Laat je horen - docentenhandleiding Muziekproject van Markant Dit muziekproject van Markant is bestemd voor leerlingen van groep 5 en wordt door Cultuurwijzer aangeboden binnen het cultuurmenu muziek schooljaar 2014-2015 voor de leerlingen van cluster 7. Het muziekproject bestaat uit een workshop bij Markant, Nieuwstraat 379 in Apeldoorn. Duurt 90 minuten De planning van de workshop staat op onze website www.cultuurwijzerapeldoorn.nl
Cultuurwijzer Coördinatie cultuur en onderwijs Apeldoorn Telefoonnummer 055-5213967 Contactpersoon Anja Fasen
Docentenhandleiding “laat je horen!” In deze workshop staat het samen muziek maken centraal. In een lokaal bij Markant staan allerlei instrumenten klaar waar we op gaan spelen. De instrumenten die we gebruiken zijn: • Gitaar • Viool • Cello • Saxofoon • Harp • Trompet Bij ieder instrument volgt een korte uitleg, en vervolgens krijgt iedere leerling een instrument. We vormen dan zes groepjes. Een instrument leren beheersen lukt natuurlijk niet in korte tijd, maar een paar noten kunnen we wel spelen! De noten die we gebruiken passen precies bij elkaar in een toonladder. We gaan in de groepjes eerst oefenen en daarna spelen komen de groepjes samen en vormen we een orkest! Voorbereiding: Het is niet nodig om met de leerlingen iets voor te bereiden. Wel een verzoek: We willen echt iedere leerling een instrument laten bespelen. Het zou prettig zijn als de begeleiders en leerkracht actief helpen in het begeleiden van een groepje. Kennis van de instrumenten is niet nodig: de instructie ter plekke is duidelijk.
Cultuurmenu 2014-2015 | Cluster 7 Muziek | Cultuurwijzer | Anja Fasen | 16 maart 2015 |Blad 2
Voor wie na de workshop bij Markant in de klas nog verder wil gaan. gaan. Niet alle instrumenten die we in de les gebruikten, zijn normaal gesproken vertegenwoordigd in een orkest. In bijgaande link is meer te zien en horen over een symfonieorkest. http://www.danda.nl/nederlands/portfolio/het_brabants_orkest/meet_the_symfony_/instru menten In de workshop bij Markant gebruikten we zes instrumenten. Hieronder volgt een korte beschrijving van deze instrumenten. De leerlingen die het instrument hebben bespeeld in de workshop, kunnen er vast ook iets over vertellen.
Harp (tekst: Davindi) De harp heeft de vorm van een boog. Het is een heel mooi instrument dat er altijd heel erg sierlijk uitziet. Onderdelen van de harp • Klankkast • Snaren • haakjes/pendalen Deze zorgen voor het mooie klassieke geluid dat de harp maakt. De harp is een tokkelinstrument, waarbij de snaren meestal met de vingers in trilling worden gebracht. De harp is opgebouwd uit een langwerpige klankkast waarop een groot aantal snaren gespannen zijn, die van elkaar verschillen in lengte en dikte. Elke snaar brengt slechts één toon voort: hoe langer (en dikker) de snaar, hoe lager de toon. Harpen bestaan al een paar duizend jaar. In de prehistorie gebruikten de mensen hun jachtbogen al als muziekinstrumenten, maar die hadden maar één snaar. Door verschillende bogen achter elkaar te zetten konden ze meerdere tonen maken. Later maakten ze boogharpen; bogen met meerdere snaren. De eerste 'echte' harpen zijn al van rond 3500 v. Chr. uit Egypte bekend. Taak van de onderdelen Elk onderdeel van de harp heeft zijn eigen taak om er voor te zorgen dat de harp zo goed mogelijk klinkt. • De klankkast zorgt ervoor dat het geluid dat de harp maakt wordt versterkt, dat wil zeggen hard wordt weergegeven. • De snaren trillen als ze aangeraakt worden en maken daardoor geluidstrillingen om geluid te maken. • De hakes of pendalen zorgen ervoor dat de snaren korter of langer worden en een ander geluid maken. De snaren De snaren van de harp gaan van kort naar lang. De lengte zorgt ervoor dat er verschillende tonen gemaakt worden. Op elke harp zit een andere hoeveelheid snaren. Hoe meer snaren, hoe meer verschillende tonen de harp kan maken.
Cultuurmenu 2014-2015 | Cluster 7 Muziek | Cultuurwijzer | Anja Fasen | 16 maart 2015 |Blad 3
Viool en cello (tekst: Davindi) De viool is een snaarinstrument met vier snaren. De klank wordt voortgebracht door de snaren in trilling te brengen met een strijkstok. De snaren hebben van laag naar hoog de noten G, G D, A en E. De houten klankkast versterkt het geluid van de trillende snaren. De viool wordt bespeeld door het he instrument tussen kin en schouder te zetten. Met de vingers van je linkerhand druk je de snaren in. Zo wordt de snaar korter en klinkt hij hoger. De viool en cello hebben 4 stemsleutels. Hiermee kan je de snaren stemmen. De snaar zit hieromheen gewikkeld en door te draaien kan je de snaar strak trekken en zo hoger laten klinken. In de klankkast zitten twee f-gaten. f Hieruit komt het geluid. Iemand die viool ol speelt noemen we een violist. Iemand Iemand die de cello bespeelt, bespeelt heet een cellist. De geschiedenis van de strijkinstrumenten Wie de 1ste viool heeft uitgevonden, dat weten we nog niet. Het moet een Italiaan geweest zijn, het was ongeveer 500 jaar geleden.
Onderdelen van een strijkstok In de middeleeuwen bestonden er al snaarinstrumenten. Sommigen werden getokkeld, tokkelen dat is: bij een gitaar dan maak je met je vingers het geluid, en dat heet tokkelen. Andere werden gestreken, zoals de viool. Op dit plaatje zie je de strijkstokken in verschillende periodes. (1620, 1640, 1660, 1700 en 1790, ) De vioolbouwers wilden niet alleen dat hun violen er mooi uit zagen, ze wilden ook een een heel mooie toon hebben, die niet snel kapot zou gaan. De eerste echte violen werden ongeveer in 1550 gebouwd in het Italiaanse vioolcentrum Brescia en Cremona. In Cremona werkte de beroemde vioolbouwer Andrea Amati, die leefde van het jaar 1535 tot en met met het jaar 1610. Andrea Amati had erg veel talent voor het oplossen van klankproblemen. Zijn vorm van de viool kwam al dicht bij de vorm van de viool die we nu kennen. Die vioolvorm die we nu kennen heeft Antonio Stradivari gemaakt en ontworpen.
Cultuurmenu 2014-2015 | Cluster 7 Muziek | Cultuurwijzer | Anja Fasen | 16 maart 2015 |Blad 4
Hoe viool viool en cello gemaakt worden Voor het bouwen van de viool heb je meer dan 70 onderdelen nodig. En er worden verschillende soorten hout voor gebruikt. Voor het bovenblad wordt vuurhout gebuikt, dat is het hout van de fijnspar. Ze gebruiken het voor het bovenblad omdat het redelijk zacht hout is. Het achterblad wordt gemaakt van esdoornhout, dat is hard hout. De lak wordt meestal zelfgemaakt door vioolbouwers. Een viool zonder lak noem je een viool in het wit. Nauwkeurigheid is superbelangrijk bij het bouwen van de viool. De stok van de strijkstok wordt met de hand gesneden en boven aan de strijkstok wordt het met een vlam het goede model gebogen. De haren zijn van een paardenstaart gemaakt en de paardenharen zitten met kleine houten vierkantjes, onder en boven de stok vastgemaakt. Onderdelen van de viool • Snaren: een viool heeft 4 snaren, allemaal even lang, maar allemaal een andere dikte. Hoe dunner de snaar, hoe hoger hij klinkt. Je hebt de E-, A-, D-, en de G snaar. • Kam: de kam staat los van de viool, de snaren zijn zó strak gespannen dat de kam blijft staan. De kam staat met 2 voetjes op het bovenblad van de viool. • Het staartstuk: het staartstuk houdt de snaren stevig vast. • Sleutels: als je deze sleutels naar achter of naar voren draait, wordt de snaar slapper of juist strakker gespannen. De violisten stemmen hier hun viool mee. • Fijnstemmer: met de fijnstemmers kan je de snaar erg nauwkeurig zuiver maken, nog veel nauwkeuriger dan de sleutels. • F-gaten: de klank komt door de F-gaten naar buiten. Het wordt zo genoemd omdat ze de vorm van een F hebben. • Hals, de krul, de schroevenkast schroevenkast en het kielhoutje. • Toets: door de snaren op verschillende plaatsen tegen de toets te drukken kan je heel veel tonen spelen. • Kinhouder: vroeger hadden ze nog geen kinhouder die is later pas uitgevonden, het is een steun voor de kin. • Strijkstok: de paardenharen van de strijkstok worden gespannen met een schroef aan de slof, je kunt de schroef ook los draaien, dat doe je wanneer je de stok niet meer gebruikt.
Cello De cello (kort voor violoncello) behoort tot de groep van de strijkinstrumenten. De cello heeft een kenmerkende klank en een bereik van bijna 4 octaven. De cello is ongeveer 120 cm lang. De cello is bespannen met vier snaren en heeft twee f-gaten. De snaren van de cello zijn van hoog naar laag gestemd: A, D, G, C, een ezelsbruggetje is: Alle Dagen Geen Centen, of Ach Doe Gewoon Cello. De snaren lopen vanaf het staartstuk over de kam naar de stemsleutels aan de bovenzijde van de hals, onder de krul. De kam bevindt zich tussen de klankgaten op het bovenblad. Het stemmen gebeurt met de grote stemknoppen aan de bovenzijde of, indien aanwezig, met de fijnstem-knoppen aan de benedenzijde van het staartstuk. Het instrument wordt op de juiste speelhoogte gebracht door het uitschuiven van de metalen staartpin aan de onderzijde.
Cultuurmenu 2014-2015 | Cluster 7 Muziek | Cultuurwijzer | Anja Fasen | 16 maart 2015 |Blad 5
Saxofoon (tekst: Davindi) De saxofoon is een blaasinstrument. De saxofoon is van koper gemaakt, maar valt onder de groep houten blaasinstrumenten vanwege het rietje in het mondstuk, dat meestal van hout (riet) is. Geschiedenis In 1840 werd de saxofoon bedacht door Adolphe Sax, een Belgische instrumentmaker. Hij kwam op het idee doordat hij op een blaasinstrument uit de 19de eeuw een klarinetmondstuk zette. Helaas heeft Adolphe Sax niet meer meegemaakt dat de saxofoon heel populair is geworden. De saxofoon werd gebruikt bij vele militaire bands en bij circusorkesten en ten slotte werd de saxofoon ook erg populair in de jazzmuziek. Onderdelen van de saxofoon De belangrijkste onderdelen van de saxofoon zijn de beker, de buis, de kleppen, de hals en het mondstuk. • Het mondstuk: is meestal gemaakt van kunststof of metaal. Op het mondstuk zit ook een rietje, dat wordt vastgeklemd met een 'ligatuur'. Een rietje geeft het geluid van de saxofoon doordat de speler er lucht over blaast en het laat trillen. Het moeilijkste voor een beginnende saxofonist is het leren van de juiste embouchure, de juiste manier om het mondstuk met de lippen te omsluiten. Dat kan enkele maanden duren. Als je mond goed zit en je blaast komen er trillingen op het rietje en daardoor krijg je een geluid. Op het mondstuk plaatst de saxofonist wanneer hij niet speelt een dop die het mondstuk en het rietje beschermt. • De hals: Elke saxofoon heeft een andere hals. De sopraansaxofoon heeft meestal een rechte hals. De altsaxofoon heeft een schuine hals. De hals van de tenorsaxofoon lijkt heel erg op die van een altsaxofoon alleen zit er een boog in, een 'zwanenhals' De baritonsaxofoon, de bassaxofoon en de subbassaxofoon hebben alle drie een hals met eerst een boogje dan een stuk recht naar beneden dan weer omhoog en dan nog een boogje.
Cultuurmenu 2014-2015 | Cluster 7 Muziek | Cultuurwijzer | Anja Fasen | 16 maart 2015 |Blad 6
De Gitaar (tekst: Davindi) Een gitaar heeft 6 snaren. Die snaren worden van nylon of van staal gemaakt. Bij een klassieke gitaar wordt er bij de bassnaren nog vaak een ijzeren draadje omheen gewikkeld. De 6de snaar is de bovenste en is het dikst. Die geeft dan ook de laagste toon. Want hoe dikker de snaar, hoe lager de toon. Daaronder is de 5de snaar. Die is iets dunner. Die klinkt dan ook iets hoger. En daaronder is de 4de snaar. Die is weer iets dunner en klinkt dus weer iets hoger. De 3de snaar is bij een klassieke gitaar altijd van nylon, omdat deze geen bas meer is. Daar zit dus geen ijzerdraad meer omheen. Dan komt de 2de snaar. Die is ook iets dunner. Tot slot de eerste snaar. Je zou denken dat dat de 6de snaar zou zijn maar het is de 1ste. Deze snaar klinkt het hoogst van allemaal en is het dunst. Gewoonlijk worden de snaren zo gestemd: E A D G B E (mi la re sol si mi, van dik naar dun). Je kunt het onthouden door: een aap die geen bananen eet. Als snaren niet meer goed klinken en dus vals klinken, moet je ze stemmen. Stemmen doe je door aan de stemknoppen te draaien tot ze weer gestemd zijn. Je weet dat ze weer gestemd zijn door het te controleren met een stemfluitje. Je kunt ook een elektronische stemmer kopen. Dan hoef je alleen maar op de snaar te tikken en wachten tot het apparaat op groen gaat. De gitaar is een snaarinstrument, je kunt er leuke muziek mee maken. Door met je vingers over de snaren te gaan. En met je andere hand akkoorden of noten te maken. Doordat je met je vingers aan de snaren "trekt" noemt men het ook wel een tokkelinstrument. De gitaar is al heel oud en altijd een erg populair instrument geweest. Door de Arabieren is de gitaar naar Spanje gebracht en in de 14de eeuw was de gitaar in heel Europa bekend. Eerst was het een instrument met 4 of 5 dubbelsnaren. De klassieke gitaar of wel de Spaanse gitaar is door Antonio de Torres bedacht. Dit was de zogenaamde TORRES GITAAR. Hij leefde van 1817 tot 1892 in de 19de eeuw. In de 18de eeuw kwam de eenvoudige gitaar met 6 snaren. Zoals we die nu nog kennen. Deze gitaar wordt nog steeds gemaakt. Geschiedenis De gitaar is waarschijnlijk door de Arabieren naar Spanje gebracht. Daar komt zij dus oorspronkelijk vandaan. Tegen het einde van de 19e eeuw was de gitaar in heel Europa bekend. De gitaar noemde men de viersnarige gitaar. Gitaren van toen hadden dan ook vier paar dubbele snaren. In de 16de eeuw was de gitaar een echt volksinstrument. Maar het werd nooit echt als een serieus instrument gezien. Een ouderwets snaarinstrument uit de middeleeuwen, de luit, was veel populairder. Langzamerhand begon de gitaar aan waardering te winnen. Het was als instrument makkelijker te bespelen dan de luit. In de 17e eeuw werd er een vijfde snaar aan de gitaar toegevoegd. Er kwam meer muziek voor de gitaar en zij kreeg ook een nieuwe naam: De Spaanse gitaar. Aan het einde van die tijd werden er een paar dingen veranderd aan de gitaar: de vijf dubbele snaren werden vervangen door zes enkele snaren. Aan het eind van de 18e en begin 19e eeuw, was de gitaar in de mode. Het instrument hoorde toen al bij Europa. Veel mensen gingen er toen echte muziek mee maken. Na de 19e eeuw werd er nog iets veranderd aan de gitaar. In die tijd was de gitaar nog vrij klein en smal. Maar dat is veranderd. Tot 1946 werden de snaren haast altijd van darmen gemaakt, maar nu is dat vervangen door nylon.
Cultuurmenu 2014-2015 | Cluster 7 Muziek | Cultuurwijzer | Anja Fasen | 16 maart 2015 |Blad 7
De Trompet (tekst Davindi) De trompet is één van de hoogst klinkende koperen blaasinstrumenten met een heldere toon. Om geluid uit een trompet (en andere koperblazers) te krijgen is het niet voldoende om krachteloos door de buis te blazen, je moet de lucht juist met enige kracht door de buis persen met behulp van lipspanning. Het geluid van de trompet wordt dan geproduceerd door het vibreren van de lippen tegen het komvormige mondstuk. Door het indrukken of loslaten van ventielen, kun je op dit instrument verschillende tonen maken. Deze ventielen zorgen ervoor dat de buis van het instrument verkort (hogere tonen) of verlengd (lagere tonen) kan worden. Voordat de trompet ventielen kreeg (19e eeuw) kon je maar een beperkt aantal tonen spelen op dit instrument. De tonen waren alleen hoog en werden bereikt door het veranderen van de lipspanning en de perskracht waarmee de lucht door de buis werd geblazen. De trompet wordt gebruikt bij allerlei soorten muziek, van Zuid-Amerikaanse ballads tot klassieke stukken, bij de fanfare en ook bij pop- en jazzmuziek. Geschiedenis De geschiedenis van de trompet begint duizenden jaren geleden. Vrijwel alle beschavingen hebben trompetten geproduceerd, gemaakt van ivoor, brons, zilver en koper, de vorm recht of gebogen. De meeste trompetten uit de oudheid waren recht of gebogen en hadden een lange bijna cilindrische buis met een licht uitlopende beker. Pas in de 19de eeuw werd de ventieltrompet uitgevonden. Daardoor kan een trompet veel meer verschillende tonen maken dan de trompet zonder ventielen.
Cultuurmenu 2014-2015 | Cluster 7 Muziek | Cultuurwijzer | Anja Fasen | 16 maart 2015 |Blad 8