Landmacht Waar genomen Naam: kapitein Marcel Spitters Functie: fysiotherapeut Onderdeel: 13 Geneeskundige Compagnie Locatie: Gzhc Oirschot ‘Een fysiotherapeut is echt niet alleen maar aan het kneden’, veegt kapitein Spitters meteen een veelgebruikte term van tafel. ‘Integendeel, we zijn hier niet om mensen zomaar te masseren. We behandelen geblesseerde militairen zo uitvoerig mogelijk, verrichten veel onderzoek en zijn ook actief bij uitzendingen. Tijdens ISAF doen we zelfs behandelingen op de Intensive Care. We houden ons dan bezig met ademhalingstechnieken en passief bewegen, om de mobiliteit van de patiënt op peil te houden.’ Spitters maakt als fysiotherapeut deel uit van het Sport Medisch Advies Team (SMAT), dat geblesseerde militairen op een medisch verantwoorde wijze helpt te reïntegreren in het arbeidsproces. Op het Gzhc in Oirschot heeft Spitters daar met drie directe collega’s een volle dagtaak aan. ‘Het overgrote deel van de mensen die hier komen, kampt met een overbelasting van de rug, knie, schouders of enkel. Wij helpen ze bij hun revalidatie.’
Onmisbare schakels TFU Onderofficieren, laat je horen! Onderzoek naar uitbreiding PGU
Sand and dust trial CV90 zesde jaargang nummer 5, september 2008
Redactie: Hoofdredacteur: kol Gerard Koot Eindredacteur: kap Corné Dalebout Redacteuren: tlnt Anne-Marie Berndsen tlnt Roel van de Wiel
Landmacht nummer 5 Personeelsblad van de Koninklijke Landmacht
Vormgeving:
‘Onderzoek naar
Grafisch Bedrijf / AVDD, Frederikkazerne Den Haag
Druk:
uitbreiding PGU’
OBT bv Den Haag ISSN: 1572-1248
Oplage:
8:
Landmacht verschijnt tien keer per jaar in een oplage van 50.000 stuks
Flexibel Operationeel Assortiment Militair
Fotografie in dit nummer: AVDD, Frank van Biemen, kpl-1 Joshua Laisina,
Inhouds opgave
Met dank aan: Martin Bobeldijk (Turnaround Communicatie) kap Klaas Daane Bolier
Redactieadres: Lgen Knoopkazerne MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht MDTN: *06- 557 46039 KPN: 030-2146039
5:
Nieuwe regels kleding en PGU
6:
C-EOCKL stuurt EOD defensiebreed aan
‘Alles is beter en veiliger aan CV9035NL’ 10:
Sand & dust trial inZuid-Frankrijk
Reacties: Reacties of ingezonden brieven kunt u mailen naar:
[email protected]
16:
‘Onderofficieren, laat je horen!’
‘Stille kracht’
Adreswijzigingen: • Als in de code op uw adresstrook onder meer uw militaire registratienummer is afgedrukt (voorafgegaan door de letter ‘T’) dan heeft het geen zin om een adreswijziging aan de redactie van het blad Landmacht te sturen. Je dient in dat geval zelf via PeopleSoft je persoonsgegevens te wijzigen. Klik hiervoor op ‘Startpagina P&O-selfservice’ op het Defensie Intranetportaal. De redactie is niet geautoriseerd om adressen te wijzigen. • Reservisten die niet in staat zijn via selfservice hun adreswijziging door te geven, kunnen het formulier ‘wijzigen adres en/of gegevens contactpersonen bij noodgevallen’ downloaden op de www.landmacht.nl/reservist. Het formulier vervolgens opsturen naar: DCHR, Postbus 295, 7500 AG Enschede. • Postactieven en veteranen kunnen bellen naar: 070-3397575, of een e-mail sturen naar:
[email protected]. • Betalende abonnees dienen contact op te nemen met Abonnementenland: 0900-2265263 (10 eurocent per minuut) of via de website www.aboland.nl voor abonneren, adreswijzigingen en overige vragen.
20:
Onmisbare schakels TFU
Rubrieken 6:
Gezien 24: Eenheid in beeld 32: Personeelsmutaties 34: Photoshoot 36: Waargenomen
‘Altijd de kleine lettertjes controleren’ 26:
Financiële regelingen en verzekeringen voor militairen op uitzending
Foto voorpagina: Stofhappen op Camp de Canjuers tijdens de Sand & dust trial van de CV-90. Foto: Sgt Gerben van Es
landmacht september 2008
landmacht is een uitgave van het commando landstrijdkrachten, sectie communicatie staf clas. reacties of ingezonden brieven worden zeer gewaardeerd. de redactie is vrij in haar keuze van het plaatsen van
- al dan niet ingekorte - ingezonden stukken. overname van (gedeelten van) artikelen uit de landmacht is, na toestemming van de redactie, toegestaan.
C-EOCKL stuurt EOD defensiebreed aan Commandant EOCKL, luitenant-kolonel Ronald Pijtak, geeft sinds 1 augustus leiding aan alle Explosievenopruimingsdiensten (EOD) van Defensie. Daarmee is een belangrijke tussenstap gezet in de reorganisatie van de verschillende EOD’en naar de Explosievenopruimingsdienst Defensie (EODD).
Luitenant-generaal Tony van Diepenbrugge heeft woensdag 2 juli in Nordkirchen het commando van 1 GE/NL Corps overgedragen aan de Duitse luitenant-generaal Volker Wieker.
Voor 1 augustus was de explosievenopruiming regionaal verdeeld tussen de EOD’en van de Defensieonderdelen. Vanaf 2010 zullen de EOD-eenheden van CLAS, CZSK en CLSK samenwerken in de EODD. Namens Defensie gaat CLAS deze dienst aansturen. Commandant EOCKL heeft vanaf 1 augustus de leiding over alle operationele inzet, en de voorbereiding hierop, van EOD-capaciteit. De EOD van CLAS en CLSK verhuizen op termijn naar Soesterberg. De EOD-Maritiem, ontstaan uit de Duik- en Demonteergroep van het CZSK, blijft vanwege haar specifieke taak in Den Helder.
1 GE/NL Corps is één van de snel inzetbare hoofdkwartieren van de NAVO. De staf van 1 GE/NL Corps zetelt in Münster en wordt bemand door militairen uit Nederland, Duitsland en twaalf andere NAVO-partners. De leiding berust afwisselend bij ons land en Duitsland.
Dagelijks zijn zo’n tien EOD-ploegen in de weer in Nederland en in de uitzendgebieden. Bovendien staan altijd vier ploegen gereed om direct uit te kunnen rukken.
Waardige opvolger CADI-wagen
Een kledingstuk dat niet meer past? Een PGU-artikel dat aan vervanging toe is? Vanaf 1 januari 2009 hoef je daar als Defensiemedewerker niet meer voor te betalen, maar kan je bij het KPU-bedrijf een nieuw artikel aanvragen, al dan niet tegen inlevering van het oude. Defensie heeft daartoe het ‘overwegend bruikleensysteem’ aangekondigd.
Vanaf 1 januari betaalt Defensie ook de kosten voor bewassing en stomerij. Voor militairen betekent dit dat de voormalig in eigendom verstrekte artikelen, deel uitmakend van een toegewezen kledingpakket, ook mogen worden gewassen en gestoomd.
Door de MVP’s efficiënter te gebruiken, zijn er minder wagens nodig dan de vijftien die er voorheen rondreden. Zo zal de MVP van de LFD Ermelo tevens in Garderen worden ingezet en die van Amersfoort ook in Soesterberg. De LFD Harskamp krijgt de beschikking over twee voertuigen. breidere faciliteiten maken een uitbreiding van het assortiment mogelijk. Zo kunnen vanuit het nieuwe mobiele verkooppunt ook verse broodjes ham en kaas worden verkocht. Welke lekkernijen nog meer aan het assortiment worden toegevoegd, hangt af van de wensen van de klant. Zie pagina 30 voor meer informatie over de oude én nieuwe CADI-wagen.
landmacht september 2008
Nieuwe regels kleding en PGU
Het gaat alleen om artikelen die door middel van pakketrecht zijn toegewezen voor het uitoefenen van de taak of functie. Dit geldt voor militairen én burgers. Voor KL-militairen betekent het dat de voormalige eigendomsartikelen, zoals het DT- en het sportartikelenpakket, overgaan in bruikleen. Gelijktijdig zal de tweejaarlijkse kledinggeldvergoeding komen te vervallen. Voor vrouwelijke militairen is een regeling voor vrouwspecifieke artikelen als sportbeha’s en panty’s in ontwikkeling. Bij invoering hiervan - in de loop van 2009 - vervallen de financiële vergoedingen voor vrouwen.
De cantinedienstwagen, oftewel de ‘CADIwagen’, zwaait af na bijna een kwart eeuw trouwe en gewaardeerde dienst. Vorige maand overhandigde brigadegeneraal Hein Scheffer, Directeur Operationele Ondersteuning, in Stroe negen gloednieuwe mobiele verkooppunten (MVP’s) - zoals de wagens nu officieel heten - aan de commandanten van acht Lokale Facilitaire Diensten.
In tegenstelling tot de CADI’s, die uit 1984 stammen, beschikken de nieuwe MVP’s over een koelkastje en een magnetron. De uitge-
Commandowisseling 1 GE/NL CORPS
Ook het toegewezen sportkledingpakket van militairen gaat over in bruikleen. Voor sportschoenen is een aparte regeling afgesproken. Iedere militair en burgerambtenaar kan straks op vertoon van zijn defensiepas met hoge korting sportschoenen kopen in de winkel. De sportschoenen die bij opkomst verstrekt worden, blijven ongewijzigd voor rekening van Defensie.
Nadere informatie over de nieuwe regelgeving volgt nog in aanloop naar 1 januari 2009.
Rood-wit-groen Een rood-witte dag met een flinke groene rand. Onder het motto ‘Wij trekken ten strijde’ (een frase uit het clublied van de Eindhovense voetbalclub) kreeg de traditionele open dag van PSV dit jaar een aardig militair tintje. Buiten het stadion konden de duizenden bezoekers zich al vergapen aan de twee Leopard 2A6 tanks en de Fenneks die voor het stadion stonden opgesteld en ook binnen, tijdens de officiële spelerspresentatie, was het landmachtgroen alom aanwezig. De nieuwe spelers en coach Huub Stevens werden door militairen van 13 Gemechaniseerde Brigade uit Oirschot met Fenneks het Philips
landmacht september 2008
stadion binnengereden en ook de nieuwe wedstrijdbal kreeg een gepaste entree: twee para’s van het Korps Commando Troepen dropten het eerste exemplaar keurig op de middenstip. Op hun laatste meters werden ze begeleid door militairen van de LO/Sport-organisatie die van het dak van het stadion abseilden. In hun rugzakken zaten de ballen die later door de spelers de tribune op werden geschoten.
Foto: kpl-1 Joshua Laisina / Sectie Communicatie 13 Mechbrig
Onderzoek naar uitbreiding PGU Flexibel Operationeel Assortiment Militair Een Engelse smockjas, een Amerikaanse chestrig of Duitse schoenen. Het zit nu eenmaal lekkerder en is soms van betere kwaliteit. Hoewel het niet mag, draagt een toenemend aantal militairen de alternatieve uitrusting. Een commissie onderzoekt welke uitrustingsstukken moeten worden vervangen of aangepast. Uiteindelijk doel is een bestelcatalogus waarin een flexibel aanvullend operationeel assortiment is opgenomen. Elke militair beschikt over zijn eigen Persoonsgebonden Uitrusting (PGU) en, afhankelijk van de eenheid, een aanvullend Mobiliteits en Voortzettingspakket (MVP, vaak SMP-pakket genoemd, red.). Toch zien Nederlandse militairen buitenlandse collega’s in uitzendgebieden met lichtere, handigere, sterkere of gewoonweg mooiere materialen werken en denken: ‘dat wil ik ook’. En dat is niet helemaal onterecht. Want hoewel de PGU en MVP-pakketten kwalitatief goed en zeer uitgebreid zijn, is er altijd ruimte voor verbetering. ‘In de praktijk blijkt dat kleding en uitrusting niet altijd aansluiten op de huidige omstandigheden in het uitzendgebied, zowel qua terrein als klimaat’, geeft kolonel b.d. Ronald van Woudenberg toe. Van Woudenberg is voorzitter van de KL-adviescommissie Flexibel Operationeel Assortiment Militair (FOAM), die onderzoek doet naar deze “alternatieven”. Staatssecretaris Jack de Vries kondigde recent al aan dat er meer aandacht moet komen voor de uitstraling van de PGU en dat het assortiment beter moet aansluiten bij de ontwikkelingen in de markt. De alternatieve artikelen worden uiteindelijk opgenomen in een KPU-catalogus. De adviescommissie is samen met de gebruikers een inventarisatie gestart. Een dergelijk onderzoek is nodig om het huidige assortiment beter aan te laten sluiten op de praktijk. Volgens Van Woudenberg zijn er diverse redenen waarom militairen zelf spullen aanschaffen. ‘Bij de verstrekking van nieuwe of aanvullende uitrustingsstukken, zoals patroonmagazijnen, verbindingsmiddelen of extra drinkwater, hoort ook de verstrekking van extra opbergmogelijkheden. Dit is nu vaak niet het geval waardoor de militair zelf op zoek gaat naar alternatieven. Zoals de smockjas’, legt Van Woudenberg uit. Specialisatie Ook klimaat en draagcomfort spelen een voorname rol. ‘Vanwege de sterk wisselende temperaturen in het inzetgebied is er een behoefte aan beter isolerende kleding. Uitrustingsstukken verschuiven, zitten elkaar in de weg of beperken de bewegingsvrijheid in voertuigen.’ Ook taakspecialisatie heeft invloed op de individuele uitrusting. ‘Vergelijk de kledingbehoefte van een chauffeur pantservoertuig eens met die van een Schutter Lange Afstand, die voor langere periodes op de grond moet liggen. Zij stellen beiden heel andere eisen.’ Gevolg: Nederlandse militairen vullen de organieke uitrusting aan met spullen als Amerikaanse broeken, Engelse tassen, Duitse schoenen, alternatieve (stofafsluitende) ballistische zonnebrillen of beschermende handschoenen. Omdat de mannen en vrouwen zich er (terecht of niet) veiliger en zekerder mee voelen. Van Woudenberg: ‘Soms spelen emotionele factoren een rol, zoals mode of uitstraling. Maar veel militairen zijn zo professioneel bezig met hun vak, dat ze bereid zijn
landmacht september 2008
honderden euro’s te betalen voor praktische kledingstukken en uitrusting die meer comfort bieden en, belangrijker nog, het operationeel functioneren versterken. Daar moet de organisatie op inspelen.’ Veiligheid Daarom onderzoekt Defensie hoe het gebruik van ‘alternatieven’ voldoende flexibel en tegelijk ook beheersbaar gemaakt kan worden, zoals in een aantal omringende landen het geval is. In het Plan van Aanpak van FOAM verklaart de kolonel de noodzaak daartoe: ‘De hoeveelheid aan alternatieve artikelen is zo groot dat er sprake is van wildgroei, waardoor de uniformiteit en herkenbaarheid niet meer is gewaarborgd. Bovendien is het mogelijk dat artikelen niet voldoen aan door Defensie gestelde kwaliteitsen veiligheidseisen’. Van Woudenberg geeft een voorbeeld: ‘Een goed warmte-isolerend vest dat vaak onder de smockjas gedragen wordt, kan indien het als buitenlaag gedragen wordt brandgevaarlijk zijn bij open vuur.’ De adviescommissie FOAM heeft als voornaamste taken de behoefte aan aanvullende uitrusting in kaart te brengen en te onderzoeken welke artikelen in de PGU behoren – of als aanvullend, óf als regulier door Defensie te verstrekken artikel. Die inventarisatie gebeurt samen met de gebruikers door middel van bezoeken en interviews. De huidige keuze van de militair wordt niet uit het oog verloren; zo hebben onder meer militairen van 11 Luchtmobiele Brigade hun aanbevelingen aan de commissie kunnen geven. Ook andere brigades zijn inmiddels benaderd. In het vervolgtraject zullen voorgestelde artikelen mogelijk worden getest, zoals op het gebied van brandveiligheid. ‘Naar verwachting zal een deel van de artikelen worden geautoriseerd voor het aanvullend assortiment en een ander deel niet’, zegt Van Woudenberg. ‘Dit laatste deel zal dan ook moeten worden verboden. Na verloop van tijd zullen behoeftes veranderen en komen nieuwe nog betere producten op de markt. Het wordt dus een levend assortiment waarin artikelen zullen worden toegevoegd of juist weer verdwijnen.’ Regelgeving Hoewel de commissie voortvarend te werk gaat, duurt het nog even voor de bestelcatalogus beschikbaar is. Na de inventarisatie volgt het verwervingstraject waarbij ook rekening moet worden gehouden met de Europese regelgeving. De eerste artikelen worden in de loop van 2009 verwacht. Vandaag contact opnemen met het KPU bedrijf om een alternatief artikel te bestellen, heeft dus nog geen nut. Vooruitlopend daarop worden operationeel noodzakelijke artikelen uiteraard wel versneld aangeschaft en verstrekt, zoals de smockjas. (zie kader) Tevens wordt onderzocht of artikelen met een beperkte autorisatie voor een bredere groep beschikbaar kunnen worden gesteld en op welke wijze defensie zich facilitair kan opstellen voor de ‘nice to have’ artikelen. De invoering van het overwegend bruikleensysteem per 1 januari 2009, zoals vooraan in dit blad verwoord, zal eveneens worden meegenomen in de verdere besluitvorming.
Smockjassen uitgereikt In augustus hebben de militairen van TFE-7, behorende tot onder meer de Battlegroup, OMLT en Genie, een smockjas uitgereikt gekregen. Het KPU-bedrijf gaat ook alle andere Task Force-eenheden van smockjassen voorzien. Om een zo goed mogelijke keuze te kunnen maken voor het te gebruiken materiaal, zullen militairen van de TFE-8 voor hun uitzending verschillende proefmodellen uitgereikt krijgen. Zij kunnen de diverse jassen testen en aangeven welke het beste bevalt. Aan de hand van die testresultaten wordt dan besloten welke fabrikant de smockjas mag leveren. Vervolgens zal vanaf TFE-9 aan alle uit te zenden militairen een smockjas worden verstrekt. Dat heeft de adviescommissie Flexibel Operationeel Assortiment Militair (FOAM) na overleg met Directie Operationele Ondersteuning (D-OpOSt), DMO en het KPU-bedrijf voor elkaar gekregen. Tijdens de ISAF-missie in Uruzgan is de behoefte ontstaan aan een smockjas. Het opbergsysteem van de jas biedt een optimale en functionele laadcapaciteit, onder meer voor munitie. Tijdens gevechtshandelingen biedt de smockjas bovendien meer comfort en bewegingsvrijheid dan de traditionele gevechtsjas. Het KPU-bedrijf schaft daartoe tot aan het einde van de missie ruim twaalfduizend smockjassen aan.
‘Alles is BETER EN VEILIGER aan de CV9035NL’
Beter pantser, meer vermogen, groter kaliber. Eigenlijk mag je de CV90 niet vergelijken met de YPR die jarenlang trouw dienst heeft gedaan. De YPR 765 PRI wordt vervangen door een toekomstgericht infanteriegevechtsvoertuig: de CV9035NL. De eerste gebruikers, van 44 Painfbat, namen alvast een voorproefje.
landmacht september 2008
11
‘Dat zag er heel puik uit.’ Tevreden geven kapitein Marnix Felius en eerste-luitenant Arthur Duursma een klopje op de CV9035NL waarmee ze zojuist tientallen kilometers over het bergachtige Camp de Canjuers in Zuid-Frankrijk hebben afgelegd. Op de gezichten van de twee officieren van 44 Pantserinfanteriebataljon zit een centimeter dikke laag stof. ‘Het is inderdaad een sand & dust trial. Daarover geen misverstand’. Op uitnodiging van Staf CLAS zijn Felius en Duursma aanwezig bij een onderdeel van de beproevingen van het nieuwe Infanteriegevechtsvoertuig (IGV) in Zuid-Frankrijk. 44 Painfbat is de eerste eenheid waarbij de CV9035NL instroomt ter vervanging van de YPR. De Bravo-compagnie, waarvan kapitein Felius de commandant is, gaat als eerste met het nieuwe voertuig aan de slag. Op Camp de Canjuers krijgen hij en Duursma, plaatsvervangend Commandant Alpha-compagnie, de kans om nader kennis te maken met het voertuig. ‘Eerder is weleens een CV90 gepresenteerd bij de brigade en ook op de Landmachtdagen was het voertuig te zien’, zegt Felius. ‘Maar nu kunnen we ook ervaren hoe het is om met dit voertuig door het terrein te gaan.’
Gortdroog De sand & dust user trial wordt uitgevoerd door een beproevingenteam van de Defensie Materieel Organisatie (DMO), onder leiding van Rob Herruer, samen met het Bureau Omscholing en Invoering CV90(BOI) van OTCManoeuvre, onder leiding van overste Rob Olijve. ‘We bootsen twee scenario’s na: konvooibegeleiding
en verkenning’, vertelt Olijve. ‘We willen zien hoe het voertuig zich houdt bij inzet onder extreme omstandigheden zoals veel stof, hitte en steile hellingen vergelijkbaar met operationele situaties in gebieden als, bijvoorbeeld, Afghanistan. Kunnen de motor, luchtfilters en munitie die omstandigheden aan?’ Voor de beproeving wordt gebruikgemaakt van twee CV90’s die achter elkaar rijden over de gortdroge stoffige paden van Camp de Canjuers. Bedoeling is dat het achterste voertuig steeds alle stof vangt, die door de voorste wordt veroorzaakt. Overste Olijve: ‘Om het achterste voertuig nog meer op de proef te stellen, rijdt deze continu met
Pas op de derde dag, na tweehonderd kilometer vol in het stof, raakten de luchtfilters vervuild.
de luiken van de koepel open, zodat zoveel mogelijk stof wordt ‘gevangen’. Felius en Duursma rijden mee op de stoelen van de commandant en de schutter, in de koepel van het achterste voertuig. ‘Misschien een gekke vraag, maar hoe kom ik op het voertuig?’, vraagt Felius voor vertrek. Olijve wijst hem op een opstaplus bij het luik van de chauffeur. De nieuwe IGV kent voor het Bureau Omscholing en Invoering van Olijve sowieso geen geheimen meer. Jarenlang is zijn team door DMO betrokken bij de kwalificatietesten. Olijve: ‘De Zweedse producent Hägglunds heeft het voertuig gebouwd naar ons programma van eisen (PVE). Om te zien of de theorie en praktijk overeenkomen, wordt het voertuig uitgebreid getest. Dat kost tijd, maar we willen zeker weten dat het voertuig aan alle wensen en eisen voldoet.’
Stof happen
Kunnen de motor, luchtfilters en munitie die omstandigheden aan?
Waar het BOI bij de beproevingen op de stoel zit van ‘de gebruiker’, houdt het beproevingenteam van DMO steeds de technische specificaties in de gaten. Rob Herruer, verantwoordelijk voor de beproevingen vanuit DMO: ‘Het voertuig is eerder al getest in klimaatkamers in Duitsland en Groot-Brittannië. De resultaten bij extreem warme en koude klimatologische omstandigheden waren toen goed. Gezien de huidige inzet in Afghanistan en mogelijk in vergelijkbare gebieden in de toekomst,
is het goed om sand & dust user trials te houden. Door als gebruiker in de praktijk te controleren bouw je bovendien extra vertrouwen op. Je kunt deze sand & dust user trial dan ook zien als een moment van confidence-building met het voertuig.’ Felius en Duursma van 44 Painfbat, straks de échte gebruikers, zijn enthousiast na een ochtend stof happen op de grillige paden van Camp de Canjuers. Luitenant Duursma: ‘Je doet de YPR tekort, als je die met een CV90 vergelijkt. De YPR is meer een battlefield taxi. De CV90 is echt een infanteriegevechtsvoertuig.’ Kapitein Felius en Duursma sommen de eerste reacties op: ‘De CV90 heeft meer vermogen, is terreinvaardiger: je voelt geen grote klappen van oneffenheden in het terrein. De motor is stiller en de communicatieverbindingen zijn stukken beter. Je kunt elkaar veel beter verstaan. Als voertuigcommandant heb je meer situational awareness, omdat je niet zo laag en naast de toren zit, zoals bij de YPR het geval is. En je hebt een eigen warmtebeeld als commandant.’
Aandachtspunt Behalve de eerste positieve ervaringen van de aanstaande gebruikers, zijn er ook tevreden blikken te bespeuren bij het beproevingenteam. Olijve: ‘De filters van het voertuig hebben het goed gedaan. Pas op de derde dag, na tweehonderd kilometer vol in het stof, raakten de filters vervuild.
Voor de beproeving wordt gebruikgemaakt van twee CV90’s die achter elkaar rijden. Bedoeling is dat het achterste voertuig steeds alle stof vangt, die door de voorste wordt veroorzaakt.
landmacht september december 2007 2008
13
Dat is niet zo vreemd. Normaliter zullen de voertuigen niet zo’n lange tijd zo kort achter elkaar rijden en daarmee precies in de stofwolk van de voorganger.’ De mogelijke stofophoping in de schietbuis van het 35 mm kanon is een aandachtspunt. ‘Er kan voor gekozen worden om permanent een hoes om de mond van de schietbuis te hebben.’ Ook Herruer is tevreden over de prestaties tijdens de beproeving. ‘Het gevoel bij het voertuig is altijd positief geweest. Defensie heeft zeer hoge eisen gesteld aan het voertuig. Bijvoorbeeld op gebied van wapensysteem en bepantsering (kader, red.). Wij wilden bijvoorbeeld een nog ‘Hij is hogere dekkingsgraad voor de koepel, omdat hier vaak het eerst op een wordt gevuurd. Met alle beproevingen halen we de meeste ‘kinderziekten’ eruit, zodat de uiteindelijke gebruiker daar geen last van heeft. Al kun je ze nooit helemaal voorkomen.’
de eerste chauffeurs opgeleid in Oirschot. Daarna gaat de hele voertuigbemanning samen in opleiding, inclusief het uitgestegen gedeelte. Nadat alle pelotons omgeschoold zijn, vindt in Bergen de schietserie plaats voor certificering.
De feiten
Top De invoer van de CV90 heeft grote gevolgen voor de pantserinfanterie. Onder meer op gebied van onderwijs. Het technisch geavanceerde IGV vergt meer opleiding van bijvoorbeeld voertuigcommandanten. Ook krijgen de Alpha- en de Bravovoertuigen van een peloton straks een leidinggevende korporaal als voertuigcommandant.
sneller, beter bepantserd en heeft zwaarder kaliber kanon.’
De mannen en vrouwen van 44 Painfbat staan te trappelen om met de CV90 aan de slag te gaan, weet kapitein Felius. ‘Alles is beter en dus veiliger aan de CV90. Hij is sneller, beter bepantserd en heeft een zwaarder kaliber kanon.’ Op 5 januari beginnen de eerste voertuigcommandanten en boordschutters van zijn compagnie aan de omscholing in Amersfoort. Tegelijkertijd worden
landmacht september 2008
Verder blijft in de nieuwe situatie de voertuigbemanning voortaan ingestegen. Dat komt het uitgestegen optreden ten goede, vindt Felius: ‘Het voertuig en het uitgestegen personeel kunnen makkelijker meedoen aan het gevecht, want elk hebben hun eigen commandant. Er ontstaat zo een volwaardig voertuigpeloton dat het gevecht aan kan gaan. In de ‘oude’ huidige situatie stuurt ‘Echo’ (de opvolgend pelotonscommandant) vier voertuigen aan, wanneer de rest van het personeel uitgestegen is. Hiermee kan op zijn best een vuurbasis ingenomen worden.’
kapitein Marnix Felius: ‘De kracht van de pantserinfanterie is het geïntegreerde optreden van pantservoertuigen en uitgestegen personeel. Dit wordt kwalitatief beter, omdat de kwaliteit van de pantservoertuigen omhoog gaat.’
De CV9035NL is de Nederlandse uitvoering van de combat vehicle van de Zweedse producent BAE Systems Hägglunds (BSH). Het voertuig weegt 35 ton, is uitgerust met een 35 mm kanon, 810pk dieselmotor, battlefield management system, digitale informatiesystemen en een elektronisch regel- en besturingssysteem (drive by wire). Bij de bescherming van de CV9035NL is zoveel mogelijk gewerkt met opbouw pantserpakketten (add on armour) om het basisvoertuiggewicht zo laag mogelijk te houden en heeft een hoog beschermingsniveau. Door de grote mobiliteit is geïntegreerd optreden met Leopards 2A6 mogelijk. CV9035NL beschikt over een Defensive Aid System (DAS) dat de bemanning waarschuwt wanneer het voertuig met een laser wordt aangestraald. De bewapening bestaat uit een 35 mm kanon (Bushmaster III), een 7.62 mm mitrailleur (MAG) en lanceerinrichtingen voor rookbussen en scherfgranaten. Naast Nederland is de CV90 in gebruik bij de strijdkrachten van Zweden, Noorwegen, Finland, Denemarken en Zwitserland. Samen met de Fennek en de Boxer zal de CV9035NL de taken van de YPR 765/M577 overnemen. Geplande levensduur van het voertuig is dertig jaar.
15
Domeinverantwoordelijkheid Onderofficierskorps KL
Onderofficieren, laat je horen!
De Onderofficieren Landmacht legde zes onderofficieren stellingen voor over het domein en de rol van de onderofficier. Aan het woord komen:
Sgt-1 Sacha Streep Administrateur 11 Bevoorradingscompagnie
Het domein van de onderofficier, als leider, vakman en instructeur is de afgelopen jaren goed op de kaart gezet. Toch bestaan op de vlakken Personeel, Opleiding en Training, Lessons Learned en Discipline onduidelijkheden over de rol van de hedendaagse onderofficier. Oplossingen moeten komen uit het project ‘Domeinverantwoordelijkheid Onderofficierskorps CLAS’. Landmacht peilde alvast het badwater bij zes onderofficieren. Het project ‘Domeinverantwoordelijkheid Onderofficierskorps CLAS’ bestaat uit vier door CLAS-adjudant Theo Witlox en de ressortadjudanten aangestuurde werkgroepen. Per deelgebied gaan de werkgroepen kijken welke maatregelen genomen kunnen worden. Eind dit jaar worden de eerste resultaten verwacht. Witlox: ‘Op deze vier vlakken is winst te behalen. Onderofficieren zien dit, voelen zich daar verantwoordelijk voor en willen er wat aan doen. Dat merk ik aan de signalen die ik opvang van de werkvloer. Het is nu tijd voor de onderofficieren om op te staan. Wat zien zij graag anders? Daarom: onderofficieren, laat je horen!’
De
deelgebieden op rij:
Personeel De juiste man of vrouw op de juiste plaats. Zowel voor de organisatie als voor de individuele onderofficier heeft dit alleen maar voordelen. ‘Nu is het bijvoorbeeld nog zo dat iedereen die van de KMS afkomt, op een startstoel terechtkomt. Terwijl je misschien niet iedereen nog groepscommandant moet maken; de één moet zijn leidinggevende capaciteiten meer ontwikkelen dan de ander’, aldus Witlox. ‘Er bestaan nu vaak geen duidelijke richtlijnen die aangeven wat je moet doen als je een andere functie wilt. Voor persoonsbeoordelingen en het onderhouden van persoonsdossiers is weinig tijd. De roep om helderheid en duidelijkheid wordt steeds luider. Hoe krijgen we een transparant loopbaanbeleid op tafel?’ Opleiding en Training
landmacht september 2008
‘De compagniessergeant-majoor heeft de verantwoordelijkheid voor niveau I en II, maar kan dat niet altijd waarmaken, omdat veel tijd op gaat aan andere zaken als vergaderingen, mails beantwoorden en ander papierwerk’, vertelt Witlox. ‘We moeten hem meer ruimte geven om zijn verantwoordelijkheid waar te maken. Daar zullen wel een aantal randvoorwaarden voor moeten worden geschapen, vooral op het gebied van tijd en ruimte. Bij bataljonsoefeningen zie je bijvoorbeeld dat niveau I een II trainingen al gauw sneuvelen. Hoe zorgen we ervoor dat de CSM, samen met zijn onderofficieren, die verantwoordelijkheid waar kan maken?’ Lessons Learned Iedere dag leren onderofficieren lessen in Afghanistan. Lessen waarmee collega’s van volgende rotaties hun voordeel kunnen doen. Die lessen vinden niet altijd hun weg naar de opleidingen in Nederland. Witlox: ‘De overdracht in het missiegebied van het ene naar het andere bataljon klopt meestal wel, maar de zaken die in Nederland prima te trainen zijn, komen hier niet altijd aan. We gaan bekijken wat de rol van onderofficieren hierin zou moeten zijn. Hoe denken zij zelf over het delen en toepassen van ervaringen?’ Discipline Haarlengte? Niet ‘te’ lang, of vastgebonden. Sieraden? Een trouwring. Inspectie? Wekelijks, of wanneer dat nodig is. Iedereen heeft wel een idee over discipline, maar eenduidige opvattingen over wat wel en niet is toegestaan ontbreken. Voorbeeldgedrag is hier van het grootste belang; goed voorbeeld doet immers goed volgen. Sommige zaken zijn helder voorgeschreven, maar de praktijk blijkt voor de onderofficier vaak weerbarstig. Witlox: ‘Wat hij nodig heeft zijn mogelijkheden en middelen om de discipline op peil te houden. Er is behoefte aan duidelijke richtlijnen. De onderofficier is immers verantwoordelijk voor niveau I een II. Hoe zorgen we ervoor dat de aangeleerde discipline op pijl blijft?’
‘Er bestaat geen boekje waarin je precies kunt opzoeken wat je moet doen als je dit of dat wilt worden of bereiken. Maar ik vind dat je daar ook zelf verantwoording in moet nemen. Het is niet verkeerd om zelf naar informatie op zoek te gaan, een stukje zelfstandigheid. Hetzelfde geldt voor inspectie. Eén keer per week is meer dan genoeg; iedereen is oud en wijs genoeg om zelf de kamer in orde te houden. Voor meer inspecties is bovendien geen tijd!’
Sgt-1 Aschwin Ector Instructeur KMS ‘Ik vind dat de opvang en begeleiding van vooral jonge onderofficieren beter kan. De grootste angst van jonge onderofficieren is hoe manschappen naar hen kijken. Maar dat die soldaat of korporaal drie keer op uitzending is geweest, betekent niet dat hij ook leiding kan geven! Dat besef moet er bij de jonge onderofficier zijn, en daar moet het kader hen bij steunen. ‘Jij bent de onderofficier, want jij bent er voor naar de KMS geweest!’
Wmr-1 Erik Nieuwland Stafonderofficier S2, 42 Tankbat ‘De ‘oudere’ manschappen hebben naar mijn idee vaak een beetje maling aan de jonge onderofficier. Zij hebben zoveel ervaring en ‘weten allemaal wel hoe het moet’. Het is voor jonge onderofficieren lastig om de oudere manschappen hier op aan te spreken. Terwijl het natuurlijk wel zou moeten. De hiërarchie verdwijnt hierdoor. Ik denk daarom dat we de rol van de onderofficier belangrijker moeten maken, en de manschappen – tijdens hun opleiding, maar ook daarna – duidelijker moeten maken dat zij moeten luisteren naar hun onderofficier’.
Owi Cees Bielander Btow 13 Luchtverdedigings-batterij ‘Ik vind het goed dat de onderofficier tien jaar geleden weer op de kaart is gezet. Weert is nu weer echt het onderofficierenbolwerk, dat is het niet altijd geweest. We staan nu op het punt dat we dat verder moeten gaan uitbouwen. Het is jammer dat veel stafadjudanten naar de officierswereld verdwijnen. De grootste talenten worden officier. Dat is financieel begrijpelijk, maar wel jammer, omdat wij hen ook zo goed kunnen gebruiken. Daar zou dus iets aan moeten gebeuren. Wel compenseren, maar gewoon onderofficier blijven; dat zou voor mij de ideale situatie zijn.’
Sgt-1 Peter Vogelaar Instructeur bruggen, OTC Genie ‘Het niveau van de binnenkomende onderofficier vind ik vaak te laag. Een voorbeeld: veel onderofficieren (geldt gelukkig niet voor allen) kunnen niet meer fatsoenlijk rekenen, terwijl je bij de genie minstens mavoniveau wiskunde moet hebben. Dat is zonde. We zouden zowel bij de werving en selectie, als in het voortraject van de soldaten en korporaals al veel beter moeten kijken wat de kwaliteiten en gebreken zijn en daarop inspelen.’
Sgt-1 Jacco van Nieuwenhuizen Netwerkmanager 44 Painfbat ‘Als het gaat om handhaving van discipline, blijkt dat leidinggevenden vaak naar elkaar kijken, maar dat actie uitblijft. Veel kaderleden durven niet te corrigeren als het gaat om mensen uit een andere groep of eenheid. Ik betrap mezelf daar ook op. Je wilt niet te veel rommelen in andermans keuken. Daardoor blijft actie vaak uit, terwijl dit vroeger eigenlijk niet zozeer speelde. Tegenwoordig zijn we socialer in de omgang en ontstaat er een vrijere omgangsvorm.’
17
De stellingen Personeel
Opleiding en Training
Lessons Learned
Discipline
“Onderofficieren moeten zelf meer zeggenschap krijgen bij de bepaling wie op welke plek terechtkomt.”
“Wanneer de druk op het bataljon wordt opgeschroefd, gaat dat bij bataljonsoefeningen vaak als eerste ten koste van niveau I- en II- trainingen.”
“De overdracht van het ene naar het andere bataljon in het missiegebied gaat goed. Maar daar blijft het bij; zaken die de in Nederland prima te trainen zijn, komen het missiegebied niet uit.”
“De bij het schoolbataljon aangebrachte discipline op het gebied van inspecties, exercities, tenues, appels en waarden en normen, raakt na de opleiding in verval.”
‘Voor sommigen zou dat misschien goed zijn, maar voor mij persoonlijk maakt het niet zoveel uit. Ik vind carrière maken niet heel belangrijk. Ik ben vrouw en heb een kinderwens, dat zal straks een grotere rol gaan spelen. En bovendien, ik heb altijd kunnen werken waar ik wil, dus dat is prima toch?’
‘Klopt. En wat gebeurt er dan: pelotons nemen een afwachtende houding aan. Dat is niet de bedoeling, maar er is vaak geen ruimte voor niveau I- en II-trainingen. Het is jammer dat er zo veel tijd verloren gaat aan het in het gebied krijgen van eenheden en materiaal, maar daar doe je niets aan. Ik vind wel dat je niveau I en II trainingen meteen weer moet oppakken zodra je terug bent op de kazerne.’
‘Mee oneens. De laatste jaren zijn we beter geworden in het delen van onze ervaringen en dit toe te passen in de opwerkperiode. Steeds vaker worden er verkenningen uitgevoerd of komen er gastsprekers die op uitzending zijn geweest. Deze ervaringen zijn essentieel en dienen meegenomen te worden in het opwerktraject. Tijdens de hand over take over in het inzetgebied worden de wijzigingen doorgegeven aan de opvolgers en verwerkt in het dagelijkse optreden. Ik zie een aanzienlijke verbetering ten opzichte van eerdere uitzendingen, maar de uitwisseling is nog steeds onderhevig aan veranderingen en verbeteringen.’
‘Eens. Je ziet wel dat het er na de opleiding allemaal een stukje minder ‘strak’ aan toe gaat. Kwestie van zelfdiscipline. Een herinvoering van inspecties één keer in de week lijkt me prima. En daarnaast voor verloven, voor oefeningen, et cetera. Het zou als een soort golfbeweging moeten gaan. Als het niet goed gaat, dan moet je een tijdje vaak en streng inspecties uitvoeren. En als het dan weer goed gaat, kan het weer een tijdje wat minder.’
‘We zouden eerst eens moeten beginnen met meer te kijken naar de staat van dienst van een persoon, naar wat hij of zij bereikt heeft, en niet meteen naar de functie en rang. We zouden veel beter moeten letten op de competenties, op ervaringen, op kwaliteiten. Het kan best zijn dat iemand iets heel goed kan of al een boel ervaring heeft op een bepaald gebied, maar toch een bepaalde functie niet mag uitvoeren, omdat hij de daarvoor gevraagde rang niet heeft. Dat is zonde. Er lopen goede sergeanten rond die een boel ervaring hebben; die zouden we sneller moeten laten doorstromen.’
‘De kern is dat we in de onderofficierswereld te weinig aandacht besteden aan loopbaantrajecten. Daardoor gaat talent verloren, stafadjudanten zouden dit moeten gaan organiseren. De officieren hebben dit veel beter geregeld.’
landmacht september 2008
‘Mee oneens. Oefeningen zijn niet voor niets ingedeeld op diverse niveaus. Tijdens een niveau IV ligt de nadruk natuurlijk niet op niveau I. De onderofficier is verantwoordelijk om tijdens dergelijke oefeningen en drukke periodes het niveau van zijn groep te bewaken en te zorgen dat het niveau I en II gegarandeerd wordt.’
‘Daar zit een kern van waarheid in. Niveau II en III trainingen krijgen meestal voorrang en dat is een kwalijke zaak. Als de basis al niet goed is, hoe moet het dan met de rest?!? Maar ik begrijp wel hoe het komt. Uitzendingen staan voorop. Er komen steeds weer nieuwe mensen bij, dus moet je steeds weer opnieuw beginnen.’
‘Wat onze eenheid betreft kan ik zeggen dat er regelmatig manoeuvre bulletins uitkomen en dat die worden meegenomen in het opwerktraject en tijdens oefeningen.’
‘Iedereen heeft het continu over disciplinehandhaving, begeleiding, et cetera, maar ondertussen gebeurt er weinig. Het enige wat helpt is het gewoon doen, in plaats van er eeuwig over blijven discussiëren. Ik ben ervan overtuigd dat de manschappen echt wel doen wat de onderofficieren willen, als je maar duidelijk bent.’
‘Klopt helemaal. Bij het schoolbataljon wordt iets aangeleerd en daarna vervalt het. Dat vind ik zonde! Hoe het komt? Het onderdeelskader zit er naar mijn idee niet altijd genoeg op. Die moeten grenzen stellen. Anders kan daar misbruik van gemaakt worden.’
CLAS-adjudant Theo Witlox daagt iedere onderofficier uit van de gelegenheid gebruik te maken om in de projecten mee te praten. De projectgroepen gaan binnenkort langs bij de onderdelen, bij de Primaire en Secundaire Vorming (PV en SV) en de Cursus Bijscholing Onderofficieren (CBO). Witlox vraagt met klem om de mensen van de projectgroepen tijd en ruimte te bieden om hun verhaal te doen. Voor meer informatie: Lessons learned: Aooi Breukelman (HRF HQ);
[email protected] Opleiden en trainen: Aooi Odenkirchen (OTCo);
[email protected] Discipline: Aooi Frederix (KMS);
[email protected] Personeel: Aooi Hugens (Persco);
[email protected]
19
11 Afdeling Rijdende Artillerie KORPS RIJDENDE ARTILLERIE ‘Toujours joyeux, jamais chagrain’ Landmacht brengt elk nummer een eenheid onder de aandacht in de rubriek ‘Eenheid in Beeld’. Deze keer is het de beurt aan 11 Afdeling Rijdende Artillerie (11 Afdra), ook wel bekend als de ‘Gele Rijders’. De afdeling onderscheidt zich vooral van andere eenheden door de rijke historie en de vele traditionele en ceremoniële taken. Zo gaat er geen Prinsjesdag voorbij zonder aanwezigheid van de indrukwekkende Gele Rijders en hun saluutbatterij. Maar daarnaast is 11 Afdra net zo operationeel als andere eenheden.
Regiment Op 21 februari 1793 richtte prins Willem V twee brigades Rijdende Artillerie op. Het Korps Rijdende Artillerie (KRA) diende als ondersteuning voor de cavalerie met als voorwaarde dat deze artillerie-eenheid snel verplaatsbaar was. Op 8 april 1842 toonde koning Willem II zijn erkentelijkheid voor alle wapenfeiten van het KRA - onder meer de deelname aan de slag bij Waterloo in 1815 en de strijd tegen de opstandige zuiderlingen van Nederland (het tegenwoordige België) - door de invoering van een nieuw uniform. Tot op heden wordt dit uniform nog gedragen bij ceremoniële gelegenheden. Het korps is op veel plaatsen in Nederland gelegerd geweest. Tijdens de legering in Arnhem werd in 1937 prins Bernhard benoemd tot kapitein der rijdende artillerie. In de maanden voor de Tweede Wereldoorlog werd er door het korps afscheid genomen van de paarden en werd het gemotoriseerd. Na de Tweede Wereldoorlog bleek er geen plaats meer te zijn voor het korps bij het leger, maar daar volgde veel protest op. Uiteindelijk werd in 1963 bepaald dat 11 Afdeling Veldartillerie de traditie zou voortzetten van het KRA onder de naam 11 Afdeling Rijdende Artillerie.
Afdelingscommandant 11 Afdra, tevens korpscommandant, is luitenant-kolonel Han Bouwmeester. Afdelingsadjudant, tevens korpsadjudant, is adjudant Gerard Smit.
landmacht september juni 2008 2008
- - - - - -
De Gele Rijders leveren saluutbatterijen en zorgen voor ere-escortes te voet en te paard tijdens Prinsjesdag, staatsbezoeken en huwelijken en begrafenissen van leden van het Koninklijk Huis. Veel Rijders rijden, gezien de grote historie, paard. Het korps heeft zelfs een eigen manege met twaalf paarden. Naar traditie dragen de ruiters en de paarden speciale tenues. De commando-overdracht over de afdeling en het korps vindt grotendeels bereden plaats. Iedere Rijder dient het eerste couplet van het Lied der Rijdende Artillerie te kennen. Officieren moeten het hele lied (in het Frans) kunnen zingen en de betekenis kennen. Ze leggen hier examen in af. Dit gebeurt in het museum KRA. Tijdens oefeningen en bevorderingen wordt het lied gezongen, voordat de kwartiermuts wordt opgezet. Elke oefening wordt er een ‘rondje Joop’ gegeven. Kapitein b.d. Joop Heijman gaf bij zijn afscheid 1000 gulden aan het korps. Dit bedrag is op een zeer geheimzinnige rekening gezet. Van de rente hiervan wordt elke oefening een rondje gegeven. Op wonderbaarlijke wijze raakt het geld nooit op… De officieren die het Korps verlaten bieden bij hun afscheid iets van zilver aan het Korps (de commandant) aan. Officieren drinken champagne uit de zilveren korpsbeker uit 1893 wanneer zij toetreden tot het Korps. De afdeling kent ook een eigen drank, het ‘Rijderskruid’ (een soort barbarabitter). De Rijders vieren elk jaar op 4 december St. Barbara.
TENUES Gele Rijders dragen als hoofddeksel geen baret maar een kwartiersmuts. Aan de voorzijde van de muts is een gele, wollen kwast bevestigd voor manschappen en onderofficieren. Voor adjudanten en officieren is hij goudkleurig. Luitenanten hebben een dunne kwast (‘torsades’); Kapiteins en hoger hebben een gekrulde, dikke kwast (‘bouillons’).
Wapenfeiten Vanaf 1997 doet 11 Afdra actief mee in diverse vredesmissies. In Bosnië zijn de Rijders toegevoegd als mortierpeloton aan SFOR3, als wachtpeloton aan SFOR-13 en wederom als mortierpeloton aan SFOR-14. Later, in 2005-2006, heeft de afdeling een grote bijdrage geleverd aan EUFOR. In 1999 werd het gehele korps uitgezonden als artillerie-eenheid naar Kosovo. De Rijders waren de eerste Nederlandse eenheid die Kosovo binnentrok. In Irak is een deel van de afdeling ingezet als beveiligingsdetachement. Ook nu in Afghanistan zijn de Rijders actief, onder meer met pantserhouwitser-pelotons, waarnemersgroepen, OMLT en vanaf maart 2009 als PRT. 11 Afdra was tevens opgeleid en gecertificeerd voor NRF-10.
Vaandels en emblemen
Tradities
Standplaats en taken 11 Afdra is een gevechtsondersteunende eenheid die deel uitmaakt van 13 Gemechaniseerde Brigade. De artilleristen van 11 Afdra beschermen en ondersteunen onder meer de infanterie en cavalerie bij het uitvoeren van hun opdrachten met artillerievuur. Daarnaast zorgt de afdeling voor de benodigde vuurkracht over grote afstand. 11 Afdra is sinds 1999 gelegerd op de luitenant-kolonel Tonnetkazerne in ’t Harde.
Het embleem van de afdeling is het teken van de artillerie (twee gekruiste kanonnen met een kroontje erboven), met een ‘rijderslis’ bij het kraagembleem. Het korpsembleem is een gekroonde ereboog met de letters KRA er in, het zogeheten eindvignet van kapitein van Esch uit 1893. De standaard is een doek dat door Hare Majesteit is uitgereikt. Het korps beschikt over een bereden standaardwacht. De standaard kan ook te voet gevoerd worden. Per uitzending bestaat een uitzendvlag. Het richtfanion is een speer met een oranjewitte vlag en wordt bij belangrijke gebeurtenissen getoond. Elke batterij heeft een eigen fanion.
Liederen en gebruiken Lied der Rijdende Artillerie (eerste couplet) Nouse sommes tous de francs lurons, Dans l’artillerie légère (bis) Nous avons tous pour nos patrons, Bacchus, l’amour et le canon, Venus pour ménagère (bis) Vertaling Wij zijn allen oprechte, fidele kerels, Van de lichte artillerie. Wij hebben allen als onze bazen, Bacchus, de liefde en het kanon, Venus als huishoudster
AFDELING AAN HET WOORD Korporaal Jeffrey Heijdeman
Wachtmeester Patrick Pul
Eerste-luitenant Harm Heutinck
Chauffeur batterij-opperwachtmeester
Commandant munitiebewapeningsgroep
Stafofficier Opleidingen en Trainingen S3
‘Als je van afwisseling houdt, zit je hier goed. Ik ben bezig aan mijn startfunctie als instructie commandant 120 millimeter mortier bij de 3e Batterij. Gele Rijder zijn betekent operationele taken uitvoeren plus een stuk traditie onderhouden. Juist dat ‘beetje extra’ maakt deze afdeling zo levendig, vind ik. Die tradities hebben wel wat. Ik ben daar trots op. Het is een stukje sfeer; je hebt allemaal diezelfde kwartiersmuts op. Die trouwens veel lekkerder zit dan een baret! Onze afdeling is vooral heel gemoedelijk. We gaan allemaal goed met elkaar om en dat maakt het werk een stuk gemakkelijker.’
‘Dat ik hier alweer vijf jaar zit en bezig ben aan mijn tweede functie, geeft wel aan hoe erg ik het naar mijn zin heb bij de Gele Rijders. Ik zorg voor het praktische gedeelte van de opleidingen en trainingen, zoals de jaarplanning en coördinatie. Het leuke vind ik de afwisseling en het werken onder telkens andere omstandigheden. Ik heb een uitzending in Bosnië gedraaid en ga volgend jaar met het PRT naar Afghanistan. Maar we hebben bijvoorbeeld ook voor begeleiding gezorgd bij de uitvaart van prins Bernhard. Die veelheid aan taken maakt onze afdeling vooral robuust en flexibel. Als je écht een leuke baan wit, moet je hier zijn.’
Tweede Batterij 11 Afdra ‘De Gele Rijders vormen natuurlijk een bijzondere eenheid. Het is een korps met koninklijke tradities. Bij grote ceremoniële gelegenheden, bijvoorbeeld Prinsjesdag of Koninginnedag, zijn wij negen van de tien keer betrokken. Zoals bij het afvuren van saluutschoten bij de geboorte van een prins of prinses. We onderscheiden ons door onze kwartiermuts. Tijdens de Vierdaagse loop je met dat mooie kwartiermutsje en dan hoor je regelmatig langs de kant: “Hey, dat zijn de Gele Rijders.” Dat is mooi om te horen, dan ben ik trots. Prinsjesdag 2005 vond ik een bijzonder moment. Toen hielp ik mee met de saluutschoten op het Malieveld.’
21
S e r g e a n t R ay m o n d K o r p o r a a l -1 E l r o y
Medewerkers Mobiele Drinkwater Installatie, LSD-6
Terwijl het nieuws uit Afghanistan zich meestal richt op het Provinciaal Reconstructie Team en de Battlegroup, werken ook op en rond Kamp Holland nog vele mannen en vrouwen keihard om de Task Force Uruzgan draaiende te houden. Op zoek naar de stille krachten die anderen in staat stellen om te schitteren. Majoor Kim S e r g e a n t -1 N at h a l i e ( a ss i s t e n t e )
Tandarts Role 2 hospitaal
Onze functie Sergeant Raymond: ‘We verzorgen het water op het kamp, zowel het behandelde water voor in de keuken, Role 2 en Echos als het chloorwater voor in de natte fabs. Het water wordt van zo'n honderd meter diepte uit de grond gehaald. Dat wordt gefilterd en schoongemaakt. Per dag verwerken we ongeveer tweehonderdduizend liter. Daar hebben we genoeg aan, we hebben nog geen schaarste gekend, hier in de woestijn.’
Onze functie Majoor Kim: ‘Onze prioriteit ligt bij acute pijnklachten. We kunnen hier bijna alles doen wat binnen de tandheelkundige zorg ligt, maar de behandelingen zijn erop gericht iemand zo snel mogelijk weer inzetbaar te maken. Elke militair is in principe dental fit, dus de reguliere controles worden hier over het algemeen niet uitgevoerd. We behandelen ook Afghanen, heel soms mensen die meekomen met zieken die in het hospitaal worden opgenomen en acute pijn hebben. Maar vooral behandelen we de ANA-militairen (Afghan National Army, red.). Je zou verwachten dat de gemiddelde Afghaan een niet al te goed gebit heeft, maar we zijn eigenlijk nog niets schokkends tegengekomen. Hun gebit is vaak heel goed, of ze lopen al heel erg lang rond met een gaatje. Dat maakt het werk eigenlijk alleen maar makkelijk: dan is het gewoon een kwestie van die kies trekken.’ Onze missie Sergeant Nathalie: ‘Het is hier allemaal groter opgezet dan in Bosnië, waar ik ook geweest ben. We maken hier onderdeel uit van het hospitaal, daardoor maak je hier meer mee. Verder kun je de landen natuurlijk niet vergelijken. Deze missie bevalt in elk geval heel erg goed.’ Majoor Kim: ‘De missie is een hele positieve ervaring. We zijn hier met een reden, het werk is erg afwisselend en we bekijken onze situatie eigenlijk per dag. Opvallend is wel het cultuurverschil. We werken vaak met een tolk, waardoor je niet direct met je patiënt kunt communiceren. En je kunt je wel voorstellen dat het voor een Afghaan een flinke drempel kan zijn je te laten behandelen door twee vrouwen.’
Onze missie Elroy: ‘Het team bestaat uit ons twee, that’s it, dat is wel erg relaxed werken. Je ziet hier verder niet veel mensen. We zitten hier echt in een vergeten hoekje, aan de rand van het kamp. Mensen staan er vaak niet bij stil dat dit werk gedaan wordt, die gaan er maar gewoon van uit dat er water uit de kraan komt. Ook wel logisch, hoor.’ Raymond: ‘De hele plaat is afgesloten en afgedekt. We hebben in het verleden wel eens mensen gehad die ‘s nachts met de kranen zaten te klooien. Leuk grapje. Maar als het zover komt dat de pomp daardoor droogvalt, is het allemaal niet zo grappig meer; in een woestijn zitten zónder water uit de kraan.’
‘We hebben nog geen
schaarste gekend, hier in de woestijn’
Sergeant Kevin
S1 reisbureau, Staf TFU
‘Als ik het goed regel,
maak ik de mensen blij. Dat is me veel waard’
landmacht september 2008
Mijn functie Sergeant Kevin: ‘Ik zorg ervoor dat mensen hier binnenkomen en weer terug naar huis kunnen, of met de helikopter van en naar bijvoorbeeld Deh Rawod. Ik houd de paxlijsten bij, verzorg het in- en uitchecken en de planningen. Een behoorlijke dagtaak want bij een in- en uitrotatie komen er 1500 mensen achter elkaar binnen en gaan er net zoveel weer uit. Dat is best een uitdaging. Ik werk normaal bij 13 Geneeskundige Compagnie in Oirschot. Ik ben gevraagd voor deze functie en doe het met heel veel plezier. Maar het is wel druk.’
Mijn missie ‘Het is mijn derde keer in Afghanistan. De vorige keren was ik er als AMV’er (Algemeen Militair Verpleegkundige). Dit is de eerste keer dat ik niet van het kamp afkom. Dat geeft soms wel een opgesloten gevoel – en dan zit ik hier ook nog eens voor zes maanden. Het is ook wel eens een wrang idee, als ik mensen op het vliegtuig naar huis zet, terwijl ik hier blijf. Wat dat betreft is het wel prettig dat ik het zo druk heb. ‘Het mooie is wel dat iedereen op het kamp je kent en je aardig vindt. Ze willen immers allemaal graag naar huis. Het is ook een ontzettend dankbare uitzending. Als ik het allemaal goed regel, maak ik de mensen blij. Dat is me erg veel waard.’
23
Korporaal Boy S o l d a at -1 P i e t e r
Sergeant Roland Korporaal Geert
Onze functie Boy: ‘Onze taak op deze positie is om burgers op wapens te controleren en om hun pasje te vragen. Dit doen we dan twaalf uur lang, waarbij we wel tussentijds van post verwisselen. Aan de voorpost worden de mensen wel gescand en voertuigen gesearched. Spannend? Totaal niet. Het is belangrijk werk en het hoort er bij maar het overgrote deel van de tijd is het gewoon saai en warm.’
Onze missie Roland: ‘We zitten hier met z’n tweeën erg afgelegen en het is een groot complex. Best apart. We doen alles samen en we zijn de hele dag op elkaar aangewezen.’ Geert: ‘Dat gaat prima hoor. En gelukkig komen er genoeg mensen langs. De mensen van de luchtmacht en de EOD zijn hier regelmatig voor een bakje koffie en een praatje. Ja, we zitten hier prima. We werken hard, maar we kunnen onze eigen gang gaan.’
Wachtlopers
Onze missie Boy: ‘Het wachtlopen is voor ons een neventaak. We zijn net buiten de poort geweest en als we terugkomen, is dit een moment voor ontspanning en onderhoud. Het ondersteunen van de wacht hoort daar bij.’ Pieter: ‘Respect voor de mensen die dit drie maanden achter elkaar, acht uur per dag doen. Je moet geduld hebben en scherp blijven.’ Boy: ‘We zijn nu net over de helft van onze uitzending. Het is tot nu toe relatief rustig geweest. In Irak kwamen we nauwelijks buiten het kamp, hier regelmatig. Ach, elke uitzending is weer een nieuwe ervaring.’
‘Respect voor de mensen die dit drie maanden achter elkaar doen’
Medewerkers distributiecomplex Klasse V
Onze functie Roland: ‘We slaan de munitie op voor alle eenheden op Kamp Holland en de bases hier in de buurt. En we staan 24 uur per dag stand-by voor de Pantserhouwitser. Als die gaat vuren, zorgen wij voor extra lading. Geert: ‘Het is druk, we zitten goed vol. We zijn van 230 Clustercompagnie, de eenheid met de meeste expertise voor dit werk, wij draaien in Nederland ook alle schietseries. Het is echt niet zomaar magazijnwerk. Voor de opslag van klasse V is kennis nodig van gevarenklassen en je moet behoorlijk kunnen rekenen. De Nederlandse opslageisen voor munitie gelden ook hier.’
S o l d a at -1 A l e x S o l d a at -1 J e r o e n
Medewerkers ComCen, LSD-6
Onze functie Jeroen: ‘Wij zijn de hele dag bezig met het in stand brengen en houden van alle verbindingen. De radioverbindingen, het Titaanrood netwerk, de satellietverbinding, noem het maar op. Dat doen we op Kamp Holland, maar ook op de buitenposten. Het ComCen draait 24/7 met elf man, in drie diensten per dag. Dat moet ook wel want de verbindingen moeten altijd in de lucht zijn.’ Alex: ‘We zijn communicatiespecialisten maar echt niet alleen vanachter het beeldscherm. We staan ook vaak op het dak als er iets gemonteerd of gerepareerd moet worden.’ Onze missie Jeroen: ‘Hier in het uitzendgebied leer je het echte werk, doe je de echte dingen. Het is ook wel mooi te weten dat ons werk er echt toe doet. Want zonder verbindingen doen we helemaal niets in dit land.’ Alex: ‘Sommige mensen denken dat het bij ons een duffe bende is. Echt niet. Het werk dat we doen, is hard nodig. En we zitten zeker niet de hele dag binnen. We zijn vaak op de buitenposten en zien veel van Uruzgan.’
landmacht september 2008
‘Zonder verbindingen
doen we helemaal niets in dit land’ 25
Het invaliditeitspensioen ‘Nadat een militair in het uitzendgebied iets ernstigs is overkomen, is een belangrijke vraag of hij daardoor dienstongeschikt is geworden’, vertelt adjudant Engelbertink. Hierbij wordt gekeken naar de beperkingen die de militair heeft in vergelijking met een gezond persoon en dus niet naar arbeidsongeschiktheid. (Zie kopje ‘Arbeidsongeschikt; de meeste ongelukken gebeuren thuis’)
Financiële
r e g e l i n g e n e n v e r z e k e r i n g e n v o o r m i l i ta i r e n o p u i t z e n d i n g
‘Altijd de kleine lettertjes controleren’ Een uitzending is niet zonder gevaar. Helaas zijn verschillende collega’s op missie gewond geraakt of zelfs gesneuveld. Maar wat heeft Defensie financieel voor je geregeld in zulke situaties? Waarom sturen vakbonden reclamefolders om je bij te verzekeren? Is dat noodzaak of spelen ze in op emoties? De belangrijkste feiten op een rij.
landmacht september 2008
We leggen onze vragen voor aan twee experts van het deskundigheidscentrum van het Dienstencentrum Human Resources (DCHR): adjudant Paul Engelbertink is deskundige op het gebied van militaire rechtspositie in relatie tot uitzendingen en geeft voorlichting over dit onderwerp op de School voor Vredesmissies. Kapitein Cees Wiltink is senior medewerker salaris en belonen.
Wanneer een militair dienstongeschikt raakt, ontvangt hij naast de in Nederland gebruikelijke uitkeringen ook een invaliditeitspensioen. Dit pensioen is van toepassing op de militair bij wie invaliditeit met bijzonder dienstverband is vastgesteld en die ontslag is verleend wegens blijvende dienstongeschiktheid. De pensioenuitkering kan honderd procent van het laatst verdiende inkomen bedragen, afhankelijk van de mate van invaliditeit. Dat wordt vastgesteld aan de hand van de zogenaamde War Pensions Committee Scale (zie kader). De militair die aanspraak maakt op het invaliditeitspensioen, kan ook recht hebben op een bijzondere verhoging van het invaliditeitspensioen. Deze verhoging geldt levenslang, net als het invaliditeitspensioen, en is afhankelijk van de mate van invaliditeit. De bijzondere verhoging kan variëren van vijf tot veertig procent en wordt niet verrekend met andere inkomsten. Engelbertink: ‘In totaal kan een militair dus een uitkering ontvangen van honderdveertig procent van het laatstverdiende inkomen. Ik hoor weleens de reactie dat mensen dat veel vinden. Maar we moeten goed bedenken dat deze collega’s iets heel ernstigs hebben meegemaakt en sterk worden beperkt in hun functioneren als gevolg van hun militaire beroep. Daar mag best wel wat meer bij stilgestaan worden.’ Een invaliditeitspensioen wordt alleen uitgekeerd aan militairen die onder buitengewone of daarmee vergelijkbare omstandigheden, zoals tijdens oefeningen en uitzendingen, invalide raken.
Het nabestaandenpensioen In het geval een militair komt te overlijden, zorgt Defensie voor overbrenging van het stoffelijk overschot naar Nederland. Bij het overlijden van een militair – ongeacht of dat in Nederland gebeurt of in het uitzendgebied – krijgen de nabestaanden een netto “uitkering bij overlijden” van drie keer het bruto maandsalaris. Rechthebbende nabestaanden zijn gehuwde of geregistreerd samenwonende partners en kinderen tot 18 jaar waarvoor de overledene kinderbijslag ontving. ‘De partner ontvangt als nabestaandenpensioen, dat in gaat op het moment van overlijden, 5/7 deel van het ouderdomspensioen dat de militair op 65-jarige leeftijd zou hebben genoten, dat is ongeveer 50% van het laatstgenoten inkomen. Is er sprake van een overlijden tijdens een uitzending, dan bestaat aanspraak op een hoger nabestaandenpensioen, ongeveer 70% van het laatstgenoten inkomen, en worden de begrafeniskosten naar redelijkheid vergoed. Per kind wordt 1/7 deel uitgekeerd tot een maximum van vijf kinderen’, vertelt Engelbertink. Wel geeft hij aan dat de uitkering voor kinderen niet levenslang is en stopt als zij de leeftijd van 21 jaar bereiken, het huis uit gaan om te huwen of samen te wonen, of gaan werken.
Hypotheekproblemen door molestclausule Vrijwel iedereen die een huis koopt, sluit een hypotheek met levensverzekering af. Bij militairen is dat niet anders. Alleen hebben zij als enige beroepsgroep te maken met een bijzonderheid: vrijwel alle verzekeraars in Nederland kennen een “molestclausule”. Onder molest wordt onder andere een gewapend conflict verstaan. Verzekeraars scharen uitzendingen onder die noemer en keren daarom niet uit als een militair iets overkomt. Engelbertink: ‘Defensie heeft hierover afspraken gemaakt met het Verbond van Verzekeraars (VvV) om te voorkomen dat nabestaanden van militairen niet uitgekeerd krijgen. De afspraak is dat de verzekeraar maximaal 400.000 euro uitbetaalt. Is het verzekerd bedrag hoger dan deze vier ton, dan is dat voor eigen risico.’ Kapitein Cees Wiltink, senior medewerker salaris en belonen van het deskundigheidscentrum, benadrukt daarom dat iedereen moet controleren of zijn verzekeraar is aangesloten bij het VvV (internet: www. verzekeraars.nl). ‘Kijk al je verzekeringspolissen en uitsluitingclausules goed na, bel de verzekeraar en vraag een bevestigingsbrief als men aangeeft dat de molestclausule niet van toepassing is.’
27
Gemilitariseerde burgers: zelfde risico’s, zelfde rechten Burgerambtenaren die meedraaien met vredes- en humanitaire operaties, worden veelal gemilitariseerd. Het coördinerend operationeel commando bepaalt of dat daadwerkelijk nodig is. Met name bij risicovolle gebieden wordt dit gedaan, om zo de burgerambtenaar rechtspositioneel gelijk te stellen aan zijn militaire collega’s. ‘Zij lopen op dat moment dezelfde risico’s als de militairen. Vandaar dat Defensie hen niet te kort wil doen en hen gelijke rechten geeft’, aldus Engelbertink. ‘Als de gemilitariseerde burger iets overkomt, neemt Defensie ook hier zijn verantwoordelijkheid.’ Als tip geeft Engelbertink dat gemilitariseerde burgers het best hun eigen zorgverzekering kunnen laten doorlopen gedurende hun uitzendperiode. ‘Mocht je namelijk iets overkomen, dan wordt je bij terugkomst (bij het verlaten van de dienst, red.) geconfronteerd met een acceptatiekeuring bij afsluiting van een nieuwe aanvullende ziektekostenverzekering. De kans is groot dat zorgverzekeraars de premie verhogen als je niet ongeschonden terugkeert. Dat kun je op deze manier gelukkig voorkomen.’
Arbeidsongeschikt; de meeste ongelukken gebeuren thuis Ondanks de grotere risico’s in een inzetgebied, gebeuren de meeste ongelukken thuis. Een val van de trap, een auto-ongeluk of een tackle op het voetbalveld; iedereen die zich in Nederland voor langere tijd ziek meldt, komt op den duur in aanraking met de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Dus ook militairen. Deze wet gaat uit van wat je nog aan arbeid kunt verrichten, probeert je weer aan het werk te helpen en te houden. Tijdens het eerste ziektejaar krijgt een defensiemedewerker honderd procent van zijn laatst verdiende loon en in het tweede jaar zeventig procent. Is de militair in staat enigszins werk te verrichten, dan krijgt hij over de gewerkte uren honderd procent uitbetaald (als je werkt, verdien je dus meer). Als het arbeidsverzuim het gevolg is van een bedrijfsongeval of een ongeval tijdens een uitzending, dan krijgt de militair gedurende twee jaar honderd procent uitgekeerd. Is de medewerker na twee jaar nog altijd meer dan 35 procent arbeidsongeschikt, dan volgt meestal ontslag en een WIA-uitkering. Die WIA-uitkering is bij volledige arbeidsongeschiktheid (meer dan tachtig procent duurzaam arbeidsgeschikt) 75 procent van het laatst verdiende loon tot de 65-jarige leeftijd. Daarna volgt pensioen, wat in de afgelopen jaren is opgebouwd.
landmacht september 2008
(deels) Arbeidsongeschikt Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (tussen de 35 procent en 80 procent arbeidsongeschikt) volgt de WIA-regeling Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten. In eerste instantie komt de defensiemedewerker daarbij in aanmerking voor een loongerelateerde uitkering (LGU), waarvan de duur wordt bepaald door het arbeidsverleden. Bij de LGU is er voor de defensiemedewerker nadrukkelijk een koppeling met zijn laatstverdiende inkomen. Na de LGU-periode wordt gekeken naar de door het UWV vastgestelde verdiencapaciteit: wat kan iemand aan arbeid verrichten en wat levert dat financieel op. Indien een medewerker niet in staat is meer dan vijftig procent van zijn verdiencapaciteit binnen te halen door arbeid, volgt er een grote inkomensachteruitgang. Diverse verzekeraars bieden daarom aanvullende verzekeringen aan voor volledige en gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, of beide.
Wel of geen aanvullende inkomensverzekering afsluiten? Alle regelingen overziend, stellen Engelbertink en Wiltink vast dat Defensie goed voor zijn personeel zorgt en goede regelingen in het leven heeft geroepen. ‘Hoewel bijverzekeren altijd een individuele afweging is, zou iedereen zich moeten afvragen of het wel echt nodig is. Je betaalt premie, terwijl je al een goede voorziening bij je werkgever hebt.’ Wel kunnen ze zich voorstellen dat mensen een aanvullende inkomensverzekering afsluiten in verband met de WIA. ‘Ondanks de extra’s die Defensie biedt, kun je toch een flinke terugval in inkomen krijgen als je arbeidsongeschiktheid niet wordt veroorzaakt door de uitoefening van de militaire dienst. Daar kan onze werkgever niets aan doen, omdat ook Defensie zich aan de Wet WIA moet houden.’ Daarnaast is het verstandig om bij alle verzekeringen – ook als die speciaal worden aangeboden met het oog op een uitzending - de kleine lettertjes te controleren op reikwijdte van de dekking en een eventuele molestclausule.
Reclamefolders van de AFMP/FNV
War Pensions Committee Scale De War Pensions Committee-schaal (WPC-schaal) somt allerlei mogelijke letsels op waarbij is aangegeven welke mate van invaliditeit bij welk letsel wordt gehanteerd. Invaliditeit geeft de mate aan van geestelijke en/of lichamelijke beperkingen die iemand in verhouding tot gezonde mensen van gelijke leeftijd in het dagelijks leven ondervindt. De invaliditeitspercentages lopen van tien tot honderd procent en bepalen de hoogte van het invaliditeitspensioen. Er bestaat recht op invaliditeitspensioen bij een invaliditeitspercentage van tenminste tien procent. De WPC-schaal is te vinden op internet http://mpbundels.mindef.nl/31_ serie/31_101/31_101_1170_bijl.htm. De schaal is opgesteld op 1 januari 1953.
De AFMP is een van de vakbonden die haar leden reclamefolders toestuurt. AFMP/FNV-voorzitter Wim van den Burg legt uit dat de vakbond alles voor honderd procent probeert te regelen in de arbeidsvoorwaarden van militairen. ‘Die rechtspositie is voor militairen zelf goed geregeld, bijvoorbeeld met betrekking tot invaliditeit, maar niet voor de gezinnen. Er zijn bijvoorbeeld gezinnen met een studieverzekering, die niet uitkeert als gevolg van overlijden in een oorlogsgebied. Een extra verzekering kan dan een oplossing zijn.’ Van de Burg geeft aan dat verzekeren geen core business is van de AFMP/FNV. Zij biedt de mogelijkheid, omdat mensen zekerheid willen voor hun gezin. De vakbond bemoeit zich echter niet inhoudelijk met het verzekeringswerk. Wel heeft de vakbond gekeken naar de prijs-kwaliteitverhouding van de verzekeringsproducten en de garantie dat de verzekeraar uitkeert als zich iets voordoet in een uitzendgebied. ‘Ik wil duidelijk stellen dat wij onze leden niets aanpraten. Zij moeten zelf beslissen wat handig is in hun eigen situatie. In bepaalde gevallen kan bijverzekeren gewenst zijn, bijvoorbeeld in een gezinssituatie. Zonder partner of kinderen heeft het echter weinig zin.’
Dit artikel geeft een globaal inzicht in de verschillende regelingen. Voor volledige informatie kun je contact opnemen met het DCHR op telefoonnummer 0800-2255733, optie 3.
Tip: Sluit een reisverzekering af Tot slot adviseren de twee deskundigen extra aandacht te geven aan doorlopende reisverzekeringen. Engelbertink: ‘Ik krijg veelvuldig de vraag of zo’n verzekering geldig is tijdens een uitzending. De standaard reisverzekeringen dekken echter geen oorlogsgebieden en bepalen tevens dat je niet langer dan 30 of 45 dagen in het buitenland mag verkeren. Voldoe je daar niet aan, dan keren ze niet uit. Raak je spullen kwijt, dan krijg je de militaire uitrusting opnieuw door Defensie uitgereikt. Maar je fototoestel en ipod niet. Belangenverenigingen bieden daarom meestal wel een reisverzekering aan die dekking biedt tijdens uitzendingen.’
29
De CADI-wagen Het ‘motivatiesnoepje’ in het veld
ASSORTIMENT
Pantserinfanteriebataljon laten hun werk in de wapenkamer even voor wat het is. Tijd voor een bakje koffie en een broodje. ‘Het is wel makkelijk dat hij hierheen komt’, vertelt korporaal Emir. ‘Er staat hier geen koffieautomaat en we hebben geen tijd om helemaal naar de kantine en terug te lopen. Arjo heeft altijd lekkere dingen in huis waarin je trek hebt tijdens het werk.’
‘Soms duurt zijn geklets langer dan de tijd die je kwijt zou zijn om naar de kantine te lopen’
Welke landmachter kent ’m niet: de CADI-wagen. Het voertuig dat op de kazerne, bij de schietbaan en tijdens oefeningen iedereen voorziet van een (broodnodig) tussendoortje. De huidige vijftien verouderde CADI’s zijn onlangs vervangen door negen gloednieuwe exemplaren. Landmacht reed in de zomer nog een dagje mee op de ‘oude CADI’. Met loeiende sirene schiet het witte busje over de wegen van de Generaal Spoorkazerne in Ermelo. Mensen stormen de gebouwen uit. ‘Ik kan wel gewoon toeteren, maar dat werkt niet’, vertelt Arjo Vaatstra. Al 23 jaar is hij bestuurder van een Mobiel Verkooppunt (MVP) of CADI-wagen (naar Cantine Dienst) zoals het voertuig op de werkvloer altijd wordt genoemd. ‘Ik heb mijn wagen een beetje opgepimpt, met stickers en geluiden, zodat ze weten dat ik eraan kom. Luister, een machinegeweergeluid heb
landmacht september 2008
ik ook’, demonstreert hij enthousiast. Arjo is erg blij met de komst van de nieuwe wagens, die vanaf augustus zijn gaan rijden. ‘Het had niet veel langer meer moeten duren. Alles begon te roesten, onderdelen zijn kapot en er is weinig ruimte. De nieuwe wagens hebben een koelkastje en een magnetron, daardoor is er meer mogelijk met het assortiment. Nu ben ik nog beperkt tot broodjes worst en bal, die in heet water warm worden gehouden.’ Vakmanschap Vervanging van de CADI’s was geen overbodige luxe. De wagens dateren uit 1984 en werden door goed vakmanschap en sterke betrokkenheid van de bedienaars rijdend gehouden, maar zijn nu toch echt aan hun eind. De mogelijkheid tot vervanging komt voort uit reorganisaties en effectievere inzet van de voertuigen. Een aantal wagens gaat meerdere kazernes en
omstreken bedienen, waardoor minder wagens nodig zijn. Arjo brengt zijn wagen tot stilstand, haalt de klep omhoog, zet een prullenbak neer en begint te verkopen. Koffie en thee (gratis), frisdrank, broodjes worst, broodjes bal, kipsaté, snoep en chocolade: Arjo heeft allerlei lekkere versnaperingen in zijn assortiment. ’s Ochtends vroeg begint hij met koffiezetten en het bereiden van de broodjes. Vervolgens laadt hij de wagen in en begint hij aan zijn route over de kazerne, schietbaan en oefenterrein. ‘Veel mensen hebben mijn nummer en bellen me op om te vragen of ik langskom. Maar soms rijd ik gewoon wat over het terrein, dat werkt ook. Er zijn altijd wel mensen die trek hebben in wat lekkers.’ Al gauw vormt zich een rij voor de wagen van Arjo. Militairen van de Charlie-compagnie van 45
Contact ‘Op een ochtend verkoop ik soms wel honderd broodjes worst’, vertelt Arjo. Het loopt als een trein.’ Arjo begon ooit zelf als medewerker in het bedrijfsrestaurant. Later maakte hij de overstap naar de CADI. ‘Daar ben ik nog altijd blij mee. Hier heb ik alle vrijheid. Het leukste vind ik het contact met de mensen. Ik spreek ze tijdens hun soms korte pauzemomenten en maak altijd grapjes met ze. Tegen mij kunnen ze alles zeggen, wat tegen de commandant niet altijd kan. Je merkt dat het voor die jongens even een uitlaatklep is.’ Soldaat-1 Sammy staat in de rij voor een broodje worst en een Red Bull. ‘Iets lekkers van de CADI-wagen is voor mij echt mijn motivatiesnoepje. Dan kan ik er weer even tegenaan. Arjo is altijd in voor een babbel en een geintje. Die vent is echt knettergek. Soms duurt zijn geklets langer dan de tijd die je kwijt zou zijn om naar de kantine te lopen’, lacht de soldaat. Knettergek, daar kan Arjo zich wel in vinden. ‘Als het druk is, trek ik de jongens gewoon naar binnen. Dan zeg ik: je kunt zelf ook wel koffie inschenken. En of het nou een soldaat of generaal is, dat maakt mij niet uit. Een geintje uithalen, houdt het werk juist leuk. Zo leuk, dat ik wel tot mijn pensioen op de CADI wil blijven rijden.’ De sirene gaat aan en Arjo rijdt naar de volgende locatie. In de nieuwe Mobiele Verkooppunten, zijn geen geluiden ingebouwd. ‘Maar die zet ik er zelf wel weer op hoor’, roept Arjo.
De nieuwe Mobiele Verkooppunten hebben een koelkastje en magnetron ‘aan boord’, waardoor producten koud of warm gehouden kunnen worden en langer vers blijven. Dit biedt mogelijkheden tot de verkoop van andere, nieuwe producten, zoals broodjes ham en kaas. Welke lekkernijen nog meer aan het assortiment worden toegevoegd, hangt af van de wens van de klant. Als blijkt dat er veel vraag naar een product is, kan dat in het assortiment worden opgenomen. Het aanbod kan per wagen of locatie verschillen.
31
Militair personeel bevorderd brigadegeneraal A.J.A. Beukering (log b&t), E. van Vught (log ma) kolonel G.L. de Gooijer (log b&t), E.S. de Roos (log gnk), M.M. Sandberg (art), P. van der Sar (inf) luitenant-kolonel G.W. Berkers (art), A.M. Bosman (vbdd), J.M.A. Brouns (inf), B.J.M. Disveld (log b&t), J. Haan (vbdd), J.G.M. van Hoppe (log ma), R.C. van Leerdam (log b&t), R.T. Pastoor (log b&t), J.W. van ’t Riet (prot gv), M.J.D. Scholten (lua), F.C.M. van Sonsbeek (vbdd), C.M.A. Vermuë (inf), H.J. Wassink (log gnk), R.G.A.W. Willemsen (cav), B.J. de Wolff (log td) majoor S.A.J. van der Biezen (gn), M.P.J.J. Bouw (gn), P.A.P. Dekkers (cav), H.L. Duerink (log td), J.E. Ernstsen (gn), N.G. Fabricius (log b&t), F.M. Friebel (log gnk), J.J.H. Gijzen (log td), F.C. Grandia (log b&t), M.P. Harbers (log b&t), P. Heida (vbdd), J. Janson (inf), H. van de Kraats (vbdd), J. Kranenburg (gn), J.W.M. Langeland (cav), R.W.E. Leunissen (log b&t), A.G. Maters (log b&t), E.G.H. van Ommen (inf), A. van Pijkeren (inf), C.L. Roos (inf), J.M. Rutten (inf), M.G.U. Smits (log b&t), E.R. Stevens (vbdd), H.C.M. van Tilburg (log b&t), D. Vonk (log b&t), R.J. Wilms (gn) kapitein / ritmeester G.J.M. Baremans (lua), J.H. Bendijk (gn), R.G. Berendsen (inf), M. Blom (log gnk), M.A. Bos (gnk), J.A. van Brakel (inf), T. Bruseker (gnk), A.A.T. Cramers (log gnk), C.M.J. Dalebout (log b&t), B. van den Doel (gnk), B.L. Eekma (vbdd), B. Evers (log gnk), M. Gouka (log b&t), I. de Graaf (log gnk), L. van Guldener (log td), R. Haas (art), J.M.A. van Herk (vbdd), N.S. Hessel (gnk), J.E. van Houttum (log td), A.D. Hozeman (log b&t), A. Jochems (art), M.G.M. Kaal (log td), T.P. Kalkhoven (cav), P.B. van Kempen (log td), S. Kokken (inf), L.H.W. Kuijten (gn), J. Leussink (art), M. Loos (log td), A. Mather (inf), M.M. Michon (gnk), A.G.H. Ordelmans (inf), D.P.M. Palmen (cav), R.J. Ramackers (log gnk), N. van Rees Vellinga (log ma), P.M. van de Rotten (log b&t), G. Scheringa (log td), M.P.A. Sinnige (log b&t), H.A.P.C. Smits (lo/sport), A.A.A. Soeleman (log b&t), G.P. Tuinman (inf), J.M. Tuinman (inf), M.S. Veuger (inf), J. Vlaardingerbroek (cav), A.L.C.M. Voeten (inf), J.C.M. de Weert (log gnk), S.B. Wiggers (art) eerste-luitenant J.F.M. Aerts (log gnk), B.L.P. Balmakers (log td), J.W. Beusink (cav), J. Bouwma (cav), J.H. Broekroelofs (inf), H.A. Buis (inf), B. Dik (log ma), J.A. Dirven (gn), C.J.A.M. Engelbert van Bevervoorde (log gnk), M.W.T. Engels (log td), A.J. Godding (gn), A. de Goede (log td), A.G. de Groot (log ma), H.J. van den Hoorn (log td), A. Hulzinga (vbdd), M.G. Kleinendorst (log gnk), L.M.W. Knoop (vbdd), J. Kruger (log gnk), H. Ottens (cav), A.M.G. Peeters (log td), M.T. Penningnieuwland (log b&t), W.H.A. Peskens (log b&t), H.T.M. Radt (gn), G. van Sorgen (vbdd), H.L. Stomp (art), B.A. Wuring (cav) tweede-luitenant R. Borgman (cav), S.M.G. Buitenhuis (art), A.J. Flart (art), R.A.J. Goldenberg (art), C. Herweijer (inf), B. Koenis (art), D. Landstra (art), R. Langbein (cav), G. de Lange (art), K.N. Lenting (art), M. Mastenbroek (art), R. Memelink (vbdd), B. de Vries (art), P.G.R. van Wakeren (log td) adjudant J.E. Arkes (art), W.T. Arnold (log b&t), M.R. Becker (lo/sport), G.C. van Bergen (gn), W.G. Bozelie (log ma), HR.S. van Bree (log td), P. Dekker (log b&t), C.H.L. van Diemen (log b&t), Y.D. Faber (log td), N. Geluk (log ma), F. Geudeker (log td), M.A.M.
Actieve dienst verlaten de Groot (log b&t), M. Grooters (log b&t), E.P.J. de Haan (log b&t), P. Hermsen (vbdd), D.R.J. Hilgerman (log gnk), J.A.T.H. Hintem (cav), A.P.M. van Hoof (log td), R.N. Houter (inf), D.J. van Hunen (log ma), G. Huster (log td), J.G.W. Klein Middelink (art), A.J.G.M. Klein Schaarsberg (gn), W.F. Klein Bussink (gn), A.M. de Koeijer (log b&t), A. de Koning (log td), P. Koolmees (log b&t), T.J. Kramer (log td), H.I.G. Kroeders (log gnk), J.A.J. van de Laar (log b&t), M. Lam (log gnk), H.P. Maassen (vbdd), R. Pauli (log b&t), P.M.M. de Regt (art), J.P.C. Santen (gn), H. Scheerhoorn (cav), B. Schonewille (gn), G. Smink (log b&t), C.T. Smit (vbdd), F.C.W.A. van der Steen (log gnk), H.J. Suiker (log b&t), M.J. Swinkels (log b&t), J.P.M. Verduijn (gn), C. Vink (art), F.H. Vugteveen (gn), J.A.J. Wakelkamp (lo/sport), R.E.G. Wanders (lo/ sport), E. Wijna (art) sergeant-majoor / opperwachtmeester W.J.A. Beekman (log ma), P.C.M. Dekkers (log td), R.L.C. van Dijk (log b&t), A.G. Eising (inf), W.S. Feenstra (inf), W.M. Gorissen (art), A. van Kooten (log td), M.F. Lahcen (log td), J.A. Middel (inf), W.R. Niemijer (log b&t), M.S. de Nijs (log td), P. Reijmes (log b&t), G.J.J.G. van Riel (log gnk), R. Tjerks (art), J.H. Vankan (log b&t), M.W.J. Verhoeven (inf), E.R. de Vries (log b&t), J.C. de Vrijer (inf), R. Wevers (log td)
A. de Lange (cav), S.P.A. de Lange (cav), B.J.O.D. Lekatompessy (inf), G.P.H.G. van der Linden (inf), T. van der Meijden (cav), N. Mulder (gn), Y. NgoyoNgandola (inf), J. Nijdam (log b&t), M. Palmen (log td), P. Peijer (gn), S. Poeser (vbdd), J.M. Postma (vbdd), Y. Prins (log b&t), S.C. van de Put (art), M.M. Ragbourn (log ma), J.J. van Riessen (vbdd), C.F. Rodriguez (log td), A.J. Roest (log td), M.J. Roosloot (log td), T.L. Rossen (inf), D. Schaap (log td), N.P.M. Schaefer (inf), M.S.T. Schouten (log td), P. Sikma (log gnk), F.W. Sloot (log td), E. Smoorenburg (log td), M. Smorenburg (lua), B.F. Sok (log td), W.A. van Son (log b&t), P.N. Spierenburg (art), F.H. Spoelstra (log td), M. Stevens (log b&t), S. Stroy (log td), A.A.F. van Sundert (cav), B. Twigt (log td), R.S. Ubbens (inf), J.J.C. van der Velden (log b&t), C.R. Velsma (log ma), D.J. Veneberg (inf), D.E.J. Verheijen (art), M. Visscher (gn), M.F.J. van Welie (log td), F. van Wijk (gn), M.G. Zondervan (art), A.A. Zwiep (log td), M.J. Zwiers (vbdd)
luitenant-kolonel R.J.F. Brok (log b&t), J. van Eck (prot gv), I.E. van der Kloet (mil psych), L. de Lange (inf), L.J.A.M. Oomen (inf), H.W. Rensink (vbdd), N. Walbrecht (log td) majoor F.G.M. Metsemakers (inf) kapitein / ritmeester C.M. Alewijnse (mil psych), J.A. Ceelen (inf), R.W.H. Hellendoorn (lo/sport), P.J.P. van Hoeckel (cav), A. Hulshof (mil psych), J.M. de Jager (art), L.J. Kruimelaar (cav), E.J.A. van den Oetelaar (inf), M.A. Paantjens (log gnk), D.J. van Rees (inf) eerste-luitenant H.J. Breukink (gn), S. Feenstra (log td), G.H. Krikke (log gnk), J. Levinga (log b&t), G. Sanderman (art) tweede-luitenant J. van der Zwan (cav) adjudant / vaandrig T.H. Auee (cav), P.H.J. Betzel (log ma), C.P. Blom (log gnk), G.A. Brinkman (inf), R.H.R. Davies (vbdd), R.A. Doeve (lo/sport), L.M.T.G. van Erve (log ma), L.E. Florentinus (cav), S.A. Folkers (inf), J. Groenendijk (log td), J.A. van der Heide (inf), C.J.T.M. Jacobs (art), W.A.J.M. de Jong (log td), B.J.C. de Jongh (log ma), H.P.G. Pluijmen (lo/sport), R.C. van Riel (log b&t), H.B.M. Rutjes (log b&t), C.P.J. Soethoudt (log gnk), A.A.M. Stahlhoff (cav), A.P. Toonen (vbdd)
sergeant der eerste klasse / wachtmeester der eerste klasse R.N. van Ardenne (gen), M.A. van Asperen (art), T.M. Bakker (vbdd), T. Batist (inf), M.J.M. van den Berg (inf), M. de Bliek (log td), K.L. Bos (log b&t), H.N. van Brakel (gn), G.M. Brink (log td), R.B. van Dijk (vbdd), R.F. Dijkstra (log b&t), G.J. Doff (log td), C.A. van Doorn (log b&t), S.J.R. van Eijk (inf), G.M. de Groot (vbdd), J.P.G. van Heijningen (vbdd), P.E.A. ’t Hoen (log b&t), C.M. Jong (log b&t), R. Klinkenberg (inf), H.M. Korf (log b&t), M.M.H. de Laat (vbdd), O.A. Langenburg (log td), A.J. Malisama (log b&), M.A.L. Martens (log b&t), D.P. Matualatupauw (log gnk), M.J. Miedema (log b&t), P.R. Noorman (art), I.M.C. Peters (log gnk), P. van de Rotten (log b&t), H.W. Sabel (inf), J. Schmit (vbdd), D. Schouten (log b&t), S.H. Schulte (vbdd), P. Schuurs (vbdd), L.D. Stel (log b&t), R.L. de Valk (vbdd), M. Verbunt (log gnk), R.J.W. Verhoeven (inf), R.E. Vlijtig (log b&t), D. Vree (log td), B. Warrink (art), J.E. de Wilde (log td), R.L.G.M. Wordragen (log td)
sergeant-majoor / opperwachtmeester R. Bakker (art), V.O. de Bree (cav), G.J. Dorst (cav), F. Duran (log b&t), A. van Harselaar (log td), E.H.P.E. Heimans (log td), R. Niestijl (log gnk), J.A. Potkamp (log gnk), T.H.G. van Veldhoven (log b&t) sergeant der eerste klasse / wachtmeester der eerste klasse R.A.A. Bastiaansen (log b&t), A.A. den Besten (log b&t), R.M. Borgonjer (gn), P.B.J. Brouwer (log ma), D.J. Dörfel (gn), S. van Essen (art), W.W.G. Folker (log td), R.F. Galjé (vbdd), P. Hakvoort (inf), P. Hooijen (log b&t), A.P.H. van den Kieboom (log td), M.A.H. Kruise (lo/sport),
sergeant / wachtmeester U.S.Y. de Boer (vbdd), M.J. de Gooyert (log b&t), P.J.A. Hendricks (vbdd), J.R. Karijopawiro (log gnk), L.S. Kraan (inf), I. Kreft (vbdd), P.J. Urgert (vbdd) korporaal der eerste klasse S. Abdu (log td), B. Alofs (log td), J. Astane (log gnk), K.A. Baarh (log gnk), D.H.G. Bakker (log gnk), D.B. Beenen (log gnk), H.R. Benda (log b&t), K. van den Berg (inf), M.A. Blankert (cav), A.F. Blokker (cav), K. Bode (vbdd), A. Boer (gn), S.J. Borger (vbdd), D.G.A.E. (inf), P. Bouman (log gnk), K.B. Bouwmeester (inf), R. Brinkman (inf), C. de Brouwer (log td), J. Cijs (log td), E.C.M. Clements (inf), J. Coumou (log b&t), R.S.M. van Dijk (log b&t), R.J.H. Doezé (inf), H. Douwsma (log ma), C.R. Drievoet (art), T. van Ee (cav), J. Ekkelboom (log b&t), G. Elazami (vbdd), R.M. van Emmerik (log td), V. la Fleur (log td), M. Fokkema (inf), T. Fonteijn (log td), D. Geurts (vbdd), D.J.V. de Gier (cav), S. Goossens (log td), A.J. Groenendaal (log td), J.R.J. Haaijer (inf), A. Haan (log td), N.C.P. Hakkeling (inf), B.H.A. Harms (log b&t), F. van Helden (art), A. Henrix (log b&t), R.H. Hoeksma (cav), B. Hillekens (log td), G.W.M. Hoogstraten (vbdd), R. Jansen (log td), C.C.M. Janssen (cav), G.G.H. Janssen (log td), H.E. Kamstra (inf), J.A.P. van Keeken (log td), R.M.P. Kerstjens (log td), M. Kieftenbelt (gn), N. van der Kolk (log td), K. Koop (inf), J. van Kooten (inf), R. Korenhof (log td), L.T. Kubbe (vbdd),
brigade-generaal W. Bek (log b&t)
Mutaties burgerpersoneel bevorderd
In Memoriam: Militairen: † luitenant-kolonel Y.J. Drost, geplaatst bij CDC, Bedrijfsgroep Facility Services † eerste-luitenant R. Schoonman, geplaatst bij Bureau Ceremonieel & Protocol † soldaat der eerste klasse G. Bosma, geplaatst bij C-cie, 12 Infbat Burger: † de heer L.C.J.C. van Heijnsbergen, geplaatst bij Herstelpeloton KCT
sergeant / wachtmeester J.J.J.M. Aaldijk (gn), H.B. Altena (cav), E. van den Berghe (cav), N.A.J. Bohnen (inf), S. van de Bosch (log b&t), P.C. Dekkers (inf), R.J.J. van Doornik (gn), A. Eemstra (log b&t), D.G.M. Francois (log gnk), M. Hoek (vbdd), H.M.J. Linders (inf), H.J. Slagter (log b&t), M. ter Stege (cav), W. Westerbeek (log td) korporaal der eerste klasse Y. Al Aoufi (vbdd), A. van Amerongen (log b&t), P. van Amstel (log b&t), M.W.T. André (log td), A.J. van den Berge (art), T.W.J. Berkien (vbdd), P. de Boer (inf), K. Bommeljé (log gnk), R. Brummer (vbdd), S.C. Collignon (inf), H.R. Dasselaar (inf), D.A. Delgado Muti (log b&t), M.F. Dirkze (vbdd), B. ten Donkelaar (log b&t), H. Douwsma (log ma), A. Eijer (cav), R.P. Ernst (gn), M. Fidom (inf), W. Fouchier (vbdd), F.J. van Gelderen (gn), A. Groen (vbdd), K.J.T.M. Haegens (inf), L.E.J. Haerlman (vbdd), R. Heeres (gn), T. Hofman (log td), M. Hoogendoorn (log b&t), P. Jongsma (log td), P.P. Kasteel (log b&), P.C. Kiestra (log b&t), B. van der Klis (log b&t), M.A. Koenen (inf), R. Knop (gn), J.M. Kodde (cav), P.W. Koetje (art), B. Koks (log td), M. de Koning (gn), M. van Kooten (inf), L.H. de Kort (log gnk), B. Kramer (cav), A.N.T. Kroonsberg (log b&t), R.C.M. Lansbergen (inf), P.I.E.T. van Leeuwen (gn), B.B. Loermans (log ma), R.T.F. van der Loop (log td), F. Netelbeek (cav), B.W. van der Neut (inf), B.W. Nitrauw (gn), E.J. Oosterman (log b&t), M. Oudshoorn (log b&t), R.J.H. Overeem (vbdd), P.P.C.S. van der Pluijm (log b&t), F.P. Postma (log b&t), E. Rietdijk (inf), C.C. Samar (vbdd), J.R. Schenk (cav), G.C.W.A.M. Schepers (vbdd), F.J.H. Schutte (log b&t), R. Sekeris (log gnk), R.S. van Slingerlan (log b&t), J.A. Smit (log gnk), R. Smit (log b&t), H.B. de Smits (log td), I.R. Snijder (art), G. Spieard (inf), B. van Stiphout (gn), J. Tahaparij (log td), M.H.H. Tiemessen (log b&t), J. Veenendaal (log b&t), O.R. van der Ven (log b&t), J.H.J. Verkroost (inf), J.C. Verweij (gn), J.P. Visser (gn), A. van Walsum (log b&t), J.B. Wieringa (log b&t), F.J.P. Winkel (log td), R.G.E.J. van Wissen (gn), L.A. van Zwam (log td)
Mutaties burgerpersoneel dienst verlaten
schaal 13 M.A. Suwout schaal 12 K. Penning schaal 11 A.A. Andres, C.P. van Holstein, M.C.J. Schipper, G.W. Kuiper, R.G.J. Konter schaal 10 I. Vicente schaal 9 J.A.A. Hubers, C. Oudraad, G.J. Schreuder schaal 8 G.M.H. Teeuwen schaal 7 T.B.C. Kleijnen, M.W.M. Suppers, S.C. Verschuur schaal 6 H.J.E.M. Berden, M. Donkersteeg schaal 5 S. Barink, T.J.P. de Leest, J.J.L. van Lobbrecht, J.C. Muhlhaus, M.W.B. Wiersma schaal 4 J.H.G.B. van der Aa, B.D. Bolio, M.E.L.H.M. Grootswagers, M. van Hal, H. Korac, F. Nijman, I.M. Stroink, G.J. Vierhout
D
J.P. van Lieshout (gn), M.S.D. Muler (inf), L.T. Rompas (log gnk), P.A.M. Sluijsmans (log b&t), C.P.A. Stempher (log gnk), P.C. van der Voort (inf), J.A.A. Wolst (inf)
schaal 14 P.H. van Overbeek schaal 12 J.H.F. Ebbers schaal 10 W.F. Ackermans schaal 9 S.M. van Halsema, F. Hooijberg, S.L. de Jong schaal 8 A. van Gelderen, C. Lindhout, C.J.P. Nievaart, P.J.W.M. Heugen schaal 6 E.B.H.G. Bosman, W.M. Vergeer schaal 5 N.B.C. Boxtart, J.J.H. van de Meulenhof, G.A. Papenburg, J.J. Plasman, C. Slotboom schaal 4 J.H. Kaarsgaren, M.W. Toutenburg schaal 3 S.M.C. van Beuningen, W. Bongers, N.T. Derksen, L. Leusink, A.J. Peters, H. Ruitenberg, J.C. Scholten
Reünies Verbindingsafdeling Algemeen Hoofdkwartier Indonesië
Datum: Woensdag 22 oktober 2008 Locatie: Prinses Julianakazerne, Den Haag Bijzonderheden: Ook sobats van andere verbindingsafdelingen uit de Indië-periode die van hun onderdeel geen reünie meer kunnen verwachten, zijn van harte welkom. Info en aanmelding: voor 26 september bij L.W.M. Ermerins, Forellendaal 464, 2553 KA, Den Haag, of via tel. 070 3976449
403 BI
Datum: Woensdag 24 september 2008 Locatie: JWF-kazerne te Assen Info: Henk van Dalen (0521 513280), Heiko van de Borg (024 6962016), Johan Nobbe (0597 417637) of Hendrik Oldewarris (0341 279754)
17 Cie Aan - en Afvoertroepen
Datum: woensdag 17 september 2008 Locatie: Generaal Spoorkazerne te Ermelo Informatie en aanmelding: J. van ‘t Veer, Weth. Berbeelaan 11- 1761 GN Anna Paulowna, 0223532410,
[email protected].
1(NL/BE) VNTransportbataljon, T2 t/m T6 en Movingstar 2 t/m 4
Datum: Zaterdag 13 september 2008 Locatie: Tonnetkazerne in ‘t Harde Bijzonderheden: Van 10.00 uur tot 17.00 uur. Kosten: 10 euro per persoon Inschrijven via: www.unprofor-t2-t6.eu
13 GNK compagnie 1994-1997
Datum: Zaterdag 13 september 2008 Locatie: De Ruyter van Steveninck-kazerne, Oirschot Bijzonderheden: De reünie is bestemd voor personeel dat onder de majoor Vos heeft gediend of met 13 briggnkcie mee is geweest tijdens de periode IFOR-1 Aanmelden via:
[email protected] of via de hyve van de “Periode Vos”
Lustrum viering KMA promotie 1988
Datum: 11 oktober 2008 Locatie: Nassauzaal KMA, Breda. Info en aanmelding: Nadere informatie over aanmelding volgt binnenkort wanneer (e-mail) adres bekend is bij de lustrumcommissie. Eventuele vragen bij Haan, AJ, de, LKOL, Mr., CLAS/NASAG (KL) of Laurijssen, A.R., KOL, Drs., CDC/BG: IV (KLu)
Reünie 4-8 R.I.
Datum: donderdag 9 oktober 2008 Locatie: Bernhardkazerne Amersfoort, ontvangst vanaf 11.00 uur. Info: M. van Tol, Grootjesstraat 4, 1742 RK Schagen, Telefoon: 0224-218643, e-mail: mvantol@ quicknet.nl
eze gegevens zijn afkomstig uit PeopleSoft en beschikbaar gesteld door het Bureau Rapportages van het Dienstencentrum Human Resources (DC HR) in Enschede. Indien de getoonde informatie onjuist is, kan contact opgenomen worden met DC HR: *06-733-3 / 0800-225573 of uw eigen regionale P-dienst.
landmacht september 2008
33
photoshoot
Reünies O.V.W.’ers Engeland - Schotland “1940 - 1946”
Datum: Donderdag 2 oktober Locatie: Bernhardkazerne te Amersfoort Info en aanmelding: Alle bekende adressen krijgen automatisch bericht. Zij die niet bij ons bekend zijn, zijn van harte welkom. Aanmelden bij: L.J.C. van Alphen – Westdijk 3 – 3244 BM Nieuwe Tonge. 0187-651447 (idem fax). Of per e-mail;
[email protected]. Bijzonderheid: De reunie is bedoeld voor alle oorlogsvrijwilligers KM – KL en KLu die zijn opgeleid voor de diverse taken binnen onze Krijgsmacht,in Engeland,Schotland en de Verenigde Staten van Amerika. Tevens is dit een uitnodiging voor hen die wel de status van Oorlogsvrijwilliger hebben maar niet in bovengenoemde landen zijn opgeleid.
13 Hrstcie
Datum: 10 oktober Locatie: Generaal-Majoor de Ruyter van Steveninckkazerne te Oirschot Info en aanmelding:
[email protected] of bel: 040-2665442 Bijzonderheid: ter gelegenheid van 55-jarig bestaan
Veteranendag Militaire Administratie en Dodenherdenking Korps Militaire Administratie
Zuid-Frankrijk is en blijft een favoriet vakantiegebied voor veel Nederlanders. Zo ook voor adjudant Aard Fekkes, die in de omgeving van Carcassonne, een aantal zwoegende Franse collega’s op de gevoelige plaat vastlegde. Het tenue van de Fransen sluit uitstekend aan op de omgeving. ‘Franse collega’s aan de wandel, zeg maar wandelende takken’, noemt adjudant Fekkes ze zelf. ‘Ze lijken namelijk erg veel op de bomen langs de kant van de weg.’
Oproep photoshoot Heb je ook een leuke, mooie of spannende foto gemaakt tijdens een oefening, uitzending of op de kazerne? Stuur deze op naar de redactie van Landmacht, voorzien van achtergrondinformatie zoals waar en wanneer de foto is genomen, welke eenheid of personen te zien zijn en waarom de foto zo bijzonder is. De foto moet voldoende resolutie hebben, bij voorkeur 1 MB of meer, vanwege de afdrukkwaliteit. De foto, bij voorkeur, mailen naar:
[email protected] Postadres: Staf CLAS, sectie Communicatie T.a.v. redactie Landmacht / Photoshoot MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht Geplaatste inzendingen worden beloond met een Victorinox Multi Tool!
landmacht september 2008
Redactieraad:
Datum: 9 oktober 2008 Locatie: Du Moulinkazerne, Soesterberg Info en en aanmelding: Alle veteranen/reünisten die bij het Korps geregistreerd staan ontvangen een uitnodiging. Bijzonderheid: Het Korps roept (oud)administrateurs en met name jonge MA-veteranen (waaronder Sinaï-, Libanon-, Bosnië-, Irak- en Afghanistan veteranen), die niet bij het Korps geregistreerd staan, op zich te melden en aan deze dag deel te nemen. Info en verzoeken tot uitnodiging: Korpsadjudant G.J.M. Houterman, tel: 033-4219003 of secretaresse Bureau Regimenten mevrouw Hemmers, tel: 0334219305.
Voor ideeën en opmerkingen over het blad Landmacht kun je terecht bij de leden van de redactieraad: 200 B&T: smi Erik Vriens 45 Painfbat: aooi Douwe Bruinsma Colua: kap Arjen Nijkamp Staf CLAS: maj Tjeerd Dijkstra ISK Harskamp: aooi Paul Fontein KCT: kap Marcel Krul KMS: aoo Leo Wijntjes Korps Natres: elnt (r) Fred Warmer OTCMan: maj Jeff Rutten Persco: Sandra van der Schleij Artillerie: kap Corné van den Berg DIVI: aooi Ruud Slangen 11 Luchtmobiele Brigade: maj Peter Grotens 101 GSB: aoo (R) Roel van Essen
*06 530 68232 *06 533 78058 *06 678 81703 *06 573 73259 *06 538 54212 *06 589 58021 *06 578 62660 *06 573 73107 *06 500 61731 *06 580 7616 *06 549 65754 *06 678 81402 *06 564 32374 *06 573 71735
Is jouw eenheid nog niet vertegenwoordigd in de redactieraad en praat je graag eens in de twee maanden mee over de inhoud van het blad? Neem dan contact op met de redactie van Landmacht:
[email protected]
Ook uw reünie op deze pagina?
CLAS Infodagen komen er aan Op 15 en 16 oktober worden op de Legerplaats Oirschot de jaarlijkse CLAS Infodagen gehouden. Tijdens deze dagen krijgen leidinggevenden van de landmacht informatie over de actuele stand van zaken bij het Commando Landstrijdkrachten. De Commandant Landstrijdkrachten, luitenant-generaal Rob Bertholee zal zijn visie op het Commando Landstrijdkrachten bekend maken aan meer dan duizend landmachtcollega’s. Het is de derde keer dat er CLAS Infodagen plaatsvinden. De bijeenkomst op 15 oktober is bedoeld voor landmachtofficieren in de rang van luitenant-kolonel en hoger, stafadjudanten op niveau 2 en 3 en burgermedewerkers vanaf schaal 12. Deze genodigden krijgen hiervoor binnenkort een uitnodiging op het huisadres. De bijeenkomst op 16 oktober is bedoeld voor landmachtpersoneel in de rang van sergeant tot en met majoor. De onderdelen zijn gevraagd hiervoor een evenwichtige vertegenwoordiging samen te stellen. Landmacht zal uitgebreid aandacht besteden aan de CLAS Infodagen. Verder kun je voor meer informatie over de CLAS infodagen ook terecht op intranet; CLAS homepage, rechterkolom onder het kopje ‘Belangrijke Onderwerpen.
Het leven van militairen op missie in het Legermuseum In het Legermuseum is vanaf 27 juni de foto-expositie Een dag op scherp te zien. Het is een fotografisch verslag van het leven van de Nederlandse militair op missie in Uruzgan. Fotografen van de Audiovisuele Dienst Defensie (AVDD) legden het leven en werk van de militair binnen én buiten het kamp vast. Wat zijn de gevaren waar je op moet letten tijdens een patrouille? Hoe zijn de leefomstandigheden op de buitenpost? Maar ook: wat biedt de militairen steun tijdens deze missie? Uruzgan: Een dag op scherp is tot en met 4 januari 2009 te zien in het Legermuseum. De expositie volgt een bataljon voorafgaand, tijdens en na een patrouille. Hoe bereiden de militairen zich voor op een patrouille? Wat gebeurt er tijdens een verkenning? Wat zijn de gevaren? En wat is de invloed van een gevechtshandeling? Een selectie van zestig foto’s geeft een realistisch beeld van het werk van de militairen op missie in Uruzgan. Het toont het leven in het kamp, maar legt de nadruk op de werkomstandigheden buiten het leefgebied. Naast de serie foto’s is er een film te zien met beelden van een patrouille. Het Legermuseum presenteert jaarlijks in samenwerking met de Audiovisuele Dienst Defensie een fotoreportage over een recente of huidige missie. Voor meer informatie: www.legermuseum.nl.
Om er zeker van te zijn dat zoveel mogelijk (oud)collega’s naar de reünie van uw (voormalige) eenheid komen, is het verstandig om de bijeenkomst Landmacht-breed aan te kondigen. Dat kan door een oproepje te sturen naar de redactie van het blad Landmacht. Stuur een berichtje met informatie als datum, tijdstip, locatie en gegevens waar deelnemers zich voor de reünie kunnen aanmelden naar:
[email protected]. Of stuur een briefje naar: Staf CLAS, sectie Communicatie T.a.v. Redactie Landmacht Aankondiging reünie MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht
35