Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’
Eindrapportage AKK Co-innovatieproject “Toegevoegde waarde varkensketens”: ACV-99.020
Kwaliteitsborgingsysteem: Feed to Food
Projectdeelnemers:
Nutreco (Hendix UTD, Hendrix Meat Group),varkenshouders, dierenartsen, Rikilt, TNO, Hoger Agrarisch Onderwijs en Stichting AKK
Boxmeer, 2 februari 2004
Het rapport is openbaar en iedere participant kan vrijelijk gebruik maken van het eindrapport
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’
Inhoudsopgave.
Blz
Inhoudsopgave 0. Management samenvatting 0.1. Management samenvatting 0.2. Management summary 1. Kader 2. Probleemstelling 3. Doelstelling 4. Beoogd resultaat 5. Uitgangspunten 6. Fasering 7. Kennisverspreiding 8. Projectorganisatie 9. Resultaten 9.1. HACCP mengvoedergrondstoffen en productie 9.1.1. Risico inventarisatie mengvoedergrondstoffen en productie 9.1.2. Risico-classificatie 9.1.3. Risico-classificatie mengvoedergrondstoffen en productie 9.1.4. Kritische beheerspunten (CCP’s) mengvoedergr. en productie 9.2. HACCP varkenshouderij. 9.2.1. Risico inventarisatie varkenshouderij 9.2.2. Risico-classificatie varkenshouderij 9.2.3. Kritische beheerspunten (CCP’s) varkenshouderij 9.2.4. Auditsystematiek varkenshouderij 9.2.4.1. Auditvragen 9.2.4.2. Weging audit vragen 9.2.4.3. Bedrijf Voedselveiligheid Index (BVI) 9.2.4.4. BVI in relatie tot de interne auditfrequentie 9.3. HACCP slachterij 9.3.1. Risico classificatie en CCP’s slachterij 9.3.2. Kritische beheerspunten (CCP’s) 9.3.2.1. Microbiologische gesteldheid 9.3.2.2. Residuen en pathologische afwijkingen 10. De samenwerkingscultuur. 11. Gevolgtrekkingen. Literatuurlijst
1 2 2 2 3 3 4 5 5 5 5 6 6 6 6 7 7 8 9 9 10 10 11 11 11 12 12 13 13 13 13 14 16 17 18
1
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’
0.1
Management Samenvatting
Het project ‘Feed to Food’ streeft naar een werkend kwaliteitsborgingsysteem dat de veiligheid waarborgt voor het traject vanaf grondstoffen voor veevoer tot varkensvlees voor humane consumptie. De belangrijkste voedselveiligheidsitems binnen dit project waren Pathogenen en Residuen. Onderhavig project betreft een intensieve kennisuitwisseling tussen grondstofleveranciers, veevoederfabrieken (Hendrix UTD Nutreco), varkenshouder, dierenartsen, slachterijen en vleesverwerkende industrie (Hendrix Meat Group Nutreco). Voort werd een relevante bijdrage geleverd door Rikilt, TNO en het Hoger Agrarisch Onderwijs (HAO). Het project heeft geleid tot HACCP certificering van een groot aantal onderdelen van de keten bovendien zijn er diverse nieuwe initiatieven zoals het Nutreco/RVV project “Modernisering vleeskeuring”, voortgekomen uit dit project. Genoemd kunnen worden: - De grondstofleveranciers voor het veevoeder zijn overgegaan tot het volgen van HACCP procedures of zijn HACCP gecertificeerd, - De fabrieken van HUTD zijn HACCP gecertificeerd, - Een aantal varkenshouders volgt HACCP procedures of is HACCP gecertificeerd, - De vleesverwerkende bedrijven van HMG zijn HACCP gecertificeerd. - Er zijn diverse seminars en workshop georganiseerd bovendien zijn er verschillende papers opgesteld. Daarnaast is een keteninformatiesysteem ontwikkeld genaamd Nutrace. 0.2
Management Summary.
The goal of Feed to Food was to realise a higher level of foodsafety in porcmeat realised via a quality assurance system in the total chain from feed to food. The main foodsafety item in this project are Pathogen and Residues. The participants are raw material suppliers, feedmills (Hendrix UTD Nutreco), pigfarmers, veterinairs, slaughterhouses(Hendrix Meat Group Nutreco). Also knowledge centres of Rikilt (Salmonella protocol and sampling), TNO (risk analysis of pigfarms) and HAO (training programs) jointed. Results: - HACCP protocols on raw material supply. - HACCP certification of the unit “Logistics”of Hendrix UTD. - HACCP certification of the feedmills of Hendrix UTD. - HACCP certification of pigfarms. - HACCP certification of slaughter en processing plant of Hendrix Meat Group. - Content Chain Information System Nutrace. - Papers, workshops, seminars and newsletters on different occasions.
2
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’
1.
Kader
Nutreco richt zich op het leveren van kwalitatief hoogwaardig voedsel voor mens en dier. Dit wordt bereikt door internationaal te opereren in verschillende stadia van de voedselproductieketens voor pluimvee, varkens en vis en door de beheersing van deze ketens om daarmee de kwaliteit van het eindproduct te waarborgen. Nutreco is actief in verschillende schakels van de ketens: fokkerij, voeding, houderij, verwerking en distributie. Achtergrond van het onderzoek: Na de dioxine affaire is in eerste instantie binnen Hendrix UTD een stuurgroep ingesteld, die als opdracht had te komen met verbeteringsvoorstellen. Hiermee moest een duidelijke stap voorwaarts gerealiseerd worden met betrekking tot de kwaliteitsborging van eindproducten. De stuurgroep heeft haar werkterrein verbreed naar het boerderij- en het slachterij- traject en is daarmee in feite een Nutreco project geworden, waarbij wel externe participanten zoals veevoedergrondstofleveranciers, varkenshouders en dierenartsen participeren. Binnen dit project zijn 6 werkgroepen aangesteld, die vanuit het vertrekpunt voedselveiligheid de kwaliteitsborging optimaal gestalte moeten gaan geven. Het accent ligt hierbij op verschillende schakels in de keten: Werkgroep 1) Accent op waarborgen van de veiligheid van veevoedergrondstoffen. Werkgroep 2) Accent op mengvoederproductie. Veiligheid van productie van voeders tot in de silo van de varkenshouder. Werkgroep 3) Accent op het management van de varkenshouder. Advisering aan de varkenshouder en controle op het varkensbedrijf moet leiden tot het afleveren van een veilig eindproduct (varken). Werkgroep 4) Accent op de slachterij. Aanvoer controle en kwaliteitsborging op voedselveiligheid in traject van aanvoer tot verwerking van vlees voor de humane consumptie. Werkgroep 5) Accent op informatie uitwisseling in de keten(keteninformatiesysteem Nutrace) Werkgroep 6) Accent op communicatie over het project “Feed to Food”, zowel binnen de organisatie alsook extern. 2.
Probleemstelling
De dioxine problematiek van 1999 gaf aan dat de vigerende kwaliteitsborging niet voldoende dekking bood. Kwaliteitsborging was veel meer fragmentarisch, kwalitatief, minder gericht op vooraan in de keten (toeleveranciers grondstoffen) en weinig verankerd in de organisatie, dit gold zeker voor de voedselveiligheidsaspecten. In het streven naar een totaalconcept voedselveiligheid moet ook de aandacht uitgaan naar de microbiologische status van varkenshouderijbedrijven en de slachterij, tevens is de residuen status van belang. De ketenregie is aan het verschuiven van de slachterij naar de retail, des te belangrijker is het om extra eisen rondom de vraag naar een voorspelbaarder gegarandeerd veilig eindproduct vóór te zijn. Overzicht flow in de varkensvleesketen en kwaliteitsborgingsystemen bij de start:
3
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’
Onderdeel
Uitvoerende partij
Kwaliteitsborging
Aanvoer grondstoffen
Toeleveranciers grondstoffen
Niet volledig, wisselend.
Productie mengvoer/premix
GMP en ISO. Hendrix UTD IKB.
Varkenshouderij
Varkenshouder/dierenarts
Varkensslachterij
HMG
HACCP (productie gedeelte), ISO 9002, ISO 14002.
De kritische punten in elke schakel op gebied van de voedselveiligheid waren nog niet volledig bekend. Bovendien waren GMP en ISO te weinig gericht op voedselveiligheidskarakteristieken. Daarnaast richtte IKB zich nog slechts beperkt op voedselveiligheidsfacetten en was de borging te beperkt. Goede en volledige kwaliteitsborging zou zich moeten uitstrekken van het voortraject (leveranciers van grondstoffen) tot aan het te vermarkten product; vaak wordt kwaliteitsborging nog bekeken per schakel; over schakels heen is noodzakelijk. Ander probleem is het gebrek aan snelle analysemethodieken die een brede screening kunnen waarborgen. Voorstudie in de vorm van een reeds uitgevoerde risico-inventarisatie geeft aan op welke elementen (bijv. PCB’s, Salmonella, pesticiden) de borging gericht moet zijn. Deze analyses zijn momenteel niet snel genoeg uit te voeren waardoor nu te vaak achteraf (laboratorium verwerking) eventuele afwijkingen aan het licht komen. Nutreco is van mening dat onderlinge afstemming beter moet plaatsvinden voor een goede ketenbeheersing. Nutreco heeft (vanwege haar omvang) duidelijk overzicht over en inbreng in alle schakels van de keten, zowel binnen Nutreco alsook daarbuiten. 3.
Doelstelling
Ontwikkeling van een Kwaliteitsborgingsysteem, dat via een overall monitoring leidt tot waarborging op het gebied van de voedselveiligheid (Hazard Analysis Critical Control Points in de gehele keten). De opzet bestaat uit: een ketenbeschrijving, een ketenanalyse, een gevarenanalyse, een controlesystematiek op de kritische punten van het proces en verbeterprogramma’s geverifieerd door een monitoringssystematiek en auditing.
4
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’
4.
Beoogd resultaat
Een Kwaliteitsborgingsysteem met een duidelijk gezicht binnen de organisatie, een duidelijk integraal karakter en een waarborg voor de overall veiligheid van het te vermarkten product (varkensvlees). In dit project wordt gestreefd naar ontwikkeling van een responsief Kwaliteitsborgingsysteem wat ingesteld is op veranderende omgevingsomstandigheden. Uiteindelijk resultaat is een veilig geborgd eindproduct. 5.
Uitgangspunten voor het project/ randvoorwaarden - participanten
Naast de genoemde partners: Hendrix UTD en HMG is ook de medewerking van toeleveranciers van grondstoffen en varkenshouders belangrijk. TNO-Voeding participeert in het project. TNO-Voeding richt zich met name op HACCP voor de boerderij fase. Het RIKILT participeert middels risicobeoordeling van de varkensvleesketen , een integrale aanpak van tracking en tracing issues en onderbouwing van het Salmonella monitoringprogramma. Het Hoger Agrarisch Onderwijs (HOA) ontwikkelt en verzorgt HACCP trainingen en zal hiervoor pilots draaien op schakel- en ketenniveau. Er vindt regelmatig overleg plaats tussen de directies van Nutreco en retail voor de lange termijn effecten van verdergaande kwaliteitsborging waaronder de voortgang binnen Feed to Food. Voor de kwaliteitsborging binnen Nutreco in de pluimveesector vindt overleg plaats met de Nutreco partners in deze sector teneinde de expertise aldaar te integreren in het varkensketenproject. Financiële middelen zijn duidelijke randvoorwaarden vanwege bijvoorbeeld de investering in nieuwe analysemethodieken, het inrichten van de kwaliteitsorganisatie, het op te zetten informatiesysteem, de analyse van flows etc. Stichting AKK heeft zorggedragen voor de ondersteuning van het projectmanagement met name m.b.t. de relatie met de samenwerkende instituten. 6.
Fasering
Per werkgroep is een werkplan uitgeschreven en er is een fasering aangebracht, die parallel loopt aan de uitvoering van het ‘Feed to Food’ project. De fasering per werkgroep verschilt, derhalve overlappen fasen binnen het gehele project. Het project is gestart op 1 januari 2000. Als gevolg van de MKZ crisis is het project met 6 maanden verlengd tot 1 juli 2003. 7.
Kennisverspreidingsactiviteiten/ communicatie/ PR
Het element communicatie/ informatie rondom kwaliteitsborging heeft zowel binnen de Nutreco keten alsook daarbuiten een belangrijke plaats. Hiervoor is reeds genoemde
5
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’ werkgroep 6: Communicatie verantwoordelijk. Kwaliteitszorg krijgt zodoende een meer integraal karakter en dit kan niet los worden gezien van de totale organisatie (Nutreco). Daarnaast heeft deze werkgroep ook buiten Nutreco bijdragen aan kennisverspreiding naar grotere groepen varkenshouders middels bijeenkomsten, door vakliteratuur en beurzen. Ook zijn er enkele flyers ontwikkeld t.b.v. intern alsook extern gebruik. Middels deelname aan symposia van bijvoorbeeld het productschap of AKK werd een grote doelgroep bereikt. Rikilt en TNO hebben de opgedane ervaringen mee kunnen nemen in hun vervolgactiviteiten op dit terrein terwijl HAO de voedselveiligheidsparagraaf binnen het onderwijs flink heeft kunnen opwaarderen. 8.
Projectorganisatie
Binnen Nutreco bestaat de Stuurgroep Feed to Food uit ervaren BU managers en direct betrokkenen. Uitvoerende taken zijn ondergebracht in 6 werkgroepen en strategische zaken worden met de directies verder getoetst. De werkgroepen worden geleid door een projectleider. De operationele coördinatie van de zes werkgroepen is in handen van een projectcoördinator die tevens zitting heeft in de stuurgroep. Bij de projectorganisatie is ook de expertise vanuit kennisinstellingen ingebracht. Voortgang wordt bewaakt door de Stuurgroep.
9.
De resultaten
De resultaten van de diverse werkgroepen volgen hierna: 9.1
HACCP mengvoedergrondstoffen en productie.
9.1.1
Risico inventarisatie mengvoergrondstoffen en productie
Alle leveranciers (handelaren en producenten) van grondstoffen aan de Nederlandse mengvoerindustrie moeten een GMP+ erkenning hebben. Dit betekent dat men werkt volgens een sectorale code waarin de HACCP-systematiek is opgenomen. Dit zijn de minimum eisen die Hendrix UTD stelt aan haar grondstofleveranciers. Met behulp van de HACCP-systematiek is per grondstof een risicoanalyse uitgevoerd, beginnend bij het telen van de grondstoffen en eindigend bij het juridisch eigenaar worden van de grondstoffen. Vanaf dit punt begint het GMP+ en HACCP systeem van de Hendrix UTD voerfabrieken. Uit de risicoanalyse is een aantal gevaren per grondstof naar voren gekomen dat afhankelijk van het risico geborgd moeten worden. De gevaren kunnen worden ingedeeld in de volgende groepen (willekeurige volgorde): -
Mycotoxinen: DON, aflatoxine B1, zearalenon, fumonisine B, ochratoxine A - Groei tijdens de veldperiode - Groei tijdens opslag Micro-organismen: Salmonella - Besmetting tijdens productie, opslag en/ of transport Botfragmenten: - Contaminatie met dierlijk eiwit tijdens productie, opslag en / of transport Zware metalen: - Contaminatie tijdens productie door gebruik van zware metalenhoudende gronden hulpstoffen - Van origine aanwezig in de grondstof 6
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’ -
Organochloorverbindingen: dioxinen, PAK’s, pesticiden, PCB’s - Contaminatie tijdens teelt, productie, opslag en/ of transport - Van origine aanwezig in de grondstof
De gevaren voor het mengvoederproductieproces zijn in principe dezelfde als die van de grondstoffen maar beperkt zich verder tot kruisbesmetting in het productieproces.
9.1.2
Risico-classificatie:
De formule risico = (een functie van) kans en ernst wordt toegepast om de gevaren voor de volksgezondheid in te schatten. Deze formule, die in meerdere beslissingsmethodieken centraal staat, wordt toegepast op elk geïdentificeerd gevaar. Ernst De ernst van een gevaar is de ernst van de ziekteverschijnselen die optreden na consumptie van het eindproduct bij de consument. Klein Matig
Geringe verwondingen of ziekte, geen of nauwelijks effect Merkbare of substantiële gevolgen; zowel acuut als bij langdurige blootstelling Fatale gevolgen, acute (ernstige) ziekte, onherstelbare verwondingen (zowel acuut als chronisch)
Groot
Kans op voorkomen De kans op voorkomen van een gevaar is de kans dat het gevaar daadwerkelijk optreedt of zich voordoet in het “product” zoals dat de varkensketen verlaat. De kans wordt ingeschat bij elke fase (of processtap) in het proces, in dit geval de varkensketen. Theoretisch Klein Matig Groot
onmogelijk of zeer onwaarschijnlijk niet waarschijnlijk kan (sporadisch) voorkomen komt herhaaldelijk of frequent voor
Tabel: Risico-klassen gebruikt bij HACCP classificatie Ernst groot matig klein
Kans op voorkomen 2 1 1 Theoretisch
3 2 1 Klein
4 3 2 Matig
4 4 3 Groot
Bij het doorlopen van de formule risico = kans x ernst wordt aan de hand van de tabel per gevaar de risicoklasse bepaald. De risico-klasse geeft dan aan, welk type maatregelen benodigd zijn. 9.1.3
Risico-classificatie mengvoedergrondstoffen en productie
In onderstaande tabel zijn de afkortingen vermeld van de risico’s met de daarbij behorende risico-klasse.
7
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’
Gevaar
Ernst/ voorkomen gradatie/ Motivatie Varkens
Dioxine
Groot A Groot B Groot C Groot E Groot G Matig J Groot
Pesticiden
Groot
PAK’s
Groot
PCB’s
Groot
Microbiologisch
Salmonella
Fysisch
Botfragmenten (als indicator voor dierlijk eiwit-BSE)
Matig K Matig O
Chemisch
Additieven buiten wettelijke/GMP grenzen Dioxinen/PCB’s/Pesticiden Zware metalen Aflatoxine B1 DON, Zearalenon Overige mycotoxinen
De kans dat een gevaar optreedt en dat dit een risico is voor het dier verschilt per grondstof.
9.1.4
Kritische beheerspunten (CCP’s) mengvoergrondstoffen en productie
Na de risicoanalyse zijn er per grondstof CCP’s en PVA’s (Punten van Aandacht) benoemd, hetzelfde geldt voor het productie proces. Indien nodig is dit nog dieper uitgesplitst per grondstof per leverancier. Resultaten van de risicoanalyse zijn de volgende: De volgende CCP’s zijn benoemd: X: Salmonella, X: Botdeeltjes, X: Gebruik kritische toevoegingsmiddelen (bijv. antibiotica). Naast CCP’s zijn er op diverse onderdelen Punten van Aandacht die elk hun beheersmaatregelen hebben. Hier volgen een aantal beheersmaatregelen die behoren bij de genoemde CCP’s of de PVA’s:
8
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’ -
-
Quarantainesysteem voor bepaalde grondstoffen, vrijgave van de grondstof gebeurt pas wanneer de partij grondstof voldoet aan de wettelijke en Hendrix UTD eisen Monitoringprogramma per grondstof, eventueel per grondstof per leverancier, op de ongewenste stoffen. Standaard en specifieke monsternameprocedures voor bepaalde grondstoffen op bepaalde voerproductie locaties Standaard en specifieke analysemethoden voor bepaalde ongewenste stoffen Audits risicovolle grondstofleveranciers Audits door externe auditeurs(SGS). Rapid Alert Systeem voor ongewenste stoffen met daarin 2 grenswaarden: wettelijke en Hendrix UTD. Hendrix UTD normen zijn normen voor ongewenste stoffen waar vooralsnog geen wettelijke normen voor zijn. Daarnaast zijn er Hendrix UTD normen voor de ongewenste stoffen waar wel wettelijke normen voor zijn, de Hendrix UTD normen liggen lager dan de wettelijke normen. Spoelprocedures/retourvoeder procedures en technologie aanpassingen in het kader van het gebruik van medicinaalvoeder. Het proces distributie en logistiek van grondstoffen veevoeder is binnen dit Feed to Food project HACCP gecertificeerd; hetzelfde geldt voor de mengvoederproductie eenheden van Hendrix UTD.
9.2.
HACCP varkenshouderij
9.2.1
Risico inventarisatie varkenshouderij
Middels brede inventarisatie vanuit verschillende geledingen binnen de varkenssector (vleesverwerking/ varkenshouderij/ veevoeding/ gezondheidszorg) tezamen met TNOVoeding zijn 34 mogelijke voedselveiligheid risico’s benoemd. Deze mogelijke voedselveiligheid risico’s zijn middels de HACCP systematiek op het varkensbedrijf in kaart gebracht waarna gezamenlijk met de varkenshouder mogelijke beheersmaatregelen worden ingesteld. De 34 mogelijke voedselveiligheid risico’s zijn in 5 groepen onderverdeeld: -
-
-
-
Zoönoses : Salmonella / Campylobacter / Yersinia / Trichinella Spiralis / Listeria: - Insleep via voeders / personen / ongedierte. - Kruisbesmetting + verspreiding o.i.v. bepaalde huisvesting omstandigheden. - Optreden van (kruis)resistentie voor antibioticum: (Staphylococcen / Enterococcen / Enterobacteriaceae) Residuen diergeneesmiddelen: - Inkoop volgens positieve lijst - Foutieve toepassing binnen wachttijden + dosering - Oneigenlijk gebruik - Vermenging + versleping Residuen overige middelen: - Residuen bestrijdingsmiddelen (gewas / ongedierte) / reiniging en ontsmettingsmiddelen. - Insleep via voeders / enkelvoudige grondstoffen: aankoop of eigen teelt. - Onvakkundig gebruik + toediening bestrijdingsmiddelen / reinigings en ontsmettingsmiddelen. - Toepassing: huisvesting / hokinrichting/ voer- watersystemen/ transportsystemen Toxines: Polaire en Apolaire mycotoxines gevormd door schimmelbesmettingen - Insleep via voeders / enkelvoudige grondstoffen: aankoop of eigen teelt - Bederf voeders door: opslag of onkundig gebruik, onvoldoende reiniging voersystemen. 9
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’ -
Productvreemde stoffen: - Metalen - Injectienaalden
9.2.2
Risico-classificatie varkenshouderij
In onderstaande tabel zijn de afkortingen vermeld van de risico’s met de daarbij behorende risico-klasse. Voor de motivatie van de classificatie verwijs ik u naar de achtergrond informatie: HACCP Varkenshouderij inhoud. Afkorting Z Rd Rd* Ro T P
Risico Zoönose besmetting Residuen diergeneesmiddelen Residuen diergeneesmiddelen middels versleping/ foutieve dosering Residuen overigen Toxines Productvreemde stoffen
Risico-klasse 4 4 2/3 1/2/3 2/3 2/3
Koppel Status Formulier: Bovenstaande risico’s worden ondermeer middels een Koppel Status Formulier aan de slachterij doorgegeven waarna specifieke acties (beheersmaatregelen) in de slachterij genomen zullen worden. Koppel status formulier zorgt ook voor terugkoppeling van geconstateerde items m.b.t. het geleverde koppel voor de varkenshouders. Audits op bedrijfsniveau zorgen voor een langere termijn procescontrole op bedrijfsniveau. 9.2.3
Kritische beheerspunten (CCP’s) varkenshouderij:
Na de risico-afweging zijn de volgende twee CCP’s geformuleerd met de bijbehorende beheersmaatregelen: CCP (1) Afwezigheid van zoönoses bij slachtvarkens
NR 1 2 8 10 11 16 20 21 25 28 29 31 35 40 54 55 61
BEHEERSMAATREGEL Aan een bepaalde stal toegewijde materialen scheppen Afleveren van varkens alleen via een GTP veetransporteur Alleen gereinigde en gedesinfecteerde veewagens op het schone bedrijfsgedeelte toelaten Bedrijf Salmonella status I / II Bezoekersregistratie Drinkwater vrij van Zoönoses GMP+ erkenning voor voedermiddelen Goede hokafscheiding + afzondering zieke dieren Hygiënesluis bezoekers Instructiebeleid dode dieren Mestversleping tussen hokken of afdelingen voorkomen Nuchter afleveren van vleesvarkens Ongedierte bestrijdingsplan Plattegrond looproute Uitvoering R+O stallen/ gebouwen volgens R+O plan Varkens alleen laden op gereinigde en gedesinfecteerde veewagen. Alleen aanvoeren van HACCP gecertificeerde dieren.
10
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’
CCP (2) Afwezigheid van Residuen diergenees middelen
9.2.4
NR 5 2 20 22 23 24 26
BEHEERSMAATREGEL Alleen aanvoeren van toegestane diergeneesmiddelen (pos.lijst) Afleveren van varkens alleen via een GTP veetransporteur GMP+ erkenning voor voedermiddelen Houden aan wachttijd bij gebruik dierbehandeling middelen Houden aan wachttijd bij gemedicineerd water Houden aan wachttijd bij gemedicineerde voeders Informeren van afnemer en geïdentificeerd afleveren van varkens met afwijkingen, 44 Register bijhouden van gebruik diergeneesmiddelen 48 Salmonella vrijverklaring aangekochte biggen/ opfokzeugen/ beren 50 Toepassen diergeneesmiddelen overeenkomstig instructie/ bijsluiter
Auditsystematiek varkenshouderij
9.2.4.1 Auditvragen Om varkensbedrijven te controleren of alle voedselveiligheid risico’s voldoende geborgd zijn, zijn audit vragen opgesteld welke afgeleid zijn van de procedures. Deze vragen checken alle risico’s en bepalen verder aan welke procedures binnen het varkensbedrijf extra aandacht moet worden besteed. De auditvragen zijn ingedeeld volgens de Nutreco HSEQ (Health Safety Environment & Quality) systematiek. Voor borging van de risico’s zijn 199 auditvragen geformuleerd.
9.2.4.2 Weging audit vragen Bij een goede beoordeling van het varkensbedrijf is het cruciaal dat audit vragen naar waarde beoordeeld worden naar het belang van het beheerste voedselveiligheid gevaar. De wegingfactor van de audit vragen komt tot stand door optelling van de risico klassen welke per beheersmaatregelen geborgd worden gedeeld door het aantal procedure regels welke benodigd zijn om deze beheersmaatregel te borgen. Voordeel van deze systematiek is dat de zwaarte van de risicoklasse van het risico bepalend is voor de belang van de betreffende audit vraag. Bijkomend voordeel is dat, indien de risico klasse van het gevaar (Ernst * Kans) gewijzigd wordt door b.v. gewijzigde inzichten, dit direct van invloed is op het belang van de onderliggende audit vragen. Door berekening van scorings % per HSEQ element, krijgt men inzicht waarop het varkensbedrijf zich moet verbeteren (welke procedures) of waarop men als auditeur meer aandacht moet richten. Momenteel zijn auditlijsten opgedeeld voor een drietal bedrijfstypen (gesloten bedrijf / vleesvarkensbedrijf / vermeerdering) met ieder de eigen vragen + scores.
11
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’
9.2.4.3 Bedrijf Voedselveiligheid Index (BVI) Om bedrijven onderling met elkaar te vergelijken, tekortkomingen + vooruitgang inzichtelijk te maken, instap niveau voor de Nutreco keten tastbaar te maken, is de BVI ontwikkeld. Door het afnemen van een bedrijfsaudit kan de Bedrijf Voedselveiligheid Index (BVI) bepaald worden. Bij een BVI van 100% wordt deze bepaald door: 6,5 % uit Q.05 Noodsituaties 22,2 % uit Q.06 Orde / Netheid / Hygiëne programma 27,1 % uit Q.14 Inkoop 14,6 % uit Q.15 Varkenshouderij activiteit / Management 12,8 % uit Q.16 Laden en Afleveren varkens 11,6 % uit Q.18 Bedrijfsinrichting 10,9 % uit Q.19 Keuren en Meten Middels deze berekeningssystematiek zegt de BVI iets over de voedselveiligheid van de geleverde varkens = risicoprofiel. 9.2.4.4 Bedrijf Voedselveiligheid Index in relatie tot de Interne Auditfrequentie Doelstelling van de HACCP systematiek is voedselveiligheid te waarborgen in de gehele varkensketen. Door de BVI is het mogelijk bedrijven met elkaar te vergelijken en vooruitgang in het voldoen aan de HACCP procedures mogelijk te maken. Hierdoor is de BVI prima geschikt om uitgedrukt te worden als niveau voor de minimale status van een varkensbedrijf dat deel neemt aan een ketencertificering. Omdat varkenshouders gemotiveerd moeten blijven om aan deze HACCP systematiek deel te blijven nemen, is het van groot belang termijnen af te spreken waarin men aan bepaalde niveaus moet voldoen. Verder kunnen bedrijven welke een hoge BVI status hebben aan een lagere auditfrequentie onderworpen worden dan bedrijven welke een lage BVI status scoren. Nutreco interne-audit regiem varkenshouderij: Bedrijfstatus
•
BVI score %
I II III
90 – 100 80 – 89 70 – 79
IV
< 70
beheers Frequentie interne audit maatregelen klasse 4 risico’s 61 1*/2 jaar 25 1* /jaar 12-24 Vervolg audit binnen 3 maanden < 12 Uitsluiting deelname
= Toelatingsnorm/ minimale norm HACCP certificering
In eerste instantie wordt de minimale HACCP status van een varkensbedrijf bepaald door het borgen van alle klasse 4 risico’s. Borging van alle klasse 4 risico’s wordt bereikt door beheersing van de 25 beheersmaatregelen. Van de 25 beheersmaatregelen zijn er 12 beoordeeld als kritisch (CCP). Indien aan deze 25 beheersmaatregelen voldaan wordt behaald men minimaal 74% van de totale BVI score . Omdat Nutreco minimaal de voedselveiligheid wil waarborgen wordt
12
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’ uitgegaan van een toelatingsnorm van 80% met een borging van de 25 beheersmaatregelen (= Bedrijfstatus II). Indien tijdens een interne audit wordt geconstateerd dat een bedrijf niet meer voldoet aan de gestelde normering (bedrijfstatus III) krijgt de betrokken varkensbedrijf 3 maanden de tijd om wederom aan de toelatingsnorm te voldoen. Indien blijkt dat een varkensbedrijf slechts voldoet aan status IV dan kan deze niet meer deelnemen aan het ketenprogramma. Via een stappenplan werken aan het einde van het project Feed to Food een 100 tal varkenshouders met HACCP procedures en zijn op een zodanig niveau dat certificering gerealiseerd kan worden. Het stappenplan bestond uit 2 fasen; de eerste fase was een pilot met een 3 tal varkenshouders waarmee de totale HACCP opbouw is ontwikkeld en getest. Vervolgens heeft een training plaatsgevonden van begeleiders van Hendrix UTD en Hendrix Meat Group en heeft opschaling van de boerderij fase plaatsgevonden. De betrokken varkenshouders hebben trainingen ontvangen ten behoeve van de uitvoering van hun HACCP plan. 9.3
HACCP slachterij
9.3.1
Risico classificatie en CCP’s slachterij
Voor de slachterij zijn in de HACCP handboeken 2 CCP’s omschreven zijnde: - CCP 1 faecale besmetting - CCP 2 temperatuur Vanuit de boerderijfase worden in het kader van dit project de volgende 2 CCP onderscheiden: - CCP X zoönosen bij vleesvarkens - CCP Y afwezigheid van residuen CCP 1 voor de slachterij kan het gevolg zijn van CCP X boerderij. Dit betreft dus een duidelijke overlap. Deze CCP wordt via het huidige HACCP aanpak van de slachterij geborgd. CCP 2 slachterij (temperatuur) is in het kader van dit project geen belangrijke CCP. Varkens moeten zo snel mogelijk na slachting gekoeld worden. CCP Y vanuit de boerderijfase is een toevoeging aan de huidige HACCP aanpak voor de slachterij. Deze CCP wordt in de boerderij fase omschreven en geborgd. In de slachterij dient de verificatie plaats te vinden via het Nationaal Plan dan wel met behulp van een snelle test op residuen van antibiotica. In het kader van dit project is het een nieuwe CCP voor de slachterij.
9.3.2
Kritische beheerspunten (CCP’s)
9.3.2.1 Microbiologische gesteldheid CCP zoönosen van het vlees behelst het beheersen van de hygiëne en het uitslachtproces en de bijbehorende corrigerende maatregelen in geval een van beide onvoldoende wordt
13
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’ uitgevoerd. Het gaat vooral om het beheersen van salmonella. Parameters voor verificatie van deze CCP zijn: - totaal kiemgetal - entero’s, met nadere bepaling van de aanwezigheid van - salmonella CCP
Zoönosen (salmonella, campylobacter, yersinia)
NR BEHEERSMAATREGEL 1 Reiniging en desinfectie van machines, materialen (dagelijks, tijdens werkzaamheden, om 10 karkassen dan wel elk varken) 2 Persoonlijke hygiëne personeel 3 Dieren van bedrijven met salmonella status 1 en 2-3 scheiden in de stallen. Dieren met status 1 als eerste aanvoeren en slachten 4 Rustig drijven van varkens in stallen 5 Correct steken, mes wisselen (en reinigen / desinfecteren) 6 Broeien bij juiste temperatuur en tijd 7 Volledig ontharen en nagels verwijderen 8 Schroeien 9 Nadouchen 10 Schaambeen klieven en karkas openen dmv robots 11 Boren / Endeldarm losmaken 12 Maagdarm pakket uithalen 13 Bij mestbezoedeling karkas identificeren / merken 14 Mes reinigen en desinfecteren na bezoedeling 15 Mestbezoedeling ruim wegsnijden 16 Bloedvlees verwijderen 17 Na slachten zo snel mogelijk starten met koeling om vermenigvuldiging van micro organismen te remmen 18 Aanvoer vanaf bedrijven met BVI status III of IV niet op dit slachthuis maar naar slachthuis met klassieke keuring 19 Ongedierte bestrijdingsplan
9.3.2.2 Residuen en pathologische afwijkingen De tweede CCP “residuen” behelst - Verificatie of de beheersmaatregelen betreffende residuen in het voortraject hebben gewerkt: - Afwezigheid residuen van antibiotica, medicijnen, hormonen - Voldoen aan normen ten aanzien van zware metalen / PCB’s De beheersmaatregelen worden uitgevoerd op basis van input van: - Gegevens op het koppelstatus formulier (KSF) over o.a. - BVI status van het varkensbedrijf (BVI) - IKB slachtgegevens van de voorgaande levering (IKB)
14
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’
CCP
Residuen
NR INPUT BEHEERSMAATREGEL 1 BVI Alleen slachtdieren van bedrijven met BVI status 1 of 2 2 IKB Indien geen IKB gegevens betekent als laatste aanvoeren en slachten 3 IKB Bij luchtwegaandoeningen extra personeel voor verwijderen van ontstoken borstvliezen 4 IKB Bij leveraandoeningen extra personeel voor beoordeling van levers 5 IKB Bij huidaandoeningen extra personeel voor afzwoerden/ verwijderen huidaandoeningen 6 IKB Bij poot / gewrichtsaandoeningen extra personeel voor het verwijderen van aandoeningen / afwijkingen 7 KSF Bij achterblijvers / ziekenboeg extra personeel/ bandsnelheid reduceren en aan het einde slachten 8 KSF Bij luchtwegproblemen of wegkwijnziekte (Circo) extra personeel beschikbaar stellen voor verwijderen van ontstoken borstvliezen 9 KSF Kreupele dieren of dieren met groeivertraging en/ of gewrichtsproblemen extra personeel inzetten voor verwijderen van aandoeningen 10 KSF Staartbijters of dieren met meerdere of grote abcessen moeten naar een andere slachthuis om op de klassieke manier gekeurd te worden 11 KSF Bij antibiotica gebruik binnen de wachttermijn extra controle gericht residu onderzoek bij 10% van de koppel m.b.v. snelle premium test (GB/DSM) eventueel bevestiging RVV onderzoeksprotocol 12 KSF Bij gebruik van injectie preparaten extra controle op spuitplekken en eventueel achtergebleven naalden. Indien nodig gericht residu onderzoek bij 10% van de koppel m.b.v. snelle premium test (GB/DSM) eventueel bevestiging RVV onderzoeksprotocol 13 nvt Conform nationaal plan residu onderzoek op hormonen, antibiotica, zware metalen, PCB’s, etc
De voorbereiding van HACCP certificering van de 3 HMG vestigingen in Druten, Meppel en Emmen heeft een belangrijk deel uitgemaakt van het Feed to Food project. Training van personeel was daar een belangrijk onderdeel bij. In de loop van 2002 zijn de vestigingen HACCP gecertificeerd. Nutrace: het project Feed to Food heeft inhoudelijke informatie opgeleverd voor het keteninformatie systeem Nutrace. Nutrace was daartoe opgesplitst naar Nutrace Voer(van grondstof tot aan de silo bij de boer) en naar Nutrace Varken(van big tot aan de uitlevering van de producten van de slachterij).De eerste stap daarbij was informatie aanleveren ten behoeve van de tracebility in de keten; vervolgstappen hebben betrekking op voedselveiligheidsdata. De technische bouw van het Nutrace systeem viel buiten Feed to Food. Aan het einde van Feed to Food is Nutrace operationeel.
15
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’
10.
De samenwerkingscultuur.
Feed to Food heeft aanzienlijk bijgedragen tot de samenwerking binnen de (Nutreco) varkensketen; Feed to Food als voedselveiligheidsproject heeft een gemeenschappelijke noemer die slechts op keten niveau kan worden aangepakt. Voedselveiligheid is een schakeloverschrijdend item met een gemeenschappelijk doel: de gezondheidsborging ten behoeve van de consument. Door het instellen van een stuurgroep heeft de voedselveiligheidsstrategie steeds hoog op de agenda gestaan van de directies van Nutreco Agri Noord Europa. De HACCP aanpak heeft de processen in de diverse schakels van de keten blootgelegd hetgeen de communicatie tussen de verschillende onderdelen van de keten heeft ondersteund. Het doel en de noodzaak van voedselveiligheidsaanpak was zo evident dat het gemakkelijk was partijen bij elkaar te brengen en te komen tot een gemeenschappelijke visie. Ook met de “externe” partner de varkenshouders was dit het geval waarbij wel de aantekening gemaakt moet worden dat het vooral de voorlopers zijn die in deze pilot participeerden. Proces van het project: Doordat het project omvangrijk was, is het ongesplitst in deelprojecten met elk een projectleider die allemaal rapporteerden aan de overall projectleider. Deze projectleider was verantwoordelijk voor de totale coördinatie, zowel binnen het project alsook naar buiten en legde de link naar de Stuurgroep. Door regelmatig (maandelijks) overleg op de diverse niveaus van het project was de voortgang gewaarborgd. Met name de sturende rol van de Stuurgroep (de opdrachtgever) is erg van belang geweest op momenten die om een go-no go benadering vroegen. Een verslaglegging van de diverse bespreking en de opslag daarvan in een centrale database die voor alle partijen toegankelijk was heeft het project sterk ondersteund. Ook het feit dat zich een aantal voedselveiligheidsincidenten gedurende de looptijd voordeden heeft het project in een stroomversnelling gebracht. De voordelen van de samenwerking binnen Feed to Food worden vooral zichtbaar door de vele spin-off effecten. De zeer brede implementatie van HACCP bij de grondstofleveranciers, de uitbouw naar bijv de biologische varkensketen; de toepassing van voedselveiligheidszaken in allerlei marketingconcepten; het verzoek van RVV om als Feed to Food model te staan als ketengarantiesysteem voor de modernisering van de vleeskeuring zijn voorbeelden van de brede betekenis van dit project. Voedselveiligheid is bij uitstek een item waar partijen gemakkelijk door bij elkaar komen omdat een ieder het beleeft als een basisvoorwaarde voor het produceren van vlees. Succes- en faalfactoren: Een heldere opdrachtformulering en een sterk projectmanagement met een goede voortgangscontrole zijn basis voorwaarden om projecten te laten slagen. Indien een project dicht tegen de implementatie aan staat en daar steeds aan getoetst wordt is de kans van slagen erg groot. Het feit dat alle partijen de doelstelling volmondig onderschreven en in de praktijk ook hadden ervaren wat de impact (ook financieel) is als niet aan de borging van voedselveiligheid kan worden voldaan is cruciaal gebleken.
16
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’ 11.
Gevolgtrekkingen
Als gevolg van Feed to Food is de strategie van Nutreco op het gebied van voedselveiligheid verder ontwikkeld en is uitgemond in het huidige kwaliteitsstrategie die de naam Nutrace heeft meegekregen. Een aantal voorwaarden die binnen Feed to Food aan de orde zijn geweest zijn ingebouwd in de leverancierscondities (van grondstofleveranciers en varkenshouders) en dragen derhalve bij tot de samenwerking tussen de partijen in de keten. Voedselveiligheid en dus ook Feed to Food heeft ook de partijen binnen Nutreco dichter bij elkaar gebracht vanwege het schakeloverstijgende karakter van Food safety. De samenwerking met de instellingen was voor de start van Feed to Food reeds goed; wel is de betekenis / bekendheid van Nutreco a.g.v. Feed to Food bij de instellingen gegroeid. Er zijn nieuwe initiatieven ontstaan vanuit Feed to Food buiten het reeds genoemde interne Nutrace; Nutreco heeft met Feed to Food als ketengarantiesysteem model gestaan voor een nieuwe opzet van de vleeskeuring (project Hendrix Meat Group/RVV). Ook neemt Nutreco a.g.v. Feed to Food deel aan een kenniskring Voedselveiligheid t.b.v. het onderwijs programma binnen het Hoger Agrarisch Onderwijs. Uiteraard roept Feed to Food ook weer nieuwe vragen omdat er als gevolg van nieuwe voedselveiligheidsitems of nieuwe normering een vergelijkbare aanpak als bij Feed to Food gewenst wordt geacht.
Namen + adressen participanten: Nutreco Veerstraat 38 5831 JN Boxmeer Contactpersoon: A. Swinkels Rikilt Bornsteeg 45 6708 PD Wageningen Contactpersoon: J. van der Roest TNO Voeding Utrechtseweg 48 3700 AJ Zeist Contactpersoon: P. Sterrenburg Hoger Agrarisch Onderwijs : Voormalig Hogeschool Delft
17
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’ Literatuur 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
VMT Nutreco’s Feed to Food keten (april 2000) BVI (de voortrekker febr 2002) Varkenshouders produceren veilig vlees (Boerderij maart 2002) Met HACCP naar maximale voedselveiligheid (Boerderij maart 2002) Lat voor gegarandeerd veilig vlees ligt hoog (Varkens juli 2002) Hogere toeslag opbouwen op basis van vraag (Boerderij nr 37 2002) HACCP varkenshouderij (Stal en akker okt 2002) Varkens Imago prijs (Vrakens okt 2002) Ketenborging in relatie tot modernisering van de vleeskeuring – de praktijk (VMT congres 2003) 10. Informatie uit keten maakt slachten goedkoper (Oogst jan 2003) 11. Nutrace koppelt schakels in de voedselkolom (Varkens juli 2003) 12. Salmonella in de varkensvleesketen (Rikilt rapport 2002.525)
18
Kwaliteitsborgingsysteem ‘Feed to Food’
Profielschets Stichting Agro Keten Kennis t.b.v. eindrapporten AKK-projecten
Stichting Agro Keten Kennis (AKK) levert een bijdrage aan maatschappelijk gewenste vernieuwingen om de concurrentiekracht van de Nederlandse agribusiness te versterken. Het realiseren van samenwerking, het delen van kennis, co-innovatie en marktgericht opereren binnen agro food ketens en netwerken staan daarbij centraal. AKK stelt zich op als professionele, onafhankelijke partner en kiest voor een pro-actieve aanpak. Door co-innovatie in agro food ketens worden kansen benut en knelpunten opgelost. Samenwerkingsverbanden gaan slagvaardig te werk in innovatieve projecten. Strategieën worden concreet gemaakt in vraaggestuurde, praktisch toepasbare ketenconcepten. AKK verbindt partijen en ondersteunt hen bij de ontwikkeling en implementatie van kennis. Nieuwe co-innovatieprogramma's en diensten worden samen met overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties ontwikkeld en uitgevoerd. Sterke, snel innoverende agro food ketens kunnen op deze wijze maatschappelijk verantwoord blijven produceren en distribueren. AKK stelt hiervoor haar eerder opgedane kennis, ervaringen, geboekte resultaten én haar netwerk ter beschikking.