Landgoed Tongeren, Perspectieven voor een eeuwenoud erfgoed Arend Middelburg Rens Wijnakker Augustus 2007 Vakcodes: LUP 80424, LAR 80424 Onder begeleiding van Dr. Ir. M.C. (Marjan) Hidding Leerstoelgroep ruimtelijke planning Wageningen University and Research Prof. Dr. E. A. (Erik) de Jong UHD History and Theory Leerstoelgroep Landschapsarchitectuur Wageningen University and Research
Voorwoord Een eeuw geleden waren de eigenaren van Landgoed Tongeren een van de eersten die zo vooruitstrevend waren hun landgoed onder te brengen in een familie BV, om het toen al eeuwenoude erfgoed te behoeden voor versnippering en verval. Dit jaar, 2007, wordt het 100-jarig jubileum gevierd van de BV Landgoed Tongeren. Een moment dat de aandeelhouders van de BV niet onopgemerkt voorbij laten gaan. Een moment ook, om ver vooruit te kijken en zo ook de komende eeuw het landgoed als trots erfgoed van de families vitaal en mooi te houden. Deze behoefte vanuit de BV sloot uitstekend aan bij onze zoektocht als studenten van de Universiteit Wageningen naar een boeiend onderzoeksonderwerp voor een klein afstudeervak. Samen heeft dat geleid tot de lange termijn scenariostudie die hier voor u ligt. Het doen van een scenariostudie op de lange termijn voor een landgoed is niet gebruikelijk. Wij denken echter dat het voor landgoedeigenaren belangrijk is om ver vooruit te kijken. De dynamiek van een landgoed is betrekkelijk langzaam, en er wordt bij de ontwikkeling niet alleen gedacht aan de huidige belangen, maar ook aan de belangen van toekomstige generaties. In deze studie is daarom niet alleen gekeken naar de mogelijkheden van de huidige kwaliteiten van het landgoed, maar ook naar eventuele toevoegingen die het landgoed nog aantrekkelijker kunnen maken voor de komende decennia. Het landgoed is natuurlijk al bijzonder mooi, maar dat betekent niet dat het niet nog mooier kan worden. In dit onderzoek willen wij niet alleen verschillende toekomstbeelden schetsen, maar ook de blik van de lezer op de mogelijke toekomst verbreden. Hopelijk is dit onderzoek een belangrijke aanzet voor een discussie over de toekomst van het landgoed tussen verschillende belanghebbenden waarbij de kwaliteit, het karakter en de samenhang van het landgoed de hoofdrol spelen. Wij hopen dat het voor u als lezer spraakmakend en interessant zal zijn. Wij zijn dankbaar dat we de mogelijkheid hebben gekregen dit onderzoek te doen. Dit had niet gekund zonder de bijdrage van onze begeleiders, de mensen van het landgoed en anderen die ons van informatie en praktische zaken hebben voorzien. Marjan Hidding en Erik de Jong hebben als begeleiders vanuit de leerstoelgroepen ruimtelijke planning en landschapsarchitectuur een belangrijke bijdrage geleverd aan zowel het onderzoeksproces als de theoretische basis van dit het rapport. Charlotte Rauwenhoff, Taco van der Feltz en de heer L.C. van der Feltz hebben namens de BV Landgoed Tongeren continu hun betrokkenheid getoond bij de voortgang van het onderzoek en de inspirerende gesprekken die wij met ze hebben gevoerd en het commentaar waar ze ons van hebben voorzien hebben een grote bijdrage geleverd aan het uiteindelijke resultaat. Tevens willen wij Prof. J.C. Bierens de Haan, Prof. A.J.J. van der Valk en Chris Baltjes bedanken voor hun verschillende bijdragen in de beginfase van dit onderzoek. Ten slotte nodigen wij ons bij dezen uit voor het 150-jarig jubileum van het landgoed in 2057. Zo kunnen wij met eigen ogen zien of de toekomstbeelden die in dit onderzoek geschetst zijn overeenkomen met de dan bestaande situatie. Wageningen, 2007 Arend Middelburg Rens Wijnakker
Voorwoord
Inhoudsopgave Voorwoord Inhoudsopgave
1
1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding
Aanleiding Onderzoeksverkenning Doelstelling Onderzoeksopzet
7
7 7 7 8
Deel 1: Het Landgoed 2
Situatieschets
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Huidig landgebruik Belevingsanalyse Huidig landgebruik Beleid Ontwikkelingsvisie BV Landgoed Tongeren
12 12 22 28 32 36
Deel 2: Het Casco 3
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Het casco van het landgoed
Een herwaardering van het landschap Keuzes over cultuurhistorie Vertaling naar de praktijk Het casco concept Cultuurhistorisch instrument Vier bouwstenen De status van het casco
38
38 40 41 42 42 42 50
Deel 3: De Toekomst 4
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
5
5.1 5.2
6
6.1 6.2 6.3 6.4
7
7.1 7.2
Thematische toekomstverkenning
Ruimtelijk Sociaal-economisch Sociaal-cultureel Politiek-bestuurlijk Tabel
Mogelijke scenario’s
Keuzematrix Keuze van scenario’s
Scenario’s
Een productief landgoed Attractief Tongeren De eigentijdse buitenplaats Strategieën voor het ontwikkelen van functies
Conclusie
Aanbevelingen Aanzet tot een discussie
Literatuurlijst Bijlagen
52
52 52 52 52 52
56
59 60
61
61 64 66 68
71
71 72
73 76
Inhoudsopgave
6
Hoofdstuk 1
7 Hoofdstuk 1: Inleiding De BV Landgoed Tongeren bij Epe viert in 2007 haar 100jarig jubileum. Sinds 1763 is Landgoed Tongeren eigendom van dhr. L.W.E. Rauwenhoff en zijn afstammelingen. Hier is de familie met recht trots op en het spreekt voor zich dat de eigenaren het landgoed vitaal willen houden voor de komende generaties. Om een bijdrage te kunnen leveren aan de planvorming voor een gezonde toekomst van het landgoed is door ons een onderzoek gedaan naar verschillende toekomstscenario’s en daarnaast wordt er een richtlijn gegeven hoe in deze ontwikkelingen om te gaan met het gebied als cultuurhistorisch erfgoed. Uiteindelijk worden een aantal toekomstbeelden gepresenteerd ter inspiratie voor het ontwikkelen van nieuwe functies en voor de discussie over de toekomst van het landgoed.
1.1 Aanleiding Landgoed Tongeren is al enkele eeuwen familiebezit, maar om versnippering door erfrecht te voorkomen en het bezit als erfgoed van de familie te behouden is het landgoed sinds 1907 ondergebracht in een BV. Deze BV viert dit jaar, 2007, haar 100-jarig jubileum. Dit is een moment waarop niet alleen terug, maar ook vooruit gekeken wordt. Voor de korte termijn heeft de BV Landgoed Tongeren een ruimtelijke en functionele inventarisatie van het gebied laten doen, wat heeft geleid tot de Ontwikkelingsvisie BV Landgoed Tongeren. Met deze ontwikkelingsvisie wil de BV haar particulier bezit voor de komende jaren duurzaam in stand houden. Er is echter nog geen visie over de richting waarop het landgoed zich zou kunnen ontwikkelen gedurende de komende decennia. De BV Landgoed Tongeren wilde een aanzet voor een diepgaande discussie over de verdere toekomst van het landgoed en wij als studenten zochten naar een boeiend onderzoeksonderwerp. Dit heeft geresulteerd in dit onderzoek, waarin wordt ingegaan op de ontwikkeling van het landgoed over de komende 50 jaar en verder. Er is op dit moment een flinke stapel documentatie beschikbaar over verschillende aspecten van Tongeren. Historisch onderzoek over het buurschap en landgoed is uitgebreid gedaan, ook is de kwaliteit van de huidige situatie onderzocht en is er een visie voor de komende jaren. Het rapport is een aanvulling is op de voorgaande documenten doordat het kan helpen bij het maken van een ontwikkelingsstrategie voor het landgoed voor zowel korte als lange termijn.
1.2 Onderzoeksverkenning Er ontwikkelt zich op het moment een nieuwe blik op de toekomst van landgoederen. Tot nu toe werd er vooral gekeken naar mogelijkheden tot behoud van functies op een landgoed, tegenwoordig wordt er volop gezocht naar nieuwe mogelijkheden om een landgoed op lange termijn vitaal te houden. Dit leidt tot een hernieuw-
de belangstelling voor het fenomeen landgoederen. De afgelopen decennia is Landgoed Tongeren weinig veranderd en heeft er altijd landbouw en bosbouw op het landgoed plaats gevonden. Deze functies bepalen voor een groot deel het karakter van het landgoed. De landbouw en de bosbouw maken de laatste tijd echter onzekere tijden door. De schaal waarop landbouw plaatsvindt wordt steeds groter en veel boeren hebben geen opvolgers of groeimogelijkheden. De boeren op Tongeren ervaren dezelfde problemen. Door deze ontwikkelingen dreigt een groot deel van de gezichtsbepalende functie en tevens een belangrijke inkomstenbron, de landbouw, op het landgoed te verdwijnen. Ook de toekomst van bosbouw is onzeker. De houtprijs is op dit moment extreem aan het stijgen na een lange tijd van prijsdaling, maar het is de vraag hoelang deze stijging doorzet. Het probleem is dus niet alleen dat de beeldbepalende functies van Tongeren onder druk staan, maar er is ook onzekerheid over de traditionele inkomstenbronnen voor het landgoed. Het is nu een goed moment om op deze veranderingen in te spelen. De uitdaging is om de te verwachten problemen te ondervangen voordat deze tot uiting zijn gekomen. Door uitdagende nieuwe functies voor het gebied te zoeken zal een hernieuwde vitaliteit het landgoed bestaansmogelijkheden geven voor de verre toekomst. Een handvat hierbij is het nemen van functies uit het verleden als uitgangspunt bij de ruimtelijke ontwikkeling van het gebied. Zo zal in een functionele en ruimtelijke visie op de verre toekomst niet alleen ruimtelijk, maar ook functioneel het bestaande karakter van Tongeren de sfeer blijfven bepalen. De recente aandacht van de overheid en de maatschappij voor functies op landgoederen en de cultuurhistorie kan hieraan bijdragen.
1.3 Doelstelling Het doel van dit onderzoek is een bijdrage te leveren aan het opstellen van een lange termijn ontwikkelingsstrategie voor het landgoed. Er wordt een aanzet gegeven voor de discussie hoe de ruimtelijke kwaliteit en de (financiele) duurzaamheid van het landgoed voor de komende 50 jaar en daarna behouden kan blijven. Om dit te kunnen bereiken heeft het rapport een tweeledig karakter: een scenario-studie en een advies betreffende de omgang met cultuurhistorie. Voor de scenariostudie wordt er onderzoek gedaan naar ontwikkelingen op het landgoed. Deze ontwikkelingen leiden tot verschillende scenario’s. In dit onderzoek is met een keuzematrix als handvat gekeken naar een groot aantal denkbare scenario’s1. Niet al deze scenario’s zijn echter mogelijk, waarschijnlijk of wenselijk. In de paragraaf aanpak staat aangegeven hoe deze verschillende 1 Een scenario is een beschrijving van de huidige toestand van een gebied naar een toekomstige toestand van het gebied, in dit geval Tongeren, evenals gebeurtenissen en stappen die van de huidige naar de toekomstige toestand kunnen leiden (Becker et al., 1982).
Inleiding
8 toekomstbeelden zich tot elkaar verhouden. In dit onderzoek worden drie scenario’s gepresenteerd die ver uit elkaar liggen en zo een zo volledig mogelijk beeld geven van mogelijke, waarschijnlijke en wenselijke scenario’s. De scenario’s hebben ieder hun eigen dragers die het karakter van het gebied bepalen en het landgoed financieel exploiteerbaar moeten houden. Met dit rapport staat het landgoed niet direct voor een keuzemoment, waarbij voor één van de scenario’s gekozen moet worden. Wij geven dan ook geen waardeoordeel aan de verschillende toekomstbeelden. Wel geven de scenario’s ontwikkelingsrichtingen aan, waar in de toekomst met behulp van een ontwikkelingsstrategie sturing aan gegeven kan worden. Wanneer er in de toekomst een ontwikkelingsstrategie opgesteld wordt, zijn hierin combinaties van ontwikkelingen binnen verschillende scenario’s goed mogelijk. Het cultuurhistorisch onderzoek heeft als doel het samenstellen van een ruimtelijk casco, wat een toetssteen zal zijn voor de ruimtelijke ontwikkelingen die de scenario’s met zich meebrengen. Aan de hand van een serie transformatieprincipes, die huidige karakteristieken en stijlmiddelen van het landschap als uitgangspunt neemt, worden voorwaarden geschetst voor ruimtelijke ontwikkelingen in de toekomst. De ruimtelijke drager van ieder scenario en het casco kunnen elkaar nog versterken, doordat functies in het gebied gebruik kunnen maken van de kracht van het casco. Dit verschilt per scenario, waardoor ieder scenario ook een ander ruimtelijk beeld met zich mee kan brengen. Met dit onderzoek worden de verschillende betrokken partijen en geïnteresseerden uitgedaagd om bezig te gaan met de toekomst van het landgoed. De verschillende, tot de verbeelding sprekende, keuzemogelijkheden kunnen een inspiratiebron zijn bij het nemen van beslissingen.
1.4 Onderzoeksopzet Het doen van toekomstonderzoek vraagt om een systematische aanpak. In dit onderzoek zijn verschillende methoden als bouwstenen gebruikt voor het ontwikkelen van de toekomstbeelden. Dit hangt samen met de verschillende stappen in het onderzoek en met de interessante combinatie van een planning- en een ontwerpopgave. In figuur 1.1 staat de samenhang tussen de verschillende onderdelen van het onderzoek afgebeeld. De stappen die in het onderzoek genomen zijn, zijn een beschrijving van de huidige situatie door middel van een situatieschets (hoofdstuk twee) en het opstellen van een ruimtelijk casco in hoofdstuk drie, waarbij gekeken wordt hoe omgegaan kan worden met de cultuurhistorie en ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Hoofdstuk vier beschrijft de thematische toekomst-verkenning die gedaan is voor enerzijds ontwikkelingen in het algemeen en anderzijds
Hoofdstuk 1
Situatieschets
Thematische toekomstverkenning
Casco concept
Mogelijke scenario’s
Drie scenario’s
Ruimtelijke modellen + Toekomstbeelden
Architectuur
Planologie
Figuur 1.1: Onderzoeksopzet die voor Tongeren. Vervolgens zijn met behulp van de situatieschets en de thematische toekomstverkenning enkele scenario’s uitgewerkt in hoofdstuk zes. In hoofdstuk vijf wordt uitgelegd hoe we tot deze scenario’s zijn gekomen. Hieronder wordt kort ingegaan op de aanpak bij iedere stap van het onderzoek. Situatieschets De situatieschets beschrijft de cultuurhistorie, het landgebruik, het beleid en een ruimtelijke analyse in woord en beeld. De huidige situatie vormt samen met de thematische toekomstverkenning het uitgangspunt voor het verdere onderzoek. Casco Concept Uit de ruimtelijke analyse en een inventarisatie van de cultuurhistorische elementen wordt bepaald welke elementen het ruimtelijke karakter van Tongeren bepalen (zoals lanen, houtwallen en bosgebieden) en hoe er in de toekomst, met respect voor de geschiedenis en uitstraling van het gebied, ruimtelijke ontwikkelingen plaats kunnen vinden. Dit vormt samen het casco voor Tongeren, een ruimtelijk frame van objecten, structuren en principes die belangrijk zijn voor het uiterlijk van het landgoed. Het casco vormt de ruimtelijke basis bij de uit te werken scenario’s. Thematische toekomstverkenning Aan de hand van verschillende thema’s is een toekomstverkenning uitgevoerd. De verschillende thema’s zijn: ruimtelijk, sociaal-economisch, sociaalcultureel en politiek-bestuurlijk. Allerlei ontwikkelingen die waarschijnlijk zullen plaatsvinden in de toekomst zijn onder deze thema’s ondergebracht. In eerste instantie
9 is gekeken wat de gevolgen van deze ontwikkelingen op nationaal niveau zijn, vervolgens is gekeken wat de ge-
Mogelijk, waarschijnlijk of wenselijk? Er zijn veel verschillende toekomsten denkbaar, deze toekomsten zijn echter niet allemaal mogelijk. Daarnaast komen sommige mogelijke toekomsten nog niet in ons gedachtegoed voor: deze zijn wel mogelijk, maar niet denkbaar. Had iemand twee eeuwen geleden voorspeld dat het nu mogelijk is om in een uur tweehonderd kilometer per trein af te leggen? Wenselijke toekomsten zien wij graag uitkomen, hoewel deze niet altijd mogelijk zijn. Mogelijke toekomsten die niet waarschijnlijk of wenselijk zijn, kunnen dienen als eyeopener wanneer we nadenken over de toekomst. Daarom is het ook interessant om mogelijke toekomstbeelden uit te werken, die niet waarschijnlijk of wenselijk zijn. (Figuur 1.2: Miller, 2004, bewerking door auteur)
Karakteristiek van het landgoed Het rustige erfgoed
volgen hiervan zijn voor het landgoed. Hier worden kansen en bedreigingen voor het landgoed aan gekoppeld. Scenariostudie Met behulp van voorgaande stappen is het mogelijk om verschillende scenario’s te ontwikkelen. Hierbij is gebruik gemaakt van de zogenaamde scenariomethode. In dit onderzoek zijn verschillende ontwikkelingen die in de toekomst van het landgoed van groot belang zijn, de bouwstenen, gecombineerd. Deze zijn verkregen door in een keuzematrix, de opzet staat in figuur 1.3, twee waarden tegenover elkaar te zetten: De karakteristiek van het landgoed, voornamelijk gericht op functioneel ruimtelijke indeling, en de benadering van het erfgoed, waarbij de uitstraling en karakter van het landgoed als cultuurhistorisch object een belangrijke rol speelt. Door de verschillende bouwstenen uit deze matrix te combineren, kunnen allerlei scenario’s worden voorgesteld. In bijlage 2 staan de vijftien verschillende mogelijke scenario’s genoemd. Uit deze scenario’s zijn drie geselecteerd die het scala aan keuzemogelijkheden voor de toekomst representeren: twee scenario’s die wat sfeer en karakter ver uit elkaar liggen, en één scenario dat de huidige trends en ontwikkelingen doorzet. Deze scenario’s zijn ruimtelijk uitgewerkt en beschreven. Hierbij wordt aangegeven welke stappen er mogelijk zijn als onderdeel van een ontwikkelingsstrategie, om tot een scenario of een bepaald onderdeel hiervan te komen. Het slot van het verslag geeft een aanzet tot de discussie die gevoerd gaat worden. De belangrijkste keuzemomenten staan hier opgesomd en de gevolgen worden kort toegelicht. Ook bevat dit hoofstuk enkele aanbevelingen betreffende interessante of nuttige vervolgstudies die bij kunnen dragen aan een bruisend en vitaal Tongeren.
Benadering van het erfgoed Het levendige erfgoed
Groen Productiedomein
Bouwsteen 1
Bouwsteen 2
Natuurbeheerdomein
Bouwsteen 3
Bouwsteen 4
Leefdomein
Bouwsteen 5
Bouwsteen 6
Tabel 1.3: Keuzematrix met variabelen
Inleiding
10
Hoofdstuk 2
11
Situatieschets
12 Hoofdstuk 2: Situatieschets Het landgoed Tongeren ligt aan de weg tussen Epe en Nunspeet, die het noorden van het Veluwemassief doorkruist van oost naar west. Gesitueerd aan een beekdal vanaf de Veluwe richting het IJsseldal, kent het gebied een grote verscheidenheid aan landschappen op een kleinschalig niveau. Zo zijn er binnen de oppervlakte van 505 hectare bossen, heides, veen, (spreng)beken, weides en akkers te vinden, en is er een duidelijk verschil in groot- en kleinschaligheid tussen de verschillende landschappelijke eenheden, zoals te zien is in figuur 2.2. Het verschil in eenheden hangt sterk samen met de geschiedenis van het landgoed, toen het grondgebruik nog sterk verbonden was met de geologie en hydrologie van het gebied. Rondom het landgoed is het grondgebruik vooral een resultante van de recreatiewaarde van de Veluwe en Tongeren zelf. Er liggen rondom het dorpje Wissel een aantal recreatieparken met bungalows en vakantiewoningen. Ten noorden van Tongeren ligt een villawijk. Verder liggen er naast Tongeren twee andere landgoederen: Welna, vooral gericht op bosbouw, en het kleinere West Raven. Het bosgebied en een gedeelte van de heide die aan de zuidzijde aan Tongeren grenst, is in het bezit van het Geldersch Landschap.
O N
2.1 Huidig landgebruik Landgoed Tongeren kent op een relatief kleine oppervlakte (505 ha) een grote verscheidenheid aan verschillende vormen van landgebruik. 110 ha is in gebruik als landbouwgrond, 361 ha is bos, 20 ha is heide en voor de rest zijn er waardevolle natte graslanden aanwezig. In dit hoofdstuk wordt het huidige landgebruik besproken. In de komende paragraven komen achtereenvolgens landbouw, natuur, recreatie, bosbouw en wonen aan bod.
Z W
2.1.1 Landbouw Figuur 2.2: Situering van het landgoed aan de Veluwezoom
Afbeelding 2.1: Limousin koeien op het landgoed
Het totale landbouwareaal op Tongeren bedraagt 110 ha. Voor het grootste gedeelte bestaat dit areaal uit gras-
Hoofdstuk 2
land, een klein deel is akkerland. Tot voor kort waren vijf agrariërs als pachters actief op het landgoed, vanwege de mond-en-klauwzeer (MKZ) uitbraak in 2001 zagen twee van hen zich genoodzaakt hun activiteiten als agrariër te stoppen. De andere drie hebben hun activiteiten voortgezet, één als melkveehouder en de andere twee hebben zoogkoeienbedrijven opgericht. De gemiddelde bedrijfsgrootte is 21 ha. De landbouwgronden worden niet intensief gebruikt. De landbouwgronden die zijn vrijgekomen na de MKZ-crisis zijn door de BV Landgoed Tongeren in beheer genomen (Rauwenhoff, 2006). De BV Landgoed Tongeren heeft hierover een overeenkomst afgesloten met boeren van buiten het landgoed die schapen op de grond weiden en regelmatig het land maaien. Twee van de drie agrariërs stoppen binnen tien jaar met hun agrarische activiteiten door het bereiken van de pensioensgerechtigde leeftijd. De laatste agrariër zal zijn
13 Afbeelding 2.3: Luchtfoto Landgoed Tongeren (bron: Google Earth)
Situatieschets
14 agrarische activiteiten nog enige tijd voortzetten. Naast zijn zoogkoeienbedrijf wordt ook aan natuurbeheer gedaan, door vee op natte graslanden te weiden. Bovendien is er sinds 2006 de mogelijkheid om te overnachten bij de boer, volgens Het Betere BoerenBed principe. Hierdoor vindt er steeds meer verbreding van de landbouw plaats op Tongeren. Zo is er ook een boerderijwinkel waarin verschillende producten uit het gebied worden verkocht en is er de mogelijkheid om fietsen te huren. De gemiddelde grootte van de landbouwkavels is klein door de vele houtwallen en watergangen. Op de hogere en drogere gronden in het westen van het gebied zijn de kavels kleiner dan in het lagere en nattere oosten van het gebied. Oorspronkelijk waren de hogere gebieden in gebruik als akkerbouwgronden en de lagere gebieden als weidegronden. Dit is kenmerkend voor esdorpen zoals deze over de zandgronden van Nederland verspreid liggen. Tegenwoordig is er op het landgoed vrijwel geen akker meer over, waardoor al het landbouwareaal uit grasland bestaat. Door de strenge milieueisen, melkquota en de aanwezige landschappelijke elementen, als houtwallen, is het voor de verschillende agrariërs moeilijk om uit te breiden en de schaal te vergroten waarop landbouw plaatsvindt. De agrariërs zijn echter wel zeer beeldbepalend voor het landgoed, de agrariërs zijn de beheerders van een belangrijk deel van het landschap en zorgen bovendien voor een bron van inkomsten voor de BV Landgoed Tongeren. Landgoed Tongeren is vrijwel ondenkbaar zonder agrariers, maar juist deze sector heeft het op dit moment erg moeilijk. 2.1.2 Natuur
Afbeelding 2.4: Natte heide in het zuiden Landgoed Tongeren ligt aan de rand van de Veluwe en aan de rand van het IJsseldal. Het westen van het landgoed is hoger en droog, op de heidevelden na, en het oosten van het landgoed is lager en nat. Aan deze overgang ontleent Tongeren haar grote natuurwaarde. Zo is er een overgang van bos- en heidegebieden in het westen, via landbouwgronden en bewoning centraal op het landgoed, naar natte weidegronden met beken in het oosten van het landgoed. Deze overgang betekent ook een overgang
Hoofdstuk 2
van voedselarme gronden in het westen naar voedselrijke gronden in het oosten van het landgoed. Het landgoed bezit in totaal 381 ha aan bos- en natuurgebieden. De bossen aan de westkant van Tongeren bestaan uit zowel loof- als naaldbossen. De meeste bossen zijn jong doordat vroeger de hogere gronden van de Veluwe hoofdzakelijk uit heide bestonden en later beplant zijn met bomen. De bossen bestaan voor een groot deel uit grove den, met weinig andere soorten. Deze monocultuur geeft de bossen met grove den weinig natuurwaarde. De bossen worden beheerd door verschillende functies te combineren met behulp van geïntegreerd bosbeheer. Dit betekent dat er wordt gestreefd naar het combineren van drie functies, namelijk: natuur, productie en beleving. Dode bomen worden hierbij niet gelijk uit het bos verwijderd en het kappen van bomen vindt groepsgewijs plaats in plaats van het compleet kaalkappen van bossen. Hierdoor kan het bos zichzelf weer herstellen, zonder dat er nieuwe bomen worden aangeplant. Zo ontstaan er ook bijzondere kansen voor flora en fauna (Rauwenhoff, 2006). Een gedeelte van het bosgebied aan de westkant van Tongeren is afgesloten voor publiek en aangewezen als rustgebied voor dieren. De heidegebieden in het zuidwesten van Tongeren zijn heidegebieden zoals deze al eeuwenlang voorkomen op de Veluwe. Door begrazing van de heidegebieden kan voorkomen worden dat de heidegebieden vergrassen of dat er spontaan bos begint te groeien. Naast het begrazen van de heidegebieden met schapen wordt de heide ook gemaaid, geplagd en de bomen die groeien worden gerooid. Dit zijn voornamelijk grove den en berk (Rauwenhoff, 2006). Centraal op het landgoed ligt het parkbos. Dit bos dat in 1830 is aangelegd, was bedoeld als park voor de bewoners van het landgoed. Ondanks het doel als park, heeft dit bos wel degelijk natuurwaarde. De verschillende bomen die hier staan, zoals eiken en beuken zijn vaak al zeer oud en hebben zodoende naast een cultuurhistorische waarde ook een belangrijke natuurwaarde. Doordat de recreatiedruk op Tongeren niet erg groot is, is het park nu een paradijs voor vele vogels en zoogdieren. Aan de oostkant van Tongeren ontspringen drie beken die verder naar het oosten richting de IJssel stromen. De beken worden gevoed door kwelwater dat afkomstig is van de Veluwe. De meest noordelijke beek, net ten zuiden van de Tongerense weg, en de middelste beek die net buiten het landgoed ontspringt zijn beide natuurlijke beken. De meest zuidelijke beek, de Tongerense beek, heeft twee takken die de beek van water voorzien. De noordelijke tak wordt vanuit een weiland gevoed met kwelwater. De zuidelijke tak heeft een duidelijke sprengkop. De natuurwaarden van alle drie de beken zijn hoog. De twee noordelijke beken, de Vlasbeek en de Paalbeek, zijn allebei aangemerkt als SED-watergangen (specifiek ecologische doeleinden). De Tongerense beek is aangemerkt als HEN-watergang (hoogst ecologische niveau) (Rauwenhoff, 2006). De weilanden om de beken zijn nat en worden extensief
15 beheerd. Enkele malen per jaar wordt het gras gemaaid, zodat de bossen zich hier niet kunnen ontwikkelen. Hiervoor worden subsidies ontvangen, namelijk de subsidieregeling agrarisch natuurbeer (SAN) en de subsidieregeling natuurbeheer (SN). Met behulp van deze subsidies kunnen de natuurkwaliteiten van de beken en de weilanden gegarandeerd blijven. Landgoed Tongeren maakt deel uit van de ecologische hoofdstructuur (EHS) en ook vallen grote delen onder Natura 2000. Door middel van agrarisch natuurbeheer en andere vormen van natuurbeheer draagt Tongeren bij aan de realisatie van deze natuurdoelen. Op Landgoed Tongeren is bovendien een rijke fauna te vinden. Er komen veel grote zoogdieren voor. Het is het leefgebied van edelhert, wild zwijn, das, vos en ree. In het bos broeden havik, buizerd en ransuil. Op de heide komen nachtzwaluw, geelgors, roodborsttapuit en boomleeuwerik voor. De heide herbergt tevens een aantal adders. Ook de kleine hagedis, zandhagedis en hazelworm
Afbeelding 2.5: Haren van een ree
Afbeelding 2.6: Het Betere BoerenBed
zijn te vinden op de heide. In de paartijd, rond eind maart, zijn flinke groepen heikikkers te zien en te horen en sinds kort ook de rugstreeppad. Bij gebrek aan voedsel kunnen dieren worden bijgevoerd in de voederplaats die zich in het rustgebied in het bos bevindt. 2.1.3 Recreatie Landgoed Tongeren is opengesteld voor de recreant en door haar natuurwaarden en rust een aantrekkelijk gebied om te recreëren. Van zonsopgang tot zonsondergang is het gebied opengesteld voor de verschillende recreanten die vooral voor de natuur en het landschap komen. In totaal is ruim 30 kilometer wandelpad opengesteld, waarover verschillende wandelroutes lopen. De fietspaden en andere verharde wegen maken voor een groot deel uit van het Veluws fietsnetwerk dat door middel van knooppunten met elkaar verbonden is. Ook zijn er goede mogelijkheden om te mountainbiken, bovendien zijn er speciale paden ingericht om te rijden met paard en wagen. Op Landgoed Tongeren zijn geen voorzieningen voor de recreant om bijvoorbeeld wat te eten of te drinken. Voor deze behoeften is de recreant aangewezen op het aanbod uit de regio. De wandelroutes die over het landgoed lopen, beginnen dan ook buiten het landgoed bij een hotelrestaurant. Bij deze gelegenheid kunnen de mensen een kop koffie drinken waarna ze vervolgens hun wandeltocht op Tongeren kunnen voortzetten. Voor het landgoed is deze constructie niet voordelig. De lusten zijn voor ondernemers buiten het landgoed, de lasten zijn voor het landgoed in de vorm van bijvoorbeeld vervuiling met afval. Voor ondernemers met een horeca bedrijf is het dus aantrekkelijk om zich te vestigen in de omgeving van het landgoed. Op het landgoed zelf zijn twee mogelijkheden om te parkeren, waardoor ook een wandelroute vanaf het landgoed zelf gestart kan worden. Bij één van deze parkeerplaatsen staat in de zomer een ijscowagen. De verschillende recreatiebedrijven in Wissel, zoals bungalowparken en een dierentuin zorgen voor grote druk op het landgoed. Het gaat hier vooral om veel verkeer op de doorgaande weg over het landgoed. In de zomer komen er bovendien veel motorrijders over het landgoed. Door deze verkeersdruk komt de rust op landgoed Tongeren onder druk te staan. Bovendien komen de flora en fauna van het landgoed onder druk te staan, een goede begeleiding is zodoende noodzakelijk (Rauwenhoff, 2006). Één van de boerenbedrijven heeft sinds 2006 tenten rondom de boerderij volgens het principe van ‘Het Betere BoerenBed’. Door deze nieuwe activiteit is er op het landgoed nu ook de mogelijkheid om langer dan een dag te verblijven. Het Betere BoerenBed is er op gericht om mensen die weinig met het landelijk gebied te maken hebben in hun dagelijkse leven mogelijkheden te bieden om eens kennis te maken met een boerderij. Hiervoor zijn allerlei voorzieningen geregeld. Hierbij valt te denken aan een boerderijwinkel, waar streekproducten en biologische producten worden aangeboden. Deze boer-
Situatieschets
16 derijwinkel heeft niet de functie van een supermarkt. Er worden alleen producten aangeboden die een relatie hebben met het boerenbedrijf. De producten die aanwezig zijn kunnen de bewoners van de Beter BoerenBed-tenten wel voorzien in hun dagelijkse behoefte. Daarnaast zijn er verschillende dieren aanwezig, waaronder een melkkoe die iedere dag gemolken moet worden. Op het moment zijn er acht tenten aanwezig, dit mag uitgroeien tot tien tenten. Een beperkte grootte, aangezien anders niet meer voldaan kan worden aan het principe van ‘Het Betere BoerenBed’. Zowel de boer als de BV Landgoed Tongeren zijn goed te spreken over deze toevoeging aan het landgoed. Voor de boer is het een extra bron van inkomsten, de BV Landgoed Tongeren ziet de nieuwe activiteit als een toevoeging die goed past bij het karakter van het landgoed (Rauwenhoff, 2006). De druk die door de recreanten op het gebied komt te staan is vrij laag. De doelgroep zijn mensen uit de Randstad, die behoefte hebben aan rust en ruimte op het platteland. 2.1.4 Bosbouw
Afbeelding 2.7: Boomstammen liggen langs het pad
uit subsidies en bijvoorbeeld jacht. Op landelijk niveau zijn de inkomsten uit recreatie van bosbedrijven wel hoger. In figuur 2.8 is af te lezen hoe de reële prijzen voor particuliere bosbedrijven zich in de afgelopen decennia hebben ontwikkeld. De subsidies kunnen grofweg worden verdeeld in structurele beheersbijdragen voor de duurzame instandhouding van bos en natuur, en de meer incidentele vergoedingen voor specifieke maatregelen in het bos. In de afgelopen vijf jaar bestond ongeveer driekwart van de subsidies uit beheersbijdragen van de subsidieregeling natuurbeheer. De reële houtopbrengsten bleven tot ongeveer 1990 gelijk, maar daarna zijn ze voortdurend afgenomen. De daling is zowel veroorzaakt door een daling van het houtoogstvolume als door een daling van de reële houtprijzen. Het houtoogstvolume is na 1996 op een zeer laag niveau blijven steken (MNP, 2007), dit heeft onder andere te maken met een nieuw beleid bij het beheren van het bos, namelijk het geïntegreerde bosbeheer. Hierbij is aandacht voor zowel productie als natuur als beleving. Sinds 2006 zijn de prijzen van hout weer gestegen. Dit wordt veroorzaakt door een krimpend aanbod na jaren van recessie en een groeiende vraag. Met name in de het Verre Oosten is door een sterke groei van de economie ook de vraag naar houtproducten sterk gestegen. Bovendien wordt de biomassa-industrie steeds belangrijker. Energieopwekking door middel van houtvezels was tot voor kort niet rendabel, maar door de stijgende olieprijzen is deze schone vorm van energieopwekking gestegen. De verwachting is dat de houtprijzen de komende jaren hoog zullen blijven, aangezien het aanbod van hout nog lang niet op hetzelfde niveau is als de vraag naar hout (VVNH, 2006). 2.1.5 Wonen
In een deel van de bossen wordt door middel van kappen hout geleverd voor de bosbouw. Enkele decennia geleden was dit één van de belangrijkste bronnen van inkomsten voor de BV Landgoed Tongeren. In de loop der tijd zijn de houtprijzen steeds verder gedaald met als gevolg dat deze bron van inkomsten lang niet meer zo belangrijk is voor het landgoed als enkele decennia gelden. De andere inkomsten uit bos zijn ook afgenomen, zoals inkomsten
Afbeelding 2.9: Het Boschhuis
Figuur 2.8: Reële opbrengst particuliere bosbedrijven in Euro per Ha. bos (MNP, 2007)
Hoofdstuk 2
Aan het begin van de twintigste eeuw zijn de hoofdhuizen van het landgoed toebedeeld aan familieleden. Één van deze twee huizen, ’t Hull, is in 1935 afgebroken. De andere twee, de Korrenberg en het Oude Huis zijn nog steeds in het bezit van de familie en worden ook bewoond door mensen die gelieerd zijn aan de BV Landgoed Tongeren
17 Tongeren. Bij het vrijkomen van woningen op het landgoed hebben familieleden als eerste recht op koop of huur. Op deze manier wordt het erfgoed binnen de familie gehouden, ondanks dat ze niet meer in het bezit zijn van de BV Landgoed Tongeren. De verkoop van gebouwen vindt op erfpachtbasis plaats, hierdoor heeft de BV Landgoed Tongeren als eerste recht op koop. De BV wil hiermee de eenheid op het landgoed waarborgen (Rauwenhoff, 2006). Nieuwbouw op het landgoed heeft al lange tijd niet plaatsgevonden. Aan de noordkant van het landgoed staan enkele bungalows die in de jaren ’50 zijn gebouwd, dit is de laatste toevoeging die op een nieuwe locatie op het landgoed is gedaan. 1857
1911
1956
2.2 Landschap en cultuurhistorie 2.2.1 Het Landgoed Bij de term ‘landgoed’ wordt vaak alleen gedacht aan een groot landhuis en een uitgestrekte tuin hier omheen. In feite is er dan sprake van een buitenplaats. Een landgoed bevat vaak een buitenplaats, maar daarbuiten liggen ook nog boerderijen, bossen en soms parken die onderdeel uitmaken van het landgoed. De boeren op dit landgoed pachten een stuk grond, en de pacht is samen met de bosbouw van oorsprong de belangrijkste inkomstenbron voor het landgoed. Tongeren is niet ontstaan vanuit een buitenplaats, beheerd door een landheer, maar is in de afgelopen zes eeuwen gegroeid vanuit een agrarisch buurschap waar de boeren een belangrijke vinger in de pap hadden. Om deze reden heeft het accent van de inrichting altijd bij functionaliteit gelegen. Dit heeft ertoe geleid dat er een landschappelijke eenheid is ontstaan die niet onder een bepaalde architectonische stijl te vangen is. Functionaliteit en esthetiek zijn bij het ontstaan van het gebied hand in hand gegaan. Dit geeft het landgoed haar eigen karakter. Een zeldzaam cultuurhistorisch element is de kleinschalige es (waar nu overigens geen akkerbouw meer plaatsvindt) rondom de buurschap, samen met restanten van de oude heidevelden met opgeworpen wallen en uitgestrekte veengebieden. Dit zijn belangrijke elementen van het oude potstalsysteem, dat op grote delen van de Nederlandse zandgronden het agrarische systeem was. In dit systeem werd mest geproduceerd, waarbij plaggen heide in de potstallen gebracht werden. Het vee dat hier overnachtte bemestte het. Zo steeg de vloer, totdat het vee met de rug tegen het plafond stond. Dan werd het vruchtbare mengsel van mest en plaggen uitgereden over de essen (akkers op de zandgronden) (Vervloet, 1996). Op de meeste plaatsen op de Nederlandse zandgronden zijn de essen getransformeerd tot woongebieden, waardoor het oude systeem nauwelijks nog zichtbaar is, maar op Tongeren is de structuur die hoort bij dit oude systeem nog altijd zichtbaar, ook al is dit systeem al meer dan een Figuur 2.10,11,12: Landgoed Tongeren is maar weinig veranderd.
Situatieschets
18
Afbeelding 2.13,14,15: De drie landhuizen. Van boven naar beneden: - Het Hull (1883, gesloopt in 1932) - Het Oude Huis (1779) - De Korrenberg (1909)
Afbeelding 2.16: De Le Chevalierschool
Hoofdstuk 2
eeuw geleden verdwenen. De buurschap Tongeren, die onderdeel uitmaakt van het landgoed, ligt noord-zuid georiënteerd, min of meer parallel aan het hoogteverschil tussen de Veluwe en het IJsseldal. Dit uit zich sterk in de inrichting van het gebied: Het westen van de buurschap kenmerkt zich door droge bosgebieden op voornamelijk arme gronden. Oude wallen op de vlakkere stukken zijn restanten van het oorspronkelijke landbouwsysteem, de reliëfrijke delen zijn sporen van de oude zandverstuivingen. De bossen zijn functioneel aangelegd in dienst van de bosbouw, met brede banen en ‘parkeerplekken’ voor de afvoer van hout. De toegankelijkheid is dan ook nauwelijks gericht op de recreant, maar er lopen wel enkele losliggende fietspaden. De leeftijd van de bomen van verschillende vakken verschilt sterk, typisch voor het traditionele bosbouwsysteem, maar doordat er de afgelopen jaren op steeds meer plekken geïntegreerd bosbeheer plaatsvindt neemt de afwisseling van leeftijd en biodiversiteit toe. Hoger gelegen ligt (dankzij de aanwezigheid van dichte leemlagen) natte heide met een grote natuurwaarde, hier groeien zeldzame planten zoals zonnedauw langs enkele vennetjes (van der Ree, 1982). De directe omgeving van de buurschap bestaat uit kleinschalige akkers en weides en hier en daar zijn nog hakhoutwallen aanwezig, die nog steeds bijgehouden worden. Voor de recreatie van de eigenaren van het landgoed en hun bezoekers, ligt achter de buurschap het parkbos: een romantisch aangelegd bos met open plekken en slingerpaden dat vroeger als park van het landgoed heeft gediend. Een grote beukenlaan vormt de kern van het geheel, en er liggen een aantal zeer kleine weitjes met een enkele koe of wat schapen. Indrukwekkende oude bomen, voornamelijk beuken, flankeren de weilandjes en huizen. Het nattere oosten bestaat voornamelijk uit uitgestrekte weides en venen, doorkruist door kronkelende sprengbeken. De natste delen zijn niet meer in agrarisch gebruik, hier vindt natuurontwikkeling plaats. In het parkbos ligt ook een familiebegraafplaats. De graven op deze begraafplaats, enigszins afgelegen, hebben een eenvoudige grafsteen en de begraafplaats heeft een natuurlijke bos atmosfeer. Een zware laanbeplanting langs wegen en een aantal rechte allees bepalen voor een groot deel de sfeer van het landgoed. Over deze stijlelementen wordt later uitgeweid. De afwisseling maakt het landschap erg aantrekkelijk en de combinatie tussen natuurwaarden, bedrijvigheid en de historische atmosfeer is een uniek gegeven dat in de toekomst landschappelijk gezien de kern zal moeten blijven van wat het landgoed uitstraalt. De sterke ruimtelijke relatie tussen de geologie en het functionele landschap in combinatie met de waarde die door de eeuwen heen is toegekend aan de esthetiek van het gebied kan hierbij een leidraad zijn. 2.2.2 Bebouwing De bebouwing van de buurschap bestaat uit boerderijen (waarvan een aantal intussen als woning dienen), een
19 school, twee landhuizen, losse woningen en twee bungalows uit de jaren ‘50 en een aantal losse gebouwen, zoals de oude chauffeurswoning. Een aantal woningen is vlak bij elkaar gesitueerd, voornamelijk aan één kant van de weg, en vormt zo een klein buurschap. Typerend is verscheidenheid in de architectuur van boerderijen en woningen. De boerderijen, allen Gelderse hoeven, zijn al dan niet gepleisterd, soms bedekt met riet en anders met dakpannen en de schuur staat soms los op het erf en zit soms vast aan de woning. De landhuizen verschillen ook in stijl. De Korrenberg (*1909) heeft met haar veranda, balkon, erkers en wit pleisterwerk een koloniale uitstraling, terwijl het Oude Huis (*1779) gekenmerkt worden door een ingetogen classicistische stijl. Het in 1932 gesloopte pand ‘Het Hull’(*1883), het grootste landhuis, was een huis in de eclectische stijl, met donkere bakstenen, strenge hoge gevels die boven de bomen uittorenden. De woonhuizen die in de jaren ’60 zijn gebouwd zijn meer modernistisch. Wel heeft ieder pand (behalve de bungalows) typische luiken met de kleuren van Tongeren er op. De boerderijen zijn ouder dan de meeste woningen. Zo stamt TAA.RE, waarschijnlijk de oudste boerderij, uit 1718. De nieuwste boerderij is gebouwd in 1863 (Kreffer, 1999). De verschillende bouwstijlen vertellen iets over de ontwikkeling van het landgoed. Het is niet te zeggen dat het landgoed stamt uit een bepaalde tijd, maar het heeft zich in de loop der eeuwen ontwikkeld tot wat het nu is. De situering en uitstraling van de onderdelen van de buurschap zijn op een manier ontwikkeld die de authentieke uitstraling van een landelijk dorpje met zich meebrengt. 2.2.3 Esthetiek en Functionaliteit De afwisseling van het gebied in landschap en architectuur en de overheersende functionaliteit in de ontstaansgeschiedenis is dus het gene dat Tongeren haar eigen sfeer geeft. Maar wordt er wat gerichter gekeken naar de inrichting en geschiedenis van het gebied, dan valt op dat ‘Schoonheid’ wel degelijk een rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van het gebied. Tongeren heeft in de eerste helft van de 19e eeuw onder de bezielende leiding gestaan van Jan Hendrik Rauwenhoff en daarna Charles le Chevalier, de ‘weldoener van Tongeren’. Jan Hendrik Rauwenhoff heeft zich sterk bezig gehouden met de inrichting van het gebied. Als een man van zijn tijd, speelde de romantiek hierin een erg belangrijke rol. De romantiek was meer dan een kunst- en ontwerpstroming, het was een levensstijl. In de voorbije eeuw had het classicisme en de verlichting de boventoon gevoerd, waarin overzichtelijkheid, rationaliteit en de overheersing over de natuur belangrijke uitgangspunten waren. Hierna ontstond de romantische stroming, waarbij een herwaardering van het ‘gevoel’ en het landschap optrad. In de tuinarchitectuur uitte dit zich in de landschapsstijl, waarbij een soort ideaal-natuurlijk landschap werd geschapen, waarin de illusie van oneindigheid werd gecreëerd door te voorkomen dat je in één keer het einde van een laan, de oever van een vijver of de achterkant
van een gazon waar kon nemen. Zorgvuldig geplaatste boomgroepen en lanen in het landschap wekken de indruk dat ze spontaan opgekomen zijn, en bruggetjes en priëlen wekken de sfeer van vergane glorie op (Jellicoe, 1995). De waarneming door oog, oor en neus speelden een centrale rol en inspireerden tot dichten en filosoferen, iets dat ook op Tongeren veel werd gedaan. In het begin van de 19e eeuw hield men ervan mijmerend rond te dwalen door tuin en park, met griffel en papier om gedachten op papier te zetten. De gedichten die J.H. Rauwenhoff
Afbeelding 2.17: Zicht vanaf es op Le Chevalierlaan noteerde zouden een inspiratiebron kunnen zijn voor de toekomst van dit landgoed, en zouden ook gebruikt kunnen worden om de beleving van de geschiedenis te versterken. Extra interessant zijn deze gedichten, omdat ze de gevoelswereld met het landschap verbinden. Ze nemen daarom de bezoeker van het landgoed mee naar vroegere sferen: ‘Ginds ziet men wagens zwaar belaên met mest het land Doorkruiden, en men mest den grond aan allen kant Daar trekt het zwoegend ros het houter door de vooren, Hier zaait men op de maat het kost’lijk winterkooren. Wat verder wordt naar eisch de rogge in de aard’ geëgd, En in den moederschoot ter groeijing weggelegd. … Deez plukt den zoeten knol en spurri van den landen, Die voert het groene voer fluks naar den stal voor ’t vee.’ (uit: van der Ree, 1982) De schoonheid van het agrarische landschap was een uitgangspunt voor de ideeën die dhr. N.W. Ardesch voor het landgoed heeft genoteerd aan het einde van het leven van Jan Hendrik Rauwenhoff. Een interessant gegeven is dat in die tijd, waarin de industriële revolutie hoogtij vierde, zowel technische vooruitgang als het creëren van een mooie leefomgeving een belangrijke rol speelden. Dit uit zich ook in het feit dat Ardesch zich bezig hield met een functionele inrichting van het gebied die paste bij het landbouwsysteem en de nieuwe kennis van die
Situatieschets
20 tijd, maar dat schoonheid even belangrijk werd gevonden. Zijn uiteindelijke doel van alle veranderingen was ‘het nuttige met het aangename te verenigen’ (Ardesch, 1833). Dat functie en schoonheid zich vermengden uitte zich in het streven met functionele aanpassingen ook de esthetiek van het landgoed te versterken. Zo staat in een tekst over de verbetering van de ontwatering van het veen beschreven dat het overtollige veenwater van sloten gedeeltelijk kan worden opgevangen in een vijver, welke een ‘sieraad’ voor het landgoed kan zijn (van der Ree, 1982). Ook le Chevalier was technisch gezien zeer vooruitstrevend, hij experimenteerde met nieuwe methodes en machinerie voor de bosbouw en probeerde eerste vormen van kunstmest uit om de boeren te ondersteunen, maar investeerde daarnaast ook in de aanleg van lanen en de aanplant van verschillende mooie boomsoorten (van der Ree, 1982). In het gebied bevonden zich dan ook veel romantische stijlelementen, maar er kan niet gezegd worden dat het landgoed volgens het abstracte model van de landschapsstijl, dat de romantiek vertegenwoordigde, is aangelegd. Het parkbos, dat strekte van het noorden van de Tongerenseweg met haar leemkuil tot aan de Molenweg in het zuiden en de begraafplaats in het westen, had in tegenstelling tot de productiebossen een slingerend padenpatroon en bevatte een aantal vijvers, een kunstmatig beekje met brug en priëlen en hutten. Hier stonden oude bomen gegroepeerd en zorgden rododendrons voor een intiem karakter. Voornamelijk de kleinschalige elementen zijn verdwenen: de vijvers zijn niet meer dan poeltjes en de bruggen en priëlen zijn gesloopt door toedoen van vandalen uit vroegere tijden. Een van de belangrijkste elementen uit die tijd is de eerder genoemde begraafplaats. Jan Hendrik Rauwenhoff wilde graag in de natuur begraven worden. Later zijn vele familieleden bijgezet. De natuurlijke uitstraling is altijd belangrijk geweest en oorspronkelijk stond er ook geen hek om de begraafplaats, zodat de doden echt terug in de natuur waren. Ook dit is terug te voeren naar de romantische levensstijl uit die tijd. Op de toegangspoort staat een gedicht, geschreven door J.H. Rauwenhoff zelf: Betreed, O Wandelaar! met eerbied dezen grond, Aan dooden toegewijd ter rustplaats,’ t graf is heilig, En zij, wier asch hier rust, zijn voor alle onrust veilig Schoon hen geen marmer dekk’; maar heide groeije in ’t rond! Grotere elementen, zoals boomgroepen en lanen, zijn nog wel aanwezig maar gezien de ouderdom van deze bomen is restauratie hier noodzakelijk, een aantal lanen zijn aan het afsterven of zijn in delen vervangen. Vooral dit laatste is een zwaktebod geweest, de oude bomen hebben niet meer de allure van vroeger en de nieuwere stukken laan zijn te kort en onsamenhangend om meteen al stijlvol te zijn. In dit gebied ligt ook de tuin die bij het ‘Oude Huis’ hoort, een kleine verwaarloosde tuin (ca 2 ha), met gras en enkele oude bomen van verschillende soorten. In
Hoofdstuk 2
Afbeelding 2.18: Entree begraafplaats het verleden ging deze tuin meer natuurlijk over in het parkbos, maar nu is het door struikgewas gedeeltelijk visueel afgeschermd van de rest van het bos, waardoor het geheel geen eenheid meer is. Dit is waarschijnlijk ook om privacyredenen van de bewoners gedaan. Op de rest van het landgoed bevinden zich nog lanen, met aan het eind vaak een boerderijwoning. Een opvallend gegeven voor het gebied: de lanen zijn gericht op boerderijen, en de herenhuizen krijgen landschappelijk gezien relatief weinig aandacht en liggen meer op de achtergrond. Dit illustreert het karakter van het landgoed waarin het agrarische erg belangrijk werd gevonden, en ook het romantische gedachtegoed waarbij de ogen niet steeds gericht hoefden te zijn op de pracht en praal van de eigenaar, maar waar juist verrassende elementen in het landschap in de aandacht stonden. Rechte lanen zijn overigens geen typisch romantisch landschappelijk instrument, deze werden vaak zelfs gekapt omdat ze te stijf bevonden werden. Dit geeft maar weer aan dat degene die zich bezig hielden met de inrichting van het gebied zich niet liet leiden door gebruiken en conventie, maar dat een eigen draai aan de tijdsgeest werd gegeven waarbij functionaliteit en romantiek met elkaar verweven werden. Er wordt door de huidige bewoners en aandeelhouders van Tongeren een sterke waardering toegekend aan het feit dat deze combinatie van schoonheid en bedrijvigheid nog altijd functioneert. Het gebied is een levend geheel waar de gedichten van Jan Hendrik Rauwenhoff nog altijd sterk herkenbaar zijn en waarbij het voortzetten van de functionaliteit, het historische karakter niet in de weg heeft gestaan. Historie, schoonheid en bedrijvigheid zijn kwaliteiten die ook in de toekomst een belangrijke rol moeten blijven spelen. 2.2.4 De toekomst Het gegeven dat Tongeren een landgoed is, is een kracht die in de toekomst uitgebuit kan worden. In de 17e en 18e eeuw werden de meeste landgoederen gesticht, in de 19e eeuw spelen deze landgoederen nog een belangrijke rol in de samenleving. In de 20e eeuw raakt het fenomeen bedekt onder een laag stof: er zijn er maar weinig gesticht, vele worden verkocht aan de overheid en openbaar ge-
21
Afbeelding 2.19: Laan op boerderij ‘Anna’s Hoeve’ maakt, een aantal zijn gewoonweg verdwenen (Wallis de Vries, 1995). Dat er nog veel landgoederen in particulier bezit zijn en een rustig en onopvallend bestaan leiden, is op dit moment niet bekend bij de meeste mensen. En wat een ‘landgoed’ dan eigenlijk precies is, zoals beschreven in de inleiding van dit hoofdstuk, is ook bij velen onduidelijk. Buitenplaatsen als bezit hadden in het verleden vaak een rol als vrijetijdsbezit, waar men vakanties door kon brengen. Het landgoed was meer dan dat, het was een bedrijf waar inkomsten gegenereerd moesten worden. Het had medewerkers, boeren pachtten er land, mensen huurden er woningen, er moest belasting betaald worden. Grootgrondbezitters waren een soort bestuurslaag tussen de overheid en de burgers in. Landgoedeigenaren creëerden een eigen wereldje om over te regeren, er een paradijs van te maken en ermee te pronken. Dit heeft de term ‘landgoed’ altijd iets mystieks meegegeven, zeker nu landgoederen in particulier bezit niet meer zo prominent aanwezig zijn. Het is de taak van stichtingen, BV’s en families die landgoederen beheren, deze van haar stoffige laag te ontdoen en een nieuwe mantel aan te trekken die het landgoed meeneemt de toekomst in. Hierbij kan gekeken worden naar een veel langere termijn dan gebruikelijk, omdat men zich bij landgoederen vaak oriënteert op decennia, eeuwen en generaties in plaats van op jaren of regeerperiodes. Dit vraagt om een toekomstvisie die zich bezig houdt met een lange tijdsspanne: vijftig tot honderdvijftig jaar. Op deze manier kan er gespeeld worden met het gegeven dat nieuwe elementen van nu relicten van de toekomst zijn. Respect voor de geschiedenis in combinatie met een degelijk besef van de langzame dynamiek die landgoederen doormaken kan tot een vruchtbaarder toekomstbeeld leiden. Het is ruimtelijk gezien dan ook het interessantst, om uit te gaan van de huidige situatie, en de kwaliteiten die hierbij horen niet alleen vanuit een historisch oogpunt te benaderen. Op deze lange termijn komt cultuurhistorie dus in een heel ander licht te staan dan wanneer er alleen gekeken wordt naar het verleden. De postmoderne belevingsmaatschappij waar we tegenwoordig in leven is een erfenis van het romantische tijdperk. Hierbij wordt op vele manieren getracht betekenis
te geven aan het landschap en het leven en is er een sterk verlangen te ontsnappen aan de dwang en drukte van de maatschappij (Jellicoe, 1995). Een brainstorm over aspecten van deze twee stromingen levert veel gelijkenissen op. Zo vormt de herwaardering van het platteland en de natuur een belangrijk beginsel van de romantische stroming. Tegenwoordig wordt het platteland in programma’s als ‘boer zoekt vrouw’ en in de recreatieve branche sterk geromantiseerd. Ook natuur wordt niet meer gezien als onhandig en duur, maar een beleving dicht bij huis. Verder wordt er volop geëxperimenteerd met kunst en literatuur om betekenis toe te kennen aan het landschap. Zo zijn in de Millingerwaard gevonden prehistorische houtstammen in een cirkel geplaatst door een kunstenaar, en komt de wandelaar in Park Groeneveld bij Baarn bordjes met gedichten tegen die refereren naar buitengeluiden. Er kan dus gesproken worden van een nieuw romantisch tijdperk. Beleving, van elementen als historie, natuur, landschap, identiteit en bedrijvigheid, is een zeer belangrijk onderdeel hiervan. Als er wordt gekeken naar een nieuwe rol voor landgoederen met hun typische karakter en vele oude verhalen, is dit een ideale uitgangssituatie voor de komende tijd. In deze studie naar landgoed Tongeren wordt er gekeken naar een periode van vijf decennia. De ontwikkelingen die in dit tijdsbestek plaatsvinden zullen natuurlijk invloed hebben op de nog verdere toekomst van het landgoed. Er moet daarom in acht genomen worden dat de opvattingen over landschap, cultuur en geschiedenis zeer snel kunnen veranderen. Een terugblik naar de afgelopen vijftig jaar leert ons dat deze periode lang genoeg is voor de maatschappij om compleet anders over haar omgeving te gaan denken. Hebben we het nu over een nieuwe romantiek en een herwaardering van cultuurhistorie, nog maar veertig jaar geleden werd geschiedenis gezien als een hindernis in de modernisering. Hoe moeten we hiermee omgaan? We weten immers niet óf de maatschappij zal veranderen, en al helemaal niet welke richting op. Er kan dus hooguit beredeneerd worden vanuit de ontwikkelingen op dit gebied in de afgelopen eeuwen. En daar lijkt Tongeren niet al te veel door veranderd te zijn. Het romantische karakter van het landgoed heeft, ondanks dat het gebied niet eenvoudig te herkennen is als een sterke architectonische eenheid, ook tijden van sterke modernisering doorstaan. De industriële revolutie had wel modernisering van de land- en bosbouw tot gevolg en door de opkomst van kunstmest verdween het potstalsysteem. Bovendien werden in die tijd de woeste gronden bebost, waardoor deze grotendeels zijn verdwenen. Maar dit had weinig invloed op de ruimtelijkheid van de buurschap zelf. Tijdens de bloei van het modernisme na de tweede wereldoorlog is het landgoed ook ongeschonden gebleven. Door haar schoonheid en door sturing vanuit de BV Landgoed Tongeren, maar ook doordat het gebiedsimpelweg slecht bereikbaar is en de directe stedelijke druk laag is, is het nauwelijks aan de orde geweest dat hier stedelijke ontwikkelingen plaats zouden vinden. Wanneer er op dit moment beslissingen genomen wor-
Situatieschets
22 den die de ruimtelijkheid van het landgoed beïnvloeden, betekent dit niet dat het landgoed geconserveerd moet worden. De bestaande interessante mix van het functionele en romantische karakter zal wel behouden moeten worden en eventueel op een moderne manier geïnterpreteerd kunnen worden. Deze tekst pleit ervoor dat ingrijpende ruimtelijke ingrepen in het gebied mogelijk zouden moeten zijn, zoals nieuwe bebouwing, lanen en nieuwe vormen van grondgebruik. Op deze manier krijgt het landgoed zowel financieel als esthetisch een nieuwe impuls en kan het nog generaties mee. Door de architectonische afwisseling in de toekomst door te zetten, blijft de geschiedenis van Tongeren in haar architectuur te volgen en de identiteit van het gebied ook in de toekomst uniek. Bij eventuele toevoegingen van nieuw rood, zoals een boerderij of woningen, wordt daarom in dit onderzoek gekozen voor zichtbare eigentijdse architectuur in plaats van ‘camouflage’ in de vorm van reconstructie of de toepassing van oude stijlen. Historiserende stijl is op dit moment erg populair, maar draagt in veel gevallen bij aan het verlies van identiteit van een plek. Een monumentale uitstraling van nieuwe toevoegingen is op vele manieren mogelijk, ook in moderne architectuur
2.3 Belevingsanalyse Deze analyse is gericht op de beleving van het gebied. Er is immers al veel onderzoek gedaan naar fysieke elementen zoals de bodem, hydrologie, geologie en cultuurhistorie. Deze onderzoeken, in 1982 uitgevoerd door WUR en de UVA hebben wel als bron gediend bij de rest van ons onderzoek. Het karakter van het landgoed wordt bepaald door een aantal elementen op een schaalniveau dat het hele gebied omvat, en een aantal elementen op lokaal schaalniveau. Deze paragraaf begint met een korte weergave van de verschillende overkoepelende structuren en eigenschappen van het landgoed: de gebiedstypering, de lanenstructuur, zichtlijnen en doorzichten en de soorten natuurbeleving in het gebied. Verder zijn er zes gebiedstypen te onderscheiden in het landgoed: De natte, open weide met grasland, het parkbos met romantische elementen, het natuurbos wat nu een rustgebied is, het productiebos, de es, waar vroeger akkerbouw plaatsvond en het restant van de oorspronkelijke heide ontginning. Het tweede deel van deze paragraaf behandelt deze zes types los van elkaar, en geeft aan wat de kenmerkende ruimtelijke eigenschappen dit type zijn en geeft kort aan hoe deze zijn ontstaan. Door hiernaast de relatie tussen het beeld (in foto’s) en luchtfoto’s te laten zien, wordt het mogelijk hier bij ontwerpen of het samenstellen van een cultuurhistorisch casco rekening mee te houden.
Weide Parkbos Natuurbos Productiebos Es Heide
Afbeelding 2.20: Gebiedstypering
Hoofdstuk 2
23 2.3.1 Lanenstructuur
2.3.2 Zichtlijnen en doorzichten
De lanenstructuur in het gebied is op dit moment onsamenhangend. Er is geen onderscheid in verschillende ordes lanen (zoals doorgaande lanen, toegangslanen of een oprit) en veel lanen komen nergens op uit.
De zichtlijnen en doorzichten in het landgoed bepalen voor een belangrijk deel de beleving van het gebied. Openheid en geslotenheid in verschillende gebieden zijn zo vanaf de weg zichtbaar. Het is daarom belangrijk rekening te houden met de bestaande uitzichten. Bovenstaande afbeelding geeft aan waar zich uitzichten over open gebieden ontvouwen, en waar zichtlijnen door lanen lopen.
Slechts één weiland is te zien vanaf de Tongerenseweg
De laan langs de Le Chevalierlaan is statig en goed onderhouden. Andere lanen zijn sterk aan het vervallen. Bij de laatste storm in het voorjaar van 2007 zijn erg veel laanbomen verloren gegaan. De laanbomen zullen vervangen moeten worden.
Lange zichtas met aan het einde het Bosschhuis
Situatieschets
24 2.3.3 Natuurbeleving
Aanwijsbare natuurbelevingstypen op het landgoed
Natuur speelt een belangrijk rol in de beleving van het landgoed. De natuur is wat beleving betreft in te delen in drie types: wilde natuur, arcadisch en kunstmatig. Wilde natuur is natuur die overkomt alsof de mens er geen invloed op heeft. Bossen en heide horen hierbij. Arcadische natuur is groen gebied wat overkomt alsof het door mensen beïnvloed is, maar waar de natuur nog veel vrijheid heeft. De es en de weide hebben deze sfeer. Dit roept een sterk gevoel van ouderdom en soms vergane glorie op. Kunstmatige natuur bestaat uit groen wat geheel door de mens in toom gehouden is, zoals de tuinen van de buitenplaats en goed onderhouden delen van het parkbos, hoewel deze door gebrek aan onderhoud richting arcadisch aan het gaan is. (Ammerlaan, 2005) Bij de inrichting van het gebied kan er gestreefd worden naar één van deze types. Wilde natuur
Arcadische natuur
Wilde natuur
Arcadische natuur
Kunstmatige natuur
Kunstmatige natuur
Hoofdstuk 2
25 Topografische kaart landgoed Tongeren
Situatieschets
26 2.3.4 Landschapstyppering Weide
30 m
100 m
350 m
Singels langs bosrand
Geriefhoutwallen en -bosjes
De weide is het natste en het vlakste open gebied. De grote leegtes zijn vrij van bebouwing, waardoor er een verlaten sfeer hangt. Tegen de wind zijn er geriefhoutwallen en lanen aan-gelegd. Het hout van de houtwallen werd vroeger gebruikt voor practische zaken als manden, bezemstelen en dergelijke. Langs de randen van de weide staan statige bomen om het productiebos te verhullen. Deze worden geflankeerd door heesters als de vlier en lijsterbes.
Parkbos
Laan gericht op boerderij
Hoofdstuk 2
Parkbos met oude byzondere bomen
Oude vijverpartijen ‘Fanny’s Lust’ (foto) en ‘de Leemkuul’ hebben een lage waterstand. Het gazon eromheen is dicht aan het groeien met struiken en bomen.
27
De weide wordt geflankeerd door oude bomen en heesters
Het Parkbos wordt gekenmerkt door oude bomen en open plekken. Tijdens een wandeling kom je op onverwachtse plaatsen vijvers, huisjes of de begraafplaats tegen. De aanwezigheid van statige cultivars zoals de rode beuk geeft het bos een monumentaal karakter. Het centrale gedeelte van het parkbos, in de buurt van het oude huis, heeft doorkijkjes richting de Es. Het bos is hier dicht begroeid met rhododendrons. Ook langs de randen , aan de kant van de weide, staan heesters als rhododendrons, vlier en lijsterbes. Andere delen hebben geen of alleen lage ondergroei. Deze beginnen dicht te groeien met hulst. De open plekken met vijvers en gras zijn slecht onderhouden, terwijl dit vroeger de ontmoetingsplekken van het landgoed waren. Spontane opslag verhult de aanwezigheid van monumentale bomen. Door het bos lopen ook enkele lanen die op boerderijen gericht zijn. Opvallend is dat deze vaak geen duidelijk begin hebben: ze komen uit op bijvoorbeeld een smal bospad. Dit versterkt het verassingseffect van de lanen wel. Ook komt de (ooit donkere) laan gericht op het oude huis uit op de weide, wat een sterk contrast geeft tussen donker en smal versus licht en weids. Het parkbos is sterk in tweeën gedeeld door de wegen en tussenliggende akkers. Hierdoor wordt het door de wandelaar niet als één geheel ervaren.
Vlak, nat en open
Groot contrast tussen open bossen en begroeide bossen met hoge rhododendrons.
Situatieschets
28 Natuurbos
100 m
Verschillende dichtheden van bos in het rustgebied
Het rustgebied is niet toegankelijk voor bezoekers. Er is daarom geen noodzaak tot onderhoudm waardoor er veel dode bomen liggen en opslag van heesters en nieuwe bomen is. Hierdoor neemt de biodiversiteit toe, maar door de arme grond is het geen rijk bos, de bomen zijn smalle sprietjes. Het is een van de laatste gebieden die getransformeerd is van zand en heide naar bos en het heeft nooit dienstgedaan als productiebos. Er zijn veel wildsporen te vinden, met name rondom de wildakker. Het rustgebied draagt vooral indirect bij aan de beleving, doordat er in de rest van Tongeren meer wild rond loopt dankzij dit gebied.
Productiebos
Duidelijke blokverkaveling in het productiebos.
Hoofdstuk 2
De bosbouw in dit gebied kwam op aan het eind van de 19e eeuw, toen dankzij de opkomst van kunstmest het potstalsysteem uit de gratie raakte. Het productiebos heeft een fijnmazig systeem van voornamelijk lange, brede en rechte paden. Zo zijn gekapte bomen snel af te voeren. Deze paden zijn slecht toegankelijk voor wandelaars, omdat ze vaak kapotgereden zijn door bosbouw verkeer. Het hout is in grote delen een monocultuur van douglas of andere naaldgewassen, maar tegenwoordig vindt er geintegreerd bosbeheer plaats, waardoor de afwisseling in per vak, en uiteindelijk in het hele bos, toeneemt.
29
Het bos is nauwelijks onderhouden
Sporen van wilde zwijnen in de wildakker
Enkele oude bomen zijn aangeplant in de tijd dat dit nog bij het parkbos hoorde
Opgestapeld hout
Veel bomen hebben de storm niet overleefd
De paden zijn slecht begaanbaar na berijding door zware voertuigen.
Situatieschets
30 de Es
30 m
100 m
80 m
Pestbosjes?
De Es is een licht glooiend open gebied. Aan de westkant is de Es het grootschaligst. De oostkant van de le Chevalierlaan is zeer kleinschalig. Door de heesters, bomen en huizen ontstaat hier een intieme sfeer. Zoals op de luchtfoto te zien is, staan er enkele oude boomgroepen. Dit zouden pestbosjes kunnen zijn. Vee dat getroffen was door de pest werd ter plekke begraven, om besmetting te voorkomen. Hier werden bosjes geplant om deze gevaarlijke plek te markeren. Opvallend is dat de paden, in tegenstelling tot op de nattere weide, niet beplant zijn met lanen. Langs de rand staat geen singel zoals langs de weide. Dit maakt het aanzicht minder aantrekkelijk.
Heide
De heide is een onderdeel van het grotere heidecomplex dat ook de gortelse heide omvat. Er liggen hoge stuifzandheuvels en kleine vennetjes door de aanwezigheid van leem in de bodem. Enkele jaren geleden is dit gebied ontbost, nadat het door spontane opslag bijna dicht was gegroeid. Enkele berken en bosjes breken de ruimte op, waardoor op sommige plekken mooie doorkijkjes ontstaan. Op de zandheuvels is er een uitzicht over het hele gebied. De waardevolle natuur langs de vennetjes is goed bereikbaar. Er lopen enkele rechte paden langs de heide, waarvan door mountainbikers wel eens afgeweken wordt. Dit zorgt voor erosie en verstoring. De heide: zand, heide, bosjes en vennetjes
Hoofdstuk 2
31
Kleinschalige bebouwing en kleinschalige ruimtes kenmerken de Es. De losse bomen geven het geheel een parkachtige sfeer.
Boerderijen op de Es: Geldersche hoeves met rieten daken.
Vennetje
Mountainbiker fietst van steile helling af
Situatieschets
32 2.4 Beleid Bij het maken van keuzen met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkeling door de BV Landgoed Tongeren dient rekening te worden gehouden met het beleidskader zoals deze gesteld is door verschillende overheden. Tongeren heeft hiermee niet alleen te maken met de eigen omgeving of met de gemeente Epe, maar ook met de overheden die daar boven staan. Deze overheden geven niet alleen richtlijnen waaraan Tongeren zich moet houden, maar ook financieringsmogelijkheden of handvatten voor mogelijke ontwikkelingen. Als eerste komt het Europese beleid aan bod, gevolgd door het nationale, provinciale en het regionale beleid. Ten slotte wordt het gemeentelijke beleid behandeld. Iedere beleidsnota wordt kort besproken en vervolgens wordt ingegaan op de beperkingen en mogelijkheden van de nota’s voor het landgoed. 2.4.1 Europees beleid Het Europese beleid van belang voor Landgoed Tongeren betreft richtlijnen voor natuur en archeologie van internationaal belang. Deze wetten moeten zorgen voor een betere samenhang van plannen in Europa en dienen voor een gelijkmatige aanpak in de verschillende Europese landen. De vogel- en habitatrichtlijn die vallen onder Natura 2000 worden eerst beproken, vervolgens wordt ingegaan op het Verdrag van Valletta. De eerste is gericht op de natuurwaarden in Europa, de tweede is er op gericht om het (Europese) erfgoed veilig te stellen. Ten slotte wordt het landbouwbeleid behandeld. Vogel- en habitatrichtlijn Vanuit de Europese Unie is beleid opgesteld om natuur en soorten te ontwikkelen en beschermen. Hiermee wil de Europese Unie een samenhangende Europese ecologische hoofdstructuur creëren: Natura 2000. De vogelrichtlijn heeft als doel Europese trek- en broedvogels te beschermen. Er is een lijst opgesteld met vogels die volgens deze richtlijn beschermd moeten worden. De habitatrichtlijn is er op gericht om zeldzame habitats en soorten te beschermen. Ook de habitatrichtlijn bevat een lijst met soorten en habitats die beschermd zijn. Aan de hand van deze lijsten worden gebieden aangewezen die voor de beschermde soorten van belang zijn en zodoende beschermd moeten worden. Voor de vogelrichtlijn hebben de volgende soorten geleid tot het aanwijzen van gebieden tot speciale beschermingszone: Wespendief, Nachtzwaluw, IJsvogel, Zwarte Specht, Boomleeuwerik, Duinpieper en de Grauwe Klauwier. Daarnaast is een groot deel van Tongeren aangewezen als beschermingsgebied in het kader van de habitatrichtlijn door het voorkomen van veel verschillende habitats en soorten. Hierbij gaat het om de bosgebieden, maar ook het heidegebied van Tongeren is aangewezen als beschermingsgebied. Voor de vogelrichtlijn zijn dezelfde gebieden aangewezen als beschermingsgebied (Gemeente Epe, 2005a).
Hoofdstuk 2
Door de aanwezigheid van deze habitats en soorten op Tongeren, zal de BV Landgoed Tongeren rekening moeten houden met de gevolgen van ontwikkelingen op bepaalde soorten en habitats. De vogel- en habitatrichtlijn heeft mogelijk niet alleen gevolgen voor de aangewezen gebieden, maar wellicht zijn er ook gevolgen voor aangrenzende gebieden. Hiermee is het beleid in het kader van Natura 2000 van groot belang bij de ontwikkelingen op Tongeren. Verdrag van Valletta Het verdrag van Valletta (ook bekend als het verdrag van Malta) is er op gericht om het culturele (Europese) erfgoed zo veel mogelijk veilig te stellen. Het verdrag is een richtlijn voor lagere overheden om gebieden en lijsten op te stellen met daarop archeologische waarden. Door de provincie Gelderland is een AMK (Archeologische Monumenten Kaart) en een IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden) opgesteld. Op de eerste kaart staan de monumenten, op de tweede kaart is een verwachtingspatroon geschetst van mogelijke archeologische vondsten. Op Tongeren zijn vijf archeologische monumenten aanwezig, allen grafheuvels. Drie daarvan zijn te vinden nabij de Leemkuil ten Noorden van de Tongerense weg, twee liggen achter ’t Hull. De verwachtingswaarde van archeologische vondsten is in het westen van het landgoed hoog en in het oosten is de verwachtingswaarde middelhoog (Gemeente Epe, 2005a). Bij de ontwikkelingen die op het Landgoed plaatsvinden, moet het culturele erfgoed zoveel mogelijk onaangetast blijven. Mocht het noodzakelijk zijn om dit wel te doen, dan moet hiernaar onderzoek worden gedaan dat vervolgens door de verstoorder betaald moet worden (ADC ArcheoProjecten BV, 2007). Landbouwbeleid Op Europees niveau zijn er veel wetten en regelingen die het beleid betreffende de landbouw vormen, deze wetten en regelingen werken door in de lagere overheden. Aangezien op Tongeren de landbouw, en in het bijzonder de veehouderij, een belangrijke rol spelen is het landbouwbeleid van groot belang bij de ontwikkeling van Tongeren. Hier zullen kort de gevolgen en mogelijkheden van het beleid voor de landbouw op Tongeren worden behandeld. De wet ammoniak en veehouderij beperkt de mogelijkheden van het groeien van bedrijven of het nieuw plaatsen van bedrijven. Een voorstel tot wijziging van deze wet kan het echter makkelijker maken om als landbouwbedrijf te ontwikkelen (Gemeente Epe, 2005a). Het instellen van het melkquotum in 1984 moest er voor zorgen dat de melkproductie in Europa niet uit de pan zou rijzen. Het kopen van quotum is duur en op die manier kan een veehouderij minder makkelijk groeien. Naar verwachting wordt het melkquotum binnen enkele jaren afgeschaft. Hierdoor verliest de veehouderij zekerheid, maar kan er mogelijk ook groei plaatsvinden (Wikipedia, 2007, Janssen et al., 2006b).
33 2.4.2 Nationaal beleid De vigerende plannen op nationaal niveau zijn de Nota Ruimte, de reconstructiewet concentratiegebieden, het nationaal milieubeleidsplan en de nota belvédère. Deze plannen worden achtereenvolgens behandeld in deze paragraaf. Er wordt apart ingegaan op het landbouwbeleid, wat ook een grote invloed heeft op het landgoed. Nota Ruimte Het kabinet heeft zijn visie op de ruimtelijke ordening in Nederland vastgelegd in de Nota Ruimte. Het hoofddoel van het nationale beleid is ruimte scheppen voor verschillende ruimtevragende functies. De vier doelen die daaraan bij moeten dragen zijn: 1. Versterken van de economie (oplossen van ruimtelijke knelpunten) 2. Krachtige steden en een vitaal platteland (bevordering leefbaarheid en economische vitaliteit in stad en land) 3. Waarborging van waardevolle groengebieden (behouden en versterken van natuurlijke, landschappelijke en culturele waarden) 4. Veiligheid (voorkomen van rampen) Het rijk heeft een aantal ruimtelijke structuren en netwerken die in belangrijke mate ruimtelijk structurerend zijn voor Nederland als geheel, opgenomen in de zogenaamde “Ruimtelijke Hoofdstructuur”. Één daarvan is de ecologische hoofdstructuur (EHS). Deze structuur moet er voor zorgen dat de natuurgebieden in Nederland beter met elkaar verbonden worden, om op deze manier potentiële habitats met elkaar te verbinden. In gebieden die onder deze structuur vallen geldt het ‘nee, tenzij’principe. Dat betekent dat plannen of ontwikkelingen in deze gebieden niet zijn toegestaan als deze plannen wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied aantasten. Hiervan kan alleen worden afgeweken als er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van redenen van groot openbaar belang. In dat geval zal de initiatiefnemer maatregelen moeten nemen om de nadelige effecten weg te nemen of te ondervangen. Als dat niet volstaat, zal er compensering plaatsvinden door het realiseren van gelijkwaardige gebieden. Andere gebieden die buiten de EHS vallen, maar wel als landschap interessant zijn, zijn de nationale landschappen. Deze landschappen vallen onder het ‘ja, mits’-principe. Dit betekent dat in deze gebieden wel ontwikkelingen mogen plaatsvinden, mits de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt. Buiten de Ruimtelijke Hoofdstructuur zijn de provincie en de gemeente verantwoordelijk voor de vormgeving en de realisering van ruimtelijk beleid (Gemeente Epe, 2005a). Landgoed Tongeren valt helemaal onder de EHS. De gehele Veluwe maakt namelijk deel uit van de EHS. Bovendien heeft het rijk een robuuste verbinding aangewezen in de buurt van het landgoed. De vaststelling van de grenzen van deze zone liggen bij de provincie en de gemeente. Bovendien is de Veluwe aangewezen als Nationaal Landschap, daar valt Tongeren ook onder (Ministerie van VROM, 2006).
Mogelijk kan er via het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) een arrangement worden afgesloten in samenwerking met de provincie, die het mogelijk maakt te voldoen aan de doelen van het rijk en bovendien het landgoed te ontwikkelen. Een goede samenwerking tussen de BV Landgoed Tongeren, de provincie, de gemeente en het waterschap is hierbij zeer gewenst (Ministerie van LNV, 2006). De reconstructiewet concentratiegebieden De Reconstructiewet concentratiegebieden is van toepassing op de zogenaamde concentratiegebieden: de zandgebieden in Oost- en Zuid-Nederland. Landgoed Tongeren ligt in het reconstructiegebied Veluwe. Het doel van de reconstructiewet is het aanpakken van de gestapelde problematiek die in het gebied plaatsvindt, zoals de mest, milieu- en veterinaire problemen. Dit moet ten goede komen aan de kwaliteit van het hele gebied. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze wet ligt bij de provincie (Ministerie van VROM, 2006). Nationaal Milieubeleidsplan Het Nationaal Milieubeleidsplan (Ministerie van VROM, 2001) is er op gericht om de milieubelasting de komende decennia drastisch te verlagen. Het doel is om een situatie te creëren waarin duurzame landbouw mogelijk is binnen ecologische, sociale en economische randvoorwaarden. Voor Tongeren betekent dit dat de boeren, naast het runnen van het eigen bedrijf, ook aan agrarisch natuurbeheer kunnen doen. Ook moet de uitstoot van ammoniak drastisch omlaag, grote stukken landbouwareaal moeten vernat worden en het mestgebruik moet omlaag. De boeren op Tongeren worden gestimuleerd om meer aan agrarisch natuurbeheer te doen. Bovendien is het beleid er op gericht om de landbouw te extensiveren (Gemeente Epe, 2005a). Op Tongeren zijn veel van deze doelstellingen al bereikt. Nota Belvédère Het algemene doel van de Nota Belvédère (Nota Belvédère, 1999) is het erkennen en herkenbaar houden van cultuurhistorische identiteit in zowel het stedelijke als landelijke gebied als kwaliteit en uitgangspunt voor verdere ontwikkelingen. Het beleid richt zich op het herkenbaar houden van de historisch gegroeide situatie en het in stand houden van cultuurhistorisch waardevolle elementen. Dit voorwaardenstellende beleid is van belang om autonome en kleinschalige ontwikkelingen die op termijn de verschijningsvorm beïnvloeden te begeleiden (Gemeente Epe, 2005a).
Situatieschets
34 Provinciaal beleid Het centrale doel van het Gelderse omgevingsbeleid is het veiligstellen en verbeteren van de economische en ecologische structuur van Gelderland. Om deze balans te bereiken zijn de omgevingsplannen gelijktijdig opgesteld en op elkaar afgestemd. In deze paragraaf worden het streekplan en het gebiedsplan natuur en landschap Veluwe behandeld. Streekplan Gelderland De provincie Gelderland wil met het streekplan de ruimtelijke kwaliteit versterken. Dit wordt gedaan met behulp van zogenaamde raamwerken, een “groenblauw raamwerk” voor water en natuur en een “rood raamwerk” voor stedelijke en infrastructurele ontwikkelingen. De overige gebieden die veelal multifunctioneel zijn worden het domein van de gemeenten, waarvan wordt verwacht dat ze op regionale schaal met elkaar samenwerken, alhoewel dat in de praktijk niet goed lijkt te werken. Door veranderingen in bepaalde sectoren verliezen veel agrarische gebouwen in het landelijk gebied hun huidige functie. De provincie wil dat deze gebouwen op een goede wijze kunnen worden (her)gebruikt. Hierdoor kan tegemoet worden gekomen aan de behoefte van bijvoorbeeld wonen in het buitengebied. Het moet echter wel ten goede komen aan de leefbaarheid, de vitaliteit en de ruimtelijke kwaliteit. Hiervoor gelden enkele vereveningsprincipes, zo mag voor een gesloopt gebouw slechts 50 % van het rood terug komen. De provincie heeft veel aandacht voor natuur. Landgoed Tongeren valt geheel onder de EHS, de bosgebieden zijn natuurgebieden en de landbouwgebieden zijn verwevingsgebieden. Dat betekent dat er naast extensieve landbouw ook extensieve recreatie mag plaatsvinden. De laagste delen van Tongeren worden beschermd als gebied voor natte natuur. De provincie wil de hogere en drogere delen verbinden met de lage en natte delen. Hiervoor zijn enkele groene wiggen aangewezen. Bij Tongeren ligt de wig Epe-Vaassen. Binnen deze groene wig is een ecologische poort voorzien, de Wisselse Poort, die zorgt voor een natuurlijke verbinding tussen de Veluwe en de IJsselvallei (Provincie Gelderland, 2005a). Provinciaal Meerjarenprogramma 2007-2013 Het Provinciaal MeerjarenProgramma Landelijk Gebied (PMJP) van de provincie Gelderland bevat het gedecentraliseerde rijksoverheidsbeleid met betrekking tot de ontwikkeling van het landelijk gebied, maar het bevat ook regelingen voor de uitvoering van de vogel- en habitatrichtlijn. Het PMJP vormt de basis voor subsidieverstrekking samen met de subsidieregeling Vitaal Gelderland 2007 (Provincie Gelderland, 2006a). Gebiedsplan natuur en landschap Veluwe In een gebiedsplan vinden eigenaren en beheerders van het buitengebied welke mogelijkheden de Subsidieregelingen Agrarisch Natuurbeheer (SAN) en Subsidieregeling Natuurbeheer (SN) hun bieden. Deze regelingen zijn het
Hoofdstuk 2
belangrijkste instrument om de Ecologische Hoofdstructuur te realiseren. Op de bijbehorende kaart is aangegeven voor welk perceel welke subsidie beschikbaar is. De Wisselse Poort is begrensd in het gebiedsplan natuur en landschap Veluwe (Provincie Gelderland, 2006b). 2.4.3 Gebieden beleid Het (ruimtelijke en bestuurlijke) niveau tussen provincie en gemeente neemt een steeds belangrijkere positie in in Nederland. Hoewel er geen officiële gebieden indeling is worden steeds meer plannen op dit niveau gemaakt. Deze plannen dienen om de problemen op te lossen die plaatsvinden tussen het gemeentelijke en het provinciale niveau in. Hieronder wordt het reconstructieplan Veluwe behandeld. Reconstructieplan Veluwe Het doel van het reconstructieplan Veluwe is: “Het geven van kwaliteitsimpuls aan een duurzame verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de daarmee samenhangende leefbaarheid in het landelijk gebied. Dit gebeurt op een dusdanige manier dat de verscheidenheid en de eigen identiteit van de Veluwe behouden blijven. De kwaliteitsimpulsen richten zich op landschap, natuur en water, bos, landbouw en tuinbouw, recreatie en toerisme en wonen en werken.” (Provincie Gelderland, 2005b) In het plan wordt een gewenst toekomstbeeld van de Veluwe geschetst voor 2015. Ook wordt er gewerkt aan een plan dat een economisch perspectief moet bieden aan de landgoederen op de Veluwe. Tongeren valt in het reconstructieplan voor een groot deel onder het verwevingsgebied, wat inhoudt dat ontwikkelingen op beperkte schaal mogelijk zijn, mits deze goed op de verschillende functies van het gebied zijn afgestemd (Provincie Gelderland, 2005b). 2.4.4 Gemeentelijk beleid De gemeente Epe staat als overheid het dichtst bij Landgoed Tongeren. Voor Tongeren zijn veel (beleids)plannen van belang. In deze paragraaf zullen achtereenvolgens het bestemmingsplan, de kwaliteitsimpuls buitengebied, de toekomstvisie, het structuurplan en de woonvisie worden behandeld. Bestemmingsplan buitengebied Het bestemmingsplan buitengebied geeft een samenhangend kader voor ontwikkelingen in het buitengebied van de gemeente Epe. Het bestemmingsplan is afgestemd op plannen die op andere beleidsniveaus zijn gemaakt, zoals op Europees, Rijks en provinciaal niveau (Gemeente Epe, 2005a). Kwaliteitsimpuls buitengebied Epe Doordat veel boeren hun agrarische activiteiten stopzetten, met name na de MKZ-crisis, treedt een sterke verrommeling en versnippering van het platteland op. Typerende streekeigen landschappen staan daarmee
35 onder druk. De gemeente Epe wil door middel van een kwaliteitsimpuls het landelijk gebied in Epe veilig stellen. Dit wil de gemeente doen door het mogelijk te maken om nieuwe landgoederen te stimuleren. Hoewel de Kwaliteitsimpuls buitengebied Epe vooral bedoeld is als toetsingskader voor nieuwe landgoederen, is het ook de bedoeling dat met behulp van deze kwaliteitsimpuls het hele buitengebied van Epe veilig gesteld wordt. Karakteristieken die streekeigen zijn, zijn daarbij zeer belangrijk (Gemeente Epe, 2006). Toekomstvisie Epe 2010 De gemeente Epe wil door middel van de toekomstvisie een eenduidig beleidskader in handen hebben dat richting geeft aan het gemeentelijke beleid op de verschillende beleidsterreinen. Voor een goede visie is een beeld van de toekomst noodzakelijk, daarom heeft de gemeente Epe in de toekomstvisie een streefbeeld geschetst voor het jaar 2010. Het streefbeeld is een gewenste toekomstige toestand van de gemeente. De toekomstvisie vormt het kader voor beleid en uitvoering. Bijvoorbeeld bij het opstellen van een bestemmingsplan. Voor de toekomstvisie is een uitgebreide analyse gedaan van de gemeente Epe, waarin in wordt gegaan op de huidige situatie, autonome trends, kansen en bedreigingen. Aan de hand daarvan worden enkele aanbevelingen gedaan. De “sociale” uitwerking van de toekomstvisie is gedaan in het Lokaal Sociaal Beleidskader en de ruimtelijke uitwerking is gedaan in het Structuurplan (Gemeente Epe, 2003). Structuurplan Het structuurplan is een planvorm, die een duidelijk kader schept voor het oplossen van tal van maatschappelijke en ruimtelijk problemen in de gemeente Epe. Het structuurplan is de ruimtelijke uitwerking van de toekomstvisie Epe 2010. In het structuurplan worden de landgoederen van Epe gezien als belangrijke dragers van het landelijk gebied. De ontwikkeling van nieuwe landgoederen wordt gestimuleerd en de huidige landgoederen worden ondersteund bij de ontwikkeling. De landgoederen moeten echter wel toegankelijk zijn voor de recreant. Door middel van bijvoorbeeld een rood-voor-groen regeling kan een landgoed zich ontwikkelen. Op die manier kan door nieuwbouw de natuur verder worden ontwikkeld. De (nieuwe) functies op een landgoed mogen echter geen grote druk uitoefenen op het landelijk gebied. Voor de landbouw blijft ruimte op Tongeren. Senioren worden gezien als de doelgroep voor de recreatie rondom Epe. Dit betekent dat de recreatievoorzieningen in de gemeente Epe van hoge kwaliteiten moeten zijn en gericht moeten zijn op de behoeften van senioren. Zo liggen er ook mogelijkheden voor bijvoorbeeld zorg, hierbij valt te denken aan een zorghotel of bijvoorveeld een zorgboerderij (Gemeente Epe, 2007). Het structuurplan biedt Landgoed Tongeren vele mogelijkheden om zich verder te ontwikkelen in de toekomst.
Woonvisie gemeente Epe 2005-2015 Met de woonvisie wil de gemeente Epe het woningaanbod aan laten sluiten op de vraag, een bijdrage leveren aan een leefbare en veilige woon- en leefomgeving, zorgen voor voldoende samenhang tussen wonen, welzijn en zorg en zorgen voor keuzevrijheid voor de burger. Het beleid is niet alleen op het heden gericht, maar ook op de toekomst. Dat betekent dat in de toekomst mogelijk het aanbod van het aantal huurwoningen wordt vergroot. Het aantal ouderen zal waarschijnlijk sterk toenemen in Epe en alle andere leeftijdsklassen laten een daling zien. Dat heeft zijn invloed op de vraag naar woningen. Op Tongeren kunnen onder de kop “landelijk wonen” mogelijk ook huizen worden gebouwd (Gemeente Epe, 2005b). Regelingen voor particulier bezit Door alle bestuurslagen heen is er wet- en regelgeving die de toekomst van particulier bezit, zoals historische buitenplaatsen en landgoederen, veilig moeten stellen. Met name de Stichting tot behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen (Stichting PHB) levert al jaren beleidsondersteuning aan de verschillende overheden (Stichting PHB, 2007). Sinds 1928 is de NatuurSchoonWet (NSW) van kracht. De NSW geeft landgoedeigenaren belastingvoordelen, mits het natuurschoon op het landgoed behouden blijft. Daarnaast komen eigenaren van land in aanmerking voor subsidies wanneer zij de natuur op hun land beheren. Voor Tongeren zijn dat de subsidieregeling agrarisch natuurbeheer (SAN) en de subsidieregeling natuurbeheer (SN). Het Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten (BRIM) is genomen om rijksmonumenten in stand te kunnen houden. Als er werkzaamheden aan rijksmonumenten moeten worden verricht kan daar subsidie voor worden aangevraagd (RACM, 2007). Bovendien zijn er allerlei regelingen en subsidieringen die het mogelijk maken monumenten te onderhouden. De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten geeft daar een duidelijk overzicht van. Sinds kort is het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) in werking getreden. Het ILG moet het eenvoudiger maken om te investeren in het landelijk gebied. Voor het ILG bestond moest budget om bijvoorbeeld natte natuur te realiseren bij verschillende ministeries met allerlei subsidieregelingen worden aangevraagd. Nu zijn deze regelingen allemaal ondergebracht onder het ILG, met als gevolg dat het eenvoudiger is om budget voor plannen te krijgen. De verantwoordelijkheid van de besteding van het budget ligt bij de provincie. Voor de realisatie van de ecologische hoofdstructuur (EHS), het beheer van de EHS, de milieukwaliteiten van de EHS en de vogel- en habitatrichtlijn, soortenbescherming, faunabeheer en natuur- en milieueducatie zijn verschillende subsidies beschikbaar die allemaal in het provinciaal meerjarenplan van Gelderland zijn vastgelegd (Provincie Gelderland, 2006c).
Situatieschets
36 2.5 Ontwikkelingsvisie BV Landgoed Tongeren De BV Landgoed Tongeren heeft een ontwikkelingsvisie opgesteld aan het eind van 2006, die een concreet actieprogramma voorstelt voor de komende jaren. Door de acties die in de ontwikkelingsvisie zijn voorgesteld moet het mogelijk zijn het landgoed als particulier bezit te behouden. De ontwikkelingen moeten bovendien nieuwe economische dragers genereren, aangezien de ‘oude’ dragers landbouw en bosbouw minder opleveren en de toekomst van deze financiële dragers onzeker is. De actiepunten in de ontwikkelingsvisie moeten in samenwerking met de gemeente en de provincie worden opgenomen in het bestemmingsplan. Mogelijk zullen er nog aanpassingen worden gedaan aan de ontwikkelingsvisie voordat er een (voor)ontwerp bestemmingsplan ligt. Hieronder zal kort de inhoud van de ontwikkelingsvisie worden besproken. Tot voor kort waren er nog vijf boeren actief op Landgoed Tongeren. Door het ontbreken van opvolgers zijn vier van de bedrijven genoodzaakt te stoppen binnen tien jaar. Bovendien is de gemiddelde bedrijfsgrootte veel kleiner dan het landelijk gemiddelde. De BV stelt zodoende voor om het aantal bedrijven terug te brengen naar twee. Deze bedrijven zullen qua omvang nog een ruime tijd mee moeten gaan. Één van de bedrijven wordt een melkveehouderijbedrijf en de ander een zoogkoeienbedrijf. Door de nieuwe bedrijven kan de omgevingskwaliteit van Tongeren gegarandeerd worden, blijft de bedrijvigheid in tact (koeien in de wei) en bovendien staan levensvatbare bedrijven garant voor de noodzakelijke pachtinkomsten. Tongeren bestaat reeds voor een groot deel uit natuur en valt binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Er wordt echter gezocht op Tongeren naar meer ruimte voor natuurgebieden. Rond de beken worden landbouwgronden omgevormd tot natte natuurgebieden. De ecologische waarde van Tongeren stijgt hiermee en door middel van de subsidieregeling natuurbeheer (SN) kan het gebied onderhouden worden. Door het verdwijnen van een deel van de agrarische sector komen enkele gebouwen met nu een agrarische functie in de toekomst leeg te staan. Hier kunnen nieuwe ‘rode’ functies in ontwikkeld worden, zoals wonen, kantoor of extensieve recreatie. Een groot deel van de agrarische opstal zal gesloopt kunnen worden, waardoor een roodreductie van 50% mogelijk is. De BV Landgoed Tongeren hecht grote waarde aan de rust op het landgoed. Er komen veel recreanten naar het landgoed om hun vrije tijd in te vullen. Tongeren is de ideale locatie om als recreant te genieten van rust en ruimte. De BV wil deze kwaliteiten van het landgoed graag behouden. Intensieve recreatie op het landgoed ziet de BV als ongewenst, zodoende stelt de BV voor om de hoofdweg over het landgoed autoluw te maken en intensieve recreatie te ontmoedigen. De ontwikkelingsvisie richt zich op de huidige (functionele) kwaliteiten van het landgoed en wil deze zo veel mogelijk behouden en zo mogelijk versterken. De ontwik-
Hoofdstuk 2
kelingsvisie moet hiermee een garantie geven voor het behoud van het particuliere bezit voor de komende jaren. De ontwikkeling over de lange termijn (50 jaar) kan echter nog verschillende kanten op gaan. Of de huidige functies over een lange termijn nog zorgen voor de instandhouding van het landgoed als particulier bezit is de vraag. In dit onderzoek is de ontwikkelingsvisie zodoende als ruimtelijke basis genomen, maar niet als randvoorwaarde voor de ontwikkeling van verschillende scenario’s in de verdere toekomst.
37
Het casco van het landgoed
38 3. Het casco van het landgoed 3.1 Een herwaardering van het landschap De laatste decennia veranderen steden in netwerken, in het landelijke gebied verdringen paardenweides, fietspaden, boerderettes en terreinwagens de koeien, erfpaden, boerderijen en tractoren. Mensen worden mobieler en kunnen het landelijke gebied en elkaar – waar dan ook – in no-time bereiken. Ook de afgelopen 150 jaar is ons landschap onherkenbaar veranderd. Op de Veluwe heeft successie plaatsgevonden van heide tot bos, en oude esdorpen zijn gegroeid tot kleinstedelijke kernen met grootschalige landbouw arealen eromheen. In de ogen van veel mensen leiden deze veranderingen tot een verlies aan herkenbaarheid en identiteit van het landschap, hoewel het vooral om geleidelijke veranderingen op lokaal schaalniveau gaat en grote landschappelijke eenheden zoals zandgronden tegenover veenweides nog altijd duidelijk te onderscheiden zijn. Doordat producten overal vandaan komen, is de architectuur en indeling van het land meer uiteenlopend, maar minder streekgebonden. Vroeger bouwde men nog typische Gelderse hoeves en de Noord Hollandse stolpboerderijen, en zelfs de recentere Flevopolders worden gekenmerkt door een eigen modernistische erfarchitectuur. Om functionele en economische redenen zijn nieuwe boerderijerven echter vaak een geheel van loodsen opgetrokken uit stalen balken en platen, vergezeld door nieuwe boerderijwoningen: een potpourri van Limburgse kasseien, Dorische zuilen en prefabkozijnen. Ruimtelijke ontwikkeling in combinatie met meer mobiliteit die het mogelijk maken grondstoffen van over de hele wereld te halen hebben verdwijning van de leesbaarheid van het landschap als gevolg. Dit is soms onvermijdelijk, maar deze ‘vervlakking en verschraling van de diversiteit van de leefomgeving’ wordt in de maatschappij steeds meer herkend en zorgwekkend gevonden (Nota Belvedère, 1999). Een minder herkenbare identiteit van het landschap doet bewoners verlangen naar een betere leefomgeving en een duidelijke uitstraling van de regio. De markt springt hier gretig op in door volop te zoeken naar middelen om plaatsen weer een eigen karakter te geven zodat mensen zich op de een of andere manier verbonden kunnen voelen met dit gebied. Dit heeft niet alleen een betere leefomgeving tot gevolg, maar is ook marketingtechnisch erg aantrekkelijk voor een regio. Graven in het verleden, naar de tijd dat het landschap nog leesbaar was en het karakter van het gebied bepaald werd door kleinschalige productie en streekeigen producten, is een cultuurhistorisch promotiemiddel geworden. Dit heeft zich onder andere geuit in beleid waarbij het gebruik van cultuurhistorie als uitgangspunt voor een nieuw ontwerp wordt gestimuleerd: de welbekende Belvédère nota. Deze nota vraagt om aandacht voor cultuurhistorie bij ruimtelijke veranderingen op elk schaalniveau, van een klein pleintje of huis tot grotere landschappelijke
Hoofdstuk 3
eenheden. Door bij de ontwikkeling van gebieden, cultuurhistorie te promoten en vermarkten, wordt ingespeeld op de maatschappelijke ontwikkeling dat historie veel waarde heeft en worden hieruit inkomsten gegenereerd die het behoud van gebieden of objecten kunnen bekostigen (Nota Belvedère, 1999). Met grote gretigheid wordt hierdoor opnieuw betekenis gegeven aan vele gebieden. Een belangrijk punt hierin, is dat er niet puur gezocht wordt naar de oorspronkelijke identiteit, maar dat er een nieuwe identiteit gegeven wordt aan oude objecten: behoud door ontwikkeling. Verder wordt men ervan steeds meer bewust, dat cultuurhistorie verweven is met het landschap en de natuur en dat het in het gehele landschap een rol speelt. Twee decennia geleden werden natural en cultural heritage nog gezien als gescheiden elementen. Later onderzoek waarin de lagenbenadering van het landschap aan bod komen ziet deze factoren als een samenhangend geheel (Hidding et al., 2001.), wat een nieuwe aanpak van de omgang met cultuurhistorie met zich meebrengt. Een positief gevolg hiervan is dat het landschap op zich steeds belangrijker gevonden wordt en cultuurhistorie toegankelijker wordt.
3.2 Keuzes over cultuurhistorie Er wordt gezocht naar manieren hoe om te gaan met dit nieuwe bewustzijn. Behoud door ontwikkeling is het credo van de nota Belvedère. Bij ontwikkeling is er een spanningsveld tussen de omgang met elementen uit de geschiedenis en het toevoegen en inpassen van nieuwe functies. Hoe wordt bij de ontwikkeling van een gebied bepaald welk verhaal er verteld moet worden? Het landschap is immers meer dan iets fysieks. Het vertelt iets over het verleden, en veel mensen hebben associaties met bepaalde elementen in het landschap die in eerste instantie misschien niet eens zo interessant lijken. Het landschap bestaat, behalve de drie fysieke lagen (biotisch, a-biotisch en antropogeen) ook nog uit een aantal mentale lagen: percepties, gebeurtenissen, verhalen en activiteiten. (Hidding et al., 2001). Kortom: bij renovatie van een gebied moet de kwaliteit van een element of ensemble niet alleen bepaald worden aan de hand van de architectonische of fysieke kwaliteit, maar moet ook gekeken worden naar verhalen die er in het gebied leven of gebeurtenissen uit het verleden waarbij een bepaalde plek een belangrijke rol speelt. Hierdoor kan een fysiek weinig interessant element, bijvoorbeeld een veldje of kruising, opeens een belangrijke rol gaan spelen wanneer dit een belangrijke rol gespeeld blijkt te hebben in de geschiedenis. Het verhaal van het landschap is volgens het afstudeerproject van van der Westen en Westerink (2006) een van de belangrijkste uitgangspunten bij de herontwikkeling van een gebied. Zij schreven het rapport ‘Narratie in het landschap’, waarbij voor de omgang met cultuurhistorie vier manieren voor de narratie van het landschap worden gedestilleerd: Kroniek, Reportage, Memoires of Roman. Hierbij wordt een keuze gemaakt
Een casco voor het landgoed
39 tussen het vertellen van één deel van de geschiedenis (Reportage), waarbij een bepaalde tijdsspanne wordt uitgelicht, of het vertellen van de héle geschiedenis van het gebied (Kroniek), het laten zien van verhalen die er leven (Memoires) of zélf een nieuw verhaal aan het gebied geven (Roman) (van der Westen en Westerink, 2006). Het doel van dit rapport is een houvast te geven bij de verhaalkeuze bij de ontwikkeling van een historisch gebied. Met verschillende stijlmiddelen wordt een vocabulaire samengesteld waarmee dit bereikt kan worden. Maar de verleiding is hierdoor groot om voor slechts één verhaaltype te kiezen, terwijl met name de fysieke (Kroniek en Reportage) en mentale (Roman en Memoires) laag door elkaar lopen, en beide interessant kunnen zijn om te vertellen. De fysieke laag kan zich vooral uiten in de omgang met aanwezige elementen in het gebied, de mentale laag kan op creatieve manieren naar boven gebracht worden, zoals met routes met gedichten of het op een moderne manier reconstrueren van belangrijke objecten, en hierbij het verhaal vertellen (van der Westen en Westerink, 2006). Door het gebruik van vocabulaire bij deze twee lagen gescheiden te houden, kunnen meerdere verhalen tegelijk verteld worden. Zo hoeft er ook geen keuze te worden gemaakt tussen bijvoorbeeld Kroniek en Reportage, ook deze twee verhaalvormen kunnen naast elkaar plaatsvinden. Ook kan een bepaald verhaal het andere uitdiepen. Is een gebied vooral ingericht op de beleving van de fysieke geschiedenis (Kroniek), dan kunnen bepaalde elementen uit het verhaal een extra laag krijgen door hier ook iets van de mentale laag te laten zien. De cultuurhistorische beleving krijgt op deze manier meerdere dimensies en wordt zo versterkt. Tongeren kent, zoals beschreven in hoofdstuk 2 een rijke geschiedenis, met elementen uit verschillende tijden. Hierdoor wordt het interessant om ervoor te kiezen het hele verhaal te vertellen, dus te kiezen voor ‘Kroniek’. Het gebied is ontstaan gedurende eeuwen, het wordt daarom erg moeilijk om één tijdsdeel als belangrijkst te bestempelen en te zeggen: dít gaan we laten zien. In de tijd dat Jan Hendrik Rauwenhoff en Charles le Chevalier van grote invloed waren, is er veel gebouwd en veranderd, maar dit betrof een tijdsspanne van ongeveer honderd jaar, en de agrarische ontstaansgeschiedenis loopt al veel langer. Een ander belangrijke pré voor de Kroniek benadering, is dat ensembles van elementen uit verschillende tijden samen voor een cultuurhistorische sensatie voor de argeloze bezoeker kunnen zorgen (During et al., 2001). Bijvoorbeeld het Oude Huis uit de 18e eeuw dat tegen de oudere boerderij ’t Stekje aan is gebouwd, in combinatie met de tuin en laan uit de 19e eeuw, levert een combinatie van verschillende stijlen op die verloren zou gaan wanneer het verhaal van één tijdsbeeld verteld zou worden. In de toekomst kunnen de verschillende ontwikkelingen sterker getoond worden door gebruik te maken van vertellende wandelroutes. Eigentijdse toevoegingen kunnen het kroniek type versterken, doordat ze vertellen over de huidige ontwikkelingen van het
landgoed. Ook niet fysieke elementen uit de geschiedenis van het landschap zijn erg interessant om te vertellen. De bedrijvigheid die er plaats vindt, maar ook de romantische levensstijl van Jan Hendrik Rauwenhoff, dat zich uitte in de inrichting van het gebied en de gedichten die hij daar schreef, kunnen bijvoorbeeld interessante zaken zijn die het verhaal van het gebied extra diep en interessant maken. De uitdaging ligt erin ook deze minder fysieke aangelegenheden te laten spreken, en dus elementen uit de verhaaltypes ‘Memoire’ en ‘Roman’ aan bod te laten komen.
3.3 Vertaling naar de praktijk De rijke geschiedenis zal in ere gelaten moeten worden en in haar geheel verteld worden. Maar hoe is dit te vertalen naar de praktijk? En daarnaast: hoe worden nieuwe ontwikkelingen op lange termijn mogelijk gemaakt zonder de bestaande verhalen verloren te laten gaan? Met de keuze van de verhalen is het belangrijk kwaliteiten toe te kennen aan de relicten en onderdelen van een cultuurhistorisch ensemble en er kan nu besloten worden hoe deze getoond gaan worden. Bij gebouwen gaat dit vaak op dezelfde manier: de gevel wordt gerestaureerd, het interieur gemoderniseerd. Hier is duidelijk sprake van een frame (de muren) waarbinnen de ontwikkelingen plaats vinden (nieuwe kantoren/appartementen/etc.) Bij het landschap ligt dit wat moeilijker, omdat een ‘frame’ niet zo duidelijk te onderscheiden is. Op het landgoed Tongeren is de landschappelijke structuur zodanig, dat er wel sprake is van ‘muren’ en ‘ruimtes’: de houtwallen (massa’s) en de akkers (ruimtes) die daarbinnen vallen. Hier kan dus op eenzelfde manier als bij gebouwen ontwikkeling plaatsvinden. Maar, naar het interieur van het landschap moet ook gekeken worden. Immers, een gebouw met interieur uit dezelfde tijd spreekt nog meer tot de verbeelding dan wanneer dit vervangen is voor moderne kantoormeubels. Wanneer er gekozen wordt voor behoud van bepaalde elementen, moet dus niet alleen naar de structuur, maar ook naar het detailniveau van losse objecten gekeken worden. Daarnaast is een landschap een levende constructie. Deze dynamiek voegt iets toe aan de cultuurhistorische beleving: bomen worden als sprietjes geplant, groeien uit tot indrukwekkende reuzen en vervallen weer. Verschillende vormen van beheer sturen de uitstraling van het landschap verschillende richtingen op. Dit draagt bij aan de beleving van de ouderdom van een landschap, en kan als instrument gebruikt worden bij de omgang met cultuurhistorie in een gebied. Het landschap verdient daarom een bijzondere status in de cultuurhistorie. Het is dan ook jammer, dat volgens de huidige maatstaven cultuurhistorie bestaat uit archeologie, architectuur en historische geografie, en dat het landschap hierin niet voorkomt. De gelaagde landschappelijke structuur zorgt voor behoud van het karakter en de omgang met de dynamiek van het landschap en het laten zien van losse elementen zorgen voor de historische sensatie.
Het casco van het landgoed
40 3.4 Het Casco concept Het bestaande casco concept is een normatief planningsconcept dat probeert om te gaan met drie factoren in de planning: omgaan met de factor tijd, omgaan met onzekerheden in toekomstig landgebruik en omgaan met de planningscontext, voornamelijk betreffende overheidsingrijpen. Verschillende economische en ecologische ontwikkelingen gaan in verschillende snelheden, en deze dynamiek leidt ertoe dat factoren die zichzelf sneller ontwikkelen, minder dynamische structuren opslokken (verschillen in procesdynamiek). Daarnaast is er op het moment van toekomstplanning van een gebied, onzekerheid over de ontwikkelingen die er plaats gaan vinden. Deze zijn slechts beperkt te sturen. Het doel van het casco concept is de verschillen in dynamiek van het landschap en de onzekerheid over de toekomst te vangen in een ruimtelijk frame, het casco (Sijmons, 1991). Dit casco bestaat uit bestaande landschappelijke elementen waaraan nieuwe elementen toegevoegd worden om er een geheel van te maken. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen laagen hoogdynamische ruimtelijke functies, en gekeken naar de mate van sturing door de overheid binnen deze functies. Deze worden in het concept ruimtelijk van elkaar gescheiden, zodat er een onderscheid ontstaat tussen hoogdynamische vlakken die vaak in particuliere handen zijn, en hiermee op een indirecte manier door de overheid gestuurd kunnen worden. Economische ontwikkelingen kunnen slechts beperkt gestimuleerd of geremd worden, het enige wettelijke middel dat hier van toepassing is om de inrichting van het gebied te sturen is het bestemmingsplan. De laagdynamische functies kennen meer grip door de overheid, ookal blijkt dit in werkelijkheid vaak lastig te zijn. Deze functies vormen een netwerk dat het landschap op lange termijn kan dragen. Binnen dat netwerk kunnen hoogdynamische ontwikkelingen plaatsvinden. Bij laagdynamische functies gaat het vooral over elementen als ‘natuur’, ‘bos’, ‘infrastructuur’; en bij hoogdynamische functies wordt voornamelijk gesproken over functies als landbouw en verstedelijking. Er ontstaat dus een groene massa als frame, en de economisch gedreven tussenruimtes zullen in praktijk vooral een agrarische of stedelijke functie hebben in het casco concept (Sijmons, 1991). De vraag is natuurlijk of er werkelijk sprake is van ‘hoog dynamische’ functies, aangezien deze, wanneer ze eenmaal zijn ontstaan, vaak voor een lange tijd blijven bestaan. Feit is dat de groei en ontwikkeling van deze functies sneller gaat dan die van de ‘laagdynamische functies’.
dus gekeken worden, hoe het gebied zich kan ontwikkelen zonder dat het unieke karakter van landgoed Tongeren verloren gaat. De hypothese is dat de principes van het casco concept een bruikbaar instrument zijn om de veranderingen op te vangen, voornamelijk omdat het gebied al zo’n sterk ‘casco’ heeft. Daarnaast is het idee interessant voor dit onderzoek, omdat er hierbij van verschillende ontwikkelingsrichtingen voor de toekomst uitgegaan wordt. Het ondervangen van de toekomstige ruimtelijke flexibiliteit is erg belangrijk in het casco concept. Het grote verschil is dat het niet alleen om het vastleggen van laagdynamische functies gaat, maar om het vinden van structuren en functies die de cultuurhistorie van het gebied vastleggen. Hierbij wordt er vanuit de toekomst gekeken in plaats van vanuit het heden: wat zijn in de toekomst elementen en structuren met belangrijke cultuurhistorische waarden? Deze kunnen nu nog van recente datum zijn, of zelfs nog niet bestaan. De inventarisatie van de huidige kwaliteiten, en hoe deze zijn ontstaan, speelt daarom een belangrijke rol. De aanpak in dit onderzoek verheft het casco naar meer dan een fysieke entiteit, omdat cultuurhistorie zoals gezegd meerdere lagen en verhalen kent. Naast het aanwijzen en versterken van een fysieke structuur die ontwikkelingen in de toekomst draagt, bevat het casco ook aanwijzingen voor de omgang met nieuwe ontwikkelingen in de toekomst. Ook wordt er gekeken hoe het casco door middel van wandelroutes meer kan vertelen over de ontstaansgeschiedenis. Het verschilt per scenario wat bestaansrecht geeft aan het in stand houden van het gebied. Het casco bestaat daarom voor het grootste deel uit een samenstelling van concrete elementen die de fysieke structuur van het casco bepalen, en abstracte voorwaarden die er aan bijdragen het karakter van het landgoed in de toekomst te behouden. Toevoegingen in de toekomst moeten zodanig ontworpen en gesitueerd worden, dat deze als vanzelf onderdeel gaan uitmaken van het casco. Met deze extra onderdelen voor het casco wordt er een oplossing gezocht voor de complexiteit van de cultuurhistorische laag in het landschap.
3.6: Vier bouwstenen Uit paragraaf 3.5 zijn uit vier bouwstenen voor het casco te destileren, waarvan de eerste drie voornamelijk gericht zijn op de fysieke ruimte en haar functies. Onderdeel vier ligt niet van tevoren vast, maar is afhankelijk van het scenario. 1:
3.5 Cultuurhistorisch instrument Voor het landgoed Tongeren geldt dat de hoofdstructuur de afgelopen 150 jaar nauwelijks veranderd is. Hierdoor is de essenstructuur nog zeer goed leesbaar. Maar de druk wordt steeds groter om functies in het gebied te ontwikkelen die dit frame aan kunnen tasten. Er moet
Hoofdstuk 3
2:
Aan de hand van de inventarisatie van Tongeren als entiteit wordt een fysieke en mentale waardering toegekend aan de landschappelijke onderdelen en cultuurhistorische relicten. Hiermee wordt bepaald welke bestaande elementen onderdeel uit gaan maken van het (cultuurhistorisch) casco. Er wordt gekeken wat de ruimtelijke verhoudingen/ composities en karakteristieken zijn: het vocabulaire van het landschap. Voorbeelden hiervan zijn de
41
Afbeelding 3.1: Bestaande gebiedstypering(onder) en de ruimtelijke massa die het huidige casco (stap 1) vormt (boven)
Het casco van het landgoed
42
3:
4:
typische laanbeplanting met aan het einde een boerderij en de verhoudingen tussen boomhoogtes en de tussenliggende ruimtes, die in verschillende delen van het landgoed voor een ander karakter zorgen. Aan de hand hiervan worden de bestaande onderdelen van het casco uitgebreid en aangevuld tot een samenhangend geheel. Dit is het frame waarbinnen ruimtelijke ontwikkelingen, die de verschillende scenario’s met zich meebrengen, plaats kunnen vinden. Om ontwikkelingen in de toekomst op te kunnen vangen, worden enkele transformatieprincipes vastgesteld. Dit zijn eenvoudige richtlijnen die aangeven hoe met verschillende ruimtelijke veranderingen om te kunnen gaan met respect voor het karakter van het gebied. Het gaat vooral om toevoegingen als bebouwing, infrastructuur en houtwallen, lanen en singels. Hier wordt gekeken hoe de verschillende toekomstscenario’s en het casco elkaar kunnen versterken: de ruimtelijke drager van ieder scenario kan het casco een sterkere positie geven, het casco kan de scenario’s een sterkere positie geven.
Wanneer het laagdynamische casco is vastgesteld, kunnen hierop de verschillende scenario’s losgelaten worden. Aan de hand van de scenario’s wordt bepaald hoe om te gaan met het interieur van het gebied, waaronder de kleinere cultuurhistorische relicten, al dan niet verdwenen. Het verschilt per scenario wat de beste manier is te laten zien wat deze objecten hebben betekend. De opties zijn uiteenlopend van het verwijzen naar een verdwenen object of het slechts te vermelden in een folder tot aan de toevoeging van nieuwe objecten of reconstructie van verdwenen elementen. Combinaties hiervan kunnen het geheel nog spannender maken en de oorspronkelijke kwaliteit verbeteren. 3.6.1 Bouwsteen 1: Het aanwezige casco Bestaande fysieke elementen en structuren die door hun architectonische of cultuurhistorische waarde een plekje in de toekomst verdienen. Dit ‘fysieke casco’ legt de landschappelijke structuur vast. Onderdelen hiervan zijn oude lanen, gebouwen van een historische of architectonische kwaliteit, objecten die een verhaal vertellen en infrastructuur. Ook de landschappelijke structuur is hier een onderdeel van, waarbij het karakter van de verschillende landschappelijke eenheden herkenbaar blijft. Wat bij het vormen van het casco ook in overweging genomen moet worden, is dat elementen die nu nog niet als relict gewaardeerd worden, na het tijdsbestek waar dit onderzoek over gaat, tientallen jaren, wellicht wel historische waarde hebben. Denk hierbij aan de bungalows in het gebied met hun typische jaren ’60 architectuur. Over een halve eeuw zijn deze huisjes ook meer dan honderd jaar oud, dus de kwaliteit van deze objecten moet in kaart gebracht worden voor het historische casco. Deze objecten hebben waarschijnlijk nog
Hoofdstuk 3
nauwelijks een ‘mentale’ laag: verhalen die extra reden geven gebouwen te bewaren. Er zal bij de bungalows dus vooral gekeken worden naar de architectonische kwaliteit. Ook zeggen de gebouwen iets over de ontwikkeling van het landgoed in de afgelopen decennia. In afbeelding 3.1 is het fysieke casco afgebeeld. De onderste laag geeft de gebiedstypering weer die in de analyse is vastgesteld, de bovenste afbeelding het aanwezige fysieke casco. De ruimtes en massa’s (met name bossen) die geen onderdeel uitmaken van het casco, kunnen niet zomaar volgebouwd worden. De landschappelijke karakteristieken moeten behouden blijven naar de ontleding in verschillende gebiedstypes die in de ruimtelijke analyse is gemaakt. In stap 3, transformatieprincipes, staat aangegeven hoe hiermee om te gaan. 3.6.2 Bouwsteen 2: Toevoegingen voor de toekomst Nieuwe lanen De landschappelijke diversiteit in het gebied is een zeer belangrijke eigenschap, die het moeilijk maakt het landgoed als herkenbare eenheid in de regio te duiden. Door het aanleggen van nieuwe lanen tot een eenduidige structuur, waarbij de overkant van de weg betrokken wordt, krijgt Tongeren ondanks haar afwisseling toch een herkenbare identiteit. Hierbij gaat het vooral om het versterken van de herkenbaarheid van buitenaf (als je erdoorheen rijdt) en de visuele en infrastructurele verbinding tussen de verschillende delen. Met name het gedeelte aan de overkant van de Tongerenseweg is sterk gescheiden van de rest, terwijl dit oorspronkelijk een belangrijk deel van het parkbos was. Een aantal bestaande belangrijke lanen ligt enigszins verborgen in het landgoed en doemt opeens als een verassing op wanneer je over een gewoon bospad loopt, zoals de Beek Allee richting Anna’s hoeve, de Grote Allee richting het Boschhuis en de Cederallee richting het oude huis. Deze zullen niet als doorgaande laan in de structuur opgenomen worden. Door de lanen te beplanten met afwijkende boomsoorten, krijgt iedere laan een eigen karakter, wat bijdraagt aan de oriëntatie in het gebied. Dit was in het verleden ook aan de orde. Tabel 3.1 beschrijft de drie soorten lanen die het gebied zal kennen.
Soort laan: 1: Entreelaan Landgoed
Dubbele beuken- of eikenlaan die op de Soerelse- of Tongerenseweg uitkomt om het landgoed aan te kondigen
2: Toegangslaan gebou- Enkele laan die plotseling wen opdoemt (‘verassing’) en uitkomt op een woning of boerderij. Verschillende soorten bomen, zoals beuken, acacia’s of esdoorns Tabel 3.2: ordening verschillende lanen
43 Soort laan: 3: Lanenstructuur
Enkele beuken- of eikenlanen die een structuur vormen door het hele landgoed heen.
Vervolg tabel 3.2 Spelen met dynamiek van het landschap De historie van het landschap kent een extra dimensie doordat het altijd in beweging is. Flora en fauna vormen een dynamisch geheel van groei en verval, en de wisseling van de seizoenen neemt ook steeds een andere sfeer met zich mee. Er kan dus niet uitgegaan worden van een stadium waarbij alle bomen volgroeid zijn, alle heesters in bloei staan en het gras groen en fris is. Dit gegeven is interessant om te gebruiken bij de aanleg van nieuwe elementen. Is het werken met seizoenen al redelijk gebruikelijk in de tuin- en landschapsarchitectuur, het werken met verschillende generaties beplanting is relatief onbekend. Een optie is, om ernaar te streven dat laanbeplanting in relatie tot oude gebouwen een andere leeftijd heeft dan laanbeplanting richting nieuwbouw. Op deze manier wordt het verschil in leeftijd herkenbaarder in de verre toekomst, ook al zullen deze lanen ook ooit weer vervangen moeten worden. Omdat de meeste lanen op Tongeren binnen nu en een halve eeuw vervangen moeten worden, is het mogelijk dit op Tongeren toe te passen. Ook hoeft er op deze manier geen kaalslag plaats te vinden wat betreft lanen. In tabel 3.3 wordt de indeling toegelicht.
(her)plant
Infrastructuur In het casco wordt onderscheid gemaakt in verschillende ordes infrastructuur. De eerste orde is voor doorgaand verkeer, en bestaat uit de Soerelseweg, Tongerenseweg en de Elburgerweg. afhankelijk van de scenario’s de le Chevalierlaan. De tweede orde is de Le Chevalierlaan: doorgaand en geschikt voor autoverkeer, maar smal en een 30km zone. De derde orde zijn onverharde wegen voor doorgaand recreatief verkeer: bredere paden zoals het van Manen’s pad, de Korrenbergweg en Rauwenhoffweg. De eerste drie ordes zijn onveranderlijk. De vierde orde zijn onverharde wegen: de rechte paden voor de bosbouw, ontsluiting van de akkers, wandelpaden, etc. Deze infrastructuur wordt per scenario aangepast aan de wensen van de functies in het gebied, maar blijft in grote lijnen behouden. Afbeelding 3.4 geeft de verschillende orden paden aan.
kenmerk
Entreelaan land- Zo spoedig mo- Deze lanen zijn goed gelijk in zeer slechte staat, één is al gedeeltelijk herplant Toegangslaan op Over ongeveer Afhankelijk van nieuwbouw 10 jaar verval laan in één keer vervangen Structuurlanen
Variabel
Toegangslaan op 20 à 30 jaar na huidige lanen oudbouw het aanplanten zijn dan echt van nieuwe lanen vergaan en de bij nieuwbouw nieuwe lanen zijn dan redelijk massief Tabel 3.3: Chronologie laanbeplanting
Figuur 3.4: De dubbele lijn geeft de 1e orde weer, de enkele donkere lijn de 2e orde, de dikke lichte lijn laat de derde orde zien en de lichte dunne lijnen tonen de vierde orde paden.
Speciaal onderdeel in de vierde orde zijn meerdere wandelroutes: de ‘belts’. Een belt is gericht op de beleving van verschillende elementen die op het landgoed spelen of hebben gespeeld. In de oorspronkelijke padenstructuur valt een duidelijke belt te onderscheiden. Dit is een route door het park die
Het casco van het landgoed
44 de bezoeker meeneemt langs verschillende uitzichten en andere interessante zaken. Kenmerkend is, dat de vele afslagen steeds weer op hetzelfde pad uitkomen: de illusie wordt gewekt dat de wandelaar zelf haar route kiest, maar intussen wordt deze sterk geleid door het park. Er is op dit moment maar weinig van deze route over. Een gedeelte ging over een gebied dat intussen is verkocht voor woningbouw, hierdoor is de relatie tussen het bos met de leemkuul en het bos met de begraafplaats en de Korrenberg verdwenen. Ook de verbindingen tussen het bos bij het Oude Huis en het Leemkuulbos zijn grotendeels weg. Op afbeelding 3.5 is te zien hoe de route in 1911 nog samenhang kende, maar deze is in de huidige structuur verdwenen in de derde en vierde orde paden, er zijn geen duidelijke routes of verbindingen meer aan te wijzen.
1911
2003
Figuur 3.5: Samenhang in wandelpadenstructuur Figuur 3.6: Wandelroutes over het landgoed Een nieuwe ‘belt’ zou gebruik kunnen maken van de resten van deze structuur, maar complete restauratie is niet mogelijk omdat gebieden te erg veranderd zijn. Het is een uitdaging om een nieuwe route ook langs punten te leggen die nu of in de toekomst interessant zijn. Hiervoor is geïnventariseerd wat mooie zichtlijnen en uitzichten zijn, deze kunnen meegenomen worden in de route. De routes: • De poëtische route Deze route komt het meest overeen met de oorspronkelijke belt. Slingerende paden, romantisch, parkachtig en gedichten langs de paden van Jan Hendrik Rauwenhoff. Zo roept deze route het gevoel van de romantische levensstijl op. Loopt voornamelijk door het parkbos en langs de es. • De natuurroute Langs beken, door veen, heide, reliëfbos, op plekken waar je ‘normaal niet komt’, om de beleving te versterken. Bijvoorbeeld over vlonders door de natte heide en weide. Vlonders voorkomen dat mensen van de paden treden. • De bedrijvige route Door het buurschap, langs boerderijen en bosbouw en gericht op beleving van de bedrijvigheid die in de toekomst op het landgoed speelt
Hoofdstuk 3
Deze routes hebben hun eigen karakter en de paden zijn herkenbaar aan hun verharding. Er staan geen bordjes of aanwijspaaltjes, de bezoeker kan zelf kiezen voor een van de routes of combinaties van verschillende routes, die her en der op elkaar aan sluiten. Afhankelijk van de scenario’s is het mogelijk de routes meer bekendheid te geven door middel van bijvoorbeeld informatieborden of folders. De es uitgebreid Een ander onderdeel van bouwsteen 2 is het uitbreiden van de es naar het formaat van 1911. Dit betekent dat er drie akkers bijkomen die de samenhang van de es versterken. De meest noordelijke akker ligt langs de Tongerenseweg, waardoor de es zichtbaar wordt vanaf deze weg. De tweede toegangslaan zal prachtig langs deze akker komen te liggen. Een gedeelte in het westen maakt het relief duidelijker zichtbaar, omdat de bomen op de heuvel weggekapt worden. Bovendien komt hierdoor een van de toegangslanen uit op de open es, in plaats van dat deze wegloopt een hoek om. De derde nieuwe akker ligt tussen twee delen van de Es in en verbindt deze met elkaar. Dit versterkt de samenhang tussen deze gebieden. Verder zijn er her en der stroken hout weggekapt om vanaf de drukste wegen doorkijken te genereren over het landgoed heen. Het concept Op de afbeelding 3.7 staan de twee belangrijkste
45
Figuur 3.7: Nieuwe lanen (lichtgroen) en de uitgebreide Es (geel) onderdelen van bouwsteen 2: het versterken van het lanensysteem plus het aanleggen van singels langs de weide, en daarnaast het uitbreiden van de es. De bestaande lanenstructuur is in donkergroen te zien, de nieuwe lanen zijn herkenbaar in licht groen. Duidelijk zijn de drie toegangslanen in het noorden, die bestaan uit dubbele bomenrijen. De nieuwe akkers voor de es zijn licht geel gekleurd, evenals het doorzicht vanaf de weg op de weide.
Het casco van het landgoed
46 De kroniek van Tongeren In dit concept worden een aantal elementen uit het eind van de 19e eeuw gebruikt. Toen al was het landschap een duidelijk resultaat van ontwikkelingen in verschillende tijden, en zorgde de grotere es voor een duidelijkere beleving van het landschap. Het verhaalype krijgt nog een extra laag door de wandelroutes over het gebied, die vertellen over het onstaan van het landschap en ook over de romantische sfeer en poëtische kunst uit de tijd van Jan Hendrik Rauwenhoff. Zo wordt niet alleen het fysieke verhaal verteld, maar komen ook mentale elementen aan bod, en wordt zo ook het verhaaltype ‘Memoire’ aangehaald. Door bijvoorbeeld ook nieuwe gedichten aan de poëtische route toe te voegen, kan zelfs de roman als verhaaltype aan bod komen. Het casco biedt de mogelijkheid om het verhaal van Tongeren naar de toekomst verder uit te breiden. Nieuwe toevoegingen kunnen over de huidige tijd vertellen en laten zien dat het landgoed aan het begin van de 21e eeuw niet stil heeft gestaan. 3.6.3 Bouwsteen 3: Transformatieprincipes Bij het abstractere onderdeel van het casco gaat het om voorwaarden voor het doen van aanpassingen aan het landgoed in de toekomst. Er wordt gekeken naar het huidige vocabulaire van het landschap, dat in de analyse in kaart is gebracht. Deze vormt het uitgangspunt bij voorwaarden voor verhoudingen, maten, composities, etc. De principes zijn in kaart gebracht, zodat duidelijk is wat er bedoeld wordt. Zo kan er gezegd worden dat nieuwe gebouwen die buiten het bebouwingslint staan, een toegangslaan krijgen met jonge bomen, of dat nieuwe bebouwing niet in de open ruimte geplaatst mag worden maar achter de oude bomenrand die een groot gedeelte van het huidige bos heeft. De transformatieprincipes zijn ingedeeld per landschappelijke eenheid zoals beschreven in de landschapsanalyse in de situatieschets. Niet alle eenheden bevatten transformatieprincipes. De iconen brengen in beeld wat belangrijke eigenschappen zijn, en hoe eventuele nieuwe ontwikkelingen hierin plaats kunnen nemen. De transformatieprincipes zijn te vinden op de komende pagina’s. 3.6.4 Bouwsteen 4: Dragers per scenario De derde bouwsteen voor het casco zijn de dragers van het gebied die per scenario verschillend zijn. Verschillende gebruiksfuncties in de scenario’s zorgen voor verschillende ruimtelijke ‘dragers’ die het casco bestaansrecht geeft. Het casco kan op meerdere manieren beschermd worden, wat verschillende ruimtelijke gevolgen heeft per scenario. Het gaat dan vooral om ontsluiten vs. beschermen: ontsluiting zorgt ervoor dat het gebied geliefd is bij de bezoekers, waardoor de kans op behoud groot is. De schoonheid van het casco moet dan goed zichtbaar zijn. De infrastructuur zal dan onderdeel zijn van het casco in de toekomst. Bescherming zorgt er juist voor dat het
Hoofdstuk 3
gebied minder belast wordt en hierdoor beschermd is. Dit is aantrekkelijker voor een scenario waarbij beleving een minder belangrijke rol speelt. In het scenariohoofdstuk worden de dragers toegelicht.
3.7 De status van het casco In sommige toekomstbeelden zal een grotere schaal van het landschap nodig zijn, terwijl voor andere scenario’s de huidige kleine schaal van het landschap behouden kan blijven. Ook kunnen er toevoegingen nodig zijn die ingrijpende gevolgen hebben voor delen van het gebied. Er zullen dus in sommige scenario’s landschappelijke elementen moeten verdwijnen of aangepast worden. Het casco is de ruimtelijke basis van het gebied en hiermee een toetssteen waarnaar ontwikkelingen in de toekomst zich moeten voegen. Het bevat de belangrijkste structuren en elementen van het gebied. Het karakter van het gebied wordt zo gewaarborgd. Het casco is dus op een dusdanige manier samengesteld, dat het ruimte biedt ontwikkelingen in de toekomst op een dusdanige manier plaats te laten vinden dat het casco even sterk of sterker wordt. Door gebruik te maken van een naslagwerk van het aanwezige vocabulaire van het landschap. Tegelijkertijd moeten ingrijpende ontwikkelingen voor het landschap worden tegen gehouden wanneer het casco dit niet kan dragen of opvangen. Hierin is het belangrijk een evenwicht te vinden: hoe meer ruimte het casco biedt, hoe minder er over blijft van het oorspronkelijke karakter. Doordat het karakter van het huidige landschap op voorhand is ontleed en op die manier een toetssteen is voor de ontwikkelingen in de toekomst, zal Tongeren een baken in het landschap blijven. Het casco zelf is dus een combinatie van de belangrijkste elementen van de landschappelijke structuur met hieraan toegevoegd nieuwe elementen die in ieder scenario van belang zijn. De transformatieprincipes geven aan hoe verschillende soorten veranderingen plaats kunnen vinden, als een gebruiksaanwijzing voor nieuwe ontwikkelingen. Per scenario wordt dan nog naar kleinschalige objecten in het landschap gekeken hoe hiermee om te gaan. Ook wordt per scenario gekeken hoe het casco versterkt kan worden voor dat scenario. Verschillende functies leiden tot verschillende instrumenten die het gebied geliefd kunnen maken bij de mensen en instanties die er invloed op hebben in de toekomst, en deze middelen moeten daarom toegepast worden om het casco ook in de verdere toekomst bestaansrecht te geven.
47
Het casco van het landgoed
48 Transformatieprincipes
Es en bebouwingslint
1: Geclusterde bebouwing. nietuwe bebouwing moeten binnen de bestaande clusters geplaatst worden. De bebouwing moet van dezelfde schaal en karakter zijn. Tussen de clusters ligt ongeveer 100 meter.
2: tussen de clusters is er zicht vanuit de es ten westen van de Le Chevalierlaan richting de grote es aan de oostkant. Ook zijn er doorkijkjes vanuit het parkbos
3: Paden over de es zijn niet omgeven met houtwallen of lanen. Zo wordt de openheid behouden en blijft het relief zichtbaar.
5: Er zijn op dit moment drie vijvers: Fanny’s Lust, de Leemkuul en de zandafgraving. Met name de eerste twee waren vroeger een belangrijke ontmoetingsplaats in het parkbos. Belangrijk bij het herstel hiervan is dat er veel bomen rondom de vrijvers gerooid worden, zodat er licht is voor een gazon en de bestaande monumentale bomen weer zichtbaar worden.
6: Sommige gedeelten van het parkbos verlenen hun karakter aan de smalle paadjes met hierlangs hoge rhodondendrons. In andere delen torenen dikke beuken en eiken juist uit de kale grond. Dit onderscheid moet versterkt worden door hulst in het zuiden van het parkbos weg te halen en rhododendrons bij te plaatsen in het midden en rondom de vijvers in het noorden.
Parkbos en productiebos
4: Laan op bebouwing. Buiten de es heeft bebouwing een laan recht op de entree staan. Nieuwe bebouwing in het parkbos en productiebos krijgt ook een laan, zoals beschreven in paragraaf 3.-
Hoofdstuk 3
49 Weide
7: In de analyse zijn een aantal uitzichten in beeld gebracht. Deze mogen niet verstoord worden door massa in de vorm van bebouwing of bos.
8: Paden over de weide zijn tegen de wind beschermd door een singel of laan
9: Paden langs de rand van de weide die geen functionele rol spelen, zijn gemaaid in het gras. Langs de bosrand staan heesters: Rhododendrons langs het parkbos, op minder intensief beheerste gebieden planten als vlier en lijsterbes. Eventueel kan een singel waarbij de bomen ver uit elkaar staan de bosrand accentueren.
11: De weide wordt gekenmerkt door het feit dat er geen woningen of boerderijen te zien zijn. Dit geeft het geheel een onbewoond karakter. Dit moet behouden worden door nieuwe bebouwing niet op de heide, maar achter de loofbomenrand te plaatsen.
12: Bij een uitbreiding van de boerderij moet het zicht zo min mogelijk verstoord worden vanaf de weg. De boerderij breidt zich daarom naar achteren uit. De schuren mogen niet buitenproportioneel groter zijn dan huidige bebouwing. Liever meerdere kleine gebouwen dan een hele grote.
Parkbos en productiebos
10: Langs de randen van veel bossen staan monumentale loofbomen, in het midden staan jongere (naald)bomen. De loofbomen zijn belangrijk voor het casco, zij bepalen het zicht van buitenaf
Het casco van het landgoed
50
Hoofdstuk 4
51
Thematische toekomstverkenning
52 Hoofdstuk 4: Thematische toekomstverkenning Er zijn verschillende ontwikkelingen in onze maatschappij die invloed uitoefenen op de ontwikkeling van landgoed Tongeren. Sommige van deze ontwikkelingen dwingen belangengroepen in een bepaalde positie of hebben ruimtelijke consequenties. Maar er zijn ook ontwikkelingen die keuzemogelijkheden bieden en waar kansen liggen voor de toekomst. De ene ontwikkeling is bovendien beter te voorspellen dan de andere. Sommige ontwikkelingen kunnen geëxtrapoleerd worden, oftewel de huidige ontwikkelingen doortrekken naar de toekomst. Bij andere ontwikkelingen kan het in de toekomst nog verschillende kanten op. Door uiteindelijk verschillende toekomstbeelden te schetsen zal worden ingespeeld op deze onzekerheid. De ontwikkelingen zijn ingedeeld onder ruimtelijke, sociaal-economische, sociaal-culturele en politiek-bestuurlijke ontwikkelingen. Hieronder zullen deze groepen van ontwikkelingen kort worden uitgelegd. Vervolgens zullen de voor Tongeren belangrijke ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen worden behandeld in een tabel. Eerst zal daarin de algemene ontwikkeling worden behandeld en vervolgens wat deze ontwikkeling voor Tongeren betekent.
4.1 Ruimtelijk De druk op de ruimte neemt in Nederland nog altijd toe. Dat heeft veel consequenties, ook voor Tongeren. Op iedere vierkante meter liggen veel claims. De landbouw staat hierdoor onder druk, maar ook natuurgebieden staan onder telkens grotere druk. Bovendien verandert het landelijk gebied van Nederland en krijgt het een andere identiteit.
4.2 Sociaal-economisch De landbouw is de meest beeldbepalende landgebruiker in Nederland. De landbouw neemt niet alleen ruimte in beslag, het aantal bedrijven en de werkgelegenheid in de landbouw zijn onderdeel van de Nederlandse economie en veranderen. Op Tongeren zijn deze veranderingen ook merkbaar. Ook zijn er duidelijke verschuivingen op de arbeidsmarkt waar te nemen. Er heeft en vindt nog steeds een verschuiving plaats van een industriële naar postindustriële arbeidsmarkt. Hierdoor vindt er een verschuiving plaats van de werkgelegenheid in de industrie naar de dienstensector (Boomars en Hidding, 1999). Hier liggen voor Tongeren mogelijk kansen bij de verdere ontwikkeling, zoals kantoren aan huis op Tongeren.
Hoofdstuk 4
4.3 Sociaal-cultureel Er zijn tevens enkele sociaal-culturele ontwikkelingen die een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van landgoed Tongeren. Hierbij wordt gedacht aan de waardering van cultuurhistorie, landgoederen en aan de waardering voor landschap, maar ook aan veranderende woonwensen en een veranderende huishoudenssamenstelling. Hoewel de ontwikkeling van de waardering van cultuurhistorie, landgoederen en landschap niet direct zijn af te lezen in het gebied, zijn deze ontwikkelingen wel belangrijk voor Tongeren. Wanneer deze aandacht niet aanwezig is zal het landgoed dat financieel merken, waardoor er minder inkomsten zijn.
4.4 Politiek-bestuurlijk Landgoederen als particulier bezit kosten over het algemeen geld. Het onderhoud van het landgoed moet worden betaald en enkel een mooi landgoed geeft geen inkomen. Overheden waarderen het landgoed als particulier bezit en zodoende ontvangen particuliere bezitters subsidies (of prestatievergoedingen) voor de geleverde diensten in algemeen belang. Bovendien zijn er belastingtechnische voordelen, door bijvoorbeeld de Natuurschoonwet (NSW), waardoor ook voor het nageslacht de mogelijkheid bestaat om voordelig voor het erfgoed te zorgen. De overheid wordt steeds liberaler, wat betekent dat er meer vrijheid is voor ‘de markt’. Dit betekent echter ook dat de overheid minder subsidies verstrekt.
4.5 Tabel De komende pagina’s bevatten de tabel met de resultaten van de thematische toekomstverkenning bondig samengevat.
53 Ruimtelijk Nieuwe, concurrerende ruimteclaims op landelijke gebieden Schaalvergroting in de landbouw
Verbreden van de landbouw
Verschillende doeltypen natuur
Veranderende identiteit van kernen en de groene ruimte
Algemeen verwachte ontwikkeling
Uitwerking voor Tongeren
Concurrerende claims ten behoeve van landbouw, natuurbehoud en –ontwikkeling, recreatie, wonen, bedrijvigheid etc. (Boomars en Hidding, 1999).
Druk vanuit de gemeente Epe op het landelijk gebied. Op de lange termijn mogelijk ook vanuit de Randstad. Bedreiging en kansen voor de huidige identiteit en kwaliteiten van Tongeren. Behoefte aan grotere kavels. Dit kan ten koste gaan van landschappelijke elementen als houtwallen. De agrariërs op Tongeren hebben meer financiële zekerheid.
Het landschap zal veel worden aangepast aan de eisen die de landbouw stelt aan het landschap. Om mee te kunnen gaan in mondiale ontwikkelingen zal er schaalvergroting plaatsvinden, hiervoor zijn grotere percelen en grotere stallen nodig (Janssen et al., 2006b). De landbouw richt zich op het diversiveren van de productie. Agrariërs kunnen ook groene diensten leveren en hiervoor mogelijk vergoedingen voor ontvangen. Landbouw is kleinschaliger en er kunnen gebiedseigen gewassen geteeld worden en gebiedseigen rassen worden gehouden (Pols et al., 2005). Natuur voor plant en dier Natuurgebieden worden (gedeeltelijk) afgesloten voor de mens. De maat voor de natuurkwaliteit is biodiversiteit en zodoende zal worden gestreefd naar een zo groot mogelijke biodiversiteit in de natuurgebieden (Janssen et al., 2006a).
Natuur voor de mens Natuur heeft hier geen grote biodiversiteit, maar zal voornamelijk een functie vervullen voor recreatie. Natuurgebieden zijn voor de mens gebieden met een hoge recreatiewaarde (Janssen et al., 2006a). Vervlakking van gebiedseigen karakteristieken; Nieuwe functies en betekenissen voor het landelijk gebied (Boomars en Hidding, 1999).
Het kleinschalige karakter op Tongeren kan behouden en zo mogelijk zelfs versterkt worden. Agrariërs op Tongeren blijven mogelijk afhankelijk van vergoedingen voor natuurbeheer, maar kunnen ook inkomsten halen uit nevenactiviteiten. Verrommeling van het landschap is echter een gevaar wat om de hoek komt kijken. Natuur voor plant en dier Tongeren heeft veel potentie om een natuurgebied te worden in een groter netwerk met een grote biodiversiteit. Hieruit zullen echter weinig inkomsten gehaald worden en het landgoed wordt afhankelijk van regelingen voor natuurbeheer. Bewoners van het gebied zullen moeten investeren in samenleven met de natuur. Natuur voor de mens Achteruitgang van de biodiversiteit op Tongeren. Veel mogelijkheden voor de mens om te recreëren.
Naast bedreigingen ook kansen voor versterken van de kwaliteit van het landelijk gebied.
Thematische toekomstverkenning
54 Sociaal-economisch Veranderende perspectieven voor de landbouw
Verschillende vormen van recreatie
Veranderende rol bosbouw
Veranderende woonvormen
Toenemende rol van internet
Veranderende werkomgeving
Hoofdstuk 4
Afname van werkgelegenheid, bedrijven en areaal in de landbouw; Ontwikkeling naar schaalvergroting of verbreding van de landbouw (Boomars en Hidding, 1999).
Andere werkgelegenheid landgoed;
Intensieve dagrecreatie Mensen worden steeds mobieler en zullen vaker kort, maar intensief recreëren in eigen land.
Intensieve dagrecreatie Aanbieden van voorzieningen op of rond Tongeren, de recreatiedruk in het gebied zal sterk toenemen.
Cultuurrecreatie Het interesseveld van de recreërende mens is veel meer gericht op de (eigen) cultuur. Er wordt waarde gehecht aan cultuurhistorie en andere dingen die de identiteit van de mensen of een gebied bepalen.
Cultuurrecreatie Tongeren heeft voor de cultuurminnende recreant veel te bieden. Wel zal de cultuurhistorie beter zichtbaar moeten worden gemaakt.
Natuurrecreatie Bij de recreatie is er behoefte aan rust om te ontsnappen aan de drukte van iedere dag. Er wordt waarde gehecht aan de rust en schoonheid die de natuur te bieden heeft. De reële opbrengsten uit de bosbouw, zoals houtverkoop, subsidies en opbrengsten uit jacht en recreatie, zijn in de loop der jaren steeds verder afgenomen (MNP, 2007). Sinds 2006 is er een opleving te zien van de houtprijzen, die naar verwachting nog jaren stand zal houden (VVNH, 2006). Door toenemende mobiliteit wordt het wonen in landelijke gebieden steeds aantrekkelijker. Ook zal er steeds meer woningbouw plaatsvinden op hogere delen van Nederland, in verband met de stijgende zeespiegel. Doordat de stad onverminderd populair is bij jongeren en starters zal de vergrijzing op het platteland harder toeslaan. Mensen kunnen steeds meer ondernemen van achter hun bureau. Goederen worden via internet besteld en bezorgd. Locaties worden eerst bekeken via internet om ze vervolgens echt te bezoeken. Door de ontwikkeling van technologie en mobiliteit zijn mensen minder gebonden aan een vaste werkplaats. Er kan via internet vrijwel overal gewerkt worden. Hierdoor kunnen er steeds meer bedrijven aan huis zijn.
Natuurrecreatie Wanneer Tongeren zich ontwikkelt tot natuurzone vormt het een belangrijke schakel tussen de IJssel en de Veluwe, en kan hierdoor interessant voor kleinschalige natuurrecreatie zijn. Tongeren haalt een deel van haar inkomsten uit bosbouw. Voor zowel recreatie als voor de houtproductie lijken hier goede mogelijkheden te liggen om geld te genereren in de toekomst.
op
het
Door afname van de landbouw komt areaal vrij voor andere functies.
In de regio liggen er kansen voor nieuwbouw, zodat er meer mensen gehuisvest kunnen worden. Ook zullen er kleine bedrijfjes aan huis kunnen zijn. Het wordt dus aantrekkelijker om rood toe te voegen op Tongeren.
Tongeren kan zichzelf meer promoten via internet. Hierdoor kan je mensen naar het landgoed toe trekken. Het is ook mogelijk om producten of diensten via internet aan te bieden. Op Tongeren is bedrijvigheid aan huis mogelijk. Dit kan wel extra verkeer en mogelijk extra bebouwing met zich mee brengen.
55 Sociaal-cultureel Waardering cultuurhistorie
Waardering voor landschap
Waardering landgoederen
Veranderende Huishoudenssamenstelling Veranderende woonwensen
Politiek-bestuurlijk Subsidieregelingen
Er is nog altijd veel aandacht voor cultuurhistorie, maar het tijdperk van het eeuwige conserveren ligt achter ons en er wordt steeds meer gericht op “behoud door ontwikkeling”. Dat betekent dat er wordt gekeken naar de rol die cultuurhistorie kan spelen bij ontwikkelingen (van een gebied). Tegenwoordig wordt het buitengebied niet meer ingericht naar de eisen voor de landbouw, maar is er meer aandacht voor beleving en kenmerkende karakteristieken voor gebieden. Kenmerkende elementen die oorspronkelijk bepalend waren voor landschappen worden hersteld en zichtbaar gemaakt (LNV, 2001). De aandacht voor landgoederen neemt toe en daarbij is er niet alleen aandacht voor de romantiek en de cultuurhistorie van het landgoed, maar ook voor de landgoedeigenaar en de bedrijfsvoering. Grond onderbrengen bij particulieren bespaart de overheid veel geld. Het ingezette beleid, dat de ontwikkeling van nieuwe landgoederen bevordert, draagt daar aan bij (FPG, 2007). Groei van het aantal kleine huishoudens (Nijland, 2002).
De vele monumenten en elementen van cultuurhistorische waarde op Tongeren bieden mogelijkheden voor ontwikkelingen. Bovendien kan er op een nieuwe manier gekeken worden naar de omgang met cultuurhistorie.
Vraag naar meer ruimte in de woning; Meer aandacht voor de kwaliteit van de woonomgeving (Nijland, 2002).
Tongeren als woonomgeving kan aan de steeds hogere eisen aan de woonomgeving voldoen en wordt daarmee aantrekkelijker om te gaan wonen.
Er is liberalisering, hierdoor wordt er meer over gelaten aan de markt. Hierdoor kunnen subsidies wegvallen.
Tongeren is gedeeltelijk afhankelijk van subsidies (prestatievergoedingen). Als voordelen die door deze regelingen ontstaan wegvallen, zal dit opgevangen moeten worden door inkomsten uit andere bronnen.
Het karakteristieke landschap van Tongeren met zijn essen, houtwallen, beekloopjes en bossen kan worden versterkt.
Tongeren kan zich meer profileren als landgoed en kan bij nieuwe ontwikkelingen op steun rekenen van de overheid.
Mogelijk meerdere huishoudens in één landhuis.
Thematische toekomstverkenning
56 Hoofdstuk 5: Mogelijke Scenario’s Er zijn vele verschillende scenario’s denkbaar voor Tongeren. Scenario’s hangen samen met allerlei ontwikkelingen, zoals geschetst in het hoofdstuk ‘Thematische toekomstverkenning’ en als er op korte termijn acties ondernomen worden, moet er rekening worden gehouden met het beleid wat benoemd is bij de situatieschets. Sommige van de ontwikkelingen zijn waarschijnlijk, zoals de ruimteclaims op het landelijk gebied. Andere ontwikkelingen zijn wenselijk, zoals een toenemende waardering voor landgoederen. Zo is de ene toekomst ook meer waarschijnlijk of wenselijker dan de andere. In de inleiding is beschreven hoe verschillende toekomsten zich tot elkaar verhouden. Wij hebben besloten scenario’s te ontwikkelen die binnen het spectrum van de ‘mogelijke toekomst’ liggen, om een breed beeld te kunnen schetsen
uit 26 denkbare, 15 mogelijke scenario’s zijn gefilterd. Uit de 15 mogelijke scenario’s zijn de drie interessantste geselecteerd. In de komende paragraaf wordt de keuzematrix en de inhoud van de matrix besproken. Uit de 26 scenario’s die hieruit voortkomen is een keuze gemaakt uit de scenario’s. In de laatste paragraaf wordt deze keuze toegelicht en wordt een korte introductie gegeven in de verschillende scenario’s.
26 denkbare scenario’s
15 mogelijke scenario’s
3 uit te werken scenario’s
Figuur 5.2: Van vele denkbare scenario’s naar drie uit te werken scenario’s
5.1 Keuzematrix
Figuur 5.1: Verschillende toekomsten (Miller, 2004, bewerking door auteur) van mogelijke ontwikkelingen. Het is belangrijk een handvat te hebben bij het ontwikkelen van scenario’s. Hiervoor is gebruik gemaakt van een keuzematrix die verschillende variabelen bevat, aan de ene kant drie karakteristieken van het landgoed en aan de andere kant twee benaderingen van het erfgoed, door het combineren van de variabelen ontstaan zes toekomstbeelden/ bouwstenen voor losse onderdelen van het landgoed, ingedeeld in functies. Door deze bouwstenen te combineren ontstaan 26 denkbare scenario’s (zie bijlage 1). Een eerste selectie heeft plaats gevonden, door deze 26 te screenen op inconsistentie. Dat heeft geleid tot 15 mogelijke scenario’s. Uit deze scenario’s zijn er drie geselecteerd die de bandbreedte aan mogelijkheden voor de toekomst van Tongeren representeren: een die sterk gericht is op een rustig woongebied, één die juist sterk het accent op levendigheid door recreatie heeft liggen, en één die het huidige beleid min of meer doortrekt naar de toekomst. Figuur 5.2 geeft weer dat er
Hoofdstuk 5
Het doel van de matrix is om een handvat te bieden bij het opstellen van verschillende scenario’s voor Tongeren. Door de variabelen op de assen van de matrix met elkaar te combineren, die in de toekomst een belangrijke rol kunnen gaan spelen, kan een breed scala van verschillende bouwstenen worden gecreëerd. De waarden op de assen moeten van een zodanige aard zijn, zodat de inhoud van de tabel de mogelijkheid geeft om de bandbreedte aan keuzemogelijkheden weer te geven. De waarden op de assen staan hieronder beschreven. Vervolgens komt de matrix zelf aan bod waarin iedere bouwsteen inhoudelijk wordt beschreven. De bouwstenen voor de scenario’s zijn de cellen van de matrix. 5.1.1 De benadering van het erfgoed De vele landgoederen in Nederland verschillen qua functie, karakter en uitstraling. Sommige zijn afgesloten voor publiek en enkel toegankelijk voor bewoners, andere zijn omgetoverd tot golfbaan. Het landgoed wordt door de eigenaars niet alleen gezien als een mooi gebied, maar ook als belangrijk erfgoed. Voor de toekomst van landgoed Tongeren kan de BV Landgoed Tongeren op verschillende manieren naar haar landgoed kijken, met als uitgangspunt dat er sprake is van een erfgoed wat behouden moet blijven. Er moet dus bepaald worden wat voor functie het erfgoed krijgt. En wat voor functie Tongeren in wil nemen in de regio. Voor dit onderzoek wordt onderscheid gemaakt tussen een rustig erfgoed en een levendig erfgoed, omdat dit een belangrijk onderscheid maakt tussen verschillende ‘exploitatiemogelijkheden’ van het landgoed, die sterk verschillende gevolgen hebben. Zowel financieel als wat betreft de sfeer op het landgoed.
57 Het rustige erfgoed Landgoederen hebben als particulier bezit naar buiten toe altijd een gevoel van beslotenheid gehad. Anders dan bij andere landschappelijke eenheden, is het betreden van een landgoed vaak een gemarkeerde overgang naar privaat gebied. Dit zorgt voor een bepaalde mate van verbondenheid door bewoners, en een bijzondere beleving voor bezoekers. In het rustige erfgoed zullen niet drommen mensen op het landgoed afkomen. Bij de ontwikkeling van het landgoed wordt uitgegaan van de kwaliteiten die al aanwezig zijn in het gebied. In het eigen gebied zal gezocht worden naar mogelijkheden om (financieel) onafhankelijk te worden van overheidssteun (zoals subsiedies). Hierbij kan het rustige karakter van het landgoed als verkoopmiddel gebruikt worden. De ruimtelijke impact van verschillende ontwikkelingen zal hierdoor groter zijn, maar het eventueel wegvallen van prestatievergoedingen /subsidies kan op deze manier beter opgevangen worden. Het levendige erfgoed In het levendige erfgoed zal Tongeren proberen een functie in te vullen in de regio. Wanneer er gekeken wordt naar het landgoed als onderdeel van de ruimtelijke netwerken in de omgeving zullen eventuele ontwikkelingen op een andere manier gestuurd worden. Tongeren kan meeprofiteren van recreatieve- en natuurnetwerken. Het gevolg zal wel zijn dat het landgoed drukker bezocht wordt. Het karakter wordt dus voornamelijk bepaald door de historische activiteiten die er plaatsvonden, zoals akkerbouw en veeteelt, maar dan op een manier die voor recreanten aantrekkelijk is, zoals met moestuinen en de productie van streekgoederen. Vroeger hoorden moestuinen, net als akkerbouw, bij het boerenbedrijf. Voor deze benadering is een goede samenwerking met overheden en andere instanties noodzakelijk. 5.1.2 Karakteristieke (functionele) domeinen In de ontwikkeling van het landgoed kan gekozen worden uit verschillende accenten in ruimtegebruik. Door toenemend ruimtegebrek komt ook buiten het stedelijke gebied meervoudig ruimtegebruik als normatief concept steeds vaker voor, bijvoorbeeld de veel voorkomende combinatie van landbouw en recreatie/natuurbeheer. Om toch tot verschillende scenario’s te komen wordt er een onderscheid gemaakt in drie hoofddomeinen waarbinnen (eventueel meervoudig) ruimtegebruik zich kan ontwikkelen: het Groen productiedomein, het Leefdomein en het Natuurbeheerdomein. Door combinatie van verschillende domeinen kunnen scenario’s worden gemaakt.
van de bronnen van het gebied voor de productie van goederen. Hierbij zal er voor scenario’s in de toekomst ook gezocht moeten worden naar nieuwe producten of manieren van produceren om het gebied als productiedomein vitaal te houden. Daarnaast moet gekeken worden naar de inrichting van het gebied om efficiëntie te verhogen, aangezien de agrarische ondernemingen op kleine economische en ruimtelijke schaal opereren. Natuurbeheerdomein Tongeren ligt aan de oorsprong van een beek die de Veluwe met de IJsselvallei verbindt. Door de grote afwisseling in biotopen, zoals heide, oude verstuivingen, naald- en loofbossen, natte en droge weides, HEN en SED beken is er een grote natuurwaarde en deze is in potentie nog groter. Het is ook geen wonder dat grote delen van het landgoed deel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur (EHS) en de vogel- en habitat richtlijn gebieden. Het valt hiermee dus binnen het Natura2000 project van de Europese Unie. Voor de EHS ligt een gedeelte van het landgoed in de ‘Wisselse Poort’, een groene corridor tussen de Veluwe en de IJssel. Wanneer Tongeren zich (voor een deel) richt op natuurontwikkeling is een goede scheiding van functies noodzakelijk, aangezien andere functies de ontwikkeling van biodiversiteit remmen. Als biodiversiteit echter niet als maat voor de kwaliteit van natuur wordt genomen is het wel mogelijk om natuur te combineren met andere functies. Leefdomein Het rurale gebied van Nederland wordt steeds meer een leefdomein. De groene arealen worden niet meer puur gebruikt voor productie van voedsel en de natuur is niet meer slechts domein voor dier en plant. Het landelijk gebied speelt ook een belangrijke rol voor de beleving van mensen van buiten het landgoed. Denk hierbij bijvoorbeeld aan gebruik als paardenweides of moestuinen. Daarnaast is wonen op het platteland onverminderd populair en worden steeds meer boerderijen omgebouwd tot woningen of ze krijgen andere stedelijke functies. Tongeren heeft als landgoed natuurlijk nog meer cachet en is hierdoor zeer aantrekkelijk als leefdomein. Een transformatie naar leefdomein kan wel als gevolg hebben dat er rood toegevoegd zal worden.
Groen productiedomein Landgoed Tongeren is in feite altijd een productiedomein geweest. Het gebied is ingericht op een efficiënt gebruik van de ruimte voor de productie van hout en heeft al meer dan 150 jaar een landbouwareaal waarvan nog kenmerken van het oude potstal systeem aanwezig zijn. In het productiedomein ligt de nadruk dus op het gebruik
Mogelijke Scenario’s
Hoofdstuk 5
Tabel 5.3: Scenariotabel - Variabelen in het Rustige erfgoed
Leefdomein
Natuurbeheerdomein
Groen Productiedomein
Kleinschalige landbouw wordt mede in stand gehouden uit de opbrengsten van bewoning
Wonen op een rustig landgoed. Tongeren is een (financieel) zelfvoorzienend landgoed waar wonen in rust en natuur centraal staan Er zal een toename van rode functies zijn en de inrichting zal gericht zijn op de beleving door bewoners en bezoekers
Doordat er weinig recreatiedruk van buiten Tongeren op het gebied te verwachten is, zal de rust op Tongeren positief zijn voor de biodiversiteit
Er is geen mogelijkheid om meer woningen te bouwen. De minder waardevolle gebouwen zullen waarschijnlijk verdwijnen, alleen de waardevolle zullen blijven staan. Om een rustige biodiverse natuur te krijgen zijn zo min mogelijk mensen gewenst
Minder mogelijkheden tot beleving van de oorspronkelijke structuur
Bewoning voornamelijk door oorspronkelijke bewoners en medewerkers
Leven
Natuur zal dienen voor de beleving van de bewoners. Hiervoor zal wel intensief onderhoud nodig zijn van de natuurgebieden
Deze combinatie is niet reëel, doordat het om een grote investering van de BV Landgoed Tongeren vraagt en onvoldoende inkomsten genereert
Om dit te realiseren zal de BV Landgoed Tongeren echter enorm moeten investeren
De landbouw is niet aanwezig voor de productie in het gebied, maar voor het beheer van het landgoed
Tongeren als schakel in de Wisselse Poort. Het landgoed is gericht op natuur en (agrarisch) natuurbeheer
Voor natuurontwikkeling is weinig ruimte
De bossen op Tongeren zullen nog voor de bosbouw worden gebruikt.
Natuur
De agrarische bedrijvigheid op Tongeren zal gericht zijn op agrarisch natuurbeheer
Het karakter van Tongeren komt onder druk te staan door sterke ruimtelijke eisen voor de productie. Schaalvergroting van de landbouw is namelijk noodzakelijk
Tongeren gaat op zoek naar productie om geheel zelfvoorzienend te zijn
Productie
Het rustige erfgoed
Cultuurhistorische elementen kunnen bewaard en gerenoveerd worden
Tongeren als leefdomein is een aantrekkelijke en rustige woonomgeving voor de erfgenamen
De historische uitstraling van Tongeren is een verkoopmiddel
Om de monumenten en andere cultuurhistorische elementen te behouden zal er veel in Tongeren moeten worden geïnvesteerd
Tongeren kan weer als buitenplaats dienen voor de erfgenamen, die op Tongeren in alle rust van de natuur kunnen genieten
Cultuurhistorische elementen worden mogelijk bedreigd door schaalvergroting van de landbouw
De agrarische bedrijvigheid zoals deze altijd op Tongeren aanwezig is geweest blijft behouden. Tongeren blijft zijn agrarische uitstraling houden
Erfgoed
De veranderingen die nu worden toegevoegd maken de cultuurhistorie van de toekomst en daarmee de toekomst van de buitenplaats
De nieuwbouw op Tongeren zal in goede banen moeten worden geleid.
Dit scenario is onrealistisch door het gebrek aan opbrengsten.
De BV Landgoed Tongeren moet zorgen voor de financiën om de natuur te beheren. Tevens zal er moeten worden geïnvesteerd in Tongeren om de cultuurhistorische kwaliteit te waarborgen
Dit scenario sluit goed aan bij de “Ontwikkelingsvisie BV Landgoed Tongeren”. De schaalvergroting van de landbouw zal gestuurd moeten worden en op die manier moet de kleinschaligheid en andere cultuurhistorische waarden van Tongeren worden beschermd
Management
58
Karakteristiek van het landgoed
Leefdomein
Natuurbeheerdomein
Groen Productiedomein
Door de behoefte aan functies voor recreatie, zal het huidige karakter van het landgoed onder druk komen te staan
De agrariërs op Tongeren kunnen verblijfsmogelijkheden voor recreanten verzorgen, zoals ‘het betere boerenbed’
De landbouw is hierbij sterk afhankelijk van inkomsten uit andere bronnen dan de vaste inkomsten uit landbouw, zoals prestatievergoedingen voor agrarisch natuurbeheer
De agrarische bedrijvigheid op Tongeren zal gericht zijn op natuurbeheer en biologische producten
Het huidige karakter van Tongeren is een verkoopmiddel
Tongeren richt zich op bezoekers uit de regio en biedt ‘Tongerense’ producten aan. Dit betekent ‘verbreden’ van de landbouw. Hier vallen verschillende nevenactiviteiten van de boer onder
Productie
Natuurbeleving staat boven natuurwaarde
Natuur zal dienen voor de bewoners en de recreanten van Tongeren, hiervoor is wel intensief beheer van de natuurgebieden noodzakelijk
Het huidige karakter van Tongeren ‘verwildert’ en Tongeren wordt afhankelijk van subsidies
Het landgoed is gericht op natuur als onderdeel van de EHS en (agrarisch) natuurbeheer
Als prestatievergoedingen voor agrarisch natuurbeheer aantrekkelijker worden, ligt hier een goede mogelijkheid voor natuurontwikkeling
Tongeren wordt een belevingsgebied voor de mens
Hierdoor zal er een (sterke) toename zijn van rode functies
Tongeren, als onderdeel van het recreatief netwerk rondom Epe en de Veluwe, haalt geld uit verblijfsmogelijkheden en andere recreatieve inkomstenbronnen
De huidige structuur zal intact blijven, maar op veel plaatsen verwilderen door afname van de landbouw en minder intensief beheer van de bossen
Tongeren wordt een gebied waar de recreant en de bewoner kan genieten van de natuur
Het gebied biedt goede mogelijkheden om de agrarische omgeving te ervaren zoals deze er in het verleden uitzag
Op Tongeren kan de recreant terecht voor lokale producten
Leven
Het levendige erfgoed Natuurproducten zijn een verkoopmiddel. Landbouw kan ook agrarisch natuurbeheer betekenen
Natuur
Cultuurhistorische elementen vormen een belangrijk onderdeel van het leefdomein, maar het rustige karakter zal onder druk komen te staan door de recreatie
Tongeren als leefdomein is een aantrekkelijke plaats om te recreëren
Cultuurhistorische elementen in het landschap kunnen behouden worden, maar hiervoor is wel een investering nodig
Natuur in combinatie met cultuurhistorie maakt tongeren extra aantrekkelijk Tongeren is een rustgebied voor de recreant en de bewoner
Cultuurhistorie speelt een belangrijke rol bij het geven van een identiteit aan de producten
Tongeren blijft zijn agrarische uitstraling houden. Er zullen meer commerciële activiteiten zijn. Tongeren kan bekend worden als plaats waar ‘Tongerense’ producten vandaan komen
Erfgoed
Marketing van Tongeren als geheeld opzetten
Faciliteren van de ontwikkeling van de recreatie
Duidelijke afspraken maken met de gemeente Epe en andere actoren over recreatiebeleid en financiën
De ‘verwildering’ van Tongeren mag niet ten koste gaan van cultuurhistorische elementen en de karakteristieke structuur
Een of enkele gelegenheden, zoals horeca, moeten geld opleveren voor de in standhouding van het gebied
Marketing van Tongeren als geheeld opzetten
Voorkomen van de ‘verrommeling’ van het landschap
Aansturen van de verbreding van de landbouw. Subsidies innen
Management
59
Tabel 5.4: Scenariotabel - Variabelen in het Levendige erfgoed
Mogelijke Scenario’s
Karakteristiek van het landgoed
60 5.2 Keuze van scenario’s Door de rijen en kolommen in de matrix met elkaar te combineren kunnen verschillende combinaties worden gemaakt. In bijlage 1 staan de verschillende scenario’s genoemd waaruit gekozen kan worden. In bijlage 2 zijn de onmogelijke scenario’s weggelaten, omdat sommige combinaties van bouwstenen niet samengaan (zoals het rustige natuurbeheerdomein met het levendige leefdomein). De overgebleven mogelijke scenario’s worden in dezelfde bijlage bondig toegelicht. Van de overgebleven scenario’s zijn drie geselecteerd en uitgewerkt. Met de keuze is geprobeerd een zo breed mogelijk scala aan mogelijke scenario’s met bijbehorende toekomstbeelden te schetsen. Zo komen alle bouwstenen uit de matrix minimaal één keer voor in één van de scenario’s. Daarnaast is het casco wat eerder is opgesteld gebruikt als toetsingskader. Als een bepaald scenario een te grote inbreuk zou doen op het casco, valt het betreffende scenario af. Zo is bijvoorbeeld het leefdomein in het levendige erfgoed als scenario afgevallen. De geselecteerde scenario’s bieden bovendien een uitdagende opgave. Door het verschil tussen de scenario’s kan wordt de lezer de kans geboden om na te denken over de toekomst en mogelijk verder te kijken dan zijn of haar gedachtegang tot nu toe. De geselecteerde scenario’s worden hieronder kort geïntroduceerd. 5.2.1 Een productief landgoed Productiedomein, natuurbeheerdomein en leefdomein in het rustige erfgoed De lijn die met de ‘Ontwikkelingsvisie BV Landgoed Tongeren’ is ingezet, wordt in de verdere toekomst doorgezet. Functies worden meer uit elkaar gehaald, zodat wonen, natuur en productie elkaar niet in de weg hoeven te zitten. Door schaalvergroting in het landschap zal de landbouw nog kunnen intensiveren, terwijl de aangewezen gebieden voor natuur verder ontwikkeld zullen worden en gedeeltelijk ontoegankelijk gemaakt zullen worden (wel zichtbaar, niet betreedbaar). Bosbouw zou gedeeltelijk plaats kunnen maken voor wonen, natuur en op sommige plaatsen zelfs landbouw, als dit vanuit een historisch oogpunt mogelijk is. Voor recreatie is weinig plaats, wel is het eventueel mogelijk om vanuit een punt in de omgeving wandelroutes over het landgoed aan te leggen. Motor- en autoverkeer wordt ontmoedigd. 5.2.2 Attractief Tongeren Productiedomein, natuurbeheerdomein en leefdomein in het levendige erfgoed. Tongeren wordt in alle facetten een gebied gericht op de recreant. De vele wandelaars/fietsers tussen Epe en de Veluwe zullen op Tongeren een halt houden om te genieten van de mooie omgeving, streekproducten en een terrasje pakken in een theehuis of brasserie. Het oude landbouwsysteem zal beter zichtbaar worden door op
Hoofdstuk 5
de es akkerbouw en moestuinen te ontwikkelen die door mensen uit de omgeving gebruikt kunnen worden, terwijl er op de weides vleesvee rondloopt waarvan de producten op Tongeren zelf verkocht worden. Ook kan er op kleine schaal verblijfsrecreatie plaatsvinden, zoals het BeterBoerenBed concept, of vakantieappartementen/ huisjes op het landgoed. Landgoed Tongeren wordt een ‘merk’, wat zich uit in gemeenschappelijke publiciteit voor producten en (verblijfs)recreatie. De uitdaging ligt erin functies te zoeken die voortkomen uit de bos- en landbouw oorsprong van het landgoed. Op deze manier zal het landgoed de komende decennia vitaal en populair blijven. 5.2.3 De eigentijdse buitenplaats Natuurbeheerdomein als levendig erfgoed, leefdomein als rustig erfgoed Het Landgoed Tongeren blijft stil en richt zich vooral op bewoning. De principes van ‘nieuwe landgoederen’, waarbij rood toegevoegd wordt en nieuwe bewoners meebetalen aan het onderhoud van het landgoed zullen Tongeren een impuls geven voor de komende eeuw. Het zal aantrekkelijk en chique wonen zijn op het erfgoed, met het natuurlandschap als directe omgeving. De inkomsten worden vooral gehaald uit de nieuwbouw van woningen of kleine appartementencomplexen voor de hogere inkomensklasse. In plaats van een grote tuin, wonen deze mensen op hun ‘eigen’ landgoed. Met deze inkomsten kan het gebied intensiever onderhouden worden en het landgoed karakter wordt versterkt. Natuur zal niet meer dan nu het geval is ontwikkeld worden, en vooral in dienst staan van de beleving van de bewoners. Ook zal weinig bekendheid aan het landgoed worden gegeven als recreatieve ruimte, waardoor de recreatie af kan nemen.
61
Mogelijke Scenario’s
62 Hoofdstuk 6: Scenario’s Wanneer er vooruit gekeken wordt naar de ontwikkeling van landgoederen is een termijn van een halve eeuw relatief kort. De richting die het landgoed inslaat zal invloed hebben voor de komende 100 tot 150 jaar. De ontwikkelingen in ieder scenario overspannen een tijdsbestek van 50 jaar en zijn bedoeld om de komende decennia het karakter van het landgoed te bepalen. Door naar een dergelijke lange termijn te kijken en de functies op een samenhangende manier in een langdurig proces te bedden, worden de ruimtelijke kwaliteit, de leefbaarheid en de vitaliteit gewaarborgd. Zo kan het landgoed als particulier bezit behouden blijven voor de komende generaties. De drie scenario’s worden in dit hoofdstuk beschreven aan de hand van de verschillende thema’s die ook in het hoofdstuk situatieschets aan bod komen: de functies wonen, recreatie, natuur en de productie (voornamelijk landbouw en bosbouw). Daarnaast wordt ingegaan op hoe cultuurhistorie op verschillende manieren een rol kan spelen en hoe deze getoond en beschermd kan worden. Voor ieder scenario is cultuurhistorie op een andere manier de drager van de functies en het landschap. Vervolgens wordt in een programma per landgebruiksfunctie een strategie besproken die kan helpen bij de ontwikkeling van het landgoed. Deze strategie bevat acties die door de BV Landgoed Tongeren ondernomen kunnen worden. Bij ieder scenario wordt een toekomstbeeld geschetst van hoe het landgoed er bij de honderdvijftigste verjaardag van de BV Landgoed Tongeren uit kan zien. Het doel van het toekomstbeeld is om tot de verbeelding te spreken en aan te geven wat de ruimtelijke gevolgen kunnen zijn van een bepaald scenario. De meest interessante onderdelen van ieder scenario zijn uitgebeeld in sfeerbeelden en een ontwerp waarbij het casco van het landschap in stand is gehouden. De toekomst wordt op deze manier een stuk tastbaarder, waardoor het opzetten van een ontwikkelingsstrategie eenvoudiger wordt. Dit rapport stelt het landgoed niet direct voor een keuzemoment, waarbij voor één van de scenario’s gekozen moet worden. Wel geven de scenario’s verschillende ontwikkelingsrichtingen aan, waar met behulp van een ontwikkelingsstrategie sturing aan gegeven kan worden. Een combinatie van verschillende ontwikkelingen in verschillende scenario’s is mogelijk. Maar het spreekt voor zich dat de ene ontwikkeling de andere niet altijd verdraagt. Zo zal intensieve recreatie niet samen gaan met de ontwikkeling van natuur waarin rust centraal staat. Plannen voor de toekomst zullen dus altijd in samenhang gemaakt moeten worden. De drie scenario’s die besproken worden zijn ‘Een productief landgoed’, ‘Attractief Tongeren’ en het scenario ‘De eigentijdse buitenplaats’. In de uitvouwpagina’s van bijlage 3 staan de ruimtelijke modellen die bij de scenario’s horen.
Hoofdstuk 6
6.1 Een productief landgoed In dit scenario zal de ruimte worden geboden aan de functies die op dit moment het landgoed domineren: de landbouw, de bosbouw, de natuur en het wonen. Het scenario sluit het meest aan bij de huidige ontwikkelingsvisie.
Legenda: Nieuwe bosbouw
Rustgebied
Akkerbouw
Nat grasland
Weiland Figuur 6.1: Functionele transformatie kaart
In dit scenario is de zelfstandigheid van Tongeren erg belangrijk. De landbouw is grootschaliger en heeft zich gespecialiseerd, waardoor de landbouw vitaler en minder afhankelijk van overheidsondersteuning is. In grote delen van het bos zal geïntegreerde bosbouw plaatsvinden. De functie wonen wordt uitgebreid, door in vrijkomende agrarische bedrijven en gebouwen de functie wonen mogelijk te maken. De natuur kan zich in alle rust ontwikkelen. De inkomsten uit het groene productiedomein (landbouw en bosbouw) en het wonen ondervangen de kosten van natuurbeheer en –ontwikkeling. Doordat de functies zo efficiënt mogelijk toegepast moeten worden en een eigen ruimte verdienen, is functiescheiding een van de uitgangspunten van dit scenario. Natuurgebied met betreding door bezoekers gaat ten koste van de rust
63 en mogelijk van de biodiversiteit. In een landbouwgebied waar ruimte geboden moet worden aan natuur is minder ruimte voor productie. En wonen in een intensief landbouwgebied geeft de bewoners overlast. De functiescheiHet leven van Martijn Martijn woont, werkt en leeft al decennia lang op Landgoed Tongeren, aan de Molenweg 80 heeft hij zijn zoogkoeienbedrijf. Ten noorden van de Molenweg en ten zuiden van de Tongerenseweg heeft hij vele hectares grasland waar hij zijn koeien laat grazen. Doordat de grote percelen grasland allemaal aan elkaar grenzen en aansluiten op zijn boerenbedrijf, scheelt dat Martijn veel tijd en geld bij de verplaatsing en de bereikbaarheid van zijn koeien. Bovendien ziet het er schitterend uit: koeien in een uitgestrekte weide, reikend van de Molenweg tot aan de Tongerenseweg toe. De maïs die hij aan zijn koeien voert, verbouwt Martijn op de es ten westen van de Le Chevalierlaan. Zo voorziet Martijn voor een groot deel in de behoefte van zijn bedrijf op het landgoed. Martijn is al jaren boer op Tongeren en zal dat ook nog jaren blijven. ding moet wel op een dusdanige manier worden vormgegeven dat het landgoed ruimtelijk gezien een eenheid blijft. Wat de ruimtelijke gevolgen zijn voor het landgoed wordt aan de hand van de verschillende functies besproken. 6.1.1 Recreatie De recreatiedruk op het landgoed zal afnemen in dit scenario. Door de schaalvergroting van de landbouw wordt het gebied voor recreatie minder aantrekkelijk. De natuurgebieden van Tongeren worden voor een groot deel afgesloten voor bezoekers, hierdoor zullen de recreanten over de hoofdwegen worden geleid. Bovendien is een toename van recreatie in dit scenario niet gewenst, dit zal ten koste gaan van de rust in natuurgebieden. Door het verkeersluw maken van de Le Chevalierlaan neemt recreatief- en sluipverkeer per auto of motor ook af. 6.1.2 Wonen De functie wonen zal in dit scenario op kleine schaal worden uitgebreid. Door het verdwijnen van een deel van de agrarische bedrijvigheid zullen meerdere gebouwen vrijkomen. Deze gebouwen moeten gesloopt worden of er moet naar een nieuwe functie van deze gebouwen gezocht worden. In dit scenario zal er ruimte worden geboden aan wonen. Dit kan door de gebouwen die aanwezig zijn te verbouwen tot woningen. Als dit niet mogelijk of aantrekkelijk is zullen de gebouwen gesloopt worden en vindt er nieuwbouw plaats met een eigentijdse architectuur, maar met respect voor de composities en verhoudingen van de bebouwing in de omgeving. Ten oosten van de Le Chevalierlaan zal de ruimte geheel worden ingericht naar de behoeften van de bewoners. Het parkbos wordt
een mooi bos om in te wandelen en zoals de naam al doet vermoeden zal het parkachtige karakter meer terug keren. Op de es zal op kleine schaal tuinbouw mogelijk zijn waarbij de bewoners in hun eigen behoeften kunnen voorzien. Deze tuinderij kan bovendien een regiofunctie hebben, ook mensen uit de omgeving kunnen deze moestuin gebruiken. Het is dan mogelijk om voor een bepaald bedrag per jaar groente te halen in de tuin van Tongeren. In Wageningen is een tuinderij waar dat mogelijk is (De Nieuwe Ronde, 2007) 6.1.3 Landbouw De landbouw op het landgoed zal zijn schaal in dit scenario vergroten. Dat betekent dat de economische schaal groter zal zijn. Het hoeft niet te betekenen dat de grond intensiever gebruikt wordt. Om uitbreiding van het bedrijf mogelijk te maken zal er maar één boerenbedrijf op Tongeren aanwezig zijn. Dankzij de schaalvergroting van de landbouw kan de landbouw op Tongeren de algemeen verwachte ontwikkelingen in de landbouw bijbenen. Met schaalvergroting zal er behoefte zijn aan grote kavels en grote stallen. Dit zal echter niet zomaar op Landgoed Tongeren kunnen plaatsvinden. Het is belangrijk zorgvuldig te handelen bij schaalvergroting, hierbij biedt het cultuurhistorische casco een handreiking. Ook uitbreiding van het boerenerf en schuren moet met respect voor de kwaliteiten van het landschap gebeuren. De landbouw zal gericht zijn op melk- of vleesvee. In het oosten van het landgoed zijn grote kavels met gras waar vee in de wei kan grazen, hier is een hoge grondwaterstand die het onaantrekkelijk maakt om aan akkerbouw te doen. Op de es kan echter wel aan akkerbouw worden gedaan. Oorspronkelijk heeft er akkerbouw plaatsgevonden op de es en door dit terug te brengen wordt het oorspronkelijke landbouwsysteem, wat de inrichting van het gebied heeft bepaald, beter zichtbaar gemaakt. Op de es kan bijvoorbeeld maïs worden verbouwd, voor het voeren van het vee. De vestigingsplaats van dit boerenbedrijf is aan de Molenweg, waar nu al de Anna’s hoeve staat. Deze locatie past het best binnen het casco, de andere locaties die in de ontwikkelingsvisie worden voorgesteld liggen namelijk in het open weidegebied in het oosten van het landgoed en belemmeren zo het zicht hierop vanaf de weg. Een boerderij in het weidegebied tast de karakteristieke openheid van het gebied aan. 6.1.4 Bosbouw Bosbouw heeft altijd op Tongeren plaatsgevonden. In de afgelopen decennia heeft de bosbouw een dip gekend. De toekomst van de bosbouw ziet er echter goed uit door de toenemende behoefte aan hout in Azië, en de prijzen gaan naar verwachting niet meer omlaag. Hierdoor is er in de toekomst ook een rol voor de bosbouw weggelegd op het landgoed. Momenteel vindt al geïntegreerd bosbeheer plaats op het landgoed. Door dit in de toekomst voort te zetten kan het landgoed aantrekkelijk blijven voor de mens. Ook behoudt het bos een hogere potentie
Scenario’s
64 voor natuur als er bomen worden gekapt. De locatie waar nu bosbouw plaatsvindt in het zuidelijk deel van Tongeren, ligt tussen de heide en het Wisselse Veen in. Deze locatie maakt bovendien deel uit van de Wisselse Poort. Hierdoor is het aantrekkelijker dit gebied voor natuurontwikkeling te gebruiken en het huidige rustgebied in het westen van het landgoed aan te wijzen voor bosbouw. Deze locatie ligt niet te midden van natuurgebieden en grenst bovendien aan het grote bosbouwgebied van Landgoed Welna. 6.1.5 Natuur De natuur op Tongeren is nu al van hoge waarde, met zeldzame flora als zonnedauw. In dit scenario zal de natuur zo veel mogelijk met rust worden gelaten. Hierdoor kan de natuur op Tongeren zich ontwikkelen tot een rustgebied voor allerlei dieren. Tegenwoordig zijn er zowel bossen als heide. Door de bossen, die niet worden gebruikt voor de bosbouw, vrijwel niet te beheren kan een zich een gevarieerd bos ontwikkelen met verschillende bomen van verschillende leeftijden. De heidevelden zullen echter wel intensiever beheerd moeten worden om te voorkomen dat deze niet bebost raken. Dit kan door de heide te laten begrazen door schapen, bij voorkeur Schoonebeker schapen, aangezien die altijd al op de heide graasden. De graslanden in het zuidoosten van het landgoed zullen eveneens intensiever beheerd moeten worden om te voorkomen dat deze ook niet bebossen. De zuidkant van Tongeren zal grotendeels worden ingericht als natuurgebied. Op grotere paden als het Van Manenspad na, zal het gebied afgesloten worden voor mensen. Het Van Manenspad is een belangrijke recreatieve verbinding en bied zicht op het rustgebied. Hierdoor wordt voorkomen dat het gebied niet meer te beleven is. Het huidige heidegebied in het zuidwesten van het landgoed zal uitgebreid worden en ook een gedeelte van het bosgebied wordt afgesloten voor mensen. In het zuidoosten zal het bos overgaan in de open weidegebieden die nat zijn en waar de beken, die nu al aanwezig zijn, doorheen stromen. Het parkbos zal in haar geheel een arcadisch karakter kennen: niet strak aangeharkt, maar het beeld van ‘vergane glorie’, met reusachtige oude bomen en uitgegroeide rhododendrons roept juist een byzondere sfeer op. De rest van het landgoed is niet gericht op (natuur)beleving en heeft dan ook geen specifiek belevingstype, hoewel dit zich waarschijnlijk ook richting arcadisch zal ontwikkelen. 6.1.6 Landschap en Cultuurhistorie Dit scenario behoudt het bedrijvige karakter dat Tongeren altijd gekenmerkt heeft. Efficiëntie speelt een belangrijke rol en recreatie zal van ondergeschikt belang zijn. Er wordt hierom niet geïnvesteerd in zaken als het herstellen van de oorspronkelijke kunstmatige beek, bruggetjes of het terugplaatsen van de verdwenen priëlen. Doordat er weinig bescherming is, zijn historische relicten in het landschap, zoals de sprengbeken en graf-
Hoofdstuk 6
heuvels, extra kwetsbaar. Deze objecten zullen relatief onbekend blijven, en doordat ze niet in het zicht liggen zijn ze gevoelig voor baldadigheid (de jongens die onwetend enthousiast een ondergrondse hut in een grafheuvel graven) en schade door economische ontwikkelingen. Tegen baldadigheid kunnen de objecten het best beschermd worden door ze uit het zicht te brengen, bijvoorbeeld door dicht struikgewas en hoogteverschillen tussen het pad en de spreng of grafheuvel aan te brengen. Op deze manier komen de relicten helaas niet volwaardig tot hun recht, maar worden ze waarschijnlijk beter geconserveerd voor een verdere toekomst. De wandelpadenstructuur zal ook zo eenvoudig mogelijk aangelegd worden, door middel van halfverharding en in de bossen eventueel houtstrooisel. De paden die onderdeel uitmaken van de structuur zullen prioriteit hebben bij onderhoud. Zaken als vlonderpaden en bruggetjes komen in dit scenario niet voor. De routes liggen hier anders, dan in de andere scenario’s, omdat het rustgebied is verplaatst. Op de plek waar het rustgebied lag, komt bosbouw. Deze heeft haar eigen infrastructuur. Dwars hier doorheen, een oude houtwal volgend, komt een pad die de bosbouwtructuur van verschillende kanten laat zien. Deze hoort bij de bedrijvige route. 6.1.7 Een Productief Landgoed en het casco Het bestaande karakter van het landgoed op het gebied van bedrijvigheid en rust blijft in dit scenario sterk aanwezig. Ruimtelijk gezien neemt de druk wel toe, zeker omdat schaalvergroting van het landschap gewenst is om de productiviteit te versterken. Deze verandering hoeft niet slecht te zijn: Doordat er houtwallen weggehaald worden in de weide wordt het contrast met de es sterker. Door de lanen langs de bestaande wegen op de weide te behouden, wordt de wind gebroken. De nieuwe boerderij zal moeten bestaan uit kleine elementen (schuren, stallen, etc.), die bij de schaal van de overige architectuur passen. Door de uitbreiding van de boerderij ‘Anna’s hoeve’ (zie bijlage 3.1) wordt het zicht op de weide niet ontnomen door nieuwe bebouwing langs de wegen.
65 6.1.8 Kansen en bedreigingen
Kansen
Bedreigingen
Behoud van de karakteristieke rust op Tongeren, agrari- Verlies van kleinschalige cultuurhistorische elementen sche sfeer blijft door schaalvergroting van de landbouw Landgebruiksfuncties worden geoptimaliseerd
Meerdere functies naast elkaar die elkaar niet altijd goed verdragen
De Wisselse poort wordt een belangrijk en rustig Op het landgoed kan geen verdere schaalvergroting meer natuurgebied plaatsvinden Gebaseerd op huidige subsidieregelingen, bos- en landbouwopbrengsten
6.2 Attractief Tongeren Tongeren zal zichzelf in dit scenario op de kaart zetten. Het landgoed gaat op haar eigen manier mee met de behoefte van mensen aan cultuur, de waardering voor landschap, landgoed en cultuurhistorie. Tongeren zal haar kwaliteiten aanbieden aan de recreant, op een zodanige manier dat het landgoed er door op zal bloeien in plaats van er onder te lijden.
Legenda: Nieuwe bosbouw
Arboretum
Akkerbouw
Nat grasland
Weiland
Moestuin
Figuur 6.2: Functionele transformatie kaart
Een dagje Tongeren U kunt tegenwoordig alles via internet. Een digitale wandeling door een mooi stukje natuur, waarbij u zelfs de lucht op kunt snuiven van een gezond bos. Voor uw dagelijkse boodschappen hoeft u uw deur niet meer uit. Maar dat is nu juist datgene wat u wel zou moeten doen. Op het historische Landgoed Tongeren kunt u de echte frisse buitenlucht opsnuiven en de wind door uw haren voelen waaien. Het is mogelijk om in de tuinderijen van het landgoed uw eigen groente uit de grond te halen, een fantastische wandeling te maken door het indrukwekkende arboretum en de indrukwekkende lanen te bekijken die tot diep in de bossen doorlopen. Via de verschillende routes waant u zich in andere tijden. En na een nachtje in het Betere-Boeren-Bed weet u zelfs wat het echte boerenleven inhoudt. Kortom: stap uit uw digitale wereld en betreedt de werkelijke! In dit scenario zal Tongeren haar eigen kwaliteiten volop benutten in de toekomst. De landbouw zal zich verbreden, wat inhoudt dat de activiteiten niet alleen meer gericht zullen zijn op economische schaalvergroting. De agrariërs kunnen tal van nevenactiviteiten ondernemen, maar in dit scenario zullen de nevenactiviteiten voornamelijk op de recreant en de beleving gericht zijn. Daarnaast zullen er tal van activiteiten zijn die op recreanten gericht zijn. Er zal een uitgebreid wandelpadennetwerk aanwezig zijn en er zal een arboretum zijn. Bovendien zal er een horecagelegenheid op het landgoed aanwezig zijn, waarin producten worden aangeboden die bij de regio passen. In het buurschap zullen ook moestuinen aanwezig zijn, waarop verschillende producten worden verbouwd die in de regio passen. Ook zullen er overnachtingsmogelijkheden zijn voor de verschillende recreanten. Via de verschillende routes die over het landgoed lopen, worden de recreanten op verschillende manieren met het landgoed geconfronteerd en er over geïnformeerd. Hoewel er wel natuur aanwezig is op Tongeren, zijn de gebieden niet direct gericht op de kwaliteiten van de natuur, maar op de beleving van de mens en er wordt gekeken naar de
Scenario’s
66 gebruikerswaarde van de natuurlijke gebieden.
Afbeelding 6.3: Impressie vlonderpad door de heide 6.2.1 Recreatie In dit scenario zal Tongeren hoofdzakelijk worden ingericht naar de wensen van de (recreërende) mens. Rondom het buurschap zijn allerlei mogelijkheden om de kwaliteiten van het landgoed te beleven, gebruiken en ervaren. Zo zullen er moestuinen zijn, die toegankelijk zijn voor de bezoekers van het landgoed. Mensen kunnen er zelf hun groente uit de grond halen, of ze kunnen het kopen in de landgoedwinkel. In de landgoedwinkel worden allerlei producten aangeboden die van het landgoed afkomstig zijn, zoals groenten, vlees, drank, brood en zuivelproducten. Ook kunnen deze producten online worden besteld en thuis geleverd. Door in te spelen op de steeds belangrijkere rol van de digitale wereld, kan Landgoed Tongeren hier ook een graantje van mee pikken. Het zuidelijk deel van het parkbos zal ingericht worden als arboretum (een soort bomentuin). Het zal echter niet één grote verzameling zijn van allerlei verschillende soorten bomen. Door verschillende bomen bij elkaar te plaatsen die goed bij elkaar passen, wordt een speciale sfeer gecreëerd. Het parkachtige karakter van het bos komt op deze manier nog meer tot zijn recht. Naar het oosten zal het arboretum meer een open karakter krijgen. Mensen kunnen hier bomen uitkiezen die ze bij een kwekerij gelieerd aan het landgoed kunnen kopen. Door de beperkte bodemwaarde is het niet mogelijk deze kwekerij op het landgoed zelf te plaatsen. Over het landgoed zullen in dit scenario ook allerlei verschillende wandelpaden lopen. Er zijn verschillende wandelpaden met verschillende thema’s. Doordat de paden deels overlappen en elkaar kruisen kan de wandelaar zijn eigen route bepalen. 6.2.2 landbouw Het aantal boeren zal in de toekomst verder afnemen. In dit scenario zal dat echter niet worden opgevangen door schaalvergroting van de landbouw te laten plaatsvinden, maar door de agrarische activiteiten te verbreden. Door verschillende producten aan te bieden aan de recrean-
Hoofdstuk 6
Afbeelding 6.4: Impressie gerestaureerde Leemkuul ten die op Tongeren komen, kan een extra inkomstenbron worden aangeboord. Daarnaast kan er door middel van bijvoorbeeld het Betere-Boeren-Bed principe de mogelijkheid aan recreanten worden geboden om te overnachten op Tongeren. Bovendien is de boer de beheerder van het landschap. Hieruit kan geconcludeerd worden dat we eigenlijk niet spreken van een boer, maar van een agrarische ondernemer. 6.2.3 Natuur In dit scenario zal geen natuur aanwezig zijn om werkelijk als natuur voor planten en dieren te dienen. Natuur kan op verschillende manieren beheerd en geëxploiteerd worden, in dit scenario zal dat natuur met een hoge recreatiewaarde zijn. De heide- en bosgebieden zullen niet verdwijnen, maar wel meer toegankelijk worden gemaakt voor mensen. De natte graslanden in het oosten van het landgoed worden ook toegankelijker gemaakt voor mensen, en krijgen een meer natuurlijk karakter. Om mensen wel op paden te houden kunnen vlonders worden aangelegd, zodat mensen daarover worden geleid. In dit scenario zal er ook een sterk onderscheid zijn tussen de verschillende natuurbelevingstypen: de heide zal een wild karakter hebben, de es en heide en delen van het parkbos hebben een arcadische uitstraling en het arboretum zal een sterk kunstmatige natuuruitstraling hebben. 6.2.4 Wonen De functie wonen zal in dit scenario niet veel uitbreiden ten opzichte van de huidige situatie. Er zal in dit scenario geen nieuwbouw plaatsvinden voor de functie wonen. In de gebouwen die vrijkomen, door het gedeeltelijk verdwijnen van de agrarische sector, zullen veelal recreatieve functies komen, zoals een landgoedwinkel en een horecagelegenheid. Doordat in dit scenario zich een levendig landgoed zal ontwikkelen, zal dit ook meer verkeer en mensen met zich mee brengen. Het scenario zal
67 dus niet de rust kennen van ‘De eigentijdse buitenplaats’ en zal ook niet zo’n aantrekkelijke woonomgeving zijn. 6.2.5 Landschap en cultuurhistorie Dit scenario kent, net als ‘De eigentijdse buitenplaats’, een hoog investeringsniveau voor het landschap. Er kan dus geïnvesteerd worden in mooie paden en beplanting. Dit is het enige scenario waarin het echt mogelijk de Es in haar oorspronkelijke volle glorie te laten zien. Ook de moestuin keert terug. Dit zal geen formeel ontwerp kennen, maar door de aanplant van een sterke hagenstructuur en door beheer door het landgoed zelf zal het geen rommeltje met schuurtjes en kassen worden. Cultuurhistorische relicten moeten zo bekend mogelijk gemaakt worden. Door duidelijk aan te geven wat de waarde is van schijnbaar onopvallende elementen in het landschap, zoals de eerder besproken sprengkoppen en grafheuvels, wordt voorkomen dat ze uit onwetendheid vernield worden. Dit is dus een heel andere aanpak dan in ‘Een productief landgoed’. Een compleet nieuw element is het arboretum, waarvoor een gedeelte van het parkbos open wordt gemaakt. Dit is een sterke verandering van het casco, maar de nieuwe toevoeging is krachtig genoeg om het casco een nieuwe impuls te geven. De inrichting moet wel in lijn met het landgoed zijn: Een combinatie van lanen, bossen en openheid. Het conceptontwerp is gebaseerd op zichtlijnen vanaf de weg en vanuit de boerderij. In het gras staan boomgroepen van verschillende soorten, langs de randen worden heesters getoond.
6.2.8 Attractief Tongeren en het casco Het historische karakter van Tongeren wordt in dit scenario extremer in beeld gebracht. De bestaande kleinschaligheid past uitstekend bij de sfeer die dit scenario uitstraalt. Het nieuwe arboretum wat aangelegd wordt, geeft het parkbos extra uitstraling en versterkt de buitenplaats atmosfeer. Op deze manier versterkt het scenario het casco in de verdere toekomst.
6.2.7 Kansen en bedreigingen
Kansen
Bedreigingen
Nieuwe financiële mogelijkheden voor de agrariërs in het Door de recreatiedruk neemt de rust op het landgoed af gebied door verbreding Het landgoed wordt geliefd bij recreanten en heeft hier- De natuurwaarden komen onder druk te staan door een grotere overlevingskans Er kunnen typisch Tongerense producten aangeboden Het gebied moet goed gereguleerd worden om verromworden meling van het landelijke gebiedte voorkomen Er is minder milieubelasting door landbouw
Hoge financiele en ruimtelijke investering
Het landgoed trekt een brede bezoekersgroep aan Functies van het landgoed komen voort uit oorspronkelijk karakter
Scenario’s
68 6.3 De eigentijdse buitenplaats In dit scenario gaat Tongeren naar een tijd waarin het landgoed bedoeld is voor haar bewoners: een rustige, exclusieve buitenplaats met parken, tuinen en natuur. Een buitenplaats die mee gaat met de tijd door nieuwe vormen van wonen met allure.
Legenda: Nieuwe bosbouw
Nieuw Rood
Akkerbouw
Nat grasland
Weiland
Moestuin
Figuur 6.5: Functionele transformatie kaart Dit scenario wordt gekenmerkt door het rustige karakter van het landgoed en een toegankelijke natuuromgeving, gericht op beleving. Tongeren zal meer de uitstraling van een buitenplaats krijgen waar je in alle rust kan wonen. Om de natuur toegankelijk te houden is intensief beheer noodzakelijk, dit kost echter geld. Door middel van nieuwbouw is het mogelijk om de kosten van het onderhoud te betalen. Voor het groen productiedomein is in dit scenario vrijwel geen ruimte meer. Uit de toekomstverkenning blijkt dat het niet ondenkbaar is dat er in de toekomst geen rol voor de landbouw is weggelegd. Wel zullen de open gebieden van Landgoed Tongeren behouden moeten worden. De gebieden in het oosten van het landgoed kunnen beheerd worden door koeien te laten grazen. Op de es kunnen bijvoorbeeld paarden grazen van de eigenaren van woningen op het landgoed, en er worden moestuinen aangelegd.
Hoofdstuk 6
Een wandeling over het landgoed Terwijl u aankomt over de Tongerenseweg ziet u dat u een uniek onderdeel van de Veluwe betreedt. Via een kleine doorkijk tussen de bossen, kijkt u uit over een uitgestrekte open groene weide. Aan de andere kant van de weg kijkt u via statige lanen, naar de schitterende wooncomplexen die aan het einde prijken. Op de rotonde van de Tongerenseweg betreedt u in zuidelijke richting de rest van het landgoed. Over de slingerende weg ziet u aan uw linkerhand het kleine buurschap liggen. Kenmerkend zijn de huizen van verschillende leeftijd die allemaal in een andere stijl zijn gebouwd. Enkel de luiken voor de ramen geven aan dat ze allemaal onderdeel uitmaken van Landgoed Tongeren. Aan de andere kant van de weg ligt de open es met daar achter, half verscholen in de bossen, prachtige landhuizen. U vervolgt uw weg en via een andere statige laan bent u op weg naar uw appartement dat u in de verte al ziet liggen in een natuurlijke omgeving. Wat prijst u zich gelukkig dat u op deze unieke locatie mag wonen. 6.3.1 Recreatie Dit scenario is vooral gericht op de bewoners van het landgoed. Een grote toename van het aantal recreanten is zodoende niet gewenst. Er zal geen hek om het landgoed geplaatst om recreanten buiten de deur te houden, maar er zal ook weinig bekendheid worden gegeven aan het landgoed. Hierdoor zullen er wel recreanten naar Tongeren komen, maar deze zullen niet zorgen voor een grote druk op de ruimte. Bovendien is de capaciteit van de wandelpaden groot genoeg om deze bezoekers op te vangen. Door de Le Chevalierlaan onaantrekkelijk te maken voor doorgaand verkeer, kan de verkeersdruk op de doorgaande weg worden weggenomen. 6.3.2 Wonen Het wonen speelt de hoofdrol in dit scenario voor Tongeren. Er zal veel nieuw rood worden toegevoegd met als hoofdfunctie wonen. Er zijn drie verschillende aanpakken bij het toevoegen van nieuw rood op het landgoed. Langs de Le Chevalierlaan zullen door het verdwijnen van
Afbeelding 6.6: Impressie parkbos met beek en beplanting
69 leefomgeving voor dieren ontstaat. De gebieden die nu bos zijn of heide zullen dat ook blijven. Ook zullen de weidegebieden met beken dezelfde blijven. Wel zullen ze allemaal toegankelijk zijn voor de bewoners. Rondom de nieuwe landhuizen en appartementencomplexen zal echter wel meer open ruimte komen. Deze open ruimte zal meer een parkachtig karakter hebben rondom de wooneenheden, en bevat ook ruimte om te parkeren. Deze ruimte heeft een kunstmatig natuurkarakter.
Afbeelding 6.7: Impressie laan met bebouwing de landbouw veel gebouwen hun agrarische functie verliezen. Hierdoor kan met behulp van de rood-voor-rood regeling nieuwbouw plaatsvinden of de agrarische gebouwen worden op een dusdanige manier verbouwd dat er in gewoond kan worden. Achter de es, aan de bosrand, zullen nieuwe kleine landhuizen worden gebouwd. Op dezelfde manier als de Korrenberg: half verscholen in de bossen. Hierdoor ontstaat een beslotenheid rondom het landhuis, maar kan er wel uitgekeken worden over de es. Bovendien kan vanaf de Le Chevalierlaan op enkele plaatsen worden uitgekeken op de landhuizen die half verscholen liggen. Op deze manier blijft het karakter van de es behouden, en krijgen de landhuizen een toegevoegde waarde door het uitzicht. Aan de noord- en zuidkant van het landgoed, aan de Tongerenseweg en de Molenweg zal nieuwbouw plaatsvinden aan lange lanen. Aan de Molenweg liggen al enkele lanen met aan het eind een boerderij. Aangezien de landbouw in dit scenario zal verdwijnen zullen aan het eind van de lanen kleine wooncomplexen gebouwd worden. Aangezien in de thematische toekomstverkenning verwacht wordt dat het aantal kleine huishoudens zal stijgen, er hoge eisen worden gesteld aan de kwaliteit van de woonomgeving en dat er meer behoefte aan woningen in het buitengebied in de hogere delen van Nederland is het interessant om woningen in de vorm van appartementen te realiseren op Landgoed Tongeren. Deze gebouwen moeten binnen de proporties van haar omgeving gebouwd worden. Het zal dus gaan om slechts enkele appartementen per gebouw. Rondom het gebouw ligt een semi- private ruimte, de appartementen hebben een zitplaats of balkon maar geen tuin, het landgoed is de tuin. 6.3.3 Natuur De natuur zal in dit scenario toegankelijk zijn voor mensen en is net als in ‘Een attractief Tongeren’ sterk gericht op beleving. Door de bossen van Tongeren zullen goed onderhouden wandelpaden lopen. Hierdoor neemt de omgevingskwaliteit voor de bewoners nog verder toe dan momenteel al het geval is. De paden moeten toegankelijk worden gehouden; er moet regelmatig onderhoud plaatsvinden aan de paden. Hoewel de natuur niet speciaal wordt ingericht voor dieren, zullen de natuurlijke gebieden op Tongeren wel zo rustig zijn dat er een goede
6.3.4 Werken In dit scenario is het ook mogelijk om bedrijven aan huis te hebben. Dit zal echter wel bedrijvigheid moeten zijn die niet een grote druk op de ruimte leggen. Dat betekent dat het weinig ruimte in beslag moet nemen, dat er niet teveel verkeer zal zijn en dat het op een andere manier ook voor weinig overlast zorgt. Een kantoor of bureau aan huis lijkt zeer geschikt. Dit sluit ook aan bij de ontwikkeling die geschetst is in de thematische toekomstverkenning, dat door de ontwikkeling van technologie en mobiliteit ook meer thuis gewerkt kan worden. 6.3.5 Landschap en cultuurhistorie Net als in het scenario ‘Attractief Tongeren’ spelen de aangelegde routes een belangrijke rol bij de beleving van het landgoed. De inrichting en het onderhoud van het parkbos zal zich concentreren rond deze routes. De drie routes worden, zoals beschreven in het hoofdstuk ‘Een historisch casco voor het landgoed’, aangelegd met verschillende verhardingen om de herkenbaarheid te versterken. De poëtische route is zeer bijzonder door de aanwezigheid van bordjes met gedichten over het landschap, geschreven door Jan Hendrik Rauwenhoff, op toepasselijke plaatsen. Op sommige plekken komen de routes samen, hier kan gekozen worden een andere route te gaan volgen. Het parkbos wordt intensief beheerd en heeft een hoog investeringsniveau, waardoor het ook mogelijk is op kleiner schaalniveau te investeren in de schoonheid van het bos. Hierbij kan gedacht worden aan grote groepen kruidachtigen als varens, hostas en bolgewassen als boshyacint en krokus. Voor dit scenario is het ook aantrekkelijk te investeren in verdwenen objecten, zoals de priëlen en bruggetjes. Het krachtigst is het wanneer deze volgens een eigentijdse interpretatie ontworpen worden door bijvoorbeeld een kunstenaar. Dit past binnen het romantische karakter van het plan en geeft wel een verwijzing naar het verleden, maar geeft ook aan dat er een nieuwe fase is aangebroken voor het landgoed. 6.3.6 De eigentijdse buitenplaats en het casco De heftige ingrepen die in het bos gedaan worden, hebben niet al te veel invloed op de ruimte omdat deze verscholen tussen de bomen komen te staan. De zichtlijnen vanaf deze bebouwing geeft extra waarde aan de appartementen. Door het gebruik van een bestaand stijlprincipe, de lanen die op het gebouw staan, wordt er ge-
Scenario’s
70 refereerd naar de oude lanen op het landgoed. Hierdoor past de nieuwe bebouwing in de sfeer van het gebied en krijgt het casco een extra laag: die van de eenentwintigste eeuw. 6.3.6 Kansen en bedreigingen
Kansen
Bedreigingen
De rust op het landgoed is een verkoopmiddel en blijft Het huidige beleid laat de toename van rood op het landbehouden goed niet toe Sluit aan bij de behoefte aan meer woningen in het bui- Grote investering tengebied voor kleine huishoudens Het landgoed wordt een duidelijke ruimtelijke eenheid
Het gebied moet goed gereguleerd worden om verrommeling van het landelijke gebiedte voorkomen
Nieuw rood is hier een krachtige toevoeging
Tongeren vervult een minder grote recreatieve functie, waardoor er mogelijk minder draagvlak is voor ontwikkelingen
Financieel rendement kan hoog zijn Er zijn middelen om het landgoed te onderhouden en mooier te maken
6.4 Strategieën voor het ontwikkelen van functies Om de verschillende functies mogelijk te maken zullen door de BV Landgoed Tongeren, op termijn, acties ondernomen moeten worden. Door middel van een ontwikkelingsstrategie kan over een lange termijn worden bepaald wanneer wat gedaan moet worden. In tabel 6.8 staat per functie en per vorm van de functie toegelicht welke acties ondernomen moeten worden en op welke termijn die acties ondernomen moeten worden. Per landgebruiksfunctie kan op deze manier de juiste strategie worden bepaald.
Hoofdstuk 6
71 Landgebruiksfunctie Schaalvergroting landbouw
Verbreding landbouw
Rustige natuur
Strategie - Door natuurlijk verloop zal het aantal boeren, naar alle waarschijnlijkheid, afnemen tot maximaal één. - Bestemmingsplan wijziging doorvoeren voor de nieuwe locatie van de boerderij. - Indien een melkveehouderij ontwikkeld moet worden, kan beter worden gewacht tot de melkquotering is afgeschaft. - Stimuleren van ontwikkeling van uitgebreide landgoedwinkel. - Producten uit landgoedwinkel ook aanbieden op internet, via bijvoorbeeld de streekexpresse (Streekexpresse, 2007). - Ontwikkelen van moestuinen. - Subsidieverstrekking voor agrarisch natuurbeheer.
-
Natuur (gedeeltelijk) afsluiten voor mensen. Aanwijzen van rustgebieden. Verplaatsen bosbouwgebied naar westelijk deel van het landgoed. Subsidieverstrekking voor natuurbeheer.
Levendige natuur
-
Intensief onderhoud van wegen en paden. Subsidieverstrekking voor natuurbeheer.
Uitbreiding woningaanbod
-
Herstel landschap
Aanleg wandelpaden
Overige recreatie
-
Door middel van het rood-voor-rood beleid kan door sloop van verschillende agrarische bedrijfsgebouwen nieuw plaatsvinden. - Door middel van het rood-voor-groen beleid kan nieuwe natuur worden ontwikkeld. De kosten hiervan kunnen worden betaald door nieuwbouw van woningen. - Functie woondoeleinden in bestemmingsplan. Lanenstructuur herstellen: - Toegangslanen vervangen/aanleggen, - Bestaande structuur aanvullen tot samenhangend geheel - Toegangslanen naar gebouwen vervangen - Bomen en struiken wegkappen rondom vijvers en lanen zodat oude bomen weer zichtbaar worden. - Keuze voor soorten verharding per route. - Ontbrekende paden aanleggen om ‘beltstructuur’ te herstellen. - Beplanting versterken in ‘dichte delen’ parkbos. - Poëtische route vormgeven door borden met gedichten te laten plaatsen van J. H. Rauwenhoff en eventueel hedendaagse dichters. - Ontwikkelen van landgoedwinkel. - Horecagelegenheid op Landgoed Tongeren of in de nabijheid van Tongeren, maar wel geëxploiteerd door de BV Landgoed Tongeren.
Termijn n.v.t. z.s.m. na 2013 z.s.m. z.s.m. z.s.m. voortzetten huidige subsidie z.s.m. z.s.m. z.s.m. voortzetten huidige subsidie altijd voortzetten huidige subsidie > 3 jaar > 10 jaar
> 3 jaar z.s.m > 10 jaar > 30 jaar z.s.m.
z.s.m. > 3 jaar
Tabel 6.8: Ontwikkelings strategie per functie
Scenario’s
72 Hoofdstuk 7: Discussie en aanbevelingen Het doel van het onderzoek is een bijdrage te leveren aan het opstellen van een lange termijn ontwikkelingsstrategie voor het landgoed. Het wil een aanzet geven voor de discussie hoe de ruimtelijke kwaliteit en de (financiële) duurzaamheid van het landgoed voor de komende 50 jaar en daarna behouden kunnen blijven. Hoewel de BV Landgoed Tongeren nog niet het idee heeft om een ontwikkelingsstrategie voor de lange termijn op te stellen, wordt er al wel serieus nagedacht over het landgoed over een langere termijn. Dit onderzoek wil daar een bijdrage aan leveren, die mogelijk kan leiden tot een ontwikkelingsstrategie. De resultaten van het onderzoek kunnen helpen bij het ondersteunen van de discussie over de lange termijn. Het rapport biedt handvatten die een discussie kunnen leiden. Het casco dat in dit onderzoek is vastgesteld, heeft voor de ontwikkeling van de scenario’s als randvoorwaarde gediend. Door behoud van het casco kan de ruimtelijke kwaliteit die op Tongeren aanwezig is voor een belangrijk deel gewaarborgd blijven en bovendien kan door versterking van het casco de ruimtelijke kwaliteit mogelijk worden verbeterd. Ook bij andere ontwikkelingen in de toekomst kan dit casco als uitgangspunt gebruikt worden. De (financiële) duurzaamheid kan voor de korte termijn gewaarborgd worden door de mogelijkheden die beleid biedt te gebruiken. Zo kan met behulp van subsidies natuur worden ontwikkeld en onderhouden. De duurzaamheid op lange termijn zal bereikt moeten worden door nieuwe economische en landschappelijke impulsen te geven aan het gebied. De thematische toekomstverkenning geeft hiervoor meerdere mogelijkheden, waarvan er enkele in de scenario’s behandeld zijn. Zo kunnen woningen worden gebouwd en kan de landbouw zijn activiteiten verbreden. Het meest interessant is het, te zoeken naar vernieuwende mogelijkheden die binnen het karakter van Tongeren passen.
7.1 Aanzet tot een discussie Dit rapport is niet bedoeld als handleiding voor de BV Landgoed Tongeren bij de vraag hoe omgegaan moet worden met veranderingen in de toekomst. Dit rapport is bedoeld als een bijdrage voor de discussie. Als handreiking bij dit debat worden hier enkele keuzemogelijkheden genoemd die elkaar uitsluiten, en die een essentiële invloed kunnen hebben op zowel de vitaliteit als het karakter van het landgoed. Rust vs. Levendig In de tabel met variabelen in hoofdstuk 5 is al het onderscheid gemaakt tussen levendig en rustig. Door variabelen te combineren kan dit verschillende gevolgen hebben in scenario’s. Een levendige natuur hoeft niet per definitie een levendig landgoed te betekenen. Het scenario “De eigentijdse buitenplaats” heeft een toegankelijke natuur voor mensen, maar het is een rustig scenario. Wil de BV
Hoofdstuk 7
Landgoed Tongeren in de toekomst naar een rustig landgoed met weinig recreanten, maar met de toevoeging van extra bebouwing of een financieel minder solide basis, of wil de BV naar een levendiger en bekender landgoed met een grotere recreatiedruk maar stabielere inkomsten? Zichtbaar vs. Onzichtbaar Cultuurhistorische relicten, zoals grafheuvels, zijn op dit moment niet zichtbaar vanaf de weg. Door deze zichtbaar te maken trek je meer mensen aan en is er bovendien meer sociaal toezicht mogelijk op deze relicten. Onbekend maakt onbemind. Door iets zichtbaar te maken wordt het echter ook gevoeliger voor vandalisme. Het verschil tussen zichtbaar en onzichtbaar is dus eigenlijk ook het verschil tussen onbekend en bekend. De keuze hiervoor hangt mede af van de keuze tussen rust en levendig. Schaalvergroting vs. Verbreding Tegenwoordig is er een duidelijke tweedeling waarneembaar in de ontwikkeling van de landbouw. Enerzijds kiezen boeren voor het verbreden van de agrarische activiteiten, anderzijds wordt gekozen voor het vergroten van de schaal van de landbouw. Deze ontwikkeling hangt samen met de keuze tussen scheiding van functies en meervoudig ruimtegebruik. Verbreding van de landbouw maakt meervoudig ruimtegebruik mogelijk en zo kunnen er meerdere functies in dezelfde ruimte plaatsvinden. Bovendien kan er door de nieuwe activiteiten een breder publiek worden aangetrokken. Schaalvergroting van de landbouw is vaak moeilijk te combineren met andere functies door het intensieve karakter van de agrarische activiteiten. Dit vraagt om scheiding van functies. De vraag is ook hoever schaalvergroting op landgoed Tongeren door kan gaan, en hoe lang dit nog rendabel is. ‘Doorsnee’ vs. ‘Exclusief’ Recreatie kan een belangrijke (nieuwe) inkomstenbron zijn voor het landgoed. Hierbij kan een landgoed op verschillende soorten publiek richten. Door te kiezen voor een meer doorsnee commercieel aanbod van producten en diensten wordt een groter en breder publiek aangetrokken. Een exclusiever aanbod zorgt voor een smaller en kleiner publiek. Bij het arboretum is hierbij een verschillende benadering mogelijk. Door oudere en grotere dure bomen te verkopen wordt een smaller en exclusiever publiek aangetrokken, door jonge en kleine bomen te verkopen wordt een breder publiek aangetrokken. Huidige kwaliteiten vs. Nieuwe kwaliteiten De Ontwikkelingsvisie BV Landgoed Tongeren richt zich op de huidige functies en kwaliteiten van het landgoed. Hier kan aan vastgehouden worden, maar er kan ook naar nieuwe functies en nieuwe (financiële) dragers voor het landgoed worden gezocht. Dit heeft als gevolg dat de huidige kenmerken van het landgoed veranderen, maar het kan ook zorgen voor meer zekerheid voor de toekomst.
73 7.2 Aandachtspunten voor de toekomst Een algemene aanbeveling voor de BV Landgoed Tongeren is om een ontwikkelingsstrategie op te stellen voor de komende (tientallen) jaren. Dit onderzoek kan daarvoor de eerste aanzet zijn, er zal echter meer onderzoek verricht moeten worden om tot een ontwikkelingsstrategie te komen van hoge kwaliteit. Per functie wordt puntsgewijs behandeld wat nog verder onderzocht kan worden. Dit zijn verschillende voorbeelden. De punten die hieronder genoemd zijn, maken geen deel uit van dit lange termijn onderzoek. Naast de punten die hieronder staan opgesomd, zijn nog vele andere voorbeelden te bedenken.
gen die respect hebben voor het aanwezige casco en de verhalen die leven op het landgoed, zullen er voor zorgen dat ook de komende generaties van eigenaren trots zullen zijn op Landgoed Tongeren.
Algemeen: Hoe moet de scheiding van functies technisch in het eerste scenario plaatsvinden? Hoe moet worden omgegaan met verschil in grondwaterstand en emissiecirkels rondom agrarische gebouwen. Ontwikkelingen op andere succesvolle landgoederen volgen en hieruit lessen trekken voor het eigen landgoed. Wonen: Welke architectuur wordt toegepast bij nieuwbouw? Deze moet de tijd waarin gebouwd wordt representeren. De mogelijkheden van het rood-voor-groen beleid met betrekking tot landgoederen. Landbouw: De financiële mogelijkheden met betrekking tot bedrijfsverplaatsing. Hoe verhoudt de ruimte voor landelijk wonen zich tot de ontwikkelingsmogelijkheden voor de agrarische sector. Natuur: Natuurgebieden afsluiten door middel van borden of door de toegankelijkheid te beperken. Recreatie: De vormgeving van paden. Hoe zorg je er voor dat recreanten op de paden blijven? Locatie en mogelijkheden voor een horecagelegenheid op of nabij het landgoed. Werken: Wat voor soort bedrijvigheid is op Tongeren mogelijk, zodat de ruimte en rust niet worden aangetast? Landgoed Tongeren heeft zich de afgelopen eeuwen tot een unieke en bijzonder mooie locatie aan de rand van de Veluwe ontwikkeld. Het is belangrijk dat dit in de toekomst ook zo kan blijven. Uit dit rapport blijkt dat we niet alleen het huidige willen behouden, maar ook open moeten staan voor nieuwe ontwikkelingen. Ontwikkelin-
Conclusie
74 Literatuurlijst ADC ArcheoProjecten BV (2007). Verdrag van Malta. http://www.archeologie.nl/wetgeving/malta.html (1-5-2007). Ammerlaan, C. (2005) Drive-in Natuur. Wageningen, Wageningen University and Researchcenter. Anker, H. van den, et.al. (1982). Het landgoed ‘Tongeren’ Verleden, heden, toekomst: een landschapsanalyse. Wageningen, Landbouwhogeschool Wageningen. Ardesch, N. W. (1833) Vluchtige Gedachten. Onbekend Becker, H.A., D.J. van Houten & J.T.J.M. van der Linden (1982). Handleiding voor het ontwerpen van scenario’s. Utrecht, Rijksuniversiteit Utrecht. Boomars, L. & M.C. Hidding (1999). Leefbaarheidseffectrapportage Opsterland. Wageningen, Landbouwuniversiteit Wageningen, Amsterdam, Fysisch geografisch en bodemkundig laboratorium Universiteit van Amsterdam, Copijn groenadviseurs B.V. Utrecht. Dammers, E. (2000). Leren van de toekomst - over de rol van scenario's bij strategische beleidsvorming. Delft, Uitgeverij Eburon. De Nieuwe Ronde (2007). Groentekwekerij De Nieuwe Ronde. http://www.home.zonnet.nl/denieuweronde (28-06-2007). During, R., H. Elerie & H.A.Groenendijk (2001). Denken en doen: Verpachten van wijsheid of delen van kennis? In: J.H.F. Bloemers & M.-H. Wijnen (red.). Bodemarchief in Behoud en Ontwikkeling. pp. 111-158. Den Haag, NWO. FPG (2007). Landgoederen. http://www.grondbezit.nl/IE/landgoederen.html (12-04-2007). Gemeente Epe (2003). Toekomstvisie Epe 2010 – “Voortbouwen op kwaliteit”. Epe, Gemeente Epe. Gemeente Epe (2004). Lokaal Sociaal Beleidskader. Epe, Gemeente Epe. Gemeente Epe (2005a). Bestemmingsplan Buitengebied. Epe, Gemeente Epe. Gemeente Epe (2005b). Woonvisie Gemeente Epe 2005 – 2015. Epe, Gemeente Epe. Gemeente Epe (2006). Kwaliteitsimpulsimpuls buitengebied Epe – Tevens toetsingskader nieuwe landgoederen. Epe, Gemeente Epe i.s.m. SIR-Groep. Gemeente Epe (2007). Ruimtelijk Structuurplan Epe. Epe, Gemeente Epe. Hidding, M.C., A. v.d. Brink, J. Heinen & J. Kragting (2002). Planning voor stad en land. Bussum, Uitgeverij Coutinho. Hidding, M.C., J. Kolen & Th. Spek (2001). De biografie van het landschap. In: J.H.F. Bloemers & M.H. Wijnen (red.). Bodemarchief in Behoud en Ontwikkeling. pp. 7-109. Den Haag, NWO. Janssen, L.H.J.M., V.R. Okker & J. Schuur (2006a). Welvaart en Leefomgeving. Den Haag, Centraal Planbureau. Janssen, L.H.J.M., V.R. Okker & J. Schuur (2006b). Welvaart en Leefomgeving Achtergronddocument. Den Haag, Centraal Planbureau. Jellicoe, G. & S. Jellicoe (1995). The Landscape of Man. Londen, James & Hudson Ltd. Kreffer, J. C. (1999). Tongeren: Ontstaan en groei van een landgoed. Vaassen, Drukkerij ‘Gelre’. LNV (2001). De kern van het landschap – Sturen op kwaliteit. Wageningen, Expertisecentrum LNV.
75 Miller, R (2004). Background OECD Papers – Methodological Reflections on the Schooling for Tomorrow Toolbox. Parijs, OECD. Ministerie van LNV (2006). Meerjarenprogramma Vitaal Platteland 2007-2013. Den Haag, Ministerie van LNV. Ministerie van VROM (2001). Een wereld en een wil: werken aan duurzaamheid. Den Haag, Ministerie van VROM. Ministerie van VROM (2006). Nota Ruimte – ruimte voor ontwikkeling / Deel 4. Den Haag, Ministerie van VROM. MNP (2007). Opbrengsten particuliere bosbouw. http://www.mnp.nl/mnc/i-nl-1264.html (12-042007). Nijland, K. (2002). De Glind in de Toekomst! Wageningen, Wetenschapswinkel WUR. Nota Belvedere (1999). Nota Belvedere: Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke ontwikkeling. Den Haag, Ministeries OC en W; LNV; VROM; V en W. Pols, L., F. Daalhuizen, A. Segeren & C. v.d. Veeken (2005). Waar de landbouw verdwijnt - Het Nederlandse cultuurland in beweging. Den Haag, NAi Uitgevers. Provincie Gelderland (2005a). Streekplan Gelderland 2005. Provincie Gelderland. Provincie Gelderland (2005b). Dynamiek en vernieuwing op de Veluwe – Reconstructieplan Veluwe. Arnhem, Provinciaal bestuur van Gelderland. Provincie Gelderland (2006a). Provinciaal Meerjarenprogramma 2007-2013 – Agenda voor een vitaal Gelderland, Deel 1: Het Beleidskader. http://www.gelderland.nl/Docs/Landelijk_gebied/gebiedsplannen/Vitaal%20Geld_Prov_Meerj_ progr_2007_2013%20_Deel%201%20Het%20beleidskader.pdf (04-06-2007). Provincie Gelderland (2006b). Gebiedsplan Natuur en Landschap Gelderland 2006. http://www.gelderland.nl/Docs/Landelijk_gebied/gebiedsplannen/gebiedsplan%20natuur%20en %20landschap%20oktober%202006.pdf (26-04-2007). Provincie Gelderland (2006c). Provinciaal Meerjarenprogramma 2007-2013 – Deel 3: Het subsidiekader. http://www.gelderland.nl/Docs/Landelijk_gebied/ILG/2a_Prov_Meerj_progr_2007_2013%20Deel %203%20Het%20subsidiekader.pdf (04-06-2007). RACM (2007). Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten (BRIM). http://www.racm.nl/content/xml_racm%5Cs_brim.xml.asp?toc=n5-1- (04-06-2007). Rauwenhoff, J.B.C. (2006). Ontwikkelingsvisie BV Landgoed Tongeren (concept). Maarn, BV Landgoed Tongeren. Ree, L. van der. (1982). Het landgoed “Tongeren” verleden_heden_toekomst: Kunsthistorische aspekten. Wageningen, scriptie Landbouwhogeschool Wageningen. Sijmons, D.F. (1991). Het Casco Concept. Utrecht, Informatie- en kenniscenturm / NBLF. Stichting PHB (2007). Taken van Stichting PHB. http://www.stichtingphb.nl/Default.aspx?tabid=4221 (30-05-2007). Streekexpresse (2007). Welkom bij de Streekexpresse – Lekker eten bestellen via het internet. http://www.streekexpresse.nl (27-06-2007).
Literatuurlijst
76 Vervloet, J.A.J. (2003). Syllabus Het Metropolitane Landschap deel II: Historische Geografie. Wageningen, Wageningen Universiteit en Research, Departement Omgevingswetenschappen. VVNH (2006). Persberichten – Prijsstijging hout zet zich voort in 2007. http://www.vvnh.nl/main.php?id=182 (04-06-2007) Wallis de Vries, G. (1995). Bonte menigte lusthoven in wijde delta in Nieuwe Landgoederen: een besloten ideeënprijsvraag. Den Haag. Bijlage bij Blauwe Kamer profiel 5. Prijsvraagcomité Nieuwe Landgoederen. Westen, B. van der & P. Westerink (2006). Articulatie in het landschap – Onderzoek naar de mogelijkheden en toepasbaarheid van verhalen binnen de landschapsarchitectuur. Wageningen, Wageningen Universiteit. Wikipedia (2007). Melkquotum. http://nl.wikipedia.org/wiki/Melkquotum (09-05-2007). Fotoverantwoording Alle foto’s behalve afbeelding 2.13 zijn door de auteurs gemaakt. Afbeelding 2.13: Kreffer, J. C. (1999). Tongeren: Ontstaan en groei van een landgoed. Vaassen, Drukkerij ‘Gelre’. (De foto komt oorspronkelijk uit een familiefotoboek) Voor historisch kaartmateriaal hebben wij gebruik gemaakt van de collectie van de universiteitsbibliotheek te Wageningen en de geodatabase van Alterra.
77
BIJLAGEN
78 Bijlage 1: Beslisboom met denkbare scenario’s Leef Rust
SCENARIO 1
Leef Levendig
SCENARIO 2
Leef Rust
SCENARIO 3
Leef Levendig
SCENARIO 4
Leef Rust
SCENARIO 5
Leef Levendig
SCENARIO 6
Leef Rust
SCENARIO 7
Leef Levendig
SCENARIO 8
Natuur Rust
SCENARIO 9
Natuur Levendig
SCENARIO 10
Natuur Rust
SCENARIO 11
Natuur Levendig
SCENARIO 12
Leef Rust
SCENARIO 13
Leef Levendig
SCENARIO 14
Leef Rust
SCENARIO 15
Leef Levendig
SCENARIO 16
Leef Rust
SCENARIO 17
Leef Levendig
SCENARIO 18
Leef Rust
SCENARIO 19
Leef Levendig
SCENARIO 20
Productie Rust
SCENARIO 21
Productie Levendig
SCENARIO 22
Natuur Rust
SCENARIO 23
Natuur Levendig
SCENARIO 24
Leef Rust
SCENARIO 25
Leef Levendig
SCENARIO 26
Natuur Rust
Productie Rust
Natuur Levendig
Natuur Rust
Productie Levendig
Natuur Levendig
Productie Rust
Productie Levendig
Productie Rust
PRoductie Levendig
Natuur Rust
Natuur Levendig
79 Bijlage 2: Beslisboom met mogelijke scenario’s Natuur Rust
Leef Rust
SCENARIO 1
Natuur Levendig
Leef Rust
SCENARIO 2
Natuur Rust
Leef Rust
SCENARIO 3
Leef Rust
SCENARIO 4
Leef Levendig
SCENARIO 5
Leef Rust
SCENARIO 6
Leef Rust
SCENARIO 7
Leef Levendig
SCENARIO 8
Productie Rust
Productie Levendig Natuur Levendig
Productie Rust
Productie Levendig
Natuur Rust
Leef Rust
SCENARIO 9
Leef Rust
SCENARIO 10
Leef Levendig
SCENARIO 11
Productie Rust
SCENARIO 12
Natuur Levendig
SCENARIO 13
Leef Rust
SCENARIO 14
Leef Levendig
SCENARIO 15
Natuur Levendig
80 Scenario 1 Productiedomein, natuurdomein en leefdomein in het rustige erfgoed (onwaarschijnlijk).
gebied zal wel sterk toenemen. Er zullen verblijfsmogelijkheden op het landgoed zijn, zoals een boerencamping of “bed and breakfast”. Daarnaast zullen er verschillende wandel- en fietsroutes over Tongeren lopen. Voor de recreant zijn tal van mogelijkheden te bedenken.
Dit scenario zal gericht zijn op schaalvergroting en een scheiding van functies. Ieder domein heeft zijn/ haar eigen ruimte in het landgoed. Door inkomsten uit de landbouw en het wonen van het leefdomein kan de natuur worden betaald.
Scenario 6 Productiedomein en leefdomein in het rustige erfgoed.
Scenario 2 Productiedomein en leefdomein in het rustige erfgoed, het natuurdomein in het levendige erfgoed (onwaarschijnlijk). Het leefdomein en het natuurdomein gaan goed samen. De natuur dient voor de beleving van de mens die op Tongeren woont. De landbouw vindt gescheiden van de andere twee domeinen plaats. Het productiedomein in het rustige erfgoed vraagt om schaalvergroting van onder andere de landbouw en dat verdraagt moeilijk andere functies. Scenario 3 Productiedomein in een levendig erfgoed, het natuurdomein en het leefdomein in het rustige erfgoed (onwaarschijnlijk). Het productiedomein en het leefdomein gaan hier goed samen. De bewoners van Tongeren kunnen in dit scenario zelfvoorzienend zijn. De producten die op Tongeren worden verbouwd kunnen in een landgoedwinkel worden verkocht. Er zal echter wel een goede scheiding moeten zijn tussen het natuurdomein en het productie- en leefdomein. De natuur kan gefinancierd worden door de inkomsten van het wonen en de inkomsten uit het productiedomein. Scenario 4 Productiedomein en natuurdomein in een levendig erfgoed, het leefdomein in het rustige erfgoed. Dit scenario heeft veel overeenkomsten met het vorige scenario. Hier is de natuur echter wel toegankelijk en is er dus geen duidelijke scheiding tussen de verschillende domeinen. De natuur kan in dit scenario ook ‘vermarkt’ worden. Dat zorgt voor meer financiële zekerheid en minder grote investeringen.
Voor de productie zijn er op Tongeren tal van mogelijkheden. De landbouw zal zijn schaal vergroten, de bossen zullen geen hoge natuurwaarde kennen maar dienen voor de houtproductie. Daarnaast zal Tongeren als leefdomein fungeren. Aangezien het landgoed zich richt op haar rustige kant zal dit betekenen dat er voornamelijk ruimte is voor wonen. Extensieve recreatie is mogelijk, maar er zullen voor de recreant weinig voorzieningen zijn. De gebieden die nu als natuurgebieden worden aangemerkt zullen in de toekomst of productiedomein zijn of uitloopgebied van het leefdomein. Een goede scheiding van het leef- en productiedomein is noodzakelijk. Scenario 7 Productiedomein in het levendige erfgoed, leefdomein in het rustige erfgoed. De landbouw op Tongeren zal verbreden. Er zullen vele ‘Tongerense’ producten worden aangeboden. Bovendien zal in het rustige leefdomein kunnen worden gewoond. De bewoners van Tongeren kunnen een rol spelen bij de verbreding van de landbouw. De huidige natuurwaarde van Tongeren zal achteruit gaan, maar heeft wel grote (recreatie)waarde voor de bewoners van Tongeren. Scenario 8 Productiedomein en leefdomein in het levendige erfgoed. Tongeren is een aantrekkelijke plaats om te recreëren. Alle faciliteiten op het landgoed zijn gericht op het genereren van inkomsten en er is weinig aandacht voor natuurwaarde. De eventueel aanwezige natuur zal geen hoge biodiversiteit kennen, maar wel een hoge recreatiewaarde. Binnen dit scenario zijn er veel mogelijkheden, het huidige karakter van Tongeren zal onder grote druk komen te staan. Voor de recreatie zullen er verschillende verblijfsmogelijkheden gerealiseerd kunnen worden. Ook kunnen er attracties komen. Er zal naar mogelijkheden moeten worden gezocht om het huidige karakter van Tongeren te vermarkten.
Scenario 5 Productiedomein, natuurdomein en leefdomein in het levendige erfgoed.
Scenario 9 Natuurdomein en leefdomein in het rustige erfgoed.
Alle activiteiten en functies op het landgoed zijn gericht op de mens. Er is op het landgoed echter nog wel ruimte voor alle functies die nu dominant zijn, namelijk de landbouw, de natuur en de recreërende mens. De druk op het
Rust is in dit scenario in Tongeren erg belangrijk. Voor de landbouw en andere productie is geen ruimte. Er is wel veel aandacht voor natuurontwikkeling met een hoge biodiversiteit. Om deze natuur te ontwikkelen zullen
81 woningen worden gebouwd. Volgens de rood-voor-groen regeling kan natuur worden ontwikkeld door inkomsten uit woningbouw. Het wonen op Tongeren zal gericht zijn op de rust. Naast wonen is het ook mogelijk dat er zorg plaatsvindt in de bebouwing op Tongeren. Scenario 10 Natuurdomein in het levendige erfgoed, leefdomein in het rustige erfgoed. Rust is ook in dit scenario belangrijk. De natuur heeft in dit scenario echter geen hoge biodiversiteit, maar wel een hoge recreatiewaarde. Voor de landbouw en andere productie is geen ruimte. Het is mogelijk dat Tongeren een landgoed wordt voor haar bewoners. Tongeren zal niet extra toegankelijk worden gemaakt voor recreanten. De invulling van het leefdomein kan op verschillende manieren worden gedaan. Het kan ingericht voor wonen, maar ook zorg is denkbaar. Scenario 11 Natuurdomein en leefdomein in het levendige erfgoed. In dit levendige erfgoed is geen ruimte voor de productie of de landbouw. De natuur zal worden vermarkt en het landgoed wordt ingericht voor de recreant. De natuur kent geen hoge biodiversiteit, maar wel een hoge recreatiewaarde. Scenario 12 Productiedomein in het rustige erfgoed (onwaarschijnlijk). Tongeren wordt een gebied wat zich volledig richt op de productie. Dat zal waarschijnlijk betekenen dat de landbouw de schaal zal vergroten. Als leefdomein en natuurdomein is het gebied niet aantrekkelijk. Ook voor de recreant is Tongeren onaantrekkelijk. Tongeren, puur als productiedomein, is een onwaarschijnlijk en bovendien een onaantrekkelijk scenario. Scenario 13 Natuurdomein in het levendige erfgoed (onwaarschijnlijk). Tongeren wordt een toegankelijk natuurgebied. Voor de productie is geen ruimte is het landgoed. De activiteiten van de agrariërs is volledig gericht op natuurbeheer. Bovendien is er vrijwel geen ruimte voor de mens om te wonen. Wel zijn er mogelijkheden om te extensief te recreëren, zoals door te wandelen of te fietsen over Tongeren. Financieel lijkt dit scenario niet haalbaar, daardoor wordt dit scenario als onwaarschijnlijk aangemerkt.
Scenario 14 Leefdomein in het rustige erfgoed. Tongeren als buurtschap zal uitgroeien tot een dorp. Door de zeespiegelstijging wordt het veel aantrekkelijker om in de hogere delen van Nederland te gaan wonen. Natuurwaarden en landbouw hebben geen prioriteit meer en de Veluwe wordt het leefgebied van Nederland. Scenario 15 Leefdomein in het levendige erfgoed. Tongeren richt zich in dit scenario volledig op de (recreërende) mens. Voor productie en natuur is weinig ruimte. Op het levendige erfgoed is vrijwel alles mogelijk. Er komt ruimte om te verblijven en te recreëren. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld een golfbaan.
82 Bijlage 3 - Ruimtelijke modellen
Legenda
Bos Weide Heide en zandverstuiving Es Houtwallen Lanen Beken en sloten Wandelpad Vijver Bebouwing