Nije Gaast
In deze notitie beschrijft Nije Gaast wat wordt verstaan onder onderwijskwaliteit, hoe kwaliteit wordt geborgd, wat de samenhang van onderwijskwaliteit is met schoolomvang en welke visie Nije Gaast hierop heeft.
Notitie
KWALITEIT & schoolomvang november 2012
College van Bestuur Stichting Nije Gaast
Woord vooraf
Nije Gaast
1. Samenvatting 2. Algemeen 2.1 Inleiding 3. Kwaliteit 4. Kwaliteit in Nije Gaast 4.1. Toetsingskader kwaliteit in Nije gaast 4.2 Zicht houden op kwaliteit 4.3 Kwaliteit van de leerkracht 4.4 Kwaliteit van de schoolleider 5. Wat wordt in 2012 (en de jaren die volgen) gevraagd van het team om kwaliteit te (blijven) leveren? 6. Onderwijskundig 6.1 Wanneer is een school klein? 6.2. Voor- en nadelen kleine en grote school 6.2.1 Voordelen 6.2.2 Nadelen 6.3. wat schrijft de inspectie van het basisonderwijs over kwaliteit van kleine scholen 6.3.1 Onderwijsverslag 2009-2010 6.3.2 Onderwijsverslag 2010-2011 6.4 Kwaliteit van de scholen in Nije Gaast 6.5. Wanneer is een school kwetsbaar 6.6. Wat maakt een kleine school kwetsbaarder? 6.6.1 Onderwijskwaliteit 6.6.2 Sociaal-emotionele ontwikkeling 6.6.3 Didactiek 6.6.4 Personeel 7. Visie Nije Gaast op schoolomvang 7.1. Effecten sluiting 8. Afsluiting
Notitie Kwaliteit en kwetsbare kwaliteit van scholen - oktober 2012
Pagina 1
Nije Gaast
Deze notitie is een van de drie notities die horen bij de uitwerking van de “Toekomst van de scholen in Nije Gaast”. De andere twee zijn: “Meerwaarde Nije Gaast” en “Financiën in Nije Gaast”.
NOTITIE “KWALITEIT & SCHOOLOMVANG” Woord vooraf In deze notitie beschrijft Nije Gaast wat wordt verstaan onder onderwijskwaliteit, hoe kwaliteit wordt geborgd, wat de samenhang van onderwijskwaliteit is met schoolomvang en welke visie Nije Gaast hierop heeft.
1. Samenvatting Kwaliteit is het leveren van goed onderwijs dat tegemoet komt aan de basisbehoeften van leerlingen: veiligheid, waardering en uitdagingen om te leren. Een school levert kinderen kwaliteit als het kinderen die dingen leert die maatschappelijk noodzakelijk zijn én die de kinderen zelf willen en kunnen leren. Deze kwaliteit staat centraal op alle scholen van Nije Gaast. Op kleinere scholen staat de kwaliteit onder druk. Dat het incidenteel lukt is te danken aan het professionele team en de inzet van de ouders voor de school. Het is moeilijk om die kwaliteit te bieden die nu wordt gevraagd. De toekomst voor een kleine school is erg onzeker en zeer kwetsbaar: het vertrek van een leerkracht, de instroom van extra zorgleerlingen en te weinig instroom van leerlingen (krimp) en daardoor dalende opbrengsten zorgen ervoor dat een kleine school kwetsbaar is. Een kleine school heeft voordelen, maar naast die voordelen wegen de nadelen voor een kleine school erg zwaar voor Nije Gaast. Samen met de ouders van zeer kleine en middelkleine scholen gaan we op zoek naar oplossingen en alternatieven om toch te proberen zoveel mogelijk scholen in stand te houden. Het uitgangspunt voor alle scholen blijft: goed en betaalbaar kwaliteitsonderwijs voor nu en in de nabije toekomst. In 2017 wil Nije Gaast sterke scholen met een goede kwaliteit en hiermee wil Nije Gaast financieel gezond zijn en blijven.
2. Algemeen 2.1. Inleiding In april 2012 zijn de nieuwe uitgangspunten van Nije Gaast gecommuniceerd met de ouders. De uitgangspunten staan geformuleerd in de notitie “Toekomst van de scholen in Nije Gaast” en kort samengevat zijn dit: Nije Gaast kiest voor kernscholen en kindvoorzieningen. Het speerpunt is ‘kwaliteit” en Nije Gaast wil in 2017 sterke scholen met een goede kwaliteit. Hiermee wil Nije Gaast in 2017 financieel gezond zijn en blijven. In de gesprekken die volgden op deze avonden bleek dat er veel onduidelijkheid was over het aspect “kwaliteit” en het begrip “kwetsbare kwaliteit bij kleinere scholen”. Veel ouders gaven steeds aan dat er voldoende kwaliteit was op de school, dat er voldoende opbrengsten waren en dat ook de toekomst, zelfs met erg kleine scholen, met vertrouwen tegemoet kon worden gezien. Notitie Kwaliteit en kwetsbare kwaliteit van scholen - oktober 2012
Pagina 2
Daarom wordt in deze notitie het begrip “kwaliteit”en “kwetsbare kwaliteit” nader uitgewerkt om nog beter te onderbouwen wat kwaliteit is, wat kwetsbare kwaliteit inhoudt en welke kwaliteitsregels Nije Gaast hanteert. In deze notitie wordt ook gedefinieerd wat een kleine school is en waarom Nije Gaast vindt dat een kleine school erg kwetsbaar is. Voor een financiële onderbouwing wordt verwezen naar de notitie “Financiën in Nije Gaast”.
3. Kwaliteit Het begrip kwaliteit is niet eenvoudig te doorgronden. Vanuit diverse invalshoeken kun je onderwijskwaliteit invulling geven. Benader je het economisch dan is onderwijs pas van kwaliteit wanneer de leerlingen zo hoog mogelijk presteren, benader je het in het sociaal-emotionele perspectief dan is onderwijs pas van kwaliteit als een leerling zo gelukkig mogelijk wordt en als je het benadert vanuit het burgerschapsperspectief dan heeft onderwijs pas kwaliteit wanneer er zoveel mogelijk aan de samenleving wordt bijgedragen. In de Strategische Koers 2011-2015 is het als volgt beschreven: “Wat is ‘kwaliteit” en wanneer wordt die geleverd? Het is voor Nije Gaast in elk geval niet enkel een hoge uitstroom naar het voortgezet onderwijs, maar het ligt veel dieper. Kwaliteit is het leveren van goed onderwijs dat tegemoet komt aan de basisbehoeften van leerlingen: veiligheid, waardering en uitdagingen om te leren. Een school levert kinderen kwaliteit als het kinderen die dingen leert die maatschappelijk noodzakelijk zijn én die de kinderen zelf willen en kunnen leren. Kwaliteit wordt geleverd als het onderwijs bij de tijd is qua inhoud, leermiddelen en werkwijzen. Als het onderwijs past bij de eigen identiteit van de school en bij de actuele stand van zaken in de onderwijskundige theorie en praktijk. En het is meer. Kwaliteit is: Nije Gaast scholen met een hoog en reëel verwachtingspatroon van leerlingen, waarin het kind centraal staat en waar aandacht is voor het kind. Waar geluisterd wordt naar kinderen en ouders en waarin open en duidelijk wordt gecommuniceerd naar alle geledingen, waar iedereen in staat is het juiste pedagogische klimaat te scheppen en waarin kinderen op hun niveau tegemoet worden getreden en begeleid. Dat is professionaliteit en daardoor kwaliteit! Kwaliteit is ook dat medewerkers van Nije Gaast vanuit een veilige situatie en goede sfeer worden uitgedaagd om zich in te zetten voor het kind, de school en de organisatie. Nije Gaast zet zich in voor die kwaliteit en borgt deze in een kwaliteitscyclus. Opbrengsten zeggen heel veel over de school, maar zijn daarmee niet zaligmakend. Opbrengsten zijn een deel van de kwaliteit die een school kan leveren, maar ook de sociale component bv. is een kwaliteit. Door goed onderwijs, “evidence based” (op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd), kunnen opbrengsten worden verhoogd en geborgd. De eerste taak van de school is ook om kinderen te onderwijzen en daarom moet hieraan de meeste aandacht worden geschonken”. Er kan verwezen worden naar diverse publicaties over kwaliteit. Met name R. J . Marzano heeft veel bijgedragen aan de kennis over kwaliteit van onderwijs en welke onderwijsveranderingen daadwerkelijk invloed blijken te hebben op de leerprestaties van leerlingen.
Notitie Kwaliteit en kwetsbare kwaliteit van scholen - oktober 2012
Pagina 3
4. Kwaliteit in Nije Gaast 4.1
Toetsingskader kwaliteit in Nije Gaast
In april 2010 heeft Nije Gaast de kwaliteitseisen vastgelegd in: Bewaken en stimuleren van kwaliteit in Nije Gaast (april 2010). In dit rapport wordt met name aandacht besteed aan hoe Nije Gaast wil voorkomen dat er risico scholen of zwakke scholen in de Stichting zijn en – als deze scholen toch ontstaan – welke maatregelen Nije Gaast neemt om te zorgen dat deze scholen op korte termijn weer in het basisarrangement terecht komen. Deze kwaliteitseisen zijn ook opgenomen in “Toekomst van de scholen in Nije Gaast”. De kwaliteitseisen zijn vastgesteld door de schoolleiders en besproken en vastgesteld door de GMR. Aan de kwaliteitsnormen voor Nije Gaast is voldaan als: Leerlingen, leerkrachten en ouders tevreden zijn over de school. Eenmaal per jaar wordt in Nije Gaast een webbased enquête afgenomen bij leerlingen en leerkrachten en bij ouders geldt deze afname eens per twee jaar. Nije Gaast heeft vastgelegd dat elke enquête voldoende moet zijn. In deze enquêtes wordt ook specifiek aandacht besteed aan gevoelens van veiligheid, geborgenheid, uitdaging, plezier hebben in school, tevredenheid e.d. Dit zijn fundamentele voorwaarden om te komen tot leren en het behalen van opbrengsten. Als norm is vastgesteld: Ouderenquête – 70% is tevreden, gemiddelde cijfer is 7; leerling- en leerkrachtenquête – 80% is tevreden. Elk kind zich op school kan ontwikkelen naar zijn mogelijkheden. Indicatoren waaruit dat blijkt zijn: a. Lage verwijzing naar het speciaal onderwijs b. Het percentage kleutergroep verlenging ligt onder de 12 % c. De leerlingen doorlopen in beginsel de school binnen de verwachte periode van 8 jaar (gemiddeld over de laatste 2 jaar in groep 3-8 blijft 3 % of minder zitten) Een school voldoende opbrengsten heeft Nije Gaast vindt dat elk jaar de eindopbrengsten voldoende moeten zijn, in tegenstelling tot de inspectie waarbij een keer per drie jaar de eindopbrengsten voldoende moeten zijn. Als de eindopbrengsten drie opeenvolgende jaren onvoldoende zijn, is het oordeel onvoldoende voor de inspectie. Een school voldoende tussenopbrengsten heeft Hier volgen wij de criteria van de inspectie. We willen dat de leerresultaten voor rekenen/wiskunde, taal en begrijpend lezen jaarlijks minimaal op of boven de inspectie normering liggen van de Cito eindtoets. Wij willen dat de tussenopbrengsten bij de hoofdvakken minimaal liggen op het niveau dat van de doelgroep mag worden verwacht. De normindicatoren van het onderwijsproces voldoende zijn Hier volgen wij de criteria van de inspectie De sociale competenties (sociaal emotionele ontwikkeling, sociale vaardigheden en houdingen/vaardigheden om in uiteenlopende situaties succesvol te functioneren) Deze moeten voldoende zijn en wij volgen hierbij de criteria van de inspectie. We willen aan de hand van een (liefst genormeerd) instrument de sociale competenties van leerlingen jaarlijks in Notitie Kwaliteit en kwetsbare kwaliteit van scholen - oktober 2012
Pagina 4
beeld brengen. Wij willen een positief werk- en leefklimaat en we willen zelfstandig en verantwoordelijk gedrag van leerlingen. De leerkrachten de leerlingen met kennis van zaken begeleiden. o Inspectiebezoeken: als uit de inspectiebezoeken blijkt dat de leerkracht/de school de leerlingen op de juiste manier begeleidt (bv. uitvoering directe instructie, omgaan met verschillen, uitvoering van handelingsplannen, instructievaardigheden, gedifferentieerde instructie enz.) o Scholing leerkrachten: leerkrachten scholen zich jaarlijks. Norm: in 3 jaar hebben alle leerkrachten scholing gevolgd. o Afgeronde projecten op de school: als de leerkracht afgesproken trajecten (zelfstandig leren bv.) mede heeft vormgegeven en uitvoert in de klas. o Ontwikkelingsgesprekken: als uit de ontwikkelingsgesprekken (functionerings-, pop en beoordelingsgesprekken) blijkt dat de leerkracht goed functioneert. o Ict gebruik: als ict een integraal onderdeel vormt van de lessen en waarin de leerkracht de meerwaarde van ict in de lessen vormgeeft. Doelen van de levensbeschouwelijke identiteit, onderwijskundige identiteit en pedagogische identiteit (waaronder schoolklimaat) worden jaarlijks vastgesteld en geëvalueerd. Schoolleiders en het College van Bestuur verantwoorden zich in het onderwijskundig jaarverslag over de resultaten van het gevoerde beleid. Hiermee wordt de kwaliteit van onderwijs transparant en bovendien waarborgen de uitgangspunten dat alle leerlingen onderwijs van voldoende kwaliteit krijgen.
4.2. Zicht houden op kwaliteit Eenmaal per vier jaar brengt de inspectie een bezoek aan de school en worden diverse indicatoren beoordeeld. Is er aanleiding vaker een bezoek te brengen (bijvoorbeeld onvoldoende eindopbrengsten of andere aanleidingen) dan neemt de inspectie contact op met het bestuur en wordt de school extra bezocht. Jaarlijks is er een bestuursgesprek met de inspectie over alle scholen. In dit gesprek wordt door de inspectie een oordeel gegeven over de kwaliteit van de scholen. Nije Gaast heeft een onderwijscoördinator aangesteld die jaarlijks een bezoek brengt aan alle scholen. Deze coördinator heeft een gesprek met de schoolleider en interne begeleider en brengt een bezoek in de klassen. De coördinator beoordeelt de scholen jaarlijks en brengt rechtstreeks verslag uit aan het bestuur. Uit het onderzoek komen aanbevelingen, maar ook dwingende punten, die door de school moeten worden uitgevoerd. Het bestuur houdt zicht op de kwaliteit door een kwaliteitsprofiel te maken. In dit kwaliteitsprofiel staan alle kwaliteitseisen die vastgelegd zijn voor Nije Gaast. Naar aanleiding van dit profiel vindt een gesprek plaats met de schoolleider. Bij een onvoldoende beoordeling door het bestuur worden maatregelen genomen. Jaarlijks maakt elke school een schooljaarverslag waarin de kwaliteit van de school door de schoolleider wordt vastgesteld. Het schooljaarverslag is aanleiding om een gesprek te voeren met de schoolleider.Dit gaat dan met name over of er goed zicht is op de resultaten en andere belangrijke zaken. Notitie Kwaliteit en kwetsbare kwaliteit van scholen - oktober 2012
Pagina 5
Welke analyses zijn er uitgevoerd, wat zijn de conclusies en hoe wordt het onderwijs bijgesteld? Tevens houdt het bestuur zicht op de kwaliteit door zelf de scholen te bezoeken en overleg te hebben met de schoolleider en ib’er. Ook door de verslagen van de inspectie en het verslag van de onderwijscoördinator houdt het bestuur zicht op de kwaliteit van de school. De inspectie stelt het bestuur verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit op de school en heeft altijd rechtstreeks contact met het bestuur.
4.3. Kwaliteit van de leerkracht Uit alle onderzoeken blijkt dat de kwaliteit van het onderwijzend personeel essentieel is. Op elke school wordt gewerkt met het model directe instructie. Op een kleine school vergt dit extra competenties van de leerkrachten. In een school met drie combinatiegroepen moet een leerkracht op 9 niveaus onderwijs kunnen bieden. Dit is wezenlijk anders dan het werken met één jaargroep, waarin minder instructiegroepen zijn, waar je kunt terugvallen op meer collega’s die je kunnen ondersteunen. Op elke school moet de leerkracht minimaal de volgende vaardigheden kunnen hanteren. Nije Gaast hanteert hiervoor het competentieprofiel, dat de volgende hoofdpunten bevat: Handelingsgericht kunnen werken. Kennis hebben van leerlijnen. Flexibiliteit ten aanzien van groeperingsvormen. Een goed klassenmanagement. Organisatorische kwaliteit. Differentiatievaardigheden / omgaan met verschillen. Een goed ontwikkeld evaluatief vermogen. Een goed pedagigisch klimaat. Adaptief onderwijs. Goede diagnostische en remediërende vaardigheden en middelen. Directe instructiekwaliteit op een hoog kwalitatief niveau.
4.4 Kwaliteit van de schoolleider De schoolleider is essentieel voor een goede aansturing van de school Hij/zij heeft zicht op alle processen die spelen rondom de school. Van de schoolleider wordt verwacht: Dat er duidelijke doelen gesteld worden die de leerlingen moeten halen. Dat hij/zij fungeert als een inhoudelijke bron die het team kan raadplegen. Dat een schoolcultuur- en schoolklimaat op de leerling is afgestemd. Dat er gesproken wordt over de visie en missie van de school met het schoolteam, de leerlingen en de ouders. Dat hij/zij hoge verwachtingen heeft van zichzelf en van het team. Dat er veel aandacht is voor en gestuurd wordt op professionalisering van leerkrachten. Dat er wordt geïnvesteerd in positieve relaties met leerlingen, schoolteam en ouders. Dat hij/zij zicht heeft op de kwaliteit van lesgeven in de klas en ook de lesstof in de klas. Notitie Kwaliteit en kwetsbare kwaliteit van scholen - oktober 2012
Pagina 6
Dat de gemaakte afspraken tav het onderwijs worden nagekomen. Dat er zicht is op de resultaten van de leerlingen en dat een goed/hoog niveau wordt nagestreefd. Dat hij/zij ontwikkelingen op onderwijs en personeel kan aansturen: ingang zetten, implementeren en borgen. Goed kan kunnen communiceren met alle geledingen.
Het zijn de leraren die voor de leerlingen het verschil maken, het is de schoolleider die voor de leerkrachten het verschil maakt.
5. Wat wordt in 2012 (en de jaren die volgen) gevraagd van het team om kwaliteit te (blijven) leveren? Het onderwijs is sterk veranderd de laatste jaren. Opbrengstgericht werken (en dan met name op het gebied van lezen, taal en rekenen/wiskunde) is een speerpunt voor het ministerie van onderwijs en daardoor ook een must voor de scholen. De inspectie controleert de eind- en tussenopbrengsten en bepaalt of de school hieraan voldoet. Het betekent dat er veel wordt gevraagd van elke leerkracht. Ook de komst van “Passend Onderwijs” en daardoor mogelijk meer zorgleerlingen in de klas vergt veel voorbereiding en later ook uitvoering. Waar wordt in de toekomst nog meer de nadruk op gelegd: • Passend onderwijs, waaronder hoogbegaafdheid • Registratie gegevens en analyse gegevens • Nog duidelijker verantwoording aan de inspectie (bijvoorbeeld aanpassing groepsplan n.a.v. methodegebonden toetsen) • Overleg intern: interne begeleiding, overleg (duo)collega’s, profilering school • Overleg externen (ambulant begeleider, schoolmaatschappelijk werk, e.d.) • Kennis van referentieniveus en gebruik van methoden • Meer (en ook verplichte) mobiliteit, waardoor leerkrachten nieuwe uitdagingen vinden • Werken met specialisten in het team En daarnaast blijft belangrijk: het voeren van een goed klassenmanagement en het kunnen werken met meerdere instructiegroepen; kennis van de doorgaande lijn van alle vakken en bijhouden van kennis (nascholing op school- en persoonlijk niveau, POP, literatuur)
6. Onderwijskundig 6.1 Wanneer is een school klein? De gemiddelde grootte van de scholen in Nederland is 225. Een grootte die in Nije Gaast alleen De Bolster te Balk haalt. Alle andere 14 scholen zijn kleiner. Een zestal scholen zitten tussen de 80-200 leerlingen en alle andere scholen (8 scholen) werken met minder dan 4 combinatiegroepen.
Notitie Kwaliteit en kwetsbare kwaliteit van scholen - oktober 2012
Pagina 7
Voor Nije Gaast is een school klein als een school werkt met 3 combinatiegroepen of soms zelfs 2 combinatiegroepen. Bij drie combinatiegroepen is de verdeling vaak groep 1 – 2, groep 3 – 5, groep 6 – 8. Ook zijn er combinaties van groep 1 – 3, groep 4 – 5 (+6), (+6) 7 – 8. Bij twee combinatiegroepen is meestal de verdeling: groep 1-4 en groep 5-8. Drie scholen in Nije Gaast hebben ’s middags deze verdeling. In Nederland ontvangen scholen met minder dan 145 leerlingen een zogenaamde “kleine scholen toeslag”. Volgens de bekostigingsregels van de overheid is een kleine school een school met minder dan 145 leerlingen. Nije Gaast hanteert de volgende indeling van schoolomvang: Een grote school is voor Nije Gaast: De Bolster en It Finster. Een middelgrote school is: De Barte, De Klinkert, De Skutslús, De Wâlikker en It Grovestinshôf (ca 80 – 125 leerlingen). Een middelkleine school is: De Regenboog, Op ‘e Terp, De Stapstien en De Skoalfinne. Een kleine school is: Us Nije Gea, De Skeakel, De Brêge en op dit moment It Swannenêst.
6.2 Voor- en nadelen kleine en grote school In 2010 zijn ouderavonden gehouden met kleine scholen en hier zijn diverse voor- en nadelen benoemd. 6.2.1 Voordelen Individuele aandacht en daardoor een vroege signalering. Veel aandacht voor kinderen en meer tijd voor begeleiding. Met elkaar – ongeacht leeftijd – dingen doen en elkaar helpen. Kinderen kennen elkaar allemaal, door de klassen heen. Deeltijdbanen in combinatie met kleine groep leerlingen, waardoor het gemakkelijker is om informatie over te dragen. Meer begeleiding per kind. Zorgleerlingen kunnen langer op school blijven en in hun eigen sociale omgeving blijven. Combinatieklassen bieden leerlingen de mogelijkheid elkaar te helpen, zich aan elkaar op te trekken. Dicht bij huis en dichtbij de sociale omgeving. Direct en persoonlijk contact met de leerkrachten. Heel laagdrempelig. Langere tijd dezelfde leerkracht (als het contact goed is) Overgang van peuterschool naar basisonderwijs gaat soepel Leerkrachten kennen de leerlingen en gezinnen goed. Mogelijkheden voor passend onderwijs 6.2.2 Nadelen Teveel aandacht. Kinderen zijn constant in beeld bij de leerkracht. Weinig keus in vriendjes. Een kind kan in een combinatiegroep van 3 leerjaren met 8 leerlingen kiezen uit één leeftijdsgenoot van dezelfde sexe gedurende de gehele schoolcarriëre. Eén kind in de groep is geen groep en kan (emotioneel) een nadeel zijn. Lange periode dezelfde leerkracht (als het minder goed klikt) Notitie Kwaliteit en kwetsbare kwaliteit van scholen - oktober 2012
Pagina 8
Risico op kwaliteitsverlies wanneer een leerkracht langdurig ziek is, niet goed functioneert, moeite heeft om directe instructie op 9 niveaus te geven. Schoolleider werkt in deeltijd en kan daardoor minder het team sturen. Het is moeilijk om BSO en TSO te organiseren Omdat er te weinig leerkrachten zijn is niet alle kennis aanwezig (bijvoorbeeld geen eigen ict’er) Kwaliteit van het onderwijs is afhankelijk van de kwaliteit van enkele leerkrachten. De krapte aan financiën heeft een remmende werking op de onderwijskwaliteit Vertekend beeld van kwaliteit: sneller een hoger percentage uitval door de kleine groepen. Scoringssystemen werken nadelig voor de kleine school. Organisatie in een kleine groep is erg moeilijk – elke groep vraagt per vak drie instructiemomenten Zorgleerlingen worden nog minder snel doorverwezen, waardoor één leerling een grote invloed heeft op de onderwijskwaliteit. Bovendien vraagt elke uitzondering veel aandacht waardoor er op een kleine school nog minder tijd is alle instructies aan alle leerlingen te geven. Of iets een voordeel of een nadeel is, is soms betrekkelijk. In bijzondere gevallen kan een nadeel een voordeel zijn en andersom.
6.3 Wat de inspectie van het basisonderwijs schrijft over kwaliteit van kleine scholen 6.3.1 Onderwijsverslag 2009-2010 Kwaliteit kleine scholen Kleine scholen zijn vaker zwak of zeer zwak. Voor de zeer kleine scholen geldt dit nog sterker. De Haan, Leuven en Oosterbeek (2010) concluderen dat leerlingen ‘betalen’ met lagere schoolprestaties om dicht bij huis naar school te kunnen gaan. De kwaliteit van zeer kleine scholen is vooral in krimpregio’s aanleiding voor herziening van het beleid. Voorheen was dat vaak gericht op het behoud van scholen met het oog op de leefbaarheid en onderwijsvrijheid in dorpen. Besturen realiseren zich dat krimp onontkoombaar is en dat de kwaliteit van zeer kleine scholen op gespannen voet staat met de hoge kosten voor zulke scholen. Daarnaast vragen besturen zich af of de veilige omgeving die een heel kleine school in de ogen van velen biedt, uiteindelijk positief uitpakt voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen (Sol, 2009). Kleine scholen kwetsbaar Kleine scholen zijn vaker zwak of zeer zwak dan grotere scholen. Op deze scholen is de kwaliteit afhankelijk van de competenties van enkele leraren. Het aantal kleine scholen is door de krimp groter geworden. Dit vraagt van besturen dat ze gaan samenwerken om waar nodig door een goede schaalgrootte de kwaliteit van het onderwijs te garanderen.
6.3.2 Onderwijsverslag 2010-2011 Kwaliteit kleine scholen • De kwaliteit van kleine scholen bleef in het schooljaar 2009/2010 relatief vaak achter bij die op andere scholen, maar deze achterstand is in 2010/2011 deels ingelopen. Uit inspectiegegevens blijkt dat scholen die in de Notitie Kwaliteit en kwetsbare kwaliteit van scholen - oktober 2012
Pagina 9
afgelopen vijf jaar sterk zijn gekrompen vaker zwak of zeer zwak zijn. Een deel van de besturen van scholen in krimpregio’s lukt het niet om de kwaliteit van het onderwijs op peil te houden. Terugloop van financiële middelen vormt een extra risico. Schoolgrootte • Kleine scholen zijn vaker zwak of zeer zwak in vergelijking met grote scholen, maar ze lopen die achterstand in en krijgen, in overeenstemming met de landelijke trend, vaker toezicht . Bovendien zijn er in 2011 nauwelijks verschillen gevonden tussen kleine scholen (vijftig tot honderd leerlingen) en heel kleine scholen (minder dan vijftig leerlingen). Kleine scholen vaker zwak • In vorige Onderwijsverslagen (Inspectie van het Onderwijs 2009b; 2010; 2011a) is aandacht besteed aan de problematiek van kleine scholen in relatie tot krimp. Kleine scholen hebben minder vaak basistoezicht en bij ongewijzigd beleid zal het aantal kleine scholen in gebieden met bevolkingskrimp toenemen. Problematiek kleine scholen • In vergelijking met voorgaande jaren lijken de problemen van de basisscholen met minder dan honderd leerlingen iets af te nemen. Desalniettemin is het voor besturen en scholen in krimpregio’s lastig om de kwaliteit van het onderwijs op een aanvaardbaar niveau te houden of te krijgen. Daarnaast worden besturen in krimpregio’s geconfronteerd met teruglopende financiën en een afnemend aantal personeelsleden (Sikkes, 2011). Relatie krimp en kwaliteit • Uit inspectiegegevens blijkt dat scholen die in de afgelopen vijf jaar sterk zijn gekrompen, wat minder vaak basistoezicht hebben dan scholen met een stabiel of groeiend leerlingenaantal. Krimp • Steeds meer basisscholen en hun besturen krijgen te maken met demografische krimp. Als besturen onvoldoende anticiperen op dalende leerlingenaantallen, kan dit leiden tot financiële problemen en kwaliteitsproblemen. De helft van de scholen die verwacht te krimpen, heeft geen plannen voor een structurele aanpak.
6.4 Kwaliteit van de scholen in Nije Gaast Alle scholen (klein en groot) zitten op dit moment (oktober 2012) in het basisarrangement van de inspectie. Dit betekent dat de inspectie een school een voldoende heeft gegeven voor het onderwijs. Dit hoeft niet automatisch te betekenen dat de inspectie elk onderdeel als voldoende heeft bestempeld. Meerdere onvoldoendes op een indicator kunnen nog steeds een voldoende beoordeling geven. In de eindbeoordeling van de school weegt de ene normindicator ook zwaarder dan de ander. In het beoordelingskader hanteert de inspectie een tiental normindicatoren en vele indicatoren. Meerdere normindicatoren onvoldoende betekent bijna automatisch een onvoldoende voor de onderwijskwaliteit. Met name de normindicator ‘voldoende eindopbrengsten’ weegt erg zwaar. Als de school 3 jaren opeenvolgend op deze normindicator een onvoldoende haalt is de school al zwak.
Notitie Kwaliteit en kwetsbare kwaliteit van scholen - oktober 2012
Pagina 10
Elk jaar wordt een onderwijskundig jaarverslag gemaakt, waarin ook Nije Gaast een overzicht geeft van de kwaliteit van de scholen. Bij deze notitie hoort dan ook het “Onderwijskundig jaarverslag 2011-2012”. Dit verslag geeft u een overzicht van de eind- en tussenopbrengsten, diverse andere kwaliteitseisen van Nije Gaast, een beknopt overzicht wat de inspectie zegt van de school, maar ook andere algemene informatie over de scholen in Nije Gaast. Uit dit overzicht blijkt dat niet elke kleine school daardoor ook automatisch mindere opbrengsten heeft of anderszins uit de pas loopt in vergelijking met grotere scholen. Een enkel jaar geeft in beperkte mate informatie over de kwetsbaarheid. Om daar iets over te zeggen is een overzicht nodig van meerdere jaren en ook een prognose voor de toekomst. Op de site van Nije Gaast worden de overzichten van de afzonderlijke scholen samen gebracht in een geïntegreerd geheel, waarmee een interne benchmark gemaakt wordt.
6.5 Wanneer is een school kwetsbaar? Elke school – klein of groot – is kwetsbaar in kwaliteit van onderwijs. Als leerkrachten niet de goede dingen doen (op de juiste manier instructie geven, te weinig aandacht schenken aan vakgebieden die er toe doen, geen kennis hebben enz), als de schoolleider niet kan sturen op kwaliteit, als de interne begeleider ziek wordt en er geen goede vervanging mogelijk is, als er ruzie is tussen leerkrachten onderling of leerkrachten met ouders, als het bestuur onvoldoende middelen besteedt aan het op peil houden van kennis en onvoldoende uitgeeft aan middelen enz. enz. ……. Dan is elke school kwetsbaar. De inspectie meet met name de opbrengsten van de school en bepaalt ondermeer daardoor of de school kwaliteit van onderwijs biedt. Een kink in de kabel op de school heeft terdege invloed op die opbrengsten en daardoor is elke school kwetsbaar.
6.6 Wat maakt een kleine school kwetsbaarder? 6.6.1 Onderwijskwaliteit De inspectie kijkt met name naar de opbrengsten van een school. Op een kleine school worden de opbrengsten bepaald door een kleine groep. Als hier meerdere niveaus in zijn kan er moeilijk een voldoende score worden gehaald. (De opbrengsten geven geen goed gemiddelde weer waarop de inspectie het oordeel bepaalt). 6.6.2 Sociaal- emotionele ontwikkeling De leerlingen groeien op in een kleine gemeenschap. De kinderen hebben een beperkte (of geen) keuze in vriendjes (of zijn gedwongen met jongere of oudere kinderen te spelen). De sociaal emotionele ontwikkeling wordt geremd door deze smalle keuze. Een kind ontwikkelt zich het meest door contacten op leeftijdsniveau, een kind ontwikkelt zich door het leren van een ander, ruzie te maken met een ander (en het weer leren goedmaken) en zich te spiegelen aan een ander. Een eenling in de groep is altijd in het nadeel ten opzichte van de ontwikkeling in een grotere groep. Notitie Kwaliteit en kwetsbare kwaliteit van scholen - oktober 2012
Pagina 11
De leerling wordt meerdere jaren begeleid door dezelfde leerkracht en dat kan een voordeel zijn (je weet exact wat je aan elkaar hebt), maar het kan ook een groot nadeel zijn. Wat als je niet met de leerkracht kunt opschieten en wat als je in zo’n kleine groep zit dat je continu de aandacht van de leerkracht hebt. 6.6.3 Didactiek Teamleden op een kleinere school hebben meestal drie (en soms 4) jaargroepen in een lokaal. Naast het grote leeftijdsverschil moet er ook veel meer instructie worden gegeven. In elke groep zitten vaak per vakgebied drie niveau’s: zorgleerling , gemiddeld en + instructie. Zijn er kinderen met een eigen leerlijn dan komt er een vierde instructiegroep bij. Op een grote school met één jaargroep in het lokaal vergt dat al een goede organisatie. In een combinatiegroep is het bijna onmogelijk om elk kind recht te doen en onderwijs met kwaliteit te geven. Op een kleine school moeten dus ook de allerbeste leerkrachten lesgeven! 6.6.4 Personeel Omdat een kleine school ook een klein team heeft is het bereiken van de gevraagde kwaliteitsstandaard extra zwaar in vergelijking met een grotere school. Een groter team heeft meer ruimte om met elkaar de noodzakelijke kennis in huis te hebben. Omdat de teamleden van de kleine school meer niveaus operationeel moeten hebben, is de kans op het niet kunnen bereiken van de doelen op het terrein van scholing en innovatie constant aanwezig. In de komende jaren wordt ook steeds meer van de leerkrachten gevraagd. Passend onderwijs komt eraan, analyse en conclusies trekken uit leerlingresultaten en daardoor het onderwijs aanpassen, registratie van gegevens, ict kennis, groepsplannen, e.d. In een kleiner team moeten evenveel werkzaamheden worden gedaan als een groter team. Je hebt dezelfde feesten, dezelfde voorbereidingen en alles neemt evenveel tijd als bij een team op een grotere school. In een groter team heb je meer mensen om op terug te vallen, is meer evaring aanwezig, meer kennis dan in een kleiner team. Als er verstoorde verhoudingen zijn in een klein team heeft dat een veel grotere invloed op de kwaliteit dan op een groter team. Wisselingen – mobiliteit bv. – van schoolleider en teamleden hebben meer impact op een kleine school. Vertrek van elke leerkracht wordt extra gevoeld op een kleine school. Op een kleine school is het moeilijk deskundige vervanging te krijgen bij ziekte, zwangerschapsverlof e.d. De meeste vervangers hebben een lange periode nodig om zich in te werken in een situatie met drie (of zelfs 4) jaargroepen in één lokaal. Een klein team moet alle zeilen bijzetten om alle ontwikkelingen te volgen, deskundig te zijn op alle terreinen en elke dag goed onderwijs te geven. Het innovatief vermogen staat hierdoor constant onder druk.
7. Visie Nije Gaast op schoolomvang Naast de voordelen die er zijn (zie 5b) voor kleine scholen, wegen de nadelen voor een kleine school erg zwaar voor Nije Gaast. Het is moeilijk om die kwaliteit te bieden die nu wordt gevraagd. Dat het incidenteel lukt is te danken aan het professionele team en de inzet van de ouders voor de school. De toekomst voor een kleine school Notitie Kwaliteit en kwetsbare kwaliteit van scholen - oktober 2012
Pagina 12
is erg onzeker en zeer kwetsbaar: het vertrek van een leerkracht, de instroom van extra zorgleerlingen en te weinig instroom van leerlingen (krimp) en daardoor dalende opbrengsten zorgen ervoor dat een kleine school kwetsbaar is. Samen met de ouders van deze en middelkleine scholen wordt gezocht naar oplossingen en alternatieven om toch te proberen zoveel mogelijk scholen in stand te houden. Het uitgangspunt voor scholen met deze omvang blijft: goed en betaalbaar kwaliteitsonderwijs voor nu en in de nabije toekomst. Blijkt dat er goede alternatieven zijn dan wordt deze optie meegenomen in de besluitvorming.
7.1
Effecten dorp en school
Het is ontegenzeggelijk waar dat de sluiting van een school een grote impact heeft in elk dorp. Een school die verdwijnt komt ook nooit meer terug. Kinderen gaan naar een andere school in een ander dorp, het centrum van ontmoeting van jonge ouders verdwijnt, de levendigheid verdwijnt uit het dorp. Onderzoeken wijzen uit dat als een school verdwijnt uit het dorp dit echter niet ten koste gaat van de leefbaarheid van het dorp. Toch zal dit vooreerst anders gevoeld worden in het dorp (zie ook “Leefbare dorpen zonder basisschool” – dr. E.C.M. van Ruyven. Zie website Nije Gaast onder documenten/achtergrondinformatie). Nije Gaast staat voor kwaliteit van het onderwijs en het liefst doen we dat met de school midden in de gemeenschap en samen met die gemeenschap. Als we echter moeten kiezen tussen “een kwetsbare school in stand houden voor het dorp” of “onderwijs met kwaliteit” dan kiest Nije Gaast voor het laatste. Dat is ook de opdracht van Nije gaast – het bieden van goed onderwijs voor elk kind.
8. Afsluiting In deze notitie is getracht een helder beeld te schetsen wat Nije Gaast verstaat onder kwaliteit en hoe deze onderwijskwaliteit wordt gevolgd en daarna is toegelicht hoe onderwijskwaliteit zich verhoudt tot schoolomvang. Er is toegelicht wat Nije Gaast wil doen om kwetsbaarheid van onderwijskwaliteit te verminderen in de toekomst. Samen met ouders gaan we op zoek naar alternatieven en oplossingen voor de kleine en middelkleine scholen. Wellicht is het mogelijk om de kwaliteit en een financieel gezond Nije Gaast ook op andere wijze te bereiken. Wellicht is het TOM onderwijs een goede en zekere oplossing voor de toekomst, wellicht is door samenwerking tussen teams het mogelijk de kwaliteit van onderwijs te borgen, wellicht zijn er meer manieren. Samen met ouders en teams gaan we op zoek naar deze alternatieven. En als die er zijn dan gaan we deze meenemen in de besluitvorming. College van Bestuur Nije Gaast Ep van Hijum Jurjen Faber
Notitie Kwaliteit en kwetsbare kwaliteit van scholen - oktober 2012
Pagina 13
Bijlagen: Onderwijskundig jaarverslag Nije gaast 2011-2012 (zie website) Kwaliteitsprofiel van elke school van Nije Gaast – (zie ook website) Achtergrondinformatie Bewaken en stimuleren van kwaliteit in Nije Gaast (zie website) Strategische Koers 2011-2015 (zie website)
Notitie Kwaliteit en kwetsbare kwaliteit van scholen - oktober 2012
Pagina 14