stadslandgoed
landgoedpad
Landgoedpad
ontdek het land en wat er goed aan is Het Landgoedpad is een bewegwijzerde wandeling in Almere van drie kilometer over het stadslandgoed, door bos, langs akkers en water. U maakt kennis met het Stadslandgoed de Kemphaan en u komt van alles te weten over het Almeerderhout. Het start- en eindpunt van het Landgoedpad ligt bij het centraal gebouw op het stadslandgoed. De wandeling is gemarkeerd met een witte pijl. Die staan meestal op een zwarte paal maar staan soms ook op een andere ondergrond. Op het stadslandgoed is voldoende parkeerruimte aanwezig voor wie met de auto komt. De bus stopt vlakbij en wie de fiets neemt, kan kiezen uit verschillende fietsroutes naar het stadslandgoed. Stadslandgoed de Kemphaan Het doel van Stadslandgoed de Kemphaan is om inwoners en gasten van Almere in een culturele omgeving te betrekken bij de natuurlijke leefomgeving. Kernbegrippen hierbij zijn duurzaam, vernieuwend, laagdrempelig en gezamenlijk.
Op het stadslandgoed zijn organisaties gevestigd die diensten en producten aanbieden in het kader van deze doelstelling. Zo zijn er biologische producten van het stadslandgoed, activiteiten in het kader van natuur en cultuur en wordt er voorlichting gegeven. Het stadslandgoed biedt landschappelijk en recreatief de mogelijkheid tot natuurbeleving, leren, recreëren, sporten, rust, ontspanning, omgaan met flora en fauna. Stadslandgoed de Kemphaan is in de jaren rond de eeuwwisseling tot stand gekomen. Oorspronkelijk was op deze locatie een voorlichtingscentrum voor milieuvriendelijk tuinieren gevestigd. De meeste Almeerders kwamen toen uit de grote stad. Tuinieren zou één van de manieren zijn, waarop zij met het ruime groen in en rond Almere kennis konden maken. Gebouwen op het stadslandgoed Op het stadslandgoed ziet u een aantal gebouwen. Op het binnenplein van het centraal gebouw (1) wordt op zaterdag de Boerenmarkt gehouden. In en rond dit gebouw zijn gedurende het gehele jaar (culturele) manifestaties te zien. Staatsbosbeheer, die een groot aantal bossen in Almere beheert, houdt er kantoor.
P
7 1
2
6 5
4 3
Infopunt In het centraal gebouw is een infopunt (i) gevestigd, dat elke dag open is. Op woensdag-, zaterdag- en zondagmiddag is er een gastvrouw of -heer aanwezig om de bezoekers te informeren over allerlei activiteiten. Er zijn leuke artikelen te koop en de bezoeker kan er een GPS-apparaat, boswachtersjasje of ontdekkingsrugzakje huren. In de filmzaal kunt u onder meer een film zien over het ontstaan van de natuur in Almere. U vindt hier ook het digitale VVV infopunt met allerlei informatie over Almere. Apen Tegenover het centraal gebouw, aan de overkant van het water, liggen de ‘apeneilanden’ (2) en daarnaast een deel van de gebouwen van Stichting Aap (3). De route van het Landgoedpad volgend, liggen links de kassen van NieuwLand Opleidingen (4) en de Landgoedwinkel (4). Schuin links ligt de boerderij (5) van de stadsboer, die op verschillende plekken in Almere akkers bebouwt en vee houdt. Direct links ligt Kindervakantieland (6) waar kinderen vakantie kunnen houden. Direct rechts ligt het gebouw (7) van Stichting Stad & Natuur. Van hieruit programmeert, coördineert en beheert de stichting het landgoed.
Bushalte
Concerten Rondom dit gebouw vindt u een schaapskooi met schapen en geiten, het varkenskot, de bijenstal, allerlei wandelpaden, een speelhof waar kinderen lekker kunnen ravotten, een boomhut en zelfs het huisje van Roodkapje. In het gebouw vinden regelmatig activiteiten plaats: concerten, workshops voor kinderen en volwassenen, cursussen door groene verenigingen en tentoonstellingen. U loopt ook de kans schoolklassen tegen te komen, die hier voor een activiteit komen waarbij ze op een leuke en creatieve manier de natuur ontdekken. Labyrint Na het passeren van een bruggetje volgt het Landgoedpad een halve cirkel om het labyrint. Meestal lopen hier Lakenvelders, een oud-Hollands koeienras en soms wat schapen. Tijdens het lopen van de cirkel ziet u tussen de bomen aan uw rechterhand de ‘Herman Hakebanken’. Ze zijn vernoemd naar Herman Hake, voor veel Almeerders een bekende boswachter. Symbool om de weg te vinden Het labyrint is geen doolhof, zoals vaak ten onrechte wordt gedacht. In veel kathedralen kom je ze tegen maar het labyrint is niet
verbonden aan een bepaalde cultuur of religie. Een labyrint is een oeroud symbool voor mensen om hun weg te kunnen vinden. De betekenis van het labyrint op deze plaats is eenvoudig: u staat op het punt het stadslandgoed (cultuur) te verlaten en het bos (natuur) te betreden. Van productiebos naar recreatiebos Direct na het labyrint komt u in het bos. De meeste bomen zijn in het jaar 1976 geplant; in deze periode kwamen ook de eerste inwoners naar Almere. Het grootste deel van de aanplant toen bestond uit populieren. In totaal komt u negen soorten populieren tegen. Ook langs de weg staan bomen van deze soort. Het zijn allemaal klonen die geënt zijn op Amerikaanse zwarte populieren en op de inheemse Europese zwarte populier. Eén populierenkloon heeft bloed van de West-Amerikaanse balsempopulier in zich. Snelle groeier Populieren voelen zich meestal goed thuis op de kleiige zeebodem en groeien snel. Voor de productie van hout is dat gunstig. Maar de snelle groei had ook andere voordelen. Er ontstond in rap tempo een bos, waardoor de polder in het begin niet meer zo leeg en onherbergzaam leek. De populieren gaven ook beschutting aan de mens en aan bomen als eik, beuk en es. Die hadden het als jonge bomen in de winderige vlakte vaak moeilijk. Populieren zijn echter geen ‘blijvers’, zoals eiken, beuken en essen, die een langer leven beschoren zijn. Na verloop van tijd verdwijnen de populieren en krijgen de blijvers alle ruimte. Die zijn vaak al aangeplant of vestigen zich spontaan. Het verdwijnen van de populier wordt gestimuleerd door de beheerder van het bos, Staatsbosbeheer. Door het kappen van bomen, ook wel ‘dunnen’ genoemd, ontstaat er voor de overblijvende bomen veel meer ruimte waardoor ze in hun natuurlijke vorm kunnen uitgroeien. Vellen Het dunnen leidt ook tot meer ruimte voor planten en dieren. Het bos wordt daardoor in de loop van de tijd veel gevarieerder, natuurlijker en aantrekkelijker. In eerste instantie kan een gedund bosvak er nogal kaal uitzien maar het vellen van bomen is uiteindelijk niet zo erg als het lijkt; het betekent dat het bos er mooier van wordt.
De polderbodem rijpt Ook de polderbodem ondergaat een gedaantewisseling. De bodem is nu rijkelijk begroeid met brandnetel, wat aangeeft dat we met de tweede rijpingsfase van de poldergrond te maken hebben. Tijdens de eerste fase groeiden er alleen pionierplanten, waarvan het helgele koolzaad een bekend voorbeeld is. Brandnetels groeien op plaatsen waar de grond voedzaam is. Het zal nog tientallen jaren duren voordat de bodem voldoende verarmd is en geschikt zal zijn voor een kruidenvegetatie die kenmerkend is voor voedselarme bosbodems. Een ecologisch experiment De bosvakken die pal om het labyrint liggen bestaan uit populieren. Het bosvak waar het Landgoedpad vervolgens door gaat, bestaat uit essen. In dit vak, en al even eerder rondom het labyrint zijn bosranken (Clematis Vitalba) te zien, die zich hier ‘spontaan’ hebben gevestigd. Daar zit een kleine geschiedenis aan vast. In 1974 is de bosrank doelbewust aangeplant op een aantal plaatsen. Men wilde de bossen verfraaien met deze klimplant. Zomers heeft hij mooie witte bloemen. Het ging om niet meer dan 10 planten. Na tien jaar was niet iedereen even gelukkig met het initiatief want sommige bosvakken waren volkomen overwoekerd. De heester had zich als een deken over de bomen gedrapeerd. De bosrank is daarop flink aangepakt. Maar nog altijd is hij voornaam aanwezig, vooral in het bos ten zuiden van de Waterlandseweg. Schelpen als herinnering aan de zee Als u naast het pad naar de bodem kijkt, ziet u resten van witte schelpen. Ze dateren nog uit de tijd van de Zuiderzee en het IJsselmeer, toen in het water oesters, mosselen en andere schelp- en schaaldieren leefden. De schelpen zijn er de oorzaak van dat de Zuiderzeebodem zo kalkrijk en daarom ook voedzaam is. Elders in het Waterlandsebos zijn diep in de bodem boringen verricht voor grondwateronderzoek. Daarbij zijn tot op een diepte van dertig meter schelprestjes gevonden. Dieper in de bodem vindt men ze niet meer terug. Dat geeft een beetje een indicatie hoe lang schelpen meegaan. Want op dertig meter diepte liggen grondlagen die meer dan honderdduizend jaar oud zijn. Boomhut De boomhut die u langs de route aantreft is gemaakt van hout van de robinia. De robi-
nia is van oorsprong een Noord-Amerikaanse boom. Hij heeft een grillige vorm die duurzaam hout levert. Vanwege dat duurzame karakter zijn in het Almeerderhout, als experiment, verschillende bosvakken met robinia’s aangeplant. Het hout van de boomhut heeft geen enkele verduurzaming ondergaan. Kijk in de boomhut ook omhoog naar de populier waaromheen de hut is gebouwd. Als het waait, en dat doet het meestal, kunt u de dikke stam langzaam zien bewegen. Opeens ben je je bewust van de enorme krachten waarmee de natuur werkt. De boomhut geeft uitzicht pal op het noorden. Bos en akkers Als u de route volgt, komt u uit bij het Michauxpad. ‘Pad’ is een bescheiden naam voor een geasfalteerde boerenweg met vier rijen populieren. Hier ziet u goed hoe het Almeerderhout is ‘opgebouwd’. Het Almeerderhout heeft een omvang van 1.100 ha. Het bestaat uit het Cirkelbos, het Kathedralenbos, Overvaart, het Weteringpark en het Waterlandsebos, waardoorheen het Landgoedpad loopt. Karakteristiek aan dit grote loofbos is dat het, ondanks zijn enorme omvang, uit kleinschalige bosvakken met verschillende boomsoorten bestaat. Tussen de bomenvakken liggen paden, wegen, open ruimten, akkers en waterlopen. De bomenrijen langs de paden en de wegen helpen mee het landschap een menselijke maat te geven. Door al deze elementen is het Almeerderhout heel erg gevarieerd en goed toegankelijk. Dicht en open Net zoals het Almeerderhout een afwisseling is tussen open akkers en dichte bosvakken zijn de bosvakken onderling ook afwisselend open en dicht. Populieren laten veel licht door. Andere boomsoorten, zoals beuken en esdoorns, beschermen hun stammen en wortels tegen het zonlicht. Het is er dan ook veel donkerder. Knotwilgen Als u het Michauxpad oversteekt loopt u tussen populieren en knotwilgen door. Ze worden gescheiden door een afwateringsloot die uitkomt op de Hoge Vaart. Een knotwilg is een wilg die op twee meter hoogte is afgezaagd. Elk jaar groeien uit de stam nieuwe, dunne scheuten (wilgentenen) die kunnen worden geoogst. Doordat er elk
jaar meer scheuten bijkomen, wordt de bovenzijde van de boom steeds dikker, waardoor zich de ‘knot’ vormt. In Nederland werden vanouds wilgentenen gebruikt voor verschillende doeleinden, bijvoorbeeld voor het maken van manden. Nu is dat nog nauwelijks het geval. Om de karakteristieke bomen voor het landschap te behouden worden wilgen nog steeds geknot en worden de tenen geoogst, vaak door vrijwilligers. In zuidoostelijke richting heeft u zicht op de heuvels van de stortplaats Braambergen. Huisvuil wordt hier niet meer gestort. Er vindt nog wel op- en overslag plaats van vuil. Er wordt gewerkt aan een nieuwe bestemming voor de stortplaats. Struweel U komt daarna uit op het Vierbruggenpad. Over de houten bruggen passeert u de met water gevulde inhammen (‘paaiplaatsen’, zie verderop) langs de Hoge Vaart. De houten loopplanken van de brug bewegen mee onder uw voetstappen, alsof u over water loopt. De begroeiing langs de vaart is volstrekt anders dan die van het bosgebied. Het is een natuurlijk gevormd struweel. U vindt er verschillende wilgensoorten: onder meer de waterwilg, de kraakwilg, de grauwe wilg, de katwilg en de minder vaak voorkomende laurierwilg. Wilgen vestigen zich makkelijk op poldergrond. Ze vermenigvuldigen zich door hun pluizen of door zich te verstekken. Het zijn pioniersoorten met een grote lichtbehoefte en komen veel voor langs sloten en plassen. Wilgen houden over het algemeen van een vochtige bodem en groeien zeer snel. Paaiplaatsen In 1980 zijn in totaal negen poelen en plassen gegraven die in verbinding staan met de Hoge Vaart. Ze zijn wat ondieper en beschut en daardoor goed geschikt als paaiplaatsen voor vissen. Het water van de Hoge Vaart komt daar, door zijn diepte en stroming, niet voor in aanmerking. Ecologsiche zone De waterrijke rand van de Hoge Vaart is een ecologische zone die natuurgebieden met elkaar verbindt. De Hoge Vaart verbindt het Markermeer via Zuidelijk en Oostelijk Flevoland met het Ketelmeer. Langs de hele Hoge Vaart zijn bever-
sporen en verschillende burchten te vinden. Eenden, meerkoetjes, reigers en futen behoren tot de vaste bewoners van het water. Veel vaarrecreanten maken van deze beschutte route gebruik, als alternatief voor het open water van het Marker- en IJsselmeer of de drukke randmeren. Aan de overkant ligt het bosgebied Overvaart. Het is het groene uitloopgebied van twee woongebieden die in ontwikkeling zijn, Almere Hout en Vogelhorst. Stilte Als u het bos weer in gaat, verlaat u de wat hogere oever en daalt u het pad af. U loopt door een tamelijk jong vak dat aangeplant is in 1980. Het bestaat uit eiken en essen. De zoete kers die u er ziet heeft zich er spontaan gevestigd. Iets verderop staan esdoorns (ook aangeplant in 1980), die een dicht en donker bos vormen. Daarna kruist u opnieuw het Michauxpad met zijn rijen populieren en volgt u een wandelpad langs een bomenrij. De akkers aan weerszijden behoren tot het areaal van de stadsboer. We gaan het bos weer in. Misschien is het u tijdens de wandeling al eerder opgevallen, de stilte van het bos. Dankzij de dichte begroeiing ontbreekt het lawaai van het verkeer. De dieren van het bos Bij het betreden van het bosvak vindt u al snel aan uw linkerhand een ‘insectenhotel’. Het hout in de kamers van het hotel rot langzaam weg en is daarmee voedsel voor insecten. De insecten zijn vervolgens weer voedsel voor de bosvogels. In het echt speelt dat proces zich ook af. Als bomen een natuurlijke dood sterven zijn ze een belangrijke bron voor ander leven zoals schimmels en insecten. Ook de specht heeft voordeel bij dode bomen: hij hakt zijn woning er in uit. Het bos is aantrekkelijk voor veel diersoorten. De havik en de buizerd vertoeven hoog in de bomen,
wielewalen en appelvinken nestelen er graag. Reeën vinden in de vele struiken dekking, misschien hebt u ze al gezien tijdens het oversteken van de akkers. In sloten en poelen wonen ontelbare padden en kikkers. Dit deel van het bos bestaat uit verschillende boomsoorten. Aan uw linkerhand heeft u op een gegeven moment een vak met essen uit 1976. Het populierenvak aan de andere kant van het pad is twaalf jaar jonger. Het Landgoedpad kruist na dit bosvak het Kemphaanpad. Aan uw rechterhand ziet u het stadslandgoed met de opstallen van de stadsboer. Het pad duikt het bos weer even in om bij het labyrint uit te komen waarna de route u, een bijzondere natuurervaring rijker, naar het beginpunt van het Landgoedpad bij het centraal gebouw brengt. Webpagina’s De webpagina’s van het Landgoedpad: www.kemphaan.nl/landgoedpad.php Colofon Het Landgoedpad is een co-productie van Stad & Natuur Almere en Staatsbosbeheer. Tekst en beeldmateriaal (©): Ben te Raa. Alle opnamen zijn gemaakt op het stadslandgoed of op de route van het Landgoedpad.