VOEDSELALLERGIE
“Adverse food reaction”
ADVERSE REACTION TO FOOD TOXIC
NON TOXIC
IMMUNE MEDIATED (FOOD ALLERGY) IgE
NON IgE
NON IMMUNE MEDIATED (FOOD INTOLERANCE) ENZYMATIC
PHARMACOLOGICAL
UNDEFINED
C . Ortolani : Supplement ALLERGY : N° 20 ,Vol. 50 ,1995.
1
Symptomen IgE-gemedieerde voedselallergie • • • • • • • •
Shock (bloeddrukdaling/bewustzijnsverlies) Urticaria (netelroos), angio-oedeem (larynxspasme) Astma (piepende ademhaling, kortademigheid, hoest,…) Rhinitis (neusloop, jeuk, verstopping) Conjunctivitis (tranende, jeukende en rode ogen). Atopisch eczeem Migraine Diarree, darmkrampen
• Recidiverende aftose, artritis ???
Fatale voedselallergie • • • •
Accidentele ingestie Buitenhuis eten Ongecontroleerd astma Te laat / geen adrenaline
2
Frequentie voedselallergie • Kinderen: 0.3-7.5 % • Atopisch eczeem: 25 % • Volwassenen: 1.5-2.5%
3
IgE-gemedieerde voedselallergie
• IgE-gemedieerde allergie • Primair vs secundair • Kruisreactiviteit & implicaties
histamine, …
4
IgE-gemedieerde voedselallergie
• IgE-gemedieerde allergie • Primair vs secundair • Kruisreactiviteit & implicaties
Primair
SENSIBILISATIE
SYMPTOMEN
> kinderen, > stabiele allergenen
5
“Big 8”: 90%
Secundair
? SENSIBILISATIE
SYMPTOMEN = VOEDSEL
> volwassenen, > labiele allergenen
6
Secundair
“Adverse food reaction”
ADVERSE REACTION TO FOOD TOXIC
NON TOXIC
IMMUNE MEDIATED (FOOD ALLERGY) IgE
Primair
NON IMMUNE MEDIATED (FOOD INTOLERANCE)
NON IgE
Secundair
ENZYMATIC
PHARMACOLOGICAL
UNDEFINED
C . Ortolani : Supplement ALLERGY : N° 20 ,Vol. 50 ,1995.
7
KRUISREACTIVITEIT
IMMUNOLOGISCH
KRUISIMMUNITEIT
NIET IMMUNOLOGISCH
KRUISALLERGIE
Sensibilisatie GEEN symptomen
Sensibilisatie Symptomen
Kruisreactiviteit
Kruisreactieve IgE antistoffen gericht tegen gelijkaardige structuren (epitopen) in allergenen van verschillende oorsprong
8
Kruisreactiviteit: implicaties • Klinisch – “Clusters” van voedselallergie • Plantaardig • Dierlijk
• Diagnostiek • Therapie • …
Clusters • Plantaardig – Verwant (fruit & groente onderling) – Verwijderd • Pollen • Latex • Ficus
• Dierlijk – Aanverwant (melk, vlees, vis, … onderling) – Verwijderd • HSM
• “Andere”
9
Melkallergie • • • • • •
• •
Vooral kinderen (“uitgroei”) Wei-eiwitten en caseïne Thermolabiel / stabiel Kruisreacties tussen melksoorten – Koe, geit, schaap >< paard, kameel Kruisreacties met vlees Symptomen - mechanismen – Urticaria en angio-oedeem < 45’ na inname (IgE) – Atopisch eczeem > 24 u na inname Hydrolysaten >< soja Predictor latere allergie
10
Melkantigenen • Weiproteïnen – Beta-lactoglobuline – Alfa-lactalbumine • Caseïne • Enzymen – Lactoperoxidase – Zure en alkalische fosfatase – Lipase – Amylase – … • Immuunglobulinen (IgA, IgG, IgM)
Melk
<5%
>90%
11
12
Ei allergie (eiwit) – – – – – – – –
Exclusief IgE (thermostabiel / labiel). Kruisreacties: andere eieren Kruisreacties met vlees gevogelte Verborgen allergeen “Uitgroei” Associatie koemelkallergie Vaccins (MMR). “Predictor latere allergie”
Eieren
13
Ei allergie (dooier) – Allergenen: lipoproteïnen en α-livetin • Vogel - ei syndroom
Eieren - gevogelte
Alpha-livetine (bird serum albumin)
14
Allergie kaas
• Caseïne • Tyramine • Schimmels
Soja • 0.5 - 1% • atopisch eczeem 5% • geen alternatief voor KM allergie • lecithine / olie • “uitgroei” • SAM22
15
Leguminosae familie
pinda
soja
• • • •
Erwten Bonen Guar gom (E412) … 5%
linze
IgE: >35%
Pinda (Arachis hypogaea) • • • • • • •
Leguminosae VSA Ernstige anafylaxie Hitte stabiel Geen “uitgroei” Olie (arachide) Verborgen allergeen
16
17
Noten • Verschillende nootsoorten kruisreacties: – Walnoot – Hazelnoot – Amandel cave marsepijn
• Aardnoot >< noot maar Leguminae – Cave pindakaas – Cave aardnootolie (arachide)
Noten
walnoten
Braziliaanse noot
cashewnoten
• …
hazelnoten
Fatale reacties
amandelnoten
35%
IgE: >65%
18
Noten
2S albuminen 7S globulines 11S globulines
19
Graangewassen • Vnl tarwe en mais • Minder gerst en rijst • • • •
Inhalatie: albumine (bakkersastma) Voeding: globulinen Kruisreacties (gras)pollen – granen DD: gluten
20
Glutenenteropathie (coeliakie) • • • •
Gliadine (tTGase) (tarwe, gerst en rogge); niet haver Cellulair gemedieerde aandoening Genetisch HLA DQ2 (en DQ8) Kliniek: – kinderen 6-18 maand (diagnose quasi steeds voor 5 jaar zelden). – steatorree, flatulentie, “failure to thrive”, asymptomatisch.
• Diagnose: – villus atrofie dunne darm – IgA >< gliadine, endomysium • Behandeling: levenslang dieet (korenaar)
21
22
Vlees • Rundsvlees - koemelk – rundsepitheel • Paardenvlees - paardenepitheel • Rundsvlees: sulfieten • Varkensvlees - (kat)epitheel • Cave: nitrieten • Gevogelte - eieren
Melk - vlees Bovine Serum Albumin
5-10%
23
Vis • Zeer krachtige allergenen (inhalatie) • Allergeen kabeljauw (Gadus callarias, Gad c 1), parvalbumin • Kruisreacties: vissen = 50%, kikkerbillen – Vislijm – Poedermelk – Gelatine
Vis
kabeljauw
Parvalbumine 50% zalm
24
Parvalbumine
25
Zeedieren Phylum Klasse mollusken gastropoda bivalvia cephalopoda arthropod crustacea chordata chondrichtye s osteichtyes
Genus/species Slak, Mossel, oester, Octopus, Jacobschelp Krab, kreeft, scampi Haai, rog Zalm, tonijn, kabeljauw
Musmand, Allergy, 1993, 722
Schaaldieren (E: shellfish) & weekdieren • Mollusca: oester, mossel • Crustacea: krab, garnaal, kreeft, scampi – ~ tropomyosine: Pen a 1, Met e 1, Pan s 1, Hom a 1 – HSM (Der p 10), kakkerlak (Per a 7), inktvis (Tod p 1)
• DD – Allergie: kleine hoeveelheden – Pseudoallergie: grote hoeveelheden (benzoaten)
26
Tropomyosine (Der p 10) “Orthodoxe Joden” <5% Fernandez J et al, Clin Exp All 2003
Tropomyosine
27
Fruit • • • • •
Geringe hoeveelheid eiwit Meer urticaria Cirtusvruchten: salicylzuur Aardbeien: histamineliberator Kruisreacties: – Pollen x groente x fruit – Latex x fruit – Ficus x fruit
Oraal allergie syndroom
berkenpollen
• OAS • 30-50% berk • > pit & steenvruchten, kiwi, noten, wortelen, selder, aardappel, pinda, … • Bet v 1 (PRP 10) • Lokale activatie mastcellen • Orofaryngeale symptomen >35%
IgE: >65%
28
Evolutie van de prevalentie van specifiek IgE voor klassieke inhalatie allergenen. 100 80
1975-79 67 71
1992-95
66 65
60 34
40
17 16
13
20 0 HSM
Berk
Timothee
Bijvoet
Stevens WJ et al., Acta Clin Belg 2003
29
Atopische dermatitis
Bet v 1 T cel antwoord Reekers R et al., JACI 1999
Onkruidpollen (Bijvoet) • Apiaceae: – – – – –
selder peterselie wortelen venkel, koriander, dille, anijs, …
• Compositae: – cichorei – salades – andijvie
30
Onkruidpollen (Ganzevoet) • Chenopodiaceae: – spinazie – biet
• ! stabiele structuren • bloemen (salades)
Graspollen • Zeldzaam • Z. Europa: – meloen, rosaceae,
• Granen – Tarwe, rogge, (haver), gerst, rijst, maïs
– boekweit (Polygonaceae) <2%
IgE: >65%
31
Latex
35%
IgE: >65%
Ficus - vijg (F. carica)
Thiolproteasen (ficine, papaïne, …)
50%
>75%
32
Andere: schimmels
Mycoproteïne (Fusarium venenatum) A. fumigatus C. herbarum A. alternata Vleesvervanger (paddestoelen)
IgE gemedieerde allergie: diagnostiek • • • • • •
Anamnese IgE Huidtests LTT BAT Provocatie, …
33
Anamnese
• Tijd tussen inname en symptomen • Invloed van – Alcohol – Koken – Vet
• Kruisreacties / andere allergie
IgE
34
Kruisreactiviteit: implicaties • Klinisch • Diagnostiek – IgE: specificiteit (“fout-positieven”)
• Therapie
Een positief specifiek IgE is niet steeds klinisch relevant
Symptomen
IgE
35
Huidpriktests
Diagnose voedselovergevoeligheid • • • • •
Anamnese Huidallergologisch onderzoek (SPT - patch) Dosering specifiek IgE Eliminatie (+ kruisreagerende stoffen) Provocatie (dubbel blind)
• Pseudo-allergie: geen tests mogelijk!!! – Eliminatie : provocatie
36
Behandeling voedselallergie
37
Vermijden
Cave: kruisreacties deficiënties
38
39
40
Behandeling voedselallergie
• Anti-IgE? • Geen hyposensibilisatie (OAS?)
Voedselallergie: immunotherapie
41
42