Landbouw&Techniek Dossier Zuivel t Herstructurering melkveehouderij gaat voort t De Belgische zuivelverwerkers t Wat na de melkquota in 2015?
Dossier Zuivel 2010|inhoud 3
Herstructurering melkveehouderij gaat onverstoord verder
6
FrieslandCampina zet in op differentiatie
9
Walhorn sterk in groep Lactalis
11
Inex, flexibiliteit als grote troef
14
Globaal en lokaal Danone
17
Milcobel, meer dan ooit een coöperatie
20
Olympia aan de top met room- en dessertspecialiteiten
22
Muh, de markt als uitdaging
24
Nieuwe coöperatie Laiterie des Ardennes van start
26
Vermeersch kiest voor vers
28
Biomelk Vlaanderen, ruimte voor biologische groei
30
Sectorvakgroep Melkvee gaat voor zuivelbeleid met visie
Coverfoto: Marcel Bekken
Landbouw&Techniek – Halfmaandelijks vakblad van de Boerenbond Redactie – Directeur: A. Vandenborre • Hoofdredacteur: A. Vandenbosch • Adj.-hoofdredacteur: P. Dieleman • Redactiecoördinator: J. Gennez • Themagroep Rundveehouderij Redactieadres – Diestevest 40, 3000 Leuven, tel. 016 28 63 02, fax 016 28 63 09, e-mail:
[email protected], website: www.boerenbond.be Vormgeving & prepress – Grafische Producties Boerenbond Ledenlijsten–abonnementen – tel. 016 28 62 32, fax 016 28 62 09 Reclameregie – Boerenbond – Media-Service, Postbus 215, 3000 Leuven, tel. 016 28 63 33, fax 016 28 63 39, e-mail:
[email protected]. Verantw. uitgever – Sonja De Becker, algemeen secretaris, Diestsevest 40, 3000 Leuven Drukkerij – Geers Offset nv
BB8019
Landbouw&Techniek is cim-gecontroleerd (7632 exemplaren) en voldoet aan de criteria van ‘Prof B to B Press Quality label’. Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke pers. Voor het overnemen van artikelen uit Landbouw&Techniek is schriftelijke toestemming van de redactie nodig. Bronvermelding is verplicht.
Guy Vandepoel, Studiedienst
Meer markt, minder overheid!
Dit lijkt het ondernemingskader te worden voor de melkveehouders na 2015! Met de afschaffing van de melkquota na 2015 zal de uitbetaalde melkprijs immers meer dan ooit de marktstemming weerspiegelen. Het wordt voor de melkveehouders dan ook een enorme uitdaging om zicht te krijgen op de mechanismen achter de zuivelmarkt. In deze extra uitgave ‘Dossier Zuivel’ hopen we hieraan een bijdrage te leveren. Naast een overzicht van de activiteiten van de voornaamste Belgische zuivelverwerkers, vind je ook nog een overzicht inzake de structurele ontwikkelingen van de Belgische melkveebedrijven tijdens het voorbije leveringsjaar. De afvloei uit de melkveehouderij gaat onverminderd verder, wat zijn effect heeft op het dagelijkse management van een melkveebedrijf. Tot slot kijken we vooruit naar de toekomst met het standpunt van de sectorvakgroep Melkvee over het gewenst toekomstige zuivelbeleid na 2015. Individuele melkveehouders moeten in het kader van toekomstige investeringsbeslissingen alleszins snel duidelijkheid krijgen welke richting Europa uit wil!
2 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel
Herstructurering melkveehouderij gaat onverstoord verder De melkcrisis was het laatste jaar niet uit de actualiteit weg te denken. Het einde van de melkquota in 2015 maakt de onzekerheid nog groter. Wij maakten een analyse van de quotumstatistieken. Om 1 cijfer kan je alvast niet heen: 1 melkveehouder op 3 is ouder dan 50 en twijfelt aan de voortzetting van zijn bedrijf. Wie zal er straks de koeien melken? – Guy Vandepoel, Studiedienst – Volgens de meest recente statistieken beschikt het gemiddelde Vlaamse melkveebedrijf voor het lopende quotumjaar over 304.830 l melkquota. Ten opzichte van het jaar voordien betekent dit een gemiddelde groei van 10%! Op 1 april van dit jaar waren er in Vlaanderen nog 6461 melkveehouders actief. In heel België zijn er dat nog 11.248, wat neerkomt op een daling van 715 melkveehouders in vergelijking met het vorig quotumjaar (tabel 1). De trend van vorige jaren zet zich onveranderd door. Ook het laatste jaar stoppen elke dag ongeveer 2 melkveehouders met hun activiteiten. Voor de Vlaamse provincies beschikken de Antwerpse en de Limburgse melkveehou-
ders over gemiddeld de grootste quota. De historische provinciale verschillen inzake gemiddelde quotumgrootte blijven bestaan. Achter het gemiddelde cijfer gaat echter een zeer diverse waaier aan melkveebedrijven schuil: van grootschalige, gespecialiseerde bedrijven tot gemengde bedrijven die eventueel reeds een stuk verbreding in hun bedrijfsvoering ingebouwd hebben. Misschien zijn de verschillen binnen de provincie in veel gevallen zelfs groter dan de diversiteit tussen de provincies. Ruim 60% van de melkveehouders komt uit Oost- en West-Vlaanderen (tabel 1). Van alle Belgische provincies heeft WestVlaanderen met 18,6% van de melkproductie het grootste quotumaandeel. Luik Landbouw&Techniek – dossier zuivel • 3
4 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel
Aantal melkproducenten
Melkquotum per producent (l)
512.214.735
1.222
419.161
Vlaams-Brabant
104.282.784
422
247.116
West-Vlaanderen
609.463.323
2.382
255.862
Oost-Vlaanderen
496.447.515
1.804
275.193
Limburg
247.088.703
631
391.583
1.969.497.060
6.461
304.829
Henegouwen
369.160.033
1.780
207.393
Luik
527.205.065
1.460
361.099
Luxemburg
177.270.865
652
271.888
Namen
180.006.304
699
257.520
47.613.407
196
242.926
Wallonië
1.301.255.674
4.787
271.831
België
3.270.752.734
11.248
290.785
Vlaanderen
Waals-Brabant
20
16
18,6%
Totaal melkquotum = 3.270.752.734 l
18
16,1%
15,7%
15,2%
14 12
11,3%
10 7,6%
8
5,5%
5,4%
6 4
3,2%
2
West-Vlaanderen
Vlaams-Brabant
Oost-Vlaanderen
Namen
Luxemburg
Luik
Limburg
Antwerpen
Henegouwen
0
Figuur 1 Geografische spreiding van de Belgische melkquota 5
-25
Waals-Brabant
-23,10
Luxemburg
-15,70
-12,10
-13,10
Luik -9,80
-11,74
-9,40
-9,40
-5,60
-7,00 Henegouwen
-5,50 Limburg
-4,30
-5,00
-2,90
-3,90
-2,60
-1,30
-0,90
0,41
-0,40
Namen -17,70
-8
-14,60
-6
-20
Oost-Vlaanderen
-4
West-Vlaanderen
-2
Vlaams-Brabant
-15
0
2
Antwerpen
-10
1,14
-5
dk de pl be ie pt es fr si cz ee fi lv uk el hu se lt ro sk bg 2006-2007 it nl at cy lu 2007-2008 4 2008-2009 0,98
0
1,40
Tijdens de voorbije maanden kwamen een aantal onderliggende structurele verschillen tussen de Vlaamse en Waalse melkveehouderij naar boven. Herhaaldelijk werd de vraag gesteld waarom in het zuidelijk gedeelte van België totaal anders op de melkcrisis werd gereageerd dan in Vlaanderen. Bij een nadere analyse van de cijfers blijkt dat het gemiddelde melkveebedrijf in Wallonië momenteel beschikt over 271.830 l melkquotum. Van het totaal aantal melkveehouders (4787) bevindt 68% zich in de provincies Henegouwen en Luik. Toch zijn er grote verschillen tussen deze melkprovincies (zie tabel 1): Henegouwen heeft 1780 melkveehouders met een gemiddeld beschikbaar quotum van 207.000 l en heeft daarmee van alle Belgische provincies gemiddeld het kleinste melkquotum. In het Luikse zijn er 1460 melkveehouders met gemiddeld 361.000 l melkquotum op het bedrijf die
Beschikbare melkquota (l)
3,06
Structuurverschillen tussen Vlaanderen en Wallonië
Antwerpen
% van het quotum
Als we de bedrijven volgens bedrijfsgrootte – per 100.000 l – indelen, blijkt dat enkel de groep bedrijven met een quotum boven de 400.000 l in aantal groeit. In alle andere quotumklassen daalt het aantal bedrijven. Dit wijst erop dat zelfs in de quotumklasse 200.000 tot 300.000 l de afvloei groter is dan de instroom. Sinds een paar jaar is de opvolging ook op grotere bedrijven niet meer evident. Op dit moment beschikken reeds 1725 bedrijven (26,7%) in Vlaanderen over een quotum van meer dan 400.000 l. In de kleinere quotumklassen is er een sterke achteruitgang (-25%) van de bedrijven met minder dan 100.000 l. In de totale nationale melkproductie staat deze groep nog slechts voor een productie van 90 miljoen l melk. Bijna de helft van de totale Belgische melkproductie wordt gerealiseerd op bedrijven met meer dan 400.000 l melkquotum! Op 1626 bedrijven met gemiddeld 675.000 l melkquotum wordt actueel een derde van de Belgische melkproductie gerealiseerd. Op 2 jaar tijd is het aantal bedrijven met een bedrijfsquotum van meer dan 500.000 l met 37% gegroeid. In de regionale spreiding van die bedrijven over de provincies zijn er grote verschillen vast te stellen: in Antwerpen (32,1%) en Limburg (28,4%) heeft bijna een derde van de melkveehouders een bedrijfsquotum groter dan 500.000 l. In West-Vlaanderen (9%), Oost-Vlaanderen (12,4%) en Vlaams-Brabant (11,4%) blijft deze groep een minderheid.
Quotumaandeel (%)
Kopgroep groeit sterk in aantal
Tabel 1 Provinciale verdeling van de melkquota en melkproducenten (in het melkleveringsjaar 2008-2009)
Over- of onderschreiding (%)
en Antwerpen maken, met een respectievelijk aandeel van 16,1% en 15,7% in de Belgische melkplas, de top 3 volledig (zie figuur 1).
-10
Figuur 2 Geschatte over- en onderbenutting van melkquota in de eu (2008-2009) (Bron: Nationale gegevens van Nederland, Duitsland en Oosterijk)
instaan voor 41% van de Waalse melkproductie. De afvloei uit de melkveehouderij bedroeg de laatste 2 jaar – zowel in Vlaanderen als Wallonië – 14% van het aantal bedrijven.
Toch blijft in Wallonië het aantal bedrijven met een quotum kleiner dan 100.000 l beduidend hoger dan in Vlaanderen. Naast de kleinere schaalgrootte van de Waalse melkveehouderij blijkt dat
16 14 12 10 8 6 4 2
Europese discussie op Belgische schaal 18,6%
Totaal melkquotum = 3.270.752.734 l
Met het einde van de melkquota 16,1% na 2015 dreigt het beschikbare bedrijfsquotum 15,2% in de toekomst steeds minder belang te hebben. Maar, we mogen niet te voorbarig reageren: tot 2015 zullen quota nog wel een belangrijke beperking blijven. Bij een analyse van de nationale superheffingsafrekening (tabel 2) blijkt dat de voorbij 11,3% meer bedrijven hun individueel quotum niet volledig meer benutjaren steeds ten. Het voorbije leveringsjaar produceerden 6375 bedrijven (56,4%) beneden hun beschikbaar quotum. Op Belgisch niveau resulteerde dit in een cumulatieve onder7,6% schrijding van 210,8 miljoen l. Van de totale nationale onderschrijding bevindt 60% zich in Wallonië. Gemiddeld gezien 5,5% de onderschrijding op een Waals 5,4% bedroeg melkveebedrijf ruim 37.500 l tegenover 28.300 l bij de Vlaamse onderschrijders. 3,2% Aan de kant van de overschrijdingen slaat de balans over naar Vlaanderen. Van de totale cumulatieve quotumoverschrijding van 156,9 miljoen l situeert zich 75%
15,7%
Liter
Aantal producenten
Wallonië
Liter
Overschrijding
Onderschrijding
117.074.964
85.758.258
3.432 39.859.439
Aantal producenten
België
Liter
Aantal producenten
3.029
125.039.952
1.441
3.346
153.934.403
210.798.210
2
Namen
Henegouwen
2006-2007 2007-2008 2008-2009
Luxemburg
6.375 53.863.807
Luik
4.873
Balans
4
West-Vlaanderen
Waals-Brabant
Vlaanderen
Vlaams-Brabant
Oost-Vlaanderen
Tabel 2 Afrekening superheffing 2008-2009
Namen
Luxemburg
Luik
Limburg
Henegouwen
0 Antwerpen
-6 -8
Limburg
Oost-Vlaanderen
-4
West-Vlaanderen
-2
Vlaams-Brabant
0 Antwerpen
Koeien grazen op het groenste gras. Dit is alleszins een onmiskenbare wetmatigheid. Ondanks het bestaan van de melkquota zien we zelfs verschuivingen binnen Europa. Als we de voorbij jaren kijken naar de benutting van de beschikbare quota, dan blijken de meeste OostEuropese lidstaten aan te kijken tegen een steeds grotere quotumonderschrijding (figuur 2) die in de meeste gevallen oplopen tot 10 à 15 % van de nationale productie. Bij hun toetreding tot de eu waren de meeste lidstaten nog erg misnoegd over hun krappe melkquotum dat hen werd toegekend. Vandaag zien we dat de werkelijke dynamiek anders verloopt. Melkveehouderij is blijkbaar niet op het lijf geschreven van de landgeoriënteerde Oost-Europese landbouwcultuur. De vaststelling blijft overeind dat koeien grazen op de plaatsten waar het gras het groenste is. Dit stel je trouwens elke dag vast bij weidende koeien. Eerst grazen ze onder de draad en als ze niet naar een nieuw perceel kunnen, verzetten ze desnoods zelf de grens door uit het perceel te breken. Dit fenomeen is misschien wel typerend voor de evoluties in de Europese (en Belgische) melkveehouderij, waarbij er zich sluipend een onomkeerbare verschuiving van melkproductie voltrekt. Dit uiteraard binnen de toelaatbare randvoorwaarden van duurzaamheid op langere termijn. De cruciale vraag is welke regio’s uiteindelijk de beslissingen sturen over de toekomst van de Europese zuivelsector? Groeien met beperkingen blijft alvast de boodschap voor de Vlaamse melkveehouders. Met de zachte landing van de quota zullen er na 2015 alvast andere beperkingen zijn dan vandaag. Maar het gras voor de Vlaamse melkkoeien staat er daarom zeker niet minder frisgroen bij dan elders in Noord-West Europa. n
18
% van het quotum
Verschuiving van melkproductie
20
Quotumaandeel (%)
ook de vooropgestelde doelstellingen van de belangrijkste landbouworganisaties onderling verschillen. Met het toekomstcongres van 2016 stelde de Boerenbond het behoud van zoveel mogelijk leefbare en concurrentiële bedrijven voorop. In Wallonië bleef het behoud van zoveel mogelijk bedrijven als doelstelling van de Fedération Wallon Agricole overeind. Doordat een verregaande herstructurering niet te stoppen is, resulteert dit in een totaal verschillende belangenbehartiging en beleidsvertaling.
-10
Figuur 3 Overschrijding versus onderschrijding van het melkquotum per provincie
op Vlaamse melkveebedrijven. Ook hier stellen we dezelfde verschillen vast zoals bij de onderschrijdingen: de gemiddelde Vlaamse overlevering ligt 50% hoger ten opzichte van de Waalse overlevering. Een opmerkelijke vaststelling is bovendien dat de gemiddelde over- of onderschrijding ten opzichte van het beschikbare quotum de voorbije jaren voortdurend toenam. Sinds het leveringsjaar 2005-2006 is de gemiddelde overlevering met 330% gestegen tot 32.200 l. Uit een analyse van de provinciale benutting (figuur 3) van beschikbare melkquota blijkt dat de tegenstelling inzake de benutting van melkquota die zich Europees voordoet, ook in België aan de orde is. De voorbije 3 jaar blijken de Waalse provincies hun beschikbare quota helemaal niet meer te benutten. Zelfs met de hoge melkprijzen van 2007 bleven de quota in een typisch melkgebied zoals de Luikse weidestreek met bijna 4% onderbenut. Een analyse van de quotumbenutting en de schaalgrootte geeft interessante inzichten in de verschillende standpunten die de laatste maanden werden ingenomen door diverse belangenverdedigers in het noorden en het zuiden van het land. In zijn analyse heeft de Boerenbond steeds gesteld dat we een ernstige conjuncturele zuivelcrisis doormaken. Het doorvoeren van lineaire quotumkortingen of opkoopregelingen van melkquota zijn structurele maatregelen. In veel gevallen zullen die niet het verhoopte effect hebben. Voor heel veel melkveehouders is het beschikbare quotum immers geen beperking. Uit de analyse blijkt bovendien dat een aanpak van de overleveraars voornamelijk gevolgen heeft voor de Vlaamse leveraars. In deze problematiek zijn het de melkerijen die regulerend moeten optreden in het kader van hun eigen risicobeheer. n Landbouw&Techniek – dossier zuivel • 5
FrieslandCampina zet in op differentiatie Antwerpen
Sleidinge
In dit Dossier Zuivel starten we met het zuivelbedrijf FrieslandCampina.
Klerken
Aalter
Bornem
Lim
Lummen
West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen
Vlaams-Brabant
Naast de specifieke bedrijfsgegevens over Waals-Brabant
omzet, de hoeveelheid verwerkte melk en Henegouwen
het product gamma komen ook de uitdagingen voor de toekomst en de rol van de eu op de zuivelmarkt op de zuivelmarkt aan bod.
Namen
– Dirk Audenaert & Diane Schoonhoven, beroepswerking –
In een gesprek met Hugo Verhaegen (plantmanager Aalter en afgevaardigd bestuurder van de vestigingen Aalter, Bornem en Sleidinge) en Paul Vanhengel (manager milk supply Belgium) wordt duidelijk dat FrieslandCampina voor de toekomst inzet op differentiatie. De werking van FrieslandCampina België kan niet worden losgezien van de werking van de onderneming Koninklijke FrieslandCampina in z’n geheel. Deze groep splitste zijn activiteiten op in vier onderdelen: Consumer Products Europe (een groep die onder andere consumptiemelk, zuiveldranken, yoghurt en room
omvat. Hierbij horen ook vruchtensappen en -dranken zoals Appelsientje), Consumer Products International, Cheese & Butter en Ingredients. De FrieslandCampinafabrieken van Aalter, Sleidinge, Bornem en Lummen behoren tot Consumentenzuivel Europa. De fabriek in Klerken valt onder de groep Kaas & Boter. Door de fusie van Friesland Foods en Campina in 2008 is deze zuivelverwerker de op 3 na grootste ter wereld geworden. Van de coöperaties is ze de grootste wereldwijd. FrieslandCampina België haalt melk op in alle Belgische provincies, met uitzondering van Luxemburg (zie kaartje). De
k e r n v a n het ophaalgebied ligt in de provincies Oost- en WestVlaanderen en de Antwerpse en Limburgse Kempen. Ongeveer 85% van de melk wordt opgehaald door zelfstandige transporteurs die vaak enkel voor FrieslandCampina werken. De planning gebeurt vanuit Aalter, waar het volledige administratieve beheer van de Belgische melkophaling gecentraliseerd is. De tankwagens worden maximaal ingezet zodat ze 7 dagen per week en bijna 24 uur per dag op de baan zijn. Een keer per dag worden ze grondig gereinigd. Naast ophaalwagens met een capaciteit van 15.000 l zijn er de voorbije jaren steeds meer trekker-opleggercombinaties ingezet met een capaciteit van meer dan 25.000 l. Van de Belgische melk die FrieslandCampina ophaalt, wordt het grootste deel verwerkt tot consumptiemelk. Van een kleiner deel worden zuiveldranken en nevenproducten gemaakt. De in ons land opgehaalde melk wordt niet gebruikt voor de productie van kaas of boter. Enkel de nevenstromen gaan naar poeder en/of boter.
Hugo Verhaegen en Paul Vanhengel van FrieslandCampina
6 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel
foto: Fr ieslandCampina
Differentiatie In de toekomst wil FrieslandCampina verder groeien en de krachten bundelen om overeind te blijven op de wereldmarkt. Hiervoor blijft de groep zich focussen op de 4 eerder genoemde pijlers. Voor de peiler Ingrediënten verwacht FrieslandCampina nieuwe ontwikkelingen. “In melk zijn bijvoorbeeld vitamines en heel veel verschillende soorten eiwitten aanwe-
Luxem
Luik
mburg
Omega 3 Om de positie van het merk Campina te verstevigen, is een onderscheidend product van het grootste belang. Voor het consumentenmerk Campina begint dit onderscheid al bij de bron, op de boerderij. In het voorjaar van 2003 zette de groep onder het merk Campina een nieuw zuivelproduct in het Belgische zuivellandschap. Deze melk onderscheidt zich door een evenwichtigere vetzuursamenstelling, die ontstaat door een aangepaste natuurlijke voeding van de koe. Campina haalt deze melk op bij een selecte groep van melkveehouders. Binnen de onderneming heeft deze aparte melkstroom de naam Campina merkmelk. De melk heeft ten opzichte van gangbare melk minimaal 20% meer onverzadigde vetzuren en een dubbele hoeveelheid omega 3-vetzuren. Merkmelkleveranciers krijgen de extra voederkosten vergoed via een premie op het percentage onverzadigde vetzuren in de melk. FrieslandCampina denkt ook dat er in de toekomst best nog mogelijkheden zouden kunnen zijn om in functie van het eindproduct andere specifieke componenten in de melk beter te kunnen valoriseren. Vandaag kan een consumptiemelkfabriek bijvoorbeeld het eiwit in de melk onvoldoende valoriseren, terwijl dit voor de productie van poeder en/of kaas wel kan.
Foto: Jo Gennez
mburg
zig. Deze willen we gebruiken voor onder andere babyvoeding of sportdrankjes, zodat een mooie winstmarge kan gecreeerd worden. Ook doen we onderzoek naar de toepassing van melkingrediënten in de farmaceutische industrie. Lactose is bijvoorbeeld een veel gebruikte drager van medicijnen. De veelzijdigheid van melk blijkt ook uit het nieuwe logo van FrieslandCampina: een melkdruppel die uiteenspat in verschillende kleuren. Zo willen we alle mogelijkheden die melk biedt benutten.” Voor de consumentenmelk heeft FrieslandCampina gekozen voor kwaliteit en differentatie. Zo haalt Campina sinds 2003 alleen nog melk op met een ikmcertificaat. Daarnaast wordt momenteel maandelijks gekeken welke melkveehouders aa-melk leveren. Dit is melk zonder coli´s en met een nog lager kiem- en celgetal dan door de wetgeving wordt voorgeschreven. Deze aa-melk wordt apart opgehaald en verwerkt in producten van het merk Joyvalle. Ook is er nog de aparte melkophaling in de Ardennen. Dit gebeurt op vraag en volgens het lastenboek van een belangrijke Belgische distributieketen.
Tabel 1 Bedrijfscijfers zuivelindustrie FrieslandCampina
FrieslandCampina België
FrieslandCampina
Aantal leveraars
1.550
Niet meegedeeld
Hoeveelheid verwerkte melk
0,5 miljard liter
9 miljard liter
Jaaromzet
275 miljoen euro
9.500 miljoen euro
Aantal werknemers
925
2.100
9%
3% 30%
14% Nederland (2.798 euro) Duitsland 1.482 euro) Rest van Europa (2.630 euro) Azië en Australië (1.350 euro) Afrika en het Midden-Oosten (879 euro) Noord- en Zuid-Amerika (310 euro) 16% 28%
Figuur 1 Omzetverdeling per regio (in miljoenen euro’s) 1% 15%
32%
Consumentenzuivel Europa (2.994 euro) Consumentenzuivel Internationaal (2.500 euro) Kaas & Boter (2.489 euro) Ingrediënten (1.372 euro) Corporate (99 euro)
26% 26%
Figuur 2 Omzetverdeling per productgroep (in miljoenen euro’s) Landbouw&Techniek – dossier zuivel • 7
In het kader van differentiatie verkoopt FrieslandCampina ook biologische melk. De biologische melk die in Aalter verwerkt wordt, komt uit Nederland: “In België zijn momenteel te weinig biologische melkveehouders om aan de vraag te kunnen voldoen.” Paul Vanhengel vat samen: “FrieslandCampina zet stevig in op differentiatie. Hiermee kunnen we onze risico´s spreiden en vermijden we dat de melkprijs slechts door basisproducten wordt bepaald.”
Wapenen tegen de wereldmarkt Op de vraag welke oplossing FrieslandCampina ziet voor de huidige economische crisis antwoorden Hugo en Paul dat de huidige crisis vooral het gevolg is van de slechte economische conjunctuur, maar dat er structureel geen problemen zijn. FrieslandCampina maakt zich daarentegen wel grote zorgen over het lage niveau van de huidige opbrengstprijzen voor zuivel. De firma kan zelf geen oplossing aandragen om de crisis te bezweren, wel wordt momenteel hard nagedacht over de vraag hoe de zuivelindustrie zich het best wapent tegen de wereldmarkt. Melk-
veehouders kunnen beter leren omgaan met fluctuerende prijzen, de huidige roep om de quotumverruiming met 1% niet door te voeren, zal niet leiden tot wijzigingen in het huidige prijsbeeld. De maatregel volstaat immers niet om de huidige vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Daarnaast kan deze maatregel pas doorgevoerd worden in het nieuwe quotumjaar, dus vanaf april 2010. Naar verwachting zal de markt tegen dan weer grotendeels aantrekken. Een groot aantal melkveehouders bereidt zich voor op de quotumvrije situatie vanaf 2015 door te groeien. Deze melkveehouders moeten weten waar ze aan toe zijn en kunnen niet zomaar gedwongen worden om hun melkproductie te laten krimpen. Tenslotte heeft een quotumkorting pas invloed op de melkprijs als heel Europa meedoet en de Europese grenzen kunnen afgeschermd worden. Een aantal Europese landen wil sowieso niet weten van een quotumkorting en de grenzen van Europa kunnen niet meer afgeschermd worden.” Wel zien Paul en Hugo een rol weggelegd voor de Europese Unie: “Europa moet de marktmechanismen die ze heeft volledig benutten, zo kan ze de forse prijsval wat uitvlakken. Daarnaast moet ze
foto: Fr ieslandCampina
Een stukje geschiedenis 1989: dmv Campina en Melkunie fuseren tot Campina Melkunie 1990: Friesland en Noord-Nederland fuseren tot Friesland Dairy Foods 1991: Campina Melkunie neemt het Belgische Comelco over 1993: Campina Melkunie neemt het Duitse Südmilch over 1997: J oint venture van Campina Melkunie met het Duitse Milchwerk Köln/Wuppertal (mkw) 1997: Friesland Dairy Foods, Coberco, de Twee Proviciën en Zuid-Oost-Hoek fuseren tot Friesland Coberco Dairy Foods 2001: Lancering van het merk Campina op de internationale markt 2001:Friesland Foods neemt Nutricia Dairy & Drinks Group over 2008:Friesland Foods en Campina fuseren tot FrieslandCampina
8 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel
ervoor waken om de opgebouwde voorraden bij een economisch herstel te snel terug op de markt te brengen, hierdoor zou ze de economische crisis onnodig kunnen rekken.”
Melkveehouderij na 2015 Hoe de Belgische melkveehouderij er na 2015 zal uitzien weten Paul en Hugo niet. “Als zelfs de melkveehouders er het raden naar hebben, hoe kan FrieslandCampina het dan weten?” De verwachting is niet dat er mammoetbedrijven met meer dan 2000 koeien zullen ontstaan. “Er is geen maatschappelijk draagvlak voor zulke bedrijven, dus zullen ze geen vergunning krijgen. Ook op het gebied van milieu zullen de beperkingen voor deze bedrijven te groot zijn.” De afschaffing van het melkquotum is voor FrieslandCampina niet meer dan een gegeven. “Op het moment dat er melkquota zijn, werken wij met deze quota. Als er vanaf 2015 geen melkquota meer zijn, zullen wij met dat gegeven werken. In feite verandert er weinig voor de leveraars aan FrieslandCampina. Zij hebben momenteel al een contract. Wij zullen zelf niet ingrijpen in het management van onze boeren.” Over de oprichting van een producentengroepering die inspraak zou krijgen in een private melkerij als FrieslandCampina denken Hugo en Paul genuanceerd. Zo is het heel moeilijk om een representatieve groepering samen te stellen en de keuze van de te overleggen onderwerpen moeten duidelijk afgewogen worden. Paul geeft aan dat zaken die in een producentengroepering besproken zouden worden bij FrieslandCampina momenteel al grotendeels geregeld zijn. “Wij communiceren nu al heel duidelijk naar onze leden, onder meer via jaarlijkse praktijkregelingen. Ook hebben we een maandelijks ledenblad en vergaderen we elk jaar met onze melkveehouders die merkmelk leveren. Wij maken graag duidelijke afspraken met onze melkveehouders en dat zal in de toekomst niet anders zijn. Tot slot geven Paul en Hugo ook de belangrijke rol van de distributie bij de prijsvorming aan. “De distributie is enorm machtig; deze wereldspelers shoppen internationaal om de goedkoopste zuivelproducten te kunnen inkopen. Ondanks het feit dat FrieslandCampina een grote speler is op de zuivelmarkt zijn we klein ten opzichte van de distributeurs. We proberen wel een goede relatie met de distributie op te bouwen en door het produceren van sterke merken hebben ze ons ook nodig. Daarom blijven we inzetten op differentiatie, zodat we op zoveel mogelijk fronten sterk aanwezig kunnen zijn.” n
Foto: Walhorn
Walhorn sterk in groep Lactalis
Antwerpen
Limburg
In dit artikel trekken we naar
West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen
Vlaams-Brabant
melkerij Walhorn in de Oostkantons. Het moment van ons gesprek viel samen met de start van de
Waals-Brabant
Eupen
Henegouwen
melkstaking. Op dat ogenblik was nog niet
Luik
Namen
bekend wat de gevolgen van de stakingsoproep zouden zijn voor de melkerij.
– Marc Schröder &
Luxemburg
Foto: Walhorn
Jan De Sadeleer, beroepswerking –
Directeur Josef Locht
Met directeur Josef Locht hebben we het over de melkmarkt en haar verdere ontwikkeling. Hij wil Walhorn oriënteren in functie van de markt. “Walhorn vierde vorig jaar haar 75-jarig bestaan. De melkerij ontstond als coöperatie van landbouwers, die in de troebele tijden na de eerste wereldoorlog hun afzetmarkt voor boter verloren. Door het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de daarbij horende marktordening voor melk werd de productie van melkpoeder een bijkomende pijler in de melkverwerking. In de jaren 80 maakte de melkerij zware tijden door. Daarom werd beslist op zoek te gaan naar een sterke partner. De Franse firma Besnier trad toe tot de melkerij, waarbij Besnier – dat ondertussen de internationale groep Lactalis is geworden – voor 51% eigenaar werd van de melkverwerkende afdeling. De overige 49% bleven eigendom van de coöperatie. De coöperatie bleef eveneens
verantwoordelijk voor de melkophaling en aandeelhouder van het melkverwerkend bedrijf Walhorn sa, dat zich op enkele kilometers van de Duitse grens bevindt. De melk komt uit de provincies Namen, Luxemburg, Luik, Henegouwen, Vlaams- en Waals-Brabant, Limburg en Antwerpen. Ook wordt melk opgehaald in Duitsland en Nederland. In Duitsland is het Walhorn gmbh die de melk opkoopt. Ondertussen komt de helft van de verwerkte melk uit Duitsland.”
Expert in steriliteit De regio tussen Luik en Aken is traditioneel een leverancier van boter. De productie van boter is ondertussen stopgezet en vervangen de h-room, speciaal voor de horeca. De lang houdbare room wordt in grootverpakking voor keukengebruik op Landbouw&Techniek – dossier zuivel • 9
de markt gebracht. Voor het melkpoeder specialiseerde de melkerij zich in hoogwaardige toepassingen zoals babymelk. Samen met de intrede van Lactalis werd gestart met de productie van drinkmelk in plastic flessen. De witte flessen met schroefdop worden in de onderneming zelf geproduceerd en in een steriele omgeving met melk gevuld. Heel wat ziekenhuizen zouden zich verheugen in een ruimte die zo kiemvrij is als de afdeling waar in Walhorn de flessen met drinkmelk gevuld worden. Met betrekking tot kiemvrije producten heeft Walhorn in de Lactalisgroep een uitzonderlijk goede reputatie. De laatste nieuwigheid is een productielijn waarbij drinkmelk en room in hoeveelheden tot 1000 liter worden verpakt. Die verpakkingen gaan naar kleine ondernemingen die de melk ambachtelijk verder verwerken. Volgens Walhorn is het niet zo zeer de uitdaging om meer melk te verwerken. Wel belangrijk is het creëren van een meerwaarde per liter. In de groep is het belangrijk om eerst een markt te ontwikkelen en pas dan in de productie te investeren.
Lactalis Wereldwijd haalt de groep Lactalis 9,3 miljard liter melk op. Daarvan wordt 86% in Europa verwerkt waardoor Lactalis de grootste zuivelverwerker in Europa is. Vooral de productie van zachte en verse kaas is sterk ontwikkeld. Voor mozarella is Lactalis wereldmarktleider. Door de overname van ondernemingen kon Lactalis in verschillende landen een leiderspositie innemen. Zo werd in Italië bijvoorbeeld Galbani overgenomen. Het vermarkten van de producten wordt centraal geregeld en dan wereldwijd afgehandeld door 160 verkoopskantoren. Een groot voordeel van deze afdeling is de toegang tot heel wat markten. Zo kon bijvoorbeeld de voorbije weken aan goede condities melk aan Italië geleverd worden. Hierdoor is Walhorn met de prijzen die de melkerij aan boer betaalt zeer concurrentieel. Om concurrentieel te zijn, moet een melkerij voldoende groot zijn. Bovendien is het op de vrije markt ook belangrijk om over een breed assortiment te beschikken. Wanneer de prijs voor een bepaald product
Tabel 1 Bedrijfscijfers zuivelindustrie Walhorn-Lactalis Walhorn
Lactalis (Franse zuivelgroep)
Aantal leveraars
889
Niet meegedeeld
Opgehaalde melk
420 miljoen liter
9,3 miljard liter
Bruto jaaromzet
214 miljoen euro
9,3 miljard euro
Tewerkgestelden
150
38.000
Tabel 2 Melkophaling België en buurlanden
België
Niet eigen vervoer
50%
50%
Duitsland
0%
100%
Nederland
100%
0%
Tabel 3 Omzetverdeling per productgroep Melkpoeder
34.000 t
uht-melk
68 miljoen l
uht-room
18 miljoen l
room (bulk)
22 miljoen l
onder druk komt, wordt dit opgevangen door de andere producten. Deze veelzijdigheid is makkelijker te bereiken wanneer men op internationaal niveau werkt.
Continuïteit als strategie “Sterk variabele prijzen zijn slecht voor de zaken”, meent directeur Locht en hij staaft dit met de situatie van de laatste 3 jaar. “In deze periode steeg de Europese consumptie nauwelijks. Op korte termijn hebben speculaties tot grote winsten en verliezen geleid. Nieuwe markten konden evenwel niet opgebouwd worden.” Daarom mikt Locht op stabiele prijzen als basis voor ontwikkelingen op lange termijn.
Beperkt liberalisme Over de toekomst van de melkmarkt heeft men in Walhorn een duidelijke mening. “Stabiele prijzen kunnen enkel door een georganiseerde markt bereikt worden. Een vrije markt naar Amerikaans model zal leiden tot een zeer sterke verandering van onze structuren. Quota naar Europees voorbeeld hebben als nadeel dat een quotumuitbreiding extra geld kost. In Frankrijk heeft men dit vermeden doordat de quota niet aan het bedrijf maar aan de grond verbonden zijn. Hierdoor is de quotumprijs wel terug te vinden in de grondprijs.” Voor de droom van een onbegrensde melkproductie aan hoge prijzen wordt
Een stukje geschiedenis 1933: Start van de coöperatie 1934: Bouw van de melkerij voor roomverwerking 1938: Uitbreiding van de boterproductie 1964: Start van de melkophaling 1968: Bouw van een eerste melkpoedertoren 1975: Een tweede melkpoedertoren wordt gebouwd 1990: Walhorn treedt toe tot de groep Lactalis
10 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel
Eigen vervoer
gewaarschuwd: bij open grenzen zal import de prijzen zeer snel drukken. Ondanks alles gelooft directeur Locht in een oplossing met regels, zonder daarbij de markt te veel te reguleren en zonder bedrijven die willen groeien af te remmen. Hij stelt hierbij een referentiehoeveelheid voor, die afhankelijk van de marktontwikkeling om de 3 maanden door de eu in kleine stapjes aangepast wordt. Uit het verleden weten we dat landbouwers in staat zijn de productie in enkele maanden met 2 tot 3% aan te passen. Hierbij moet Europa de richtlijnen vastleggen die dan door de lidstaten moeten worden toegepast. Op het niveau van de lidstaten moeten er dan interprofessionele akkoorden komen tussen de producenten en de melkerijen. Op korte termijn is Josef Locht voorstander van een daling van de productie. Dat moet gebeuren via een heffing in geval van een overschrijding van het individuele bedrijfsquotum, onafhankelijk van het feit of het nationale quotum al dan niet vol gemolken is. Het verzamelde geld kan men dan gebruiken om structuurmaatregelen te financieren.
België, wat is dat? “Er is geen Belgische zuivelmarkt.”, besluit Josef Locht. “De zuivelproductie in België komt voor een groot deel uit de naburige landen en de Belgische melkerijen zetten slechts een klein deel van hun omzet af op de Belgische markt. Walhorn bijvoorbeeld zet 65 tot 70% van zijn omzet af in het buitenland. Door de zeer sterke concurrentie in België hebben veel melkerijen zich een sterke Europese partner gezocht.” Locht vergelijkt de situatie van Walhorn met die van Campina.
Bio Walhorn is met 20 miljoen liter de grootste verwerker van biomelk in België. De perspectieven voor dit kleine deel van de markt worden door directeur Locht positief ingeschat. Voor een landbouwbedrijf met veel oppervlakte is biomelk een alternatief dat ernstig overwogen moet worden. De Britten en de Denen dringen sterk door in deze markt. In Walhorn heeft men zich voorgenomen voor biomelk 10 eurocent per liter meer te betalen. n
Inex, flexibiliteit als grote troef Melkerij Inex is zeker niet de grootste Antwerpen
zuivelonderneming in België, maar dit zuiver familiebedrijf heeft door
Oost-Vlaanderen Limburg West-Vlaanderen
innovatie en flexibiliteit een sterke
Bavegem Vlaams-Brabant
Sint-Lievens-Houtem Brakel
positie verworven op de Europese zuivelmarkt.
Waals-Brabant Henegouwen
Luik
– Dirk Audenaert, beroepswerking – Namen
productie exporteert, is dit een belangrijke troef. Het bedrijf ligt ook centraal ten opzichte van het melkophalingsgebied. De meeste melk komt uit Oost-Vlaanderen, maar er zijn ook ophalingen in de andere Vlaamse provincies, in Waals-Brabant en Henegouwen.
100% bezetting De site in Bavegem verwerkt 240 miljoen liter melk. Die melk is afkomstig van 700 melkveehouders met een gemiddeld melkquotum van 285.000 liter. Het bedrijf verwerkt ook niet-zuivelproducten zoals fruitsappen en rijstdranken. Het gaat om zo’n 20 miljoen liter. Voor de ophaling van de melk doet Inex een beroep op zelfstandige rmochauffeurs. Alleen in Wallonië gebeurt de ophaling nog in eigen beheer. De hele week, behalve op zondag, wordt er melk opgehaald. Het bedrijf is bezig met de vernieuwing van het volledige wagenpark. Hierbij worden rmo’s met een inhoud van 27.000 liter hoe langer hoe meer de norm.
Algemeen directeur Cathérine Gilain-Pycke en financieel directeur Paul De Smet.
Foto: Dirk Audenaert
Met algemeen directeur Cathérine GilainPycke en financieel directeur Paul De Smet hebben we het over de recente onwikkelingen op de zuivelmarkt en over de positie van hun bedrijf. De oorsprong van Inex gaat terug tot het begin van de twintigste eeuw met de oprichting van de dorpsmelkerij in Oordegem. Na enkele overnames en een joint venture met de consumptiemelkafdeling van Inco (het huidige Milcobel) werd Inex in 1996 terug een zuiver familiebedrijf. Op dit moment heeft de vierde generatie van de familie Pycke de leiding in handen. Naast de site in Bavegem, heeft het bedrijf in de jaren 80 en 90 voor diversificatie gezorgd via de overname van Topbronnen en Koningsbronnen. De botteling van natuurlijk mineraalwater gebeurt in Brakel, aan de bron in de Vlaamse Ardennen. De melkerij ligt in het landelijke SintLievens-Houtem, maar ligt wel vlak aan het knooppunt van de E17 en de E40. Hierdoor is een snel transport over de weg mogelijk. Voor een bedrijf dat 50% van de
Luxemburg
O p d e s i t e i n Bavegem kan 1,5 miljoen liter melk gestockeerd worden. Eigenlijk draait het bedrijf op volle toeren, want hier wordt met 4 ploegen gewerkt (3 weekploegen en 1 weekendploeg). Hierdoor wordt er continu melk verwerkt op het bedrijf. De bezettingsgraad is ongetwijfeld een belangrijk element in de kostenstructuur. Een stabiele groep gemotiveerde werknemers is eveneens van groot belang. Het personeelsverloop en het ziekteverzuim in de onderneming vallen goed mee. De meeste werknemers wonen in de onmiddellijke omgeving van de melkerij.
Export naar Nederland Inex heeft zich gaandeweg gespecialiseerd in consumptiemelk, yoghurt en afgeleide producten. Melkpoeder en kaas zijn niet in het productengamma opgenomen en de hoeveelheid geproduceerde boter is zeer beperkt. Vooral voor consumptiemelk en yoghurt wil men een sterke positie uitbouwen. En het is toch opmerkelijk dat men er in slaagt om de helft van de productie te exporteren. De uitvoer naar Nederland – toch het melkland bij uitstek – neemt hierin veruit het grootste aandeel in. Belangrijk is om in te spelen op wat de klant wil. Nederlandse consumenten hebben een andere smaak dan Belgen. Nederlandse consumptiemelk is vooral verse melk, terwijl in België lang houdbare melk (uht) wordt geconsumeerd. Naar Engeland daarentegen wordt vooral melk met een toegevoegde smaak geëxporteerd. Inex heeft hierin een taak als challenger tussen de grote coöperaties. De distibutie zal zijn aanvoer immers nooit op een enkele partner willen afstemmen. Hierin liggen de kansen voor Inex. Landbouw&Techniek – dossier zuivel • 11
ren, in samenspraak met de klanten, is de troefkaart die Inex sterk moet houden.
Melkcrisis De beelden van de melkstakingen en het weggieten van melk op akkers in Wallonië ziet men hier absoluut niet als een juist signaal. Hier zal men de situatie niet mee kunnen oplossen. “We kunnen niet genoeg benadrukken dat we in een Europese markt leven waardoor de oplossing ook op Europees vlak zal gevonden moeten worden”, merkt Cathérine Gilain-Pycke op. “We leven in België immers in een exportland dat niet kan vergeleken worden met een aantal buurlanden. Ook voor ons blijft het een moeilijke opdracht om naar Frankrijk te exporteren. Dergelijke vergelijkingen zijn dan ook weinig zinvol. We moeten er over waken dat de maatregelen die genomen worden voor heel Europa gelden. Voor specifiek Belgische maatregelen moet men steeds de effecten op de exportmogelijkheden goed voor ogen houden.” “De relatie met de distributie blijft een moeilijk gebeuren. Grote distributiegroepen bepalen de markt. Voor afspraken of contracten moeten we op de hoofdzetel gaan onderhandelen en ook daar wordt het scherp gespeeld. De distibutie blijft de poort naar de consument en de evolutie van de melkafzet in een stijgend aandeel ‘private label’ zal niet zo snel teruggedraaid worden”, zeggen beide gesprekspartners. Men is er bij Inex van overtuigd dat de melkprijs in de volgende maanden terug zal aantrekken.
Private zuivelonderneming. Inex is een private zuivelonderneming en communiceert met de melkveehouders via fieldworking en via een jaarlijkse praktijkregeling waarin een aantal afspraken
Foto: inex
De afzet gebeurt zowel via melkventers, zuivelwinkels, harddiscount als grootdistributie. Inex heeft ook een sterke afzet met glazen flessen op scholen. De verkoop via melkventers is een dalende markt. Maar de voorbije jaren is de afzet onder het ‘private label’ (witte producten) steeds toegenomen. Momenteel wordt 75% van de producten onder zo’n label gecommercialiseerd en de rest als Inex-merk. Eigenlijk is dit een weerspiegeling van de totale consumptiemelkmarkt. De melk wordt op diverse wijzen thermisch behandeld: pasteurisatie,sterilisatie of uht. Het is van het grootste belang om samen met de klanten op zoek te gaan naar nieuwe mogelijkheden om zich te onderscheiden van de rest. Het behalen van de hoogste kwaliteitsnormen(Quality First-programma) is hierbij een basisvereiste. Daarnaast wordt zeer veel aandacht besteed aan verpakkingen op maat van de consument. In Nederland heeft Inex bijvoorbeeld de 2 liter milk can geïntroceerd. Deze verpakking met gepasteuriseerde melk is enkel in Nederland te koop, maar was van bij de start een groot succes. Samen met de klanten worden nieuwe opportuniteiten in de markt gezocht. Daarna wordt overwogen of men hierop inspeelt, want meestal zijn dan heel wat investeringen in verpakkingslijnen noodzakelijk. Het grote voordeel van Inex is de korte beslissingslijn waardoor snel op de bal kan gespeeld worden. Het uitgebreide gamma aan verpakkingen en smaken zorgen voor een zeer breed gamma aan zuivelproducten. Het bedrijf produceert zowel verse als lang houdbare zuivelproducten onder één dak, wellicht een unicum in België. Inex heeft als merknaam wel een lokaal imago, maar uiteindelijk ligt de sterkte niet in het eigen merk. De snelheid en de flexibliteit waarmee men kan bijstu-
Een stukje geschiedenis 1900: Dorpsmelkerij Sint-Martinus Oordegem 1945: Overname Schockaert, oprichting Excellac 1973: Joint venture met consumptiemelkafdeling Inco, oprichting Inex 1974: Bouw nieuwe fabriek in Bavegem 1985: Diversificatie Topbronnen 1992: Overname St.-Clemens, Lier 1996: 100% familiebedrijf
12 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel
Tabel 1 Bedrijfscijfers zuivelonderneming Inex Aantal leveraars
700
Verwerkte hoeveelheid melk
240 miljoen l
Jaaromzet
150 miljoen euro
Personeelsleden
500
Tabel 2 Omzetverdeling per productgroep Consumptiemelk
60%
Drinkyoghurt
9%
Yoghurt
8%
Copacking
6%
Aroma- en chocolademelk
5%
Karnemelk
4%
Tabel 3 Afzetgebieden België
50%
Nederland
30%
Verenigd Koninkrijk
12%
Frankrijk
5%
Overige
3%
zijn opgenomen. Eigenlijk wil het bedrijf zich zo weinig mogelijk inlaten met de bedrijfsvoering van de melkveehouders, melkveehouders zijn immers zelfstandige ondernemers. In het ikm-verhaal was Inex dan ook geen voorloper, maar ondertussen is het aantal niet ikm-bedrijven verwaarloosbaar klein geworden. Over de toekomst, vanaf 2015, doet men hier geen voorspellingen. “Momenteel draaien wij quasi op volle capaciteit. Als melkerij verwerken wij melk. We hebben weinig of geen inspraak in de aangelegenheden op de boerderij. De relatief hoge quotumprijzen zijn voor ons alvast niet goed te begrijpen. Het feit dat wij onze melk zullen blijven ophalen in de buurt van de melkerij is de beste garantie voor een blijvende melkveehouderij in Vlaanderen. De marges zijn immers te klein om met consumptiemelk grote afstanden af te leggen. Als we de quotumgrootte van de melkveebedrijven in de regio vergelijken met die in de buurlanden, dan is er ongetwijfeld nog een verdere bedrijfgroei te verwachten.” “Dat de toekomst grote uitdagingen zal opleveren, is een zekerheid. Eigenlijk is dit, zowel voor de individuele melkveehouder als voor de melkerij, zo. Heel wat zaken kan men onmogelijk juist voorspellen, maar het komt er in een steeds volatielere markt op aan om over voldoende aanpassingsvermogen te beschikken. Steeds mee evolueren, maar met een voortdurende kijk op de kostprijs van je product, zal in de toekomst bepalend zijn. De melkveehouder zal met een vrijere markt en met grotere schommelingen moeten leren leven. Toch mag je de melkprijs voor de toekomst niet te somber inzien”. n
www.sbb.be
Samen voor uw toekomst heeft ruim 40 jaar ervaring als adviseur in de landbouwsector. U bent in elk -kantoor dan ook verzekerd van een deskundige begeleiding inzake fiscaliteit, boekhouding, milieu- en bouwreglementering en alle belangrijke sectoraangiftes. Bovendien krijgen onze lokale kantoormedewerkers ondersteuning van een eigen centrale studiedienst. Zo kunt u in alle omstandigheden rekenen op het gespeciali-
“Er zijn wel 30.000 land- en tuinbouwers, maar slechts 1 zoals ik.”
seerd advies van uw -adviseurs. U bent toch ook liever zeker van uw zaak? SBB Accountants & Adviseurs: Voor info of het -kantoor in uw buurt? Bel 070/222 673 of kijk op www.sbb.be.
zuivelmarkt 263x182mei10.indd 1
06-05-2010 09:40:05
LACTATIESTARTER U melkt hoogproductieve koeien? U weet dat een gezonde lactatiestart de basis vormt voor een rendabele en productieve veestapel? U wil de negatieve energiebalans beperken, voor meer melkgeld en langleefbare koeien? Dan wil u vast ook wel weten wat de nieuwe lactatiestarter voor uw bedrijf kan betekenen?
Nr. 27 - LACTOstart 18
- een zeer energierijk recept - stimuleert aanmaak en benutting van glucose - voor actieve koeien met een hogere voederopname
Wilt u meer info? Bel 0800 13556 voor de commercieel verantwoordelijke rundvee van Aveve in uw buurt of loop even langs bij de plaatselijke Aveve zaakvoerder. www.aveve.veevoeding.be -
[email protected]
Veevoeding
Landbouw&Techniek – dossier zuivel • 13
West-Vlaanderen
Foto: Danone
Globaal en lokaal Danone De groep Danone is een wereldspeler die zweert bij lokale productie en ontwikkeling. De groep steunt momenteel op 4 pijlers die ontstaan zijn vanuit hun basisfilosofie over gezondheid. Melkverwerking is er daar één van. Danone is dan wel niet de grootste zuivelspeler ter wereld, het bedrijf onderscheidt zich wel door het creëren van een bijzonder hoge toegevoegde waarde. – Roel Vaes, Beroepswerking & Guy Vandepoel, Studiedienst – In een gesprek met Patricia Klein (directrice communicatie en externe relaties), Marc Painsmaye (aankoopdirecteur Danone België), Damien Debrauwer (verantwoordelijke melkaankoop) en Marc De Roeck (fieldmanager) hebben we het over de groep Danone, zijn positie in de zuivelsector en zijn visie op de toekomst.
Van lokale apotheek tot ‘glokale’ wereldspeler Het merk Danone ontstond exact 90 jaar geleden in Barcelona. In de nasleep van
14 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel
de eerste wereldoorlog wilde Isaac Carasso iets doen aan de verteringsproblemen bij kinderen. Hij besloot om yoghurt te maken op basis van fermenten uit het Pasteur Instituut in Parijs. Hij richtte het merk Danone op en verspreidde zijn producten via apotheken en op advies van artsen. Zo werd yoghurt voor het eerst op grote schaal gecommercialiseerd. De yoghurt bleek niet alleen goed voor de gezondheid, hij was nog lekker ook. De vraag steeg snel en al gauw werden de producten verdeeld in de plaatselijke krui-
Antwerpen Oost-Vlaanderen
Rotselaar Brussel
Vlaams-Brabant
Waals-Brabant Henegouwen
Namen
Alle merken van de groep zijn gelinkt aan het aspect gezondheid voor jong en oud. Deze beperkte focus betekent ook het succes van het bedrijf en zijn merken, vooral Limburg omdat er een goede marketingstrategie en gefundeerd onderzoek mee gepaard gaan. Danone investeert immers zeer veel in onderzoek en ontwikkeling. De onderzoeksafdeling bestaat uit 1200 mensen en is Luik vooral geconcentreerd in 2 grote onderzoekscentra. Het bedrijf heeft momenteel 385 patenten en jaarlijks komen er een vijftiental bij. DaarLuxemburg naast gaat men partnerschappen aan met andere onder-
denierswinkels. Daniel Carasso, Isaacs zoon, introduceerde in 1929 Danone in Frankrijk. In de loop der jaren werden de activiteiten en het productengamma uitgebouwd. Door de fusie met de groep Gervais werd Danone in het midden van de jaren 60 een echte wereldspeler. De groep heeft 4 grote pijlers: zuivel, water, babyvoeding en medische voeding. Wereldwijd werken ongeveer 80.000 werknemers in 160 productiesites, verspreid over 120 landen. Het luik zuivel (40%) vormt samen met water (38%) het belangrijkste aandeel in de groep. De globale positie van Danone in de mondiale melkverwerking is eerder beperkt. Toch realiseert de groep in de zuivelpijler wereldwijd een omzet van 8,3 miljard euro of een marktaandeel van 31,6%. Op de lto-ranking van ’s werelds grootste zuivelconcerns staat Danone tweede. Ondanks het feit dat ze een wereldspeler zijn, draagt Danone plaatselijke productie hoog in het vaandel. Dit is ingebakken in de bedrijfsfilosofie. Zeker in de pijler zuivel is lokale melkproductie noodzakelijk, mede om een kwaliteitsvolle basisgrondstof te garanderen. Danone ziet zichzelf dus als een glokaal bedrijf. Het is actief op wereldniveau, maar gaat hierbij uit van de lokale productie.
Gezondheid als merk Gezondheid is en blijft nog steeds de centrale missie van het bedrijf. De 4 pijlers zijn gefocust op deze missie. De zuiveltak van Danone is gespecialiseerd in de fermentatie van melkproducten. Gewone melk is het basisproduct voor verwerking. Het bedrijf streeft er niet naar in te spelen op de samenstelling van de melk als grondstof.
zoeksinstellingen, zoals universiteiten en instituten. De merkenstrategie gaat verder uit van functionele voeding voor iedereen, aangepast aan de lokale maatschappelijke verwachtingen. Zo evolueert de samenstelling van de producten in de tijd (bijvoorbeeld minder vet en suikers). Ook geografisch zijn er verschillen in samenstelling, uitgaande van de nutritionele behoeften van de mensen.
Brede filosofie Danone is meer dan een commercieel bedrijf. Met als basis de missie ‘gezondheid’ heeft het bedrijf een brede filosofie uitgewerkt met aandacht voor sociale ver-
wevenheid, milieu, mensen en voeding. In het kader van sociale verwevenheid lanceerde het bedrijf in 2007 het fonds ‘Danone Communities’. Dit fonds investeert in een nieuw type onderneming waarbij arme en minder bedeelde mensen kansen krijgen om zich te ontwikkelen. Het bedrijf heeft ook aandacht voor beweging. Gezondheid is immers niet enkel gezonde voeding, maar ook sport en beweging. Zo werd in 2000 de Danone Nations Cup, een voetbaltornooi voor kinderen, opgericht. Tot slot heeft het bedrijf ook aandacht voor zijn werknemers en het milieu. Werknemers krijgen individuele ontwikkelingskansen in het bedrijf. Op milieugebied streeft men onder meer naar een CO2-reductie van 30% in 3 jaar. Aandachtspunten hierbij zijn transport, verpakkingen en andere. Op de productiesite in Rotselaar worden bijvoorbeeld ook de verpakkingen van de producten gemaakt. Dit bespaart heel wat transport.
Vlnr. Marc Painsmaye (aankoopdirecteur Danone België), Damien Debrauwer (verantwoordelijke melkaankoop), Patricia Klein (directrice communicatie en externe relaties) en Marc De Roeck (fieldmanager).
Zuiveltak in België Danone België is gespecialiseerd in verse zuivelproducten. Het bedrijf heeft 2 soorten activiteiten verspreid over 2 sites: de hoofdzetel en commerciële diensten in Brussel en de productiesite en distributiecentrum in Rotselaar. Hier is men gespecialiseerd in de productie van drinkyoghurts, voornamelijk Actimel (> 90%), maar ook Landbouw&Techniek – dossier zuivel • 15
Foto: Danone
Tabel 1 Bedrijfscijfers zuiveltak Danone België
De productiesite in Rotselaar is vooral gespecialiseerd in de productie van drinkyoghurts zoals Actimel.
Danacol en Gervais Drink. Zo lopen dagelijks ongeveer 5,5 miljoen flesjes Actimel van de band. Een groot deel hiervan, wordt naar 12 landen geëxporteerd. De site in Rotselaar, gebouwd in 1994, is een van de
grootste zuivelproductiesites van Danone. Op jaarbasis wordt hier 150 miljoen l rauwe melk aangevoerd van 241 melkleveraars uit Antwerpen (45%), Limburg (46%) en Vlaams-Brabant (9%). De pro-
Aantal melkleveraars
241
Opgehaalde melk
150 miljoen liter
Aandeel melkaanvoer
4,5%
Bruto jaaromzet
405,9 miljoen euro
Marktaandeel versmarkt yoghurt
50%
Tewerkstelling
700 werknemers
ductie is de voorbije 15 jaar vertienvoudigd tot 210.000 ton. Om destijds voet te krijgen op Belgische bodem ging Danone een samenwerking aan met Olympia om in een eigen melkophaling te voorzien. Zo ontstond Danone Hombourg Recolte, waarin Danone en Olympia beide 50% aandeel hebben. Eind 2000 werden dan ook nog de melkleveraars van fmfs overgenomen. Lokale melkaanvoer is en blijft voor Danone zeer belangrijk. Enerzijds past dit in de bedrijfsfilosofie en de maatschappelijke engagementen die het bedrijf aangaat, anderzijds is het ook van belang voor een gegarandeerde kwaliteitswaarborg. Kwaliteit speelt immers een grote rol voor Danone. Alle melkleveraars, melktransporten en de melkontvangst voldoen aan de ikm-normen. In vergelijking met andere landen vormen deze normen voor Danone een zeer goede werkbasis. Daarom heeft het bedrijf naast de ikm-standaard nog een eigen lastenboek dat gebruikt wordt in alle landen waar Danone actief is.
Foto: Danone
De kracht van overleg
Een stukje geschiedenis 1919: Ontstaan merk Danone in Barcelona, opgericht door Isaac Caraso 1929: Introductie Danone in Frankrijk 1941: Introductie Danone in de Verenigde Staten 1967: Ontstaan groep Danone-Gervais 1973: Fusie groep bsn en groep Danone-Gervais 1994: Omvorming bsn-Gervais-Danone tot groep Danone 1994: Renovatie en uitbreiding productiesite in Rotselaar 2009: 90-jarig bestaan van Danone
16 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel
Hoe kijkt Danone aan tegen de huidige melkcrisis en de toekomst? Volgens het bedrijf zijn melkstakingen zijn zeker niet de oplossing voor de crisis. De melkprijzen gaan terug in stijgende lijn. Dit is zeker nodig, want heel wat melkveehouders hebben het moeilijk. In de toekomst is het voor Danone zeer belangrijk om een lokale aanvoer van melk te waarborgen. Het bedrijf heeft een dynamisch en vrij trouw leveraarspubliek en wil hierin blijven investeren. Maar in een markt zonder melkquota blijft de continuïteit in de melkaanvoer noodzakelijk. Er zullen volgens Danone met de leveraars contracten moeten worden afgesloten om de volumeaanvoer te verzekeren. Over de inhoud van de contracten zal er alleszins gediscussieerd worden met de leveraars, binnen het kader van de interprofessionele gedragscode. Hierbij probeert men voor beide partijen een win-winsituatie te creëren waarbij er voor de melkveehouders zekerheid ontstaat over de afzet van melk en waarbij de verwerkers garanties krijgen inzake melkaanvoer. n
Milcobel, meer dan ooit een coöperatie
Foto: Milcobel
Wuustwezel Kallo
Brugge
Schoten
Gierle Antwerpen
Oost-Vlaanderen
Milcobel, de grootste zuivel-
Limburg
West-Vlaanderen
Langemark Moorslede
ophaler en coöperatie in ons
Vlaams-Brabant
Barchon
land, koopt alle melk die de
Waals-Brabant
leden produceren en organiseert de
Henegouwen
Luik
ophaling. Als holding is ze de enige aandeelhouder van verschillende werkmaatschappijen met 5 onderscheiden zuivelactiviteiten.
Namen
Luxemburg
– Jan Halewyck & Matthieu Frijlink, Beroepswerking – We spraken met algemeen directeur Patric Buggenhout, voorzitter van de raad van bestuur Guido Veys en met Eddy Leloup, communicatie en coöperatiezaken. Alle 3 geloven ze in de voordelen van een coöperatie, maar ze willen ook het belang van de commerciële kant van Milcobel benadrukken. Want net zoals alle andere zuivelbedrijven moet ook Milcobel haar plaats
in de markt veroveren en verdedigen en omgaan met de economische omstandigheden van vandaag.
Coöperatie in het kwadraat Milcobel is ontstaan in 2005 door de samenvoeging van bzu Melkaanvoer en Belgomilk. Zo’n 100 jaar eerder, in 1906, werd in Langemark de samenwerkende
maatschappij Melkerij SintPaulus opgericht. De boerengilde ‘Helpt malkaar’ richtte de maatschappij op met als doel ‘eene melkerij te benuttigen, de melk, haare voortbrengsels te verkoopen en ook alle andere bewerkingen die rechtstreeks of onrechtstreeks met eene melkeLandbouw&Techniek – dossier zuivel • 17
Aanpassen voor de toekomst Dat de zuivelmarkt zou evolueren naar een vrijere markt, was voor Milcobel het signaal om te zoeken naar producten die de beste prijsgaranties konden bieden voor de melk die erin verwerkt is. De Milcobelgroep evolueerde naar een beter evenwicht tussen export derde landen, industriële producten en consumentenproducten voor de Europese markt. Hierbij werd ook geïnvesteerd in de route to market (de weg naar de markt). Deze evolutie van de laatste 10 jaar kwam recent in een stroomversnelling terecht, met de versnelde ontwikkeling van merkkazen (Bruggekazen). Belgomilk investeert momenteel fors in de uitbreiding van de kaasspecialiteitenf abriek in Moorslede. Ook de recente overnames van bijvoorbeeld Yogho! Yogho! en Choco! Choco! door Inza kaderen in dezelfde ontwikkeling. De vrijere zuivelmarkt werd dus al lang verwacht, maar de hevigheid waarmee ze de voorbije 2 jaar op de melkprijs inwerkt, was niet zo snel na de voltooiing van de mtr voorzien. De gevolgen van de vrijere markt werken al volop op het niveau van de melkproducenten, terwijl zij nog steeds geconfronteerd worden met de kosten van het vorig beleid. Deze lastige situatie maakt dat vele melkveehouders het momenteel erg moeilijk hebben. Dit is voor Milcobel een duidelijk teken dat
18 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel
Vlnr. Eddy Leloup (communicatie en coöperatiezaken), Guido Veys (voorzitter raad van bestuur) en Patric Buggenhout (algemeen directeur).
Foto: Matthieu Fr ijlink
rij kunnen verbonden zijn’. ‘Voor en door de Boeren’ was hun devies, een spreuk die ook vandaag nog actueel is. Het huidige Milcobel bundelt meer dan 100 coöperaties die de voorbije eeuw samengesmolten zijn. Begin dit jaar nam Milcobel nog de melkerij van Sinte Marie in Wuustwezel over. Het bedrijf is uitgegroeid tot de grootste zuivelfabriek in België met 8 vestigingen in ons land en 1 in Frankrijk. Milcobel heeft leden in alle Belgische provincies – uitgezonderd Luxemburg – en in Nederland en Frankrijk. In Kallo liggen de hoofdzetel en het administratief centrum van Milcobel. Verder zijn er vestigingen in Schoten, Wuustwezel, Gierle, Barchon, Brugge, Langemark en Moorslede. De 5 specifieke zuivelactiviteiten waar Milcobel in actief is, moeten een duurzame afzet van de melk garanderen. Dit moet Milcobel toelaten een faire melkprijs te betalen. De hoofd- activiteiten zijn consumentenkaas en -boter (Belgomilk, Moorslede en Kempico, Gierle), industriële producten en export derde landen (Belgomilk Kallo en Langemark en Kemfoods, Gierle), consumptiemelk en functionele drinks (Inza, Schoten), room- en consumptie-ijs (Ysco Langemark en Argantan in Frankrijk) en kaasverpakking en -distributie (Kaasimport Jan Dupont, Brugge en Camal, Barchon).
meer aan quota gebonden is, beperkt zal worden door andere factoren. Elke landbouwer is immers op andere manieren beperkt. Arbeid, ruwvoerproductie, mestafzet, kapitaal, … zijn maar enkele factoren die de groeimogelijkheden op een melkveehouderij kunnen beknotten. Op deze wijze verwacht Milcobel de komende jaren geen spectaculaire toename van de melkproductie. In ieder geval is het niet
er moet ingezet worden op een duurzame afzet die de beste perspectieven biedt voor de melkprijs aan de producent. Dit wil echter niet zeggen dat Milcobel volledig onafhankelijk van het marktverloop zal zijn. Hoe de individuele landbouwers met deze wijzigende omstandigheden omgaan, zullen zij zelf moeten bepalen. Vast staat dat een productie die niet Tabel 1 Bedrijfscijfers Milcobel Aantal leden
3440 (inclusief Frankrijk en Nederland)
Verwerkte ledenmelk 2008
993.591.387 liter
Bruto jaaromzet
824.132.000 euro
Aantal werknemers
1911
Ophaling
75% in eigen beheer, 25% uitbesteed
11% 23% 26% Consumptiemelk Melkpoeders Boter Kaas Kaas derden Room- en consumptie-ijs 13%
6% 21%
Figuur 1 Omzetverdeling per productgroep Omzet 2008: 824 miljoen euro
de bedoeling van Milcobel dat er nieuwe productievolumes, in de vorm van contracten, vastgelegd worden. Milcobel haalt alle melk van de leden op en zet deze ook allemaal af. Om deze garantie waar te maken, beperkt Milcobel de instroom van nieuwe leden met inkomvoorwaarden. Instroom van nieuwe leden is de regulator voor de totaal inkomende melkstroom. De natuurlijke afvloei van leden (3 à 4% per jaar) en de stijging van de gemiddelde
melkproductie per leveraar zijn 2 krachten die elkaar deels compenseren. Het resultaat van beide is dat de jaarlijkse hoeveelheid opgehaalde melk met ongeveer 1% stijgt. Een stijging die goed verwerkt kan worden. Momenteel worden, gelet op de marktomstandigheden, geen nieuwe leden toegelaten. Als de marktomstandigheden dit toelaten, kan de deur later terug opengezet worden voor nieuwe leden, mits inkomvoorwaarden.
Wat na 2015? Volgens de 3 gesprekspartners zou de zachte landing ertoe moeten leiden dat er eigenlijk geen merkbare overgang is naar een quotumvrije melkproductie. Of dit in de praktijk ook zo zal zijn, is nog even afwachten. Zeker is dat de melkveehouders zich al enige tijd aan het aanpassen zijn. Ieder bedrijf zal de productiehoeveelheid moeten afstemmen op de andere bedrijfsbeperkingen om zo een rendabel melkveebedrijf uit te baten. Elke bedrijfsleider zal de keuzes moeten maken die voor hem of haar het best passen, naargelang de omstandigheden waarin hij zich bevindt. Dat de melkveehouderij in België zal blijven bestaan, staat voor de 3 als een paal boven water. Dat de melkveehouderij zal blijven evolueren ook. Dat heeft ze eigenlijk altijd al gedaan. Voor de coöperatie zelf wordt er eigenlijk relatief weinig verandering verwacht. De missie blijft dezelfde en – via de coöperatiestructuren – zullen de leden blijven beslissen welke kant Milcobel uitgaat. Het engagement om de melk van de leden in de markt te zetten, blijft bestaan. Ook wil de coöperatie, uit de ontwikkeling van industriële en commerciële activiteiten, een zo hoog mogelijke melkprijs halen. De markt kan niet uitgeschakeld worden en Milcobel zal naar de marktomstandigheden, die bepalen hoe het bedrijfsdoel bereikt kan worden, moeten handelen.
Gelijk maar toch anders
Foto: Inza cbva
Een stukje geschiedenis 1906: Boerengilde ‘Helpt malkaar’ uit Langemark richt de samenwerkende maatschappij Melkerij Sint-Paulus op. 2005: Fusie van Belgomilk en bzu Melkaanvoer tot cvba Milcobel 2009: Overname van melkerij Sinte Marie in Wuustwezel
Milcobel onderscheidt zich van andere zuivelbedrijven door de coöperatieve opbouw. Toch is het industriële en commerciële luik (het bedrijfsmatige) volledig gelijk. De melk moet – zoals overal opgehaald en verwerkt worden – en de verwerkte producten moeten direct of indirect hun weg naar de consument vinden. Dit alles moet zo rendabel mogelijk gebeuren. Kostenefficiënte productie en de creatie van voldoende toegevoegde waarde zijn dan ook belangrijke economische doelen. Hierin verschilt Milcobel in niets van private melkerijen en moet het dezelfde marktwerking ondergaan. Er is wel een groot verschil op andere vlakken. Zo is het bedrijfsdoel niet het maximaliseren van de winst, maar het uitbetalen van een zo hoog en stabiel mogelijke melkprijs aan de leden en dit op een duurzame manier. Verder is ook de relatie met de leden helemaal anders, aangezien de leden actief betrokken worden. Via de regionale besturen, de coöperatieraad en de raad van bestuur beslissen zij mee over de ontwikkeling van de coöperatie. De leden blijven beslissen waar de coöperatie naartoe gaat. Tot slot blijft Milcobel investeren, zowel in het industrieel apparaat als in de markt, om te blijven voorzien in een duurzaam inkomen voor de leden. n Landbouw&Techniek – dossier zuivel • 19
Olympia aan de top met room- en dessertspecialiteiten Het familiale zuivelbedrijf Olympia Antwerpen
in Herfelingen produceert kwaliteitszuivel voor industriële afne-
Oost-Vlaanderen Limburg
West-Vlaanderen
mers, professionele gebruikers
Vlaams-Brabant
Herfelingen
en consumenten. De broers Luc en Marc Van Impe hebben van Olympia een
Waals-Brabant Henegouwen
modern bedrijf gemaakt met hoogwaardige
Luik
Namen
nicheproducten voor hun internationale klanten.
– Matthieu Frijlink, Beroepswerking & Luc Van Dijck –
Het ophaalgebied van zuivelbedrijf Olympia strekt zich uit over de provincies Vlaams- en Waals-Brabant, Henegouwen, Namen en een stukje van Oost-Vlaanderen. 70% van de leveraars komt uit Wallonië. Dat heeft alles te maken met de ligging en de historische ontwikkeling van het bedrijf. Er zijn nog veel kleine leveraars; de minimumgrens ligt – met een minimum van 200 l per ophaling – nog altijd extreem laag. Het bedrijf is historisch gegroeid met deze kleine bedrijven en wil die ook niet in de kou laten staan, al moeten ze daarvoor wel een bijdrage betalen. Olympia haalt 110 miljoen liter melk op bij ongeveer 500 leveraars en verwerkt jaarlijks om en bij de 150 miljoen liter.
Luxemburg
De productiecapaciteit, vooral dan in de nieuwe concentraateenheid, kan nog wel wat meer melk aan. Bij Olympia werken 155 mensen. De productieafdeling telt een zestigtal werknemers (drieploegenstelsel). Verder gaat het om zo’n twintig chauffeurs voor de melkophaling en een zeventigtal bedienden, laboranten, technici en kaderleden.
De Goede Boter De broers Luc en Marc Van Impe zetten als gedelegeerd bestuurders het levenswerk van hun vader Kamiel en grootvader Frans verder. “De oorsprong van de fabriek gaat terug tot het einde van de negentiende eeuw. Als reactie op belangwekkende katholieke initiatieven, richtten de socia-
listen hier in Herfelingen rond 1890 de coöperatie ‘De Goede Boter’ op”, schetsen beide bestuurders de geschiedenis. Hoeft het gezegd dat deze eerste socialistische coöperatie in België in het Pajottenland heel wat commotie teweegbracht? De melkerij veranderde een paar keer van eigenaar en in 1946 nam Frans Van Impe het bedrijf met 2 miljoen l melk over. Sindsdien werden enkele kleinere melkerijen uit de streek overgenomen en is het volume gestaag gegroeid, samen met de diversificatie van de productfolio. De uitbouw van Olympia verliep met enkele grote stappen. In 1982 werd de steriliseerafdeling gebouwd en in 1992 de uht-afdeling. De dessertafdeling kwam er in 2003 en de concentraateenheid voor de productie van geconcentreerde melk in 2008. Ook vader Kamiel huldigde het principe om elke frank die verdiend werd, in het bedrijf te investeren en dat doen de broers ook vandaag nog.
Gedelegeerd bestuurders Luc (links) en Marc Van Impe: “Met onze melkleveraars en klanten werken we eerder op basis van vertrouwen dan van contracten. Een goed contract is er een dat je nooit nodig hebt.”
20 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel
Foto: Luc Van Dijck
Pajot Dairy Olympia waarborgt zijn toekomst – door een gediversifieerde groepsstructuur – als een onafhankelijke zuivelonderneming. Olympia maakt deel uit van de overkoepelende holding Pajot Dairy. De groep versterkt zijn positie en spreidt de risico’s door het nemen van participaties. Tot de groep behoort ook het melkpoederbedrijf bha in Welckenraedt dat zich vooral bezighoudt met de verhandeling van mengsels in melkpoeder. Pajot Dairy heeft ook
Stabiel Het jaarlijks geconsolideerd omzetcijfer van de groep ligt rond 125 miljoen euro. Olympia draagt er ongeveer de helft, zo’n 60 miljoen euro, aan bij. Dat wordt op zijn beurt voor de helft gerealiseerd in de industriële sector via de handel in consumptiemelk en boter (in dozen van 25 kg). De andere helft is niet-industrieel. Luc en Marc Van Impe: “Via deze mix hebben we een vrij stabiele balans en bereiken we een gezond evenwicht in risicospreiding. De productfolio in de niet-industriële producten bestaat uit de uht-afdeling met melk, room en ijsmixen, de dessertafdeling en de steriliseerafdeling (glazen waarborgflessen) waaronder ook de boterproductie in kleinverpakking en de gepasteuriseerde melk- en roomproducten horen. We spreken daarmee zowel de particulieren als de semi-industriële klanten aan. We realiseren rond 25% van de omzet buiten België, grotendeels in Europa, vooral met onze uht-roomspecialiteiten.”
Praten werkt Olympia heeft altijd een rechtlijnige kwaliteitspolitiek gevoerd. “Wij produceren volgens de lastenboeken van onze grote afnemers. Al onze Vlaamse en Waalse melkveehouders zijn ikm-gekeurd, in Wallonië is dat qfl (Qualité Filière Lait).
16,66%
16,66%
50%
Een stukje geschiedenis 1890: Oprichting socialistische coöperatie “De Goede Boter” in Herfelingen 1905: Overname tot Waals Saica, 1 miljoen liter 1946: Overname door Frans van Impe, 2 miljoen liter 1982: Nieuwe steriliseerafdeling 1992: Verdere uitbouw productgamma met uht-melk 2003: Ingebruikname dessertafdeling 2008: Nieuwe concentraateenheid
Tabel 1 Bedrijfscijfers Olympia Aantal leveraars
500
Hoeveelheid verwerkte melk
150 miljoen l
Jaaromzet
60 miljoen euro
Aantal werknemers
155
Drie fieldmensen onderhouden het contact met onze 500 melkveehouders. Met onze melkleveraars en klanten werken we eerder op basis van vertrouwen dan van contracten. Een goed contract is er een dat je nooit nodig hebt. Met elk van onze leveraars hebben wij een een-op-eenrelatie. Als de omstandigheden veranderen, dan is het belangrijk dat je met elkaar kunt praten. En dat geldt zowel voor al onze leveraars als voor al onze klanten. Zeker in de toekomst zullen afspraken met onze melkleveraars over volumes onvermijdelijk zijn. Het is evident dat de aanvoer in overeenstemming zal moeten blijven met de verwerkingscapaciteit. Dat is op termijn in ieders voordeel.”
Specialiteiten
Beide broers weten goed welke richting zij met het bedrijf uit willen. “De vooruht-melk, - room en -ijsmixen bije jaren hebben we onze investeringen Dessertafdeling georiënteerd in de richting van een ver50% Steriliseerafdeling schuiving van de industriële producten naar de niet-industriële producten. Onze Industriële productie 50% 16,66% corebusiness ligt meer en meer in de uhtuht-melk, - room en -ijsmixen afdeling met room en roomspecialiteiten Industriële productie Dessertafdeling en in de dessertafdeling met alles wat uht-melk, - room en -ijsmixen Steriliseerafdeling met rijstpap te maken heeft (rijstvullinDessertafdeling gen, flan, rijstpudding). Daar liggen voor Figuur 1 Omzetverdeling per productSteriliseerafdeling ons bedrijf 2 niches waar we volledig voor groep gaan. We zijn uniek in uht-room door de
16,66%
16,66%
Foto: Olympia
een fiftyfifty-jointventure met Danone. In 2006 nam de groep een participatie van 50% in Vitalac. Alle benodigde zuivelgrondstoffen worden door Olympia aangeleverd. Ook in Olympia Italia heeft de groep een participatie van 50%. Daar ligt de focus vooral op de ontwikkeling van de room- en de ijsmarkt. In 2007 tenslotte nam Pajot Dairy het bedrijf Supefra over. Dat bedrijf maaktt vooral vullingen voor de bakkerijsector.
Industriële productie
topkwaliteit van het product en de variatie in verpakkingen. Tot onze grote klanten behoren verschillende multinationale zuivelondernemingen uit de wereldwijde top 10. Wij zijn geen kostprijsleider in de markt; we moeten het hebben van specialiteiten die we produceren op een schaal die interessant is en ons toelaat rendabel te werken. In de toekomst willen we op deze piste doorgaan en als het kan nieuwe markten ontwikkelen. Onze strategie is er op gericht de melkplas zeker te behouden en een beperkte groei te realiseren in de mate dat de omzet van onze gespecialiseerde producten mee groeit. We hebben vertrouwen in de zuivelmarkt. De melkproductie zal zeker in België blijven. Onze thuismarkt zal de Belgische markt zijn al hebben we nog groeimarge in enkele Europese landen. In alle geval moeten we bij al onze beslissingen een inschatting maken van de invloed van de wereldmarkt. De volatiliteit in de markt, zoals wij die kenden de voorbije maanden, is voor elke ondernemer een moeilijk gegeven. Het is gebleken dat in moeilijke periodes de overheid moet kunnen tussenkomen om meer stabiliteit in de markt te brengen. Andere elementen die in dit verhaal aan bod komen, zijn de eigen Europese context, de vraag naar voedselveiligheid en de verzekering van een eigen Europese voedselproductie. Daar moeten ook de consumenten wat voor overhebben.” n
Landbouw&Techniek – dossier zuivel • 21
Foto: muh
Antwerpen Oost-Vlaanderen Limburg
West-Vlaanderen
Vlaams-Brabant
Wie de gebouwen van de muh (Milch-Union Hocheifel)
Waals-Brabant
wil bereiken, moet bij Prüm de auto-
Henegouwen
snelweg verlaten en vindt de melkerij midden
Luik
Pronsfeld
Namen
in het bos. Hier wordt een hoeveelheid melk verwerkt die overeenkomt met een derde van de totale Belgische melkproductie.
Luxemburg
– Marc Schröder & Jan De
Sadeleer, Beroepswerking –
MUH, de markt als uitdaging Milch Union Hocheifel produceert bijna uitsluitend drinkmelk. De melkerij betaalde de voorbije 10 jaar topprijzen uit aan zijn leveraars. We hadden een gesprek met algemeen directeur Rainer Sievers en Norbert Schneider en Paul Stas van de fieldworking.
Coöperatie op groeikoers “De muh is een zuivere coöperatie. Het is zelfs de grootste klassieke melkcoöperatie in Duitsland”, beklemtoont directeur Sievers. “Ze is ontstaan uit de fusie van verschillende kleinere regionale melkerijen en heeft zich steeds verder ontwikkeld. Vandaag wordt er melk opgehaald in 4 Europese landen. In 2008 verwerkte de coöperatie 1077 miljoen l melk. Ongeveer 700 miljoen l werd als drinkmelk in tetraverpakking afgezet. Zo’n 200 miljoen l melk verliet het bedrijf als gemixte melkdranken, condensmelk, koffieroom
22 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel
of room in kleine verpakking. Verder werd er nog ongeveer 100.000 miljoen l melk als industrieproduct in bulk verkocht. Het gaat om een teveel aan slagroom of seizoensgebonden melkoverschotten die niet op basis van contracten met de groothandelsketens konden worden afgezet.” De muh is specialist in drinkmelk en is daardoor partner van de grote Europese discounters. Dit jaar rekent de directeur op 6% extra melkaanvoer, zonder de nieuwe leveraars mee te tellen. “In 2008 kwam 171 miljoen l van 456 leveraars in België. Dit jaar konden zij hun productie gevoelig verhogen. Van januari tot april steeg de melkaanvoer uit België met 10%, in mei ging het om een stijging van bijna 15%. Vanaf volgend jaar komen er nog eens 56 Belgische leveraars bij, met in totaal 30 miljoen l melk”, aldus directeur Sievers. Voor 2010 rekent men op zo’n 210 miljoen l melk uit ons land.
Het Belgische bevoorradingsgebied ligt zowat aan de voordeur van de muh, het bedrijf ligt op zo’n 20 km van België. In 1992 stapte het grootste deel van leveraars van de vroegere melkerij in Büllingen over naar de muh. Sindsdien halen de melkwagens van de muh melk op in de Belgische Eifel, de Ardennen en het Land van Herve. Het gaat om de provincies Luik en Luxemburg en 9 Vlaamse melkleveraars in Voeren.
Toekomststrategie De melkerij behoort tot een coöperatie en wordt door landbouwers geleid. In Duitsland is er een dubbele structuur. Het bestuur leidt de onderneming en bestaat uit 6 landbouwers (waarvan 1 Belg) en de directeur. De raad van toezicht controleert het bestuur en bestaat uit 8 landbouwers (waaronder 1 Belg) en 4 vertegenwoordigers van de werknemers.
Voor wat de toekomst betreft, zijn bestuur en toezichtsraad uitgegaan van een gemiddelde groei zoals die de laatste 10 jaar gerealiseerd werd. Het ging om 5% per jaar. Als werkhypothese verwacht men ook in de komende jaren een vergelijkbare stijging. Voor 2018 komt dit overeen met een te verwerken hoeveelheid melk van 1,8 miljard l. Het is de bedoeling de vestiging in Pronsfeld geleidelijk op deze uitdaging voor te bereiden. “Dat moet stapsgewijs gebeuren”, beklemtoont de directeur. Zo kunnen de investeringen op de werkelijke ontwikkelingen afgestemd worden. Bovendien is de coöperatie – volgens de statuten – verplicht de volledige hoeveelheid melk van haar leveraars af te nemen. Op het bedrijfsterrein en aan de infrastructuur (energievoorziening) werden al de nodige voorbereidingen getroffen. De verdere stappen in de uitbreiding zal de directie eerst meedelen aan de leveraars en nadien pas openbaar maken.
Standplaats is bepalend De muh verwacht een stijging van de melkproductie in gebieden waar nu reeds behoorlijk veel melk wordt geproduceerd: het Eifelgebied, de Ardennen, het land van Herve, het Benedenrijngebied, Vlaanderen, Nederland, Sleeswijk-Holstein en Denemarken. Bij de muh is men ervan overtuigd dat de toekomst voor de melk na 2015 in deze gebieden zal liggen. Men zal zich op deze gebieden moeten toeleggen. In Duitsland ondervinden ze dat landbouwers andere winstgevende alternatieven – zoals bijvoorbeeld energieproductie – zoeken en vinden. In bepaalde regio’s is er een duidelijke vermindering van de melkproductie merkbaar. Deze ontwikkeling verschilt sterk van regio tot regio. Afhankelijk van de rentabiliteit in de andere landbouwsectoren zal men meer of minder voor melk kiezen. Sommige bedrijven zullen zich diversifiëren, andere zullen zich verder specialiseren. Oppervlakte, beschikbare arbeidskrachten en de capaciteiten van de bedrijfsleider zullen bepalen welke richting zal gevolgd worden. De muh ziet voor het volgende decennium mooie mogelijkheden in het gebied dat rond de melkerij ligt.
Tabel 1 Bedrijfscijfers muh - 2008
Totaal
Duitsland
België
Luxemburg
2604
1908
456
240
Opgehaalde melk (in miljoen liter) 1078
744
171
104
Aantal leveraars Brutojaaromzet
620 miljoen euro, waarvan 422 miljoen in Duitsland
en 198 miljoen in de rest van Europa
De markt is de uitdaging In 2003 legde de eu de spelregels vast voor de volgende jaren. Dit kader ziet men niet als een discussiethema maar als een feit. Na 2015 verwacht men geen overvloed aan melk, maar wel een voortzetting van de huidige ontwikkelingen. De markt zal naar een nieuw evenwicht leiden. De uitdaging bestaat erin de verdere ontwikkelingen in de melkmarkt in te schatten. In het verleden richtte men zich naar opkomende discount- en groothandelsketens waardoor men in de markt kon groeien.
Tabel 2 Melkophaling en verdeling Werknemers
731
Eigen rmo-wagens
22%
Ander dan eigen vervoer
78%
Toelevering aan de klanten 60 eigen vrachtwagens
Zelfstandigheid Op dit moment is de muh voor haar belangrijkste producten nummer 3 in Europa. Ze wil deze positie op de Europese markt verder uitbouwen en ze ziet zich als de op een na grootste melkerij in Duitsland goed gewapend voor de toekomst. Als specialist in handelsmerken beweegt het zuivelbedrijf zich op een moeilijke markt. De muh wil het beter doen dan de concurrentie door zich te onderscheiden met kwaliteit en logistiek. Aan de klanten wil men een behoorlijke service en een uitstekende kwaliteit bieden. Hier ziet het bedrijf uit Pronsfeld een mogelijkheid om te differentiëren. In hun strategiebesluit staat de zoektocht naar een partner niet op het programma. Zelfbewust verwijst men naar de eigen sterkte en stelt zich daarbij onder strikte voorwaarden gelijktijdig open voor mogelijke partnerschappen.
Een oordeel van buiten Hoe zien ze in Pronsfeld de ontwikkeling van de Belgische melkveehouderij? Norbert Schneider is verantwoordelijk voor de begeleiding van de landbouwers. Hij ziet verschillen tussen België en Duitsland. “In Duitsland hebben veel landbouwers geïnvesteerd in alternatieve energie. In plaats
Algemeen directeur Rainer Sievers: “In 2008 verwerkte de coöperatie 1077 miljoen l melk”
van de koestal te vergroten, hebben ze geïnvesteerd in biogasinstallaties en zonnecellen”, aldus Schneider. Deze alternatieven zijn in België veel minder in trek. Door de melkquotumregeling werden de Belgische melkveehouders sterker afgeremd dan de Duitse. De bovengrenzen hebben de ontwikkeling van de bedrijven afgeremd. Om die reden ziet Schneider nog een inhaalbeweging bij de melkveebedrijfsstructuur in België. Onafhankelijk van de landsgrenzen gelooft hij wel sterk in melkintensieve weidegebieden in de Eifel, de Ardennen, het Land van Herve, Voeren, …
Ondernemerschap
Een stukje geschiedenis 1966: Fusie van melkerijen in Üttfeld, Schönecken en Bleialf tot Milch-Union Hocheifel (muh) 1967: Ingebruikname van het nieuwe bedrijfsgebouw 1972: Specialisatie in de productie van van uht-melk en lang houdbare zuivelproducten 1984: Introductie uht-melk, koffieroom, slagroom en gemixte melkdranken in tetraverpakking. 2002: De kaap van een miljard verpakkingen wordt overschreden 2008: Pronsfeld verwerkt voor het eerst 1 miljard kg melk
Rekening houdend met de huidige moeilijke situatie is de onzekerheid bij de landbouwers niet verwonderlijk. De coöperatie ziet het als een plicht haar leveraars duidelijk te maken hoe zij de toekomst ziet. Ook van de individuele landbouwer wordt verwacht dat hij de uitdaging aangaat door nog meer ondernemer te worden. n
Landbouw&Techniek – dossier zuivel • 23
Sinds 1 januari 2010 is de nieuwe Laiterie des Ardennes (lda) een
Antwerpen Oost-Vlaanderen Limburg
West-Vlaanderen
feit. De leveraars van Lac+ en
Vlaams-Brabant
Chéoux vormden een nieuwe coöperatie. Hoewel die nog maar pas
Waals-Brabant Henegouwen
van start is gegaan, gingen we toch al pools-
Luik
Namen
hoogte nemen. – Guy Vandepoel, Studiedienst & Luxemburg
Georges Van Keerberghen, lid Hoofdbestuur –
Recogne (Libramont)
Nieuwe coöperatie Laiterie des Ardennes van start
Michel Sneessens, voorzitter van de nieuwe groep. In de nieuwe structuur nemen de oorspronkelijke coöperaties elk een aandeel van 50% voor hun rekening. De nieuwe coöperatie heeft beide dochters voor 100% in eigendom onder vorm van een vennootschap, namelijk het bedrijf lda Industrie. Dat bedrijf staat in voor de uitbating van de fabriek Solarec in Recogne die zich bezighoudt met melkverwerking. Daarnaast is er nog het bedrijf lda Transport dat volledig instaat voor de organisatie en logistiek van de melkaanvoer. Hierdoor wordt het Waalse zuivellandschap grondig gewijzigd. Quasi alle Waalse melk wordt voortaan verwerkt door een coöperatieve zuivelindustrie! In de raad van bestuur van de nieuwe coöperatie zetelen 12 bestuurders waarvan er 4 door beide dochters worden afgevaardigd.
Bestaande coöperaties fusioneren Met een opgehaald volume van 575 miljoen l melk wordt dit meteen de tweede coöperatie van België. Via de coöperatie Chéoux zorgen 1050 leveraars voor een volume van 265 miljoen l. De 1250 leve-
24 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel
raars van Lac+ staan in voor 310 miljoen l melk. Ook een driehonderdtal Vlaamse melkveehouders leveren ongeveer 65 miljoen l melk aan lda. De Vlaamse leveraars situeren zich in Noord-Limburg, de Antwerpse Kempen en de regio Ieper in West-Vlaanderen. “Aangezien onze activiteiten voor een groot stuk overlappen en er voor heel wat activiteiten al jaren samengewerkt werd, was dit ook een logisch gevolg”, stelt Jean-Marie Thomas, communicatieverantwoordelijke van de nieuwe groep. “De administratieve zetel van het bedrijf en een unit voor afroming van een gedeelte van de aangevoerde melk blijft in Chéoux. Het bedrijf stelt in totaal 250 personeelsleden tewerk. In de nieuwe coöperatie werken 30 mensen, ze staan in voor de fieldwerking en het administratief beheer. Daarnaast zijn er nog 90 chauffeurs bij lda Transport en 130 personen zijn actief in de verwerking, die 7 dagen op 7 draait. Met een totale verwerkingscapaciteit van 750 miljoen l werkt de fabriek vandaag niet op volle capaciteit. Er is dus nog plaats voor bijkomende melk. Vanuit
Frankrijk wordt nog een beperkte hoeveelheid van 20 miljoen l melk aangevoerd via de Union laitière de la Meuse.
Van streekproduct tot melkpoeder in bulk De fabriek Solarec in Recogne, die in het hart van de Ardennen nabij Libramont ligt, combineert kwaliteit en efficiëntie voor de productie van een breed productengamma. In hoofdzaak kunnen we 3 productstromen onderscheiden: uht-melk, boter onder Europese oorsprongsbenaming en melkpoeder. De uht-melk wordt geproduceerd in 3 parallelle productielijnen voor de private labels van de meeste grote distributiecentra. Het globale volume bedraagt 100 miljoen l op jaarbasis. De ophaling gebeurt in een ruimtelijk aaneensluitend gebied tussen Namen en het Luikse, waar alle bedrijven een ikm-certificaat hebben. “Het ikm-certificaat wordt door ons enkel commercieel uitgespeeld in de productie van uht-melk. We wisten op voorhand immers dat dit op termijn de standaard zou worden”, stelt voorzitter Michel
Sneessens. “Waarom zouden we de vele melkveeboeren met een leeftijd van rond de 50 jaar, die hun bedrijf nog maar een tiental jaar zullen uitbaten, nog op kosten jagen”, voegt de coöperatievoorzitter eraan toe. De afzet van de consumptiemelk gebeurt voor 90% op de binnenlandse markt, de overige 10% wordt geproduceerd voor de aangrenzende Europese landen.
Boter met AOC-erkenning De boter wordt geproduceerd voor het merk Carlsbourg. Daarnaast wordt er ook boter geproduceerd onder de merknaam Ardense boter, wat een appellation d’origine contrôlée is. Met een marktaandeel van 18% is dit het grootste Belgische botermerk. De commercialisatie en marketing van de boter gebeuren in een partnerschap met het Belgische Corman, een dochter van de Franse zuivelgigant Bongrain. Doordat de melk voor deze boter in de hoge Ardennen moet worden opgehaald en ook de productie daar gebeurt, is de Belgische zuivelgroep Corman verplicht de boter hier te fabriceren. De Europese erkenning werd eind jaren 80 binnengehaald toen de Franse zuivelgigant zelf nog uitbater was van de fabriek Solarec. Aan het einde van de jaren 90 heeft Bongrain zich teruggetrokken uit België en kwam de fabriek in handen van Lac+ en Laiterie de Chéoux. Door deze historische erfenis heeft de Waalse coöperatie vandaag wel het voordeel boter te produceren onder merk, wat een duidelijke meerwaarde oplevert ten opzichte van een private label. Voor de melkveehouders worden er in dit lastenboek geen extra voorwaarden opgelegd. Bovendien zitten we in de Ardennen met kleinere bedrijven, waarvoor we ikm ook niet als eis opleggen. De productielijn van boter heeft een capaciteit van 5 ton per uur voor een totale productie van 15.000 ton op jaarbasis. De afvulling gebeurt in pakjes van 250 of 500 g tot industriële en bakkerijboter in kartons van 25 kg.
Zwaar getroffen door melkstaking Over de voorbije melkstaking blijft het moeilijk praten in Wallonië. Waar de Vlaamse melkveehouders meer neigen naar de Nederlandse mentaliteit, neigen de Walen meer naar Frankrijk. Er is echt wel sprake van een verschillende perceptie in het noorden en het zuiden van het land. Waar Vlaanderen verder wil zonder quota, pleiten de Walen voor het behoud ervan, voornamelijk op basis van emotie. “We mogen niet blind zijn. Zonder marktbescherming zullen de melkquota niet in staat zijn de melkprijzen hoog te houden. In 2007, ten tijde van hoogconjunctuur, waren er ook heel veel Waalse boeren die geen behoefte meer hadden aan melk-
8% 15%
15% 35%
30%
47% 50%
UHT-melk
UHT-melk
Melkpoeder
Boter
Boter
Melkpoeder Andere zuivel
Figuur 1 Productgamma Laiterie des Ardennes (links) en de omzetverdeling per productgroep (rechts)
quota. Enkel als het slecht gaat, moeten de quota redding brengen. Wij hebben als melkerij nooit een standpunt ingenomen over de melkstaking. Ook in onze bestuursorganen is er stevig gediscussieerd, wat logisch is als 30 tot 40% van de leveraars de melkstaking steunde! Wij zijn in België het zwaarst getroffen door de melkstaking met een melkaanvoer die 20% lager uitviel in de stakingsweek. We zijn wel altijd en overal de melk blijven ophalen, aangezien de meerderheid uiteindelijk wou blijven leveren”, stelt Jean-Marie Thomas. “We zullen moeten aanvaarden dat er met het vernieuwde zuivelbeleid ook mét quota geen prijsgarantie is”, vult voorzitter Sneessens aan. “Vandaag is de dreiging van een superheffing in Wallonië minder zwaar ten opzichte van Vlaanderen, aangezien melk onbeperkt kan bijgehuurd worden. Een of andere vorm van contractualisatie lijkt onafwendbaar om de productie te plannen en investeringen in de zuivelindustrie mogelijk te maken. Men zal ongetwijfeld de aanvoer moeten organiseren, maar men moet niet de illusie hebben dat men collectief het aanbod zal kunnen sturen. Met matige melkprijzen zal er geen overproductie zijn, aangezien er nog heel veel melkhouders – omwille van natuurlijke afvloei – de sector zullen verlaten. De blijvers zullen sowieso meer moeten melken.”
Inzetten op 3 markten in de toekomst De basisprijs voor uitbetaling van de melk wordt bepaald in het begin van de derde week van de maand. De prijs wordt puur bepaald op basis van de inkomsten uit de markt. Er wordt niet gewerkt met een referentiekorf. “Alle winst die in de productieondernemingen gemaakt wordt, vloeit als melkgeld terug naar de melkveehouders”, garandeert voorzitter Sneessens. Het totale omzetcijfer voor 2009 wordt geschat op 190 miljoen euro. Zo’n 15% van het zakencijfer wordt gerealiseerd via liquide producten en 30% van de omzet komt uit boter. De productie van melkpoeder neemt een aandeel van 47% van de omzet in. In 3 poedertorens wordt jaarlijks 50.000 ton melkpoeder geproduceerd (zie figuur 1). De verpakking gebeurt in zakken van 25 kg, in bigbags van 1 ton of in containers van 25 ton. De volledige productie is bestemd voor de export: 40% blijft binnen de Europese Unie, 60% gaat naar verre bestemmingen zoals Algerije, Gabon, Marokko, de Perzische Golfstaten, West-Afrika en Azië . Met een jaarafzet van 10 tot 15.000 ton behoort Algerije alvast tot de belangrijkste klanten. Na heel wat inhaalinvesteringen van de voorbije jaren, door de herhaaldelijke overnames, heeft Michel Sneessens zijn plan voor de toekomst klaar. “Wij moeten op 3 markten balanceren: enerzijds een derde van de productie voor afzet op de interne markt, een derde van de productie onder poedervorm voor Europese industriële klanten en tot slot nog een derde in poedervorm voor de wereldmarkt. Ondertussen moet er ook werk gemaakt worden van de kapitaalsinbreng en opbouw van het ledenbestand. Hiervoor werd in 2003 een volledig nieuw intern reglement uitgewerkt. Voor nieuwe leden wordt een participatie, onder de vorm van ledenaandelen, verplicht. Die bedraagt 3,75 euro per 100 l melk. Dit bedrag moet volgestort worden over een periode van 4 jaar. Doordat de nieuwe zuivelgroep in de Oostkantons heel wat leveraars verloren heeft aan de Duitse coöperatie muh, is de nieuwe zuivelgroep actief op zoek naar nieuwe leveraars. r
Een stukje geschiedenis 1965 Bouw van de fabriek in Recogne door de coöperatie ila 1976 Fusie van een tiental kleine Waalse coöperaties tot Sud Lait 1985 Chéoux start als melkophaler onder de vorm van een ophaalcoöperatie 1989 Investering van de zuivelgroep Solarec-Corman in de nieuwe fabriek van Recogne 1997 Fusie van de coöperaties Malmedy, Herve en SudLac tot Lac+ die instaat voor de melkaanvoer voor de fabriek 2001 De Franse zuivelgroep Bongrain verlaat Wallonië 2010 Fusie tussen de melkaanvoer van Chéoux en Lac+ Oprichting van een nieuwe coöperatie Laiterie des Ardennes Landbouw&Techniek – dossier zuivel • 25
Antwerpen
In Sint-Pieters-Leeuw, aan de
Oost-Vlaanderen
rand van Brussel, ligt melkerij
Limburg
West-Vlaanderen
Vlaams-Brabant
Vermeersch. Dit familiebedrijf is al
Sint-Pieters-Leeuw
meer dan 50 jaar actief in de zuivelsec-
Waals-Brabant Henegouwen
tor en ging recent over tot samenwerking met mik. Het bedrijf onderscheidt zich door de melk . Het bedrijf onderscheidt zich door de melk
Luik
Namen
via htst-pasteurisatie te verwerken.
Luxemburg
– Matthieu Frijlink, Beroepswerking –
Foto: Luc Van Dijck
Vermeersch kiest voor vers ler haalt de melk op bij 120 leveraars die samen 36 miljoen l produceren. Het aantal leveraars blijft vrij constant doordat nieuwe leveraars de plaats innemen van bedrijven die stopten. De ophaler, die exclusief voor Vermeersch werkt, heeft rondes in Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en Henegouwen”, zegt Marie Vermeersch-Duyck. Ze runt het familiebedrijf samen met haar man Marc Vermeersch. In samenspraak maken ze strategische keuzes die passen in het familiale karakter van het bedrijf.
Respect voor de melk
Het verhaal van Vermeersch begon in 1951 als een eenmanszaak, met als kernactiviteit het verhandelen van melk. De economisch gunstige situatie na de Tweede Wereldoorlog zorgde ervoor dat het bedrijfje snel groeide en er werden chauffeurs aangeworven om het verhandelde volume melk te kunnen rond brengen. In 1976 leidde deze expansie tot de oprichting van de nv D. Vermeersch. In het bedrijf werkten 12 mensen. Naast het verhandelen van melk, verwerkte Vermeersch ook zelf een deel van de melk in een kleine productielijn. Vanaf 1981 haalde het bedrijf zelf melk op bij de producenten. Ondertussen haalt het bedrijf 100% van het volume dat verwerkt wordt op bij eigen leveraars. In het begin van de jaren 80 groeide de hoeveelheid melk die het bedrijf verwerkte. Op die manier groeide Vermeersch langzaam
26 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel
uit van grossier tot fabrikant van zuivelproducten. “Er werd voortdurend geïnvesteerd in nieuwe en betere machines om aan de strenge normen te voldoen. Momenteel telt het bedrijf 18 werknemers en haalt het een brutojaaromzet van 20 miljoen euro (tabel 1 en 2). Een zelfstandige ophaTabel 1 Bedrijfscijfers D. Vermeersch - 2009 Aantal leveraars
120
Verwerkte melk
36 miljoen l
Brutojaaromzet
20 miljoen euro
Van in het begin koos Vermeersch voor htst-pasteurisatie van melk (high temperature short time). Bij deze pasteurisatie wordt de melk kort op een hoge temperatuur verhit (minstens 15 seconden aan 72 °C). Dit gebeurt met respect voor de melk. De meeste Belgische melkerijen verwerken de melk met een uht-behandeling, wat staat voor ultra high temperature. Zij verhitten de melk minstens 2 seconden aan 138 °C. De pasteurisatie aan lagere temperatuur houdt meer eiwitten intact en zorgt ervoor dat de smaak van echte verse melk beter bewaard blijft. Deze melk is wel minder lang houdbaar dan uht-melk. Meestal gaat het om 2 tot 3 weken, terwijl je uhtmelk makkelijk enkele maanden kan bewaren. De keuze voor deze methode heeft dus voor- en nadelen. Een extra voordeel is uiteraard dat je je onderscheidt van de concurrentie waardoor je de mogelijkheid krijgt een nichemarkt te bevoorraden. Zo levert Vermeersch een groot deel van zijn producten aan de horeca en de voedingsindustrie.
Productgamma
Tabel 2 Melkophaling en verdeling Werknemers
18
Eigen rmo-wagens
0%
Ander dan eigen vervoer
100%
De 36 miljoen l melk die Vermeersch verwerkt, wordt als verse room of verse melk op de markt gebracht. De verpakkingen
zijn vooral afgestemd op grootgebruikers in de horeca en de voedingsindustrie met volumes van 1, 5, 10, 400, 1000 l. Andere producten (kaas, boter, …) die de melkerij in haar gamma heeft, worden door andere melkerijen geproduceerd en onder label van Vermeersch vermarkt. Op die manier kan het bedrijf uitpakken met een zo volledig mogelijk productgamma. Ook de afgeroomde melk, die overblijft van de roomproductie, wordt verpoederd door andere melkerijen. Het gros van de producten wordt afgezet in de Benelux, een kleiner deel in Frankrijk. Door de beperkte houdbaarheid van de verse producten is afstand een belangrijke beperking op het uitbreiden van de afzetmarkt.
Wat brengt de toekomst?
Foto: Luc Van Dijck
Marie Vermeersch kan de toekomst moeilijk inschatten. Wel kan ze enkele trends en de visie van het bedrijf die hiermee verband houden, toelichten. Net zoals het aantal leveraars, bleef ook het totale volume melk dat deze leveraars produceerden ongeveer gelijk. Toch steeg het volume geproduceerde melk de voorbije 2 jaar met bijna 20% (van 30 naar 36 miljoen l). Bij Vermeersch verwachten ze niet dat de komende jaren de melkproductie bij hun producenten spectaculair zal toenemen. Hoewel enkele bedrijven
wellicht een grote groei zullen doormaken, zal de meerderheid beperkt worden door andere bedrijfsfactoren zoals ruwvoerproductie, mestafzet en beschikbare arbeid. De melkplas die Vermeersch plant te verwerken, zal normaal gezien ook geen grote groei kennen. De huidige afzetmarkt in verse zuivelproducten blijft behouden en de site in Sint-Pieters-Leeuw biedt weinig mogelijkheden om uit te breiden in andere productielijnen. Groeien in de verse markt is ook moeilijk door de beperkte transportmogelijkheden. Deze markt is vrij afgeschermd en de lokale productie en consumptie zorgt voor een vrij vast afzetvolume. Met het doorzetten van de huidige strategie is er weinig ruimte om extra melk van leveraars af te nemen. Kleinschaligheid is een deel van de bedrijfsfilosofie. Mocht het geproduceerde volume melk de komende jaren of na 2015 te sterk stijgen, dan denkt Vermeersch eraan om met bijvoorbeeld een systeem van a en b-prijzen de toevoer van melk toch proberen te controleren. Dat ook voor Vermeersch contracten met leveraars niet op het verlanglijstje staan, wordt duidelijk door de mate waarin de nadruk ligt op communicatie in hun omgang met de leveraars. De samenwerking met de producenten heeft altijd al gesteund op mondelinge overeenkomsten.
Zaakvoerder Marie Vermeersch-Duyck: “Er is zeker behoefte aan een eu-beleid waardoor de productie op lange termijn verzekerd is”.
Een stukje geschiedenis 1951 Vermeersch start met het verhandelen van melk 1976 Oprichting van nv D. Vermeersch 1981 Start van de melkophaling bij eigen leveraars 2009 Productie van verse gepasteuriseerde melk onder het Colruyt-huismerk Galaxi 2010 Vermeersch telt 18 werknemers en verwerkt 36 miljoen l melk 2010 Samenwerking met mik - Puur Natuur
Een goed contact en wederzijds vertrouwen zal hopelijk ook in de toekomst een werkbaar samenwerkingskader scheppen waardoor men niet aan contracten hoeft te denken. Dat het opengooien van de Europese markt, in het kader van de wto-onderhandelingen, aanleiding zal geven tot meer volatiliteit en vermoedelijk een gemiddeld lagere melkprijs is een les die de zuivelsector kan trekken uit de huidige crisis. Of het behoud van productiequota in deze nieuwe omstandigheden nog zinvol is, vindt Marie Vermeersch moeilijker in te schatten. “De kostprijs ervan is zeker een nadelig aspect. Anderzijds kan een beperking in productie de melkprijs wel ten goede komen. Dat dit vooral in een afgeschermde markt zo is, speelt in het voordeel van de markt voor verse zuivel waarin Vermeersch actief is. In deze situatie zou een beperking in de productie nog wel zin kunnen hebben. Het valt echter te betwijfelen of dit voor alle zuivelproducten opgaat en in welke mate invoer en substitutie de afscherming ondergraven. Voor Vermeersch is er zeker behoefte aan een eu-beleid dat de volatiliteit uit de markt buffert en een vangnet vormt voor de melkveehouders, zodat de productie ook op langere termijn verzekerd is. Te grote schommelingen in de melkprijs zijn immers nefast voor zowel melkveehouders als melkerijen.”
Verse melk Naar aanleiding van de zuivelcrisis lanceerde grootdistributeur Colruyt vorig jaar verse gepasteuriseerde melk van het merk Galaxi. De melk komt van enkele WaalsBrabantse melkveehouders en wordt gepasteuriseerd en verpakt door Vermeersch die daarmee mogelijk een nieuwe afzetmogelijkheid binnenhaalde. Initieel gaat het om een beperkt volume van 200.000 l, maar dat kan in de toekomst zeker toenemen. Dit initiatief van enkele melkveehouders ontstond als antwoord op de crisissituatie waarin de melkveehouderij verkeerde. Hoewel hiermee slechts enkelingen betrokken waren, kan het een aanzet zijn tot een betere samenwerking in de zuivelketen waarbij landbouwers een eerlijke vergoeding krijgen voor het eerlijk en gezond product dat ze afleveren. In dit kader werd ook gekozen voor een lokale verwerking en pasteurisatie die de kwaliteit en de smaak van de melk zo goed mogelijk bewaart. Van boer tot distributiecentrum heeft deze melk minder dan 30 km afgelegd en de pasteurisatie bij lagere temperatuur brengt minder schade toe aan het product. Voor de consument die begaan is met het milieu en de ecologische afdruk van de producten die hij koopt zijn dat belangrijke eigenschappen waar in de toekomst wellicht meer nadruk op gelegd zal worden. r Landbouw&Techniek – dossier zuivel • 27
Damme
Biologisch geproduceerde voedingswaren zitten in de lift. Toch kan Biomelk Vlaanderen, de Belgische coö-
Antwerpen Oost-Vlaanderen Limburg
West-Vlaanderen
Westouter
Vlaams-Brabant
peratie die instaat voor de productie en de verspreiding van biologisch gepro-
Henegouwen
duceerde melk, met zijn 12 miljoen l opgehaalde melk onmogelijk aan de vraag voldoen.
Herve
Waals-Brabant
Eupen
Luik Namen
Chimay
– Ignace
Luxemburg
Deroo & Matthieu Frijlink, Beroepswerking –
Biomelk Vlaanderen, ruimte voor biologische groei
Foto: Matthieu Fr ijlink
Door het te kleine aanbod aan biologische melk is import vanuit buurlanden noodzakelijk. Dat er in ons land nog ruimte is voor biologische melkveehouderijen staat dan ook als een paal boven water. Wim Demiddeleer, verantwoordelijk voor ophaling en commercialisatie bij Biomelk Vlaanderen, is actief op zoek naar melkveehouders die geïnteresseerd zijn om de overstap naar de biologische productie te maken. Op zijn biologisch melkveebedrijf in Herzele spraken we met hem over de nationale en internationale zuivelmarkt en de plaats van Biomelk Vlaanderen hierin.
Niet alleen Vlaamse melk Na de dioxinecrisis, en gestimuleerd door de nieuwe hectarepremie voor biologische productie, zochten een twintigtal melkveehouders in 1999 een afnemer voor hun biologisch geproduceerde melk. De Vlaamse melkerijen waren niet meteen bereid de ophaling en afzet van deze melk te organiseren. Hierdoor moesten de melkveehouders hun toevlucht zoeken tot de melkerij van Vielsalm die dit wel wilde doen. Dit zuivelbedrijf verwerkte ongeveer 5 miljoen l biologische melk, tot de Vlaamse activiteiten van Vielsalm op het einde van 2001 geschrapt werden. Deze beslissing leidde op 1 februari 2002 tot de oprichting van de coöperatie Biomelk Vlaanderen. Bij de start telde de nieuwe coöperatie 23 landbouwers. Ze stonden zelf in voor het beheer. De financiële, administratieve en commerciële taken werden verdeeld onder enkele gedreven leden. De eerste jaren kon slechts 50 tot
28 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel
60 % van de opgehaalde melk op de biologische markt worden afgezet. De overige melk vond zijn weg naar de consument in het gangbare circuit. Vanaf 2004 kon alle melk onder het biologisch label worden afgezet. In dat jaar zette men de strategische stap om een deel van de melk te verwerken tot biologische kaas. Dat gebeurt in de Damse kaasmakerij. Ondertussen kwamen er enkele producenten, voornamelijk uit Wallonië, bij. Vorig jaar ging de coöperatie een samenwerking aan met nog 2 andere kaasmakerijen. Ook de kaasmakerij van Herve en Chimay maken nu biologische kaas voor Biomelk Vlaanderen.
Beperkte hoeveelheid, hogere ophaalkost In Vlaanderen leveren momenteel 17 melkveehouders hun melk aan Biomelk Vlaanderen. In Wallonië wordt van 29 bedrijTabel 1 Bedrijfscijfers - Biomelk Vlaanderen 2009
Vlaanderen
Wallonië
Aantal leveraars
17
29
Aantal liters
5 miljoen
7 miljoen
Brutojaaromzet
5 miljoen euro
ven de biologische melk opgehaald. Het bestuur van de coöperatie bestaat uit 4 Vlaamse en 3 Waalse melkveehouders, de bedrijfszetel ligt in Westouter.
In totaal produceren de 46 melkveebedrijven ongeveer 12 miljoen l. De ophaling gebeurt in alle Belgische provincies door een externe firma. De beperkte hoeveelheden en de grote afstand die moet afgelegd worden, leiden tot hogere ophaalkosten. Het beperkte volume is voor 80% verantwoordelijk voor de duurdere verwerkingskost, in vergelijking met de gangbare melkverwerking. Het grootste deel van de melk wordt als rauwe melk geleverd bij Walhorn (zie Landbouw&Techniek 17 van 2009) en vindt zo de weg naar de consument in allerlei zuivelproducten. Ondertussen verwerkt men 5% van de melk tot 11 soorten kaas. Die wordt onder de eigen merknaam Biolé vermarkt. Deze merknaam staat garant voor een biologische en Belgische productie volgens het fair tradeprincipe. De marktwaarde van de melk speelt voor de eigen producten een kleinere rol en er wordt een grotere afzetzekerheid bekomen. Een groot deel van deze kaas gaat naar Duitsland. “Voor verse zuivelproducten is er zeker een markt waarbij producteigenschappen als zuiverheid en lokale productie een sterke troef zijn. Er zijn dan ook plannen om in de toekomst zeker 20% van de opgehaalde melk onder eigen naam te vermarkten in een uitgebreid assortiment van zuivelproducten”, vertelt Wim Demiddeleer. De coöperatie heeft 1 werknemer halftijds in dienst. Die volgt de markt op, onderhoudt de contacten met de handelspartners en organiseert de lancering van nieuwe producten.
Duurzaam, gezond en lokaal De biologische markt in België wordt grotendeels bevoorraad door het buitenland.
Hier ligt dus nog potentieel voor een grote groei van de lokale biologische productie. Als het volume groeit zal dit leiden tot een efficiëntere en goedkopere ophaling en verwerking. Dit kan de concurrentiepositie enkel verbeteren. Naast een groei van het totale volume moet ook een uitbreiding van het productgamma ervoor zorgen dat de Belgische markt voor biologische zuivelproducten meer ingevuld wordt met Belgische melk. Deze evolutie valt goed te rijmen met de filosofie van de biologische productie. Wim Demiddeleer verwacht voor de biologische productie van melk zeker een verdubbeling van het totale volume, al is er op de markt voldoende ruimte voor een veelvoud ervan. Hij hoopt op een sneeuwbaleffect waarbij producenten en consumenten elkaar overtuigen om op biologische producten over te schakelen. Bio komt tegemoet aan de nieuwe eisen die de consument stelt aan consumptiegoederen. Duurzaam, gezond en lokaal. Het zijn maar enkele van de eigenschappen die een moderne consument van zijn voedsel verwacht. Daarnaast komt de gangbare productie meer onder druk te staan door een strengere regelgeving. Volgens Demiddeleer zijn het enkele belangrijke redenen om op biologische melkproductie over te schakelen.
zuivelproducten. Hierdoor kan men de producent een hogere melkprijs uitbetalen. Deze hogere melkprijs is nodig als compensatie voor de hogere kosten en de lagere productie die met het biologisch produceren samengaan. Hoewel de biologische markt minder onderhevig is aan marktschommelingen (minder spelers, minder speculatie, …) hadden ook de biologische melkveehouders vorig jaar te lijden onder de sterk gedaalde melkprijzen. Een vaste prijs op jaarbasis is nu niet meer mogelijk omdat de afnemers dit niet willen. De distributiesector zet ook druk om het verschil tussen de prijs voor biologische en gewone melk gelijk te houden, ongeacht de situatie op de biologische markt. Deze aanpassing volgt dan met enkele maanden vertraging na wijziging van de algemene melkprijs. Op de markt voor biologische producten, zo’n 2 à 3%, is de vraag doorgaans groter dan het aanbod. De kwaliteit en de productiemethode van biologische producten zijn in deze nichemarkt ook belangrijker dan de prijs. Hierdoor is deze markt minder gevoelig voor prijsschommelingen en blijft het afgezette volume constanter. Demiddeleer hoopt wel dat de druk op de markt van gangbare zuivelproducten de melkprijs voor biologische melk niet mee naar beneden haalt.
Kwaliteit belangrijker dan prijs
Biomelk Vlaanderen is actief op zoek naar bijkomende biologische melkveehouders. Uiteraard kan ook een gewone melkvee-
Foto: Paul Verbeke
De consument is bereid meer te betalen voor biologisch geproduceerde melk en
Hoe kan je omschakelen?
Een stukje geschiedenis 2002: Oprichting van Biomelk Vlaanderen 2004: Eerste melkophaling in Wallonië en opstart kaasproductie 2005: Uitbreiding van het ophaalgebied tot heel België 2009: Samenwerking met kaasmakerijen van Herve en Chimay 2009: Aanwerving van een halftijdse medewerker voor commercialisatie en marktprospectie
houder de stap zetten naar biologische melkproductie. Je moet dan wel aan enkele belangrijke voldoen. Allereerst moet je je bedrijf aanmelden bij één van de erkende controleorganisaties in Vlaanderen: Integra, Certisys of Quality Partner. Deze aanmelding start de omschakeling van het bedrijf die 2 jaar duurt. Gedurende deze periode moet je al biologisch werken, maar kan je de melk nog niet als biologisch verkopen. Biologisch melkvee moet biologisch voeder krijgen. Voor runderen is het verplicht om 100% biologisch voeder aan te bieden. Dat betekent dat je ook het krachtvoeder van een biologische leverancier moet betrekken. De weiden en de akkers worden gelijktijdig met de dieren omgeschakeld. Hierop mag je geen gangbare gewasbeschermingsmiddelen (insecticiden, fungiciden en herbiciden) meer gebruiken. Ook bemesten met kunstmest is dan volledig verboden. Je mag alleen nog organische mest gebruiken. Liefst is de mest afkomstig van biologisch gehouden dieren. Er geldt een maximum van 170 kg stikstof per hectare. Om het gras voldoende te laten groeien, zaait men in bestaande weiden vaak klaver in. Bij het opnieuw inzaaien van een weide kan je onmiddellijk voor een gras-klavermengsel kiezen. De klaver zorgt niet alleen voor een eiwitrijk ruwvoeder, maar zal ook tot 170 kg stikstof per hectare per jaar fixeren. Hierdoor zal de drogestofproductie van de weiden op een behoorlijk niveau blijven. Op de meeste melkveebedrijven is de huisvesting van de runderen voldoende voor de biologische productie. Een loopstal die met ligboxen is uitgerust, is meestal ruim genoeg. De dieren mogen in elk geval niet het hele jaar aangebonden staan. Als de dieren ziek worden, kan je ofwel opteren voor de toegelaten homeopathische producten of kan je de dierenarts gangbare producten laten voorschrijven. Tot maximaal 3 keer per jaar mag dit, meer is niet toegelaten. De wettelijk voorziene wachttijd voor een gangbaar geneesmiddel wordt in de biologische productie verdubbeld. Omdat de omschakeling extra kosten met zich meebrengt en de productie lichtjes daalt, voorziet de overheid in enkele premies voor biologische producenten. Zo kan je per hectare akkerland de eerste 2 jaar een premie van 600 euro krijgen. Voor blijvend weiland is dat 450 euro. Nadien dalen de premies naar 360 euro voor akkerland en 150 euro voor blijvend weiland. Na 5 jaar krijg je nog minder. De premies bedragen dan 240 euro voor akkerland en 120 euro voor blijvend weiland. Je kan deze premies, samen met de andere premies, in april aanvragen. r
Landbouw&Techniek – dossier zuivel • 29
pese omkadering zijn, waarbinnen gelijke spelregels worden vastgelegd voor het zuivelbeleid in de verschillende lidstaten.
Melkveehouders schuiven zelf prioriteiten naar voren
Foto: Luc Van Dijck
Een situatie met meer markt en minder overheid leidt tot meer inkomens- en prijsschommelingen in de zuivelsector. Het toekomstige zuivelbeleid zal in de eerste plaats een antwoord moeten formuleren op de grote inkomensschommelingen. Dat zal noodzakelijk zijn voor de economische duurzaamheid en het behoud van de zuivelsector op langere termijn. Amper 10% van de Europese melkproductie die afgezet wordt op de wereldmarkt veroorzaakt enorme schommelingen van de interne Europese producenten- en consumentenprijzen en dat is niet wenselijk. Een tweede prioriteit betreft minimale garanties inzake respect voor de keuzevrijheid van individuele producenten binnen verantwoord eigen risicobeheer. Het toekomstige zuivelbeleid legt de keuzevrijheid bij de producenten, die zelf kunnen beslissen hoeveel marktrisico ze willen ondergaan.
Sectorvakgroep Melkvee gaat voor zuivelbeleid met visie Met nog vijf quotumjaren voor de boeg, moeten we dringend weten wat er na de quota komt. Voor we er afscheid van nemen, moeten we daar een goede kijk op hebben, want dat toekomstige kader is belangrijk voor een duurzame bedrijfsvoering in de melkveehouderij. Welk zuivelbeleid komt er voor de melkveehouders na 2015? De Europese groep op hoog niveau wil hierover een advies geven aan de Commissie tegen halfweg 2010. – Guy Vandepoel, Studiedienst – Om zijn visie over het gewenste zuivelbeleid te formuleren, organiseerde de Boerenbond in november een ledenraadpleging, Alle vakgroepvertegenwoordigers uit de vijf provincies en de Oostkantons discussieerden over de discussiepunten in de groep op hoog niveau. Het zuivelbeleid na de zachte landing en beëindiging van de quota kan uiteraard niet losgekoppeld
30 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel
worden van de discussie over de toekomst van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013. De sectorvakgroep Melkvee bekrachtigde vorige week deze visie over het toekomstig zuivelbeleid, waarbij ze duidelijk stelde dat een volledig vrije zuivelmarkt voor de duurzaamheid van de melkveehouderij geen gewenste ontwikkeling is. Op zijn minst moet er een Euro-
Ten derde stelt de vakgroep dat de onderhandelingspositie van de individuele melkveehouder in de zuivelketen verstevigd moet worden. Het zeer diverse zuivellandschap, met afzetstructuren die zich historisch verschillend ontwikkelden, vraagt een aanpak op maat. De problematiek en uitdagingen van leveraars aan private melkerijen vereist waarschijnlijk een verschillende aanpak ten opzichte van leveraars aan coöperatieve melkerijen. Voor de sectorvakgroep melkvee is het ten slotte essentieel dat het nieuwe zuivelbeleid vermijdt dat er nieuwe verhandelbare leveringsreferenties ontstaan met bijbehorende waardering. De speculatie rond dergelijke nieuwe referentiehoeveelheden veroorzaakt vandaag al een aanhoudende overwaardering van de melkquota bij verhandeling. Behoud van waardering van leveringsrechten legt een zware hypotheek op de toekomstige kostenefficiëntie en blijft een haast onoverkomelijke drempel voor de instap van jonge melkveehouders. Door deze vier doelstellingen te formuleren, zet de sectorvakgroep in op de toekomst, waarbij de mogelijkheid om zelf te kunnen sturen centraal staat.
Overheid zorgt voor minimale omkadering In de toekomstige organisatie van de zuivelmarkten, zal de Europese overheid haar rol moeten opnemen in het creëren van een vangnet in de markt. Dit kan gebeuren met klassieke instrumenten als stockbeheer, interventie-opkopen en uitvoerondersteuning. Samen met een duurzame invulling van de producentenondersteuning via het toekomstige GLB, zijn dit de belangrijkste instrumenten om de prijs- en inkomensschommelingen op niveau van het melkveebedrijf te dempen. Ook kalvermelkprogramma’s kan men inzetten als marktbuffer, aangezien dat melkoverschotten op een niet-marktverstorende en ethisch aanvaarde wijze uit de markt haalt. Daarnaast heeft de overheid de taak een juridisch kader te creëren waarbinnen sector- en interprofessionele akkoorden afgesloten kunnen worden in de zuivelsector. Met het wegvallen van de quota komt er immers een grotere verantwoordelijk te liggen in de zuivelketen zelf. Vandaag is het binnen de bepalingen van de mededingingswetgeving wel niet duidelijk of groepen melkveehouders kunnen onderhandelen met hun afnemers. Goede afspraken maken tussen producenten en verwerkers kan in een vrije markt een belangrijke win-winsituatie opleveren, maar onmiskenbaar worden te leveren volumes en prijzen in de eerste plaats door de markt bepaald. In een systeem van Europese prijzenmonitoring kan de overheid tot slot over de verschillende lidstaten heen gegevens verzamelen over productie, consumptie, wereldmarktontwikkelingen en grensbescherming. Aan dergelijke informatie en kennis zal er immers in de toekomst een veel grotere behoefte zijn om de juiste strategische keuzes te kunnen maken.
heel divers uit zien. Zo zijn de melkveehouders die hun melk leveren aan coöperatieve verwerkers vandaag al het meest uitgesproken voorbeeld van een producentengroepering. Via een kapitaalsparticipatie hebben ze zelfs inspraak in het verwerkingsproces en de melkaanvoer. Het interne huishoudelijke reglement zal per definitie de interprofessionele afspraken invullen. Daarnaast zal er zich een grote diversiteit aan producentengroeperingen ontwikkelen. Zo kunnen de leveraars van één ‘private’ zuivelfabriek zich groeperen of kunnen er ophaalcoöperaties van melkveehouders opgericht worden die zelf op zoek gaan naar afzet van de melk. Ook het opleggen van specifieke lastenboeken om te voldoen aan bepaalde consumentenvereisten om nichemarkten te beleveren kan de insteek zijn voor de oprichting van een producentengroepering. Vandaag bestaan die verschillende soorten structuren en niches al in de markt. Afhankelijk van de gemaakte keuzes en strategieën, kan het interprofessionele akkoord via maatwerk ingevuld worden volgens de specifieke verwachtingen van de betrokken producenten en afnemers. Het feit dat er in groep afspraken gemaakt kunnen worden met afnemers kan bovendien de positie van de primaire producent versterken.
Meer aandacht voor marktrisico’s Met het wegvallen van de quota na 2015 als marktregulator, zullen de schommelingen van de marktprijzen toenemen. Op niveau van de individuele melkveehouders
markt contracten opstellen, maar die zullen niet meer dan een hulpmiddel zijn om voor de melkveehouders én de melkproducent een win-winsituatie te realiseren inzake beperking van het ondernemingsrisico. Zekerheid van afzet en aanvoer in een goede vertrouwensrelatie binnen de keten zal immers noodzakelijk zijn om investeringen in de zuivelsector mogelijk te blijven maken.
Van bedreigingen uitdagingen maken Discussiëren met melkveehouders over het toekomstige zuivelbeleid blijkt op basis van de ervaringen van de voorbije weken diverse reacties uit te lokken. Voor sommigen is het allemaal wat te vaag, voor anderen zijn de veranderingen oorzaak van grote onzekerheid. Wie een correcte analyse maakt, weet dat het huidige, hervormde zuivelbeleid sinds 2004 niet langer meer staat voor sluitende prijsgaranties. Bovendien hebben ook de melkquota niet kunnen vermijden dat het aantal melkveehouders sterk verminderde. Aan groei en bedrijfsoptimalisatie hing een stevig kostenplaatje. Met een vernieuwd zuivelbeleid zal het anders zijn, maar toch verandert er aan de kern van de zaak niets. Van nature uit blijft de melkveehouderij iets authentieks. De koeien moeten twee keer per dag gemolken worden, de melk moet 365 dagen per jaar opgehaald worden en ze heeft een beperkte bewaarbaarheid. Met zijn onberispelijke kwaliteit blijft melk een gegeerd voedingsproduct, met interes-
Met het beëindigen van de melkquota na 2015 zal de sector via interprofessionele afspraken zelf het beheer van de zuivelmarkten in handen nemen. In bilaterale onderhandelingen zullen zuivelproducenten en afnemers deze akkoorden verder invullen. Vandaag is dit al gerealiseerd voor alle aspecten van de melkkwaliteit. In een vrije zuivelmarkt zal dit op termijn ongetwijfeld een enorm voordeel zijn. In tegenstelling met andere sectoren zal over de kwaliteit en samenstelling van de aangeleverde melk niet gediscussieerd hoeven te worden. De grote lijnen voor verdergaande interprofessionele afspraken worden vastgelegd in een gedragscode die voor iedereen van toepassing is. Daarnaast zal de wederzijdse erkenning van producentengroeperingen noodzakelijk zijn. Deze groeperingen kunnen er
Foto: Twan Wiermans
Meer verantwoordelijkheid in de keten
zullen vormen gezocht worden om het individuele afzetrisico te beperken. Participatie in een coöperatie blijft enerzijds de belangrijkste en meest voorkomende praktijk om melkafzet individueel of collectief te verzekeren. Anderzijds zullen de producent (of groepen van producenten) en afnemers voor een ‘beperkt’ deel van de
sante eigenschappen. Met haar visie op het toekomstige zuivelbeleid wil de sectorvakgroep Melk iedere melkveehouder vandaag een zo ruim mogelijk ontwikkelingsperspectief aanbieden. Het is aan ieder van u om dreigende veranderingen om te buigen in potentiële ontwikkelingskansen voor morgen. r Landbouw&Techniek – dossier zuivel • 31
Neem meteen de beste start. Als startend landbouwer of tuinder staat u voor een immense uitdaging. Alleen al de financiële kant van de zaak vraagt een intense voorbereiding. En risico’s juist inschatten, verzekeren én voorkomen, is van kapitaal belang. Kortom, een bedrijf runnen in deze sector vergt meer dan alleen maar kennis van en ervaring in uw eigen vak. KBC, met zijn jarenlange ervaring, weet dat. En heeft speciaal voor u een voordelenpakket – KBC-Agrostart – uitgewerkt, waarmee u meteen op de eerste rij vertrekt. De ideale uitgangspositie om uw nieuw bedrijf succesvol te leiden. Vraag meer informatie aan de relatiebeheerder Land- en Tuinbouw in het KBC-bankkantoor of aan de KBC-verzekeringsagent in uw buurt. En praat over uw plannen. Want praten werkt. www.kbc.be/ltb
Wij gaan met u mee 32 • Landbouw&Techniek – dossier zuivel Een onderneming van de KBC-groep