. Meurs (cav), A. N. Middelberg (inf), Z. Morad (log td), D.R. von Oerthel (cav), M. Ottens (log td), J. Pieters (cav), J. Posthumus (inf), D. Ravelli (inf), R.J.M. van Reenen (log b&t), D.J. Romp (inf), B.A.H. Ruhl (gn), S. Schobben (inf), J. Schuit (cav), S. Schutte (inf), Y. Shashtawy (inf), E.M. Siere (log gnk), D.L. Sjollema (gn), T. Smaling (cav), M. Smit (art), D. Sol (inf), T. Stapel (log gnk), M. Stello (cav), A.C.J. Storm (inf), R.H.M. Tappel (log td), S. Tiems (gn), S. Tins (alg), J. Ubachs (cav), S. Uijtewaal (vbdd), L.P.B. Varel (inf), O. Versloot (log gnk), M. Verwijs (cav), M.C.J. de Vries (vbdd), R. Zwikstra (vbdd)
kolonel J.T.W.M. de Vet (vbdd) luitenant-kolonel P.G.M. Vogel (log b&t), E.S.G. van der Zee (log gnk) majoor J.K. Alfons (vbdd), S. Azizzada (alg), M.F. Bouman (log gnk), F.W. Koolschijn (gn), P.B.D. Spierenburg (inf) kapitein / ritmeester A.J.G. van Bommel (art), C.G.J. van Dijk (log b&t), H.K. Haentjens (log td), L. Hiddink (log gnk), P.W.G. Klomp (inf), C. Koopmans (log ma), W.H.J.G. Scheepers (log td) vaandrig J.H.C. Dijstelbloem (inf) adjudant A.L.M.F. Brouwer (log b&t), W.J.A. Kerkhof (gn), J.M. van der Meijden (log gnk), J.J. Pot (log b&t), M.M. Schimmel (cav), P.J.M. Spijkerboer (log td), F. van Staalduinen (lua), K.G. Tissingh (log b&t) sergeant der eerste klasse / wachtmeester der eerste klasse Y.R.R. Colenbrander (lua), J.D. Elmendorp (vbdd), O. Heezius (inf), A.A.G. Hurkmans (log b&t), L.W. Jansen (log b&t), A.F. Knol (vbdd), A.A. Korbijn (inf), W. Westenberg (log gnk), R. Wieringa (gn) sergeant / wachtmeester F.D. van Netten (gn), C.T.U.A. van Schagen (inf) korporaal der eerste klasse R.J.C. van den Akker (inf), K.G. Bijkerk (log b&t), A.J. Bouman (log b&t), A.C.B. Broeke (log gnk), C. Crielaard (cav), J.M. Crombach (gn), E.J. Delgado (inf), P.S.H.S.F. el Ginawy (log td), R. Gommers (vbdd), J.E. Hamdorff (log ma), P. Klop (vbdd), P.R. Kooper (gn), A.H. van Lierop (log b&t), G.L. Mataheru (inf), C. Oranje (log b&t), C.P.H. Smink (inf), R.J.P.G. Stapelkamp (log td), B. Vegter (log td), M.C. Verdijk (log gnk), S.R. Vlietstra (log td), E.P. Vos (log gnk), S. Wind (art), P.A. Zoeteman (log b&t)
Datum: zaterdag 13 juni 2009 Locatie: Generaal-majoor de Ruyter van Steveninckkazerne, Oirschot Bijzonderheden: alle militairen die samen met het regiment ooit zijn uitgezonden, waar ook ter wereld en ongeacht het wapen of dienstvak, zijn welkom op de reünie Informatie: www.vvvgfpi.nl
Schaal 11 M. Coté, G.L. Daalhuizen, M. van de Venn Schaal 10 J.M.M. van der Zanden Schaal 09 S.E. Grimm
1 NLDETIRAQ / SFIR 1
Schaal 08 M.P.J. Arends
Datum: dinsdag 16 juni 2009 Locatie: Casino, Soesterberg Aanmelden en informatie: voor 1 juni via
[email protected] of het bureau Operationele Personeelzorg van het CZSK, 0223 657600
Schaal 07 G.A. de Graaf, H. van Veldhuizen Schaal 06 C.A.M.J. van den Bosch, J.D.H.S. de Jong, G.J.M. Velthuis
2 NLDETIRAQ / SFIR 2
Datum: woensdag 17 juni 2009 Locatie: Casino, Soesterberg Aanmelden en informatie: voor 1 juni via
[email protected] of het bureau Operationele Personeelzorg van het CZSK, 0223 657600
Schaal 05 S. Velthuizen Schaal 04 R.R. Derksen, J. Lesilolo
Mutaties burgerpersoneel dienst verlaten Schaal 12 J.F.A. Luiten Schaal 11 C.S. van den Blink Schaal 10 C.H.J. Dijkstra, M. van der Wateren Schaal 09 M. Beijnders Schaal 08 J.W.A. Hamel Schaal 07 J. de Heer Kloots, S.E. Visscher
Schaal 05 J.A. Hartogsveld, J.H.E. Sijben
Militair: † Sgt. S.S. van Maastricht werkzaam bij OTCMAN/OPLPEL HARSKAMP
Vereniging Veteranen Vredesmissies GFPI
Schaal 13 P.C. van Selm
Schaal 06 G.J.M. Boemaars
In Memoriam
Reünies
Mutaties burgerpersoneel bevorderd
Schaal 04 K. van Ham,
Dankbetuiging Op deze manier willen wij iedereen bedanken die ons op wat voor manier gesteund heeft tijdens de ziekte en na het overlijden van mijn man en onze lieve vader, Karel van Hulst. De grote belangstelling tijdens het condoleren en de begrafenis heeft ons heel erg veel goed gedaan. Wij zullen hem nooit vergeten en weten zeker dat jullie dat ook nooit zullen doen. Onze oprechte dank. Hennie van Hulst Karola en Herman Ellen en Robin Gijs
Ook uw reünie op deze pagina? Om er zeker van te zijn dat zoveel mogelijk (oud-)collega’s naar de reünie van uw voormalige) eenheid komen, is het verstandig om de bijeenkomst Landmacht-breed aan te kondigen. Dat kan door een oproepje te sturen naar de redactie van het blad Landmacht. Stuur een berichtje met informatie als datum, tijdstip, locatie en gegevens waar deelnemers zich voor de reünie kunnen aanmelden naar:
[email protected]. Of stuur een briefje naar: Staf CLAS, sectie Communicatie T.a.v. Redactie Landmacht Aankondiging reünie MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht
Schaal 03 J. Cats
Burgers: † J.J.H. Wilting werkzaam bij MMKL/ KAPEL
D
eze gegevens zijn afkomstig uit PeopleSoft en beschikbaar gesteld door het Bureau Rapportages van het Dienstencentrum Human Resources (DC HR) in Enschede. Indien de getoonde informatie onjuist is, kan contact opgenomen worden met DC HR: *06-733-3 / 0800-225573 of uw eigen regionale P-dienst.
landmacht juni 2009
33
Open Dagen Defensie 2009
Photoshoot
Defensie is een aantrekkelijke werkgever voor brede groepen in de samenleving. Tijdens de open dagen kun je kennis maken met de mensen, het materieel en de activiteiten bij Defensie. Alle krijgsmachtdelen zijn aanwezig bij elkaars open dagen. Tevens presenteren het Commando Diensten Centra (CDC) en de Defensie Materieel Organisatie (DMO) zich. Luchtmachtdagen: 19 en 20 juni, Vliegbasis Volkel Marinedagen: 10 t/m 12 juli, Den Helder Marechaussee: 10 oktober, overal in Nederland tijdens de landelijke politiedag Kom ook naar de open dagen en ontdek de kracht van ons team!
De “luchtbrug” tussen Nederland en Afghanistan wordt gevormd door immense aluminium monsters. Om het benodigde materieel op de juiste plaats te krijgen, zijn grote transportvliegtuigen nodig. De allergrootsten zijn de Antonovs, Russische kolossen die regelmatig via Nederland naar Kabul vliegen. Daar wachten Nederlandse militairen de megavogels op om het materieel uit te laden en verder het land in te sturen. Adjudant Hoogendoorn nam deze foto tijdens zijn uitzending in Afghanistan, op het vliegveld van Kabul. Het is een plaatje van een Antonov 124, vanuit een Antonov An-124. Het is het “kleine” broertje van de An-225, het grootste vliegtuig ter wereld. ‘Wij mochten de Antonov laden om achterstand weg te werken van materieel dat te lang op Kabul stond’, weet Hoogendoorn nog. ‘Op deze manier waren we leeg voordat de rotatie begon.’
Oproep Photoshoot Heb je ook een leuke, mooie of spannende foto gemaakt tijdens een oefening, uitzending of op de kazerne? Stuur deze op naar de redactie van Landmacht, voorzien van achtergrondinformatie zoals waar en wanneer de foto is genomen, welke eenheid of personen te zien zijn en waarom de foto zo bijzonder is. De foto moet voldoende resolutie hebben, bij voorkeur 1 MB of meer, vanwege de afdrukkwaliteit. De foto, bij voorkeur, mailen naar:
[email protected] Postadres: Staf CLAS, sectie Communicatie T.a.v. redactie Landmacht / Photoshoot MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht Geplaatste inzendingen worden beloond met een Victorinox Multi Tool!
landmacht juni 2009
Redactieraad: Voor ideeën en opmerkingen over het blad Landmacht kun je terecht bij de leden van de redactieraad: OTCLog: 45 Painfbat: Colua: Staf CLAS: ISK Harskamp: KCT: KMS: Korps Natres: OTCMan: Persco: Artillerie: 11 Luchtmobiele Brigade: OOCL: Staf OTCO:
smi Erik Vriens aooi Douwe Bruinsma kap Arjen Nijkamp maj Tjeerd Dijkstra aooi Paul Fontein kap Marcel Krul aoo Leo Wijntjes elnt (r) Fred Warmer maj Jeff Rutten Sandra van der Schleij kap Corné van den Berg maj Peter Grotens aoo (R) Roel van Essen Daniëlle Broer-Warnar
*06 500 19166 *06 533 78058 *06 494 2035 *06 573 73259 *06 538 54212 *06 589 58021 *06 578 62660 *06 573 73107 *06 500 61731 *06 580 7616 *06 549 65690 *06 564 32374 *06 573 71708 *06 557 66129
Is jouw eenheid nog niet vertegenwoordigd in de redactieraad en praat je graag eens in de twee maanden mee over de inhoud van het blad? Neem dan contact op met de redactie van Landmacht:
[email protected]
Nieuwe plantenkalender op Bronbeek Het tuinpersoneel op het landgoed Bronbeek in Arnhem heeft de nieuwe plantenkalender ingeplant. Het is dit jaar zeventig jaar geleden dat de kalender voor het eerst op Bronbeek te zien was. Het mozaïekperk is uniek omdat het dagelijks de juiste datum in planten weergeeft. Bovendien heeft het perk een jaarthema. Het thema in 2009 is de honderdste geboortedag van prinses Juliana. In 1938 legde de toenmalige tuinman Van de Pol voor het eerst een groot en kleurig bloemperk aan, dat goed zichtbaar was vanaf de Velperweg. Hij deed dit ter gelegenheid van het 75-jarig jubileum van Bronbeek. In 1939 bracht hij voor het eerst ook dagelijks de datum aan. Daarmee ontstond een bloemenkalender. In de loop der jaren groeide de gewoonte om behalve de datum te tonen ook een actueel thema uit te beelden. Vorig jaar was dat het 145-jarig bestaan van Bronbeek. In plaats van bloemen worden tegenwoordig subtropische bladplanten gebruikt met donkerrode, grijze, groene en goudgele blaadjes. Voor het perk zijn circa 5000 planten nodig, die in eigen kas worden opgekweekt. De plantenkalender is te zien tot en met september. Het mooiste zicht hebben bewonderaars vanaf de Velperweg.
35
Waar genomen Naam: Anne-Marie van Veldhuizen Functie: docent Engels Eenheid: DIVI / Opleidings en Trainingsrichting Talen Als je op een middelbare school voor de klas hebt gestaan, wil je weleens wat anders. En dus geeft Anne-Marie van Veldhuizen sinds een jaar Engelse les bij de Opleidings- en Trainingsrichting Talen van het Defensie Inlichtingen- en Veiligheidsinstituut (DIVI). Haar klassen bestaan uit kleine groepjes militairen, die voor een functie of uitzending hun talenkennis bijspijkeren. ‘Militairen zijn gemotiveerder dan scholieren’, is Van Veldhuizen opgevallen. ‘En ze stellen direct vragen wanneer ze iets niet snappen, ze schamen zich niet.’ In één of twee weken neemt de lerares haar studenten onder handen. ‘Ik werk met een beroepsgericht vocabulaire en gebruik voorbeelden uit het nieuws die met defensie van doen hebben. Het is positief dat ik burger ben. Mijn leerlingen mogen deze leek mooi in het Engels uitleggen wat ze zoal doen. Meteen een goede oefening.’
landmacht juni 2009