KWALITEITSANALYSE VAN DE PRODUKTGROEP KONISCHE TANDWIELEN, BIJ P.M.A. TECHNIEK ASTEN B.V. R.J. SENDEN
ONDERZOEKSOPDRACHT W.P.A. 0778
JULI 1989
SAMENVATTING P.M.A. Techniek Asten B. V. is sinds kort afgestoten van het moederconcern, als gevolg van de inkrimpende huidige markt, (landbouwwerktuigenmarkt). Hierdoor is het bedrijf genoodzaakt zijn produkten af te zetten op een markt die een hoger kwaliteitsniveau vraagt dan momenteel wordt aangeboden. Om op deze •open • markt te kunnen konkurreren, is het beleid gericht op verbetering van de kwaliteit. Tijdens dit onderzoek is de kwaliteit van de produktgroep konische tandwielen geanalyseerd. Uit het onderzoek blijkt dat het huidige kwaliteitsniveau lager is dan het gespecificeerde kwaliteitsniveau. Verbetering van de kwaliteit kan gerealiseerd worden door: - het verbeteren van de goed- en afkeurkriteria en deze vastleggen in werkinstrukties; - een kwaliteitsbewustere mentaliteit te kreeren onder het begeleidend en uitvoerend personeel; - het uitvoerend personeel beter te bekwamen; - regelmatiger onderhoud te plegen; - het verbeteren van opspan- en positioneergereedchap; - het specificeren, beheersen en keuren van de vertandingskwaliteit; - het uitvoeren van eindkeuringen ter bewaking van de kwaliteit.
VOORWOORO oit rapport is het resultaat van een onderzoeksopdracht. Het onderzoek betrof een kwaliteitsanalyse van de produktgroep konische tandwielen bij P.M.A. Techniek Asten B.V •• Hierbij wil ik dhr. A. van HeukeIom, die het onderzoek mogelijk heeft gemaakt, bedanken, alsmede dhr. P. Renders en prof. J. van Bragt voor hun begeleiding en prettige samenwerking. Verder wil ik de medewerkers van P.M.A. en de meetkamer van de T.U. Eindhoven, die behulpzaam zijn geweest bij het uitvoeren van de opdracht bedanken voor hun prettige samenwerking.
INHOUDSOPGAVE
Pagina
SAMENVATTING VOORWOORD 1. INLEIDING
1
2. DE STRATEGIE
2
3. KWALITEITSSPECIFIKATIE 3.1 Vertandingskwaliteit 3.1.1 Enkelvoudige afwijkingen 3.1.2 Meervoudige afwijkingen 3.2 Kwaliteit van de boring 3.3 Kwaliteit van het kopse vlak 3.4 Kwaliteit van de spiebaan 3.5 De oppervlakteruwheid
8 8 8 10 12 13 14 15
4. HET INTERVIEW 4.1 Ordening van de kwaliteitsbeinvloedende faktoren 4.2 Resultaten van het interview 4.3 Aanbevelingen
16 16 18 25
5. DE STEEKPROEF 5.1 Beoordeling van het draaiproces 5.2 Beoordeling van het broots- en afbraamproces 5.3 Invloed van de harding 5.4 Beoordeling van het slijpproces 5.5 Beoordeling van de vertandingskwaliteit 5.6 Beoordeling van de oppervlakteruwheid
27 29 32 39 42 46 48
6. KONKLUSIES EN AANBEVELINGEN
49
LITERATUUR
51
BIJLAGEN
1 tim 39
1. INLEIDING P.M.A. Techniek Asten B.V. is een machinefabriek met een 125 tal werknemers, die, sinds het ontstaan, als toeleverancier voor de landbouwwerktuigenindustrie fungeert. Doordat P.M.A., als gevolg van de inkrimpende landbouwwerktuigenmarkt, afgestoten is van het moederconcern, (P.Z. Zweegers) , is het vanwege kontinuiteit genoodzaakt een andere markt te vinden. Er is middels marketing gekonstateerd dat de betreffende markt een hoger kwaliteitsniveau vraagt dan momenteel kan worden aangeboden. Dit lage kwaliteitsniveau houdt direkt verband met een zwakke konkurrentiepositie, die in het ergste geval tot faillisement kan leiden. Er wordt naar gestreefd het kwaliteitsniveau op te schroeven middels een kwaliteitsborgingssysteem in het kader van de ISO norm 9001 / 9004. Hiervoor is het projekt 'Kwaliteitsborging' ingesteld, (zie bijlage 1). Als volgende stap naar kwaliteitsverbetering is tijdens dit onderzoek de kwaliteit van de produktgroep konische tandwielen geanalyseerd. Kwaliteit is gerelateerd aan normen, (voornamelijk DIN normen), en funktionele kwaliteit middels literatuurstudie. De inrichting van het produktieproces is gerelateerd aan de haalbaarheid van de gespecificeerde kwaliteit middels een interview en een steekproef.
1
2. DE STRATEGIE Tijdens het onderzoek is de projektstrategie, die ontworpen is door Prof. van Bragt, gehanteerd. De struktuur van deze strategie onderscheidt drie deelprocessen: - orientatieproces (0); - planproces (p); - uitvoering (u). Elk deelproces wordt opnieuw aangepakt met de drieslag o-p-u. Dit resulteert in negen deelprocessen, (00, op, ou, po, enz.), die in dit hoofdstuk globaal worden behandeld. De orientatie van het orientatieproces. In deze fase wordt een lijst opgesteld van nog te verzamelen gegevens. - Wat is het probleem? - Wat is de oorzaak van het probleem? - Welke voorlopige maatregel is getroffen? - Welke doelstelling heeft het bedrijf? - Welke aktiviteiten zijn reeds ondernomen? - Wat is het beoogde resultaat? - Wat is het doel van het onderzoek? - Persoonlijke begripsvorming omtrent kwaliteit, (wat is kwaliteitsborging, en dergelijke).
00
:
Op : De planning van het orientatieproces. In deze fase wordt een plan gemaakt over de wijze waarop de gegevens verzameld worden. - De gegevens zijn te verzamelen middels het voeren van gesprekken met de medewerkers van het bedrijfsbureau en de begeleider en het lezen van artikels en literatuur. Ou : De uitvoering van het orientatieproces. In deze fase worden de gegevens verzameld. Probleem: De toekomstige afzetmarkt van P.M.A. vraagt een hoger kwaliteitsniveau dan momenteel kan worden aangeboden, (zie figuur 1). Hierdoor is de konkurrentiepositie zwak en is de kontinuiteit van de onderneming in het gedrang.
2
8
NORM
kwaliteitsniveau van toekomstige markt probleem
WERKELIJKHEID Figuur 1
Oorzaak:
huidig kwaliteitsniveau
Het probleem
Het inkrimpen van de huidige markt, (landbouwwerktuigenmarkt), waarbinnen P.M.A. sinds het ontstaan werkzaam is geweest. Als gevolg hiervan is P.M.A. afgestoten van het moederconcern, (P.Z.
Zweegers). Voorlopige maatregel: De bestaande kontrakten met het moederconcern worden met 20 % per jaar afgebouwd. Doelstelling van het bedrijf: P.M.A. streeft ernaar een kwaliteitsonderneming te zijn die kwaliteitsprodukten levert. Reeds ondernomen aktiviteiten: - evaluatie van het huidige kwaliteitsborgingssysteern door 'Kwaliteitsbevordering Helmond': P.M.A. scoort duidelijk laag; - mede naar aanleiding hiervan is het projekt 'Kwaliteitsborging' ingesteld. Hiervoor is een stuurgroep samengesteld en een externe coordinator aangetrokken; - bijscholen van medewerkers middels kursussen: kursus 'Tekening lezen', kursus 'Meettechniek' en een kwaliteitskursus.
3
Beoogde resultaat: - een werkend kwaliteitsborginssysteem, dat voldoet aan de ISO norm 9001 j 9004, beschreven in een kwaliteitshandboek; - certificering van dit kwaliteitsborgingssysteem, waarmee P.M.A. zich kan presenteren; - een verhoogd kwaliteitsniveau, als gevolq van dit kwaliteitsborqingssysteem. Doel van het onderzoek: bijdragen aan kwaliteitsverbetering, (in een later stadium wordt dit qepreciseerd). Po : De orientatie van het planproces. In deze fase worden een aantal mogelijkheden bedacht waarop kwaliteitsverbetering kan worden qerealiseerd. Alternatief 1: Een qedeelte van het projekt 'Kwaliteitsborging uitvoeren. De bedrijfsdirektie wenst een ontwerp van een kalibratiesysteem voor meetgereedschappen. Alternatief 2: Afdelingsgewijze kwaliteitsanalyse j-verbetering. Binnen een afgebakende afdeling wordt de kwaliteit van het produktieproces qeanalyseerd j-verbeterd. Alternatief 3: Produktgroepsgewijze kwaliteitsanalyse j-verbetering. Hierbij wordt de kwaliteit van een afgebakende produktgroep qeanalyseerd j-verbeterd. De planning van het planproces. In deze fase worden de qevonden alternatieven vergeleken en het beste qekozen. Alternatief 1 - Voldoet aan de wens van het bedrijf. - Heeft pas resultaat indien andere stappen van het kwaliteitsprojekt voltooid zijn. - Staat hierdoor ver van het probleem af. Pp :
Alternatief 2 - Voldoet niet aan de wens van het bedrijf. - Heeft pas resultaat indien andere afdelingen aan de orde zijn qeweest. - Staat hierdoor ver van het probleem af. - De aanpak kan als case dienen voor andere afd .• 4
Alternatief 3
Voldoet ~~aan de wens van het bedrijf. staat dichtbij het probleem. - De aanpak kan als case dienen voor andere produktgroepen.
Gekozen wordt voor de produktgroepsgewijze aanpak omdat deze het dichtste bij het probleem staat: verhogen van het kwaliteitsniveau van de produkten. Het feit dat dit alternatief niet aan de wens van het bedrijf voldoet, blijkt geen probleem te zijn. De uitvoering van het planproces. In deze fase wordt het plan verder uitgewer)ct..· .-" Keuze van de produktgroep: in overleg met de bedrijfsdirektie is gekozen voor de produktgroep konische tandwielen omdat: - deze goed lokaliseerbaar is: - de kwaliteit van deze produktgroep in het verIeden minder aandacht heeft gehad dan andere produktgroepen: - deze produktgroep een groot aandeel in de omzet heeft, (ongeveer 20 %), en hierdoor dichtbij het probleem staat: - de afstemming op de beschikbare tijd goed is: - als studie-objekt voldoende inhoud heeft. Pu :
Middels marketing is gekonstateerd dat het huidige kwaliteitsniveau te laag is. Zowel het huidige als het toekomstige kWaliteitsniveau is hierbij niet gespecificeerd. Een logische stap naar kwaliteitsverbetering, die tijdens dit onderzoek gedaan wordt, is de huidige kwaliteit analyseren. Hiertoe stellen we het produktieproces voor als in figuur 2. Onder de kwaliteit van de eindprodukten wordt verstaan : de mate waarin de eindprodukten aan de specifikaties voldoen. Dit betekent dat de kwaliteit van een produkt afhankelijk is van de kwaliteit van de produktspecifikaties, in de vorm van toleranties. Het is dus van belang de kwaliteit van de produktspecifikaties te relateren aan normen en de praktische betekenis hiervan, (de~ln~~etechnische kwaliteit). Tijdens het '~rste deelProjekt;\ hoofdstuk 3, wordt de kwaliteit van konische t~ndwr~ 1espee!ficeerd. Tevens worden meetmethoden en praktische betekenis aangegeven. I .1
I "
5
Naar de wens van het bedrijf worden hierbij voornamelijk DIN normen gehanteerd. Methode van onderzoek: literatuurstudie.
NORM SPECIFIKATIES ONTWERP
EINDPRODUKT PRODUKTIE
(TEKENING)
I
KWALITEIT V. EINDPRODUKT
KWALITEIT V. SPECIFIKATIE KWALITEITSBEINVLOEDENDEFAKTOREN FUNKTIE-TECHNISCHE KWALITEIT (BIJV. - GELUIDSPRODUKTIE - LEVENSDUUR - DRAAIHOEKAFWIJKING) Figuur 2: Het produktieproces en kwaliteit.
Tijdens het produktieproces z1Jn er faktoren, die de kwaliteit van het eindprodukt beinvloeden, (figuur 2). Hierbij wordt onder andere gedacht aan niet kwantificeerbare faktoren als ergonomie en menselijke verhoudingen. In het tweede deelprojekt, hoofdstuk 4, wordt onderzocht welke faktoren de realisatie van kwaliteit belemmeren. Methode van onderzoek: interviewen van personeel op de werkvloer. Tijdens het derde deelprojekt, hoofdstuk 5, wordt, in het kader van de herziene kwaliteitsspecifikaties, de huidige produktkwaliteit gekwantificeerd. Tijdens dit procesonderzoek wordt onderzocht binnen welke technische toleranties de produktvariaties zich bevinden: in welke mate is het proces technisch beheerst. Hierbij worden toevallige afwijkingen onderscheiden van systematische. Methode van onderzoek: steekproef.
6
Uo : De orientatie van de uitvoering. In deze fase wordt het plan geanalyseerd op kapaciteitsbehoefte en bijzondere maatregelen. De opdracht is dusdanig afgebakend dat deze uitgevoerd kan worden binnen de beschikbare tijd. Bijzondere maatregelen: Kontakt opnemen met de meetkamer T.U.E., in verband met het organiseren van meetmiddelen. Up : De planning van de uitvoering. In deze fase wordt het uitvoeringsplan gemaakt: zie figuur 3.
I
I
ORIENTATIE
I
KWALITEITSSPECIFIKATIE
100 uur
INTERVIEW
100 uur
STEEKPROEF
100 uur
EVALUATIE
100 uur
Figuur 3: Het uitvoeringsplan.
Uu
100 uur
De uitvoering van het plan. 7
3. KWALITEITSSPECIFIKATIE De produktgroep tandwielen zoals die bij P.M.A. voorkomt betreft precisiegesmede konische tandwielen. Dimensionering, produktie en montage van konische tandwielen zijn beduidend moeilijker beheersbaar dan van cylindrische tandwielen. Het processchema is te zien in bijlage 2.
3.1 Vertandingskwaliteit Bij de vertandingskwaliteit wordt onderscheid gemaakt in enkelvoudige en meervoudige afwijkingen. Enkelvoudige afwijkingen hebben betrekking op afwijkingen van een afzonderlijk tandwiel. Meervoudige afwijkingen hebben betrekking op afwijkingen die optreden indien een tandwiel gepaard wordt met een nulwiel of een paarwiel. 3.1.1 Enkelvoudige afwijkingen (de eerste vier zijn getabelleerd in DIN 3965 deel 2, zie bijlage 3) 1- Enkelvoudige delingsafwijking -fpDit is het verschil tussen een afzonderlijke meetwaarde en het gemiddelde van z meetwaarden, (z tanden). Meetmethode: delingsmeting, hierbij wordt de verdeling van de tanden over de omtrek van het tandwiel bepaald, zie figuur 4. Praktische betekenis: - krachtverdeling over de in aangrijping zijnde tandparen: - dynamische tandkrachten: - geluidsproduktie.
Figuur 4: Delings- en ingrijpdelingsmeting. 8
2- Delingssprong -fuDit is het verschil tussen twee opeenvolgende metingen. Meetmethode: delingsmeting. Praktische betekenis: zie enkelvoudige delingsafwijking. 3- Delingstotaalafwijking -FpDit is het verschil tussen de algebraisch grootste en kleinste meetwaarde. Meetmethode: delingsmeting. Praktische betekenis: - maximale draaihoekafwijking; - trillingsgedrag /geluidsproduktie. 4- Rondloopafwijking -FrDit is het verschil tussen de algebraisch grootste en kleinste meetwaarde. Deze waarde is een indikatie voor de concentriciteit van de vertanding ten opzichte van de boring of flens. Meetmethode: slagmeting, loodrecht op kegelmantel, zie figuur 5. Praktische betekenis: - trillingsgedrag /geluidsproduktie; - speling bij draairichting-omkeer.
Figuur 5
Meting van de rondloopafwijking Fr.
Niet genormeerde kwaliteitsspecifikaties: 5- Delings-spanafwijking -FpkDit is de delingsafwijking gemeten over k tanden. Meetmethode: delingsmeting. Praktische betekenis: draaihoekafwijking over k tanden. 6- Ingrijpdelingsafwijking -fpeVergelijkbaar met de enkelvoudige delingsafwijking. Meetmethode: zie figuur 4. 9
Praktische betekenis:
gelijkmatigheid van bewegingsoverdracht: - verdeling van de omtrekskracht over de in aangrijping zijnde tandparen. 7- Profielafwijking ten opzichte van de theoretische evolvente, (totaal-, vorm- en hoekafwijking). Niet gebruikelijk bij konische tandwielen. 8- Flankenlijnafwijking, (totaal-, vorm- en hoekafwijking). Dit is de flank-afwijking in tangentiale richting ten opzichte van de theoretische flank. Niet gebruikelijk bij konische tandwielen. 3.1.2 Meervoudige afwijkingen (de eerste vier Z1Jn getabelleerd in DIN 3965 deel 3, zie bijlage 4) 1- Eenflanks-afwikkelafwijking -Fi'Dit is het verschil tussen de grootste positieve en negatieve draaihoekafwijking. 2- Eenflanks-afwikkelsprong -fi'Dit is de grootste voorkomende draaihoekafwijking gedurende een tandingrijping. 3- Langgolvig aandeel -fK'-, (fK'/ K6 = Fp') 4- Kortgolvig aandeel -fp' Meetmethode: eenflanksafwikkelafwijking, hierbij wordt een tandwiel onder de voorgeschreven ashoek en inbouwmaat afgerold met een nul-, of paarwiel. De eenflanksmeetapparatuur verwerkt de meting in een diagram, zie figuur 6.
- - - - - - - - 1 Umc'e",ung des Prufl,ngs
8J ---~---~-~i- ;--'-""'-'--'-,--~~!--,-i---,---,--,----,-..,-nf----: ' ~_
(
I
: r-----------'----=-".--t~, ~~~N~~:=;:L= ~r_:~~~~~::>&-=-~---~~--:'----;--~-7~ Xl r"ir~------_-i-----1= =-:!::==============~:;f10 r - - - - - - - - - - -
o1
25
'2~
23 2'2 21 20 19 18 17 16 15
1~
13 12 11
10
9
8
7
6
5
4
ZQh~-Nr 1
,'2S
- - - - A:lp,ervorschubr ,chtung
-~
---=:=::
-~-
--~-'
---'-:
vAVV'\TV 1\ " ,.. f\ V 1\ V 1\ 1\ I\. " " f\ I\. f\ ¥ ~ - V VtiJ\T
'-A~
:
f \ f\. A O " A f \ 1\1.'. V\/4/rV VV~~,
Figuur 6: Eenflanks-afwikkeldiagram. 10
---=-
Deze apparatuur is gekompliceerd, gevoelig en duur. Praktische betekenis: triIIingsgedrag/geIuidsproduktie. Niet genormeerde kwaliteitsspecifikatie: 5- Kontaktdraagbeeld: zie figuur 7. Deze afwijking heeft een beduidend belangrijker betekenis voor konische tandwielen dan voor cylindrische tandwieIen, omdat profiel- en flankafwijkingen bij konische tandwielen moeilijk meetbaar zijn en toch, evenals andere afwijkingen, bij deze relatief eenvoudige meting tot uitdrukking komen.
Figuur 7: Bemating van kontaktdraagbeeld.
Meetmethode: draagbeeIdmeting. Hierbij wordt een tandwiel, onder de voorgeschreven ashoek en inbouwmaat, afgerold met een nul- of paarwiel. Dit kan geschieden in het tandwieIhuis of meetopstelling, weI of niet belast. vertandingskwaliteit IT 7-8 is maximaal haalbaar voor precisiegesmede konische tandwielen. Tekeningspecifikatie: P.M.A. specificeert geen vertandingskwaliteit. De toeleverancier van P.M.A., (B.L.W. te Munchen), specificeert vertandingskwaliteit 8.
11
3.2 Kwaliteit van de boring De maatafwijkingen van de boring worden gerelateerd aan kwaliteitsklassen volgens DIN 7151, zie bijlage 5. De kwaliteitsklasse van de boring is in de regel gelijk aan de kwaliteitsklasse van de vertanding. Boringkwaliteit groter dan kwaliteitsklasse 9 wordt in de praktijk niet of nauwelijks toegepast. Boringen van tandwielen met vertandingskwaliteit 7 tot en met 12, worden, vol gens ISO norm 1328, geen vormtoleranties toegekend. Meetmethode: twee- of driepuntsmeting. Tekeningspecifikatie van de boring: kwaliteitsklasse 6 tot 7, de voordraaitolerantie bedraagt 0,05 rom., kwaliteitsklasse 9. In figuur 8 zijn enkele voorbeelden te zien van boring-vertanding kombinaties, bewerkingswijzen en toepassingen. \
VERTANDING IT Ra (I-'m)
BORING IT
4-5 0,05 ZEER FIJN SLIJPEN
5 0,05 ZEER FIJN SLIJPEN
5-6
5-6
0,25 FIJN SLIJPEN
GENERATOREN HANDBOORMACHIN ES
6-7 0,4 NORMAAL SLIJPEN
6-7
0,25 FIJN SLIJPEN
VERSNELLINGSBA KKEN VAN VRACHT EN PERSONENAUT os
7-8 3,0 PRECIZIE SMEDEN
7-8
0,25 FIJN SLIJPEN
DIFFERENTIELEN VAN AUTOS, LAN DBOUWMACHINES
8-12 2,0 NORMAAL FREZEN
8-12
1,0 FIJN DRAAIEN
LANDBOUWMACHIN ES HUISHOUDAPP.
0,2 FIJN SLIJPEN
FIGUUR 8: Enige voorbeelden.
12
TOEPASSING Ra
(I-'m)
MEETGEREEDSCHA P UURWERKEN
3.3 Kwaliteit van het kopse vlak De inbouwmaat, verder aanqeduid met hooqte van het tandwiel, is de afstand tussen het kopse vlak en de niet stoffelijke kegeltop. Maatafwijkingen worden gerelateerd aan kwaliteitsklassen volgens DIN 7151, (bijlage 5). In het algemeen is de kwaliteit van deze maat 2 a 3 klassen onnauwkeuriger dan de vertandinqskwaliteit. Meetmethode: hoogtemetinq met behulp van meetnegatief, zie figuur 9. Tekeningspecifikatie van de hoogtemaat: tolerantieveld = 0,1 of 0,2 mm.; kwaliteitsklasse 10 tot 12.
\
I
Figuur 9: Meten van hooqtemaat.
Omdat het kopse vlak de niet stoffelijke kegeltop vervangt als tandwielreferentie, is een slag- of evenwijdigheidstolerantie hier van belang. Een praktische richtwaarde voor de slagtolerantie, van een tandwiel met vertandingskwaliteit 8, bedraagt 0,01 a 0,025 mm, (ten opzichte van de boring of de vertanding) • Meetmethode: slagmeting met behulp van meetnegatief. Tekeningspecifikatie: geen.
13
3.4 Kwaliteit van de spiebaan Spiebaanbreedte: de toegepaste kwaliteitsklasse voor 'normale' belasting, (zoals betreffende tandwielen), bedraagt 9, volgens DIN 6885, zie bijlage 6. Meetmethode: lengtemeting. Tekeningspecifikatie: tolerantieveld = 0,03 mm; kwaliteitsklasse 8-9. Spiebaandiepte: voor spiebaanbreedtes tussen 8 en 32 mm van kwaliteit 9, bedraagt het tolerantieveld van de spiebaandiepte, volgens DIN 6885, 0,2 mm. Meetmethode: lengtemeting ten opzichte van de boringwand. Tekeningspecifikatie: tolerantieveld = 0,1 mm. De plaats van de spiebaan is niet genormeerd. Tekeningspecifikatie: plaats van de spiebaan ten opzichte van tand of tandholte; tolerantie: 2 graden. Vormtoleranties zijn voor de betreffende spiebaankwaliteit niet van toepassing.
14
3.5 De
oppervlakteruwheid~
Meetmethode: ruwheidsmeting loodrecht op de bewerkingsrichting. - Tandflankruwheid. Funktie tandflank: rol- en glijvlak: Ra= 0,4-6,3
~m,
(NEN 3637).
B.L.w.-specifikatie: Ra= 3,15~m. Haalbare ruwheid van in serie precizie gesmede konische tandwielen: Ra= 2,5
~m.
Praktische betekenis: geluidsproduktie, slijtagesnelheid. - Ruwheid van de boring. Funktie: pers - of spelingspassingsvlak: Ra= 0,2 - 3,2 Tekeningspecifikatie: -vvv: fijn slijpen, Ra= 0,1 - 0,2 (DIN 4766)
~m,
(NEN)
~m:
-vv: normaal slijpen, Ra= 0,2 - 0,8 ~m: -geen: zeer grof slijpen, Ra= 3,2 - 6,3
~m.
- Ruwheid van de flens. Funktie : spelingspassingsvlak: Ra= 0,2 - 3,2
~m,
(NEN 3637).
Tekeningspecifikatie: vvv: fijn slijpen, Ra= 0,1 - 0,2
~m.
(DIN 4766) - Ruwheid van het kopse vlak: Funktie: opleg- stelvlak: Ra= 0,2 - 3,2
~m,
(NEN 3637).
Tekeningspecifikatie: -vv: normaal draaien, Ra= 1,6 - 12,5 (DIN 4766)
-v : grof draaien, Ra= 12,5 - 25
~m:
~m: ~m.
-geen: zeer grof draaien, Ra= 25 - 50 - Ruwheid van de spiebaan: Funktie: spelingspassingsvlak: Ra= 0,2 - 3,2
~m,
(NEN 3637).
Tekeningspecifikatie: -vv: normaal hrootsen, Ra= 1,6 - 6,3
~m:
-geen: zeer grof brootsen, Ra= 12,5- 25
15
~m.
4. HET INTERVIEW 4.1 Ordening van kwaliteitsbeinvloedende faktoren Het hUlpmiddel om tot een systematische ordening van de kwaliteitsbeinvloedende faktoren te komen is het visgraat- of Ishikawadiagram. Het is hierbij zinvol om de volgende vijf hoofdgroepen te onderscheiden: mens, management, machine, methode en materiaal. Onderstaand volgt de gevolgde gedachtengang ten aanzien van deze zogenaamde vijf m's. De kernwoorden, die doorgaan\s tussen haakjes worden vermeld, staan tevens in het visgraatdiagram, (bijlage 7), vermeld. Mens - Weet het uitvoerende personeel wat van hen verwacht wordt, (werkinformatie)? - Acht men zich in staat om aan de verwachtingen te beantwoorden, (opleiding, ervaring, ergonomie)? - Is men op de hoogte van het resultaat van het werk, (interpreteren meetgegevens)? Management. - Wordt het uitvoerende personeel in staat gesteld om te weten wat van hen verwacht wordt, (infomatievoorziening, instruktie standtijd, kommunikatie)? Zijn er middelen beschikbaar om vast te stellen of aan de eisen is voldaan, (voorziening meetmiddelen)? Machine. - Zijn er storende invloeden, (storingsfrekwentie)? - Zijn er storende invloeden van buitenaf, (werkomgeving)? - Is het gebruikte gereedschap juist, (gereedschap)? - Zijn de machines geschikt voor de bedoelde bewerkingen, (fabrikagemogelijkheden, onderhoudstoestand)
16
Methode. - Worden de juiste meetmiddelen gebruikt, (meetmiddelen, meetmethode)? - Is het opspangereedschap adekwaat, (opspangereedschap)? - Hoe intensief wordt gekontroleerd, (kontrolefrekwentie)? - Is de draaimaattoeslag in orde, (draaimaattoeslag)? - Hoe wordt gereedschapsslijtage beoordeeld, (gereedschapsslijtage)? Materiaal - Zijn de verspaningskondities op het materiaal afgestemd, (verspaningskondities)? In hoeverre is de voorgaande bewerking van invloed, (invloed voorgaande bewerking, kwaliteit vertanding)? Hoe goed worden de produkten gekonserveerd, (konservering)? Door deze visgraatfaktoren een voor en na te gaan, worden de intervieuwvragen opgesteld, zie bijlage 8 en 9. Geinterviewde personen: funktie:- draaier/ brootser aantal:draaier/ brootser/ slijper slijper ploegbaas, (afwezig wegens ziekte) onderhoudsmonteur - ex- ploegbaas -
17
3 1 2
1 1
4.2 Resultaten van het interview Mens. - Ergonomie. De beschikbare werkruimte voor de processen draaien, brootsen en slijpen is klein. De mensen in de draaierij ondervinden hierdoor last van stof uit de lasserij. De gebruikte koelvloeistof bij het slijpproces stinkt en irriteert de huid. Ondanks vele experimenten met diverse koelvloeistoffen is geen verbetering van het resultaat gekonstateerd. Het werktempo bij de processen draaien, brootsen en slijpen is reeel. - Motivatie. Men staat positief ten opzichte van kwaliteitsverbetering. De gekonstateerde behoefte aan bijscholing is hoog, (72 %). De processen draaien en brootsen worden als saai ervaren. - Werksfeer. De werksfeer is goed. De ploegendienst brengt een onprettige sfeer met zich mee. - Werkinformatie. Er zijn geen duidelijke schriftelijke richtlijnen voor goed- en afkeurkriteria. Dit geldt ook voor meetfrekwenties. Het ontbreken van meetinstrukties voor draai-, broots- en slijpbewerkingen ligt hieraan ten grondslag. - Interpreteren meetgegevens. Het draai- en slijpproces worden beheerst door kontrolemetingen. Het overschrijden van tolerantiegrenzen wordt hierbij als normaal ervaren. Dit geldt voor de draaibewerking, als voorbewerking, in sterkere mate dan voor de slijpbewerking. Dit stagneert in een later stadium het slijpproces. Nadat de brootsmachine eenmaal is ingesteld is er verder geen sprake meer van procesbeheersing, aIleen bij wijze van uitzondering wordt de machine bijgesteld.
18
Overschrijden van de tolerantiegrenzen wordt ook hier als normaal ervaren. Management. - Kommunikatie. Begeleiding van het middenkader, (ploegbazen), laat te wensen ! over. Dit geldt met name voor de eenduidigheid en naleving vanr kwaliteitseisen. I Mede hierdoor verloopt de kommunikatie stroef, waardoor men weinig betrokkenheid ervaart bij de kwaliteit.
)
- Regeling opslag. Een rommelige planning veroorzaakt een onaangename hoeveelheidJ~ spoedopdrachten. De materiaalvoorziening voor het draaiproces stagneert herhaaldelijk ten gevolge van plan-fouten. De afvoer van bewerkte produkten geschiedt op tijd. - Onderhoud. De geplande tijd voor het reinigen van de machines is ontoereikend. De voorgeschreven gebruiksduur voor koelvloeistoffen en smeermiddelen wordt doorgaans overschreden. Een sinds kort opgesteld onderhoudsschema voor aIle machines biedt hiervoor een oplossing, echter de slijpkoelvloeistoffen zijn reeds binnen 25% van de gebruiksduur overmatig vervuild. - Standtijd. Voor draai-, broots- en slijpgereedschappen worden geen standtijden gebruikt. De beoordeling van draaibeitel- en brootsslijtage geschiedt aan de hand van bijstelfrekwentie, en/of mate van trillen en/of visuele effekten, (verkeerde spaanvorm, oppervlakteruwheid). De beoorde1ing van slijpsteenslijtage geschiedt door de machines, die hiervoor een lichtsignaal afgeven. De beoordeling van dress-steenslijtage geschiedt aan de hand van trillingseffekten.
19
Machine. - Werkomgeving. De koelvloeistoffilters van de buitenslijpmachines funktioneren niet naar behoren. Hierdoor raken de vloeistoffen vervuild met slijpsel en slijpsteenkorrels. De slijpomgeving is vrijwel doorlopend vervuild met slijpsel, olie, (vanwege lekkages), en zelfs spanen van andere machines, (vanwege de krappe ruimte). Zie ook onderhoud. - Onderhoudstoestand. De gebruiksduur van koelvloeistoffen en olien wordt doorgaans overschreden, (zie ook ergonomie en onderhoud). overmatige slijtage door vervuiling van deze vloeistoffen is een voorspelbaar gevolg. AIle onderhoud is van korrektieve aard, en vindt aIleen plaats indien de direkte produktievoortgang hiermee gemoeid is. Als gevolg hiervan lekt de binnenslijpmachine 171-B-(65) veel olie. door defekte afdichtingsringen. - Gereedschap. De draaibeitels en de slijpstenen voor het buitenslijpproces, zijn geschikt voor de betreffende bewerkingen. De diameters van de slijpstenen voor het binnenslijpen, zijn niet aangepast aan de boringdiameters. De brootsen zijn van dusdanige kwaliteit dat de spiebaanoppervlakken doorgaans erg ruw zijn. Doordat meetapparatuur ontbreekt berust deze uitspraak op visuele waarnemingen. - Storingsfrekwentie. Machinestoringen worden niet geregistreerd. De storingsfrekwenties van draaimachine, buitenslijpmachine en binnenslijpmachine 271-B, bevindt zich in de sfeer van een enkele keer. Deze storingen zijn in het algemeen snel oplosbaar. Het positioneren van de tandwielen op de opspandoorn van de brootsmachine leidt herhaaldelijk tot storingen. Enerzijds worden de tandwielen naast de doorns geplaatst, anderzijds worden de tandwielen verdraaid, zie figuur 10. storingsfrekwentie: ±1/40 produkten. 20
t
1
STORING
Figuur 10: Het verdraaien van de tandwielen leidt tot storing. De lagering van de dress-apparaten van de twee binnenslijpmachines van het type 171-B, leidt herhaaldelijk tot stilstandstoringen. Fabrikagemogelijkheden. De draaispecifikaties: kwaliteitsklasse 8-9 voor de x-as, kwaliteitsklasse 11 voor de z-as, acht men gemakkelijk haalbaar. De diametertoleranties, (x-richting), worden doorgaans overschreden, omdat grotere diameters aanzienlijk minder storingen veroorzaken tijdens de positionering op de brootsmachine. Het draaiproces acht men beheersbaar tot en met kwaliteitsklasse 7. Het slijpen van kwaliteitsklasse 6-7, acht men aIleen haalbaar met het aanwezige vakmanschap. De binnenslijpmachines van het type 171-B zijn hiervoor niet meer geschikt indien de slijpdiameter groter is dan 35 mm. De instelbare toerentallen van de 171-B- machines liggen dusdanig ver uit elkaar dat de slijpkondities niet altijd optimaal zijn. De haalbaarheid van de brootsspecifikaties, (spiebaanbreedte, diepte en plaats), is onbekend, doordat slechts sporadisch gekontroleerd wordt.
21
De instelnauwkeurigheid van de brootsmachine, ten behoeve van de spiebaandiepte, is afhankelijk van de dikte van het gebruikte opvulmateriaal. Deze bedraagt 0,1 mm., zie figuur 11. INSTELPLAATJES OPSPANDOORN
Figuur 11: De instelnauwkeurigheid van de brootsmachine: x.
Methode. - Opspangereedschap. Het reinigen van de opspankoppen, gebruikt tijdens het draai- en binnenslijpproces, geschiedt wel konsekwent, echter niet grondig. Er zijn meerdere identieke opspankoppen voorhanden, waartussen merkbare kwaliteitsverschillen bestaan. Er bestaan geen eenduidige richtlijnen voor de, tijdens het uitrichten van deze opspankoppen, toelaatbare radiale en axiale slag. In de praktijk varieert deze tussen 0,01 en 0,05 mm. - Kontrolefrekwentie. Kontrolefrekwenties zijn gebaseerd op mondelinge afspraken. Tijdens het draaiproces varieert de kontrolefrekwentie tussen 1/5 en 1/20. Kontroleitems hierbij zijn : diameter en hoogte. Tijdens het brootsproces varieert de kontrolefrekwentie tussen 1/100 en 1/300. Kontroleitem hierbij is de spiebaandiepte. De spiebaanbreedte wordt niet gekontroleerd. Tijdens het slijpproces bedraagt de kontrolefrekwentie 1/1. Kontroleitem hierbij is de diameter. De keurgrenzen zijn gelijk aan de tolerantiegrenzen volgens tekening.
22
Met betrekking tot de spiebaandiepte wordt de tekening verkeerd geinterpreteerd; er wordt geen rekening gehouden met de draaimaattoeslag, waardoor de betreffende maat wordt beinvloed. Met betrekking tot de vlakken die geen nabewerking ondergaan, spiebaan en kopse vlak, wordt geen rekening gehouden met maatveranderingen ten gevolge van de harding. Er vinden geen eindkontroles plaats. - Draaimaattoeslag. De draaimaattoeslag is voldoende om variaties in vormverandering, ten gevolge van de harding, op te vangen. Het overschrijden van de tolerantiegrenzen tijdens het draaiproces, heeft een enkele keer tot gevolg dat de tolerantiegrenzen van de diameter, reeds na de harding overschreden zijn. - Meetmiddelen. Er bestaat een aanzienlijke mate van onzekerheid ten aanzien van het gebruikte meetgereedschap. IJken geschiedt niet regelmatig: er zijn geen meetinstrukties die hiervoor aanwijzingen geven. Kalibreren geschiedt niet, (er bestaan plannen om een kalibratiesysteem voor meetgereedschappen te ontwerpen). Hoewel ruwheden in de tekeningen gespecificeerd zijn, worden deze niet gekontroleerd. De juistheid van de meetgereedschappen is gerelateerd aan het voorstel van de centrale meetdienst van Philips, zie bijlage 10. Doordat de meetgereedschappen niet georganiseerd zijn, zijn deze regelmatig 'onvindbaar'. Beoordeling gereedschapslijtage: is reeds besproken onder standtijden. Materiaal. - Konservering. Na de harding worden de tandwielen als bulkgoederen teruggeleverd. Hierdoor is de kans op oppervlakte-beschadigingen groot. - De kwaliteit van de vertanding, met betrekking tot het opspannen van de tandwielen in het opspangereedschap, levert geen problemen Ope 23
- Invloed voorgaande bewerking: zie draaimaattoeslag.
- Verspaningskondities, zie ook fabrikagemogelijkheden. Vanwege materiaalvariaties worden de draaikondities, (aanzet en toerental), zelfstandig hieraan aangepast. Tandwielen die regelmatig problemen opleveren: - GZ56: het komt voor dat de slijptoleranties reeds na de harding overschreden zijn; - TC94/ TH2: hiervan zijn slechte opspankoppen in omloop; - ET28: dit tandwiel is niet geschikt om geslepen te worden op de slijpmachines van het type 171-B.
24
4.3 Aanbevelingen Werkinstrukties uitbreiden door te vermelden: - axiale en radiale slagtoleranties, die tijdens het inspannen van de opspankop, op draai- en slijpmachine, gehanteerd dienen te worden. Deze slagtoleranties kunnen betrekking hebben op de opspankop of op een nulwiel. Het gebruik van een nul- of referentiewiel biedt als bijkomend voordeel, dat een kwaliteitsachteruitgang van het opspangereedschap direkt gekonstateerd kan worden. - gereedschap- en dress-steenstandtijden, volgens fabrikantgegevens, of op basis van eigen ervaring. Meetinstrukties opstellen, waarin te vermelden: - meetfrekwenties, (draaien en brootsen: 1/10 ; slijpen: 1/1); kontroleitems; keurgrenzen, (aangepast aan draaimaattoeslag en hardingsinvloed) ; meetmiddelen, (die tevens beter georganiseerd dienen te worden) ijkfrekwenties en meetmethoden. Updaten van tekeningen wat betreft ruwheids- en voordraaimaattoleranties. Zowel de ploegbazen als het produktiepersoneel dienen kwaliteitsbewuster gemaakt te worden. Een goede methode hiervoor zijn de zogenaamde kwaliteitskringen. De oorzaak van de vervroegde veroudering van de slijpkoelvloeistoffen dient achterhaald te worden. Meer preventief onderhoud plegen: - Inspektiebeurten aan de machines uitvoeren of laten uitvoeren. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een jaarlijkse kontrole, waarbij onder andere slede- en spilspelingen aan de orde komen. Meer tijd inplannen voor het reinigen van de machine en diens direkte omgeving. - De lagering van de dress-apparaten van de 171-B-slijpmachines elke 8 a 9 maanden preventief vervangen. Dit kan ongeveer 90 % van de stilstandtijd van deze machines opheffen. 25
De positioneernauwkeurigheid van de pick-and-place-unit verhogen. Dit is te realiseren door de roterende grijpers te vervangen door parallelgrijpers. In bijlage 11 is zo een grijper te zien, in bijlage 12 een schets van bijbehorende vingers. Hierdoor bestaat er geen reden meer om de draaitoleranties te overschrijden, dit voorkomt storingen en werkt bovendien prettiger. Aangepaste slijpsteendiameters gebruiken, voor het slijpen van de verschillende boringdiameters. Hierdoor kan het slijpproces vlotter verlopen. Oppervlaktebeschadigingen voorkomen, door de tandwielen tijdens het transport op doorns te plaatsen. Kwaliteitsverbetering van de inloopeigenschappen van de tandwielen verbeteren door, in plaats van olie, een fosfaatpasta aan te brengen.
26
5. DE STEEKPROEF Hierbij komt aan de orde in hoeverre het produktieproces, (bijlage 2), technisch beheerst is, onder de huidige normale omstandigheden. Met andere woorden: binnen welke technische toleranties bevinden zich de produktvariaties. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in toevallige en systematische afwijkingen, waarvoor oorzaken achterhaald worden, teneinde de kwaliteit te verbeteren. De hierbij gehanteerde norm, DIN 7168, houdt in dat een vormafwijking begrensd wordt door het tolerantieveld van de betreffende nominale maat, indien geen andere vormtoleranties van toepassing zijn. Dit betekent dat: - de grootste gemeten waarde niet groter mag zijn dan de bovengrens van het tolerantieveld; - de kleinste gemeten waarde niet kleiner mag zijn dan de ondergrens van het tolerantieveld. De grenzen waarbinnen een proces beheerst wordt, zijn dus bepaald door: het gemeten maximale verschil in nominale waarde, gesommeerd met de gemeten maximale vormafwijking. De zo te verkrijgen grenzen, worden gerelateerd aan een kwaliteitsklasse volgens DIN 7151, (bijlage 5), en de van toepassing zijnde specifikaties. Het hardingsproces wordt beoordeeld op de mate waarin het de draai- en brootskwaliteit beinvloedt. De kwaliteit van de vertanding wordt gerelateerd aan een kwaliteitsklasse volgens DIN 3965 deel 2 en betreft enkelvoudige afwijkingen. De hiervoor benodigde delingsmeting is uitgevoerd met een meetopstelling, zie figuur 12. Andere meetmogelijkheden staan niet ter beschikking. Ten behoeve van de benodigde meetwaarden zijn twee produktseries gevolgd in het produktieproces, (een volgens het interview nietprobleemgeval, produktkode ST2, een volgens het interview welprobleemgeval, produktkode GZ56).
27
Het aantal gemeten produkten bedraagt 15 per serie. Deze zijn regelmatig, (met een frekwentie van 1/20), verdeeld over ongeveer anderhalve produktiedag. Zo zuIIen de produkten representatief zijn voor het produktieproces.
Figuur 12: Meetopstelling voor de delingsmeting. De produktiemensen zijn hierbij als voIgt geinstrueerd: probeer de betreffende maten zo konstant mogelijk rond het midden van het tolerantieveld te houden. In verband met een achterstand op het produktieprogramma, is het niet mogelijk geweest de slijpbewerking aan de ST2-serie te Iaten uitvoeren. In plaats hiervan is een voorhanden zijnde gerede produktserie gekeurd: produktkode TC94. Tevens is de vertandingskwaliteit van een relatief groot produkt beoordeeld: produktkode MT337. De produkttekeningen z1Jn te zien in bijIage 13 tot en met 16. De meetresultaten zijn te zien in bijIagen 17 tot en met 35. In bijIage 36 en 37 zijn de meetkamermetingen vergeleken met die van de produktie: de metingen in de produktie wijken tot 50% af van de meetkamermetingen.
28
5.1 Beoordeling van het draaiproces Machine: Okuma Howa ACT 258-3; CNC draaimachine. Specifikatie: Boring van tandwiel: tolerantieveld= 0,05 mIDi kwaliteitsklasse IT 9. X-as van de draaimachine. - De grenzen waarbinnen de nominale maat van de boring beheerst wordt, varieert tussen 0,02 mm,(GZ56), en 0,045 mm,(ST2). - De oorzaak van dit verschil is het verschil in kundigheid van het produktiepersoneel: de meetwaarden worden in het tweede geval niet goed teruggekoppeld naar de machine-instelling, (meetwaarde 1 en 2 Bijlage 27), waardoor de tolerantiegrens overschreden wordt. - Zoals uit het interview bleek, is men geneigd de bovengrens van het tolerantieveld te overschrijden. - Vormafwijking: aIle boringen zijn konisch van vorm. De gemiddelde koniciteit bedraagt K=(Dmax-Dmin)= 0,01 mID, met een spreiding van 0,01 mm, (Kmax=0,015mm, Kmin=0,05 rom). Deze koniciteit kan niet veroorzaakt worden door speling in hoofdspillagers of opspangereedschap, aangezien de grootste diameter steeds voorkomt aan die kant van het tandwiel, die tijdens de bewerking de kortste afstand heeft tot de lagering, (dit wordt verder als positieve koniciteit aangeduid). Hier treedt dus het kleinste moment op en dus de minste neiging tot het optreden van slingeren, ten gevolge van spelingen. De oorzaak dient waarschijnlijk gezocht te worden in speling in de geleiding van de langsslede. Het draaiproces van de boring wordt beheerst binnen grenzen die afhankelijk zijn van de man aan de machine en varieren tussen: - 0,02 + 0,015= 0,035 mm: kwaliteitsklasse IT 8-9, (GZ56). - 0,045 + 0,015= 0,060 mm: kwaliteitsklasse IT 9-10, (ST2). Gerelateerd aan de tekeningspecifikatie, betekent dit dat het proces, afhankelijk van de man aan de machine, wel of niet technisch beheerst is. Gekonstateerd aantal fouten: - ST2: 2/15; - GZ56: 0/15.
29
Advies voor kwaliteitsverbetering: - Onderhoud aan de draaimachine, opdat de vormafwijking gereduceerd wordt. Bijscholen/ instrueren van produktiepersoneel, opdat meetwaarden teruggekoppeld worden naar de machine-instelling. Verbeteren van de positioneernauwkeurigheid van de pick-andplace-unit, waardoor er geen aanleiding meer is om de tolerantiegrens te overschrijden. Haalbare kwaliteitsklasse: IT 7.
Specifikatie: Flensdiameter van tandwiel: tolerantieveld= 0,1 mm; kwaliteitsklasse IT 10. - De grenzen waarbinnen de nominale maat van de flensdiameter beheerst wordt, bedraagt 0,075 mm. - Vormafwijking: alle diameters zijn konisch van vorm. De gemiddelde koniciteit bedraagt K= 0,01 mm' met een spreiding van 0,010 mm, (Kmin= 0.005 mm' Kmax= 0,015 mm). - Indien de koniciteit van de boring en de flens gerelateerd worden aan de lengte van de konus, (de lengte van de boring is ongeveer twee maal zo groot als de lengte van de flens), betekent dit dat de koniciteit van de flens ongeveer een faktor twee maal zo groot is als de koniciteit van de boring. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat dit verschil wordt veroorzaakt doordat de boring niet cylindrisch, maar (negatief-) konisch geprogrammeerd is, hetgeen betekent dat de werkelijke mechanische afwijking van de draaimachine over de boringlengte, ongeveer een faktor twee maal zo groot is, dan gekonstateerd. Samengevat: de systematische afwijking van de draaimachine in x-richting bedraagt 0,01 mm per 17 mm. - Het draaiproces van de flens wordt beheerst binnen 0,075 + 0,015 = 0,090 mm: kwaliteitsklasse IT 9-10. Gerelateerd aan de tekeningspecifikatie, betekent dit dat het proces technisch beheerst is. Gekonstateerd aantal fouten: GZ56: 1/16.
30
Advies voor kwaliteitsverbetering: - Onderhoud aan draaimachine. - Bijscholen/ instrueren van produktiepersoneeli de gekonstateerde overschrijding van de tolerantiegrens is, gezien de procesbeheersing, niet nodig. Haalbare kwaliteitsklasse: IT 7-8.
Specifikatie: Hoogte van tandwiel: tolerantieveld= 0,2 mmi kwaliteitsklasse IT 12. Y-as van de machine. - De grenzen waarbinnen de nominale hoogtemaat beheerst wordt varieert tussen 0,04 mm, (ST2), en 0,14 mm, (GZ56). - De procesfluktuaties bij de GZ56-serie zijn veel groter dan bij de ST2-serie, zie bijlage 29 en 30. Dit is geen gevolg van slingeringen, aangezien de vlakheid van de betreffende vlakken in orde grootte met elkaar overeenstemmen. Verschil in vertandingskwaliteit van de tandwielen kan hiervan de oorzaak zijn. Dit kan niet worden bevestigd aangezien de vertandingskwaliteit van de ST2-serie niet gemeten is, (in verband met de niet uitgevoerde slijpbewerking). - Vormafwijking: de slag ten opzichte van de vertandingsas bedraagt gemiddeld 0,005 mm, met een spreiding van 0,008mm, (slagmin= 0,001 mm, slagmax= 0,009 mm). De grenzen waarbinnen het draaiproces van de tandwielhoogte wordt beheerst varieert tussen: - 0,04 + 0,009= 0,049 mm: kwaliteitsklasse IT 8-9, (ST2). - 0,14 + 0.009= 0,149 mm: kwaliteitsklasse IT 10-11, (GZ56). Gerelateerd aan de tekeningspecifikatie betekent dit dat het proces technisch beheerst is. (Er dient nog rekening te worden gehouden met de hardingsinvloed). Gekonstateerd aantal fouten: - ST2: 0/15i - GZ56: 0/16.
31
Advies voor kwaliteitsverbetering: - Nader onderzoek naar procesfluktuaties. - Keurgrenzen aanpassen aan hardingsinvloed, edit komt later aan de orde). Haalbare kwaliteitsklasse: IT 7-8.
5.2 Beoordeling van het broots- en afbraamproces Machine: Karl Klink; twee kops vertikale brootsmachine. Afbraamstation en pick-and-place-unit. Specifikatie: Spiebaanbreedte: tolerantieveld= 0,03 rom; kwaliteitsklasse IT 8-9. Tijdens de metingen aan de eerste serie, (ST2), is gekonstateerd dat de spiebaanbreedte beperkt wordt door niet verwijderde bramen. - De grenzen waarbinnen de nominale maat van de spiebaanbreedte beheerst wordt bedraagt hierdoor 0,02 rom; kwaliteitsklasse IT 7-8. - Tevens zijn 12 van de 15 spiebanen hierdoor te smale - Deze bramen worden enerzijds veroorzaakt tijdens het brootsen, anderzijds tijdens het afbramen!, zie figuur 13.
VEROORZAAKT BROOTSEN
VEROORZAAKT TIJDENS AFBRAMEN
Figuur 13: Braamvorming. - De funktie van het afbraamstation is dat deze de 'laatste' spaan verwijdert, zie figuur 14A. Deze handeling wordt niet naar behoren uitgevoerd: er wordt materiaal opgehoopt in de 32
spiebaan, zie figuur 14B.
+ B
A
Figuur 14: A: Principe werking van het afbraamstation. B: Materiaalophoping. - Omdat de afbraamsteen niet gedressed wordt, is deze plaatselijk sterker aan slijtage onderhevig. Hierdoor komt het voor dat de braam slechts gedeeltelijk wordt verwijderd en het vlak plaatselijk wordt beschadigd, zie figuur 15.
Figuur 15: Foutief afbramen. - Voordat de metingen aan de tweede serie plaatsvonden zijn alle bramen met een vijl verwijderd. - Tevens zijn de produkten gesorteerd naar bewerkingskop, ('bk1 1 of 'bk2 1 ) , met als doel het aandeel van het verschil in brootsbreedte en insteldiepte te scheiden van de gevonden processpreiding.
33
- Resultaten van metingen aan de tweede serie, (GZ56), : variaties in spiebaanbreedte zijn niet konstateerbaar. Dit wil zeggen dat de afwijkingen zich bevinden binnen de meetnauwkeurigheid: 0,005 mmi kwaliteitsklasse IT 4-5. Gerelateerd aan de tekeningspecifikatie betekent dit dat het proces technisch beheerst is; er dient echter nog rekening te worden gehouden met vormveranderingen ten gevolge van de harding. Gekonstateerd aantal fouten: - ST2: 12/15; - GZ56: 0/16. Advies voor kwaliteitsverbetering: - De inrichting van het afbraamstation verbeteren, zodanig dat: - de materiaalophoping voorkomen wordt: - de afbraamstenen gedressed worden: - de afbraming over de hele spiebaanlengte wordt uitgevoerd (deze afbraming kan ook met de hand geschieden, hetgeen, in de werkinstruktie opgenomen dient te worden). - Indien volstaan wordt met niet afgebraamde spiebanen, dienen bredere brootsen gebruikt te worden: tijdens de beoordeling van de hardingsinvloed wordt hier op teruggekomen. Haalbare kwaliteitsklasse: IT 4-5.
Specifikatie: Spiebaandiepte: tolerantieveld= 0,06 rom. Deze is kleiner dan de eindspecifikatie, (0,1 mm), in verband met de onzekerheid in diametertoename tijdens de slijpbewerking. - De grenzen waarbinnen de nominale maat van de spiebaandiepte beheerst wordt, varieert tussen: - 0,08 mm, (ST2); hierbij zijn de produkten niet gesorteerd naar bewerkingskop. - 0,05 mm, (GZ56); deze waarde is voor beide bewerkingskoppen gelijk: indien de produkten niet gesorteerd worden naar bewerkingskop, bedraagt de spreiding 0,11 mm, zie bijlage 35. - Vormafwijking: de radiale ligging van de spiebaan ten opzichte van de boring, uitgedrukt in diepteverschil, bedraagt gemiddeld 0,12 mID, met een spreiding van 0,08 mm. 34
- Om de oorzaak van deze systematische afwijking te achterhalen, wordt de opspandoorn nader bekeken. Het oplegvlak, dat dee1 uitmaakt van deze doorn, is zodanig gekonstrueerd dat de broots, tijdens het brootsen, een moment kan uitoefenen op het produkt, zie figuur 16. Als gevolg van dit moment zal het produkt kantelen, waardoor een diepteverschil ontstaat.
d
D
.",..
.
l
, ~
I
!
-nI
1
11
;. :
I
. I
C:J
\'0\
I
//
_/
C----'/
/~ ,/
/
Figuur 16: Mogelijkheid tot kantelen van het tandwiel tijdens de brootsbewerking. De afwijking staat dan in relatie met de speling van de tandwielboring ten opzichte van de opspandoorn. Indien we deze relatie op basis van gemiddelden beschouwen, blijkt de orde grootte van het theoretische diepteverschil overeen te komen met de grootte van het gemeten diepteverschil:
35
- Dimensionering van de afwijking,
(voor GZ56), zie figuur 16:
- gemiddelde theoretisehe diepteversehil= 6d; - gemiddelde gemeten diepteversehil= 6dg; - gemiddelde diameter van de opspandoorns= d= 24,719 rom; - gemiddelde boringdiameter= D= 24,822 rom; - gemiddelde invloed van andere faktoren= x: (materiaalvering, hoek tussen broots en doorn, e.d.) 6dg= 6d + x = D - d + x
(met d= deeos
a»
0,127 = 24,822 - 24,719 + x 0,127 = 0,103 + x (de gemiddelde invloed van andere faktoren bedraagt 0,127 - 0,103 = 0,024)
- variaties van andere faktoren,
(gekonstateerde orde grootte van
de toevallige afwijkingen: 0,08 rom), zijn er de oorzaak van. dat deze relatie, per produkt besehouwd, niet zo duidelijk is. - Aangezien het produktiepersoneel van mening is dat de spiebaandiepte beter te groot kan zijn dan te klein, worden de tolerantiegrenzen overschreden, met een gemiddelde van 0,26 rom bij GZ56, en 0,08 mm bij ST2. Het brootsproces van de spiebaandiepte wordt beheerst binnen 0,05 + 0,17= 0,22 mm.
De instelnauwkeurigheid speelt hierbij ook nog een rol, indien geen onderseheid gemaakt wordt in bewerkingskop. De maximale systematische afwijking die hierdoor ontstaat bedraagt de helft van de instelnauwkeurigheid: 1/2
*
0,1= 0,05 mm, zodat het
proees dan beheerst wordt binnen 0,22 + 0,05= 0,27 mm. Gerelateerd aan de tekeningspecifikaties betekent dit dat het proees teehniseh niet beheerst is. Gekonstateerd aantal fouten: 100 t.
36
Advies voor kwaliteitsverbetering: Vermelden van eenduidige goed-/afkeurkriteria in meet- of werkinstruktie. (Waarbij rekening dient te worden gehouden met de draaimaattoeslag en de hardingsinvloed). - Instrueren/ bijscholen van produktiepersoneel, opdat zij deze kriteria hanteren. Instelnauwkeurigheid van de spiebaandiepte verkleinen, door gebruik van dunnere instelplaatjes, deze zijn in de handel verkrijgbaar vanaf 0,02 mm dikte. Verbeteren van de positionering van de tandwielen tijdens het brootsproces door: - de speling tussen de doorn en de tandwielboring te verkleinen, opdat de mogelijkheid tot kantelen kleiner wordt. (Dit heeft aIleen zin indien het plaatsen van de tandwielen op de doorn verbeterd wordt, in verband met de mogelijkheid tot storingen. Dit is te realiseren door de positionernauwkeurigheid van de pick-and-place-unit te verkleinen, en de schuine inloop, (waarop de produkten regelmatig blokkeren), van de doorn te veranderen in een rakende, zie figuur 17:
Figuur 17: Huidige en verbeterde doorn.
- en/ of de opspandoorns zodanig veranderen dat de doornas onder een hoek komt te staan met de brootsrichting.
37
Haalbare nauwkeurigheid: De invIoed van maatregelen op de spreiding van de nominale dieptemaat en het diepteverschil is moeilijk in te schatten. Daarom wordt met de gemeten waarden gerekend: haalbare nauwkeurigheid= spreiding van nominale dieptemaat + spreiding van diepteverschil + 1/2 * instelnauwkeurigheid= 0,05 + 0,04 + (1/2 * 0,02)= 0,10 mm. De huidige specifikatie is waarschijnIijk niet haalbaar met de huidige machine, de DIN specifikatie is daarentegen weI haalbaar, (~0,2 mm - 0,03 mm = 0,17rom). (Zonder rekening te houden met de hardingsinvIoed).
De tangentiale Iigging van de spiebaan uitgedrukt in rom., (zie figuur), is doorgaans kleiner dan de meetnauwkeurigheid, (0,05 mm). Hieruit mogen we konkluderen dat er geen spanen op het oplegvlak achterbIijven en dUs de spoelinrichting goed funktioneert.
38
5.3 Invloed van de harding De overeenkomstige invloeden GZ56-tandwiel:
op de geometrie van het ST2- en
- De konischiteit van de boring neemt toe: - ST2: gemiddelde toename 0,06 mm; spreiding 0,048 mID. - GZ56: gemiddelde toename 0,066 mm; spreiding 0,048 mID. - Als gevolg hiervan neemt het diepteverschil van de spiebaan, ten opzichte van de boring, af: - ST2: gemiddelde afname 0,059 mm; spreiding 0,12 rom. - GZ56: gemiddelde afname 0,066 mm; spreiding 0,10 mID. uitgesplitst: bewerkingskop 1 0,048 mID; spreiding 0,06 rom, bewerkingskop 2 0,084 mm; spreiding 0,07 rom. - De tandwielhoogte neemt toe: - ST2: gemiddelde toename 0,072 mm; spreiding 0,06 rom. - GZ56: gemiddelde toename 0,106 mm; spreiding 0,09 mID. - De slag van het kopse vlak, ten opzichte van de vertandingsas, neemt toe: - ST2: gemiddelde toename 0,01 mID; spreiding 0,07 mm. - GZ56: gemiddelde toename 0,015 mID; spreiding 0,015 rom. - De spiebaanbreedte neemt af: - ST2: gemiddelde afname 0,019 mm; spreiding 0,04 mm. - GZ56: gemiddelde afname 0,022 mm; spreiding 0,015 mID. uitgesplitst: bewerkingskop 1 0,019 mm; spreiding 0,005 mm, bewerkingskop 2 0,023 mID; spreiding 0,015 mm.
Niet overeenkomstige invloeden: GZ56: - De flensdiameter neemt af met gemiddeld 0,005 mm, spreiding 0,02 mm, (-0,01 - +0,01). - De konischiteit van de flens neemt toe met gemiddeld 0,003 mm, spreiding 0,03 mm, (-0,01 - +0,02).
39
- De boringdiameter neemt af met gemiddeld 0,016 mm, spreiding 0,015 mm, (-0,25 - -0,10). - Als gevolg hiervan neemt de nominale spiebaandiepte af met gemiddeld 0,03 mm, spreiding 0,06 mm, (-0,055 - +0,005). ST2: - De boringdiameter neemt toe met gemiddeld 0,005 mm, spreiding 0,025 mm, (-0,005 -. +0,02). - A1s gevolg hiervan neemt de nominale spiebaandiepte toe met gemiddeld 0,007 mm, spreiding 0,08 mm,(-0,04 - +0,04).
Aangezien het kopse v1ak en de spiebaan geen nabewerking meer ondergaan, ligt de betreffende maatnauwkeurigheid vast nadat de harding heeft plaatsgevonden. De gekonstateerde spreiding van de tandwielhoogte, (in mm):
spreiding nom. maat na harding maximale vormafwijking,(slag) spreiding totaal kwaliteitsklasse IT:
ST2 0,03 0,018 0,048 IT 9
GZ56 0,15 0,034 0,184 IT 11
TC94 0,04 0,03 0,07 IT 9
Gerelateerd aan de specifikaties is het proces technisch beheerst. Gekonstateerd aantal fouten: - ST2: 0/15. - GZ56: 6/16; oorzaak: toename van de hoogtemaat door de harding. - TC94: 15/15: oorzaak: overschrijden van de tolerantiegrenzen tijdens het draaiproces. Advies voor kwaliteitsverbetering: - Goed-/afkeurkriteria voor het draaiproces aanpassen aan de hardingsinvloed. - Instrueren/ bijscholen van produktiepersoneel, opdat de kriteria gehanteerd worden.
40
Gekonstateerde spreiding van de spiebaanbreedte, (in mm): ST2 GZ56 bk1 bk2 0,015 0,005 0,025 IT 9
IT 5
IT 7
TC94 0,015 IT 7
Gerelateerd aan de tekeningspecifikaties betekent dit dat het proces technisch beheerst is. Gekonstateerd aantal fouten: 100%; oorzaak: -GZ56- krimpen van de spiebaan tijdens de harding; -ST2- krimpen van de spiebaan tijdens de harding 3/15, - bramen 12/15. Advies voor kwaliteitsverbetering: - Goed-/afkeurkriteria voor de spiebaanbreedte aanpassen aan de hardingsinvloed. Dit betekent dat de breedte van de brootsen ongeveer 0,02 mm. groter dient te zijn. - Instrueren/bijscholen van produktiepersoneel, opdat de kriteria gehanteerd
worden.
41
5.4 Beoordeling van het slijpproces Machine: Heald Sizematic 271 B. Specifikatie: Boring van tandwiel(TC94): tolerantieveld= 0,021 mm kwaliteitsklasse IT 7 - De grenzen waarbinnen de nominale maat van de boring beheerst wordt bedraagt 0,015 mm. - De vormafwijkingen zijn niet konstateerbaar met betreffend meetgereedschap en dus: SO,005 mm. - Het slijpproces van de boring wordt dus beheerst binnen 0,015 + 0,005 = 0,020 mm: kwaliteitsklasse IT 7. - Gerelateerd aan de tekeningspecifikatie, betekent dit dat het proces technisch beheerst is. - Gekonstateerd uitval: 2/15; oorzaak: produktiepersoneel respekteert de tolerantiegrenzen niet. Advies voor kwaliteitsverbetering: Instrueren/bijscholen produktiepersoneel, gezien de processpreiding is het niet nodig dat de tolerantiegrens overschreden wordt.
42
Machine: Heald Sizematic 171 B (65) Specifikatie: Boring van tandwiel,(GZ56): tolerantieveld= 0,021mm kwaliteitsklasse IT 7 - De grenzen waarbinnen de nominale maat van de boring beheerst wordt bedraagt 0,025 mm. De gemiddelde vormafwijking is klein: 0,002 mm, de spreiding groot: de boringen zijn hol of bol, gekombineerd met een koniciteit. Deze vormafwijkingen varieren tussen -0,015 rom en +0,010 mm. - Het slijpproces van de boring wordt dus beheerst binnen 0,025 + 0,015= 0,040 mm: kwaliteitsklasse IT 9. - Gerelateerd aan de tekeningspecifikatie betekent dit dat het proces niet technisch beheerst is. - Gekonstateerd aantal fouten: 4/16: oorzaak: - 1 vanwege te grote nominale diameter; - 3 vanwege vormafwijkingen. Advies voor kwaliteitsverbetering: - Onderhoud aan de slijpmachine, opdat de spreiding in nominale maat en de vormafwijkingen gereduceerd worden. Gezien het bouwjaar van de slijpmachine, (±1965), zal vervanging zinvoller zijn.
43
Machine: Overbeck 400 RS Specifikatie: flensdiameter,
(GZ56): tolerantieveld= 0,016 mm kwaliteitsklasse IT 6
- De qrenzen waarbinnen de nominale maat van de flens beheerst wordt bedraaqt 0,005 mm. - 12 van de 16 flenzen z1Jn konisch van vorm, met een gemiddelde van 0,004 mm, en een spreiding van 0,01 mm. - Het slijpproces van de flens wordt beheerst binnen 0,005 + 0,01= 0,015 mm: kwaliteitsklasse IT 6. - Gerelateerd aan de tekeningspecifikatie betekent dit dat het proces technisch beheerst is. - Gekonstateerd aantal fouten: 0/16. Advies voor kwaliteitsverbetering: - Door de flenzen negatief konisch voor te draaien, kan de vormafwijking qereduceerd worden.
44
(-0,004 mm),
5.5 Beoordeling van de vertandingskwaliteit Specifikatie, (door B.L.W.): kwaliteitsklasse 8 volgens DIN 3965: - fp= 18 - 24
~m.
- fu= 22 - 30
~m.
80 ~m. 60 ~m. enkelvoudige afwijkingen zijn beschouwd met de voorhanden zijnde meetapparatuur)
- Fp= 58 - Fr= 44 (AIleen de in verband
Gekonstateerde afwijkingen: ~m,
- GZ56: fp= 15 - 35
kwaliteitsklasse IT 7-9.
TC94: fp= 13 - 21 ~m, kwaliteitsklasse IT 7-8. MT337: fp= 24 - 40 ~m, kwaliteitsklasse IT 8-9. ~m,
- GZ56: fu= 16 - 38 - TC94: fu= 17 - 25
~m,
~m,
- MT337: fu= 30 - 49
~m,
- GZ56: Fp= 48 - 75 - TC94: Fp= 33 - 52
~m,
~m,
- TC94: Fr= 20 - 45 - MT337: Fr= 30 - 95
kwaliteitsklasse IT 8-9. kwaliteitsklasse IT 7-9. kwaliteitsklasse IT 6-7.
~m,
- MT337: Fp= 36 - 122 - GZ56: Fr= 50 -80
kwaliteitsklasse IT 7-9. kwaliteitsklasse IT 7-8.
kwliteitsklasse IT 6-9.
kwaliteitsklasse IT 8-9.
~m, ~m,
kwaliteitsklasse IT 5-8. kwaliteitsklasse IT 6-10.
De vertandingskwaliteit volgens DIN 3965 deel 2, ten aanzien van aIle enkelvoudige afwijkingen, bedraagt: - GZ56: IT 8-9: - TC94: IT 7-8: - MT337: IT 9-10. De mate waarin de Fr-waarde, die een maat is voor de concentriciteit van de boring ten opzichte van de vertanding, beperkend is voor de vertandingskwaliteit: - GZ56: 4/16: IT9 in plaats van ITS: - TC94: 1/15: ITS in plaats van IT7: - MT337: 2/10: IT10 in plaats van IT9.
45
De vertandingskwaliteit van het relatief grote tandwiel is ongeveer een klasse slechter dan de relatief kleine produkten. Advies voor kwaliteitsverbetering: - Beheersen van de rondloopafwijking, (Fr-waarde), door een meetopstelling in de produktie in te zetten. Een schets van een meetopstelling is te zien in bijlage 37 en 38, deze kan vrij eenvoudig zelf gemaakt worden. TandwielseIektie, -keuring op basis van enkelvoudige afwijking(en). De hiervoor benodigde meetapparatuur kost ongeveer f30.000,-. Tandwielparing, -selektie, -keuring op basis van meervoudige afwijkingen. Voor het bepalen van meervoudige DIN afwijkingen, (3965 deel 3) is het noodzakelijk eenflankenmeetapparatuur aan te schaffen, waarvan de kosten minimaal f80.000,- bedragen. Draagbeeld-meting is een betere, goedkopere en snellere methode. Aanschaffen van een universeel opstelling hiervoor, vraagt een investering van ongeveer flO.OOO,-. De specifikaties van het draagbeeld dienen in overleg met de klant en/of toeleverancier te worden vastgeIegd. Vanwege de eenvoudige aard van de draagbeeldmeting en -apparatuur, is deze meting geschikt om in produktiesfeer te worden uitgevoerd. Voor selektie en keuring van meervoudige afwijkingen, is per tandwieltype een nUlwiel, (a f5.000,-), nodig.
46
Daar de spiebaandiepte wordt gemeten ten opzichte van de boring, ligt deze maat vast nadat de slijpbewerking aan de boring is voltooid. GZ56: De orde grootte van de spreiding van de nominale maat en het maximale diepteverschil, zowel na de brootsbewerking als na de slijpbewerking, stemmen met elkaar overeen. Het gemiddelde diepteverschil neemt iets af ten gevolge van de harding.
spreiding nominale maat maximaal diepteverschil gemiddeld diepteverschil
na brootsen 0,11 mm 0,17 mm 0,13 mm
na slijpen 0,13 mm 0,15 mm 0,09 mm
De grenzen waarbinnen de spiebaandiepte beheerst is: 0,13 + 0,15 = 0,28 mm. TC94: De spreiding van de nominale spiebaandiepte = 0,33 mm. Het maximale diepteverschil = 0,20 mm. Het gemiddelde diepteverschil = 0,10 mm (vergelijk GZ56). De grenzen waarbinnen de spiebaandiepte beheerst is: 0,33 + 0,20 = 0,53 mm, (beduidend groter dan bij het GZ56tandwiel, waarschijnlijk vanwege een grotere spreiding van het brootsproces door nastellen). Gekonstateerde fouten: 100%; vanwege het overschrijden van de tolerantiegrenzen tijdens het brootsproces. Advies voor kwaliteitsverbetering: - Goed- afkeurkriteria voor de spiebaandiepte afstemmen op de draaimaattoeslag en de gemiddelde hardingsinvloed volgens: d(na brootsen)=d(na slijpen)-od(gemidd.)-~(dr.maattoesl-6Dgem). - Instrueren produktiepersoneel opdat de kriteria gerespekteerd worden. - Verhogen van de instelnauwkeurigheid van de brootsmachine, en reduceren van het diepteverschil, zoals beschreven in hoofdstuk 5.2.
47
5.6 Beoordeling van de oppervlakteruwheid (De ruwheid van de spiebaan is niet gemeten in verband met niet voorhanden zijnde meetapparatuur) Specifikatie: Tandflankruwheid, (door B.L.W.): Ra= 3,15 (GZ56 EN TC94)
~m.
De ruwheid van de tandflank varieert tussen Ra= 2,2 - 3,4 ~m. Gekonstateerd aantal fouten: 8/30, (de afwijkingen zijn klein). - De haalbare oppervlakteruwheid van in serie geproduceerde konische tandwielen, bedraagt Ra= 2,5 ~m. Indien een gladder oppervlak gewenst is, dienen de tandflanken nabewerkt te worden. Specifikatie: ruwheid van het kopse vlak: GZ56: geen: Ra= 50 ~m TC94: Ra= 25 ~m Hoewel de specifikaties van de beide produkten verschillen, is de oppervlakteruwheid vergelijkbaar. Deze bedraagt: Ra= 2,0 - 3,1 ~m en voldoet dus ruimschoots aan de specifikatie. Specifikatie: ruwheid van de boring, (GZ56 en TC94): Ra= 0,2 De ruwheid varieert tussen: Ra= 0,12 - 0,20 ~m. Gekonstateerd aantal fouten: 0/30. Advies voor kwaliteitsverbetering: up-daten van de tekeningen ten aanzien van de ruwheidspecifikaties; - kontroleren van de ruwheden.
48
~m
6. KONKLUSIES EN AANBEVELINGEN
Konklusies: Bet afkeurpercentage van de gekontroleerde produkten, met de produkttekening als norm, bedraagt 100 t. De huidige kwaliteit van de produktgroep konische tandwielen voldoet dus niet aan de gespecificeerde kwaliteit. Bet onder normale produktieomstandigheden afgekeurde percentage tandwielen bedraagt ongeveer a t. Oorzaken van deze slechte kwaliteit: - De tijdens het produktieproces gehanteerde goed- en afkeurkriteria zijn niet aangepast aan de hardingsinvloeden en de draaimaattoeslag. - De begeleiding vanuit het middenkader is niet kwaliteitsgericht, echter kwantiteitsgericht, waardoor: - het uitvoerend personeel zich niet richt op kwaliteitsaspekten, zodat normen niet konsekwent gehanteerd worden, en metingen slecht worden uitgevoerd. - De nauwkeurigheid van enkele machines is dusdanig, dat overschrijden van de tolerantiegrenzen onvermijdelijk is. Aanbevelingen: - Aan de hand van de gemeten hardingsinvloeden en het doorberekenen van de draaimaattoeslag, dienen de goed- en afkeurkriteria te worden aangepast aan de eindspecifikaties. - Middels kwaliteitskringen kunnen kwaliteitsknelpunten bespreekbaar worden gemaakt, waardoor zowel bij het middenkader als bij het uitvoerend personeel een kwaliteitsbewustere mentaliteit gekreeerd wordt. (Bet verbeteren van de vakbekwaamheid van het produktiepersoneel middels de kursussen 'Tekening lezen' en 'Meettechniek' is hiervoor een essentieel uitgangspunt.) - Regelmatig onderhoud plegen, opspangereedschap en positioneergereedschap verbeteren.
49
- Het toelaatbare percentage foute produkten dient beheerst te worden middels het toepassen van eindkeuringen in de vorm van steekproeven. Hiervoor dient een van de produktie onafhankelijke kwaliteitsfunktionaris aangesteld te worden. In de nabije toekomst is te verwachten dat de geluidsproduktie van konische tandwielen terug gedrongen gaat worden. Hierdoor zal P.M.A. genoodzaakt zijn de vertandingskwaliteit te specificeren, (hetgeen momenteel niet gebeurt), en te verbeteren. Ter kontrole van deze vertandingskwaliteit dient meetapparatuur aangeschaft te worden. Er kan hierbij overgegaan worden op tandwielselektie of -paring. Draagbeeldmeting is een technisch en ekonomisch verantwoorde methode.
50
LITERATUUR - Bragt J.M. van, Projektstrategie in de innovatie. Intern verslag T.U. Eindhoven, 1987. - Leeuwen R. van, Kwaliteitszorg in de praktijk, hoofdstuk 3. Kluwer Deventer, 1988. - Lindner H., Prazisionsschmieden. In: Werkstatt und Betrieb, 116. Jahrgang, Heft 10, 1983. - Niemann G. en H. Winter, Maschinenelemente hoofdstuk 21 en 24. Springer Verlag Berlin, 1983. Zweite auflage.
Normen: DIN DIN DIN DIN DIN DIN DIN
3961 3965 4766 6885 7151 7168 58405
ISO 1328 NEN 3637 NEN/ ISO 9001, 9004
51
BIJLAGE 2
PROCESSCHEMA VAN DE PRODUKTGROEP KONISCHE TANDWIELEN
GESMEED TANDWIEL
DRAAI EN
- MACHINE: 2-KOPS CNC MACHINE OKUMA HOWA ACT-258-3 - OPSPANGEREEDSCHAP: OPSPANKOP VOORZIEN VAN NEGATIEF-VERTANDING - POSITIONEREN: MET DE HAND
BROOTSEN
- MACHINE: 2-KOPS VERTIKALE BROOTSMACHINE KARL KLINK - OPSPANGEREEDSCHAP: OPSPANDOORN VOORZIEN VAN OPLEGVLAK - POSITIONEREN: MIDDELS PICK-AND-PLACE-UNIT MARTONAIR
AFBRAMEN
- MACHINE: AFBRAAMSTATION - POSITIONEREN EN OPSPANNEN MIDDELS PICKAND-PLACE-UNIT
HARDEN
- EXTERN
SLIJPEN
- BINNENSLIJPMACHINES: - HEALD SIZEMATIC 171 B (65) - HEALD SIZEMATIC 171 B (76) - HEALD SIZEMATIC 271 B - OPSPANGEREEDSCHAP: OPSPANKOP VOORZIEN VAN NEGATIEF-VERTANDING - BUITENSLIJPMACHINE: OVERBECK 400-RS - OPSPANGEREEDSCHAP: OPSPANDOORN
KONDITIONEREN
- MET DE HAND
•
Seile 6
I
DIN 3965 Teil 2
DIN 3965 Tell 2
Normelmodul", nUl tiber 3.55 bis 6 mm
I
I
Normelmodul
mmn
tiber 3.55 bis 6 mm
I
Toleranlen in Ilm M,tt1erer Tellkrels·
Abweichung
1
I
blS uber bls
20
50 125
I
4
I
!
5
7
6
i
3.0
I
4.0
!
4.5
I
I
6.0
i
9.0
i
13 I
40
30
6.0
8.5
----
r----
-
uber 1600 blS 2500
. -
1 .. _-
,
17
24
I
,
,!
25
19
14
10
I
18
I
27
9
11
21
15
10
16
':/
I I I I
11
12
32
i
I
Inmm biS
10
147
92
tiber bls
10 50
61
38
i
64
40
I
i
3
4
to
10
50 5('
hiS
'25
uhpr
125 280
ubI"~ bl~
69 75
51
81
i
II
280 5("()
560
tuno
ubpr 11)00
t6l)()
lIt)f't 11300 Ill:>
118
7
I
8
9
I
11
10
8.5 -- ........
12
::f: :~l: -::~:- :
12 _--~-
7,5
103
164
tiber bis
125 280
9.0
110
177
tiber b,s
280 560
10
14
20
"
"
"."'00 .:;-nk~
120
192
tiber 560 bis 1000
12
16
23
32
45
82
~ .. 118
25
l_ 35
i. 49
69
tiber
11
15
12
17
m
I
I
1
I
I
50 125
130
I
208
... _ .. ---l
Ober 1000
b,s
1600
j -
!
t
87
122
196
.n ..
I 313
I
501
~ 801
-~-~L'3~_ 21~:t~-6- ~53~r~5
uber 1600 b,s 2500
-
I
6~
5
MiWerer Tellkreis durchmesser
8
I
9
1 10
I
11
12
Abweichung f r fiJr Verzahnungsqualitat
L
2.5
5.0
3.5
7.5
10
3.0
4.0
55
7.5
11
3.0
4.0
60
80
11
14 5
1 _.
2:100
20
l __
16
2
28
1
45
72
122:
76
4.5
6.5
12
9.0
24
b,s
10
tiber bis
50
2
I
3
I
4
I
5
I
6
i
7
I
8
I
9
I
10~ 12
I
iJber bis
125
10
5.5
50
6.5
9.5
13
18
j
26·"1"--36
i
.~3
-j
t
50
8.0
11
16
22
31
125 280
6.5
9.0
13
18
25
35
49
68
280 560
7.5
10
14
20
28
40'
8.0
12
16
23
32
44
13
18
25
35
49
32
50
81
129
-f
207
liber bis
34
54
87
139
I
222
tiber bis
241
"ber 560 bis 1000
262
tiber 1000 bis 1600
__
.J.
-l
70
j
5.5
48
_-l_--~---t--
23
17
195
1
1
30
t- ..
30
134
115
i
In mm uber
t
80
jt
99
i
138
193
164
230 263
-- . 84
117
j
96
134
188
55 __. _.
~8._t-
109
152
213l2~8_
62
87
121
170
238
:;-.1-95'[- 134
187
262
t:J:I
. ..J
35
7.0
5n
13
9.5
19
i hl~
6.0
I
43
6
b,s
1
bls
uhpr Ill'"
5
rim
ubp-r
~",
3
2
155
Abwp.1Chung I" tur VeflahnungSQuahtat
1---uber
I
97
I
j
d,,,
blS
1
liber
i
47
29
23
I
57
36
I
I
mmm uber
Abweichung F p fl..ir VerzahnungsQua1i1it1
~
i
I
i
ubet 1000 bis 1600
221
16
12
; 7.5
55
I
i
7.0
5.0
40
3.0
8.5
6.5
I
,
I
j
j
3.5
I I
11
8.0
I
4.5
3.5
I
8
!
J
I
3.0
6.0
I !
I I
i
I
uber 560 blS 1000
Mlttlerer Tp.,lIoels· durchmesl;.er
,
2.5
560
biS
iI
2.5
uber 280
I
I
I
20
125 280
uber b,s
3
~
10 50
i.iber
L---,
2
1 10
uber
Mittlerer Teilkreisdurchmesser
I"
din
in mm
bls
Toleranlen in 11m
ftit VerzahnungsQualitat
durchmesser d,"
Seile 7
.so
551
75
----
15
10
L
20
,
t
26
_.
29
=-=~:-......:::::.-
37
40
59
94
I-- 64 - I _._-102
151
I
164
I
-~----==---
i
L
90
'1
.. _... ---
"
-- --
-
333
;~-
~-==-
uber 1600 blS 2500
119
H
t.t
~
t!j
w
,..... _ . a 4
..... ow .... )...
I
NonNIIrnclcU "'- -
3.55 IllI e """
,- ... _.. -
I
I
"
Norm8lmoduI "'- -
3,55 bio
e"""
I Tolerennn In pm
T....nzen In pm
Mm_
MIltIefw TelII<......
durchm. . . .
"-
II.
--
I
I
In """
IllI IllI
10 110
I .,. I
10
I
lIS
10
I
11
I
12
IlO
I 20 I 2t I
~
I 158 I
11
.,
I eel
t2 I ,.7 I t3S I 378 I lI02
--m-
I
In """ lIber
1 10
I
1215
I
100
I
320
I
"3
70
113
1110
288
10
4,5
8.5
'.0
12
,.,
24
34
4.,
71
121
1114
310
l5.0
7.0
1.5
13
11
III
37
11
1I2
131
209
335
seo
5.S
7,15
10
15
20
29
40
158
10
144
23D
38lI
seo
e.O
8.0
12
18
23
32
44
1I2
•
I!III
254
407
8,5
'.0
13
18
25
35
41
118
110
178
281
450
Oller
14
I ,. I
27
I 38 I 83 I
74
I
lID
I
1115
I
2154
I
423
I
m
bio
111
I
115
I
21
1 30 I
I
15lI
I
82
I
115
I
Ie.
I
2M
I
470
I
7S2
bio
I
12
I
,.,
I
23
I 33 I 48 I
e.
I
10
I
128
I
201
I
322
I
5"
I
825
bio
113
I
Ie
I
25
I 315 I 110 I
118
I
17
I
138
I
218
I
341
I
Sl5Il
I
ll83
bio
1000
bio
lIber 1000 bio 1800
Ilber
1
2
3
4.0
l5.S
bio
110 125
4.0
U
.,.
4.0
U
4.0
lIber bio
seo seo 1000
lIber 1000 bio 1800
"~I
4
15
e
7
!
•
'~ I
10
11
12
I
10 110
bio
I
10
115
21
29
40
e.
1m
lee
2154
11
115
21
29
41
115
lOS
1118
270
e.o
11
115
22
30
42
87
101
173
271
e.o
e.o
11
1e
22
31
43
70
111
171
28S
4,5
e.o
e.s
12
1e
23
32
4S
72
115
185
2lI5
4.5
e.o
e.s
12
17
24
33
47
715
120
1112
307
7,5
OJ
H
~
~
tr.l ~
lIber 1800 bio 2500
134
.~
I
bio
lIber 125 IllI 2lIO _ 2lIO
Uber 1000 1800
f
i
I 10
-
1000
Abwelchung f;' fUr V.rzehnungsqU8lllll1
"-
lIber
Ilber 125 2lIO
llber 1800 2500
dun:hme. . .
bio
125
bio
MIIt....r T..~rela·
Inmm
IllI
10
lIber 2lIO
lIber 1800 IllI 2500
lIber
If,
44
I
seo
12
31
110
lIber
11
22
125 2lIO
42
10
11
m-
2lIO
• •
11
I
seo
7
1,0
14
IllI
e
e,o
111
m-
15
4.0
I
---
4
10
12
IllI
3
I
lIber IllI
I 8,l51
---
2
,
10
125
I
1
'
bio
IllI
33
Abwelctlunt f~ 'ICe lUr VeruhnunglQU8lllll
T.I"'....·
AbweIehunQ F{ lUr V.rzehnungoquellllt
~
---
_I
135
.... Selle 2 DIN 7151
November 1964
DIe 62U53.1 /1OOl
ISO-Grundtoleranzen fUr LongenmaBe
DIN
von 1 bis 500 mm NennmoB
7151 ErlBul4Irungen
ISO-standard toleronces for siles from 110 JJO mm
Tolfronces fondomen.oles ISO pour Ie, dimenlions I iusqu'o
01_ Norm 1.1 em AUlZug aus de, ISO-Emplehlung R286. Es wurd... nur die Angoben
.sao mm
uber G,undtoleranlen und die Zohlenwerte fur NennmaO. ab 1 mm Obernommen. In der R286 "ISO-System lOr Toleran.en und Pallunllen", Dezembe, 1962, .ind 18 Tole,on.· rei hen vorge.ehen, elie mil IT 01 his IT 16 be.eichnet werden. Fu, QuolaCilen 5 bis 16 und NennmoB. ab., 3 bil 500 mm lind dies. Werte all Vielfach. der Toleronzeinheit i le"gelegt.
Obereinstimmun9 mit der ISO·Empfehlung R 296 liehe Erl6uterungen.
,.
i -0,4510
Werle In pm DI.. ISO-Grundtoleronzen
gene" 'Ur on_ l8ngenmoBe wi.
Durmmesser, tangen, Breiten
UlW.
01.... Formel 1,1 e",pirlsch aus lriiheren no'ional... Normen e,millell worden unle, ...,Ocblchtigung d., Tol,ache, doB unle, gleichen Herslellbedlngungen dl. 8e.lehung .wischen dem Herslelll.hle, und dem NennmaB eln. poraboll.che Funkl;on 1".
_0
....elchnung de, ISO-Toleronzrelhe (IT) von Quollt!il 6, ISO-Tole,onzreihe
6
Ole Abhang'gk.it de, Werte Iii, die Tolero••reihen IT 5 bi. IT 16 von de, ToI_n.eln"';! i 1'1 in de, lolgenden Tobelle angegeben,
oder obgeku,"1 IT 6
Ne""",oB· bereich
01
mm
0
1
1
von
0,8 3 0,3 0.5
bl.
---ijb-er-j
--~
bl.
3
..
IT 5
6
•
7
1,2
2
3
4
6 10 14
1,5
2.5
4
5
8 12 18
9
10
25
40
30 ... 36
48
~
0,6 1 bls 6 0.4 --r--;---fiber 6 0.4 0.6 1 bl. 10 .. .. r-ijj,e;-,0 0.5 0,8 1,2 bl. 18 L __ --ij-b~,
2
~_.
~-
1 30 0.6 -
f·· -
1,5 ~-
2 -1.5 2,5
2,5 ..3
~
---4
.~
4
9 15 22
6
--
-~
5
8 11 18 27 f ~ - --,9 13 21 33
-".-
6
.
~
..
~
58
11
12
~
-
43
52
f-.-
70 110 180 270
bl. 50 0.6 1 1.5 libe, 50 0,8 1,2 2 bl. • -ijb;;:ae - - - - -1 1,5 2,5
~
00 - .. 84 130 210 330 520 ----.
~
-~
17
18
-
- _.
400 600 - - _.. -_._" 480 750 ------ -- -~580 900 1500 ~
_._~-
.----
.
-
-
A","e~k .. n,: All IT 6 "I,d Ji,. To/.,en. mi, 10 multip'i.',.,.,.
Qua/i,., &U fO"'Url,,,.'). Di~.e Re8~1 ,ilt aum If 17 r " J600 j und lur IT 18 ell 2;')00 i.
0'" Jie Tolproru J .. r urn .r; Stu!,." .,.iilJ('r~n Iii" (;,und'olrran:,.n uber IT 16. J. II. Iii,.
~-
700 1100 1800 2700
.-
62 100 160 250 390
16
IS
14
60 100 140 250 - - .. - - --_. 75 120 180 300 - . --- 90 150 220 360 --
~-
13
f-
-'iib-;;-.
+ 0.0010
i in pm o in mm _ gea....trlsch.. Millel ous den Gren.werten de. N...nmaBberelches
-
~-
Fur Ouolita'en 01 bls 1 lind die Wert. fOr die Toleronrreihen in .,m wie 'olg' .rrech".. worden:
lI40 1300 2100 3300 -620 1000 1600 2500 3900
2.5
4
7 11 16 25 39
3
5
8 '3 19 30 46
4
6
10 15 22 35 54
5
8
12 1. 25 40 63 100 160 250 400 630 1000 1600 2500 4000 6300
Die Werle Iii, die Toleronzreihen IT 2 bl. IT 4 .ind elwa geometrl.ch geslult .wl.chen die Werle fUr die Toleronzrelhen IT 1 und IT 5 gelegt.
7
10
'I AI. Au.nahm. gill Iur IT 6 im NennmoBbereich Obe, 3 bis 6 mm die Grund/oleran.
f---=,---
~ . -~
--
liber I . 1,2 2 3,5 bl. 1 . - libe,l. 4,5 bl. 250 2 3 ~,. -, liber250 2,5 4 6 bls 315
74 120 190 300 460
-" 87 140 220 350 540
740 1200 1900 3000 4600 f-870 1400 2200 3500 5400
- ~ _..
--
Ober31S his 4lIlI 3
5
4
6
~r-_ hi.
see
E1nfOhrvno In
7
8
12
14 20 29 46 72 115 185 290 460 720 1150 1850 2900 4600 7200 --16 23 32 52 81 130 210 320 520 810 1300 2100 3200 5200 8100
9
13
18 25 36 57 89 140 230 360 570 890 1400 2300 3600 5700 8900
_.~-
8
10
1$
-
--~
D in mm _ geometrilches Mi"er
QUS
den Grenzwerten des NennmoBbereichel
von 8 pm onslell. von 7.s pm.
~-
tl:l
20 27 40 63 97 155 250 400 630 970 1550 2500 4000 6300 9700
H t.j
~I:rJ
cr.. ISO-To/eranzen und POllungen .Iehe DIN 7150 11011 1
U1 Erlouterungen Seite 2
AusschuB Toleronzen und Possungen im Deutschen NormenoussrnuB (DNAI
254
255
Machine
~1anagatent
Mens
:~.
Info-vcx:>rzienin
Erqoncmie
Werkinfonnatie Onderhoudstoestand Motivatie
Onderhoudsscherna
\
Fabrikage{
rrogelijkheden
fPI
~
ltifool·
rt
Meetmiddelen
I
I
Konservering
~ fool·
CD .....
Opspangereedsdlan Kwaliteit vertanding
MeetItEthode
Invloed vcx:>rgaande bewerking Kontrolef
lentie
H
t.t
~
Verspaningskondities
Beoordelen
tJ:I
(j) pj
...:J
slijtage
Methode
Materiaal / nrodukt
BIJLAGE 8
1.
Wat zijn uw taken m.b.t. tandwielen?
2.
Wat is uw opleiding/ervaring?
3.
Is deze volgens u voldoende voor het uitvoeren van uw taak.
4.
Heeft u behoefte aan bijscholing? Zo ja, welke
5.
Wat vindt u van de werksfeer.
6.
Wat vindt u van uw lichaamsbelasting: zwaarte, bewegingsruimte, licht, gevaarlijk, invloed vloeistof.
7.
Hoe ervaart u uw betrokkenheid t.a.v. suggesties bij problemen en/of verbeteringen? (toelichten)
8.
Welke informatie gebruikt u?
9.
Wat vindt u van de duidelijkheid van deze informatie?
10. Welke maten worden door u gekontroleerd? 11. Welke meetgereedschappen gebruikt u hiervoor?
12. Vindt u deze betrouwbaar? 13. In hoeverre worden deze gekalibreerd 14. Op welke toleranties werkt u? 15. Bent u op de hoogte van passingstelsel? Zo ja, op welke klasse werkt u?
16. In hoeverre houdt u zich aan toleranties? Zo ja, hoe gemakkelijk worden deze gehaald? Geef zo mogelijk een getalwaarde hierbij. 17. Wat vindt u van opslag - toe levering - afvoer In hoeverre wordt er rekening gehouden met vervuiling van: 18. Inspangereedschap 19. Koelvloeistof 20. Machine
21. Wat vindt u van het gebruikte gereedschap (beitels, slijpenstenen e.d.) 22. Wat vindt u van de verspaningskondities?
BIJLAGE 9
23. Wat vindt u van de werkomgeving van de machine; denk aan stof, trillingen, spanen, invloed andere machines, heftrucks. 24. Hoe beoordeelt u de gereedschapslijtage m.b.t. gereedschapswissel? 25. Wanneer vindt machine bijstelling plaats? 26. Vindt u de machine geschikt voor de bewerkingen? 27. Hoe is volgens u de onderhoudstoestand van machine? 28. Denkt u betere kwaliteit te maken als er regelmatig onderhoud plaatsvindt? 29. Wat vindt u van de toestand van het opspangereedschap 30. Met welke frequentie wordt gemeten? 31. Is het werktempo reeel? 32. Hoeveel (%) afkeur heeft u ongeveer? 33. Wat denkt u van de vertanding i.v.m. opspanner? 34. Is de draaimaat volgens u in orde? 35. Heeft de harding een merkbare nadelige invloed op de maatvoering. 36. Wat vindt u van de storingsfrequentie? 37. Hoe ernstig zijn deze storingen? 38. Welke zijn de meest voorkomende huidige problemen? 39. Wat vindt u ervan om betere kwaliteit te maken? 40. Denk u deze kontrolestaat te kunnen invullen?
BIJLAGE 10
HET VERBAND TUSSEN DE MEETNAUWKEURIGHEID, (U), EN HET TOLERANTI EVELD, (T), WAARBIJ DE TOLERANTIEGRENZEN ALS KEURGRENZEN DIENEN, (VOLGENS VOORSTEL CENTRALE MEETDIENST PHILIPS). GEBRUIKTE MEETGEREEDSCHAP / U
TOEPASBAAR TOT T
BEWERKING: DRAAIEN SPECIFIKATIE: BORINGDIAMETER T= 0,05 mm
SCHROEFMAAT: U=0,008 nun T= 0,025 nun KALIBER
FLENSDIAMETER T= 0,1 mm
KALIBER
HOOGTE
MEETKLOK:
T= 0,1 - 0,2 nun
U=0,008 nun T= 0,025 nun
BEWERKING: BROOTSEN SPECIFIKATIE: SPIEBAANBREEDTE T= 0,03 nun SCHROEFMAAT: U=0,008 nun T= 0,025 mm SPIEBAANDIEPTE T= 0,06 nun
SCHUIFMAAT:
U=0,04 nun
T= 0,16 nun 1
PLAATS SPIEBAAN T= 1 - 2 • VISUELE KONTROLE MET SOORT VAN KALIBER BEWERKING: SLIJPEN SPECIFIKATIE: BORINGDIAMETER T= 16-21
~m
KALIBER SCHROEFMAAT: U=0,008 nun T= 0,025 nun 2 LUCHTMEETKLOK:U= 2 ~m T= 0,0125 nun
FLENSDIAMETER T= 16-190
~m
INSTELKALIBER SCHROEFMAAT: U= 0,008nun T= 0,025 nun 3
- RUWHEDEN WORDEN NIET GEKONTROLEERD - KALIBERS DIENEN EEN KALIBRATIESTATUS TE BEZITTEN, HETGEEN NIET HE GEVAL IS 1: DE SCHUIFMAAT IS NIET GESCHIKT VOOR HET KEUREN VAN DE SPIEBAANDIEPTE; DEZE KAN BIJVOORBEELD VERVANGEN WORDEN DOOR EEN SCHROEFMAAT 2: DE SCHROEFMAAT IS NIET GESCHIKT VOOR HET KEUREN VAN DE GESLEPEN BORINGDIAMETERS 3: DE SCHROEFMAAT IS NIET VOOR HET KEUREN VAN ALLE FLENSDIAMETERS GESCHIKT
BIJLAGE 11
~~lmelrnngL::..e_r_ _-=_--_-_-_---_--=
-_-_---
_
Polakweg 6 • 2288 GE Rijswijk; Postbus 16250 - 2500 BG Den Haag Telefoon 070·401780; Telefax 070 - 401602; Telex 31526
~I
o
Parallel-Grijper
C rt'I
C C'\:
... ~
+ C
C
stag
Tf·-I--
W1\f\f\tr.f\JI.f\/lI\/\IIV/i 01
#,1
-r-~----l----l--l-..I.....-...L....,-"""""""'-
~
GP 75 Slag totaal
20mm
Klemkracht
240N
Spreidkracht
160 N
Huis
Alu-geeloxeerd (messing)
Gewicht
500 gram
Bestelnr.
4025003
Prijs I.
820,=
SCHEMATISCH
11eack.
kC~~ttt1T>::«;~SL-
9 KuhUt
~"':l::oIl::~_8 Buchs.. ~:;l-- 7 ",lttlt.;1 ~:4-- 6 O"htung
S fUh""'9
~~==21 Zyllnll.... O,chtung
~......~.....a...::..~
BIJLAGE 12
-
--+- -+--1 I
----t- -t-
_- -' r'l=i
~--
L
~±T=l
-
~ ~I I
,
,!
.
:
140
:
1- - ---. - ~ ~1.-+=t=-~---ll~~i
'
\ :•
I
---.......I.........
-
I
I-_ _L -
-
--+---
",""-.....J
19
Il.o.J.r-
25
)
1\
ho--·
. '-/1 . I
71'
. - I
r .1/. I
I--
.
-
1-..
\..-./
.
L "',
1,:-
--I
I.. . ~
I
I
II'
II
I,
I
I""
'
. -t
1
~11, .;
I
:L
I
,//,'
I'
1 - - -
i-....l1r----'
...I
H rr-----j L
t. ~ :- ==. rtf./ ;~.. ---1-'- II(r'-_1--"-':-'. 11-,ii' .
~tt;...,-t----Jl---
II
"
1,T.[
", ~._.~~_: !~. ~. ~ u I-- - - -
~.< ~
.'
\...
.
\~. .
.,
\
,I---
---j
-+-.
• ...
~
- r 'I
-t-- -
"-.
I-
I
I
-<
I- -
I
-
t
... . £.
.
.....\i
"
-
. I
I
I
-----
-I
I
T----j
)
I
I
I i j
'11--+--
1liL---.l1
.-=::t--
-t- .~ , -
If-
'/!!I -::-
"", ,.
-t-I-j
~I ~-
r~
_.
w.
t-
-----.
\.. ' - - - - ..
->,.._
_ _ L+'
.
/
I
I ,
-
11--.;. =-~fL,.<,.:'/ '~~, I _~ 1\. . / I~. ~ ~'-I---.JI
\.. \.
-
;
,
,,
-'.
. ;
NIET GETOlEREEf:tD£ YATEN J" 0,1
: 58-62 HRc
Harden op Inzetdiepte
: 0,5- 0,7
-, -1 Vervongt
~
c- G
_
(~
., '.
r.
--
.1. :20° : 25° 51' 59" ; 29°1.0' :23°09'36" ; 1.,88 • 3,1.7 ; 90"
x
~
... ..
""
tJ'. wn 1x4S·
n-6-81
F v.l
OET,
0 lfl
ST-2 -.3,
DATUM
p, J, ZWEEGERS en ZONEN
28-' - 81
MACHINEFABRIEKEN B.V.
ONTW.
GELDROP • E.A.V,
GEK. AAN. TAL
MATERIAAL
16 Mn. Cr. 5
DIN
AFI.4ETlNG
DIN
.OPI.4ERKING
BlW. nr.
17210
R 320-0- 651.8
.
73,35
---·I-----I-'~
:~--
d
o'
u .... UJ
l,S en 15·
,: 1
J --
lD
:}
SCHAAL
Rm••. 3
-.----
~. r-
_ _ _,_I.!!S
. 27.410-86 1/-
TEK. No.
Tondwid.
J. ...
[,2.88
x
Sf 2
18-'-\'
·-2Haat .JO·... n "'as .JO"'
:16
Aontol tonden Modul Drukhoek Steekcirkel Kopcirkel Voetcirkel Kophoogte Voethoogte Ashoek
BENAMING:
DATUM
GEWIJZIGD
rN
,.
~.
o
1 5 -0,3(2x)
LI'l
/
(288) B65!0'
Voordrooien op_~ 29,8'0.1
21. t~J
1.1..62
15.5 +1,1
87,S ·ql
/QI. X
---_
..-
\~. c::imeedstuk' .
Bewerkt.
Ht" GtTOl.EREEIltOE '"TEN :t 0.5
GEWIJZIGD
. Aantal tanden Modul Steekcirkel Kopcirkel
: 15 : 4 : lB· : 21·
,
Maot ....tntg.tief 62. on BLW Nr Rllg·g·68 1 toegevoegd
1'V
II'
SCHAAL GET.
8-1-85
1: 1 DATUM Th. V 17- 2-81
GZ -5
6 -L"
P. J. ZWEEGERS en ZONEN MACHINEFABRIEKEN B.V.
NTW.
GELDROP - E.A.V.
GEK.
~~~.
\Joetcirkel :ls·'s' Drukhoek : 20· A.shoek : 90· Profiel verschuivin;0,55
TEK. NO·
Tandwiel
DATUM
-2 ).7.86 IIIr. meetf'lt9Jtief U17 olg'.,
26'
BENAMING:
MATERIAAL
DIN
AFMETING
DIN
OPMERKING
Inzetdiepte : 0,5-0,1 Harden op
1B·
:sB-62 RHc.
BL W Nr. R 320-0-6817
26'
~
.,
c'
e 00,05 +0,02
N
...,
lf1'
.....
a. o
Spiebaan t.o.v. tand holte 1oL.±1°
':
:::;'1, ..... ,
0
----.. ------------. ----.
.."'I,""', !!7
..... '" ....
",'
.....o.n
o.n
M
.....
u iii'
=
.a,-
;;'
'"
I
=f-
99~0,1
ez- '''45"
maat
mee~ne
Nr. meelnegalief
atief 625
6817
.J25
46
J"
00 ,5
6Bol 116
-0,2
"17
Voordraaien OR
t/24.'· 005 ,
~.~C;..,..,-----
__
BIJLAGE 15
-1 23-10-75 7;;",.,iV/·~~ MAAT . 1t8·ol~ EN /. SO 1': r DATUM GEWIJZICD I---r--=--...:........-f------I TOEGEVOEGD < ~k. 2/)-1'· '61' ,
-< .2S
B~'W
ONTW.
~,
.. ~
'14, D'
1 1 f''', U
R320-0-7167
~•. 1---+--'---+------1 ll,.J,
was?V
BLW R320-0-3648
MACHINEFABRItKEN
ZIE TEK. No.
GELDROP. ASTEN • VEGHEL. NIJVERr: SEVENUM
CEil:.
PRODUCT No.
26-10-84.
P. J. ZWEEGERS & ZONE
At..~.
MAT.
RUWE MAAT
. ZIE TEl<. No.
OPMERKIN(
ho--,r----.....t.--..L...,....-l---,-----....-.,.-----rt----
.".
A ""e'l"g
t.r
DIN
BLW
nr
R 3 20-0-7
"If \' 'to
, ~-+--------+---H~.....
~ I
AANTAL
TANDEN
=15
ttl:'''(
;f!- iA. l.
,
"
. Ainhltanden
'i
: 20" : S6"
'1')
* ...
MAAT 0
I
""MT ~) "0.' 'a'at
~l.' !01
-1
' WAS
~J '·n I'
~
V
WAS ,to.,..
OHTW.
~G~E~IL~l.!:-~j
I,.
HAA T IJO~'" ,. ·~oOC U- TOE~V
1'· 5 ,tl
5lJiolI- Irold<""
'?V
_I,
•
t..,.
DIN
IT:
R.320-a-S717
Inzet diepte: 0,5-0.7 Hardheid 58-62 RC.
27-12-1)
.,.,..,1I11M
OPUERlCING
16 Mn. Cr. 5 117200
-J
Iln& t .•.•,
GElDROP. EAY.
L __
TAL
'Pt!
Opm, 10'9"0.94
,_-==-_r--=====1
,-lL__T
AAH.
12-'-"
MT _337 _ 6
P. J. ZWEEGERS en ZONEN MACHIHEFABRlEKEN av.
leS
10 -7~79
..
.~.~t'· me.',.r.
"
~J ,;'
TElL Ho.
Tandwiel DATUN
VEAV~~
(
I
BEHAMIHG:
DATU"
-3
J
: 6'" oz': 52" fIl' : 90"
l'K'Tot....lIt£IMJ[ ..... TU
GEWIJZIGD
l
53' .
,rr
I
>\
: t.,"
.- . Modul . Drukh~k steekcirka Kopc.irkel \betcirkel Ashoek
.'
: 23
ktJ,I1P,,>
>I
I I
1)([,5·
30 H7 8
oD,ll5
o
63
+2>
00,1
m~~t
ml'etaer.
~
'O/H
~
'
.
,
~s
M
f
~~ ~
j
,
I
I
/
I
I· I
)1// /~t~ Rt 2SAJrTi
/
+----J -t~ ~ ~1 ~1 ~
1 I
~E
,
.
/\.\y
r)(/
I .-U-L I
"\
/' VI . r---.t "
ULr J-1J.L,l~~1
....
1./ ~'""'1
I
11'"
2)( I. 5 •
I
/ I _ 0,5 ll.~._:
)([,5·
cz· J
III
WM -
-
--
-
-
I
~ I
I
\
-
laS £S! ,,,
63,S
/
-
oo,~-.
Smeedst'd1S
/
b4
.'1 _0,'1..
-
--
--
ttl H
XI; (1&5 LL
~~
\ t.j
§;: (j)
I
t<:I
I
.... '
8ewerkl
0\
BIJLAGE 17 MEETRAPPORT PRODUKTKODE ST2, NA DRAAI- EN BROOTSBEWERKING
Db
Kb
1
29,865
10
59,15
6
8,00
33,145
0,15
2
29,855
13
59,16
4
8,00
33,17
0,08
3
29,825
11
59,17
6
8,01
33,17
0,08
4
29,830
13
59,16
5
8,015
33,18
0,08
5
29,835
6
59,15
6
8,02
33,165
0,06
6
29,83
14
59,15
3
8,01
33,175
0,05
7
29,835
13
59,15
5
8,015
33,155
0,12
8
29,83
15
59,16
5
8,01
33,22
0,12
9
29,84
12
59,14
5
8,02
33,175
0,06
10
29,835
10
59,15
5
8,01
33,185
0,12
11
29,825
8
59,13
4
8,02
33,18
0,05
12
29,835
~1
59,14
5
8,015
33,14
0,12
13
29,82
13
59,16
6
8,01
33,16
0,12
14
29,835
9
59,16
4
8,015
33,14
0,34 1
15
29,84
10
59,15
6
8,015
33,16
0,06
NR
H
S
TOLERANTIES:
dv
d
B
SPREIDING:
FOUT:
Db (boringdiameter)= 29,80 - 29,85 mm Db= 29,82 - 29,865 mm 2/15 Kb (koniciteit
boring)~
*
50 #Lm
H (hoogte)= 59,06 - 59,26 mm S
(slag)~
200 #Lm
Kb= 6 - 15 #Lm 59,17 mm
H= 59,13 -
*
0/15
S= 3 - 6 #Lm
B (spiebaanbreedte)= 8,02- 8,05 mm
B= 8,00 -
d (spiebaandiepte)= 33,02 - 33,09 mm
d= 33,14 - 33,22 mm
15/15
dv= 0,05 - 0,15 mm
9/14
dv
(diepteverschil)~
0,07 mm
*
*: vormtolerantie afhankelijk van nominale maat 1: uitschieter
8,02 mm
12/15
BIJLAGE 18
MEETRAPPORT PRODUKTKODE ST2, NA DE HARDING
NR
Db
oDb
Kb
6Kb
H
oH
S
oS
1
29,88
+15
57
47
59,23
0,08
15
9
2
29,87
+15
61
48
59,21
0,05
15
11
3
29,84
+15
88
77
59,23
0,06
15
9
4
29,845
+15
65
52
59,21
0,05
12
7
5
29,855
+20
84
78
59,23
0,08
16
10
6
29,85
+20
108
94
59,24
0,09
14
11
7
29,855
+20
54
41
59,21
0,06
17
12
8
29,85
+20
53
38
59,22
0,06
15
10
9
29,85
+10
54
42
59,22
0,08
18
13
10
29,83
- 5
47
37
59,22
0,07
11
6
11
29,82
- 5
69
61
59,24
0,11
16
12
12
29,845
+10
93
82
59,22
0,08
16
11
13
29,835
+15
103
90
59,23
0,07
15
9
14
29,845
+10
51
42
59,22
0,06
11
7
15
29,85
+10
84
74
59,23
0,08
12
6
TOLERANTIES:
SPREIDING:
FOUT:
H (hoogte)= 59,06 - 59,26 rom
H= 59,21 - 59,24 rom
0/15
S (slag)S 200
~m
*
S= 11 - 18
~m
INVLOED VAN DE HARDING: oDb (verandering van de boringd. )= -5 - +20 /-Lm; gemiddeld= +12 /-Lm 6Kb (verandering van kon. boring) = +37 - +94/-Lm; gemiddeld= +60 #.Lm 6H (verandering van de hoogte)= 0,05 - 0,11 rom; gemidd.= +0,072mm oS (verandering van de slag)= +6 - +13 /-Lm; gemiddeld= +10 #.LID
*: vormtolerantie afhankelijk van nominale maat
BIJLAGE 19
MEETRAPPORT PRODUKTKODE ST2 NA DE HARDING NR
cSB
B
cSd
d
dv
cSdv
1
7,99
-0,01
33,165
+0,02
0,07
-0,08
2
7,99
-0,01
33,165
-0,005
0,05
-0,03
3
7,99
-0,02
33,21
+0,04
0,02
-0,06
4
7,99
-0,025
33,14
-0,04
0,00
-b,08
5
7,99
-0,03
33,175
+0,01
0,05
-0,01
6
7,99
-0,02
33,175
0,00
0,05
0,00
7
8,00
-0,015
33,175
+0,02
0,03
-0,09
8
8,00
-0,01
33,21
-0,01
0,00
-0,12
9
7,99
-0,03
33,145
-0,03
0,05
-0,01
10
7,99
-0,02
33,225
+0,04
0,11
-0,01
11
7,99
-0,03
33,16
-0,02
0,04
-0,01
12
7,99
-0,025
33,195
+0,055
0,03
-0,09
13
7,99
-0,02
33,195
+0,035
0,01
-0,11
14
8,015
0,00
33,115
-0,025
0,15 1
-0,19 1
15
7,99
33,17
+0,01
0,05
-0,01
-0,025
TOLERANTIES:
SPREIDING:
FOUT:
B (spiebaanbreedte)= 8,02 - 8,05 mm
B= 7,99 - 8,015 mm
15/15
d (spiebaandiepte)= 33,02 - 33,09mm
d= 33,115-33,225 rom
15/15
dv (diepteverschil)S 0,07 mm
*
dv= 0,00 - 0,11 rom
INVLOED VAN DE HARDING:
cSB (verandering van de spiebaanbreedte)= -0,03 - 0,00 rom = gemiddeld -0,019 mm cSd (verandering van de spiebaandiepte)= -0,04 - +0,055 rom = gemiddeld +0,007 rom cSdv (verandering van het diepteverschil)= -0,12 - 0,00 rom = gemiddeld -0,051 mm 1: uitschieter
BIJLAGE 20
MEETRAPPORT PRODUKTKODE GZ56, NA DRAAI- EN BROOTSBEWERKING
NR
Db
Kb
Df
Kf
H
S
bk
B
d
dv
35,205
12
62,45
4
2
8,03
28,40
0,10
10
35,19
14
62,36
6
1
8,02
28,35
0,09
24,82
5
35,22
8
62,45
9
2
8,03
28,37
0,10
4
24,82
10
35,215
7
62,36
5
1
8,02
28,34
0,17
5
24,82
14
35,20
9
62,35
6
2
8,03
28,36
0,17
6
24,81
10
35,19
8
62,33
5
1
8,02
28,35
0,15
7
24,81
10
35,20
10
62,41
3
1
8,02
28,34
0,11
8
24,825
12
35,205
13
62,42
2
2
8,03
28,38
0,10
9
24,81
7
35,175
5
62,36
2
2
8,03
28,40
0,15
10
24,815
13
35,17
16
62,35
5
1
8,02
28,32
0,10
11
24,82
11
35,185
10
62,40
4
2
8,03
28,41
0,14
12
24,82
5
35,19
5
62,40
9
1
8,02
28,32
0,15
13
24,83
7
35,195
15
62,34
3
2
8,03
28,39
0,13
14
24,81
9
35,185
14
62,35
4
1
8,02
28,30
0,10
15 124,875
1-17 35,245
14
62,39
1
2
8,03
28,40
0,13
16
1-35 35,195
7
62,31
6
1
8,02
28,33
0,14
1
24,82
9
2
24,82
3
24,83
TOLERANTIES: (bk=bewerkingskop:l of 2)
SPREIDING:
Db (boringdiameter)= 24,80 - 24,85 mm
Ob= 24,81 - 24,83 mm 0/15
Kb (koniciteit boring)S 50
*
~m
Of (flensdiameter)= 35,15 - 35,25 mm Kf (koniciteit flens)S 50
~m
*
H (hoogte)= 62,3 - 62,5 mm S (slag)S 200
~m
Kb= 5 - 14
FOUT
~m
Of= 35,17 - 35,245mm 0/16 Kf= 5 - 16
~m
H= 62,31 -62,45 mm
*
S= 1 - 9
0/16
~m
B (spiebaanbreedte)= 8,02 -8,05 mm
B= 8,02 - 8,03 mm
0/16
d (spiebaandiepte)= 28,04 - 28,10 mm
d= 28,30 - 28,41 mm
16
dv (diepteverschil)S 0,06 mm
*
*. vormtol. afh. van nominale maat 1; in overleg veranderd
dv= 0,09 - 0,17 mm
BIJLAGE 21
MEETRAPPORT PRODUKTKODE GZ56, NA DE HARDING
NR
Db
cSDb
Kb
cSKb
Of
cSOf
Kf
cSKf
H
cSH
S
1
24,795
-25
65
56
35,195
-10
32
20
62,56
0,11
18
2
24,795
-25
104
94
35,18
-10
6
-8
62,46
0,10
18
3
24,805
-15
60
55
35,215
- 5
7
-1
62,~5
0,10
24
4
24,805
-15
65
55
35,215
0
23
16
62,46
0,10
15
5
24,805
-15
60
46
35,20
0
12
3
62,45
0,10
30
6
24,795
-15
70
60
35,195
+ 5
14
6
62,44
0,11
24
7
24,795
-15
75
65
35,20
0
5
-5
62,52
0,11
15
8
24,815
-10
80
68
35,20
- 5
15
2
62,52
0,10
12
9
24,795
-15
75
68
35,17
- 5
15
10
62,47
0,11
18
10
24,80
-15
78
65
35,165
- 5
17
1
62,46
0,11
20
11
24,80
-20
75
64
35,175
-10
12
2
62,51
0,11
16
12
24,805
-15
73
68
35,18
-10
12
7
62,51
0,11
34
13
24,82
-10
85
78
35,185
-10
5
-10
62,45
0,11
16
14
24,795
-15
85
76
35,17
-15
15
1
62,41
0,06
22
15
24,86 1
-15
45 1
62
35,255
+10
12
-2
62,44
0,05
21
16
24,82
-10
35 1
70
35,195
0
12
5
62,41
0,10
23
TOLERANTIES:
SPREIDING:
FOUT:
H (hoogte)= 62,3 - 62,5 rom
H= 62,41 - 62,56 rom
6/16
S (slag)S 200 ~m (afh. van nominale maat)
S= 12 - 34
~m
cSDb (verandering van de boringd.)= -10 - -25
~mi
gemiddeld=
-16~m
cSKb (verandering van kon. boring)= +46 - +94
~m;
gemiddeld=
+66~m
cSDf (verandering van flensd.)
= -10 - +10
~m;
gemiddeld= -
4~m
cSKf (verandering van kon. flens) = -10 - +20
~m;
gemiddeld= +
3~m
cSH (verandering van de hoogte)= 0,05 - 0,11 rom; gemidd.= +0,10 mm 1: zie voorgaande pagina
BIJLAGE 22
MEETRAPPORT PRODUKTKODE GZ56 NA DE HARDING NR
B
cSB
d
cSd
dv
cSdv
1
8,00
-0,03
28,375
-0,025
0,05
-0,05
2
8,005
-0,015
28,295
-0,055
0,07
-0,02
3
8,005
-0,025
28,345
-0,025
0,03
-0,07
4
8,00
-0,02
28,295
-0,045
0,09
-0,08
5
8,00
-0,03
28,365
+0,005
0,05
-0,12
6
8,00
-0,02
28,305
-0,045
0,09
-0,06
7
8,00
-0,02
28,30
-0,04
0,08
-0,03
8
8,01
-0,02
28,35
-0,03
0,02
-0,08
9
8,00
-0,03
28,37
-0,03
0,06
-0,09
10
8,00
-0,02
28,28
-0,04
0,06
-0,04
11
8,005
-0,025
28,37
-0,04
0,06
-0,08
12
8,00
-0,02
28,295
-0,025
0,07
-0,08
13
8,01
-0,02
28,365
-0,025
0,05
-0,08
14
8,00
-0,02
28,29
-0,01
0,06
-0,04
15
8,015
-0,015
28,345
-0,055
0,05
-0,08
16
8,00
-0,02
28,32
-0,01
0,10
-0,04
TOLERANTIES:
SPREIDING:
FOUT:
B (spiebaanbreedte)= 8,02 - 8,05 mm
B= 8,00 - 8,015 rom
16/16
INVLOED VAN DE HARDING: cSB (verandering van de spiebaanbreedte)= -0,015 -
-0,03 rom
= gemiddeld -0,022 rom cSd (verandering van de spiebaandiepte)= -0,055 - +0,005 mm = gemiddeld -0,030 rom cSdv (verandering van het diepteverschil)= -0,02 - -0,12 mm
=
gemiddeld -0,066 mm
BIJLAGE 23
MEETRAPPORT PRODUKTKODE GZ56, NA DE SLIJPBEWERKING
NR
Db
Kb
Df
Kf
d
dv
fp
fu
Fp
Fr
IT
1
25,00
+10
35,01
3
28,47
0,09
17
16
65
80
9
2
24,985 + 5
35,01
5
28,35
0,06
30
29
49
60
9
3
24,99
35,01
0
28,48
0,05
15
16
67
50
8
4
24,985
35,005
6
28,37
0,14
24
28
73
70
9
5
24,98
35,01
10
28,46
0,08
22
38
56
50
9
6
24,985 - 5
35,005
5
28,37
0,08
21
37
75
55
9
7
24,985 - 5
35,005
o
28,39
0,08
29
32
75
60
9
8
24,985 - 5
35,01
5
28,44
0,05
17
23
50
50
8
9
24,99
- 3
35,005
3
28,45
0,09
19
20
48
70
9
10 24,99
- 6
35,01
8
28,41
0,07
19
23
57
50
8
11 24,99
-15
35,005
5
28,48
0,09
35
35
61
60
9
12 25,005 -15
35,01
5
28,38
0,15
24
25
48
70
9
13 24,995 + 4
35,01
o
28,43
0,08
22
27
64
60
8
14 24,995 + 5
35,01
7
28,41
0,12
24
29
51
50
8
15 25,00
+ 6
35,01
o
28,42
0,08
27
33
59
50
9
16 24,995 + 5
35,01
7
28,40
0,10
23
30
36
60
8
-10 0 - 8
TOLERANTIES:
SPREIDING:
- Db (boringd.)= 24,979 - 25,000 mm
Db= 24,80 - 25,005 mm
- Kb (kon. boring)S 21
*
~m
Kb= -15 - +10
- Df (flensd.)= 35,002 - 35,018 mm - Kf (kon. flens)S 16
~m
* *
- IT: vertandingskwaliteit vol gens DIN 3965 deel 2 (fp, fu, Fp en Fr)
*: vormtol. afh. van nominale maat
4/16
~m
Df= 35,005 - 35,01 mm Kf= 0 - 10
- d (spiebaandiepte)= 28,1 - 28,2 mm - dv (diepteverschil)= S 0,1 mm
FOUT:
0/16
~m
d= 28,35 - 28,48 mm dv= 0,05 - 0,15 mm fp= 15 - 35
~m:
IT 7-9
fu= 16 - 38
~m:
IT 7-9
Fp= 36 - 75
~m:
IT 6-8
Fr= 50 - 80
~m:
IT 8-9
16/16 3/16
BIJLAGE 24
MEETRAPPORT PRODUKTKODE TC94 NR
Db
H
S
B
d
dv
fp
fu
Fp
Fr
IT
1
24,995
61,59
8
8,015
28,44
0,05
16
20
44
40
7
2
24,99
61,56
30
8,005
28,16
0,16
17
23
52
~o
8
3
24,995
61,59
30
8,000
28,49
0,07
20
25
47
40
8
4
24,99
61,56
16
8,005
28,20
0,20
16
19
39
40
7
5
24,99
61,56
12
8,010
28,46
0,10
13
18
38
20
7
6
24,99
61,57
4
8,005
28,27
0,12
19
21
47
40
8
7
24,98
61,56
4
8,010
28,22
0,06
14
23
33
30
8
8
24,995
61,59
28
8,010
28,28
0,12
18
18
40
20
8
9
24,995
61,57
30
8,00
28,22
0,05
18
19
36
40
8
10
24,995
61,55
18
8,01
28,23
0,10
15
17
34
30
7
11
24,985
61,57
7
8,01
28,27
0,10
14
17
41
45
8
12
24,99
61,57
16
8,00
28,22
0,05
17
22
40
30
8
13
24,985
61,58
24
8,005
28,29
0,04
16
21
51
40
7
14
24,995
61,59
20
8,005
28,26
0,11
21
24
46
40
8
15
24,98
61,57
24
8,01
28,28
0,12
13
19
36
35
7
TOLERANTIES:
SPREIDING:
FOUT
- Db (diameter)= 24,985 - 25,006 mm
D= 24,98 - 25,995 mm 2/15
- H (hoogte)= 60,65 - 60,85 mm
H= 61,55 - 61,59 mm
- S (slag)$ 200
~m
*
S= 4 - 30
15
~m
- B (spiebaanbreedte)= 8,02 - 8,05 mm
B= 8,00 - 8,015 mm
15
- d (spiebaandiepte)= 28,0 - 28,1 mm
d= 28,16 - 28,49 mm
15
dv= 0,05 - 0,20 mm
6/15
- dv (diepteverschil)$ 0,1 mm
*
- IT: vertandingskwaliteit vol gens DIN 3965 deel 2 (fp, fU, Fp en Fr)
*: vormtol. afh. van nominale maat
fp= 13 - 21
~m:
IT 7-8
fu= 17 - 25
~m:
IT 7-8
Fp= 33 - 52
~m:
IT 6-7
Fr= 20 - 45
~m:
IT 5-8
BIJLAGE 25
MEETRAPPORT PRODUKTKODE MT337
NR
fp
fu
Fp
Fr
IT
1
29
34
36
30
9
2
37
45
122
95
10
3
24
30
68
50
8
4
34
39
53
45
9
5
25
35
47
35
9
6
38
48
44
50
9
7
34
39
54
50
9
8
35
47
76
60
9
9
27
33
47
35
9
10
33
48
44
90
10
IT: vertandingskwaliteit volgens DIN 3965 deel 2 (fp,fu,Fp en Fr) SPREIDING: fp= 24 - 40 J.£m: IT 8-9 fu= 30 - 49 J.£m: IT 8-9 Fp= 36 - 122 J.£m: IT 6-9 Fr= 30 - 95 J.£m: IT 6-10
BIJLAGE 26
MEETRAPPORT PRODUKTKODE GZ56 en TC94; RUWHEIDSMETING Ra tandflank
Ra boring
Ra kopse vlak TC94
GZ56
TC94
3,0
2,9
0,12
0,15
2,5
2,7
2,8
0,12
0,16
2,8
2,6
2,7
3,1
0,15
0,15
4
2,2
2,7
2,4
2,2
0,20
0,15
5
2,7
2,3
2,5
2,0
0,18
0,15
6
3,0
2,9
2,7
2,5
0,17
0,13
7
3,2
2,5
2,5
2,1
0,20
0,15
8
2,7
3,2
2,7
2,3
0,11
0,18
9
3,1
3,1
2,7
2,7
0,19
0,16
10
3,4
3,0
2,2
2,7
0,14
0,16
11
3,4
2,9
2,9
2,6
0,20
0,19
12
3,4
2,4
2,9
2,9
0,20
0,14
13
3,1
2,5
2,8
2,5
0,18
0,17
14
3,1
2,8
2,7
2,3
0,19
0,15
15
3,0
3,3
2,5
3,0
0,16
0,17
NR
GZ56
TC94
1
3,2
2,5
2
3,3
3
GZ56
TOLERANTIES:
SPREIDING:
FOUT:
~m(BLW)
Ra= 2,2
- 3,4
~m
Ra kopse vlak - GZ56: geen
Ra= 2,2
-
3,0
~m
Ra= 2,0 - 3,1
~m
Ra tandflank= 3,15
- TC94: 25 Ra boring= 0,2
~m
~m
Ra= 0,12 - 0,20
~m
8/30
0/15 0/30
Kontrolestaat
BIJLAGE 27
ST2
Tek.nr.
:
Benaming
:TANDWiEL
Order nr.
SCHETS
Aantal:
/
Maat + Tol.
29,80 - 29,85 mm.
Meten met
: Driepuntsschroefmaat
FreQuentie
:1120
Machine nr.
:
r\'-
Meetkamer:
t".
\
U
Aantal: 15
Kontrole door: Produktie: x /
.......
V
)
t'--
0
--
V
Opmerkingen :
'/'/'/'//7/ '/ '/ '/ '/ '/ ilii/ 'I
/1/1/1/1///1/1/1/1/1/1/1///1/1/
29,86
+
-4..
29,85
I
29,84
/" '.
"\
29.83
- ...
.'
'.~
-"
,
'.
'0
Q3
'-
"
29,82
> .!!! ..... c ...ro
}
'--..
./
Q)
;2
29,81 .'
29,80
-....
~
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Kon'lro~eS'laa~( Tek.nr.
: GZ - 56
Benaming
:TANDWiEL
Order nr.
:
Maat + Tot.
: 24,80 - 24,85 mm.
Meten met
: Driepuntsschroefmaat
Frequentie
:1120
Machine nr.
BIJLAGE 28 SCHETS
Aantal:
/
U r\
Aantal: 15
.
--r'\.
~
'\
\' )
V
~
..."
Kontrole door: Produktie :X / Meetkarner :0 Opmerkingen :
/////il 'I 'I / 'I 'I 'I ill 'I
/ //////// // // ////////////////II' I
I
:
,
i
i
,
, ..
24,88 24,87 24,86
+
A~
24,85 24,84
-0
24,83 24,82
a:;
I' \ '<
,
24,81
L
,/ ~
> .9:1 C C'O .... (1)
\.
;§
\..
...
24,80
-
'ol~
-
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
BIJLAGE 29
1'"\.Ullll UIt::~LdCll ST2
Tek.nr.
:
Benaming
:TANDWiEL
Order nr. Maat + Tol.
. .
SCHETS
IAantal: mm.
59,06 - 59,26
~~ ~~
Meten met
: Hoogtemeter en meetnegatief
FreCluentie
:1120
Machine nr.
:
~i'..
~~
IAantal: 15
Kontrole door: Produktie: x /
Meetkamer:
1~
0
Opmerkingen :
///'/7// 'I 'I '1'1 'I 'I i/I 'I
///////I///////////////T//17///
59,26 59,24 59,22
+
-4~
59,20 59,18 59,16
~/~
~/
-
-
'-
\
..
al
:>
-... .~
c: ro
"-
59,14 .
~
al
;2
59,12 59,10 59,08
-
~~
59,06
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
•
K.on~lro~eSL(aaL Tek. nr.
:GZ - 56,
Benaming
:TANDW;FL
Order nr.
:
Maat + Tol.
: 62.30 - 62.50 ntn.
BIJIAGE 30 SCHETS
Aantal:
~~
-
Meten met
: Hooaterneter en rneetneaatief
Frequentie
:1120
Machine nr.
t'-.~
'"
~ ~
Aantal: 15
..
~~
~~
Kontrole door: Produktie : X / Meetkarrer : 0 Opmerkingen :
'1'1'1/ /,
I 'I 'I 'I 'I '/ 'I '/ 'I 'I 111111111/11 III III /1//1/1/1/ I
62,50
~.
62,48 62,46 62,44
J
I
\
;
\
62,42
\
\
\
.
".
i
\ \
, 'j
\
,
........
62,34
\
62,32
\
.
\
"
"'"
'''' \
I
\
62,36
I
"\
/
\
I
62,38
/
I
i
"
... ~
I
I
.
+
\
I
\
62,40
)
\
J
'0 (j)
>
,
\ ~
.~
/
c
ro
V
~
Q)
;2
\....,./
f
'"
!
)
62,30
'lj ~
-
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
11.
15
r\.U'lllt1~eti·(aar( Tek. nr.
: GZ - 56
Benaming
:TANDWiEL
Order nr.
:
Maat + Tol.
: 35, 15 - 35,25
BIJLAGE 31 SCHETS
IAantal: Inn.
f'\
~
~~
R t'--
Meten met
: Schroefrnaat
Frequentie
:1120
Machine nr.
~"
~ rl
IAantal: 15
..
~~
"-
Kontrole door: Produktie : X / Meetkamer : 0 Opmerkingen :
//'17 Z// / '/ / '1'1 'I / / 'I
////1/1/1/1/1/1/////1///111 III ;
:
I,
I
~
I
,
35,25
4 It.
:
35,24
I
35,~3
f
, 35,22
)
"' ..........
+
+-
~\.
35,21
'\.
).
\.;;1
35,20
\
35,19
.-
,
\
,
I
\
\
V
\ \
~
r
Q)
>
Q)
"E
...
ell
,,
'\
~
35,17
"0
.\ )
/
\\
35,18
'\
Q)
~
!
35,16 35,15
-...
'OJ
I
1
2
~
..J
4
5
6
7
8
9
10
.,.., J
l
I ~L "'"
~::
-
'1
!
,1..0
1C:: 1'-:
,
Kon~lrO~eS'(acl( Tek.nr.
: GZ - 56
Benaming
:TANDWIEL
Order nr.
:
Maat + Tol.
: 8.02 - 8.05 nm.
BIJLAGE 33 SCHETS
Aanta!:
/
: Schroefmaat : X / EinClrnaat : 0
FreQuentie
:1120
Machine nr.
:
-
-.....
/
f Meten met
~
*
\
Aantal: 1S
"~
-
" V
J
./
Kontrole door: Produktie : X / Meetkamer • 0 Opmerkingen :
'l/'l/'l/IIIII 'I / / 'I ill 'I
/ I/ I/ // // II /I I I II/III I_I I_I I/ //1/ :
:
i
I
I
: ;
;
,
\
.l
+
~~
8,05 8,04
"t:l
8,0~
C
4i > .~
...ro
\,
Q)
;2
8,02
-...
'OJ
I
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Kontrolestaat ST2
Tek.nr.
:
Benaming
:TANDWiEL
Order nr.
BIJLAGE 34 SCHETS l-
Aantal:
:
Maat + Tol.
33,02 - 33,09 mm.
Meten met
: Tweepuntsschroefmaat
FreQuentie
:1120
Machine nr.
:
Aantal: 15
'"
\
U 1\
)
-
"!'.....
Produktie: x / Meetkamer:
Kontrole door: Opmerkingen :
......
V /
0
.J'
V
'1'1'/'1'1'1 'I 'I 'I 'I 'I 'I /// 'I
111/1/11111/1/ 1/1/1//11/1/1/1/
33,22
...
33,20 33,18 33,16 33,1'4
"-~ ~/~
/' '/
I
I
"( ~/
k .---c 1>-_____.
'< ~/
I
~
\
\
\
J
\
(~
,
'"
! '\
./
~~
/
\
....+
I
"C
33,12
a:;
,if
>
-e:
.!!! c:
Q)
33,09
~
33,06 33,04
-
"'l
33,02
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
....
KOrl(rO~eSL(aaL( Tek. nr.
: GZ - 56.
Benaming
:TANDWiEL
Order nr.
:
Maat + Tal.
: 28,02 - 28,08
Meten met
: Tweeountssd1roefmaat
Frequentie
:112 0 ..
Machine nr.
BIJLAGE 35
SCHETS
Aantal:
/
rrtn.
'"'"-
V
-........
U
r\
Aantal: 1S
"-\ )
"...........
.".
V
Kontrole door: Produktie : X / Meetkarner : 0 Opmerkingen :
///ll'll / 'I 'I 'I 'I 'I ill 'I
1/111/1/1/1///1///1/1/////1 '/1/ , ;
j
28,42 28,40
;
-'
:
.'
.
.....
--
.
",.
J'
, '
--.-.--
.
..J'
.. '
.
28,38
----..
28,36
.-
r-_.-.. .
28,~4
.-.
.-/
.-'
--
--~
-'
..
-.
~
../
\
/
, ".
28,32
.
-.-
.-+
28,30 28,28
"0
28,26
~
> CIl
c
28,24
ro ~
CIl
;2
28,22 ~
28,08
)
2e,06
-....
..j
2e,04
28,02
-
-
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
BIJLAGE 36
MEETAFWIJKINGEN
NR
ST2
BREEDTE
HOOGTE
Db GZ56
ST2
GZ56
DIEPTE
Of
ST2
ST2
GZ56 +0,015
1
-0,015
0,00
+0,01
+0,02
+0,01
+0,02
2
+0,005
+0,01
+0,02
+0,02
+0,01
0,00
+0,01
3
+0,01
+0,01
0,00
+0,01
0,00
0,00
4
+0,01
0,00
0,00
-0,01
+0,01
-0,005
+0,015
5
+0,01
+0,01
+0,01
-0,03
+0,005
+0,005
0,00
6
+0,015
+0,01
+0,01
0,00
+0,01
+0,005
+0,01
7
+0,01
+0,01
0,02
+0,02
+0,015
-0,005
0,00
8
+0,015
+0,015
0,00
+0,01
+0,015
-0,025
-0,005
9
+0,005
-0,01
+0,01
+0,02
+0,01
+0,01
+0,005
10
+0,005
-0,005
0,00
+0,03
0,00
-0,015
+0,01
11
+0,01
+0,005
0,00
+0,01
0,00
+0,01
+0,015
12
+0,005
+0,005
+0,01
+0,02
0,00
-0,02
+0,005
13
+0,01
+0,01
0,00
+0,03
0,00
-0,025
+0,005
14
+0,005
-0,01
0,00
0,00
0,00
-0,025
0,00
15
0,00
+0,02
0,00
0,00
+0,01
0,00
+0,01
-0,015
MEETAFWIJKINGEN BORINGDIAMETER (Db), tolerantieveld T= 0,05 mm ST2: gemidd.
+0,007 mm; min. -0,015 mm; max. +0,015 mm (30%van T)
GZ56:
+0,003 mm;
"
"
-0,01 mm;
"
+0,015mm (30%van T)
Oorzaak van de afwijkingen: het produktiepersoneel hecht te weinig waarde aan een nauwkeurige meting, of is niet in staat nauwkeuriger te meten. Opmerking: de vormafwijkingen, (koniciteit tot 0,015 mm), zijn niet gekonstateerd.
BIJLAGE 37
MEETAFWIJKINGEN TANDWIELHOOGTE, tolerantieveld T= 0,2 mm ST2: gemiddeld +0,008 mm; min. 0,00 mm; max. +0,02 mm (10%van T) GZ56:" +0,009 mm; II -0,03 mm; II +0,03 mm (15% van T) Oorzaak van de afwijkingen: het produktiepersoneel meet niet zorgvuldig genoeg: het plaatsen van de tandwielen in het meetnegatief dient zorgvuldiger te geschieden. MEETAFWIJKINGEN SPIEBAANBREEDTE, tolerantieveld T= 0,03 mm ST2: gemiddeld +0,006; min. 0,00 mm; max. +0,015 mm (50% van T) Oorzaak van de afwijkingen: enerzijds is het meten met een tweepuntsschroefmaat gevoelig voor de aanwezige bramen, anderzijds is deze methode gevoelig voor het scheefhouden van het meetgereedschap ten opzichte van de te meten lengte. MEETAFWIJKINGEN SPIEBAANDIEPTE, tolerantieveld T= 0,07 mm ST2: gemiddeld -0,004; min. -0,025 mm (36% van T); max. +0,02 nun Oorzaak van de afwijkingen: het produktiepersoneel is niet in staat nauwkeuriger te meten. opmerking: de metingen van de spiebaanbreedte en -diepte aan het GZ56-tandwiel zijn niet serieus uitgevoerd. MEETAFWIJKINGEN GZ56: gemiddeld Oorzaak van de waarde aan een te meten.
FLENSDIAMETER, tolerantieveld T= 0,1 mm +0,006 mm; min. -0,005 mm; max. +0,015 nun (15%vanT) afwijkingen: het produktiepersoneel hecht te weinig nauwkeurige meting, of is niet in staat nauwkeurig
BIJLAGE 38
BIJIAGE 39