L
e
v
e
n
s
v
e
r
h
a
l
e
n
v
a
n
a
n
t
i
ll
i
a
n
e
n
thuis in nijmegen
2
10 12 1 2
1 0
14
16
d e
20 22 2 2
2 0
24
2 4
28
30
32
p o s t m a
34
36
S t a n l e y s o n
48
g e m e e n t e l i j k e
A n t i ll i a a n s e
46
s
é
/
El m o s
N i j m e g e n
e n
a n d e r e
p r o j e c t e n
z e l f o r g a n i s a t i e s
i n
G r a a f
g e m e e n s c h a p
s
H a t o
3 6 A n t i ll i a a n s e
a
P o s t i n a
M e l f o r
3 4 M r ca i a D H L ia n o emld a c
b e a
3 0 J i m m y
2 8 M o n i c a
B r e e d
B e t r i a n
w e r k n e m e r
2 6 J e m y m a
26
3 2
C h i r i n o
C a r m e l i a
S h a n o n
18 1 8
L u c a s
l e e r
R e i n a ld o
a t i l i o
d e
S e m e l e e r
b r u i j n
Ed s e l
1 6
T h o m
D o m a c a s s é
1 4 J e a n - P i e r r e
i v o
L i n a
6
S c h o l t e n
L e n i e
4 6
b u r g e m e e s t e r
p a g i n a 4
inhoud
51 3
De burgemeester van Nijmegen Thom de Graaf heeft een zwak voor de Nederlandse Antillen. Hij is trots op de Antilliaans e gemeens chap in zijn stad. “Het gaat met het overgrote deel van onze Antillianen goed.”
‘er zit warmte in Antillianen’ De burgemeester van Nijmegen Thom de Graaf heeft een zwak voor de Nederlandse Antillen. Hij is trots op de Antilliaanse gemeenschap in zijn stad. “Het gaat met het overgrote deel van onze Antillianen goed.”
b u r g e m e e s t e r
t h o m
d e
Tien jaar geleden kwam Thom de Graaf voor het eerst in het overzeese deel van het konink rijk. Hij was net fractievoorzitter van D66 in de Tweede Kamer. “Over de Nederlandse Antillen spraken we als parle mentariërs uitvoerig, maar ik was er nooit geweest. Na die keer was ik verkocht. Ik had meteen een zwak voor de Antillen.” De burgemeester van Nijmegen keert nog regelmatig terug en spreekt zelfs van een verslaving. “Dat is tot op de dag van vandaag zo. Als Kamerlid met Antilliaanse zaken in de portefeuille kwam ik er geregeld, en als minister van konininkrijkszaken natuurlijk nog vaker. Inmiddels ken ik er veel mensen. De gouver neur van de Nederlandse Antillen Frits
Goedgedrag is een goede vriend van me geworden.” In zijn ministeriële rol was De Graaf betrokken bij het opstarten van Usona, de Antilliaanse ontwikkelingsorgani satie. Hij was medeauteur van een vorig jaar verschenen essay, dat wijst op het belang van zulke onafhankelijke instanties voor de economische vooruitgang op de eilanden. Ook stond hij als bewindsman aan de wieg van de grote bestuurlijke verschuivingen die er nu hun beslag krijgen. “Het is spannend om de constitutionele veranderingen te volgen.” In de politieke verhoudingen met de Antillen acht de oud-minister houding en toon erg belangrijk. Het draait om respect, gelijk waardigheid en begrip van elkaars positie in het broze proces van toenemende onaf hankelijkheid van de overzeese gebieden en Nederland. “Laat je volwassenheid zien in zo’n relatie, dan kun je zelfs de meest stevige dingen over elkaar zeggen. Daarbij is onze gemeen
schappelijke geschiedenis erg belangrijk. Als Nederlands bestuurder moet je niet te bevoogdend uit de hoek komen. Dan zullen Antillianen zeggen dat ze zulke koloniale verhoudingen al eerder hebben meege maakt.” Het is vooral de Caribische cultuur die De Graaf aantrekt. “Het is een mooie menge ling van vrolijkheid en losheid. Antillianen zijn letterlijk en figuurlijk zonnige mensen. Er zit warmte in hen die ik waardeer.” Via het bestuursteam houdt De Graaf vinger aan de pols in de ‘Antillianenaanpak’. De burgemeester is tevreden over de vorde ringen die laatste jaren zijn gemaakt in het speciale beleid voor onder meer arbeids deelname onder Antillianen. “We kunnen succesvolle cijfers laten zien. Dat is niet alleen aan de gemeente, maar vooral ook aan de eigen inspanningen van de Antilli aanse gemeenschap te danken. Het gaat voor het overgrote deel goed met de Antillianen in onze stad.”
g r a a f
4
4
5
bouwen aan vertrouwen Het Nijmeegse stadsbestuur ziet van dichtbij dat het bergopwaarts gaat met de Antillianen in onze stad. Wethouder Lenie Scholten werkt aan een hechtere band met de Antilliaanse gemeenschap.
L e n i e
S c h o l t e n
Nijmegen is goed op weg met het beleid voor Antillianen. De cijfers spreken voor zich. In oktober 2005 zaten er 280 Antillianen in de bijstand, nu is dat bijna de helft minder. “Dat is een sterkere uitstroom dan de alge mene trend”, zegt wethouder Lenie Scholten. De verantwoordelijke Nijmeegse bestuurder voor Integratie & Emancipatie verhaalt over tien jaar integrale aanpak van problemen in de Antilliaanse gemeenschap. Die begon met het project Trabau Tin (Papiaments voor ‘er is werk’). De pijlers: werk en scholing, preventie en repressie. De aanpak door de gemeente Nijmegen, politie, justitie en welzijnswerk was een reactie op de onrust eind jaren negentig in het centrum van de stad door diefstal en drugscriminaliteit. Daarbij was vooral het vuurwapenbezit onder Antilliaanse jongens zorgwekkend. Harde aanpak Na zes jaar viel het doek voor Trabau Tin, na een kritische evaluatie door de gemeente. “Weliswaar waren er positieve resultaten, maar het project bleef ongrijpbaar”, zegt wethouder Scholten. De uitvoering was ondoorzichtig, de adminis tratie zat slecht in elkaar. Zo waren de
pogingen om bijstandsklanten te activeren niet of nauwelijks geregis treerd. “Wie wat deed was moeilijk te controleren. Intussen was er nog steeds drugsoverlast op Plein 1944. Dat riep om een harde aanpak. Nijmegen sloot met twintig andere gemeen ten een bestuursakkoord met het rijk. Zonder de Antilliaanse gemeens chap erbij te betrekken. Dat zette kwaad bloed.” Niet dat burgemeester of wethouders op begrip van de Antillianen rekenden. Scholten: “We moesten een koerswijziging forceren. De prijs was dat we draagvlak inleverden. Dat moetsen we opnieuw opbouwen. Het duurde lang voor we het vertrouwen herwonnen hadden.” De gemeente mikte in de verbeterde versie van het Antillianenbeleid op nog hardere bestrijding van langdurige werkloosheid, criminaliteit en schoolverzuim. “Ik kreeg vrij snel het signaal dat er veel meer aan de hand is met die Antilliaanse jongens. In het college is daarom gekozen voor een brede aanpak. We doen aan case management, zitten er per individueel geval bovenop.” De wethouders van wijkzaken, werk&inkomen en integratie buigen zich samen met de burgemeester sinds drie jaar elk kwartaal over een lijst met daarop de >>
6
6
7
>> Antilliaanse cliënten die persoonlijke begeleiding krijgen naar de arbeidsmarkt. De clienten worden begeleid door onze men sen van Werk&Inkomen en Leerplicht, of door de werkers van Iriszorg en de Reclas sering”. Inmiddels heeft het bestuursteam meer dan tweehonderd trajecten onder ogen gehad. Elke deelnemer staat conform de regels voor persoonsbescherming geanonimiseerd op de lijst. Geen inrichtingsverkeer De weg naar de samenleving is lang en telt voor sommigen veel bochten. “Het komt voor dat iemand alleen al om uit de recidive te komen, een jaar bezig is”, zegt Scholten. Ze laat een voorbeeld zien. Klant x is weggegaan bij werkgever y, waar na een straathoekwerker van Iriszorg hem weer heeft aangemeld bij de gemeente, en een nieuw traject bij werk en inkomen is opges tart. Tot haar vreugde is de aanpak geen kwestie meer van eenrichtingsverkeer vanuit de overheid.
> >
L e n i e
“We waren een jaar bezig toen ik bezoek kreeg van Reinaldo Chirino, de vertrouwensman van veel Antilliaanse jongeren. ‘Jullie kennen die jongens niet goed’, was zijn commentaar. Hij kwam op voor een jongen die gekort was op zijn uitkering, nadat deze bij instanties niet op afspraken was gekomen. Volgens Reinaldo was dat omdat hij de brief niet begrepen had. Reinaldo wees ons op de schaamtecultuur onder Antillianen. Een bekende uiting daarvan is agressief gedrag. Antilliaanse jongens overschreeuwen zich zelf gemakkelijk. Zo wordt het van kwaad tot erger.” Het bezoek van Reinaldo was voor Scholten een eyeopener. “Het was een essentiële stap. Voor het eerst committeerde iemand uit de Antilliaanse gemeens chap zich aan onze nieuwe aanpak. Mijn eerste gedachte was dat Reinaldo prob eerde onze spelregels op te rekken. Maar het zat anders. De gemeenschap was beledigd. Dat zat heel diep. Het gaat terug tot de oude koloniale verhoudingen. Dat hebben we onderschat.”
Bouwen aan vertrouwen Het politieke klimaat was licht ontvlambaar op dat moment. Het rumoer rondom staats secretaris Verdonk en haar uitlatingen over de integratie van allochtonen zette de boel op scherp. “Dat vroeg juist om tact. Ik besloot veel meer te investeren in de Antilliaanse gemeenschap. Bij SOLAAN, het Nijmeegse platform voor Antilliaanse zelforganisaties, klonk het verwijt dat onze focus helemaal op problemen was gericht.” Om tot een oplossing te komen, heeft de gemeente samen met SOLAAN een praat weekend georganiseerd. Bouwen aan ver trouwen, was het thema. “We zochten naar waar de conflicten zitten. Het ging er soms heftig aan toe, maar we kwamen tot een plan van aanpak met de Antilliaanse gemeens chap.” Zodoende is er de laatste jaren meer aan dacht voor individuele belangenbehartiging, maatschappelijk werk, taalles, en er is extra mankracht bij de gemeente gekomen. Structureel gaat er elk jaar 150.000 euro extra naar het beleid voor Antillianen.
Ook het Inter-lokaal en NIM Maatschappelijk Werk zijn bijvoorbeeld nu actief bij de Antil lianenaanpak betrokken . “Belangrijk is ook dat we als gemeente positieve gebeurtenissen aangrijpen. Zo voeden we de trots van de Antillianen. Denk aan de prachtige viering van de Dag van de Vlag in juli, en het concert voor de viering van de koninkrijksrelaties dat we naar hier hebben gehaald. Dat was geen hotemetotenconcert, maar bestemd voor iedereen. Er kwamen zes ministers en staatss ecretarissen op af, maar ook 400 Nijmeegse Antillianen.” Er zijn meer initiatieven in de stad die wet houder Scholten als positief ervaart. Zoals het Curaçaoproject van NEC, waarbij voet balt alent van de Nederlandse Antillen bij de Nijmeegse profclub een kans krijgt. De wethouder roemt ook het werk van de vijf Antilliaanse kerkgemeenschappen. “Ik had mijn twijfels, maar de kerken ver vullen beslist een maatschappelijk rol. Ze bekommeren zich om mensen in uitzicht loze situaties, ook mensen die uitgerangeerd zijn in de reguliere hulpverlening.”
Dichter op de huid Terug naar het gemeentelijke beleid. Tegen over het succes van een halvering van het aantal Antilliaanse bijstandsklanten staat de moeizame aanpak van criminaliteit. “Die neemt nog niet voldoende af. Al kan dit ook komen door het beter bijhouden van mis daadcijfers sinds het nieuwe beleid.” Het project ‘Drang en Dwang’, bedoeld om delinquenten dichter op de huid te zitten en recidive te voorkomen, startte twee jaar geleden. De Reclassering en een politieman houden zich er samen met twee straathoek werkers intensief mee bezig. “De harde kern is moeilijk te bereiken. In absolute aantallen is het geen grote groep, maar in relatieve zin neemt dit criminele deel binnen de gemeenschap een groot aandeel.” Wethouder Scholten noemt meer verbete ringen voor de komende jaren. Zo ontbreekt het in Nijmegen nog aan opvoedingsonder steuning voor kinderen vanaf vier jaar. Ze wijst verder op de ‘verloren generatie’ van Antilliaanse mannen van veertig plus, vaak alleenstaand. “Het zijn die mannen die
’s zomers in Dukenburg onder bomen zitten te dobbelen. Er is veel verborgen eenzaam heid binnen die groep.” “Het kan natuurlijk altijd beter, maar mijn gevoel zegt dat de basis nu goed is. Het is een kwestie van lange adem. We zijn nu drie jaar bezig. Nog vijf jaar, en er zijn structurele effecten zichtbaar. Er is intern wel getwijfeld of we het Antillianenaanpak moeten noemen. Zo’n etiket werkt natuurlijk stigmatiserend. Repressiemaatregelen hebben Antillianen in een kwaad daglicht gesteld. Maar het beleid heeft de gemeenschap wel getriggerd. Dat is ontegenzeggelijk een positief effect. Onze investeringen verdienen zich terug.”
S c h o l t e n
8
8
9
s s a c L
i
n
a
D
o
m
a
“We openden vijfentwintig jaar geleden als cafeetje. Hier begonnen de eerste salsalessen. Langzaam breidde het imperium uit. Drie gebouwen achter het oorspronkelijke pandje kwamen er bij. De danscursussen vormen nog altijd de basis. Lesgeven blijft leuk. Je brengt mensen in contact met een nieuwe cultuur. Daarnaast organiseren we ook Caribische bedrijfsevenementen. In het weekend is er de disco. Binnenkort open ik hier bovendien een winkel met aloë vera- en haarproducten en cosmetica. Ik richt me met mijn producten op alle vrouwen, maar wil ook speciaal aandacht schenken aan vrouwen met een gekleurde huid. Die kunnen niet op veel plaatsen terecht voor cosmetica. Ik blijf dingen verzinnen, ben commercieel bezig. Mijn positie binnen de Antilliaanse gemeenschap is uitzonderlijk. Niet dat het succes me in de schoot is geworpen. Jarenlang hebben we ons niet over winst drukgemaakt. Soms moesten we echt de eindjes aan elkaar knopen. Goed ondernemerschap is een kwestie van keihard werken, geloven in wat je doet, telkens een treetje hoger. Er waren successen, maar soms zat het ook tegen. Dat laatste meestal omdat ik te weinig op mijn gevoel af ging. En daarom volg ik nu veel meer mijn intuïtie.”
é
intuïtie
L i n a
10
D o m a c a s s é
v a n
d a n s s c h o o l
A m a n n é
11
kennis en vertrouwen als basis voor samenwerking “Het Jongerenteam Nijmegen van IrisZorg heeft veel ervaring met het leggen van contacten met moeilijk te benaderen doel groepen. Wij besteden daar veel aandacht aan. Het is van groot belang om eerst een goede analyse te maken van de problematiek van een bepaalde doelgroep en te onder zoeken op welke manier we vervolgens aan de slag kunnen gaan en hoe de jongeren het beste te motiveren zijn om hun leven beter op de rails te krijgen”, aldus Ivo de Bruijn van het Jongerenteam Nijmegen van Iriszorg.
i v o
12
d e
Het Jongerenteam Nijmegen beschikt over een uitgebreid netwerk aan hulpverlenings mogelijkheden, zowel binnen de eigen orga nisatie als daarbuiten. Dat is in het belang van de cliënt. “Cliënten krijgen zo de zorg die nodig is. Wij volgen als ‘casemanager’ de vaak ingewikkelde zorgtrajecten en houden contact met de jongeren” aldus Ivo. Samen met zijn collega’s zorgt Ivo er voor dat zo’n 25 Antilliaanse jongeren op jaarbasis in een zorgtraject komen. Naast deze plaatsingen levert Iriszorg ook eigen ondersteuning. Bijvoorbeeld ondersteuning van opvoeding in gezinnen, het regelen van woonruimte, bemiddeling met school of werk, etc. Het werken met Antilliaanse jongeren vraagt om kennis van de doelgroep. Zonder kennis van hun (culturele) achter grond is het heel lastig om te komen tot een succesvol zorgtraject benadrukt Ivo. Behalve kennis is ook het opbouwen van een vertrou wensrelatie met de jongeren belangrijk. Ivo: “Men wil een verbondenheid voelen met de hulpverlener. Dit betekent dat je met de jongere mee gaat met een afspraak.
Dus niet zeggen waar en bij wie hij moet zijn, maar gewoon bij het gesprek. Zo lang dat nodig is blijven we dat ook doen. Door zo te werken, creëren we vertrouwen en daarmee ook draagvlak. Het aanvankelijke wantrouwen vanuit de gemeenschap is voor een groot deel ver dwenen en de samenwerking is nu goed”. Ivo werkt met een groot aantal partijen samen. Hij heeft een frequent en goed contact met mensen van Nijmegen Naar Werk, Reclassering, Politie, CWI, Bureau Jeugdzorg en Leerplichtzaken. En ook met Inter-lokaal en Solaan (een van de belangen vertegenwoordigers van de Antilliaanse gemeenschap) zijn goede contacten. Ivo, (Nederlandse vader, Antilliaanse moeder) maakt zelf deel uit van de Antilliaanse ge meens chap. “Ik krijg als Antilliaan makkelijk en snel contact. Men stapt sneller over een bepaalde barrière heen. Het feit dat ik rede lijk goed Papiaments spreekt is handig. Zo kun je uitdrukk ingen gebruiken en begrijpen die mij meer zeggen dan die in het Neder lands uit te drukken zijn. Soms is het lastig,
omdat iemand zich bezwaard kan voelen uit angst of schaamte dat de gemeenschap dingen over hem te weten komt. Natuurlijk probeer ik dat te voorkomen. Ik heb al gesteld, vertrouwen is een van de sleutel begrippen voor mijn werk. De samenwerking met mijn collega Vincenzo Carere, die géén Antilliaan is (maar Italiaan) is erg prettig. Je straalt als project uit dat je enerzijds de cultuur van de Antillen kent, maar anderzijds dat je als doelgroeper ook kunt werken voor en met Nederlanders en de Nederlandse samenleving en cultuur. Om die reden hebb en we bewust gekozen voor de combinatie Antilliaanse en nietAntilliaanse werker. Ivo de Bruijn maakt deel uit van het Jongerenteam Nijmegen bij IrisZorg. IrisZorg is een instelling voor verslavings zorg en maatschappelijke opvang en verzorgt in opdracht van de gemeente Nijmegen het Project Outreaching dat gericht is op Antilliaanse (probleem) jongeren.
b r u i j n
13
doorzettingsvermogen en discipline
m
e
l
e
e
r
Een jaar lang waren de lotgevallen van het A1-voetbalteam met hangjongeren uit Dukenburg te zien op de landelijke televisie, bij de NPS. De jongeren spelen bij DVE Trajanus. Dit initiatief van welzijnsorganisatie Tandem en de gemeente Nijmegen blijkt vruchten af te werpen. De rode draad van de documentaireserie: het team strijdde tegen andere voetballers, maar vooral ook tegen zichzelf. Met in het begin verloren wedstrijden en een regen aan rode kaarten als gevolg.
J
e
a
n
-
P
i
e
r
r
e
S
e
Voorheen hingen de jongeren maar wat rond, en sommige kwamen in aanraking met de politie. Trainer Jean-Pierre Semeleer zag hoe de jongens groeiden. Ze kregen doorzettings vermogen en discipline, gingen weer naar school of hebben intussen werk gevonden.
J e a n - P i e r r e
14
S e m e l e e r
15
samenwerking is het sleutelwoord Atilio Leer geniet van zijn pensioen. Niet in een luie stoel, daar heeft hij geen tijd voor. Atilio besteedde een groot deel van zijn tijd aan SOLAAN. Deze naam staat voor ‘Stichting Overkoepelend Lichaam Antillianen en Arubanen Nijmegen’. “Ja, een mond vol”, zegt de onlangs teruggetreden voorzitter Leer.
“Een paar jaar geleden bleek hoe noodzake lijk het werd om de Antiliaanse/Arubaanse organisaties te verenigen. Dat was niet alleen de wens van een aantal organisaties, maar ook van de gemeente. Die was bezig met het Antilianenbeleid op poten te zetten en was om die reden op zoek naar bij voor keur één stem, één aanspreekpunt binnnen onze gemeenschap. Daarom heb ik het
a t i l i o
16
initiatief genomen voor de oprichting van SOLAAN. Inmiddels vertegenwoordigen wij sinds 2005 een aantal Antilliaanse/ Arubaanse organisaties en zijn wij een serieuze gesprekspartner van de gemeente”. Atilo werkte met SOLAAN aan een meer postieve beeldvorming van de gemeens chap die hij vertegenwoordigt. “Dat is ook nodig,
maar laten we vooral niet vergeten dat het met het overgrote deel van de gemeenschap gewoon goed gaat. Maar we sluiten onze ogen niet voor de problemen van een kleine groep. Ik mag één wens doen? Dan hoop ik van harte op nog meer samenwerking tussen de Antiliaanse/Arubaanse organisaties in de stad!”.
l e e r
17
vooruitgang Muzikaal talent is er genoeg in Nijmegen. Dat ondervindt Edsel Lucas, die muziekgroepen begeleidt voor jong en oud. Zo heeft hij een latin-jazz groep voor volwassenen opgericht en laat hij jongeren zich uitleven in een rap- en een zanggroep. Daarnaast maakt jeugd van Antilliaanse komaf via Lucas kennis met Caribische muziek.
Ed
s
e
l
L
u
c
a
s
“Ze hebben niet allemaal het muzikale gevoel van de Cariben meer. Vooral kinderen uit gemengde gezinnen missen het. Op de Nederlandse radio hoor je ook nooit Antilliaanse muziek. Zodra ze gaan oefenen, hoor je de vooruitgang.”
Ed s e l
18
L u c a s
19
onder de boom “Ik had een strenge opvoeding. Maar ik wilde vrij zijn. Naar Nederland. Op mijn achttiende ging ik, zogenaamd op vakantie. Mijn vader was streng, ik moest terug. ‘Onderhoudt me maar’, dacht ik toen en sloot me een paar dagen op in mijn kamer. Dat was ook niet goed. Want ik wilde wat bereiken.” Reinaldo Chirino is overlever, kunstenaar, steun en toeverlaat van de Antilliaanse jeugd op Plein 1944. Hij is vertrouweling van Antilliaanse jongens die hard op weg zijn naar de goot, en wijst ze de weg in de samenleving.
Als 19-jarige, na een jaar werken op Curaçao, kan hij een vliegticket betalen en belandt hij in Den Haag. Zonder baan of opleiding. Zijn leven speelt zich af op straat. Daar komt hij beeldend kunstenaar Ruben La Cruz tegen. “Hij maakte draagbare kunstwerken. Ruben had een drugsverleden, maar deed nu positieve dingen.” Chirino maakt kennis met de wereld van de kunst. Leert schilderen. Hij treedt ook met
R e i n a ld o
20
C h i r i n o
Ruben op, dan danst hij in pakken van de kunstenaar. Op zijn 27ste wil hij meer berei ken, en meldt zich aan bij de kunstacademie in Rotterdam. Als donkere jongen zonder vooropleiding moet hij voor zijn gevoel tien keer beter presteren dan de anderen. “Dat heeft als voordeel dat je na het halen van een diploma tien keer beter bent.” Na de opleiding begint hij met Ruben een
nieuw project. Het bubbling-duo MC Pester (La Cruz) en MC Pret (Chirino) is geboren. Op Antilliaanse feesten oogsten ze in de jaren tachtig veel succes. Hun teksten krijgen een steeds politieker karakter. De liedjes gaan over slavernij, onderdrukking, Malcolm X. “Het ging te ver voor die tijd, de realiteit was te groot. Op de Antillen is het nooit
>> Instanties zoals gemeente en politie hebben in de gaten dat Chirino goed contact met de jongeren heeft. “Ambtenaren kunnen van alles regelen voor die Antilliaanse jongens, maar zodra ze zich omdraaien is alles weg. Die jongens moeten zichzelf verheffen. Hoe ik dat doe? Ik luister naar ze.” Chirino ondersteunt de jonge Antillianen
gedraaid.” Eind jaren negentig woont de kunstenaar samen met zijn vriendin in Nijmegen. Zijn atelier is dan aan de Ziekerstraat. “Af en toe ging ik naar buiten om te luchten. Op Plein 1944 kwam ik Antilliaanse jongens tegen. Die kenden me nog als Pret.” Er groeit een vertrouwensband tussen de kunstenaar op rolschaatsen en de ‘boefjes’ op het plein. “Het begon onder de boom op Plein 1944. Daar komen jongens én ambtenaren langs. Je kunt er direct zaken doen.” >>
die bezig zijn met de gemeentelijke trajecten naar opleiding of werk. “Ik help ze met orga nis eren. Dat woord kennen ze niet, maar ze weten wel hoe ze een bank moeten beroven. Ik zet het negatieve om in het positieve.” Je lost volgens Chirino niet alles op met werk. Hij noemt het voorbeeld van een jongen die moest solliciteren, maar niet kon schrijven. Dat wist niemand. “De grootste hindernis in de Antilliaanse cultuur is schaamte. Dat komt door onze geschiedenis van onderdrukking.
R e i n a ld o
Wat nodig is, is empowerment. Die jongens moeten bewust worden wie ze zijn. Gaan ze ergens werken, dan komen alle kinderziekten er vaak vanzelf uit. Schulden, psychische problemen. Ik heb dan de taak dat ze aan het werk blijven.
Maar ik wil geen Jomanda zijn. Deskundig advies blijft nodig. Daarvoor heb ik contacten met bijvoorbeeld de GGZ. Ik maak nog steeds kunst, maar investeer ook in de samenleving. Het geheim is: hoe meer je doet, hoe beter je wordt. ”
C h i r i n o
21
i l e m r a C n o n a S
h
Voetballer Shanon Carmelia grijpt gretig de kans van zijn leven. De Antilliaan mag zich nog een jaar lang bewijzen bij de Nijmeegse profclub N.E.C. “Dit is een belangrijk jaar voor mij. Ik krijg de kans om voor de rest van mijn leven van mijn hobby mijn werk te maken. Heel veel mensen krijgen die kans nooit. Ik pak het serieus aan.” Na een winterse training drinkt Shanon Carmelia een sportdrankje in het spelershome van N.E.C. Hij hoort bij de eerste groep jonge voetbaltalenten van de Nederlandse Antillen, die zich mogen bewijzen bij N.E.C. Vorig voorjaar tekende de Nijmeegse eredivisieclub hiervoor een overeenkomst met de Nederlands Antilliaanse Voetbal Unie en de stichting Fundashon Bon Intenshon van de Antilliaanse zakenman Gregory Elias. Deze financiert de uitleencons tructie, omdat hij hiermee de jeugd van Curaçao wil ondersteunen. De Nijmegenaren spelen met de naam Curaçao op het shirt. Daarmee is het de tweede Europese club met een prominent zichtbare maatschappelijke sponsor, na Barcelona met Unicef op het tenue. De voormalig bondscoach van de Antillen en voorheen N.E.C.-scout Leen Looyen, heeft Carmelia ontdekt. Nu is hij de pupil van Wim Rip, jeugdtrainer van Jong N.E.C. “Ik leer veel van hem”, zegt de negentienjarige voetballer. “Ik doe wat hij zegt, dan komt alles goed.” Carmelia voelt zich na een jaar aardig op zijn gemak in Nijmegen en in het gastgezin van Marij Peters, die de pr doet bij de club. Al mist hij zijn ouders. “Mijn moeder belt iedere dag. Mijn moeder en vader zijn het belangrijkst voor mij. Voor deze kans heb ik alles achtergelaten. Ik wil laten zien aan mensen op Curaçao dat een Antilliaan iets kan bereiken.” De centrale verdediger zit voor zijn gevoel dicht bij de top. Zijn grote idool is Andrea Pirlo, midden velder bij AC Milan. Carmelia traint hard. Jong N.E.C. heeft twee trainingen per dag, vijf dagen per week, inclusief de zondag. Op maandag zijn de wedstrijden. Carmelia gaat bovendien vier dagen per week naar school. “Mijn droom is om profvoetballer te worden, maar zonder opleiding zou ik niets achter de hand hebben. Mijn trainer zegt ook: als school goed gaat, voetbal je beter.” Hij volgt de vakopleiding voor installatietechniek. Zou Carmelia op Curaçao zijn gebleven, dan was hij vrijwel zeker installateur geworden, en geen voetballer. “Van een contract op de Antillen kun je niet leven.”
a
de kans van zijn leven
S h a n o n
22
C a r m e l i a
23
laatbloeier
“Heb je een huis voor me?” Poechi Argus stelt middenin het gesprek de vraag half voor de grap, half serieus. Hij wil nu wel eens een eigen dak boven zijn hoofd. Alweer een paar jaar trekt de 34-jarige Antilliaan van het ene naar het andere logeeradres bij kennissen. In zijn meest donkere periode liep Poechi een huurachterstand op, waarna de wooncorporatie hem uit zijn huis zette.
De laatste acht maanden gaat het beter met Poechi. Hij werkt, en een dag per week volgt hij een opleiding. Hij heeft zicht op een arbeidscontract bij de Nijmeegse vestiging van Elmos Packaging. Het logistieke werk bevalt hem. De weg omhoog vond Poechi via Reinaldo Chirino. “Hij kwam naar me toe met het verhaal dat hij zijn leven wilde rechtzetten”, vertelt deze. Toen werkte Poechi nog via werkvoorzieningschap Breed in een kwekerij. “Ik zei tegen hem: ‘Jij hebt teveel kwaliteiten om plantjes te knippen’.”
W e r k n e m e r
24
B r e e d
/
Chirino wist via samenwerking met Werk & Inkomen te regelen dat Marcia Held, mana ger bij Elmos, Poechi onder de hoede nam. “Dat is een vrouw waar ik mezelf bij kan zijn. Niet schijnheilig, met stoere woorden. Toen ik voor het eerst bij Elmos kwam, hadden we een goed gesprek. Ik had niks te verbergen. Marcha wist wel hoe laat het met me was.” Poechi kwam twaalf jaar geleden van Curaçao naar Nijmegen. Thuis had hij de havo niet afgemaakt. “Ik ben een laatbloeiertje”, zegt hij glimlach end. “Van kleins af ga ik mijn eigen gang.” In het examenjaar had hij op een dag gewoon geen zin meer om in de schoolbanken te zitten.
In Nederland voerde hij weinig uit, geeft hij zelf toe. “Van scholing kwam niks, al was dat eerst wel de bedoeling. Ik zat in mijn eentje in een flatje op Galgeveld. Dat was niet zo geweldig.” Naar Nederland vertrekken vond hij een uit daging. “Het leek me zo’n groot land, met mooie meisjes”, grinnikt Poechi. “Maar het nadeel is: hier heeft niemand zeggenschap, er is geen sociale controle zoals op de Antillen.” Een paar pogingen om met beroepsonder wijs te beginnen, mislukten. “Toen was het finito.” De ‘survival’ begon. Poechi deed links en rechts ‘klusjes’. Zonder in details te treden, wil Poechi wel kwijt dat justitie hem
na verloop van tijd op de korrel had. Poechi is een van de cliënten van Werk & Inkomen van de gemeente Nijmegen die intensieve begeleiding krijgen op weg naar een normaal bestaan. Volgens Chirino is Poechi er nog niet. Bij tegenslagen wordt hij snel boos. “Dan kan hij zomaar alles op het spel zetten, bijvoorbeeld omdat iets in zijn contract hem niet naar de zin is. Het valt voor hem niet mee om met confrontaties om te gaan. Het is niet uitstromen en wegwezen. Poechi heeft nog niet alle bagage die nodig is. Dit is nog geen succesverhaal.” Poechi vertelt: “Als ik in de knoop zit, bel ik Reinaldo nog steeds. Heel veel Antillianen hebben zijn telefoonnummer.”
El m o s
25
‘met sport kun je iets bereiken’
J
e
m
y
m
a
B
e
t
r
i
a
n
“Ik ben tweevoudig Nederlands kampioene kickboxen en tweede van de wereld in de oosterse variant van de vechtsport, Muay Thai. In de gewichtsklasse tot 53 kilo sta ik aan de top. Om zo hoog te komen, train ik bijna dagelijks bij Fred Royers in Arnhem. Zo vaak trainen is zwaar, maar voor mij is het gewoon een kwestie van doen. Mijn doel is om wereldkampioen te worden. Ik wil professional worden en tegen de besten vechten. Alleen maar sporten. Ik heb mijn havo-diploma en ben klaar voor de grote stap. Ik weet natuurlijk best dat ik vergeleken met leeftijdsgenoten een uitzondering ben. Niet iedereen heeft de discipline die ik heb. Veel mensen denken dat ik er veel voor laat, maar dat valt best mee. Ik heb gewoon een vriend. Alleen ga ik wel zes keer per week trainen. Door zo mijn best te doen hoop ik een voorbeeld voor anderen te zijn. Met sport kun je iets bereiken. Dat doe je niet door maar wat op straat rond te hangen. Ik hoor andere meisjes wel klagen dat ze dik worden. Dan denk ik: sta toch op van die bank en ga sporten!”
J e m y m a
26
B e t r i a n ,
k i c k b o x s t e r
27
alleen sterk Voor eenoudergezinnen kan het dagelijks leven een hele strijd zijn. Alleenstaande moeder Monica vertelt er over.
Het huis is warm gestookt, de kinderen doen hun huiswerk. Ontspannen op de bank doet Monica Melfor (33) haar verhaal. Drie jaar geleden stond ze er heel anders voor. Ze belandde op straat, met zoon D’Angelo (nu 15) en dochter Angelique (14). Het gezin woonde in een huurhuis in Beuningen, maar was er uitgezet door de woningcorporatie. Monica’s huurachters tand was te groot geworden. De reden: zowat al haar loon ging naar ‘de vader van haar kinderen’. Met het geld zou hij een huis bouwen op Curaçao. “Hij belde telkens om meer. Maar na een paar jaar kwam ik er achter dat hij met een andere vrouw was. Ze hadden samen een kind. Toen zat ik al diep in de schuld.” Eerst sloot de energiemaatschappij de stroom af. “Ik heb zes maanden met de
M o n i c a
28
kinderen in de kou en het donker gewoond.” Haar partner op Curaçao hielp niet. “Toen heb ik gezegd: ik doe het voortaan alleen.” Na hun uitzetting kwamen moeder, zoon en dochter bij oma in Doesburg terecht. Elke dag stond het drietal om zes uur op om met de bus naar school en het werk te gaan. Het heen en weer reizen hielden ze een maand vol. Er volgde een periode van een paar maanden op een kamer aan de Graafseweg. Weer later volgde een serie tijdelijke adres sen in antikraakpanden. Telkens pakte Monica, D’Angelo en Angelique hun boeltje weer op. En nu hebben ze dan eindelijk een volwaardige bovenwoning in de Gildekamp. “Mijn dochter leeft weer helemaal op. En met mijn zoon gaat het nu ook goed. Ik heb heel wat strijd met hem geleverd. Hij was gewend aan zijn vader. Het doet hem pijn
dat hij zomaar in de steek is gelaten.” Haar zoon probeerde de laatste tijd baas te spelen in het gezin, merkte Monica. “Sommige ouders zijn bang voor hun eigen kind. Ik niet, ik heb hem de waarheid gezegd. Ik ben de man en de vrouw in dit huis, heb ik gezegd. Ik zet het brood hier op tafel, niet jij.” Ondanks alle ellende zonder vast woonadres bleef Monica 32 uur per week werken als assistente van de paramedische dienst in een verzorgingstehuis in Ewijk. “Het leven ging gewoon door. Op het werk hadden ze niks in de gaten. Van mijn ouders heb ik geleerd dat je twee rugzakken draagt. Die van thuis laat je achter bij de deur, die voor op het werk neem je mee. Collega’s waren wel bezorgd om me, ze zagen dat ik enorm aan het afvallen was. Ik ben wel 25 kilo kwijtgeraakt.”
M e l f o r
29
‘iedereen mag meedoen’
J
i
m
m
y
P
o
s
t
i
n
a
De jongens van het wijkcentrum in Meijhorst vroegen het de hele winter aan Jimmy Postina: wanneer ze weer gaan voetballen. Dat gebeurt buiten, en tot voor kort was het ook binnen. Postina is op zoek naar nieuw onderdak voor zaalvoetbal. Het organiseren van de sportactiviteiten is mooi werk, vindt hij. “Iedereen mag meedoen, het maakt niet uit. Hopelijk wil Tandem of de gemeente me helpen met het vinden van een zaal.”
J i m m y
30
P o s t i n a
31
spelenderwijs
‘Ik kom uit verre landen, makok, makok, makokketje.’ Peuter Shariënsie zingt zachtjes mee met haar oma Maria Philips en begeleidster Bea Postma. Het wekelijks speeluurtje van Instapje is begonnen. Op een kinderstoeltje zit Shariënsie aan de salontafel. Eerst speelt ze met een vormendoos. Dan komen de stapelbekers uit de speel goedbox die Bea meebracht. Geestdriftig bouwt Shariënsie een toren. Eerst helpt ‘tante’ Bea. Dan mag oma assisteren. Shariënsie wil eerst de beker met de poes erop stapelen, ook al past die niet. Oma, een beetje streng: “Niet deze stapelen.” Bea sust. “Laat het haar even ontdekken.”
b e a
32
Instapje is een programma voor peuters én ouders of andere verzorgers van Antilliaanse, Arubaanse en Surinaamse afkomst. Het doel is om de kinderen beter voor te bereiden op de basisschool, en om de volwassenen meer inzicht te geven in de ontwikkeling van het kind. Begeleidster Bea komt 26 keer wekelijks langs. Meestal ziet ze progressie. “Shariënsie bijvoorbeeld was in het begin heel verlegen. Nu is ze een stuk actiever en spontaner.” Inmiddels zit ‘tante Bea’ met kind en groot moeder op de grond. Rollen met de bal, en nog wat spelletjes. Aan het eind van deze speelronde begint het opruimen. “Want dat hoort er ook bij”, legt Bea uit. “Goed zo schatje”, moedigt oma haar kleindochter aan. De moeder van Shariënsie volgt een oplei ding. Overdag is oma bij haar. Ze zal het zelf nauwelijks merken, maar voor Shariënsie is
Instapje meer dan zomaar spelen. Het meisje ging een tijdje naar de peuterspeelzaal, maar daar is nu geen geld meer voor. Ze ziet dus weinig leeftijdsgenoten. Op de Nederlandse Antillen zou een meisje als Shariënsie heerlijk buiten spelen, met andere kinderen. Maar het Hollandse klimaat laat dit niet altijd toe. “Hier zit je een deel van het jaar binnen. Het is niet gebruikelijk dat Antilliaanse ouders hun kinderen bezig houden”, zegt Bea. “Het leven op de eilanden is zo anders. Nederlanders zijn juist veel bezig met hun kinderen. Als ze thuis niet gewend raken aan spelen, kunnen onze kinderen een achter stand oplopen.” Spelenderwijs ontstaat er interactie tussen kind en (groot)ouders: door liedjes te zingen en voor te lezen bijvoorbeeld. “Voorlezen voor het slapengaan, dat is hier veel normaler.”
Bea doet dit werk nu zo’n zeven jaar voor welzijnsorganisatie Tandem. In Leeuwarden, haar vorige woonplaats, was ze op soortge lijke wijze actief. Elk jaar komt Bea binnen bij zo’n 23 gezinnen in Nijmegen, meestal eenoudergezinnen, met kinderen tot en met vier jaar. Het werk geeft haar veel voldoening. “Vooral als een timide kind helemaal opbloeit.“ Behalve ondersteuning bij de opvoeding heeft Instapje ook een signalerende functie. Als Bea merkt dat een kind bijvoorbeeld speciale aandacht nodig heeft en dit ook de ervaring is van het consultatiebureau, peuter speelzaal of school, dan kan er vroegtijdig hulp aangeboden worden. “Ik ben wel blij dat er andere instanties zijn die dit kunnen oppakken. Op een gegeven moment houdt mijn stukje op.”
p o s t m a
33
‘ken de geschiedenis’
M
a
r
c
i
a
H
e
ld
“De passie voor mijn werk zit ‘m in de mensen. Elmos assembleert en verstuurt chips voor de auto-industrie. Ik werk er al 21 jaar. Aan 110 mensen, van wie een derde alloch toon, geef ik leiding. De werkvloer is een afspiegeling van de maatschappij. De proble men zijn hetzelfde als buiten. Hier kan ik dingen goedmaken waar ik in het dagelijks leven, buiten, niet aan toe kom. Een klein voorbeeld. Van allochtonen zegt men dat ze zich afzijdig houden. Niemand die zich afvraagt hoe ze erbij te betrekken. Ik zie het aan nieuwe werknemers. Die hebben altijd een drempel om mee te doen, om in de kantine aan de lange tafel aan te schuiven en met de anderen mee te eten. Ik ga naar zo’n nieuwe collega toe en zeg: als je hier over een jaar nog wil werken, moet je meedoen. Anders gaan de anderen zeggen: je past niet in het team. Ik geef medewerkers alle ruimte om alles waar ze onbegrip voor hebben bij mij kwijt te raken. Botsingen tussen culturen hebben altijd te maken met wederzijds onbegrip. Ken de geschiedenis van een persoon, dat is mijn drijfveer. Je bent niet zielig, zeg ik tegen buitenlanders. Want allochtonen kruipen met dat gevoel vaak in hun schulp. Tegen hen zeg ik: je kunt juist heel veel, want je hebt de kracht gehad om hier te overleven.”
M a r c i a
34
H e ld
35
historie Antilliaanse gemeenschap in Nijmegen De band tussen Nijmegen en de Antillen is oud en innig. Het is vooral de universiteit die sinds de oprichting in de jaren twintig als magneet fungeert. Aan het begin van elk collegejaar kwamen talentvolle eerstejaars van overzee. Antillianen gaven de stad een Caribisch tintje. Zes van hen vertellen over hun Nijmeegse leven.
Nijmegen als een warm bad. Zo omschrijven de Antilliaanse studenten uit de jaren vijftig, zestig en zeventig de stad hoofdzakelijk. Warm in figuurlijke zin dan. Want het kon hier – zeker voor hen die nooit eerder in Nederland geweest waren – bar koud zijn. Begeleiders van de studenten hamerden aan het eind van de zomer flink op warme kleding. Docent in ruste Errol Davelaar hoort de stem van zijn hospita nog: “Denk erom
dat je je sjaal omdoet!” Davelaar herinnert zich zijn eerste Hollandse winter in 1967. “Driekwart meter sneeuw lag er. Fantastisch man. Ik genoot van de aanblik, het was net een kerstkaart. Een gezellige tijd.”
Errol Davelaar kwam in 1967 naar de kweekschool en gaf 37 jaar les op ’t Driespan, school voor speciaal voortgezet onderwijs voor kinderen met gedragsproblemen. Sinds hij gestopt is met werken
Ook Pedro Koolman denkt terug aan sneeuw. De voetballer was in 1957 samen met Moises Becentini naar N.E.C gehaald. Ze waren de eerste donkere spelers bij de Nijmeegse club. “Gelukkig kwamen we in de zomer, het temperatuurverschil was toen niet zo groot. De winter was wel schitterend. We logeerden in een hotel aan de Grotestraat, Moises en ik. Toen er sneeuw lag, gingen we met zijn tweeën door de stad wandelen.” De Grotestraat was ook een plek waar veel Antilliaanse studenten kwamen, zegt oudgemeenteambtenaar Mario Figaroa. “Daar zat een populaire brasserie. De eerste avond dat ik in Nijmegen was, kwamen we daar bij elkaar.” Ook de lange reis naar Nederland staat bij Figaroa in zijn geheugen gegrift. Het propellertoestel maakte tussenstops
op New Foundland en IJsland. De datum roept hij zo op: 30 augustus 1962. “Het vertrek was een gebeurtenis. De hele familie bracht me naar het vliegveld op Curaçao. Daar vielen de nodige tranen.” Eenmaal geland op Schiphol kwam de cultuurschok. “Het was groots om voor het eerst in Europa te zijn. Toen al had je richting Amstelveen driebaanswegen. Er stond vee in de weilanden langs de snelweg, dat kenden we op ons eiland helemaal niet.” Menige Antilliaanse student reisde direct naar Nijmegen vanaf Schiphol, opgehaald door ouderejaars in een door studentenvere niging Canoa gehuurd busje. Zo niet Errol Davelaar, die wegens tegenvallende leerling aantallen niet op Curaçao verder kon met de pabo. Hij meldde zich op het kantoor van de Antilliaanse opvangcommissie in Den Haag,
Pedro Koolman is in 1957 door NEC van Curaçao naar Nederland gehaald, samen met Moises Becentini. Koolman stopte in 1964 met voetballen en was sindsdien trainer. Hij begeleidt nog altijd als assistent trainer jeugdspelers van Orion.
geeft Davelaar wijncursussen, onder meer op Curaçao.
36
37
om daar te horen waar hij voor zijn leraren opleiding heen moest. “‘Hou je van wandelen en bossen”, vroeg een beambte. Davelaar antwoordde dat hij het bos prachtig vond. “‘Dan ga je naar Nijmegen’, kreeg ik te horen.” Davelaar kreeg een briefje met treintijden en een gedenkwaardige reis naar de Waalstad begon. “Het station in Den Haag was voor mij een wereld op zich. Treinen had ik wel op plaatjes gezien, maar nog nooit in het echt. Ik zag een levensgrote trein binnenrollen. Een machtig gezicht.” Om bij te komen van alle indrukken plofte de jonge student op een bankje neer. Een passant bood een sigaar aan, bracht hem naar de juiste trein en droeg zijn koffers. Tijdens de reis zat Davelaar al gauw met zes man om zich heen in de coupé. “Ik vertelde over Curaçao, zij over Nederland. Het was ontzettend boeiend.” Ook toen reden treinen richting Nijmegen die vanuit Utrecht kwamen, na het vertrek uit Arnhem ogenschijnlijk terug. Iedereen in de coupé schrok. “Ik ook, maar even later zag ik dat we het station van Elst passeerden.
Op Curaçao had ik altijd goed opgelet bij topografie, dus ik kende de kaart van Neder land. Tegen de anderen zei ik: ‘Dadelijk komen we over een brug, daarna rijden we Nijmegen binnen’. Toen dat ook echt gebeur de, kreeg ik applaus. Het leek wel feest.” Davelaar woonde achtereenvolgens op twee adressen bij Nijmegenaren in huis. “Ik voelde dezelfde betrokkenheid als thuis. Ik kreeg in mijn tweede jaar de Hong Konggriep. Vier dagen was ik buiten westen. Toen heeft er constant iemand uit mijn gastgezin bij mijn bed gezeten.” De Antillianen vormden een herkenbare groep in het overwegend witte Nijmegen, zegt Figaroa. “We gaven kleur aan de stad. We kwamen om te studeren, niet om rotzooi te trappen.” Nijmegen had iets paradijselijks in die dagen, stelt Rudi Brion. “Je kon je fiets rustig zonder slot laten staan. Sprak iemand je aan, dan kreeg je de vraag wat je studeerde. Nu vragen ze je of je op weg bent naar de sociale dienst”, grapt hij. Brion kwam in 1959 vanuit Aruba naar de stad, met zeven
tien andere leerlingen. Op zijn eiland kon je destijds tot de derde klas naar de HBS. “De eilandsregering stuurde iedereen naar Nederland, niet naar Curaçao waar trouwens drie prachtige middelbare scholen waren. Onze klas is in zijn totaliteit in het vliegtuig geladen. We gingen naar het internaat van het Canisius College, in dat mooie gebouw aan de Berg en Dalseweg.” Bij het internaatleven hoorden de activiteiten van Don Bosco, voor sociaal zwakkere jeugd. Brion haalde wekelijks een jongen op in de Krayenhofflaan, om hem naar de opvang voor moeilijk opvoedbare kinderen te bren gen. “De eerste keer deed de moeder open en hoorde ik vanuit het trappengat: ‘Gauw naar beneden komen, er staat een pikzwarte meneer op je te wachten.
Rudi Brion kwam in 1959 van Aruba naar Nijmegen. Bezocht er het Canisius College en studeerde daarna sociologie en later economie en recht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Bestuurslid bij Canoa, voorzitter van NISC ’71 tussen 1971 en 1980. Was tussen 1968 en 2004 secretaris juridische zaken bij de Kamer van Koophandel.
k l e u r
38
i n
d e
’Voor die mensen was het natuurlijk vreemd. Ze hadden misschien nog nooit donkere mensen gezien. Het was een harde maar goede manier om met de Nijmeegse bevol king in contact te komen”, blikt Brion terug. Het was de kerkelijke signatuur van het onderwijs die mensen vanuit de katholieke Nederlandse Antillen naar Nijmegen deed trekken. Uit de klas van Brion gingen de meesten na hun examen in Nijmegen studeren. Na de zomervakantie keerde ook hij terug in de Karelstad, voor de studie sociologie en later economie en recht. Esther Solomon, die medio jaren zestig voor de studies letteren en sociale wetenschap pen naar Nijmegen kwam, had een minder fijne start in Nijmegen. Door vertraging tijdens de vliegreis kwam ze te laat voor de introductie op de universiteit, en moest ze zelf op zoek naar woonruimte. Toen ze telefonisch op een advertentie reageerde, kreeg Solomon te horen dat de kamer al verhuurd was. “Een Nederlandse vriendin van me belde even later op en kreeg de kamer meteen.
s t a d
39
Esther Solomon kwam vanuit Curaçao in 1965. Ze heeft na haar studies letteren en sociale wetenschappen gewerkt als opbouwwerken in DriebergenZeist. Momenteel is ze bestuurslid van de Antilliaanse zelforganisatie voor ouderen: Nos Koto.
Ik moet zeggen dat ik erg boos was.” Niet iedereen in Nijmegen was dus even gastvrij. Al in 1954 was de Antilliaanse studenten vereniging Canoa opgericht. Op dat moment waren er ongeveer dertig studenten van Aruba en Curaçao in de stad. Aan het begin van de jaren zestig kwamen er op jaarbasis telkens circa twaalf eerstejaars bij. Doel van de vereniging was om de samen werking onderling te bevorderen, en ook die van de Antillianen met de stad en de universiteit. Canoa zorgde voor wat nu een vlotte inbur gering zou heten. Verenigingsleden hielpen nieuwkomers met elementaire zaken zoals winterkleding en het zoeken van huisvesting. In 1963 kreeg de vereniging een eigen stu dentenflat toegewezen aan de Jacob Canis
straat. “Die groeide in die jaren uit tot een echt huis voor menig Antilliaan”, vertelt Brion. De flatbewoners vormden een hecht, gastvrij clubje. Brion vertelt smakelijk over die keer dat hij een groep nieuwe studenten van Schiphol haalde en het Volkswagen busje van autoverhuur Roelofs panne kreeg. “Pas in het holst van de nacht kwamen we aan in Nijmegen. We wisten maar één plek waar we terecht konden: in de Jacob Canisstraat. Daar schikten ze allemaal een beetje in, alle gasten konden er terecht.” Het eerste lustrumfeest van Canoa was groots, herinneren de feestgangers van destijds zich nog. Inmiddels was de band The Tropical Serenaders opgericht. Die bracht als eerste Caribische klanken naar Nijmegen. Brion, die conga speelde in de band, zet een cd op met opnamen uit die tijd. Salsa klinkt uit de speakers.”Er waren feesten in Hotel Erica, daar traden we op voor tweeduizend man. En we speelden wekelijks in El Sombrero.” Op vrijdagen was er bovendien het koffieuurtje voor Antillianen, vertelt Figaroa.
k l e u r
40
i n
d e
De jonge Antilliaanse gemeenschap in Nijmegen had nog een studentenorganisatie die zich manifesteerde, weet Rudi Brion. De Foreign Student Service begeleidde Antilliaanse en Surinaamse studenten en zorgde voor feesten op hoogtijdagen, zoals tijdens de kerst en oud en nieuw. Het culturele leven was meer dan alleen feesten en partijen. Canoa haalde dichters en schrijvers van de Nederlandse Antillen voor lezingen. Zulke avonden stonden onder meer in het teken van het Papiaments, de eigen taal van de Antillen. Daar was destijds ook een tijdschrift voor: Watapana, vanuit Nijmegen uitgegeven. De universiteit trok halverwege de jaren zestig steeds meer studenten uit andere delen van de wereld, zoals Afrikaanse landen en Indonesië. In 1965 ontstond een vereniging voor alle buitenlandse studenten, de Nijmegen International Students Club (NISC), waar veel Antillianen zich bij aan sloten. Na een jaar waren er geen studenten meer te vinden die in het bestuur wilden zitten, waarmee de club ophield te bestaan.
Verder liep het ledental van Canoa terug als gevolg van de democratiseringsgolf in die periode. “Steeds meer leden zochten hun heil in werk- en studiegroepen om de demo cratisering op de universiteit verder gestalte te geven”, zegt Brion. De vereniging kreeg steeds meer het karakter van een kennis centrum. Als Sentro Informativo Canoa (SIC) begon een tweede leven voor de organis a tie. Het informatiecentrum had abonnemen ten van onder meer Antilliaanse kranten, zodat bezoekers op de hoogte bleven van de ontwikkelingen op de eilanden. Via het SIC konden de Nijmeegse Antillianen in 1969 de meirevolte van Curaçao volgen. Die begon met protesten bij de poorten van Shell tegen sociaal onrecht en eindigde in een bloedbad in Willemstad, met honderden gewonden en twee doden. Nederlandse milit airen kwamen over om de orde te hand haven, onder wie soldaten uit de Nijmeegse Limoskazerne. Errol Davelaar denkt terug aan een roerige tijd. “De Antilliaanse studen ten in Nijmegen stonden overzee bekend als kritisch.
s t a d
41
Ze ageerden tegen de machthebbers, al vonden de meesten het geweld verwerpe lijk.” In die tijd kwamen opstandelingen Amador Nita en Stanley Brown, de latere socialistische leiders van de Antillen, een lezing geven in een Nijmeegse collegezaal. De toehoorders slikten hun verhaal niet voor zoete koek. Davelaar: “Ze vertelden heel beeldend over de opstand, over de plunde ringen en de brandstichtingen. De studenten hoorden het aan en stelden de vraag: en wat nu?” In 1971 ontstonden uit de NISC drie sport clubs, voor honkbal, softbal en basketbal. Vooral honkbalclub NISC ’71 was aanvan kelijk populair onder Antilliaanse studenten. “Ik herinner me de oprichting nog, in de kamer van Rudi Brion”, vertelt Mario Figaroa. “Omdat we ons als sportclub gingen organi seren, sponsorde de universiteit ons. Maar het aandeel studenten nam gaandeweg af. De autoriteiten stuurden er minder van de Antillen naar Nijmegen, ik denk omdat de stad bekend stond als rebels.” Volgens Otti Doorstam, die begin jaren
zeventig wiskunde studeerde aan de Nijmeegse universiteit, was vooral het onderwijs op de Antillen debet aan de veranderingen. Toegenomen zelfbewustzijn op de eilanden zorgden voor culturele en onderwijskundige vernieuwing. Een kwart eeuw geleden was niet langer het Neder lands, maar Papiaments de belangrijkste taal op de scholen. “Uiteindelijk werd daarmee de overgang naar het Nederlandse onder wijs moeilijker. En dat terwijl het niveau van studenten uit de Antillen altijd misschien wel hoger is geweest. Wij hadden een voor trekkersrol, klaargestoomd voor studeren in het buitenland hadden we meer discipline.” De Antilliaanse gemeenschap in Nijmegen veranderde steeds meer in een gemêleerd gezelschap. Curaçaoers en Arubanen kwamen voor werk naar Nederland. Pas na heftige discussies besloot NISC ’71 ook ‘studerenden’ (hoge schools tudenten) en werkenden toe te laten. “Daarna heb ik het beeld zien kantelen”, zegt Figaroa.
Tekenend was het einde van de grote feesten in Hotel Erica, ook begin jaren zeventig. Hier kwamen inmiddels Antillianen uit het hele land op af, lang niet allemaal studenten. “Vier jongens uit Utrecht, gastarbeiders, begonnen te vechten. Een van hen voelde zich gediscrimineerd toen een meisje niet met hem wilde dansen. De flessen vlogen door de ruimte”, vertelt Figaroa. “Hierna is Canoa gestopt met het organiseren van feesten.” Op de internationale sportclub kwamen nog altijd Antillianen af, alleen waren het steeds vaker arbeiders. Volgens Rudi Brion was het kantelpunt rond begin jaren tachtig. “De sfeer veranderde. In Nijmegen was steeds meer overlast te bespeuren van Antilliaanse jeugd. De politie wist hier niet mee om te gaan.” Na negen jaar hield medeoprichter Brion het voorzitterschap van de honkbalclub voor gezien. “Bij het honkbal liepen jongens rond met wapens. Ik zag dat het niet goed ging. Ik had een goede baan en een gezin. Wilde me niet meer met de ellende inlaten.
Dus ik ben gestopt bij de NISC.” Menig Antilliaan ontvluchtte zijn eiland door econo mische rampspoed, vooral toen Shell vertrok uit Curaçao. Doorstam: “Dat bracht een enorme werkloosheid teweeg. Gezinnen kregen het zwaar te verduren. Mannen ver lieten hun gezin, er was geldgebrek. Een hele generatie kreeg niet de opvoeding die wij hadden. Ondertussen was Europa een waar Mekka.” De economische neergang op Curaçao zorgde ervoor dat jongere generaties anders in het leven stonden, stelt Esther Solomon. “Onze generatie had meer sociaal gevoel. Als Antillianen deden we een heleboel dingen samen. Tegenwoordig draait het meer om geld verdienen.”
Mario Figaroa kwam in 1963 van Curaçao naar Nijmegen en studeerde hier gemeentelijke administratie (het latere bestuurkunde). Was bestuurslid van CANOA en in Lent bestuurder bij de voetbal- en de judovereniging. Was 38 jaar werkzaam bij gemeente Elst (tegenwoordig Overbetuwe).
k l e u r
42
i n
d e
s t a d
43
Otti Doorstam studeerde in 1974 af als wiskundige en is sindsdien leraar wiskunde. Daarnaast is hij muzikant en geluidstechnicus en haalt hij bands uit de Cariben voor optredens naar Nederland.
In veel arme gezinnen op de Antillen ging het de laatste tien, twintig jaar mis, stelt Doorstam. Er kwam een generatie ouders die moest bikkelen om rond te komen, maar de kinderen niet meer aankon. “Die kinderen doen teveel kwaad, en worden naar Neder land gestuurd. Zo krijgen we de ellende hier”, zegt Solomon. De Antillianen die de laatste decennia overkwamen, hadden volgens Solomon en oud-voetballer Koolman het idee in een land te gaan wonen waar alles kon. Deels is dat zo, vindt Koolman. In een tolerant land is het makkelijker ontsporen. “Op Curaçao is de politie veel strenger dan hier. Daar is meer respect. Hier zet je eerder een grote mond op.” De oudgediende Antillianen
betreuren het verdwijnen van de solidariteit in de eigen gemeenschap. “Die bestuurs functies bij clubs als Canoa, daar leerde je veel van. Spelenderwijs leidt je jezelf op. Je leert discussiëren. Dat ontbreekt bij veel Antillianen op dit moment”, vindt Figaroa. “De gemeenschap is uit elkaar gevallen”, constateert Doorstam. “Deels omdat mensen het druk hebben met hun gezin. Maar ook omdat niemand met criminelen geassocieerd wilde worden. De studenten zijn er nog wel. Daarnaast zijn er de families die verspreid wonen in de stad, de crimi neeltjes, en mensen zoals wij die hier iets hebben opgebouwd. We gaan nauwelijks met elkaar om.” De zonnige zijde van het verhaal is dat er toch vaste ontmoetingsplaatsen in de stad zijn voor Antillianen. Van belang in die zin is salsadansschool Amanné, van Doorstam’s vrouw Lina Domacassé. “Het is een soort magneet voor Antillianen. Alle rangen en standen komen in Amanné. Maar gedoe is er nooit geweest, omdat de boefjes wisten
k l e u r
44
i n
d e
dat ze het een lokaalverbod konden krijgen. Dit is hun enige plek, dus gedragen ze zich wel.” Een bindende rol spelen ook de vijf Antilliaanse kerkgemeenschappen in Nijmegen. Ze bieden hulp aan de sociaal zwakkeren. De sterke groei ervan wekt wel wat wantrouwen bij de oud-studenten. “Ik kan de christelijke groepen niet goed plaatsen. Het is goed dat ze er zijn, maar ik zou er moeite mee hebben als ze aan zieltjes winnen doen”, zegt Davelaar. De laatste jaren valt er door alle overleg, zoals binnen koepelorganisatie Solaan, weer een terugwaartse beweging te bespeuren. Doorstam: “Praten levert lang niet altijd wat op, maar binnen zulke organisaties leer je elkaar weer kennen.”
s t a d
45
boven jezelf uitstijgen
S
t a
n
l
e
y
s
o
n
H
a t
o
“Mijn onderzoekstijd zit er bijna op. Dit najaar hoop ik te promoveren. Ik onderzoek virussen. Dat is een hot item in de microbiologie. We kijken hoe we immuunsystemen van mensen kunnen helpen om virussen beter te herkennen. Uiteindelijk draagt dat bij aan de bestrijding van ziekten zoals polio of een alledaagse aandoening als verkoudheid. Voor mijn studie biologie kwam ik tien jaar geleden van Curaçao naar Nederland. Alles gaat hier anders. De omgang met mensen is hier directer. Dat was in het begin wennen. Wat me hier verder opviel, was dat allochtonen hier bij promotie naar hogere functies minder kans maken. De uitdaging is om aan anderen te laten zien wat je kracht is, wat je drijft. Iedereen heeft het in zich om boven zichzelf uit te stijgen. Vorig jaar haalde ik de finale van Inspiratie voor Integratie, een jaarlijkse ideeënwedstrijd voor bevordering van integratie van alloch tonen in het bedrijfsleven. Ik heb Divers Talent! gelanceerd, een mentorprogramma dat professionals uit het hoger management koppelt aan jonge ambitieuze werknemers met een gevarieerde achtergrond. Delta Lloyd Groep neemt het project op in het opleidings programma. Eigenlijk komt het er op neer dat je jezelf moet blijven uitdagen. Voor mij gaat dat veel verder dan wetenschappelijk werk alleen. Ik geef bijvoorbeeld ook salsales. Dat is iets totaal anders, maar het is erg plezierig om je enthousiasme op andere mensen over te brengen.”
S t a n l e y s o n
46
H a t o
47
antilliaanse zelforganisaties SOLAAN (stichting Overkoepelend Lichaam Antilianen
NOS KOTO
Evangeliegemeente De Deur
activiteiten
en Arubanen Nijmegen)
contactpersonen: Esther Solomon, tel. (024) 373 83 66,
contactpersonen: Pastor Lindon en Adillée Marselia
• Eredienst: iedere zondag om 10.00 uur
tel. (024) 343 04 04 / 06 18 09 83 66
• Bidstond: iedere dinsdag om 20.00 uur
Locatie: Meijhorst 60-02 (Hara-gebouw)
• Bijbelstudie: 2 keer per maand op vrijdag om 20.00 uur
tel.:
(024) 355 36 52 / 06 29 05 43 94
postadres:
Lankforst 4132, 6538 HT Nijmegen
bezoekadres:
e-mail:
[email protected]
postadres: Meijhorst 70-39, 6537 EP Nijmegen
postadres: Meijhorst 60-02, 65637 KT Nijmegen
• L eiderschapstraining: 2 keer in de maand op vrijdag 20.00 uur
website:
www.solaan.nl
e-mail:
[email protected]
e-mail:
[email protected]
• Vrouwenmiddag: iedere donderdag om 13.00 uur
website:
www.solaan.nl/noskoto
website:
www.dedeurnijmegen.info
• Jeugd samenkomst: 2 keer per maand op vrijdag om 20.00 uur
Carmen Pelgrim, tel. (024) 844 44 60 / 06 54 74 67 54 De Vrije Academie, Meijhorst 70-43
bezoekadres:
SOLAAN heeft als doel het verenigen van de Antilliaanse/Arubaanse organisaties om zo spreekbuis voor deze organisaties te kunnen zijn
NosKoto is een organisatie voor Antiliaanse/Arubaanse ouderen (50+) in
Evangeliegemeente De Deur is een onderdeel van de Christian Fellowship
Stichting Monte de los Olivos (de Olijfberg)
voor overheden, organisaties en de Nijmeegse gemeenschap.
Nijmegen en omgeving en heeft als doel op te komen voor de belangen
Ministries (CFM), een samenwerkingsverband van op dit moment 1400
contactpersonen:
en welzijn van ouderen. Nos Koto staat symbool voor de ouderen, die een
kerken in 100 verschillende landen. De Deur verkondigt het evangelie door
R. Estanista
tel. 06 45 02 85 93
GAAPA (Grupo Antiano i Arubano Positivo i Aktivo)
rijkdom aan waarden en normen met zich meedrag en en deze overdragen
middel van discipelschap, evange- lisatie op straat, muziek, drama, en het
J. Estanista
tel. 06 45 22 60 97
contactpersonen: Jennie Maduro, tel. 06 15 66 28 31,
aan de volgende generaties. Nos Koto organis eert activiteiten op sociaal en
uitsturen van echtparen in het zendingsveld.
M. Marten
tel. 06 22 30 77 82
Bea Postma-Wanga, tel. (024) 355 36 52 / 06 52 37 79 03
cultureel gebied, geeft voorlichting en werkt samen met officiële instanties.
H. Hernandez tel. 06 23 66 54 10 actviteiten
e-mail:
[email protected]
postadres: Meijhorst 70-39, 6537 EP Meijhorst
Culture tree
• Samenkomsten: zondag 11.00 en 18.00 uur en woensdag 19.30 uur
website:
in ontwikkeling
e-mail:
[email protected]
contactpersoon: Jay, tel. 06 18 74 47 63
• Zondagschool voor kinderen vanaf 3 jaar tot en met groep 8.
website:
www.solaan.nl/gaapa
postadres:
postbus 1445, 6501 BK Nijmegen
e-mail:
[email protected]
Pinkstergemeente Light Of The World Ministries
die nauw samenwerkt met de samenleving.
website:
palu-kultural.nl
bezoekadres: Vrije Academie, Meijhorst 70-43
GAAPA is een organisatie voor en door Antilianen en Arubanen in Nijmegen
De stichting Monte de los Olivos is een christelijke kerkgemeenschap pastor: Oswin E. Dalnoot adres: Wijkcentrum de Klokketoren,
en omgeving en komt op voor hun belangen en welzijn en staat voor eenheid
Doelstelling: opbouw, welzijn en het stimulering van integratie van
en kracht om normen en waarden van de gemeenschap te versterken en uit te
Het doel van Culture tree is het bevorderen van integratie middels cultuur
Slotemaker de Bruïneweg 272,
onder andere de Antilliaanse bevolkingsgroep.
dragen. GAAPA organiseert activiteiten op sociaal en cultureel gebied, met
uitingen van de diverse Nijmeegse bevolkingsgroepen. Uitgangspunten
6532 AD Nijmegen
De stichting is opgericht in 2003 en is actief in Nijmegen en omstreken.
een multicultureel karakter. Dit ter bevordering van de participatie en
hierbij zijn wederzijds begrip, emancipatie, respect en kennis van elkaars
tel.:
(024) 350 00 03 / 06 15 14 65 89
Naast de kerkelijke bijeenkomsten organiseert de Olijfberg diverse
integratie en in samenwerking met officiële instanties en groeperingen.
eigenheid en diversiteit. Culture tree organis eert activiteiten rond de
e-mail:
[email protected]
activiteiten als drama, filmavonden speciaal voor de jeugd, seminars
thema’s kunst, muziek, dans, theater, literatuur en lezingen.
website:
www.lightoftheworld.nl
voor de echtparen, speciale bijeenkomsten voor vrouwen en alleen-
staanden.
48
49
gemeentelijke en andere projecten De Olijfberg richt zich op doelgroepen met diverse problematiek;
Outreachend jongerenwerk: TULA
Uitvoerder:
voorlichting met het oog op thema’s zoals: drugsgebruik, gezondheid,
Doel:
contactleggen en begeleiden van Antilliaanse jongeren
Contactgegevens: Wim Hendriks, tel. 06 51 63 41 76
normen en waarden, alcoholgebruik, sport en spel voor jongeren, dans,
Uitvoering:
stichting Iriszorg
drama studiedagen etc.
Contactgegevens: Ivo de Bruijn, tel. 06 31 04 88 004 en Vincenzo Carere, tel. 06 31 04 88 005
Politie Gelderland-Zuid
Antillianenspreekuur Inter-lokaal Doel: bieden van informatie & advies en begeleiding
Buiten de kerkdiensten op zondag zijn er gedurende de week verschillende
van Antilliaanse cliënten.
bijeenkomsten zoals coachen, counseling en begeleiding op diverse terreinen.
Drang en Dwangproject: Catch!
Uitvoering: Het Inter-lokaal
Deze activiteiten vinden plaats in het wijkcentrum Dukenburg te Meijhorst.
Doel: begeleiden van Antilliaanse jongeren die in aanraking
Contactgegevens:
[email protected], tel. 06 34 65 69 43
Adres: Meijhorst 70 39, 6537 EP Nijmegen
zijn gekomen met politie en justitie. Uitvoering:
Maandag Counseling, begeleiding, dans/drama
19.00 - 21.00
Woensdag Gebedsdienst
19.00 - 21.00
Donderdag Training Zang Koor
19.00 - 21.00
Vrijdag Bijbelstudie
19.00 - 21.00
In het weekend vinden in Hatert aan de Zijpendaalseweg 5 (6535 PS Nijmegen) de volgende activiteiten plaats:
stichting Reclassering Nederland
Doel: hulpverlening aan Antilliaanse cliënten en doorgeleiden
Gemeente Nijmegen, project Werk & Inkomen,
Uitvoering: NIM Maatschappelijk Werk
Doel: Antilliaanse cliënten begeleiden en toeleiden
Contactgegevens:
[email protected]
naar specifieke zorg
naar scholing en werk Uitvoering:
gemeente Nijmegen
Contactgegevens: Marcel van Leeuwen, tel. 06 11 34 01 27 en
Zaterdag Jeugd
18.30 - 21.00
Zondag Kerkdienst samenkomst
11.00 - 14.00
Maatschappelijk werk
Contactgegevens:
[email protected] /
[email protected]
Taal en activering Doel: taalonderwijs en activering (Nederlandse taal en computer)
Sharmina Domacassé, tel. 06 11 34 06 56
voor Antilliaanse ouders, werkenden/werkzoekenden en senioren.
Gemeente Nijmegen, project Leerplicht
Uitvoering: ROC-Nijmegen
Doel: begeleiden van Antilliaanse leerlingen en ouders
Contactgegevens:
[email protected], tel. 0900-9609
bij schoolverzuim Uitvoering:
Leerplicht, gemeente Nijmegen
Instapje
Contactgegevens: Henna Petronielia, tel. (024) 329 80 03
Doel: voorschoolse begeleiding van Antilliaanse peuters
Aandachtsfunctionaris Antillianen Politie
Uitvoering: Tandem Welzijn
Doel: voorkomen van overlast en criminaliteit door
Contactgegevens: Bea Postma-Wanga, tel. 06 52 37 79 03 / (024) 355 36 52
en hun ouders
Antilliaanse risicogroepen
50
51
allemaal Dé Nijmegenaar bestaat niet. Iedere Nijmegenaar heeft een eigen verhaal, bijvoorbeeld over zijn afkomst, achtergrond, leefstijl of generatie. Omdat we allemaal stadgenoten zijn en met elkaar
samenleven, is het belangrijk dat we elkaar leren kennen, van elkaar
nijmegenaren kunnen leren en elkaar respecteren. Dat kan alleen wanneer je meer
van elkaar weet. De serie ‘Allemaal Nijmegenaren’ biedt ons daarom een kijkje achter de schermen in het leven van stadgenoten.
allemaal
nijmegenaren
52