MMMMMMMBBa
de Jaargang 27.16 Juli 1938
INEMAs. ■■■■■iMBi^BBBMBHBHBBHBBBHBIBHB
\NCISKA GAAL, BEKENDE HONAARSCHE FILMSTER, IS GOEDE MAATJES MET POPEYE (Foto Paramount)
P,
kW 'S x
ü
»III lü
Wh ftfïii
fy
Uli
CIMEMAJS,
THEATER
ORIGINELL IS MOEILIJK TE LEZEN
VEMCHMNT WEKELIJKS - PMJS KR KWARTAAL ft lts - RED EN ADM. ÜALOEWATER 21, LEIDEN. TEL. TM. POSTREKENINC 4ltM '::'■.:- I ■ ';1.;-■■:-,:,":
'«■
ORIGINAL IS DIFFICULT TO READ
'*A
deren (wij denken aan zijn Mercutio in •„Romeo en Julia", aan „Charlie" in „Een vrouw met fantasie", aan John Bples' manager in ,De Perzische nachtegaal" en aan kolonel Nielson van Scotland Yard in „Bulldog Drummond neemt revanche") houdt er van het verhaal te doen van een kroegje in de haven van San Francisco, waar het bier en de zoute haring wonderbaarlijk goed moesten zijn. John, die in de stad van de Golden Gate optrad, ging dus na een avond-voorstelling eens op zoek naar het café met de voor fijnproevers onweerstaanbare reputatie. „Ik was in rok, juist zooals op het tooneel, toen het doek voor de laatste maal viel" vertelt hij. „Toen ik binnenkwam, viel er een doodsche stilte. Ik keek eens om me heen en bemerkte een uitgezocht stel kwaadaardig uitziende boeven. Het viel me in, dat een rok-costuum in deze omgeving nu niet direct het ideale toilet genoemd kon worden. Om het ijs te breken, bestelde ik bier voor alle aanwezigen, maar dit scheen de situatie nog maar te verergeren. Op dat moment stapte de criticus Ashton Stevens, een van mijn beste vrienden uit San Francisco, binnen, en werd met vele bewijzen van vriendschap door het gezelschap ontvangen. Hij stelde mij voor, en de pootige sjouwerlui, die hem blijkbaar goed kenden, werden opeens wat toeschietelijker. Toen we weggingen, stapte de meest ongeschorene van die mannetjesputters op me af en gromde: „Jack, ik ben blij, dat Ashton binnenkwam, want toen Wisten we, dat je O. K. was. Zie je, we John en zijn echtgenoote Elaine Banie.
M De nieuwste foto van John Barrymore.
OMM Shirley Temple, het nog niet geëve de' film-kind, zullen we binnenko kunnen bewonderen in een nieuv werk, getiteld „Rebecca of Suns y1 Farm". In deze alleraardigste film, is Shii « klein meisje, dat van haar ouders n «' de radio mag optreden, het toch do natuurlijk reusachtig veel succes o >9 De medespelenden in deze rolpi«0 Randolph Scott, jack Haley. Gloria $ Phyllis Brooks. Helen WesUey, Slim merville en Bill Robinson. Shirley en Gloria Stuart
BARRYMORE
Toen een pompeuze, over-ijverige ceremoniemeester John Barrymore eens aan een zaal vol menschen voorstelde als „Amerikas grootsten acteur", trok John zijn eene wenkbrauw op in de karakteristieke Barrymore-grimas en verklaarde luidkeels: „Ik vind het altijd geweldig voorgesteld te worden als Amerika's grootste acteur. Het bespaart mij de moeite het te moeten aantoonen." Terwijl het publiek vol verbazing luisterde, zaten grinnikende journalisten, wel beseffend dat een lid van Amerika's groote tooneel-familie weer eens een nummertje zelf-spot ten beste gaf, ijverig aanteekeningen te maken. De rol, die John het meest ligt, en die hij dan ook het ijverigst speelt, is die van scherpschutter op opgeblazen reputaties, en het is een lust hem bezig te hooren dikwijls met een enkel woord een al dan niet verdienstelijk medeburger die, gedragen op de zoete golven van een overdreven publieke belangstelling tot een soort halfgod werd, in zijn hemd te zetten, een sport, waarbij hij zichzelf en zijn familie zeker niet vergeet. Barrymore, die men dezer dagen in een keur van filmrollen kan bewon-
John Bolos, Gladys Swaithout en John Barrymore in „Bomance In the dcrk". waren juist plannen aan het beramen om je neer te slaan en je alles af te nemen. We hadden je al heelemaal verdeeld — ik zou je overhemdsknoopjes krijgen en Spike je gouden manchetknoopen. en de andere jongens je kleeren." Na dit geval kwam ik nog vaak in dat kroegje, en ik werd goede kameraden met eenige van die kerels, maar ik ben er toch nooit meer in rok heen gegaan!" John Barrymore had als jongen de ambitie kunstenaar te worden. Zonder zich iets aan te trekken van de familie-tradities en de goede dosis „tooneel", die hij bij zijn geboorte had meegekregen — zijn vader, Maurice Barrymore en zijn moeder, Georgianna Drew, waren twee van de grootste sterren van hun generatie; de groote John Drew was zijn oom, en Ethel en Lionel Barrymore zijn zuster en zijn broer — stoomde hij naar Parijs om de schilderkunst machtig te worden. Toen hij terugkwam, zocht hij werk bij een krant. Hij werd inderdaad aangenomen door de Morning Telegraph, waar hij een record brak door twintig minuten na zijn binnenkomst op" den eersten dag. dat hij er werkte reeds weer ontslagen te zijn. Toen gaf Arthur Brisbane, de kranten-
koning, hem een baan, maar ook hier hield John het niet lang uit. Na zijn tweede ontslag vond hij opeens het beroep van zijn familie niet zoo gek meer In 1903 maakte hij zijn debuut in het Cleveland Theatre in Chicago met het stuk „Magda", en nog hetzelfde jaar debuteerde hij op Broadway in „Glad of it". En nu werd de vroolijke jongeman met het klassieke profiel spoedig overstelpt met aanbiedingen. John en Lionel vereenigden later hun krachten tot het oprichten van een tooneelgezelschap, doch de leiding kwam ten slotte aan iemand anders, en John kan nu nog met veel plezier het verhaal doen van den keer dat de regisseur, een dierbare vriend van de beide broers, door den manager in een klein dorpje ontslagen werd, waarop de Barrymores prompt zorgden voor de aanstelling van hun vriend als tooneelcriticus bij het plaatselijk blaadje, in welke hoedanigheid hij er een buitengewoon genoegen in had de heele voorstelling, de creaties van de beide broers incluis, in de meest krasse termen af te kammen. John behaalde zijn eerste succes als komiek in „The stubborn Cinderella", en toonde daarna een staaltje van zijn veelzijdigheid door vlak daarop met veel talent een serieuze rol in Galshworthys „Justice" te vertolken. Met Ethel en Lionel trad hij op in twee stukken van Sir James Barrie, en toen kwam Shakespeare aan de beurt. „Richard III" en „Hamlet" werden door hem in New York en Londen voor het voetlicht gebracht. Barrymore vertelt van zijn première in Londen het volgende komieke voorval: „Voor ik naar het theater ging, had ik in mijn zenuwachtigheid over mijn eerste optreden buiten Amerika een enorm diner verorberd van vreemdsoortige spijzen. Ik kwam op, en altes" ging goed, totdat ik midden in de beroemde passage van „te zijn of niet te zijn" een ondragelijken last kreeg van maagkramp. Ik kon mij niet meer goed houden, en snelde het tooneel af. Tusschen de coulissen was toevallig een groot glas water neergezet, dat ik schielijk leegdronk, waarna ik mij weer op het tooneel begaf, en mijn passage vervolgde. Den volgenden dag zag ik, dat de critici mij met vleiende opinies overladen hadden. Barrymore, de Amerikaan, schreven zij, had een nieuwe ma nier gevonden om Hamlet te spelen door het tooneel te verlaten en terug te komen om zijn speech te vervolgen. Zij beweerden dat het een sensatit was, en het Londensche optreden werd een geweldig succes. Tijdens iedert voorstelling moest ik mijn rede onderbreken en het tooneel verlaten." Barrymore speelde zijn eerste filmrol in lang vervlogen dagen, toen er noy van geen sprekendefilm gedroomd werd. Het was een komische rol en hij had al dadelijk zooveel succes, dat er vele komische rollen volgden. Op een day keek hij naar den regisseur, en bij wijze van grap trok hij zijn gezicht in een afgrijselijk grimas. De grap liep echter anders uit dan hij dacht, want hij bracht den regisseur op een idee, en men gaf hem de rol van „Dr Jekyll en Mr. Hyde"! / Van toen af aan heeft John Barrymore met groot succes zijn komische rollen en zijn uitbeeldingen als jeune premier afgewisseld met karakterrollen, waarvan zijn „Svengali" wel het meest in de herinnering is gebleven. Maa ook tegenwoordig kan men hem af en toe in dit soort rollen zien, getuige bij voorbeeld zijn optreden als kolonel Nielson van Scotland Yard in de popu laire „Bulldog Drummond'-serie. Zijn filmrollen zijn trouwens verscheiden genoeg geweest. „De witte wal visch", „Don Juan", „General Crack", „Sherlock Holmes' afwisselüKj in overvloed! Den laatsten tijd is hij, behalve in bovengenoemde „Vrouw mei fantasie" en in „De Perzische nachtegaal" te zien geweest in „Maytime als opera-impresario, in „Dinner at eight" als een jeune premier, die zijn besu dagen voorbij heeft zien gaan, in „Rasputin" als de serieuze patriottische Rus sische prins, in „Reunion in Vienna" als de aartshertog, dol op „Wein, Weil und Gesang" en in Menschen im Hotel' als de door den oorlog gerumeerdt. baron. John Barrymore trad in vele stukken en films met Ethel en Lionel op. Hi; vertelt graag van zijn zusters goedhartigheid en van zijn broers kameraad schap tegenover hem als het hem eens niet voor den wind ging, hoe zij hen geld stuurde, en voor hen beiden rollen wist te vinden. Hij lacht nog steed.s om den keer dat hem, toen hij nog teekenaar was, en een advertentie vooi een limonade moest illustreeren, door zijn opdrachtgever gevraagd werd ziji invloed aan te wenden om Ethel, die toen reeds eei beroemde ster was, een aanbeveling voor het product tt laten schrijven, iets wat zij nimmer deed. „Ik schreef Ethel een brief," vertelt hij, „waarin ik haa. verzocht voor één keer van haar regel af te wijken, on mij en mijn portemonnaie een plezier te doen. Stelt u zich mijn verlegenheid voor toen ik bij mijn patroon geroepei werd, die mij een brief van Ethel liet zien, die luidde „Mijne Heeren, ik heb uw afschuwelijke limonade opge dronken, en ik kan niet zeggen, dat het spul mij goeu bekomen is." • Toen Ethel in Hollywood was, deed er een verhaal di ronde over John en Lionel, die als jongens haar lieve lingshond gestolen hadden, en vervolgens wachtten tot Zij er om adverteerde, waarna zij een vriendje stuurden om de belooning in ontvangst te nemen. Tden men Barrymore vroeg of het waar was, wees hij de beschuldiging verontwaardigd van de hand. „We hebben een heeleboel dingen gedaan, die heel erg waren, verklaarde hij, „maar daar hebben we 'nooit aan gedacht. John Barrymore in „Bulldog Drummond'« Bevenae".
C+ffV£5Cff€ WATEKGN Officier van Justitie Bishop wil met alle geweld Rüssel P. Selby, millionnair zeiler, voor een Comité van Onder zoek gedaagd hebben. Maar Selby heeft slechts aandacht voor één ding: de Californië-Honolulujachtrace te winnen." Tot dan toe is hij aan de dagvaar dingen van Bishop ont komen. Bishop geeft hierop het presen teeren van de dagvaarding over aan Bruce Lane,
ijn meest gewieksten assistent. Op den avond voor de Honolulu-race geeft Selby een feest aan boord van zijn jacht „Lady 3etty". Bruce probeert het feest bij te wonen loor zich uit te geven voor een vriend van lelby's dochter Betty, maar Betty zegt dat zij len man niet kent. Bruce wordt van het jacht jezet voor hij gelegenheid heeft gehad zijn lagvaarding te overhandigen. De race begint en de „Betty" heeft de leiling. Selby jubelt. Bruce laat het niet bij zijn eerste poging. Hij jaat aan boord van een watervliegtuig en ziet /an daaruit Selby's jacht. Hij duikt uit het egtuig en de bemanning van de „Lady Betty" genoodzaakt hem te redden, ofschoon Selby niets voor voelt vaart te minderen. Zoodra voet van boord heeft gezet, overhandigt ruce de dagvaarding. Selby is razend en weiert terug te keeren. Hij gaat naar Honolulu Bruce moet mee of hij wil of niet. En wat meer is: hij moet werken! Als hij ziet, dat Betty ook op het jacht is, aanvaard Bruce het bericht met een breede grijns. Betty's houding .tegenover Bruce is zeer uit de hoogte. Hij is brutaal en het schijnt hem niets te kunnen schelen. Zij geeft hem de meest vernederende werkjes, maar tot haar verwondering accepteert hij alles uiterst sportief.
Als de „Lady
Betty" enkele dagen onderweg is, komt er een geweldige storm opzetten. De „Betty" zeilt moeilijk, omdat de motoren verzegeld zijn. De kapitein dringt er op aan, dat Selby de motoren ontzegelt, doch Selby weigert, aangezien dit hem zal diskwalificeeren. De kapitein voert aan, dat hij het leven van iedereen in gevaar brengt, doch Selby volhardt in zijn weigering. Bruce tracht Selby tot rede te brengen, het uitleggende, dat de kapitein het volste recht heeft te verlangen, dat de zegels van de motoren genomen worden. Dit heeft slechts tot gevolg, dat Selby nog grooter hekel aan Bruce krijgt. Als de kapitein en zijn bemanning zien, dat Selby niet zal toegeven, verlaten zij het jacht, Selby, Betty Forsythe, een gast van Selby, en Bruce overleverend aan alle weersomstandigheden. In de nabijheid van de „Lady Betty" bevindt zich de zeilboot „Zuiderkruis ", onder commando van een bandiet, Morgan. Zij is op weg naar de Orient, geladen met contrabande ammunitie. Met slechts drie mannen aan boord en gehinderd door een dikken mist, komt de „Betty" in aanvaring met de „Zuiderkruis" en wordt vernield. Morgans mannen redden de passagiers en brengen ze aan boord van hun schip, Selby ondervindt, dat hier een plaats is waar hij niets te zeggen heeft. Hij staat er op, dat hij en zijn gasten afgezet worden in Honolulu, maar Morgan lacht hem uit. Hij gaat naar Noord-China en Selby's gezelschap moet mee. Een en ander amuseert Bruce, ofschoon hij het gevaar wel ziet, dat hen dreigt in de handen van een man als Morgan en Jijn bende. Selby en Forsythe worden, ondanks hun protest, ondergebracht in een donkere kajuit. Bruce volgt hen doch klaagt niet, daar hij inziet, dat hij geen keus heeft. Betty ziet, hoe goed Bruce zich in alle omstandigheden weet te schikken. Ondanks zich zelf begint zij hem te bewonderen. Forsythe, zijn kans schoon ziende om op te scheppen, wil Morgan overbluffen, door hem te vertellen, dat Russell Selby aan boord is. Morgan ziet een mooie kans om Selby tegen een hoogen losprijs zijn vrijheid te hergeven. Bruce heeft dit verwacht. Hij wil Selby niet alarmeeren, doch deelt zijn verdenkingen aan Betty mede.
R.K.O.-Radiofilm. Bruce Lane Betty Selby' Captain Morgan Commodore Selby I- Montagne Forsythe Peterson Willy Dolan Yacht Captain Slum Marvin T. Bishop
Regisseur:
Ewing Scott.' George O'Brien Constance Worth William Hall Brandon Evans Gavin Gordon Stan Blystone Lai Chand Mehra Ben Hendricks Lee Shuraway Frank Hagncy Sam Flint
Als de schoener Koo Sow nadert, komt er een kleine boot, een soort loodsboot, langszij. Aan boord bevinden zich Dolan en Willy, kormfiten van Morgan. Morgan wil Selby alleen ontvoeren, doch Dolan en Willy hebben door de radio berichten vernomen over het verdwijnen van Selby's jacht. Het is dus niet moeilijk voor hen te raden wie Selby en zijr. gasten zijn. Zij dwingen Morgan hen in de winst te laten deelen. Als de boot nabij de haven van Koo Sow komt, vraagt een patrouilleerende Amerikaansche kruiser, of zij iets gehoord hebben van Selby en zijn jacht. Morgan beveelt zijn seiner te zeggen, dat zij niets weten. Bruce, die de vlaggencode kent, ziet hierdoor dat zijn verdenkingen gegrond zijn. Selby en zijn menschen zullen worden overgeleverd aan een troep bandieten, om slechts tegen losgeld te worden uitgeleverd. Hun eenige kans ligt in ontsnapping op de loodsboot, voor het zeilschip in de haven komt. De vier maken het plan in de loodsboot te gaan als de manschappen ter ruste zijn. Er zijn dan slechts de man van de wacht en de roerganger, die uit den weg geruimd moeten worden. Ongelukkigerwijs hoort Morgan hen als zij trachten te ontkomen. Hij sluit Bruce in en er volgt een ontzettende strijd. Bruce slaagt er in Morgan bewusteloos te slaan, doch tijdens de worsteling hebben zij twee olielampen omvergegooid. De brand breidt zich snel uit. Bruce heeft Morgans revolver en kan zich dus weren. Als de loodsboot een eind weg is, zien Bruce, Betty, Selby en Forsythe, dat het zeilschip in vlammen opgaat. Na een geweldige ontploffing verdwijnt „Het Zuiderkruis" in de golven. De loodsboot wordt opgepikt door den Araerikaanschen kruiser, doch Bruce en Betty besluiten hun tocht door de Aziatische wateren voort te zetten... op hun huwelijksreis. Selby gaat naar Californië terug om aan zijn dagvaarding gehoor te geven.
Jftsfta Is mat Eddi« nog «rg j golukklg
D« r||k« raadar, John L. Hannaisay. n««mt Jaula ma« naar hula
.,"
iT"
/
k
V
/
-41
^ V-
■;-S| 4
c
^ wW zal
die
^ -
\»«Me
Pi ■■•;-
HrfV
s1
....«■ «•;:,•.■• « andet
eten-
"^M*—III.
te
Eeni^^ é^ï! *»n to " ^ *ed
4^a^'
Ä?^
i *
fr
^!
»«*^Ä.
.. ttS«««,6eh«0tVt
«M^
rjri
.
rt^'
s
lvd
'
dip"? * .f d»^«
me«*
a
dat f
eC^jfènt^;
een le^e';
haat itteen otn
taa
TV
^ /Ä »'i,,
Ca*si«- sseV Je88l£ vientve' t. lAWe r •••' Ed*«
1 rij*?*
de ^v r^osst^ a» dle ioet W
otd tta**01 Joan *r tfacY
Re»*«5 Ftan!; „ G0\d*ïo
^ Steed*
op w m noê stetnt IU ,, Vienna dt „ ten teedet iat e? ;., Uaat dat W dat den ^ Yin««0 «*«*•.» d^ even' ll en -«aaischoon »Eddle e led ett. ett oPê f sW"o
i • »■
&^^
E
inR
^».•x-r,
ä
ZU ^et
„„eU
tna"
6e
aat We0-
«.ten »^c^r
ten ^S -n^esaan ^ a^ x^ net P< ssle oP ^spot„esseV ow tUest de M» I6*
-^^r^ve^n^^^ ten fcV t^eTneemt da«. te dee^ooU 6 a<ene*rtV .^ten^f^ *oede^ 6e Vveeit otden» «^Tto ^S0;Äe e^n^6eVi nHein ::m van 1 Ttian» t bet W* een edd« o^ oedlfe » t>o^Ätou«ef tt^? Doch »ÖV ^ vot «o^tletde te o^1 an t« " feaa» Ufe„eSenheld- |einoet *epe f fernst teS nie»«'
dat^ r>-I^OP ^ -
le
■■■'.. 0sC*l RW40*
6
^g?i8 ca»8idï ,■;;■■■.'.'. iv.ou; c-^
n
U
•*■*:#
^ooftt OP
fcetd.
maa^f' den va^1-ati6eB W0
dat
b«», »«
e «*n ?^rte^ xT^- E%r^-" keetens ét
f.0
Mavr. Canldy prebaart Jasila dan waran toaitand ondar da oogen «a brangan
sC LaT^is r«Vou*en ;a?wVet*»atde-tan8 . ♦«utant * ont" r^f e'dtè Waat een l«f ^t ^ 0
11
Vienn" \
vien-
edex If" ^,
S^iÄe
68wa^ biaadie daaI ^en en f «et et een Scbatt^^enland » oto in en iënd1 oj^^^den^;-; dat ^'^elt ness«, ^tiangen« tI0o6eu-- iefl. Öeie v
vtou« »"o-e »»" Eddie, o» t »et x^^^^rUeti/P denVe"-een .«t«»*0^ »« lS ^ Telt* tnaM ^e „»« «^e«. in dtic >"1
Jastla alt ravua-glrl Jaula «arlah Haitnanay wal Eddia andarnaman weu
.
-..
ï cm :
W BETTE DAVIS EN HENRY FONDA IN DE WARNER BROS-FILM „JEZEBEL". ■^WflfWiij
NIEUWS UIT DE STUDIO'S Bullen Bergland zal
in
Zweden
een
groote
boeren-film in scène zetten. Het scenario wordt. vervaardigd door Hiiding Röstin.
Kay Francis' nieuwste film voor Warner Bros is „Unlawful". De verdere medespelenden zijn: Humphrey Bogart, John Eldredge en Penny Singleton.
Maxwell Wray ensceneert in de Denham-Studio's bij Londen de film „Prison without bars". De hoofdrollen zijn in handen van Barry K. Barnes, Edna Best, Margaret Yarde en Corihne Luchaire.
Karl Knhlmann werd voor de film „Ein Mädchen geht an Land"' geëngageerd.
Hilde Weissner werd door regisseur Hans Hinrich voor de Terra-film „Sabine Heltmann" geëngageerd.
Arthur Maria Rabenalt regisseert de film „Liebelei und Liebe". De belangrijkste rollen werden toevertrouwd aan: Paul Hörbiger, Hansi Knoteck, Will Quadflieg, Paul Otto, Paul Westermeyer, Else Reval, Horst Birr en Cläre Reigberth.
Caxl Lamac, de Tsjechische regisseur, zal te Parijs de film „Place de la Concorde" regisseeren.
Hans Steinhoff heeft voor de Majestic-film „Genie und Leidenschaft" uitgekozen: Gustaf Gründgens, Ralph Arthur Roberts, Hans Leibelt, Theo Lingen, Sybille Schmitz, Elsa Wagner, Will Dohm, Hermine Körner en Franz Nicklisch.
Robert Faesi heeft het scenario geschreven voor de Zwitsersche film „Füsilier Witz", welke te Zürich wordt opgenomen.
Gustav Froehlich voer de Tobis-film rolprent bovendien doch tevens
heeft het scenario vervaardigd „Karl und Lilli". Hij zal deze niet alleen in scène zetten, de hoofdrol vertolken.
De Majestic te Berlijn zal Hermann Sudermanns „Die Reise nach Tilsit" verfilmen.
Will Hay en Edger Kennedy zijn de hoofdrolvertolkers in de Gainsborough-film „Hey, Hey, U.S.A.", welke door Marcel Varnel in de Islington-Studio's bij Londen in scène wordt gezet.
Alexander Hall regisseert de Columbia-film „Outside the law". Edward G. Robinson, Wendy Barrie, Otto Kruger, John Beal en Barbara O'Neill zijn voor de belangrijkste rollen aangezocht.
Olga Tschechowa heeft een contract gesloten voor de Märkischen-film „Rote Orchideen".
Paid Henckels speelt de hoofdrol in de sprookjes-film „Tischlein deck dich", welke door Hubert Schonger wordt opgenomen.
Hans Maurice Elvey zet in de Engelsche PinewoodStudio's de rolprent „Lightning conductor" in scène. De belangrijkste rollen werden toegewezen aan John Lodge, Gordon Harker, Steve Geray, George Moon, Sally Gray en John Mortimer.
Margaret Lindsay, Marie Wilson en Ann Sheridan spelen de hoofdrollen in „Three Broadway Girls", welke film in de Warner BrosStudio's te Burbank wordt opgenomen. Janet Chapman werd eveneens voor deze film geëngageerd.
Brausewetter werd voor de Terra-filr „Steputat & Co" uitgekozen.
Dr. Jonen heeft de productie-leiding van de Meteor-film „Den Dritten heirat' ich einmal" op zieh genomen Deze film wordt naar een roman van Oskar Höckfer vervaardigd
■
l i:^ '*>•«
WS
VAN LEZER TOT LEZER Op deze pagina kunnen onze abonné's, onder de „Rullrubriek", jratit een advertentie plaatsen, waarin zij let» aanbieden in ruil voor iet» anders. Deze plaatsing i« geheel gratis, maximaal 10 regelt per advertentie. Advertenties, waarin voorwerpen te koop worden aangeboden of gevraagd, woningen te huur worden gevraagd of te huur aangeboden, diensten worden aangeboden, enzoovoort, enzoovoort, worden onder de rubrieken „Te koop aangeboden", „Te koop gevraagd" en „Diversen" geplaatst en berekend tegen S cts. per regel, minimum vijf regelt.
TE KOOP AANGEBODEN Te koop aangeb. : Pickup en luidspr. ä f5.—. Eikenboschw. 63. Baarn. Te koop : sterke d. fiets ƒ15.—; pr. kamerzeil 2.50 M. x 4.50 M. ƒ 7.—, mooi ledikant met spiraal ƒ9.—, meisjes laksch. m. 33 (als nw.) ƒ1.50, mooie roodvos ƒ15.—. nw lit-Jumeauxsprei (handwerk) ƒ5.— Gravestein. Amstelveenschewe^ 89, A'dam. ,Hé, deze boot is pas geverfd I" ,J«, dat hebben we gemerkt. We wachten tot het donker is.
RUILRUBRIEK Wij hebben te ruilen 5 b en 5 pi. Buss. alb. Mijn land ; 71 Paula-b 76 Benito-b. ; 27 Hakab. ; 54 Dijkstr-p. voor D.E.-p. 2 voor 1 D.E.-p. G. Coertse 70, W. v. Noortstr., Utrecht.
Wie ruilt studiepiano v. e. behoorl. jongensfiets ot wie ruilt een 2 pers. eiken ledik. v. 2 pers. ombouw. J. Schouten, Potgieterstraat I9-hs, A'dam (W.). Ik heb 2 3-versnellinesnaven en wil die ruifen voor 2 torpedonaven of pick-up. N. Pieterse, J. Haringstraat 8-11, A'dam.
,,lk doe het ook niet voor mijn ophouden."
plezier, maar ik moet mijn stand toch
Wie ruilt mijn nog z.g. a.n. weinig gebr. stofz. 220 volt, m. Claco, voor Idem 125 volt, bruikb. In Den Haag. Degens, Leidschestr. 73, Hillegom.
In ruil aangeb. : 100 st. roode Keg's-b. ; 20 N. meijer k.- en thee-b. ; 40 Erdal-p. ; 70 Amstelpenn., voor Droste-b. ; D.E.-p. ; Duifm. ; Vim ; Pette en etiketten v. Blook. Daald. cacao. J.Wentink, Hoogradenscheweg 57, Utrecht.
TE KOOP GEVRAAGD
Ik heb te ruilen een step op luchtbanden en een Philips luidspr. voor een kampeertent of kampeerwagen of v. een boek jiu-jitsu zelfverdediding. J. Dudink, Sumatrastr. 135, Den Haag.
Aangeb. : een goede kinderw., een kinderledikantje, wit lak en eenvloerkl. in ruil voor iets anders. J. v. Loenen, Gerard Doustr. 9, Den Haag.
30 Watts versterker, electr. gramof. m. pickup en 48 platen met standaard, alles i. g. st. z. te ruilen voor licht motorrijwiel. W. Mastenbroek, Jaffadwarsstraat 15 B, R'dam (ü.).
Te ruilen: 16 oude romans voor 100 Hille b., 120 Weegsch., 32 Vim, Lux, Rinso en 16 oude kinderboeken en een paar kinderblaadjes v. 150 Hille b., 200 Weegsch.,'50 Vim, Rlnso enz., 50 Duifjes. Van Hoen, 2de Jac. v. Campenstr. 76-1II, A'dam (Z.).
Gratis kunt u gangbare bonnen die u niet spaart ruilen voor wat u wèl spaart en tekort komt. Bij zending postzegel insluiten voor terugsturen. Wed. S. v. Zanten, Daniel Wlllinkplein 41. A'dam.
Mijn zeldz. kostb. alb. v. oud A'dam, 100 staalgr. in ruil v. postz. verz. H. Kadijk, ll-hs., A'dam.
■:>■-,..
1
i5i ^wJ
»J
nu
i
ii im m
■m
&
mm • • •!
f-JLJUL
I
atstaaaiTai
' - -
tiÖ' fv** tl 'S
Te koop gevr. : Een lichtdichte ontwikkeltank voor rolfllms. Br. met uitersten prijs aan J. Dalian, Bloklandstraat 10I-B, R'dam.
Wie ruilt een pr. babycommode tegen 1-pers. opklapbed, gezondh.matras? Of 2 pluche clubfaut. tegen opklapbed. D. Schipper Jr.. Crijnssenstraat 37-1, A'dam (W.)
Wie ruilt mijn radio met kast, wisselstroomtoest., v. een nog goede damesflets? M. E. Schild, Jac. Catsstr. 264, Den Haag. 's Avonds na 6 u.
i
;
*
LH
^WISIY s
..: !.
,
O
In ruil aangeb. voor onversch. wat: 3 pr keurige v. Schijndelschoenen, m. 38, met blokhak; 1 pr zw. Suède fmmps; I przw. chroomeer met bandje ; 1 pr grijs Suède met bl. leer, erg sport. Alle z.g.a.n. Br. Slotlaan 37, Zeist.
I
WAAR MEM BUMA GEEM MEMSCHEM ZIET
Z.g.a.n. gr. kinderbadkuip aangeb. in ruil v. divanbed. Mej. D. v. d. Hoek, Kanaalstr. 41, A'dam (W.).
Tegen den avond, in 't centrum van Lot Annies. Rijdende en link* en rechte parkearende auto's. Nauwelijk« een voetganger te zien.
ABONNÉ'S OP DIT BLAD. welke in onze registers zijn ingeschreven en in het bezit zijn van een door onze administratie afgegeven polis, zijn gratis verzekerd volgens polisvoorwaarden: f 2000.- bij levenslange invaliditeit; f 600. bij overlijden; f 400.- bij verlies van een hand, voet of oog; f 75.- bij verlies van duim of wijsvinger; f 30.-
bij verlies van een anderen vinger, een en ander ten gevolge van een ongeval,
'jM-
is het ongeval een gevolg van een aan een personentrein, tram of autobus enz. overkomen ongeval, waarin verzekerde als gewoon betalend passagier reist, dan wordt de uitkeering bij levenslange invali-
•k
diteit gesteld op f 3000.- en de uitkeering bij overlijden op f 1000.-. De uitkeering dezer bedragen geschiedt door de NIEUWE HAVBANK N.V. te Schiedam.
Denk er om bij een eventueel ongeval binnen 3x24 uur aan het kantoor der N.V. Nieuwe Havbank te Schiedam daarvan kennis te geven, ook al meent U, dat de directe gevolgen niet ernstig kunnen zijn.
Anders vervalt het recht op uitbetaling.
^p
Het is niet noodlg naar het platteland of zelfs naar de woestijn te gaan, als men geen menschen wil zien. Men behoeft zich daartoe slechts naar een der grootste steden van de Vereenigde Staten te begeven, want ook daar zal men, zelfs in de breedste straten, slechts zelden een mensch ontwarenl Niet dat ze er niet zijn, doch men ziet ze eenvoudig niet, of bijna nietl Ge moogt van een uitzondering spreken, wanneer ge om de paar honderd meter een mensch tegenkomt! En meen nu niet, dat wij hier spreken van des nachts, want hetgeen we beweren gaat ook op wanneer het zelfs het spitsuur is. De stad die we hier bedoelen is Los Angeles, de hoofdstad van Californië. Men kan haar met recht de stad zonder voetgangers noemen. Iedereen rijdt er in een auto, en de menschen snorren u dus voorbij, zonder dat ge hen ziet. Het feit, dat men er haast geen voetgangers bemerkt. Is een merkwaardig verschijnsel, dat in de bijzondere ligging van Los Angeles zijn oorsprong vindt. Deze groote stad van het Westen strekt zich ongeloofelijk ver uit. Haar huizen staan In groepen op de afzonderlijke hoogten, waarop de stad gebouwd is. De afstand tusschen deze verschillende „wijken" Is zeer groot. Het is hier niet als in OostAmerika, waar In het algemeen dozijnen gezinnen in één huis wonen, en waar de geheele stad op een tamelijk klein oppervlak is gelegen. In West-Amerika woont gewoonlijk elk gezin in een „eigen" huisje, meestal door een kleinen tuin omgeven. Zoo komt het, dat Los Angeles tot de steden behoort, die de grootste bebouwde oppervlakte hebben. Goed beschouwd, is er slechts in het midden een stad, en eigenlijk kan men zeggen, dat Los Angeles een tamelijk dicht bevolkte provincie is. Ofschoon de auto in Amerika een dagelijks gebruikt vervoermiddel is, verwondert toch iedereen die voor het „Drive in restaurant". Gij wordt door hupsche Jonge meisje« bediend, die met een «erveerblad aan Uw auto een tafel maken, waarvan ge eten en drinken kunt wat ge wilt. Uitjtappen behoeft ge en kunt ge ook meestal niet, omdat er in deze lokalen geen plaats ii om te zitten.
fF
T
iru n nnii
mt ■
liYtlÜJi
'M.
mts
^v* den vreemdeling, die zich te voet beweegt - hij wordt in Los Ange dan min of meer voor een anachronisme gehouden! - een moeilijkhe Wanneer hij er bijvoorbeeld den weg zou willen vragen dan zou lang moeten loopen eer hij Iemand tegenkwam, die hem deze m ichti \ kon verstrekken, want iedereen snelt hem, In zijn auto gezeten, In \ een razend tempo voorbij. Hij ziet geen menschen, doch slechts schimmen van menschen zoo lang hij op straat loopt, en als hij eens op zijn gemak wil zien hoe een inwoner van Los Angeles er eigenlijk uilziet, dient hij zich naar den schouwburg o< een of ander café te begeven. . Maar ook din zal hij den Los Angelesiaan in zijn auto zien, want er zijn schouwburgen en café's, waar
i
weg is, maar omdat men niet weet waar men parkeeren moet. 6. Werkloozen zijn er in Los Angeles ook. Maar ook zij hebben hun auto, waarmee zij er op uittrekken om werk te zoeken. „Broeder, heb je een baantje voor ons? Wij hebben er een noodig," staat er op het biljet, dat de man in zijn hand houdt. En op het ^.--' papier aan den auto: „Hier zijn twee jonge mannen, die een ^' baantje noodig hebben. Kunt u ons helpen?" 7. „Kom, laat ons 'n avondwandeling maken" is 'n uitnoodlging tot een autotocht. In de stad zonder voetgangers beteekent gaan: rijden, en wandelen: per auto naar een uitzichtspunt rijden. Drive in market", naar de markt rijden, d.w.z. regelrecht naar de kraam rijden, en in d en auto bediend worden, wanneer gij u niet de moeite wilt geven om uit te stappen, om ze uit te zoeken wat ge noodig hebt. ■
eerst een bezoek aan deze stad brengt zich over de enorme hoeveelheid auto's die hij ziet. Het zijn er veel en veel meer dan in welke andere stad van Amerika ook. Dit kolossale autoverkeer Is natuurlijk voor
f
men met zij> wagen doodgewoor naar binnen rijdt, en waar alles daarop bere
kend is. Overeenkomstig dit geweldige auto verkeer zijn de straten zóó aangelegd, ds' er zich in beide richtingen twee rijen auto's naast elkander kunnen voortbewegen. De auto heeft Los Angeles veroverd als misschien gee enkele andere stad. Hij is er een levensbehoefte geworder De uitdrukking „drive In" — rijdt naar binnen — is hel slagwooH van Los Angeles. „Driv^ in" de winkels, restaurants, markten, . bahken. kortom rijdt overal naar binnen, waar ge iets te doen hebt... Typisch Amerika! Of beter: typisch Los Angelesl
1. Daar voetgangers zoo goed als niet meer voorkomen, worden nieuwe wegen in hoofdzaak slechts als autowegen aangelegd. Hier is een verbindingsweg tusschen twee stadsgedeelten, waarop een voetganger zich niet kan bewegen zonder in het gedrang te komen van de auto's. 2. „Drive in", het grootste slagwoord van Los Angeles. Zich per auto naar den schouwburg begeven is overal heel gewoon, maar met den auto in de zaal parkeeren en vandaar uit het spel bewonderen, komt slechts in Amerika voor. 3. „Wilshire Boulevard", een buitenweg van Los Angeles. Wel zijn er links en rechts voetpaden aangebracht, maar deze worden bijna niet gebruikt en dienen slechts als afzetting van de autowegen. 4. Ook het spel van de kinderen concentreert zich op den auto. Zij maken er zich een met aanhangwagen van een zeepkist. 5. Los Angeles heeft 1.250.000 inwoners en 500.000 auto's. Een derde slechts van alle auto's is altijd in beweging; de rest parkeert. Men vermijdt in Los Angeles dezen of genen weg niet omdat hij te ver
Éi
-*f,».» SiW
.*
>H-
'AIM
.ia M .i>. ven bekend Eiylsch bccldhi uwer, woonachtig in Parijs, krijgt. kort voot hij naar Indo-Chma zal vertrekken om daar voor den keizer van Annam een beeldhouwwerk te vervaardigen, bezoek van zijn nichtje Julie, voor wie hij altijd een heel erg zwak heeft atbad. Julie 15 getrouwd met een der rijkste Engelsche peers. Lord Tamorley. Haar man is met een zending naar Nieuw-Zeeland en Julie vertoefde met haar moeder aan de Riviera, waar zij kennis had gemaakt met een baron. Op zekeren dag worden de zeer kostbare (amiliesmaragden, die Julie gedragen had. gestolen, terwijl tegelijkertijd de baron spoorloos verdwijnt. Julie begeeft zich naar Denis om zijn hulp in te roepen. Zij heeft voot de vaste waarheid gehoord, dat de baron met de boot naar Saigon Is vertrokken. Ze wil nu tegelijk met Denis naar indo-China gaan om zelf een onderzoek naar de smaragden in te stellen. Na Julies vertrek krijgt de jonge beeldhouwer bezoek van een in Parijs studeetenden Annamiel. Mr. Nygugen. die hem de vriendschap van een In Annam umM.iadc tang — een soort vereeniging, die zeer krachtig voor haar leden opkomt en degeen doodt, die haar wetten overtreedt — komt aanbieden, mits bij Julie belet om naar Annam te gaan. Denis weigert hierop In te gaan. Een arm tooneclspeelstertje. Ninon, maakt in een café kennis met Nygugen. Deze biedt haar een contract aan bij het theater te Saigon, mits zij hem een kleinen denst bewijst. Zij moet dan aan boord van het schip, dat haar naar Saigon brengt, een heer zooveel tnogeiijk uit het gezelschap houden van de dame. die hem vergezelt. Deze heer is Denis Moore. Ninon accepteert het aanbod en ontvangt dan van Nygugen een juwcelen spin als amulet, die zij onder haat kleeren moet dragen. Aan boord kan zij direct kennis maken met Denis. Vlak voor het vertrek ontvangt hij een dreigbrief, waarin medegedeeld wordt, dat hij zich nu in het web van de spin bevindt. In Port Said zal de spin naar hem komen kijken. In Colombo zal zij hem aanraken en in Singapore voor den eersten keer van zijn bloed proeven. In Port Said toont een Arabische straatgoochelaar Denis plotseling een metalen spin om dan snel en spoorloos te verdwijnen. In Colombo zift hij tijdens het dansen de juweelen spin tusschen Ninons kleeren. Hij is eerst pijnlijk verbaasd, doch als zij elkaar alles vertellen, blijkt, dat het meisje geheel te goeder trouw is. Zij wil nu niets meer met Nygugen te maken hebben; ze denkt, dat hij wel meer van de smaragden afweet en ze wil Denis helpen. In Singapore gaan ze samen aan land. In een restaurant ziet Ninon een man. die haar een teeken geeft. Ze denkt, dat het over de spin gaat en ze besluit alleen naar de hal te gaan. zoodat de man haar aan kan spreken. Denis blijft zitten en hoort van den ober. dat de bewuste man de zoon van den Radja van Lakore is.
omt hy hier vaak?" De ober lachte. „Als hij geld heeft, komt hy hier om het uit te geven; maar zyn vader geeft hem niet vaak geld." Denis scheen schik te hebben om den spilzieken zoon van den radja; hy lachte en vroeg: „Wanneer was hy voor het laatst hier?" „Ongeveer drie weken geleden; er was toen een Franschman, die met een der booten hier passeerde, en dien moest hy spreken. Iemand, dien hy in Parys heeft leeren kennen. Het was ook in Parys, dat de moeilykheden zyn begonnen." „Moeilykheden?" De ober bleek graag een praatje te maken met lieden van zijn eigen ras. „Ja. Hy vertoefde toen voor het eerst onder blanken; hy zat nogal goed in zyn geld en amuseerde zich uitstekend. Vrienden en vriendinnetjes, die hy leerde kennen, brachten zyn hoofd echter op hol en het eind van het liedje was, dat hy na korten tyd tot over zyn ooren in de schulden zat." ,.Wat een uilskuiken! — Breng me een glaasje brandy, als je wilt en een sigaar!" Denis besloot nog niet naar de hal te gaan. Hy zou Ninon een poosje met den zoon van den radja laten praten. Hy en de Grignon kenden elkaar dus! Denis dronk zijn likeur op zijn gemak uit en terwyl hy peinzend aan zyn sigaar trok, overwoog hy de verschillende aspecten van den toestand. Indien de zoon van den radja Ninon door een gebaar had beduid, dat hy wist dat zy het teeken van de Spin droeg, dan mocht hij veilig aannemen, dat hy in dienst van de tang stond. Dat hy dit wist, was van het grootste belang, want er bleek immers uit, dat er een duidelyk verband bestond tusschen de Grignon en de Geheime Vereeniging. Hoe de Grignon er in geslaagd was, de bescherming van de tang te verkrijgen, en hoe hy in contact met den zoon van den radje was gekomen, was een andere kwestie. Het waarschynlykste was, dat de jonge prins in Parys in moeilykheden was geraakt en dat het hem gelukt was, de bescherming van de Grignon te verkrygen. Denis bleef ongeveer nog een kwartier in de eetzaal en ging toen naar de hal. Hy trof er Ninon aan, terwyl zy geheel alleen op hem zat te wachten. Ze hield een Engelsche courant in de handen, waarvan zy geen woord kon lezen. „Hy is v/eg," zei ze, zonder van de courant.op te zien, toen Denis naast haar kwam zitten. „Heeft hy je aangesproken?" „Ja; hy vroeg me, het teeken van de spin te mogen zien. Ik toonde het hem. Nygugen had me gezegd, dat ik het direct moest laten zien als iemand me er naar vroeg." „En toen?" „Toen vertelde hy me dat hy ook voor Nygugen werkte. Hy stelde me een heelebocl vragen over jou en Lady Tamorley, en hij wilde weten wat je had gedaan sinds je aan wal was gegaan. Ik vertelde hem, dat we een paar boodschappen voor my hadden gedaan, en dat wc toen direct hierheen waren gegaan." „Denk je, dat hy dat belangrijk vond?" TT/-
][\
„Neen. Verder vroeg hij me, wanneer wc weer naar de boot teruggingen." „Wat neb Je daarop geantwoord?" „Ik wist niet wat ik antwoorden moest. — Heb je den administrateur al gezegd, dat we voor vannacht kamers moeten hebben?" „Wè?" „Ja; als jy hier blyft, blyf ik ook — daar hoeven we niet meer over te spreken. En ik ben er nu stellig van overtuigd, dat het het beste is wat we kunnen doen. Ik weet byna zeker, dat ze voor vannacht iets in hun schild voeren, en het zou zeer onvoorzichtig zyn om vanavond, nu het al zoo laat is, nog naar de haven terug te keeren!" „Waarom denk je, dat ze een of ander bepaald plan hebben?" „Hy zei dat ik nooit bang behoefde te zyn als je iets overkwam — het ging niet tegen my, maar tegen jou! Zelfs al was ik er by wanneer je iets gebeurde, dan behoefde ik persoonlyk nog geen angst te hebben." Denis begreep dat dit slaan moest op de bedreiging van de Spin, dat deze in Singapore voor het eerst van zyn bloed zou proeven. „Denk je, dat zy van plan zyn my te vermoorden?" „Dat weet ik niet; hy heeft zooiets in ieder geval niét gezegd." Terwyl hy daar in de hal stond zag Denis hoe Julie met den Spahi-officier de eetzaal verliet. Hy vroeg Ninon hem even te willen verontschuldigen en haastte zich naar haar toe. „Waar ga je heen? vroeg hy. „We gaan een kykje nemen in de inheemschen-wyk," antwoordde ze. „Het moet er erg interessant zyn." „Er komt niets van in!" Julie zette groote oogen op; nog nooit had Denis zoo'n toon tegen haar aangeslagen, ook den laatsten keer niet. „Ik wil dat je direct naar de boot gaat. Als je daar geen zin in hebt, dan hoef je op my in de toekomst niet meer te rekenen!" Hij was dood-ernstig, en dat alleen weerhield er haar van, driftig te worden. In plaats daarvan stak ze nu haar arm door den zyne. „Ouwe brombeer, ik zal heusch wel oppassen, dat ik de boot niet wèèr mis." • Denis maakte zyn arm los. „Daar heb ik het niet over. Ben je van plan te doen wat ik je vraag, of niet?" De voortdurende bedreigingen, waaronder hy den laatsten tyd had geleefd, lieten niet na hun invloed op hem uit te oefenen. Hy voelde zelf, dat hy verschrikkclyk kort-aangebonden was. Byna onredelijk. Ze keek hem aan, maar zag dat hy vastbesloten was. Dat was een nieuwe kant aan hem. Een oogenblik dacht zy: „Als Tammy eens zoo was " Toen glimlachte zy, en zei: „Goed; ik zal doen wat je wilt." Toen Julie vertrokken was, begaf Denis zich naar het bureau van den administrateur. „Ik wil graag een kamer voor vannacht. Liefst nummer 53. Ik weet, dat deze vry is." „Uitstekend mynheer; wilt u even uw naam inschrijven." De man schoof het gastenboek naar hem toe. „En ik moet ook nog een kamer voor een dame hebben." „Nummer 54, mijnheer?" „Neen; een kamer op de eerste verdieping." Hy keerde naar Ninon terug. „Ik heb de kamers besteld. Wil ji nog opblyven? Ik denk, dat ik naar myn appartement ga." Ze zag, hoe moe hy er uitzag; hy leek heelemaal niet meer 01 den charmanten jongeman, met wien zy in het maanlicht dien nachl in Colombo naar de boot gereden was. Maar ook zy begon der invloed van de spanning, waaronder zy leefden, te voelen. Dier avond vooral scheen er een sfeer van dreiging in de lucht ti zweven. Voor zichzelf was zy niet bang; maar voor hem Wal voor duivelsche plannen zouden er zyn gesmeed? „Zul je zul je voorzichtig zyn?" vroeg zy hem dringend, toer zy afscheid namen voor den nacht. Hy beloofde het haar en toen begaven zy zich ieder naar hui kamer. Toen Denis de zyne betrad, draaide hy direct het licht aan, ter wyl hij nog in de deuropening stond. Hy wilde op alles voorbereit zyn, zelfs op een aanval by het betreden van zyn kamer. Er was echter niets te zien, wat hem kon verontrusten en langzaam begoi hy zich te ontkleeden. Plotseling, terwyl hy daar nog mee bezij; was, ging het licht uit. Op hetzelfde moment heerschte er eer inktzwarte duisternis in het vertrek, maar Denis behield zyn tegenwoordigheid van geest. Hy had den voorzorgsmaatregel geno men, zyn revolver in den zak van zijn pyama-jasje te steken, dat hii reeds had aangetrokken, en terwyl hy roerloos in het duister bleef staan, omklemde hy het wapen. Niet wetend, waardoor het lichl was uitgegaan, of het slechts een defect aan de leiding was of dat het door de hand van een vijand, de Spin, was gedoofd, draaide hy zich langzaam om naar de deur, besloten om, als er verder niets bijzonders gebeurde, er heen te gaan en te onderzoeken of het licht was uitgedraaid of dat het door een andere oorzaak was uilgegaan. Voorzichtig zocht hy zyn weg. Een paar keer bleef hii.
.UTOfflSFFffDE- VS-ßTAUrslQ ondanks den kleinen afstand staan, maar hy ontdekte niets. Alleen de duisternis, dik en dreigend, was om hem heen.... Plotseling schrok hy en bracht zyn hand naar zyn nek. Hy had een gevoel gehad, alsof een rood-gloeiend ijzer hem had aangeraakt. Niet lang, en ook niet alsof het tegen zyn nek aangedrukt werd. Alleen alsof het er even langs gestreken was.... Hy trok zyn hand terug en merkte, dat deze vochtig voelde. Een scherpe pijn flitste door zyn nek, langs zyn rug. Een moment later had hy het contact bereikt. Direct daarop flitste het licht weer aan. Iemand had het dus uitgedraaid. ...! Hy keerde zich met een ruk om, zyn revolver tot schieten gereed. Er was geen mensch te zien; de balcondeuren stonden nog op een kier, precies zoo, als hy ze gezet had, toen hy op zijn kamer was gekomen om eer hy naar bed ging nog wat frissche lucht te laten binnenkomen. Hy snelde naar het balcon, keek om zich heen, maar er heerschte een ondoordringbare duisternis, die hem belette iets te kunnen zien. Hy keerde terug naar zyn kamer, en na zich overtuigd te hebben dat de deuren van het balcon thans goed gesloten waren, ging hy naar den spiegel van de groote kleerenkast, die tegen den wand naast de deur stond. Hy keek naar zyn nek.... Een breede bloedstreep liep tot onder de boord van zyn pyama-jasje. Hy wierp een verdwaasden blik om zich heen. Toen viel zyn oog op het bed Er lag een kris op, die aan de punt een klein bloedvlekje vertoonde. Hy slaakte een nauw-onderdrukten kreet en begon zyn gansche kamer te doorzoeken, de revolver in zyn hand. Maar hii vond niets verdachts. De wond aan zyn nek deed wel pyn, maar gevaarlijk was zij «•, uU yiesch ze uit. deed er wat jodium op uit zyn koffer. Hy besloot echter, dien nacht niet naar bed te gaan. Met het licht aan, bleef hy opzitten, talrijke sigaretten rookend en zich sterk onder den mdruk afvragend, door wien en hoe hy gewond was. Hy slaagde er echter niet in, daarop het antwoord te vinden. Dien ganschen nacht gebeurde er niets meer. HOOFDSTUK XI. Den volgenden ochtend deed Denis het verhaal van zyn avontuur aan Ninon, die zich ernstig ongerust maakte. In het eerst was zü boos, omdat hy haar niet gewaarschuwd had; zy hadden dan desnoods samen in de hal den nacht kunnen doorbrengen. Maar haar boosheid was snel verdwenen. ; „Wie het ook geweest is," zei Denis, „en hoe hy ook op myn kamer is gekomen: hy had me in ieder geval als hy gewild had zonder meer kunnen dooden " „Ik had er een voorgevoel van, dat er iets gebeuren zou." zei Ninon. Denis knikte. „Ik vraag me af," zei hy toen, „wat ik aan de andere passagiers moet zeggen, als zy vragen, hoe ik er aan kom. Het is eigenlyk niet meer dan een flinke krabbel, maar de plaats waar hy zit maakt het moeilijk 'm aan een ongelukje toe te 8 J schryven." „Je moet zeggen, dat je een steenpuist hebt," zei Ninon. „Ik zal een pleister voor je koopen, by den een of anderen drogist, en die aankomen ^ 0P ^0en' Dan 'X% het tegen den tiÜd' dat we in Saigon Ze dacht weer terug aan het gevaar dat Denis had geloopen, en onwillekeurig moest zy huiveren by het gevoel van afschuw dat naar beving. „Ik kan me maar niet begrijpen, hoe die kerel op myn kamer gekomen is, merkte Denis zeker wel voor de twintigste maal op. Zyn verbazing was begrypelyk. Toen hy op zyn kamer was gekomen, had hy de deur naar de gang aan den binnenkant gesloten en den sleutel half omgedraaid in het slot laten zitten, opdat men niet met behulp van een duplicaat binnen zou kunnen komen, en de stand van den sleutel was absoluut niet veranderd. Hy had overal in zyn kamer gekeken. Het vertrek had geen schoorsteen. De eemge mogelykheid was dan ook, dat de indringer via het balcon was binnengekomen, maar het meest voor de hand liggende was
ZONNEGLINSTERINGEN (Hel Romeinsche veslingstacfje Tvsse in Spanje)
dat hy zich reeds in de kamer had bevonden en dat hy zonder dat Denis er iets van gemerkt had, terwyl het licht uit was, langs het balcon was verdwenen. Het was een Maleische kris, waarme'e de verwonding was toegebracht Een verschrikkelijk wapen. Hy bekeek het, terwyl het op zijn tafeltje lag. Een interessant souvenir, om mee terug te hemen naar de boot! Ninon verliet het hotel om een pleister te gaan koopen. Wat een handig meisje is het toch, dacht Denis, terwyl zy hem verbond. Hy hoopte maar, dat hy haar in niet al te groot gevaar bracht door naar hulp te accepteeren, maar in zyn hart wist hü, dat dit wel het geval was. Samen keerden zy terug naar de boot, en om negen uur lichtte de Montcalm het anker. Denis was niet veel te weten gekomen van den bediende die met de zorg voor zyn kamer was belast. Hy scheen zich niet eens een franschen baron te kunnen herinneren. Denis had verwacht, dat hy wel een nieuwe boodschap van de tang in zyn hut gevonden zou hebben. Maar er was niets, en evenmin kwam er een draadloos telegram. De drie dagen tusschen Singapore en Saigon vergingen zonder dat er eenig incident voorviel. Denis begreep, dat hy eigenlyk dankbaar diende te zyn voor deze rustpooze, maar in werkelijkheid vond hy het stilzwijgen van de tang verontrustender dan al haar dreigementen en hetgeen zy gedaan had. Dag en nacht moest hy er aan denken, wat de volgende Att zou zijn, Eenigen tijd geleden had by by zichzelf besloten, de Fransche autoriteiten te raadplegen zoodra zy in Saigon zouden zyn aangekomen. Maar nu, by nadere beschouwing, besloot hy dit liever met te doen In de eerste plaats twijfelde hy er aan, of zij werkelijk VPHII« "ffeildf besJche™ing tegen de tang zouden kunnen verleenen, en in de tweede plaats begreep hy, dat wanneer hij naar de politie ging en deze in de zaak betrok, hy alle omstandigheden diende te vertellen, want om de politie er in te halen zonder haar z/n hebben Waarheid Inede te deelen' kon natuurlijk geen enkelen Hy was op een stoutmoediger gedachte gekomen. Per slot van rekening was hy op speciaal verzoek van den keizer naar Annam gekomen. Waarom zou hy dien zelf dus niet om bescherming vragen / " h»hK0!?a(ln^een4besluitJgeTn?men; h« zou een onderhoud met Julie hebben. Tot dan toe had Julie van de reis genoten alsof het een plezierreis was. Hy geloofde direct, dat zy vastbesloten was de smaragden terug te krygen, en er desnoods een wanhopige poging voor te ondernemen maar Julie zou Julie niet zyn, indien zy niet! wa er ook gebeurde, zou probeeren alles uit het leven te halen wat er uit te halen viel. ^ Z^at1SaJgx0n naderden, besloot hy met haar te praten. Hy hÄ'/ dit ten slotte zyn plicht was; de gevaren die hèm bedreigden, bedreigden haar even goed. Hy wachtte tot de stad reeds in het gezicht gekomen was voordat hy er over begon. Nu zou zy met meer begrip van den toestand fn hr^Llaan,/nJïet Was {noße'iJk dat zy wanneer zy alles wist en begreep, misschien zou besluiten het heele geval op te geven. Het was mogelyk, maar diep in zyn hart was Denis er van overtuigd, dat er mets gevonden zou kunnen worden waardoor Julie zou besluiten de zaak op te geven. (Wordt vervolgd,
- 7 -
DE SCHRIK VAN KHAIRPUR Geen roofdier in heel Britsch-Indië heeft ooit een beruchtere reputatie gehad dan de „menscheneter van Khairpur". In den loop van het jaar 1923 slaagde deze oude, bijna aftandsche tijger er in niet minder dan zeventig slachtoffers te maken onder de inheemsche bevolking. Er werd daarom een prijs op zijn „kop" gezet, die telkens werd verhoogd en ten slotte een bedrag van ruim vijftig pond uitmaakte. Het bleek echter ondanks alles niet mogelijk hem onschadelijk te maken; het dier was zelfs den meest ervaren jager te slim af, en toen bij, juist eenige weken nadat de premie weer verhoogd was, slechts eenige minuten gaans van een nederzetting, een blanke overviel en doodde, kon men van een ware paniek onder de bevolking gaan spreken. Er diende iets te gebeuren, wilde het leven in de omgeving waar de tijger opereerde, niet volkomen ontwricht worden, want er was bijna niemand, die zich na donker nog buiten zijn hut of huis waagde. Tot hen, die overtuigd waren, dat er iets diende te gebeuren, behoorde ook de districtsopzichter der bosschen. En daarom schreef hij op 'n dag aan zijn vriend Rawdon Malet: „Of ik zal den menscheneter te pakken krijgen, of 'hij zal mij te pakken krijgen. Ten einde de kans op het laatste zoo gering mogelijk te maken, zou ik je willen vragen, of je aanstaanden Maundajr met me mee op jacht wilt gaan." Onmiddellijk na ontvangst van dezen brief nam Malet de noodige maatregelen om zich een dag of tien vrij te maken. Op den Zaterdag voordat hij zou vertrekken, kreeg hij echter een telegram van zijn vriend: „Kom direct; weer iemand gedood." — Dat was het drieënzeventigste slachtoffer van den gestreepten roover.' Den volgenden ochtend vroeg stapte Malet in zijn auto'tje en begaf zich op weg. Na een vermoeienden tocht — het was buitengewoon heet en de weg ongeloofelijk slecht — bereikte hij eindelijk Gund, waar de opzichter op de veranda van zijn bungalow al naar hem zat uit te kijken. „Hij heeft eergisterennacht een vrouw gedood," vertelde hij Malet direct. „Ik ben bij 't lijk blijven zitten, maar hij kwam niet terug. Gisterennacht kreeg ik bericht, dat hij in de buurt van Khairpur was, en ik haastte mij er heen. Het was echter een loos alarm geweest en toen ik vanmorgen terugkwam, ontdekte ik, dat hij bij het lijk van de oude vrouw was teruggekeerd en het verder had opgegeten!. Ik zou willen voorstellen, vanmiddag het water af te loopen, waar hij misschien zal liggen uitslapen." Jagers weten, dat het „afloopen van het water" een der gevaarlijkste methoden is om op een tijger te jagen. Na zijn prooi gedood en verslonden te hebben, zoekt hij water op, en als hij gedronken heeft legt hij zich neer om tijdens zijn slaap zijn maaltijd te laten verteren. Wanneer de rivieren gedurende de warme periode opdrogen, vindt men hem gewoonlijk dicht bij een der overgebleven poelen. Het „afloopen van 't water" vergt veel van iemands zenuwen, want men is meestal alleen en te voet, en één ongelukkige stap of één slecht gericht schot kan het einde van den jager beteekenen. En wanneer het om een veteraanmenscheneter gaat... Enfin, Malet hield zijn bedenkingen voor zich en ging op het voorstel van zijn vriend in. Ze namen twee inheemschen mede, Mangal en Karim, die het minst bang schenen van alle inheemsche dapperen. Gedurende een uur of vijf doolden zij langs de uitgedroogde stroompjes en door de bamboe-bosschen, het geweer steeds in den aanslag. Al dien tijd wisselden de beide inheemschen angstige blikken en keken over hun schouder of zij den tijger niet konden ontdekken, die hen om zoo te zeggen reeds maandenlang had achtervolgd. Intusschen werd het al hecter en heeter. Tegen halfdrie waren zij zoowat zeven kilometer van huis en dood-op van de hitte. Malet
OP LEVEN EN DOOD EEN REEKS SPANNENDE AVONTUREN NAAR WAARHEID VERTELD
kon het niets meer schelen of zij den menscheneter, of dat deze hen te pakken zou krijgen. Zijn eenige verlangen ging uit naar een bad, een koud bad, en een ijsdrank... Plotseling, bij een groepje boomen, bleef de opzichter, die toevallig vooraan liep, onbeweeglijk staan. Malet deed nog een stap, en bleef toen eveneens als aan den grond genageld staan. Daar lag de tijger, in een strook schaduw, diep in slaap. Hij had hen niet gehoord! Zwijgend wees de opzichter naar eenige rotsen, een twintig meter achter hen. Malet knikte; indien zij zich daarachter opstelden zouden zij, betrekkelijk zonder eenig risico, den tijger gemakkelijk kunnen dooden. Geruischloos keerden zij op hun schreden terug, en toen, plotseling, kreeg Mangal het op zijn zenuwen. De spanning bleek te groot voor hem en hij begon te schreeuwen! Indien er één geluid is, dat een roofdier ongeloofelijk doet schrikken, dan is het het geluid van de menschelijke stem. Met een kort gebrul sprong de tijger op en verdween in het nabije kreupelhout, voordat een der beide mannen een schot had kunnen lossen! Een kans van één op de duizend was verkeken. Maniral viel ontdaan op zijn knieën en smeekte weeklagend om vergiffenis, maar natuurlijk waren zoowel Malet als zijn vriend te zeer onder den indruk om veel te kunnen antwoorden. De terugtocht naar huis, terwijl de schaduwen langer werden, was een ervaring, die de vier mannen niet spoedig zouden vergeten. Ergens in het oerwoud loerde de menscheneter, die ieder oogenblik op hen af kon springen. Malet liep voorop; dan volgden de beide inheemschen, en daarna kwam de opzichter, die om de paar minuten omkeek of het dier niet achter ben aansloop. Tweemaal dachten zij, dat ze den tijger hoorden, maar er gebeurde niets en veilig en wel bereikten zij de bungalow, waar een stevige whisky hen weer wat op hun verhaal deed komen. Na deze ontmoeting verdween de Khairpur•'Jger gedurende drie weken. Nergens kon men een spoor van hem vinden. Malet en de opzichter waren echter vastbesloten hem te dooden, en daarom zorgde de eerste er voor, dat zijn verlof telkens werd verlenß-d. Op een avond, dat zij, na weer 'n vergeefschen speurtocht, even voor zonsondergang thuiskwamen, verkeerde het heele dorp in een sfaat van hevige opwinding. Het bleek, dat de tijger een ouden man had overvallen, terwijl deze geholpen had, het vee in de rivier te drenken. De inheemschen waren luid (faan roepen, waaroo de tijger zijn prooi losgelaten had en er brullend vandoor gegaan was. Er viel nu natuurliik p-een tijd te verliezen; het dier zou ongetwijfeld des nachts bij z'in prooi terugkomen en daarom beval de opzichter dat het lijk zou blijven liegen waar het latr. Toen zij op de bewuste plaats kwamen, bleek het onmogelijk een machan (platform) in een der boomen te maken, daar er (reen enkele te vinden was, van waaruit zij het lichaam in het opa- zouden kunnen houden. Ze brachten het niet graair naar een gunstiger gelegen plek. want onder géén voorwaarde mocht het wantrouwen van den tijg-er worden opgewekt. Er was echter een kleine, kromme boom, waarin de machan met eenigen goeden wil gebouwd kon worden, en vnn waaruit men het lichaam kon zien liggen. De machan zou echter niet hootrer dan een meter of drie boven den trrond komen, terwijl dit, voor de veiliffheid. minstens zeven h acht meter diende te ziin. De beide vrienden besloten echter dit risico te aanvaarden en even voordat de duisternis viel namen zij hun plaatsen in. Het was geen aangename wake, vlak bij het ontzielde lichaam. De beide mannen besloten om de beurt wacht te houden en on-
danks het feit, dat de machan weinig comfort bood, viel Malet toch, toen het zijn rustbeurt was, spoedig in een diepen slaap. Plotseling werd hij echter opgeschrikt door een oorverdoovend geluid vlak bij zijn oor: Pang! Pang! De opzichter had de beide schoten van zijn dubbelloopsgeweer afgevuurd, op geen vijftig centimeter afstand van Malets oor! Duidelijk zag hij, hoe de tijger in het licht van de maan met een vervaarlijken sprong op hen afkwam... Malet legde zijn geweer aan, en toen het dier in de lucht zweefde, schoot hij. Hij moet hem toen hebben geraakt, want de kracht van zijn sprong verminderde zienderoogen. Zijn voorpooten haakten zich in den boom, ongeveer een dertig centimeter onder de machan, in plaats dat hij deze zelf bereikte. Terwijl de tijger tegen den boom hing, haalde Malet den trekker van den linkerloo^t over, terwijl deze bijna den kop van het dier raakte. Maar er gebeurde niets — het schot miste! Ondertusschen was de opzichter bezig opnieuw te laden, en Malet knielde als gefascineerd. Gedurende één seconde zag hij de snorharen van den menscheneter, zijn glinsterende groene oogen, de scherpe tanden, het zachte rose van zijn keel... Hij hoorde zijn hijgende ademhaling... Toen gleed de tijger naar beneden en voordat de opzichter andermaal had kunnen schieten, was hij in de jungle verdwenen. Geen van beiden sprak in de eerstvolgende minuten een woord; toen deed een hevig rumoer in het dorp hen tot de werkelijkheid terugkeeren. Direct toen de menschen de schoten hadden gehoord, waren zij zoo luid zij konden gaan schreeuwen om de beide jagers aan te moedigen! „Hij naderde zonder eenig geluid te maken," vertelde de opzichter nu. „En met één sprong was hij bij het lichaam. Ik vuurde direct, maar ik vrees dat ik hem tamelijk ver aan het achterlijf heb geraakt. Hij viel daarop op de machan aan, en ik geloof dat mijn tweede schot heeft gemist. Jij hebt hem in zijn borst geraakt, en ik denk niet, dat hij meer ver zal kunnen loopen." Even later hoorden zij den tijger ongeveer een meter of dertig verderop in de jungle. Het was echter onmogelijk om, voordat het licht geworden zou zijn, iets te ondernemen. Tegen den ochtend besloten zij hem te gaan zoeken. Voorzichtig slopen zij voort tusschen de boomen, door de struiken. Na eenigen tijd ontdekten zij zijn spoor. Hij moest zich ergens tusschen het dichte kreupelhout ophouden. Ten einde na te gaan of hij daar werkelijk was, wierpen zij op goed geluk met steenen, en lederen keer dat er een neerkwam, klonk e' .als antwoord een woedend gebrul! Dat was 'nj tegenvaller, want del beide mannen hadden gehoopt, dat hij dood zou ziin. Hii bleek echter nog levend en wel. en klaarblijkelijk gereed om een aanval on zijn belagers te ondernemen. Voorzichtig slopen dezen nader, var boom tot boom, het geweer steeds klaar on onmiddellijk te kunnen schieten. De zon was inmiddels hoog aan den hemel gerezen en d( hitte bijna ondraaglijk. De beide mannen raak ten uitgeput. Plotseling ontdekte Malet echte een zwart-gele massa tusschen de struiker Behoedzaam sloop hij nader, gevolgd door dei opzichter. En toen, no«r onverwachts, zagen zi) hem. Hij lag plat op den grond, en zijn oogen «nngen woest heen en weer in zijn kop, zoekend naar een kans om zijn belagers te be sprine-en. Zorgvuldig aanleggend, vuurde Ma Iet. Het schot trof het dier precies in hetl rechteroog. Het nam nog 'een sprong, maar viel bijna OD hetzelfde moment weer neer, on onheweeglük te blijven liggen. De p-oede tiiding verspreidde zich als een loopend vuurtje, en weldra waren de beide jagers door honderdtallen inheemschen • omi ringd, die luid juichten en zongen De schrik van Khairrmr was verslagen; de loerend«" dood geveld, en hpt leven van een verplettr renden druk bevrijd!
C. HUISMAN - Hfl
'Ai ■'■v*
m
fWif: ■:
'f'
fi
•
item _-■••
■-«>:■<■■
4>-.
HM. "fr:;..,-.:
l i
IS*
-i
: *.
TTTT aft
^ÄiJfc'
:
•
■
'%to ;•*
■
■'■'':
■- *—-'rr-v-iv ^fafWm fi-.ii. „^ si ■ 'j^&*Lè$Ê
Gedurende den ganschen zomer schieten de libellen, snel als lichtflitsen, boven het water heen en weer. De grootste soorten, tevens de beste vliegers onder hen, trekken echter vaak een heel eind van hun element weg het land in. Overal ziet men ze, zoowel op de zonnige open plekken in het woud, als boven de weilanden. Van zonsop- tot zonsondergang maken deze roofdieren onder de insecten jacht op de zwakkere luchtbewoners. Niets ontgaat er aan hun groote half kegelvormige oogen. Zij achtervolgen hun slachtoffers, terwijl zij hun met stekels bezette
pooten als een fuik voor zich uitstrekken. Hierin vangen zij hun prooi, die zij dan onmiddellijk verslinden. Na een korte rust wordt de wilde jacht weer voortgezet. Maar, al vliegen de groote libellen ook nog zoover weg over de velden, toch keeren zij steeds weer naar hun element, het water, terug. Hier treffen zij hun kleinere verwanten, de waterjuffers, weer aan, die op hun gemak tusschen het riet rondfladderen, eveneens op jacht naar muggen, bladlulzen en ander klein gedierte. In het water legt ook het wijfje haar eieren.
Sommige soorten leggen ze In een planten stengel, anderen laten ze eenvoudig in he water vallen. Na ecnlgen tijd komen hier de larven uit te voorschijn, die gedurende hur geheele larvenbestaan in hei water blijver leven. Zij lijken dan nog niets op hun ouders. Wanneer- men dit van een schepping der natuur zou mogen zeggen, zou men deze larven bijna leelijk kunnen noemen. Maar in leder geval zijn de ruige, donkergroen gekleurde dieren uitstekend geschikt voor het leven In het water, en hun levenswijze is voor den natuurminnaar buitengewoon interessant. Langzaam bewegen de larven zich tusschen de waterplanten, en scherp spieden di groote ■ oogen naar alle kanten of ze nergens bult ontdekken. Zoodra er een klein diertje In de nabijheid komt, schiet er plotseling een grijparm, eindigend In een tang, naar voren, die de nietsvermoedende prooi pakt en naar de kaken brengt, welke onmiddellijk In actie komen. Deze vangarm wordt door de onderlip gevormd; In rusttoestand ligt hij tweemaal gevouwen, als een masker voor de overige monddeelen, vandaar de naam „vangmasker". Tijdens haar leven in het water vervelt de larve verscheidene keeren. Naarmate zij grooter wordt, neemt ook haar eetlust toe en zoekt zij grootere slachtoffers. Na de laatste vervelling zijn er op den rug der larve reeds duidelijk vleugeizakken waar te nemen. De metamorphose der libellen noemt men „onvolkomen", daar na een jaar het volwassen insect direct uit de larve tevoorschijn komt, zonder een pop-stadium door te maken. Reeds In de laatste dagen van haar waterleven, zoekt de larve een rietstengel uit, waarlangs zij, wanneer er een einde aan haar larvebestaan Is gekomen, uit het water omhoog kan kruipen. In deze laatste paar dagen wordt de metamorphose voorbereid. De onverzadigbare vraatzucht heeft opgehouden en de larve zit nu dicht bij de oppervlakte van het water om zich In te gaan stellen op luchtedemhallng. ' Vroeger haalde zij onder water adem door middel van 'n soort kieuwen in den einddarm. Is het oogenblik van de metamorphose gekomen, dan verschijnt de larve tegen den avond met haar kop boven water. Bij het minste geringste gevaar, dat er dreigt, trekt zij zich echter onmiddellijk weer terug. Wanneer . bij het vallen van de duistei nis alles heelemaal veilig geworden, dan kruipt d libellenlarve langs den rie stengel uit het water. Lang
©
zaam klimt ze steeds hooger, meestal tot ze aan den top een geschikt rustpunt heeft gevonden. Daar klemt ze zich vast en wacht op de dingen, die komen zullen. Zij zuigt zich nu vol lucht, waardoor de huid in het midden van den rug scheurt. Uit deze scheur komt de libel te voorschijn. Het insect is nu nog groenachtig wit en volkomen week. Snel komen kop, borst en een gedeelte van het achterlijf naar buiten. Na deze inspanning moet het dier echter even uitblazen. Met den kop naar beneden hangt het half uit de oude larvenhuid, waaraan het nog verbonden is door eigenaardige witte draden. Heeft de libel weer wat krachten verzameld, dan klemt zij zich aan de oude larvenhuid vast en trekt nu snel het slanke achterlijf heelemaal naar buiten. Nu Is de libel vrij, maar haar vleugels zijn nog slechts korte stompjes, terwijl zij ook nog geheel week is en nog slechts weinig kleur heeft. Maar dit verandert spoedig. Met pompende bewegingen drukt het dier lichaamsvocht en lucht in de aderen der vleugels. Langzamerhand ontvouwen de stompjes zich nu tot de groote vleugels, waarmee de sierlijke libel later zoo meesterlijk door de lucht heen en weer schiet. Maar nog kan het dier zijn vleugels niet gebruiken. Ze zijn nog geheel week en op den rug samengevouwen. Eerst na eenige uren zijn ze voldoende hard en droog geworden om ze uit te spreiden. Intusschen is ook het chitinepantser van het lichaam hard geworden en heeft het dier zijn normale kleur gekregen. De Jonggeborene wacht nu nog slechts op het einde van den korten zomernacht om zich in de lucht te verheffen. Nu wij deze gecompliceerde metamorphose gezien hebben, begrijpen we ook, dat deze 's nachts moet plaats hebben, want overdag zou het hulpelooze Insect spoedig ontdekt worden door de vele, altijd hongerige vogels, die in het riet huizen en die het als een welkome lekkernij zouden verorberen. In lederen lauwen zomernacht, geschiedt dit libellen-wonder duizendvoudig, en wij menschen kunnen niet anders doen dan in eerbiedige bewondering voor de scheppingen der natuur toezien. 1. Bijna een jaar lang hebben de libellenlarven in het water geleefd en daar Jacht gemaakt op allerlei klein gedierte. Nu zijn ze volwassen. 2. De libellenlarve heeft haar vangmasker uitgestoken. Dit vangmasker ligt in rusttoestand samengevouwen voor de andere monddeelen. Het wordt door de onderlip gevormd en kan als een arm naar de prooi grijpen. 3. Na gedurende eenigen tijd vlak onder den waterspiegel gezeten te hebben om de ademhalingsorganen aan te passen aan de luchtedem-
hallng, kruipt de libellenlarve als de nacht valt, langs een rietstengel uit het water. 4. Steeds hooger zij, meestal aan schikt rustpunt Zij pomt zich
klimt de larve, tot den top, een geheeft gevonden. . . vol lucht en . . .
5. . .. dan barst de huid aan den rug open en komt de libel te voorschijn. Een oogenblik hangt zij volkomen uitgeput achterover, maar na een poosje trekt zij ook snel het slanke achterlijf naar bulten. 6. Nu hangt het dier aan zijn eigen larvenhuid. Zijn kleur is nog witachtig groen en de vleugels zijn nog slechts stompjes. 7. Maar snel ontplooien deze zich, doordat de libel lucht en lichaamsvocht in de aderen pompt. 8. Zienderoogen worden de vleugels
grooter. 9. Eindelijk hebben de vleugels de juiste grootte bereikt, en het achterlijf, dat eerst gezwollen was door het vele lichaamsvocht, heeft nu zijn gewone slankheid verkregen. Nog zijn de vleugels op den rug samengevouwen, maar de kleur wordt bij het drogen steeds donkerder en de teekening duidelijker. 10. Eerst tegen den morgen is de libel zoodanig verhard, dat zij haar vleugels uit kan spreiden. Zij wacht nu slechts op de zon om zich in de lucht te verheffen. 11.
Een
sterk
vergroote
foto van den kop van een libel met de reusachtige facetoogen, waaraan niets ontgaat. De groote libellen zijn de roofdieren onder de insecten en zij voeden zich met kleinere insecten.
MOOP ELKE IJZEN OPLOSSINGEN ZOEK EN VIND 6 JULI
DE PRIJSWINNAARS
KRUISWOORDRAADSEL
VAKLOGOGRYPHE
1 5
Li
9
5 13 19
•
27
26 35
^
^5
Horizontaal:
OPLOSSING KAMRAADSEL
■ H
e
c
T
A
OPLOSSING HONINGRAATRAADSEL
26. plaats in Duitschland
8. wat als water neervalt
ONZE FILM PUZZLE
13. meisjesnaam
WAT MOET ER IN HET MIDDEN WORDEN INGEVULD?
33. uitgcsmolten
vetstukje,
Verticaal:
16. lidwoord 19. lyrisch gedicht
14. familielid
1. boom
22. gissen
15. deel van een schip
2. yerdieping
23. onbepaald voornaamwoord
E
L
n
E
17. afkorting van een geldstuk
3. afkorting van een titel
25. achting
P
L
E
V
18. meisjesnaam
4. geleerd
27. deel van het gezicht
5. en
29. deel van een huis
6. muzieknoot
30. familielid
7. lidwoord
32, en anderen (afkorting)
X
E
C
u
A
E
23. persoonlijk
24. plaats in Gelderland
T
e
1
1
E
N
a
E
M
dergelijke
TOOVERDRIEHOEK
VERANDERRAADSEL
OPLOSSING LETTERGREEP. RAADSEL
adelaar bcrglorel a«chbak aperij nlettog-enstaande slekelbaars assoneeren DE SPITS AFBIJTEN
voornaamwoord
OPLOSSING OMZETRAADSEL
veel — klip — stom leer - boek — leen cel — veer — kaal VIOLONCEL
OPLOSSING ONZE FILMPUZZLE VERBORGEN NAAM VAN EEN FILMSTER
dauwen echt eclatant bolhoed matten verte redevoerini? sreberffte CLAÜDETTE COLBERT
Woorden: gaar — stof — raam — reet — spel — mier — stil — beer. In elk van bovenstaande woorden moet één letter door een andere vervangen worden, zoodat de woorden een andere beteekenis krygen. De nieuwe letters vormen achter elkaar gelezen den naam van een bekend Hollandsch schilder. - 12 —
ÜE
P
u
m
A0 ^9
33
50
U7 51
52
Vult men de letters in de liguur in, dan ontstaat er van I—52 een strophe uit een gedicht van den Schoolmeester.
VLECHTMATJE 1
21. persoonlijk voornaamwoord
E
U
59
32
9, meisjesnaam
zocht
5
31
25
26, 3, 12, 32, 20, 15, 6 = een stoot geven. 50, 15, 52 = boom.
31. prijzen
20. vooruitstekend gedeelte in zee
35
2^
21, 35, 1, 46, 39, 14 = landstreek. 34, 49, 21, 23, 29, 5. 16, t = gemeente in de provincie Zuid-Holland. 17, 43, 8, 51, 45, 2, 29, II = trekvogel. 48, 19, 3^ 36, 25, 15, 47, 24, 44 = lijnen trekken. windstreek. 30, 13, 32, 16, 7, 42, 18, 9, 31
7- spoedig
12. het een in het andere
23
1^
10, 22, 15, 26. 38 — spookachtige verschijning. 28, 2, 33, 27, 35 = Itaüaansch schrijver.
II. voertuig
10. wordt in den zomer druk be-
17
"50
^
12
9, 40, 41, 12, 18, 47, 4 — gemeente in de provincie Noord-Holland.
30. stamvader der Asen
L
A
^6
4. jongensnaam
n
F
^5
11
22
37
7
16
29
28. telwoord
E
M
25
1. plechtige bevestiging
E
R
^
10
21
56
6
15
lit
20
5
2
J
Van links naar rechts en van boven naar beneden woorden in te vullen van de volgende beteekenis: 1. Nuchter, ter zake 2 Een onbepaalde hoeveelheid 3. De daad van knijpen 4. Voedsel nuttigen 5. stuk stof 6. heel dun 7. tnedeklinkep
dak ijzer duin kleurig muil wagen voor ....-,... pijn boven band zak stuk ge bol dek veld stoom werker blauw hoek In iedere tusschenruimte moet een woord ingevuld worden, waardoor zoowel met het voorafgaande als met het volgende woord een nieuw begrip wordt gevormd. De beginletters van de in het midden ingevulde woorden vormen van boven naar onder gelezen den naam van een Amerikaanschen filmster. Wij stellen een hoofdprijs van ƒ 2.50 en tien filmfoto's beschikbaar om te verdcel.en onder de goede oplossers. Antwoorden in te zenden vóór 27 Jnll aan Dr. Puzzelaar, Galgewatcr 22, Leiden. Op enveloppe of briefkaart a.u.b. duidelijk vermelden: Filmpuzzle* 27 Juli, Deze puzzle kan tegelijk met de andere ingezonden worden, doch liefst op een apart velletje papier.
2
5
De hoofdprijzen konden dere week worden toegekend aan: den heer D. Meywaard, 's-Gravenhage: den heer C. Pels, 's-Gravenhage; den heer J. Hofland, 's-Gravenhage; den heer Rlsch, Umuiden; den heer M. Willemse, Hazerswoude; den heer J. B. Hoepner, Soest. De troostprijzen werden verworven door: mevrouw P. Gelllngs-Apon, Rotterdam; mevrouw Chr. W. Schuit-Booms, Haren; mejuffrouw J. Burens, Rotterdam; mejuffrouw N. Kaullng, 's-Gravenhage; mejuffrouw M. v. Aalst, Arnhem; mejuffrouw F. Martens, 's-Hertogenbosch; mejuffrouw T. Musschenga, Wlnsum; mejuffrouw P. Roelfs, Heerlen; den heer J. de Rijke, Amsterdam; den heer J. Petterson, Amsterdam; mejuffrouw T. d. Vries, Amsterdam; den heer J. Koops, 's-Gravenhage; den heer F. v. Tijen, 's-Gravenhage; den heer P. J. Spek, 's-Gravenhage; den heer J. d. Winter, 's-Gravenhage; den heer P. van Maren, Zuilen; den heer M. Nachtegaal, Brummen; den heer D. Seegers, Hilversum; den heer G. v. Hattem, Rotterdam; den heer R. Peek, Amsterdam; den heer C. J. Vis, Amsterdam; den heer H. Drost, Amsterdam; den heer W. Dor, Rotterdam; den heer C. v. d. Wel, Rotterdam. De hoofdprijs van de filmpuzzle werd deze week gewonnen door: den heer D. Pacqué te 's-Gravenhage. De troostprijzen vielen ten deel aan: mevrouw H. F. Doedens, 's-Gravenhage; mejuffrouw M. de Roo, Goes; mejuffrouw M. Schutte, 's-Gravenhage; den heer J. Blaauw, 's-Gravenhage; den heer A. v. Vlodrop, 's-Gravenhage: den heer J. v. Dijk, Utrecht; den heer L. Seltenrijch, Rotterdam; den heer H. J. Vervenne, Rotterdam; den heer S. Grimberg, Groningen; den heer J. H, Spanjer, Diemen,
1
ONZE PRIJZEN. Voor goede oplossingen op iedere puzzle, rebus, probleem, enzoovoort, stellen wij een prijs van ƒ 2.50 benevens vier troostprijzen beschikbaar. In totaal dus deze week 5 prijzen van ƒ 2.50 elk eil 20 troostprijzen.
2
3
DE OPLOSSINGEN
Vul woorden in, horizontaal en verticaal dezelfde, van de volgende beteekenis: 1. tellen 2. lijdzaam 3. tot eelt geworden - 13 -
op de in dit nummer voorkomende puzzles, enzoovoort, gelieve men vóór 27 Juli in te zenden aan Dr. Puzzelaar, Galgewater 22, Leiden. Op enveloppe of briefkaart vermelde men duidelijk: Oplossingen Zoek en Vind 27 Juli
Een Ed&dde vogei
UIT DE WERELD VAN
BEN COMPLEET VERHAAL DOOR W. TARRON Voor iemand, die door zijn laatste geslaagde inbraak de oorzaak was geweest, dal een onschuldige voor vijf jaar naar de gevangenis was gestuurd, toonde Jim Garret al opmerkelijk weinig berouw. Integendeel zelfsl Nadat hij gearresteerd was wegens diefstal van ruim vijfhonderd pond aan juweelen en andere sieraden, had hij heel handig . kans gezien, de schuld op een ander te gooien, terwijl inspecteur Yarrow, die reeds geruimen tijd een oogje op hem had gehouden,, niets anders had kunnen doen dan met verbeten woede om zijn vingerafdrukken te verzoeken, In zichzelf lachend was Garret na deze kleine operatie naar huis gegaan vast overtuigd, dat hij er ook den volgenden keer zoo no.odig wel weer in zou slagen, de politie om den tuin te leiden. Hij voelde zich een gladde vogel, dien ze niet gemakkelijk zouden knippen. Daarom had hij, zonder ook maar één gedachte aan den man, die nu onschuldig in de gevangenis zuchtte, zijn winstgevend „beroep" direct weer opgenomen. En nu, even na middernacht, bevond hij zich tegenover het bijna voltooide meesterwerk van zijn levenl Hij had juist de vlam van zijn acetyleenbrander gedoofd, waarmede hij de safe in Lady Burnets slaapkamer had murw gemaakt, en het kon nog slechts de kwestie van eenige seconden zijn, eer hij den rijken buit aan edelsteenen in zijn zakken zou doen verhuizen, toen de kamer plotseling helder werd verlicht. „Het spijt me werkelijk, dat ik stoor," zei een bijna schuchtere stem. - Een jongeman in avondcostu.um, die onhoorbaar bleek binnengekomen, nam hem beleefd-nieuwsgierig op. Met het feit, op heeterdaad betrapt te kunnen worden, had Garret nog nimmer rekening gehouden. - „Wie bent u?" vroeg hij heesch. „Wie zou het kunnen zijn, die om over twaalven des nachts een bezoek aan Lady Burnets slaapkamer brengt?" klonk het antwoord. Garret staarde den ander ongeloovig aan. „Lord . . . Lord Burnet. . ." stamelde hij. „Ik . . . ik dacht dat u in Schotland was." „Dat wès ik - tot vanmorgen!" De jongeman glimlachte, terwijl hij naar de gehavende safe keek. „En jij bent waarschijnlijk op zoek naar de juweelen van Lady Burnet?" vroeg hij dan. Garret zocht vergeefs naar een antwoord, dat hem uit deze hachelijke situatie zou kunnen redden. Lord Burnet stak langzaam zijn hand uit naar de telefoon, die op een tafeltje bij de deur stond. „Werkelijk buitengewoon interessant," mompelde hij. „Vooral voor de politie. . ." De gedachte aan de politie had Garret altijd van geweld teruggehouden, maar nu Lord Burnet dit woord noemde, voelde hij er zich plotseling op hopelooze wijze door in hét nauw gedreven, en kwasi onschuldig bewoog hij zijn hand in de richting van zijn zak. „Misschien wil je dat lèten," klonk de stem van Lord Burnet. „Ik hèb mijn hand reeds in mijn zak, weet je, en mijn revolver gaat duivels snel afl"
dagen geleden werden deze brieven, als gevolg van een wanhopige poging mijnerzijds om mij aan die afperserspraktijken te onttrekken, aan mijn vrouw gestuurd. Tijdens haar ... eh . . . gelukkige afwezigheid, heeft de kamenier de brieven in een kleine safe gelegd, waarvan zij den sleutel heeft. Mijn vrouw komt morgen terug en... wel, het zou zéér onaangenaam zijn, zoowei voor hèir en voor mij, als zij die brieven in handen kreeg. Ik was gekomen om ze uit de safe te nemen, maar natuurlijk zou dat een reeks lastige vragen van mijn vrouw tot gevolg hebben. Enfin, om kort te gaan, al mijn hoop is nu op een inbraak gevestigd, en door jouw aanwezigheid hier ben ik op die gedachte gekomen . . ." Garret staarde Lord Burnet met groote oogen aan. „U . . . u bedoelt. . ." hakkelde hij. „Juist," viel Lord Burnet hem in de rade. „Ik bedoel, dat jij met al je gereedschappen," 'hij wierp een blik op den acetyleenbrander en de andere werktuigen van Garret - „als geroepen bent gekomen." Terwijl hij zich naar den anderen kant van de kamer begaf, nam Lord Burnet een olieverfschilderij van den wand, waardoor er een klein deurtje zichtbaar werd. „Alsjeblieft," zei hij, „maak deze safe voor mij open, en je zult vrij zijn om dit huis te verlaten. Natuurlijk begrijp je, dat een weigering minder prettige gevolgen voor je zou hebben." Natuurlijk begreep Garret dit, en na slechts een korte aarzeling besloot hij aan het werk te gaan. Hij wilde zijn rubber handschoenen weer aantrekken, die hij had uitgedaan, toen hij werd overvallen. „Laat dat maar," ze! Lord Burnet, wat ongeduldig. „Het heeft geen zin. Het is immers slechts een vriendschappelijke inbraak," besloot hij lachend. Garret knikte en zette zich aan het werk. Veel bijzonders was deze kleine safe riet voor zijn geoefende handen, en hij achtte zich gelukkig, dat hij er zoo goedkoop afkwam. Na een kwartiertje reeds was hij met het karweitje gereed. „Je hebt gemaakt, dat ik mijn vrouw houd," zei Lord Burnet. „Ie kunt dus begrijpen, hoe ik me voel." Garret, die zelf ongetrouwd was, bleek niet erg onder den indruk. „Mag ik mijn revolver terug?" vroeg hij. ..Ja, ja, zeker. Hier is-le. Ik heb 'm natuurlijk ontladen," antwoordde Lord Burnet, hem het wapen overhandigend. Garret stak het zonder een woord in zijn zak en verdween in den nacht. II Den volgenden ochtend besloot hij, om zich wat te verzetten na zijn fiasco van den afgeloopen nacht, een wandelingetje te gaan maken,
Garret begreep, dat er voorloopig niets anders opzat dan geduldig af te wachten tot zijn kans zou komen - of zich gelaten te schikken in hetgeen hem boven het hoofd hing. „Als je zoo vriendelijk wilt zijn je jas uit te trekken en ze op dien stoel daar te leggen, dan kan ik er even je revolver uithalen, en kunnen we verder praten. Misschien ziet de toestand er toch niet zóó somber voor je uit als je denkt!" Terwijl er een hoopvolle blik in Garrets oogen kwam, legde hij zijn jas op den stoel, dien Lord Burnet had aangewezen, en nadat deze er de revolver had uitgehaald, nam hij plaats bij de tafel in het midden van het vertrek. Garret beduidend er vóór te gaan staan. „Ik was eerst van plan, de politie op te bellen," begon Lord Burnet, een peinzenden blik in zijn oogen, „maar ik heb me bedacht." „Wat bedoel je?" vroeg Garret, direct scherp. „Luister. Twee jaar lang ben ik nu al het slachtoffer van een afperser, die bepaalde compromitfeerende brieven van mij in zijn bezit had. Twee
toen zijn wereld plotseling ten onder scheen gaan. Een courantenjongen kwam de straat snellen, luid roepend: „Brutale inbraak! De weelen van Lady Burnet verdwenen!" Garret greep een courant, en terwijl hij minuten later ademloos op zijn bed zat, las onder anderen:
vijf hij
„Volgens ons verstrekte inlichtingen moet de inbraak omstreeks half één zijn geschied. De inbrekers) moet(en) blijkbaar op de hoogte van de situatie zijn geweest, want het is voor het eerst sinds verscheidene jaren, dat de villa onbewoond was. Lord Burnet, die In Schotland vertoeft. Is door de pofitie telegrafisch op de hoogte gebracht." Garret mompelde een verwensching en wierp de courant woedend op den grond. „Dan was het Lord Burnet dus niét.. ." raasde hij. Dat smoesje over zijn vrouw was dus maar verzonnen. En dat van die brieven natuurlijk ook..." Hij werd In zijn ongemoedelijke overpeinzingen gestoord doordat de deur, zonder dat er geklopt was werd geopend. Een lange, magere man trad de kamer binnen. „Zoo, Garret. . ." Garret sprong op van zijn bed, terwijl zijn hart tegen zijn keel scheen te kloppen. „Inspecteur Yarrow,' slaagde hij er in met moeite uit te brengen. „Wat... wat wil je?" Yarrow trad langzaam op hem toe; zóó langzaam, dat Garret er bijna krankzinnig door dacht te worden. Vlak voor hem bleef hij staan, een eigenaardig licht In zijn oogen. „Een mooie geschiedenis, hè, van die juweelen van Lady Burnet?" Terwijl hij sprak, wierp hij een blik op de courant, die aan Garrets voeten op den grond lag. „Wat... wat bedoel je?" trachtte deze onnoozel te vragen. „Nou ... wat zou ik kunnen bedoelen, denk je? - J^e,, J« er aoen idee van, wie het gedaan heeft. Garret?" „Ik... Hoe zou ik... neen, natuurlijk.. ." Toen opeens zweeg hij, en dikke zweetdruppels begonnen op zijn voorhoofd te parelen. ' Yarrow begon te lachen. „Je schijnt nogal vergeetachtig te zijn, Garret! Ben je noü ai vergeten, dat jij het hebt gedaan, en dat ik een paar maanden geleden je vingerafdrukken heb genomen? Ze kloppen als een bus, man ... Ga je kalm mee, of .. . ?" Maar Garret, die ook opeens aan zijn vingerafdrukken had gedacht - stommeling, dat hij tóch zijn gummi handschoenen maar niet had aangetrokkenl - voelde er niets voor om zich te verzetten. Yarrow was veel grooter dan hij. Zonder dat de inspecteur iets behoefde te zeggen, stak Garret zijn handen al uit voor de boeien
DE GROENTEBOER OP HET WATER.
- 14
te inju-
1. In plaatt ven den bekenden Scheidelocht, die wagens het slechte weder werd afgelast, werd er Zaterdag 11. een zwemwedstrijd Middelburg—Vlissingen (vijf kilometer) gehouden. — De burgemeester van Vlissingen, de heer Van Woelderen, feliciteert den winnaar, den Engelschman C. F. Dean«. 2—3. Te Utrecht vonden de zwem- en waterpolowedstrijden Nederland—België plaats. — 2. Start van de estafette borstcrawl 4 maal 200 meter, tusschen Nederland en België. 3. De Nedertandsche ploeg, die de 4 maal 200 meter estafette won van België. V.l.n.r.: Sipkema, Scheffer, v. d. Kuil en Ramach. 4. Te De Steeg werd een groot concours hippique gehouden. Kapitein C. Tonnet uit Amersfoort, winnaar van den grooten prijs van Rheden, neemt 'n hindernis. 5 — 6. Een tweetal foto's van den strijd der regenbogen, tijdens de zeilwedstrijden op het Braassemermeer gehouden. 7. Te Noordwljk werden tenniskampioenschappen verspeeld. Na de mixed double, tijdans de shake hands. Links De Borman an Mrs. Miller Heine, rechts dp winnaars Mrs. Hopman en Hughan.
VICTOR FLEMING
METRO-GOLDW/N-MAyER-Film
J™ Clark Gable Jo« _ Ted Pearson Pnn Myrna Loy Mrs. Benson Gloria Holden Gunner Spencer Tracy venson Louis Jean Heydt Drake Lionel Barrymore 5?™1 Virjfinia Grey Generaal Ross Samuel S. Hinds Mable Priscifla Lawson Pensionhoudster Marjorie Main Mrs. Barton .. Claudia Coleman Mr. Barton Arthur Aylesworth
Jim Latve, «en beroemde invliegrer" — een piloot die de nieuwe toestellen van zijn maatschappij moet probeeren - heeft uitvoerin* Sa/Ätn^c aaV1Jn /aun 0m ^et s"«Ih«i<»srecord over den afstak San Francisco-New York op zijn naam te brengen. Zijn vliefftuijr de „Drakenko?el' is het eigendom van Mr. Drake, den dfrècfew van Ged jfm fentk InX^V^ ™d* & vlucht echÄiufc* i^t uu u de .oI,.«,e.,d'njr van zijn „kist" en hij ziet zich genood- . zaakt bij een boerderij in de buurt van Wichita te landen. De iomre knappe Ann Warton, die öp deze boerderij woont, snelt naar buiten om te zien of hij er zonder kleerscheuren is afgekomen. Het bekoorlijke meisje maakt grooten indruk op Jim, evenals de koene piloot op haar, en zij brengen samen een uiterst genoeglijken dag door, terwijl Jim wacht op Uunner, zijn mecanicien en vertrouwden vriend die naar de plaats van de noodlanding ontboden is'. Als Gunner komt, is het Ann duidelijk, dat zij van Jim houdt. Aij is doodongelukkig, wanneer hij Gunner vertelt van ziin voornemen om den volgenden dag naar New York door te vliegen. Overtuigd, dat Jim niet van haar houdt, besluit zij om toch maar met haar verloofde Joe te trouwen een boer uit haar omgeving. ' Den volgenden ochtend voor dag en dauw ronken de motoren en start Jim. Maar slechts na weinige minuten keert de machine terug, Jim weet, dat hij ook van houdt en geen afstand van haar kan doen. Dien T trouwen zij. Jim vliegt naar New York en vraagt met veel aplomb aan Drake tien dagen voor zijn huwelijksreis, ofschoon hij weet, dat Drake hem binnen enkele dagen een nieuwe machine wil laten invliegen. Als Jim echter de situatie forceert, ontslaat Drake hem, niettegenstaande het feit, dat Jim als piloot was uitgekozen om Drakes vliegtuig in een hoogst belangrijken nationalen vliegwedstrijd te besturen. De dagen, die nu volgen, schijnt Drake geen reden te hebben om op zijn besluit terug te komen. Dit is voor Jim aanleiding om een v snelle, maar niet al te ^ veilige machine van een ander merk te vliegen. Jims moed en kundigheid zijn oorzaak, dat hij de race wint, maar Benson — Drakes nieuwe piloot — stort naat- beneden. Als Jim hoort, dat 'door Bensons dood zijn vrouw en twee kleine kinderen onverzorgd achterblijven, geeft hij aan Bensons weduwe de helft van den. 10.000 dollar-prijst De rest van hts
Igeld jaagt hij er in een paar dagen met jteestvieren door, hopende aldus Bensons 1 lood te vergeten. Ann is langzamerhand tot het bewustzijn Igrekomen, dat zij Jims liefde moet deelen Imet de blauwe lucht en de opgetorende I wolken, die hij met zijn machine doorklieft. IDe gedachte, dat eens, vroeger of later, [ook Jim zal kunnen vallen, foltert haar. lAls hij terugkomt, wil zij hem verlaten en Ivoor altijd vergeten. Maar zij houdt te Iveel van hem. Gunner merkt, hoe zij lijdt len voelt diep met haar mee. Maar Jim is In zijn liefde voor Ann onbewust van haar I verdriet. Hij wil veel geld voor haar verdieInen en doet dit door de meest roekelooze I baantjes als invlieger aan te nemen. En Ann I blijft intusschen voortdurend schijnbaar Ide vroolijke, levenslustige vrouw, dapper Ivan zin om ten minste dat beetje geluk Ite ffeven, dat voor hen beiden is weggeliegd, alvorens het onvermijdelijk noodlot | toeslaat: de heldendood van den piloot. Op een dag, een paar maanden later, Igaan Gunner en Jim de lucht in voor een I uitermate gevaarlijke vlucht. Het ongeluk gebeurt het vliegtuig stort neer. Gunner wordt levenloos uit de brandende wrakI stukken gehaald. Ann, niet langer in staat om haar voortdurende vrees, dat Jim eenzelide lot zal treffen, te verbergen, en overtuigd, dat hij ten slotte meer van zijn waagstukken houdt dan van haar, wil van hem scheiden Jim meent, dat zij niet meer van hem houdt. Maar het is Drake, die hem Idoet inzien hoe diep en waardig- deze IvooiUrzitTiV" k.V^V«" dit gesprek doet Jim inzien, dat hij X WerTe^rs Hf; Uk,a ^t™«*6 ™et laten. Jim wordt'opleide? g^eÄgTen"»^^^^ ^ - ^ driefal be1. Jim, Ann en Gunner 2. Jim als opleider voor legervllegers. 4 lim Sll Gl,nnAr ,ev?n!oos uit de brandende wrakstukken. 4. Jim neemt van Ann afscheid om naar New York te vliegen.
Wat al GENOT missen zij, UIT HET die geen SMAAK bezitten! Wat al genot missen zij, die geen smaak bezitten, heeft eens iemand beweerd, en er zal wel geen waarheid zijn, die zóó grif wordt aanvaard als deze. Toch: wat is eigenlijk smaak en welk genot kan de smaak ons geven? Under de inheemschen van Noord-Australië vormen hagedissen, geroosterd op de punt van een speer een ware delicatesse, terwijl men u in het midden en Zuiden van dat werelddeel onthalen zal op wespen, rupsen en mieren, die er allen voor een lekkernij bij uitstek worden gehouden, en waaraan men met het meeste genot kan zrtten smullen. Hebt ge nu geen smaak als ge deze specialiteiten niet kunt waardeeren en mist ge er werkelijk zooveel genot door? Volgens den Australiër wèl, maar volgens uzelf. . . Enfin de betrekkelijkheid der dingen was reeds vóór Einstein bekend, en de volken der oudheid wisten daarom al, dat er over den smaak niet te twisten valt. Intusschen is het echter een feit, dat vele volken er - naar onzen smaak dan - vaak een voorkeur voor allerlei bizarre spijzen op na houden en dat zij zich werkelijk een groot genot zouden moeten ontzeggen, indien zij niet meer over de ingrediënten zouden beschikken om dien smaak te bevredigen. In China vindt men gedroogde ratten iets geweldigs, en men kan ze dan ook overal, in iedere stad en in ieder restaurant gebakken, gebraden of gekookt opgediend krijgen. Ook honden en katten zijn er zeer in trek, vooral zwarte. Men eet deze echter niet alleen omdat men ze zoo lekker vindt, maar ook omdat men overtuigd is, dat ze een uitstekend afweermiddel vormen tegen koorts en allerlei ziekten, die een gevolg zijn van groote hitte. Ook op het eiland Luzon van de Philippijnen vormen gehakte honden een geliefkoosd gerecht. Wanneer er veel gasten zijn, wordt het opgediend in de vakjes van gespleten bamboestengels, terwijl de bladen van den bananenboom dienst doen als tafelkleed. Onder de trappers en mijnwerkers van Alaska geldt een beeren-biefstuk als een luxe, terwijl men op het schiereiland Malakka en op Borneo een goeden prijs betaalt voor een tijger-biefstuk - niet alleen wijl men deze zoo smakelijk vindt, maar ook omdat men gelooft, dat er een beschermende kracht tegen allerlei ziekten van uitgaat en men er zoo sterk als 'n tijger van wordt. In Arabië vormen geroosterde of gebakken sprinkhanen een waar volksvoedsel, terwijl er in Aziatisch Turkije een soort kever voorkomt, die men, nadat de pooten en de buitenste vleugels zijn verwijderd, als een delicatesse beschouwt, die men beslist moet voorzetten aan den reiziger, die als gast in het kamp vertoeft. Hebt u ooit geprobeerd of u hutspot van geKookte rijst, vet, schapenvleesch, kroten, specerijen en rozijnen lekker vindt? Zoo niet, dan moet u eens gaan dineeren bij de Kanjutis, een secte van de Mohammedanen, die in het verre Noorden van Britsch-lndië wonen. Maar zóó ver hoeft ge het eigenlijk niet te zoeken, indien ge een gerecht wilt proeven waarvan ge misschien niet hartgrondig kunt zeggen, dat het u smaakt. Ge hoeft dan slechts naar Frankrijk te gaan, het land dat bekend staat om zijn eetbare slakken en kikkers. Tien tegen één dat ge hel u niet berouwen zult wanneer blijkt, dal ge daar geen smaa'< voor hebt, en ge het genot er van niet weet Ie waardeeren. 1. Kanjutis aan den maaltijd, die bestaat uit een hutspot van schapenvleesch, rijst, kroten en rozijnen, gekookt in vet. 2. Een hondengerecht, opgediend in gespleten bamboestengels, een specialiteit van het eiland Luzon. 3. Bedoeïnen zich vergastend op een mengsel van sprinkhanen en rijst.
VOLLE LEVEN
K^
W O*
■T* "?^r'-5*l
'
fcl\»
f^ 5-* ,4 \ »JSê*' " -'
ä?*>»'•Ä*^',
■
%
.>-"
V.
"""::;
A/QPW»
!
m?
" speen slakkenkweekerij in Frankrijk. 5. Een zonderlinge Chineesche delicatesse. Een zwaluwnest, bestaande uit een afscheiding van de speekselklieren van dezen vogel, en dat als een hangmat tegen de rots bevestigd is. Het zijn deze nesten, die door de Chlneezen veel gebruikt worden om er soep van te koken, waaraan door allerlei specerijen een aangename geur gegeven wordt.
- 18 -
r?
-V;t«v
, «pil^
»V^ *■* j."-' ' '~ y^rrt-a
.
»i
1. Het leg-gen van de fundeeringen van gewapend beton voor het nieuwe hoofdbureau van politie te Amsterdam, dat aan de Marnixstraat wordt gebouwd. 2. Te Waffeningen werd de Negende Nederlandsche Landoouwweek gehouden. — Een groep deelnemers, die een excursie maakten naar de proefterreinen van den Plantenziektekundigen Dienst. 3. Het Kleuterdagkoloniehuis „Huize t Zonlicht" van de Vereeniging „Kleuterzorg" te Arnhem, herdacht zijn 10-jarig bestaan, ter gelegenheid waarvan het bestuur recipieerde. — Mevr. Wed. E. Hartogs-Hijman, die het koloniehuis in bruikleen aan de vereeniging had afgestaan, heeft het thans ter gelegenheid van dit jubileum ten geschenke gegeven. — Een foto, genomen tijdens de toespraak van de directrice, Zr. C. J. van Beek. 4. Op de Stadion-Wielerbaan te Amsterdam werden internationale wedstrijden gehouden. — Een moment uit den wedstrijd met motorgangmaking
voor beroepsrijders. De Tenners wachten op hun gangmakers. 5. Mr. B. J. Duitz te Den Haag, die benoemd is tot kantonrechter te Beetsterzwaag. 6. Dr. L. van Liempt, leeraar in het Grieksch aan het Vossius-gymnasium te Amsterdam, heeft een bezoek gebracht aan Edessa in Griekenland. Naar aanleiding van dit bezoek boden de leerlinffen van het gymnasium aldaar bloemen aan, welke door den besten leerling van het Vossiusgymnasium bij het, Erasmusbeeid voor 't schoolgebouw neergelegd moesten worden. Tevens bood het Grieksche ffymnasium dezen leerling een boekwerk aan. 7. De provinciale vereeniging tot bevordering der paardenfokkerij in Groningen, herdacht haar 50jarig bestaan, ter gelegenheid waarvan er een groote keuring van fokmerries werd gehouden. — Een fraaie inzending van den heer H. van Veen uit Nieuw-Beerta wacht op de komst van de jury.
Op een ochtend in de lente verliet een jongeman zyn flat in de Fifth Avenue. Hy zag er uit als een bruidegom: glanzende, nieuwe hooge hoed; geboord jacquet; gestreepte broek; grijze das; witte anjer in zijn knoopsgat. Alles aan hem deed aan oranjebloesem denken; alles — behalve zijn gezicht. Met gebogen hoofd trad hy naar buiten, werkte zich zonder op of om te zien in de taxi, die minstens tien minuten op hem had staan wachten. Zuchtend zette hij er zich in neer. -. Misschifen dat zelfs zijn beste vrienden John Roderick Keith niet hadden herkend. Hy zag. er dan ook heel anders uit dan gewoonlijk. Zyn in normale doen werkelijk niet onaardige gezicht zag er zoo verwrongen en stuursch uit, dat wanneer iemand een glas melk voor hem had neergezet, het beslist van den weeromstuit op slag zuur geworden zou zyn. Het was inderdaad geen gpzicht voor een jongeman, die op weg is naar wat men gewoonlijk een der gelukkigste gebeurtenissen van het leven noemt! Terwyl er diepe rimpels in zyn voorhoofd kwamen en de taxi voortschoot door de straten, wierp hy een blik op zijn horloge. Over goed vyf en twintig minuten zou alles voorbij zijn, en zou er een Mrs. John Roderiek Keith aan zyn arm hangen! De rimpels verdiepten zich. Hy voelde zich reeds op zyn schouders geklopt, zijn hand gedrukt door gelukwenschende en benijdende vrienden. Hy zag reeds, hoe de immer deftige Mr. Sydney J. K. Vanstone één oogenblik uit de plooi kwam, en, vergetend dat hy meer wolkenkrabbers bezat dan een duizendpoot enkels, zich glimlachend tot hem wendde: „Johnny, jongen, zul je goed zyn voor myn kleine meisje...." Dan zou hy even later wegrijden in een limousine van twaalfduizend dollar — geschenk van den vader der bruid — terwyl de confetti in zyn hals en op zyn rug prikte. Op dit oogenblik kreunde hy zoo luid, dat de chauffeur van de taxi zich aandachtig luisterend over zijn motor boog, in de veronderstelling dat er iets niet mee in orde was. Doch het was alleen John Roderick Keith, waarmee iets niet in orde was. Nu zou iedere jongeman, die zyn verstand by elkaar had, zeker hebben gezegd, dat John een uilskuiken was, om in zulk een humeur te zyn op zyn trouwdag. Menigeen zou in zyn plaats bovenop de taxi hebben staan dansen, wuivend met zyn hoogen hoed en zich den gelukkigste aller stervelingen rekenend. Want op John wachtte niemand minder dan Miss Evelyn Vanstone! De society-couranten hadden verklaard, dat Miss Evelyn Vanstone de charmantste verschijning was van het seizoen, en ze hadden talryke foto's gepubliceerd om dit onomstootelyk te Bewijzen. Terwyl de taxi met hem voortsnelde, herinnerde John zich allerlei zinnen, die de couranten hacfden geschreven: „Koninklijke dochter van een multi-millionnair". — „Hoogtepunt van een Jeugd-Liefde". :— „Een der belangrijkste society-huwelyken van het jaar". — „Twee oude en rijke families verbonden". En dan de foto's! Als een kaleidoscopisch beeld schoven ze aan Johns herinnering voorbij: Evelyn op haar uitverkoren schimmel. — Evelyr^als Sprookjes-Prinses op een gecostumcerd bal. — Evelyn aan het strand., — Evelyn aan de Riviera. — Evelyn, mooi, jong, gevierd. . . .
r' uidegK John Keith leunde achterover in een hoek van de taxi en streek met zyn hand langs zyn gladgeschoren kin. Hy deed iets zonderlings. Hy deed iets wat niet verwacht werd van een jongeman, die op het punt staat in het huwelijksbootje te stappen. Hij dacht na. Wekenlang was hy druk bezig geweest zyn werk zóó te regelen, dat hij anderhalve maand met Evelyn op reis zou kunnen gaan, en met het treffen van de vele en noodzakelijke voorbereidingen voor zijn huwelijk. Hy had het steeds erg druk gehad, en er was geen gelegenheid geweest om eens rustig na tè denken. En nu, op weg naar Evelyn, dacht hy na. Intens John probeerde flink te zyn. Evelyn was heusch heel aardig. Nadat hy dit had vastgesteld, gaf hij zichzelf een schop tegen zyn scheen. Heel aardig! Was dat iets voor een bruidegom om van zyn bruid te zeggen? Ah, ze was allerliefst! Charmant! Mooi, knap! Met zichzelf ingenomen, maar wie was dat eigenlijk niet? Wat conventioneel, natuurlijk, zooals alle Vanstones. Weer kreunde John. Was hy het zelf óók niet? Als hy zich niet aan conventies stoorde, zou hy dan nu zoo uitgedost op weg naar Evelyn zyn? Neen, want de eenvoudige waarheid gebiedt te zeggen, dat hij eigenlyk niet van haar hield. En wat meer was: hy wist bijna zeker, dat zy evenmin van hèm hield! Zeker, ze mocht hem. Zoo goed als hy haar mocht. Dat was natuurlijk, vanzelfsprekend. Ze hadden elkander van kindsbeen af gekend. Ze hadden naast elkaar gewoond. Ze hadden dezelfde partijen bezocht. Ze hadden dezelfde vrienden en kennissen gehad. Haar vader was de compagnon van zijn vader geweest. Hun liefde — John trok een gezicht — was als het ware voorbestemd geweest. Voordat Evelyn kon kruipen en John kon loopen, hadden hun wederzijdsche families reeds uitgemaakt, dat zij een paar moesten worden, en Evelyn en John hadden dat als een voldongen feit aanvaard. Ze waren naar hun twintigsten verjaardag gegroeid als „officieuze verloofden", een huwelijk vandaag of morgen als een heel gewone zaak beschouwend, maar nimmer zich realiseerend wat dat beteekende. Als ze elkander maar konden haten, dacht John. Maar ze hadden zelfs nooit verschil van meening gehad, en nu het eenmaal zoover was, nu alles voorbereid was, nu de geschenken waren gekomen, de couranten hun officieele foto's hadden afgedrukt en de bruidsmeisjes en bruidsjonkers waren uitgekozen, ja, nu zelfs nog maar een twintig minuten hen van het feit zelf scheidden, nu zaten zy er in. De taxi reed met flinke vaart voort. John haalde diep adem en loosde een luiden zucht. Die ezel, Dick Horton! Die ziendeblinde, veel te bescheiden, edele ezel! Waarom was hy naar de oerwouden van Indië vertrokken, zoogenaamd om vergane srteden op te delven, maar in werkelijkheid en zeer duidelijk, omdat hij van Evelyn hield en bang was, dat zy niet van hem zou houden? Waarom had Horton niet den moed gehad haar te vragen? Ze zou hem iedere kans gegeven hebben! Waarschijnlijk had Horton gedacht, dat het niet sportief was om tusschen twee menschen te komen, die reeds sinds de dagen van hun wieg verloofd waren! Naar de maan met die gentlemanidioten! Naar de maan met die conventies! — 20 -
Naar de maan met alles, maar vooral met huwelijken op bestelling. — Zoo dacht John Roderick Keith in zijn trouwcostuüm, terwyl hy met iedere seconde dichter by zyn bruid kwam. Natuurlijk, Evelyn hield werkelijk van Dick Horton. Nog maar twee dagen geleden, terwyl ze in gedachten zat te spelen met haar theekopje, had John haar een onbelangrijke vraag gesteld. En toen had ze geantwoord: „Ja, Dick " John had glimlachend opgekeken, maar Evelyn had diep gebloosd en van schrik twee klontjes suiker in zyn kopje gedaan, ofschoon ze heel goed wist, dat hy nooit suiker in zijn thee gebruikte. John herinnerde zich ook nog heel goed, hoe Evelyn er onder was geweest toen Dick, zonder een woord tegen iemand te zeggen, zyn koffers had gepakt en naar Indië was vertrokken. Dagenlang was zy zichzelf niet geweest. Iedereen had het gemerkt. Maar het was te laat geweest om iets te doen! Somber bedacht John, dat er op zyn trouwdag nog iemand anders was behalve hijzelf die zich ongelukkig zou voejen, en dat was die arme Dick Horton! Dick zou stellig zijn één meter tachtig melancholie tegen een of andere tempelruïne laten leunen, terwyl hy somber voor zich uitstaarde. Maar hy zou zich ten slotte troosten met de gedachte, dat Evelyn niet het eenige aardige meisje op de wereld was. Onzin! Ze was wel het eenige meisje voor Dick. En bovendien was hy juist de man voor haat- — hy hield van sport, hij was flink, altyd goed gehumeurd en opgewekt; hy had een goed inkomen en hij kon met haar dansen zonder haar en zichzelf belachelijk te maken, hetgeen John in de meeste gevallen wél deed. Als Dick maar wat meer zelfvertrouwen had bezeteji! „We moesten eigenlyk volgens onze opwellingen handelen," dacht John, en hij betreurde het, dat hy niet een maand eerder tot deze conclusie gekomen was en er naar gehandeld had. Want toen had hij de opwelling gehad een telegram naar Dick te zenden: „Kom direct terug. Verlaat hel schip niet. Waar hoop is enzoovoort. Een goede vriend!" „Een anderen keer," beloofde John zichzelf, „zal ik iets direct doen als ik een opwelling krijg." Een anderen keer! Er zou geen anderen keer meer zyn. John trachtte den toestand flink onder de oogen te zien. Hy moest nu wel doorzetten, natuurlijk. Per slot van rekening: als hij niet van Evelyn hield, dan hield hij ook niet van iemand anders! En Verden die gedwongen huwelijken, waar je in romans loo vaak van las, dikwijls niet heel erg gelukkig? John probeerde wanhopig zich zooveel mogelyk optimisme in te pompen, maar hy slaagde er niet in. En intusschen was hij misschien nog maar twee minuten van Evelyn verwijderd! John deed zyn best "een glimlach te forceeren; „Ik moet er in ieder geval gelukkig uitzien," zei hy dapper tegen zichzelf. „Dat moet. Ze verwachten niet anders." Hij dwong zijn gezicht in een plooi, waardoor het er uitzag alsof hy een glas azijn had uitgedronken. In de verte zag hy reeds het huis van Evelyn. Zy zat daar nu natuurlijk reeds op hem te wachten. Een droom in het wit! Hoe zou zy zich voelen? Ze glimlachte natuurlijk. Maar haar hart zou er geen deel aan hebben. Dat wist hy. Haar hart was
ongeveer negenduizend mijl ver weg, ergens in Indië. Dappere, dwaze Evelyn! Deze gedachte dwong hem tot een snelle, hevige activiteit. Hy beukte met zyn vuist op de ruit voor zich. De taxi stopte met een knarsend geluid der remmen. „Wachten," beval John. Hij haalde een kaartje uit zyn zak, schreef er een paar woorden op: „Ga weg. Spijt me verschrikkelijk, maar ik ben de verkeerde. De juiste onderweg. John." „Hier," zei hij tegen den chauffeur nadat hy het kaartje in een enveloppe had gestoken. „Bel aan op nummer vijfhonderd negen in deze straat, en laat dit briefje direct aan Mr. Vanstone geven. Wacht even!" Hy voelde zich uu geladen met een onverzettelijke energie, krabbelde het adres op de envelop, en gaf deze met een biljet van tien dollar aan den chauffeur. Toen kroop hij uit de taxi, rende de straat uit, sloeg den hoek om. ... • In zyn jeugd had John veel aan hardloopen gedaan en op school had hy er menigen prijs mee behaald, maar nog nooit had hy zoo bard geloopen als nu hij wegliep van zyn huwelyk. Hij hygde toen hij zich in een andere taxi gooide. „North River. De haven. De Pier van de Rising Sun Line," stamelde hy tegen den chauffeur. „Ryd zoo hard als je kunt." De chauffeur was iemand, die blijkbaar nog nooit gehoord had van maximum-snelheden. Hy zwaaide hoeken om, snorde door zijstraten en reed de kade op van de Rising Sun Line, juist toen de matrozen bezig waren de loopbrug in te halen van de Imperial, het mooiste en nieuwste schip van de Rising Sun Line. Een officier, die onder den indruk kwam van Johns hoogen hoed en jacquet, bracht hem naar den purser. Deze schudde zyn hoofd, beleefd mnar beslist. „Ik vrees, dat het onmogelijk is," zei hy. „Het schip is geheel vol. ledere hut bezet. Veel passagiers om dezen tyd van het jaar, weet u." „Tweede klas dan," zei John. „Vol." „Derde klas." „Nog voller." „Hebben jullie geen matroos of zooiets noodig?" De purser glimlachte. „Neen. Maar de EmpresS vertrekt morgen. Een zeer snel schip. Wij zyn slechts tien uur eerder in Plymouth." „Ik moet vandaag nog vertrekken," verklaarde John. „Belangrijke zaken." De purser keek naar den hoogen hoed, het jacquet en het besliste gezicht. „Ja," zei hy dan, ,er is nog één plaats aan boord, maar ik betwijfel of u die zult willen hebben." „Ik wil in een reddingboot slapen, als het moet," zei John. „De plaats, die ik bedoet, is comfortabeler," zei de purser. „Maar ook duurder! Het is de Trouw-suite." „Accoord" zei John, en hy herhaalde: „De rrouw-suite." De purser vroeg zich af, hoe een nog zóó jonge en gezonde man '-óó ironisch kon lachen.
„DAT IS IIRT TOPPUNT, ■fAN! MAAR WE ZULLEN '-E TOONEN, DAT WE MALING HEBBEN AAN DERGELIJKE VOORSCHRIFTEN IN DE VRIJE NATUUR!"
II. De Trouw-suite van de Imperial was iets grooter dan een gemiddelde flat en aanzienlijk luxueuser. Ze had haar eigen zitkamer, eetkamer, slaapkamer, twee baden, en zelfs een eigen, afgeschoten dek. „Niet slecht," merkte John op. Hy kon er heerlijk op zyn eentje blyven. Hij hoefde niet eens aan dek te gaan om zich wat te vertreden, zoodat hy de mogelijkheid dat men hem lastige vragen zou stellen, kon vermijden. — Zou Evelyn flauwvallen? Het was natuurlijk het eenige wat zy op zoo'n moment kon doen. In haar hart zou zij echter het oogenblik zegenen. Hy ging aan een bureau zitten en schreef het draadlooze telegram aan Dick Horton in Indië, dat hy een maand geleden reeds had willen verzenden. Toen belde hij om den steward. „Laat dit telegram verzenden." „Ja, mynheer." „Is er een winkel aan boord, waar ze - briefkaarten, souvenirs en overhemden en zoo verkoopen?" Er verscheen een superieur glimlachje om de lippen van den steward. „Er zyn verscheidene winkels waar u van alles kunt koopen, mijnheer." „Zoo, een aardig scheepje," zei John. „Als jij nu eens zoo vriendelijk wilde zyn een aantal overhemden, petten, dassen, boorden, tandenborstels en meer van dat soort dingen voor. me te halen. ..." „Ja, mijnheer." „En, steward, laat alle maaltijden hier serveeren." „Ja, mijnheer. Zal ik dekstoelen voor u reserveeren?" „Neen, ik zal niet veel aan dek komen." De steward keek begrijpend. „Juist, mynheer. U wilt natuurlijk met rust gelaten worden." „Begrepen." De steward bleef aarzelend by de deur staan. „Kan ik misschien iets voor mevrouw doen, mynheer?" „Mevrouw? Welke mevrouw?" „Uw vrouw, mynheer." „Ik heb geen vrouw," antwoordde John. De steward klemde den deurknop vast. „Het spyt me, mynheer."
„Hoeft je niet te spijten. Het spyt mij ook\ niet." „O, juist, mynheer," zei de steward, en verdween. John rukte den anjer uit zyn knoopsgat, gooide de bloem weg en liet zich in een gemakkelyken stoel vallen. De boot trilde, toen de machines begonnen te werken. Het monsterhart was beginnen te slaan. Toen richtte de Imperial haar neus naar Engeland en volgde met haar rest vanzelf. Toen de steward John een armvol veel minder officieele kleeren had gebracht dan het trouwcostuüm dat hy had gedragen, trok John zich in de ruime slaapkamer terug om zich te verkleeden. Hy had juist een lichtblauw overhemd aangetrokken en was bezig zyn das te strikken, toen hy een geluid hoorde in de J* zitkamer. Er moest daar iemand zyn, die bang was zich te laten hooren. John luisterde. Het kon de steward niet »^ / Die was juist
wi t-y Ti wi> li cl ei Ti m■■" JLJ JU JLijj JLA/JJ kj k3 JU m m
EEN AARDIG TRUITJE VOOR JONGE MEISJES Materiaal: ca. 300 gram witte 3-draadswoi, 1 streng rose, donkerblauwe, citroen-gele, korenblauwe, groene en aardbeikleurige 3-draads wol, 2 lange breinaalden No. 23^, 1 lange stopnaald met groot oog, 1 hulppen. Dit model is ook zeer geschikt om van katoen te maken.
Aan het begin en einde van den 24en, 28en, 32en toer steeds 1 steek minderen. Bij den32en toer heeft het voorpand een hoogte van 8 cm en de taille is bereikt. Van af den 40en tot den 128en toer aan het begin en het einde van eiken 8en toer steeds 1 steek meerderen. Dan op gelijkblijvende breedte doorwerken tot den 136en toer (40 cm). Voor de armsgaten kant men van af den 137en tot den 144en toer aan het begin van elk dezer toeren telkens3steken af (dus in totaal voor elk armsgat 12 steken). Bij den 179en toer kant men voor de halsuitsnijding de 6 middelste steken in één lijn af en breit met behulp van een derde breinaald den toer ten einde. Van af den 181 en toer bij de 15 volgende toeren aan de halszij de steeds 1 steek minderen. Voor den afgeschuinden schouder kant men aan den armsgatkant aan het begin van den 198en toer en aan het begin van eiken volgenden tweeden toer telkens 5 steken af, totdat alle steken opgebruikt zijn. Linkerhelft: op dezelfde wijze breien. De Rug wordt op dezelfde wijze gebreid als het voorpand. Voor het splitje wordt bij den 185en toer het werk in twee helften verdeeld, welke afzonderlijk opgewerkt worden. Linker-
Maten: Bovenwijdte: 80 cm, voor- en ruglengte (van opzetrand tot schouder): 52 cm, binnen mouwlengte: 13 cm. 30 steken in de breedte en 40 toeren in de hoogte zijn 10 cm.
elken toer aan weerskanten 2 steken minderen. Van af den 28en tot den 37en toer bij eiken toer aan weerskanten 1 steek minderen. Van af den 39en toer bij eiken tweeden toer steeds aan weerskanten 1 steek minderen, totdat men 6 steken overhoudt; deze afkanten. Kraag. Deze bestaat uit 2 deelen. Voor elk deel 54 steken opzetten (18 cm) en 7 toeren in afwisselend 2 r, 2 a breieh. Bij den 8en toer worden uit iederen recht gebreiden steek 2 steken gebreid. Hierop volgen 7 toeren in 4 r, 2 a; dan afkanten. De afgekante rand en de beide smalle kanten worden met 1 toer vasten omgehaakt. Door deze vaste steken wordt een der boven aangegeven gekleurde draden getrokken. Borduren. In het averecht gebreide bovenstuk worden van het gekleurde materiaal kleine roosjes geborduurd (volgens foto). Het roosje: Men neemt een gekleurden draad in de stopnaald en steekt van achteren naar voren in het midden van het averecht gebreide bovenstuk.
KRAAG
Voorpand. Aan den onderrand beginnen en 102 steken opzetten (34 cm). Dan volgt het patroon: Ie toer: (bovenkant) x 6 r, 6 a, van af x herhalen. 2e toer (achterzijde): de in den vorigen toer r gebreide steken worden nu a gebreid, de in den vorigen toer a gebreide steken worden nu r gebreid. Op dezelfde wijze worden ook alle volgende teruggaande toeren gebreid. 3e toer als de Ie. 5e toer x 6 r verkruisen (de eerste 3 r steken op een hulppen nemen, die op den voorkant van het werk komt te liggen, de 3 volgende steken r breien, dan de op de hulppen liggende 3 steken eveneens r breien), 6 a,van af x herhalen. 7e toer als de 5e. Oe toer als de Ie. 10e toer als de 2e. Bij den llen toer verspringt het patroon.
VOOBKANT
MOUW
helft: voor de schouderafschuining aan de armsgatzijde bij het begin van den 198en toer en verder om de 2 toeren 5 steken afkanten, totdat er nog 18 steken over zijn, welke in één toer afgekant worden. Rechterhelft: op dezelfde wijze. Mouw. 60 steken opzetten (20 cm) en 8 cm hoog 2 r, 2 a breien. Daarna volgt het patroon. Van af den 5en toer tot den 20en toer bij eiken toer aan weerskanten 1 steek meerderen. Hoogte bij den 20en toer: 13 cm. Voor den kop van de mouw van af den 21 en tot den 28en toer bij — 22 —
Men houdt de naald in de rechterhand en den draad losjes in de linkerhand. Dan den draad driemaal om de naald slaan, waardoor het hart van de roos ontstaat. Nu legt men den draad in rolletjes rond het midden van de- roos, om de bloem te voltooien. Daarna van gfoene wol steeltjes en bladeren borduren. De afgewerkte deelen worden vochtig gemaakt en op maat gespannen. Nadat ze goed droog zijn, worden ze aan elkaar genaaid. Aan het splitje worden 2 kleine knoopjes en lusjes aangebracht.
naar deri anderen kant van de groote boot gegaan om sigaretten voor John te halen. Voorzichtig opende John de deur. Er wès iemand. Het was een jongeman, slank en niet onaardig om te zien. Zyn zwarte haar was in het midden gescheiden en hy droeg een sportpak met plus four. „En?" vroeg John. De jongeman draaide zich met een ruk om en deed een verschrikt geluid hooren. „Wie ben je?" vroeg John. De jongeman was blijkbaar erg verkouden; zyn stem klonk heesch. „Wie ben jy?" vroeg hy schor. „Myn naam," zei John, „is...." hij aarzelde, „niet van belang. De kwestie is: wat doe je in myn appartementen?" „Jouw appartementen?" De jongeman staarde John verbouwereerd aan. „Ja. Mijn appartementen." „Maar dit is toch de trouw-suite, is het niet?" zei de jongeman, en er was een krijgszuchtige klank in zyn stem. „Ja." „Dan hoor ik hier. Ik heb ze besproken." „Neen maar," zei John, „en ik heb ze zélf nog geen uur geleden van den purser gehuurd." De jongeman zou niet treuriger hebben kunnen kyken als John hem plotseling door de patryspoort had gegooid. „Neen toch," stamelde hy. „Maar dat kan niet juist zyn! Ik heb deze suite geen twee uur geleden telefonisch van uit de stad besproken," „Dat spyt me," zei John. „Maar ik ben nu hier, en ik ben besloten er te blijven ook." „In myn suite?" „In mijn suite," zei John beslist. „Dal dat kan niet." „Ik zou niet weten waarom niet." De heesche jongeman keek nog treuriger dan eerst. „Maar het kan niet," herhaalde hy. John dacht na. „Bedoel je, dat je op de huwelijksreis bent?" „Neen...." Wat verschrikt. „Had je de suite dus alleen voor jezelf gehuurd?" „Ja." „Ik zou je graag ter wille zyn," zei John, „maar in de gegeven omstandigheden gaat het niet. Je zult moeten zien dat je ergens anders onder dak komt." „Maar er is nergens meer plaats op de boot." John haalde de schouders op. „Bovendien," zei de heesche jongeman, „heb ik net zoo veel recht op de suite als jij. Misschien meer." „Dat zal de purser moeten uitmaken!" „Haal hem dan hier." „Het komt my voor," zei John, „dat dit meer op jouw weg ligt. Ik ben hier eenr.iaal, en jy wilt me er uit hebben." De heesche jongeman ging onhandig zittan. „Ik kan niet gaan," mompelde hy. „Ik 1 oei me niet goed." De stilte, die na deze woorden intrad, en (ie de heesche jongeman probeerde minder (rukkend te maken door zenuwachtig aan <en sigaret te trekken die hem niet scheen te smaken, werd verbroken door een klopI en op de deur. Het was de purser zelf, ^erlegen en vol excuses. Hy had zyn fout f 'eds bemerkt, en putte zich uit in veront-
schuldigingen. Deze jongeman — een buiging in de richting van John — had de suite blijkbaar op hetzelfde moment in het kantoor van den purser gehuurd toen de andere heer (een buiging naar den heeschen jongeman) haar per telefoon besprak. De purser bekende eerlyk niet te weten wat hy moest doen. Hy zag geen oplossing. John nam den heeschen jongeman onderzoekend op. Het leek hem een keurig, goed opgevoed jongmensch, en per slot van rekening zou het wel wat saai zyn om gedurende zes dagen niemand te hebben om een verstandig woord mee te praten, en John was van nature nog al spraakzaam. „Ik wil de suite wel met je deelen," zei hy. „Ik geloof dat we het wel zes dagen met elkaar zullen uithouden. Bovendien zal er niet veel anders opzitten, als we niet kruis of munt willen gooien wie van ons naar New York zal moeten terugzwemmen." De heesche jongeman draaide zyn pet zenuwachtig rond tusschen zijn vingers. „Ik kan niet zwemmen," zei hij spijtig. De purser stond op. „Dat is dan in orde," zei hij, overgelukkig dat de zaak geregeld was. ,Dank u wel, beeren." En hy was verdwenen. John begon joviaal: „We zullen er maar het beste van maken, wat er van te maken is. Ik ben er zeker van, dat we eikaars rechten zullen respecteeren. Myn naam is Keith." De jongeman schraapte zyn keel. „De myne is Landon," zei hy. Zyn stem klonk alsof hy een rasp in zyn keel had. „Ik had me al afgevraagd," zei John, die het gezicht van zyn mede-passagier had bestudeerd, „of je misschien een Landon uit Boston was. Er was een Roger Landon uit Boston tegelijk met my in Harvard op de universiteit." „Ik kom uit Chicago," zei de heesche jongeman kort. „O ja? Ik heb een heeleboel vrienden in Chicago. Ik kom er vaak. Waar woon je?" „Seven Road," zei de heesche jongeman. „Seven Road? In Chicago?" zei John. „Ik dacht dat ik de stad tamelijk goed kende, maar ik heb van deze straat toch nooit Kcehoord." „Ze ligt in een nieuwe wyk," zei de heesche jongeman. „Net aangelegd." „O," zei John. „Ik hoop, dat je het my niet kwalijk neemt, wanneer ik niet veel zeg," zei de heesche jongeman, „maar mijn keel doet erge pijn als ik praat." Hy nam een boek uit een koffer van varkensleer en ging er mee naar een hoekje van het dek, waar hy zich in de zon zette. Terwyl John zijn jacquet ophing, zoemde hy een liedje in zichzelf, en dat was het bewys dat er iets was, dat hij niet begreep. Want hij had op den koffer een etiket ontdekt, waarop de initialen J. L. stonden, en er onder: Boston. Toen hy had aangeboden de suite met den jongeman te deelen, had hy dit gedaan in een opwelling, en omdat hy besloten was voortaan maar volgens zyn opwellingen te handelen. Hy vroeg zich nu echter af, of het wel goed was geweest wat hy had gedaan. In ieder geval kon de heesche jongeman niet als aangenaam gezelschap worden beschouwd. Hy gaf slechts schorre, eenlettergrepige antwoorden op al Johns pogingen een gesprek te beginnen, en hij scheen verschrikkelijk teruggetrokken, eenzelvig. Toen
VOOR UW LIPPEN.... Wilt U dat ze mooi, stralend en vol schittering zijn, zonder dat u er gemaquillecrd uitziet, gebruik dan de lippenstift „GUITARE' — kussen zonder sporen — een modern product dat werkelijk aen geheelen dag houdt: bijwerken is niet noodig, sporen laat het niet na. Probeer het nog heden u wilt geen ander merk meer. De lippenstift „GÜITARE" is uitgevoerd in acht tinten, alle lichtend en doorschijnend en in zes nieuwe tinten „Beauté Naturelle 1938". Overal verkrijgbaar- in luxeetui ƒ 1.30 en ƒ3.10. Proefstift voor een maand/0.30. Importeur J. SCHENKER, Afd. P.A., 1, A'dam. .__
— 23 -
Hoofdpijn,
indigestie en
rheumatische rugpijnen Al haar klachten in korten tijd verdwenen „Vele jaren leed ik aan hoofdpijn, indigestie en rheumatische rugpijn, tot ik 1}^ jaar geleden er toe overging Krusc'hen Salts te gaan gebruiken. Reeds na eenige maanden bemerkte ik een belangrijke verbetering, terwyl nu al myn klachten zoo goed als geheel zyn verdwenen. Ik ben in die VA jaar een heel ander mensch geworden." Mej. W. D. te R. Deze dame koos het juiste middel om haar klachten te bestrijden. Kruschen Salts reinigt nl. Uw lichaam van alle schadelijke stoffen, terwijl Uw afvoerorganen worden aangespoord tot betere en geregelde werking, waardoor U er van verzekerd zyt, dat zich geen afvalstoffen meer kunnen ophoopen en LIw klachten voorgoed verdwenen zyn. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar by apothekers en erkende drogisten.
het tyd werd voor het diner probeerde John hem te ontdooien. „Je eet zeker in onze privé eetkamer?" vroeg John. „Neen," zei de heesche jongeman, niet opkijkend van zijn boek. „O! Je eet zeker liever in de crootc eetzaal?" „Neen." „Maar je moet toch ergens eten?" „Neen." John gaf het op en dineerde alleen. Na het diner begroef John zich in cen detective-geschiedenis, die de purser voor hem uit de bibliotheek had gehaald. Terwijl hy de pagina's verslond, had hy het besliste gevoel dat de heesche jongeman hem, hoewel hij oogcnschijnlijk in zijn eigen boek verdiept was, heimelijk gadesloeg. „Misschien denkt hü," peinsde John. „dat ik een misdadiger ben, die zich probeert schuil te houden. — Wat zou hij zelf zyn?" Tegen een uur of twaalf ging John naar bed. „Ik denk dat ik maar eens ga slapen," zei hy. De heesche jongeman antwoordde niet. „Je kunt kiezen, welk bed je wilt hebben," zei John. „Wil jü graag het bed legen den wand hebben?"*
De machtigste avonturenfilm ooit vertoond
DE INVLIEGER CLARK GABLE • MYRNA LOY SPENCER TRACY Een Metro Goldwyn-Mayer Film
RKO Radio Films brengt KATHARINE HEPBURN In 'n comedie vol pit, charme en „slap-stick"
Hoe gaat het nietje baby? (Bringing up baby)
met CARY GRANT E«n nfeuwe Hepburn, zooali U haar nimmer zag
„Het komt er niet op aan," zei de heesche jongeman. „Dan zullen we het lot laten beslissen," zei John, een geldstuk opgooiend. „Kruis neem jij het bed bij den wand, munt neem ik hot. Het is kruis. Goedennacht. Je hoeft met bang te zijn dat je me wakker maakt als je komt. Ik slaap overal doorheen." „Goedennacht," zei de jongeman in zijn boek. III. John sliep niet direct. Zijn gedachten zweefden tusschen Evelyn en den heeschen jongeman. Het meest waren ze bjj den laatste. „Een zonderling type," soesde h« en hy was reeds bijna in slaap gevallen, toen hij de deur van de zitkamer hoorde open- en dichtgaan. Jo'hn haalde zijn schouders op. Het was per slot van rekening zijn zaak niet, als de jonge Mr. Landon een nachtelyken • tocht door de boot wilde gaan maken. Het was reeds helder dag, toen een geluid John deed wakker komen. Iemand trad de zitkamer binnen. John wierp een blik op zijn horloge. Tien minuten over zevenen. Toen keek hij naar het andere bed. Het was niet beslapen. Toen John gekleed en wel de slaapkamer verliet, zat de jongeman reeds weer in zijn hoekje van hun privé-dek. Op Johns „Goedenmorgen" antwoordde h« slechts met een hoofdknik. „Ontbijt je met mü?" vroeg John. ' „Neen, dank je wel." John kwam tot de overtuiging, dat de jongeman niet per se onbeleefd wilde zijn. De kwestie was, dat by last van zijn zenuwen had. Een slecht geweten misschien? John stelde bij zichzelf vast, dat zyn eigen geweten hem absoluut niet kwelde. Toen hij de stilte van de suite niet langer kon verdragen, besloot hij aan dek te gaan. Wat nog, als iemand hem herkende? Maar niemand herkende hem. John lunchte in de eetzaal, wandelde een stevig uur over de verschillende dekken heen en weer, en keerde laat in den namiddag naar de suite terug. De heesche jongeman zat nog in zijn stoel te soezen. Toen John de deur opende, schrok hij, maar keek opgelucht toen hij zag dat het John was. „Zou hy soms iets gestolen hebben?" vroeg John zich af. „In ieder geval wil hy met rust gelaten worden, dat is duidelijk." Hy deed daarom alsof de heesche jongeman niet bestond en bleef zooveel mogelijk weg uit de suite. Maar hy kon er niets aan doen, dat bij zich over het gedrag van den andere verbaasde, want nog nooit eerder had hy een normaal menschelijk wezen ontmoet dat nooit at en nooit naar bed ging. IV. Over twee dagen zou de Imperial Plymouth zyn genaderd. In een uitstekend humeur betrad John tegen dinertijd de suite. Niemand had hem als de Voortvluchtige Bruidegom herkend, een naam dien de couranten hem reeds gegeven hadden. In zijn hand hield hy een exemplaar van de „ZeeTyding", de dagelijksche courant, die op de boot gedrukt werd. „Wil je 'm lezen?" vroeg hy, de courant aan den jongeman aanbiedend. Er k\fèim slechts een schor „Graag." De jongeman liet zyn blikken lusteloos over de pagina's glijden. Toen hoorde John hem een nauwelijks onderdrukten kreet slaken. „Iets niet in orde?" vroeg John. „Neen.... ja." „Je kunt verdraaid slecht acteeren, jongeman," zei John, maar niet zoo luid, dat de ander hem kon verstaan. Nadat hy zich ter ruste had begeven, hoorde John hoc de heesche jongeman weer zyn nachteiyken dooltocht aanving. lederen nacht was hy er op die manier op uitgetrokken, om eerst pas tegen den vroegen
ochtend terug te keeren. John dacht juist over zyn zonderlinge gedrag na, toen hy zich bewust werd van een eigenaardige stilte. De zware machines van de boot hadden opgehouden te draaien. Daar het John niet veel kon schelen wanneer zy in Engeland zouden zijn, sloot hy zyn' oogeh weer en lag spoedig opnieuw in diepen slaap verzonken.
Er was den heeschen jongeman iets overkomen. John merkte het direct, toen hij uit de slaapkamer de eetkamer binnenkwam. Zyn metgezel zat weer op zyn zelfde plaatsje op het dek, en hy zag er zeer zorgelyk en bedrukt uit. Zyn handen beefden. Op Johns groet antwoordde hy" slechts met een vluchtig hoofdknikken. Terwyi John zyn thee dronk, voelde hy dat de oogen van den jongeman op hem rustten. Plotseling richtte Landon het woord tot hem. „We hebben vannacht stilgelegen," zei hy. „Ja. Wat was er aan de hand?" „Een defect aan de machines, zei de steward." En toen: „Denk je, dat wy er veel later door zullen aankomen?" „Dat weet ik niet. Misschien wel. Het lykt my, dat we niet zoo snel varen als gisteren." Landons gezicht werd nog zorgelyker „Meen je dat werkelyk?" vroeg hy. „Ja, het lykt me ten minste zoo." De heesche jongeman begon het kleine dek op en neer te loopen. Toen wendde hy zich weer tot John. „Denk je," vroeg hy', „dat een boot, die den dag na ons vertrokken is, ons zou kunnen inhalen?" „Mogelyk. De Empress zou het kunnen. Die vaart erg snel." John zag, dat zyn reisgenoot zyn lippen op elkaar perste alsof hy een uitroep met geweld inhield. Toen ging Landon terug naar zyn hoekje, nam zyn boek en boog zich over de pagina's. John begreep, dat de heesche jongeman niet byster van zyn boek genoot, want hy hield het onderstboven. Het was een uitstekende lunch, en John liet het zich goed smaken. Landon staarde in zyn boek. John pelde een banaan, toen hy plotseling een korten, verschrikten kreet hoorde. Hy keek op. Landon was overeind gesprongen en staarde met groote oogen voor zich uit.. .. Aan den horizon was een witte plek zichtbaar, met er boven een streep rook. De heesche jongeman kon de woorden er nauwelyks uitbrengen: „Weet je ken je. weet je soms wat dat voor een boot is''" „De Empress," vertelde John hem. „Ik hoorde op het dek zeggen, dat ze verscheidene uren voor ons zal aankomen." De heesche jongeman slaakte andermaal een kreet. „Kom, kom," zei John, getroffen door de verslagenheid van den ander, „beheersch je. \Vat het ook is, trek het je niet zoo erg aan. Nooit is iets zóó erg als je denkt. Je moet net alleen maar onder de oogen zien als een man." „Dat kan ik niet," klonk Landons stem, nauwelyks verstaanbaar. „Ik... ik ben geen man." Johns mond viel open en hy zette groote oogen op. „Wat?" hygde hy. „Ik. ik ik " Landon kon byna niet verder spreken; zyn stem klonk niet £gtr heesch' niaar als een echte sopraan. „Ik ben een meisje, en ik wou dat ik dood was!" „Myn waarde jongedame," was alles wat John kon zeggen. „Wat, voor den duivel...." „Ik gooi mezelf overboord," snikte zü, en ze sprong reeds op. „Dat doe je niét," zei John kalm, en terwyl hy zyn handen op haar schouders legde, dwong hy haar te gaan zitten. „Vertel me wat er aan dp hand is," beval hy. Zyn stem en manier van doen schenen haar moed te geven. Ze beheerschte zich wat. „O, het is verschrikkeiyk," zei ze, „je — 24 -
anders te moeten voordoen dan dan je bent — om des nachts naar buiten te sluipen om op rollen touw te slapen, en te leven van fruit en stukjes koek, die de menschen in hun dekstoelen hebben laten liggen...." „Maar waarom doe je dat?" „Ik was bang dat ik mezelf zou verraden als ik met iemand anders at." „Ik bedoel," zei John, „waarom wilde je een man zyn?" „Dat wilde ik niet, maar ik moest wel. O je kunt het niet begrypen. Je zult beslist zeggen, dat ik verschrikkeiyk dom ben geweest." „Alles weten is alles vergeven," citeerde John. „Wat heb je gedaan? Maar vertel het me niet, als je het liever niet doet." „Ik kan het gerust vertellen," zei ze. Ze huilde nu niet meer. „Ik ben weggeloopen van myn man!" „Dat hebben er meer gedaan," zei John. „Je kunt echter weer terugloopen, als je wilt." „Ik wil niet!" riep ze. „Ik wil niet." „Houd je niet van hem?" i „Neen. Ik wil. niet met hem trouwen. Ik wil beslist niet." „Trouwen met je man? Dat is een nieuw idee!" „Het is myn man .niet," antwoordde ze. „Nog niet. Hy was het byna. Ik we zouden zyn getrouwd en ik had myn trouwjapon al aan Toen ben ik weggeloopen. Is zooiets niet verschrikkeiyk?" „Soms," zei John, „is het integendeel begrypelyk." „Ze wilden me per sé laten trouwen," vervolgde ze. „Wie?" „Myn familie." „O, zoo. En toen?" „Ik weet wel, dat je me een dom schepsel zult vinden. Maar wat kon ik doen? Ik was bang van hem. Ik haatte hem. Soms zag Hammerton er uit als een wolf." „Hammerton?" riep John. „Zeg me niet, dat je William Hammerton bedoelt?" „Dien bedoel ik. Ken je hem?" „Door je beschryving. De een, dien ik ken, ziet er soms ook als een wolf uit. Het is zéér treffend gezegd." „Ken je hem góéd?" „Neen, dat niet.' „Hoe vind je hem?" „Zoo-zoo." Voor den eersten keer glimlachte zy. „Nu weet je, waarom ik ben weggeloopen." „Ik gelóóf dat ik het weet," zei John. „En ik kan het je niet kwalyk nemen." „Maar ik wachtte tot den dag waarop we zouden trouwen. Je moet weten, dat ik jt een leugen heb verteld. Ik bén een van d< Landons uit Boston, een nicht van Roger. D heet Jean. Ik ben twintig jaar. Ik ik ber nooit erg verstandig geweest. Dat is misschien de reden, dat ik me verloofd heb mef Hammerton. Iedereen vond hem een goedt party. Hy is ontzettend rijk, weet je. Ik was op school en vond het romantisch ver loofd te zyn. Ik verblindde myzelf met het feit, dat verlovingen niet altyd met een hüwe lyk eindigen. Toen, tien dagen geleden, ver telden ze my, dat Hammerton voor een jaai een zakenreis naar Europa ging maken ei dat hy direct wilde trouwen. Toen had iV al moeten wegloopen. Ik deed het echter niet Ik hoopte op een wonder. Het gebeurde niet En toen vond ik mezelf op een kwaden da* reeds geheel gekleed voor ons huwely'k Toen moet ik myn bezinning totaal zyn kwy geraakt. Ik slaagde er in het huis te verlaten stal de klecren en het paspoort van myr broer Bob, en wel, hier ben ik nu." „Hier zyn wij," zei John. „Ik ben bang dat het niet veel zal hel pen, dat ik je dat allemaal heb verteld Waarschyniyk voelt een man dergelijke din gen anders aan." „Miss Landon," zei John plechtig, „ben jr je er wel van bewust, dat je met een wegge loopen bruidegom spreekt?"
Toen vertelde by Jean alles omtrent Eve- dat weet ik wel, dat ze het niet op bigamie lyn en Dick en zichzelf en hoe het kwam begrepen hebben!" is moeilyk te zeggen, maar ze begonnen op „Wat bedoel je?" een gegeven oogenblik allerbei te lachen. „Wel," verklaarde John, „Hammerton kan Jean Landon hield plotseling op. niet van je verwachten dat je met hem „U kunt lachten, Mr. Keith," zei ze. „Eve- trouwt, als je reeds getrouwd in Plymouth lyn zal niet met uw vader te Plymouth op aankomt." u wachten!" „Maar ik heb geen man." „Noem me geen Mr. Keith! Ik heet John .. . „Er is er een beschikbaar." Maar bedoel je, dat Hammerton en je vader „Wie?" aan boord van de Empress zyn?" „Ik." „Ja. O, ik had het vooruit kunen wéten, „Het is erg vriendeiyk van je," zei ze toen, dat ze. me zouden volgen." „maar...." „Maar hy kan je niet dwingen met hem te John viel haar in de rede en zyn stem trouwen." klonk zeer ernstig. „Ik bén niet vriendelyk. „Je kent Hammerton niet. Alleea om er Ik doe het niet omdat ik je redden wil, om zeker van te zyn, dat hy zyn zin krygt, heeft of een of andere dergelyke nobele reden. Ik hy vader meegenomen. Ze zullen net zoo lang geef gehoor aan een opwelling, en er is iets over conventies en schandalen met my pra- dat my zegt, dat het een góéde opwelling is." ten, tot ik moet toegeven. Dat weet ik." „Maar je kent me niet eens!" „Hy' moet dan wél van je houden." „Ja, ik ken je wél. Ik ken je goed genoeg „Neen, maar hy' is trotsch. Hy kan niet om van je te houden. Er zyn trouwens hebben, dat hy een nederlaag lydt." geen jaren voor noodig, om van iemand te „Dat komt meer voor," zei John droog. gaan houden. Het is een kwestie van minu„Wat moet ik beginnen?" Jean Landon zag • ten, soms van seconden. Ik wreet dat je aarer uit alsof ze zoo meteen weer zou gaan dig bent, zelfs in die vermomming. Ik weet, huilen. dat je flink bent en karakter hebt. Dat heb John liep met gefronst voorhoofd de kamer je bewezen. Wat moet ik nog meer weten?" op en neer. „En ik ken jou ook maar nauwelyks," glim„Luister eens," begon hy op een gegeven lachte Jean Landon. oogenblik. „Ik ben advocaat. Myn plicht is, „Toegegeven." menschen uit moeilykheden te redden. Laat „Natuurlyk ben je niet heelemaal vreemd my over je geval nadenken." voor me. Ik heb myn neef vaak over je Ze sloeg hem gade, terwyl hy' dacht. Plot- hooren spreken. Hy mocht je erg graag." seling bleef hy staan. „En jij?" „Ik zie slechts één oplossing," zei hy. „Ik Ze glimlachte andermaal. weet niet veel van de Engelsche wet, maar „Ik heb eerbied voor de mecning van mijn
neef," zei ze. „En....," vervolgde ze dan, „ik heb gezien hoe je je in een lastige situatie hebt gedragen!" „Ik geloof," zei John, „dat, daar we elkaar slechts weinig kennen, en we elkaar veel beter dienen te kennen, het de hoogste tyd is om met de kennismaking te beginnen...." VI. Om zes uur dien middag werd een wat verlegen jongeman in de hut van den kapitein der Imperial ontvangen. „Ik heb gehoord," zei Keith, „dat volgens de zeewetten een kapitein huwelijken mag sluiten." Het bronzen gezicht van den kapitein begon te grynzen. „Ja, dat is zoo." „Zoudt u het kunnen doen zonder er iemand iets van te zeggen?" „Ja." „Wilt u in dat geval direct met me meegaan naar de trouw-suite?" vroeg John. VIL Toen de steward dien avond het diner in de trouw-suite serveerde, zei hy met een zeer ernstig gezicht, dat hy den beeren tot zijn spyt moest mededeelen, dat de boot tengevolge van een machine-defect drie dagen te laat in Plymouth zou aankomen. Tot op den huldigen dag kan hy nog niet begrypen, waarom de beide beeren toen onbedaariyk begonnen te lachen. Hy is er thans nog stellig van" overtuigd, dat zy te veel gedronken moeten hebben....
exl
m . U X LOST ONMIDDELLIJK OP OOK IN KOUD WATER IN EEN LUX SOP DRIJVEN GEEN ONOPGELOSTE ZEEPDEELTJES, DIE DE WOL HARD MAKEN EN DOEN KRIMPEN
I
1 Nieuwe „Vielo" maakt een eind aan overtollig haar in 3 minuten, zonder moeite, geknoei of omslag. 2 Nieuwe „Vieto" laat het vel achter, zacht, glad en blank zonder eenig spoor van afzichtelijke stoppels. 3 Nieuwe „Vieto" is een delicate, witte toiletcrêtne — heerlijk geparfumeerd en aangenaam in gebruik. 4 Nieuwe „Vieto" vermijdt grove wederaangroei — in tegenstelling met het scheermes, dat het haar slechts sneller en dikker doet aangroeien. In tuben van 85 cent en / 1.50 bij drogisten, kappers en parfumeriezaken.
l&
Üi
\
i*
En toch is Lux zo goedkoop! Het standaardpak kost 121/2 cent en het reuzenpak, met meer dan de dubbele inhoud, kost slechts 25 cent. Bovendien bevat het standaardpak Lux nog een breipatroon en het reuzenpak 2breipatronen. En. ..op elk pak een waarde, volle bon voor geschenken.
,'!/ \ w OOt HST WOLLEN GOfD IN HET LUX SOP ÉN PCBS MET SOP ER DOOR MAAL ME T GOED ER UIT DIT SNELLE WASSEN /ONDER WRIJVEN HOUDT DE WOL ZACHT EN DONJIG
WAT EEN GELUK DAT LUX BESTAATlHET WOLLEN GOED GAAT DOOR LUX VEr:L LANGER MEE. U GEBRUIKT NA TUURLIiKOOKLUXt
LK tJ'OIM
^ ■
AJ AJ JU JTU JU kJP k3 JU JL 11
EEN DAPPERE JONGEN IN HET CANADEESCHE WOUD (Slot).
Maar daar, in de verte, waren dat lichten? Of was hy toch ingeslapen en droomde hy? Neen, hy was wakker en het waren lichten die naderkwamen. John ontstak zyn lantaarn en begon er mee te zwaaien. Als men hem nu maar opmerkte!Met groote vaart kwamen de lichten op hem toe. Hy zwaaide nog beftiger en gilde. Maar steeds kwamen de lichten dichterbij. Neen, nu minderden ze vaart. Ze hadden hem gezien, de trein was gered. „Machinist...." wilde John roepen, maar toen werd opeens alles donker om hem heen. Hy wist niets meer Toen hy zyn oogen weer opsloeg, lag hy op een zachte bank, terwyl een vreemde heer zich over hem heenboog. „Hier, drink maar eens," zei deze. John dronk en sloot toen weer zyn oogen en was zich weer nergens van bewust. Toen hy echter weer bijkwam, zag hy dat de heer vriendelyke blauwe oogen had. Wie was dat toch en waar bevond hy zich? Toen wist hy opeens alles weer. Met een ruk vloog hy overeind. „Is...." begon hy. „Ja," antwoordde de heer, „de machinist heeft je signaal gezien. Je bent een dappere kerel. Je hebt ons allemaal het leven gered en we zyn je heel, heel dankbaar." De heer, die een dokter bleek te zyn, vertelde toen verder, hoe de machinist op de signalen gestopt en toen op de spoorlyn John had gevonden, die van uitputting het bewustzyn had verloren. Hy had den jongen aan de zorgen toevertrouwd van den dokter, die zich onder de passagiers had bevonden, en was toen gaan zien, waarom John den trein tot staan had gebracht. „Als u dokter bent,'7 vroeg John toen, „wilt ü dan niet eens naar Moeder gaan kyken?" En toen vertelde John, waarom hy zich op deze eenzame plek had bevonden. „Natuurlijk wil ik dat," antwoordde de dokter. „Zoodra je voldoende bent uitgerust, ga ik met je mee." Toen de reizigers in den trein hoorden, dat hun jeugdige redder was bijgekomen,
wilden ze hem allemaal zien en komen bedanken. John werd er verlegen van. Zoodra hy weer heelemaal was uitgerust en wat gegeten en gedronken had, begaf hy zich met den dokter op weg naar huis, terwyl de trein, die zyn reis natuurlijk niet kon vervolgen, terugstoomde naar het laatste station. Het liep reeds tegen den morgen, toen John met den dokter thuiskwam, waar zy Lucy en Billy vol angst om het bed van Moeder vonden zitten, die juist de crisis van haar ziekte doormaakte. De dokter onderzocht haar en ze bleek een ernstige longontsteking te hebben. Maar gelukkig kwam hy nog net op tyd om de noodige maatregelen te nemeti. Moeder doorstond de crisis en tegen den avond was de ylkoorts geweken en herkende ze haar omgeving weer. Toen ze iets sterker was geworden, vertelde de dokter, die een paar dagen was gebleven, haar wat er allemaal was gebeurd. Zy was natuurlijk niet weinig trotsch op haar dapperen zoon. De dokter vertrok toen weer, nadat hy nauwkeurige aanwijzingen had achtergelaten omtrent de verdere behandeling van de patiënt. De kinderen volgden die sti.pt op en toen Vader eindelijk thuiskwam, was Moeder al weer een heel eind opgeknapt. Vader schrok eerst wel, toen hy hoorde, wat er zich allemaal tijdens zyn afwezigheid had afgespeeld, maar toen trok hy zijn zoon naar zich toe en zei: „John, je bent een kerel. Ik ben er trotsch op, dat je myn zoon bent." En dat was de grootste belooning, die John zich denken kon!
WIE WEET DAT ? Mijn eerste zit in een thermometer. Myn tweede heeft een vogel. Myn geheel is de naam van een vogel. Met t zit ik aan een boom, met h zit ik aan een schoen, met z dien ik om steenkolen in te vervoeren, met 1 dien ik om brieven mee te verzegelen. Met welke naalden kan men niet naaien?
4. Op een 7, 8, 9, 10 zie je hoe laat het i&. Een 3, 4, 5, 6 duurt honderd jaar. Een 2, 9, 10 is de bovenste punt van een huis. 11, 12 is een persoonlijk voornaamwoord. Een 6, 3, 4, 1 is een kind dat geen vade; en geen moeder heeft. Myn geheel bestaat uit 12 letters en is de naam van een bloem die het eerste te voorschijn komt, wanneer de winter weer voorby is. Wanneer je de antwoorden niet weet te vinden, moet je maar eens onderaan in deze kolom kyken. En wanneer je ze wel wist, moet je maar eens nakijken of je antwoord goed was.
VOOR DE KLEINTJES Klaas moet een boodschap doen. Klaas was de zoon van een boer. Op een morgen riep zyn moeder hem. „Klaas," zei ze, „je moet naar het dorp. Naar den kruidenier. Hier heb je een briefje. Daar staat op wat je mee moet brengen. Maar kom gauw terug, want ik heb de boodschappen noodig voor het eten." „Ja moeder, ik kom direct terug," zei Klaas. En hy gin^ de deur uit. Met vlugge schreden stapte hy langs den weg naar het dorp. Maar opeens zag hy jongens spelen. Die waren aan het voetballen. Wat ging dat fynl Klaas vergat zyn boodschappen en bleef staan kyken. Hy bleef net zoolang staan kyken tot de jongens weggingen. Toen dacht hy pas weer aan de boodschappen. Hy holde naar den kruidenier. Met de boodschappen ging hy vlug terug. Maar hy was veel te laat. Moeder stond al aan de deur. „Waar kom je vandaan?" vroeg ze boos „Ik heb nu de pap niet op tyd kunnen koken. Voor je straf mag je den heelen middag niet buiten spelen!" Wat had Klaas toen een spijt!
ANTWOORDEN
IBECiJNIiM©VIN STICHTINGEN UIT DE MIDDELEEUWEN Tot de meest opvallende bezienswaardig** heden van de Vlaamsche steden behooren wel de begijnhoven, waarvan de bekendste zijn die van Gent, Brugge en Kortrijk. Door een hoog'en muur en zware poort afgesloten van de buitenwereld, leven de begijntjes in de stille straatjes en de nog bijna middeleeuwsche sfeer van het begijnhof hun nijvere, vrome bestaan. De meeste dezer begijnhoven werden omstreeks de dertiende eeuw gesticht. Het oudste is wel het zoogenaamde Klein Begijnhof te Gent, dat in 1234 door de gravin van Vlaanderen in het leven werd geroepen. Oorspronkelijk zijn de begijnhoven gesticht om de achtergebleven vrouwen en verloofden van de kruisvaarders in de gelegenheid te stellen hier een waardig bestaan te leiden, terwijl ook de vele meisjes, die, doordat er zooveel jongemannen hun leven lieten bij de Kruistochten, geen kans hadden ooit in het huwelijk te zullen treden, er zich konden vestigen. Aan het hoofd van een begijnhof, waarin soms wel een paar honderd begijntjes wonen, staat een zoogenaamde „Grootjuffer", die ter zijde wordt gestaan door enkele „Staatsjuffers". Deze leiden de kleine vrouwengemeenschap.
De dagen der begijntjes zijn gevuld met werken in huis en tuin, met gebed en met handwerken. Het middagmaal gebruiken zij meestal gemeenschappelijk, doch het avondbrood, met de gebruikelijke koffie, maakt ieder der bewoonsters van het begijnhof in haar eigen huisje klaar. De begijnhoven zijn veelal rijk aan kunstschatten, fraaie antieke gebruiksvoorwerpen, schilderijen, enzoovoort. De begijnhoven zijn vrij te bezichtigen, en het is waarlijk geen wonder, dat daar door toeristen en vreemdelingen een druk gebruik van wordt gemaakt.
1. Kwik — staart — kwikstaart. 2. Tak — hak — zak — lak. 3. Met dennenaalden. 4. klok — eeuw — nok — je — wees Sneeuwklokje.
^HCcM^vic E.R Mtr UK qEseoRD is, >v£er^ IK NIET.,. 1« -iAL HÊM MEENËMEM, EN OAN ^ARtM WE HIER ZOOQAWW MOCELUk VANDAAN-- HETTr
WAT
1. In het Klein Begijnhof te Gent. — Na den kerkgang. 2. Oud begijntje aan het venster. f
DE PROFESSOR SLAAQT £R INTUSSCHÊN HIËT IN ON\ EEN FOUT IN -ZilW TOE. STELLEN TE ONTDEKKEN-
- 26 -
3. Een schilderachtig plekje te Brugge, met geheel links de ingangspoort van het begijnhof.
VAN Gilf RIVIEÉN CHINA
k-iMia#g-
r**
*»■***.■*""■■■
:
Ten einde den Japanners het optrekken te bemoeilijken, hebben de Chineezen eenige weken geleden de dijken doorgestoken van de reusachtige Hoang-Ho of Gele Rivier, waardoor uitgestrekte gebieden onder water werden gezet. Door den sterken regenval van den laatsten tijd nam deze overstrooming echter catastrofale afmetingen aan, waarbij vele menschen en dieren den dood vonden, terwijl er groote schade werd toegebracht aan steden en dorpen, en niet in het minst aan de landbouwproducten. Hoewel dus deze overstrooming door menschenhand was ontstaan, en ten uitvoer werd gebracht met een zuiver militair doel, het vormen van een niet over te trekken „waterlinie", beteekende zij toch slechts een herhaling van hetgeen de Chineezen uit het noordelijk deel van het Hemelsche Rijk reeds eeuwenlang hebben meegemaakt. Telkens en telkens weer trad de- rivier buiten haar oevers, waardoor soms haar geheele loop werd verlegd en Ófbij meestal onnoemelijke schade werd gericht en duizenden menschenlevens vertren gingen- De Chineezen noemden de Gele Rivier dan ook op hun poëtische wijze: „Het leed van China", hoewel de streken, waar de rivier doorstroomt, juist door de rivier buitengewoon vruchtbaar zijn. De laatste en wel een der hevigste overstroomingen was die van 1935, waardoor vier millioen menschen tot den bedelstaf werden gebracht, terwijl na de ramp de rivier niet weer in haar oorspronkelijke bedding terugkeerde. Het Chineesche gouvernement besloot toen „dwangmaatregelen" te gebruiken voor deze weerspannige rivier, die in Tibet ontspringt, daarna door de Gobi-woestijn stroomt en vervolgens de vlakten van Noord-China besproeit, om na een afstand van ongeveer vijf-
duizend kilometer te hebben afgelegd, uit te monden in een golf van de Gele Zee. Dit was een enorme taak voor de Chineezen, daar ze nog slechts over zeer gebrekkige hulpmiddelen beschikten, waarmee ze gaten in de dijken van soms wel anderhalve mijl lengte moesten dichten en de grootste bochten van de rivier moesten afsnijden. De werkzaamheden namen een aanvang in December 1935, hoewel de rivier toen gedurende meer dan een maand bevroren bleef. In 1936 arbeidde men moeizaam verder, evenals in de eerste maanden van het jaar 1937. De nieuwe dijken bouwde men van steenen met zand en klei, terwijl men bij het dichten der gaten in den
i
■»...,
^v 1
ouden dijk, eerst op zeer primitieve wijze zinkstukken vervaardigde van wilgetakken, die bij elkaar gehouden werden door touwen van hennepvezels en verzwaard met steenen. Deze touwen werden nog met de hand gedraaid. Men maakte trouwens bij deze werken heele! aal geen gebruik van machines, eensdeels (imdat men ze nog niet kende of wist te gebruiken, en ook omdat de menschelijke arbeidskracht in China zoo goedkoop is, dat de machine er niet tegen zou kunnen concurr.;eren. Deze zinkstukken waren soms van reusu:htige afmetingen en ze moesten door hon«i'-'rd of meer mannen naar de plaats van be-
stemming worden gebracht, waar ze op en naast elkaar werden gelegd, tot men de gaten opgevuld had. De materialen, die er voor deze werkzaamheden noodig waren, werden geleverd door de boeren uit de omgeving, terwijl er van tijd tot tijd convooien jonken de rivier opkwamen, die de werkliedenkampen — er werkten gedurende ongeveer anderhalf jaar meer dan vijfentwintig duizend arbeiders aan de Gele Rivier — van de noodige levensmiddelen kwamen voorzien. Een paar jaar geleden heeft een Amerikaansch ingenieur, John R. Freeman, een grootsch plan uitgewerkt om de Gele Rivier te „temmen". De Chineezen hebben echter tot de uitvoering hiervan niet over kunnen of durven gaan, en hebben zich tevredengesteld met de hierboven beschreven werkzaamheden. 1. Chineesche arbeiders bezig met het vervaardigen van zinkstukken, die bestaan uit wilgetwijgen, samengehouden door touwen van hennepvezels en verzwaard met steenen. Hiermede werden de gaten in de dijken der Gele Rivier gedicht. 2. Een primitief apparaat, dat dient om de henneptouwen te draaien. 3. Een kamp van Chineesche arbeiders, aan de oevers van de Hoang-Ho of Gele Rivier. 4. Het dijklichaam wordt verstevigd door lagen klei, die vastgestampt werden door middel van zoogenaamde flappers, granieten blokken, die tachtig kilogram wegen en door acht man gehanteerd worden, 5. Een vloot van jonken, die materialen aanvoeren voor de dijken en levensmiddelen voor de arbeiders, die aan de Gele Rivier werkten. 6. Een honderdtal arbeiders bezig een zinkstuk, dat moest dienen om een betrekkelijk ■ klein gat in den dijk te dichten, naar de plaats van bestemming te sleepen.
Ik zou u onderstaande route willen aanbevelen:
. ^n.
0 zer
?,
'"ers vroeg ons informaties in verband met een „bank-
LiS fl ü^-t pel.jkgemakkel.jke
Haa9
' WelJke Crediel aanbiedt »P werkelijk onbegrüvoorwaarden. Wij hebben informaties ngewonnen
zitten WS 0nuS|fleblfk.fn'..dat ^ "ba"!t" •" ^ menschen, die er achter zitten, de „belangstell.ng" van de politie hebben. Men ZIJ dus op zijn hoede voor deze en dergelijke aanbiedingen. Mevr. S_E V. te A. - Het is vreeselijk jammer van uw bloesje, maar ik vrees, dat er mets aan te doen is. Het rood zou uit het wit te verwijderen z.jn met een weinigje bleekpoeder. U moet dan wat bleekpoeder In een lapje doen, dit vochtig maken en er dan de rood geworden plekken mee aanstippen. Hierbij moet u echter absoluut verm.jden de andere kleuren aan te raken, daar anders het middel nog erger 's dan de kwaal. Ik heb uw blouse natuurlijk niet gezien, maa° uit de beschrijving lijkt het mij, dat dit middel heel moeilijk toe te passen zal zijn. Mej D. S. te A. - Het masker moet van een rauw ei zijn. Zuiveren alcohol kunt u bij den drogist krijgen. Wanneer u zegt waar het voor is, zal hij u precies geven, wat u noodig hebt. Mej. B.-K te B. - Hoewel het niet direct gevaarlijk is, wat u wilt doen, zou ik u toch afraden uw waschketel voor een dergelijk doel te gebruiken. . .B; y- P te A- - Zoo8,s ik u y»" de week reeds schreef heb ik uw brief te laat ontvangen om nog aan uw verzoek te voldoen. Hierbij vervul ik echter uw wensch.
wal^Aonrf^n^'MWerke^ JnMr ^^ (tol)' Haastrecht, OudeUtréch. R \ A "ee". Oudenrijn, Utrecht. Afstand 65 k^. Urecht, Bunmk, door de Koelaan naar Zeist, vandaar in de richtina Dnebergen tot rpw. (rijwielpadwijzer) 596 over den spoorweg. Hier link" af en op den driesprong rechtsaf. Spoedig daarna bij rpw 594 linksaf en nu langs njw.elpaden naar Maarn. Linksaf onder de Maarnsche Poor door en direct daarop rechtsaf langs binnenwegen en H/wieTpaden (de 6 De He'ul D ^Harv ' '^ "Arnhem" r e endaal
Knnli. AfsÏlnd 'J km n
-B.,;nnde /k0m 'T8 s ooH n
via
DE VLIEGAVONTUREN VAN PETER EN DOTVeT
ÄÄrgin! aa;
""" ^ ^ "" ^^ "
Ede en r chUa wiidr„ . * * het rijwielpad evenSliln T . P 'i J^Joen "«»r Arnhem. Van Arnhem via Velp, De Steeg door de fraaie Middagter Allee naar Ellekom. vandaar via Does burg. Drempt. Laag Keppel, Doetinchem, kasteel Slingenburg. Wespendorp. Varsseveld naar Aalten. Afstand 73 km. " Van Bennekom kunt U ook via Heelsum en Oosterbeek naar Arnhem rijden langs verharde wegen. De afstand wordt dan 2 km korter Di i 1"^ ie r0utes "a8aan OP de Bondsatlasbladen en de speciale Rijwielpadkaarten voor Gooi - Utrecht, van de Veluwe en van d.^rJl Ge derschen Achterhoek van den A.N.W.B. Aan het privé-adres van Anthonie Fokker kan Ik u tot mijn spijt niet Pap'aTerI6! sT A* ^ de Vliegtuigenfabriek Fokker. Deze il gevestigd moJT K0- ' ^Verdam-Noord. - Boven een brief aan dr. H. Colijn moet u schrijven: Excellentie. wign Z ker
n* 0
A O«
i
na ar
Vol9en)
Station
wanne r
; u een,» e«" Prijs heeft gewonnen, dingt u den volrn*i*-m* dezelfde kans om tot de gelukkigen te behöoren
kM
ku^ev^"^
Vrafl0n
h0OP
,k
U
V0,flende
-^ -"twoordTe
De Secretaresse van de VOOR U~CLUB, Galgewater 22, Leiden
1. De kinderen waren door de oude vrouw in haar huis opgesloten. Ze konden noch de dour noch het raam openkrijgen. Toen Dot naar buiten keek, zag ze, dat er een heeleboel menschen op het huis afkwamen. .Schiet op. Peter," zei ze tegen haar broertje, die probeerde de deur open te wrikken.
2. Het leek uren te duren voor ze eindelijk konden ontsnappen, maar de menschen waren gelukkig nog een tamelijk eind weg. toen ze door de vernielde deur konden vluchten. „Het bosch in!" riep Peter. En daar renden ze met zijn drietjes tusschen de dikke stammen van de boomen.
3. Dit was het bosch, waar ze met „De Zilveren Ster' in gedaald waren, maar ze moesten hun toestel voorbijloopen, want de menschen waren nu vlak achter hen aan. Toen ontdekten ze plotseling een herberg en Peter trok Dot en het meisje er na toe, om ze er te kunnen verbergen.
4. Er was geen tijd meer om te vragen of ze er zich mochten verschuilen, maar Peter had een kelderluik ontdekt en haastig tilde hij het op. „Ga gauw naar beneden," zei hij tegen zijn zusje. „Ze hebben ons bijna ingehaald!" hijgde Dot. „We moeten ons wel erg haasten, anders zien ze het.
5. Terwijl Peter het kelderluik liet vallen, hoorden ze de voetstappen steeds naderkomen. De kinderen hielden hun adem in van angst. Toen draaide Peter zich met een glimlach om, het geluid stierf weg. „Ze krijgen ons dezen keer niet te pakken!" zei hij. Op dat oogenblik lachte het meisje.
6. „Dit is mijn huis!" verklaarde ze beslist. Dot keek haar broertje verbaasd aan. Het was bijna onmogelijk, dat ze juist het huis van het kleine meisje zouden hebben uitgekozen om er zich in te verbergen. „Ze houdt ons vast voor den gek!" riep Dot vroolijk lachend uit.
Maar het kind scheen erg goed den weg te weten, vant het liep vastberaden een klein trapje op. De •eide luchtreizigers gingen haar achterna en toen ze ooven waren, zagen ze een vrouw zitten, die vreeseijk zat te huilen. Het meisje holde op haar toe en riep: „Hier ben ik weer!"
8. Peter en Dot gingen zachtjes weer weg. Nu het meisje weer thuis was, besloten ze maar naar „De Zilveren Ster" terug te keeren, om hun reis voort te zetten. Maar toen Peter de ladder weer wilde opklimmen, hield Dot hem tegen. „Wat hoor ik toch voor een lawaai?" zei zé.
9. Van buiten kwam het geluid van opgewonden stemmen en toen de kinderen onder het luik doorgluurden, schrokken ze geweldig. Daar kwam „De Zilveren Ster" aangerold, voortgeduwd door een heele hoop mannen. Wat zouden die daarmee gaan beginnen? Wordt vervoled.
DE AMATEVR.DETECTiVF
tiv« hliitl ♦ if9 b J«nder In den smaak onzer amateur-detectives blijken te vallen, pub leeeren wij hier nogmaals een foto, waarop een en ander is weggemaakt. Wie kan ons zeggen wat? Wij zullen weer een prijs van f 2.50 benevens twee troostprijzen verdeelen onder hen. die ons een goed antwoord zenden. De verdeeling der pnjzen fleschiedt op een manier waarbij alle Inzenders van goede oplossingen gelijke kansen hebben op het verkrijgen van een der prijzen. U gelieve uw antwoord in te zenden vóór 27 Juli aan Mr. Detective,
Dr. H. NANNING's
KINADRUPPELS Het aangewezen middel bij:
BLOEDARMOEDE . BLEEKZUCHT MALARIA - GEBREK AAN EETLUST, enz.
ïiïzxSiw:^9 brlefkaart o
loppe duideiijk
—d-
OPLOSSING VAN HET GEHEIMSCHRIFT-PROBLEBM Het geheimschrift hield de volgende mededeeling in: 6 Jun i • A" . J . ' '$ av0nds 0,n 9 uur za, 6r een vliegmachine uit Londen in Amsterdam komen, waaruit een man met een grijzen bolhoed zal stappen, die den kof er met geld bij zich heeft. Dezen koffer zal hij afgeven aan „de neus .
De hoofdprijs van f2.50 werd deze week gewonnen door den heer J. A. v. Westing, 's-Gravenhage. De troostprijzen vielen ten deel aan den heer A. Knaup. Amsterdam en den heer H. v. d. Hulst, Amsterdam.
Men lette op den naam ,.©r. H. Wanning" buiten op de toode doos en op de flacon. .Prijs f 1.30. - 30 -
GEWONE ADVERTENTIES: TEKSTADVERTENTIES:
KOLOMHOOGTE 120
KOLOMHOOGTE
120
REGELS
REGELS
KORTINGEN
-
-
KOLOMBREEDTE 5 cM.
KOLOMBREEDTE
VOLGENS
- 31 -
6.7
cM.
TARIEF
-
REGELPRIJS 25 ets. BRUTO REGELPRIJS
50
ets.
BRUTO
H
U
M m y.
.Hé, mijn hoedl
S. F. M. te Amsterdam. Leslie Howard filmt veel Peter Bosse is nog op school. Charlie Chaplin werd den 16den April te Londen geboren. Eric Blare werd eveneens te Londen geboren. Hij is den 23sten December jarig.
o A
4 <
A. A. v. Z. te Hengelo. Paula Wessely is getrouwd. Zij filmt nog. Friedet Haerlin woont Faulsborner Strassc 78, Berlijn. Het adres van Hilde Seipp is Wissmannstrasse 22, Berlijn. S. v. d. B. te 's-Gravenhage. Jane Bryan werd den 11 den Juni geboren. Deanna Durbin kunt w schrijven p.a. Universal-Studio's, üniversal-City, Californië. Rcx Harrisson is getrouwd en heeft een zoon.
-Natuurlijk - gebruikt u de telefoon gerust I Ik ben hier alleen maa gaan staan om op mijn hoorn te studeeren.'
Clark Gable, da bakende filmster, mat zijn zoontje
GESPREKKEN MET MIJN VRIEND PIETERSEN
,Stel je niet zoo aan! Niemand ziet, dat je zoo'n ding aan hebt.
„Ja, dat heb ik gedaan om het lawaai niet te hooren, dat mijn auto maakt.
„De kinderen zeggen, dat ze hem hier in het zand begraven hebben, maar we kunnen hem nergens meer vinden.'
„Straks komen we aan een gedeelte waar we echt kunnen klimmen, Berti"
Steward (op enorm groote boot): „U zult beslist tevreden zijn met uw hut. mijnheer. Ze ligt maar twee minuten van de zee."
„Karel, vraag hem ze hier — vroeger
hielden..."
eens, — hoe lang een dienstbode -
Worden er in Hollywood ook wel eens fouten gemaakt?" „Natuurlijk, Pietersen! Ook in Hollywood worden er wel eens domme streken uitgehaald. Je weet. waarde vriend, iedereen maakt fouten, en de steeds aan verandering onderhevige filmindustrie, waarin niemand weten kan wat er morgen weer aan de hand zal zijn, omdat de voornaamste factoren waarmee men rekening te houden heeft ten slotte menschen met al hun zwakheden zijn! werkt het m.iken van fouten natuurlijk sterk in de hand." „Dat begrijp ik. Vertel me eens wat van de blunders, die men te Hollywood gemaakt heeft." ,,Nou, de grootste blunder heeft zonder twijfe; de film-directeur op zijn geweten, die het idee van de „sprekende-film" als overbodig en onpractisch verwierp." ,,Haast ongeloofelijk. Wat zal hij zich nu schamen." ,,Dat niet, Pietersen. Hij heeft namelijk intuïschen al een paar millioentjes aan de spreke ndefilm verdiend. Dan hebben we een heer, di: Gary Cooper wilde ontslaan, toen deze jonge acteur, die toen kersversch van zijn ranch in Montana kwam, de productie van de film •■kinderen der echtscheiding" drie dagen ophi-'ld, omdat hij maar geen liefdesscène met C ara Bow kon spelen." .,Dan hadden ze er mij maar vbor moeten n
„Natuurlijk! Charlie Chaplin wil best weten, dat hij eens een zekeren meneer Richard Brimmer naar huis gestuurd heeft met de mededeeling, dat hij toch nooit een acteur zou worden. Mr. Brimmer geniet nu een zeer groote bekendheid als Richard Dix." ,,Dat de groote Charlie zich zoo vergissen kon. Vertel me nog eens wat!" ,,Dan is er nog het personeel van 't hoofdkantoor van een der groote studio's, dat nog niet begrijpt hoe het mogelijk is, dat men een jonge dame heeft kunnen laten gaan, nadat men haar zes maanden onder contract gehad had zonder haar een kans te geven." „Hoe was de naam van die dame?" „Deanna Durbin! Ja, Pietersen, dat was nog eens een blunder. En nu verdient de Universal millioenen aan Deanna's films."
FILM-ENTHOUSIASTEN E. L. N. te Nijmegen. Het heeft absoluut geen zin het scenario aan de Ufa te zenden. Alfred Zeisier, de echtgencot van Lien Deyers, is thans te Hollywood. Hij is niet meer als regisseur in Duitschland werkzaam. F. L. H. te Scheveningen. Hierbij de gevraagde verjaardagen. Ralph Lvnn 8 Maart. Buck Jones 4 December. Betty F urne ss 3 Januari. R. B. te Alkmaar. Mia May is de echtgenoote van den filmregisseur Joe May. Conrad Veldt is met Lily Fraeger gehuwd. Frits van Dongens echtgenoote heeft vroeger tooneel gespeeld. Johan Heesters is go trouwd. G. V; D. te Amsterdam. Willy Birgel is getrouwd. Zarah Leander eveneens. Wij hebben u een foto van Hansi Knoterk on van Paul Mimi gestuurd.
W. L.. te Amsterdam. Inge Litszt is den 14den Augustus jarig. Het adres van Greta Garbo is Metro-Goldwyn-Mayer-Studio's, CulverCity, Californië. Karl Ritter woont Kranzerstrasse 7, Ber lijn. Het heeft absoluut geen doel hem het scenario te zenden. T. D. T. te Schiedam. Hierbij de gevraagde adressen. Gustav Waldau, Mauerkircher Strasse 39, München. Kay Francis, Warner Bros-Studio's, Burbank, Californië. Ginger Rogers, 78(0 Gower Street, Hollywood. E. D. V. te Groningen. Hierbij de adres sen van éenige Duitsche filmmaatschappijen. Wij geven u echter weinig hoop Terra-Filmkunst, Mauerstrassc 83, Berlijn Ufa, Krausenstrasse 38, Berlijn en Bafcri sehe Filmkunst, Hedemannstrassc 21, Berlijn. L. S. te Utrecht. Wayne Morris' ware naam is Bert de Wayne Morris. Hij is den I7den Februari te Los Angelos ge boren. Binnie Hale den 22sten Mei te Liverpool. Haar ware naam is Beatrice Mary Hale-Monro. Zij is van Jack Raine gescheiden. L. G. D. te Amsterdam. Barbara Stanwyck, haar ware naam is Ruby Stevens, is van Frank Fay gescheiden. Zij is den 1 6den Juli jarig. De gevraagde twee foto'« hebben wij u toegezonden. M. G. T. v. T. te Scheveningen. Peter Voss is den agsten Juni jarig. Hij woont Wundtstrasse 56, Berlijn. In het Duitsch schrijven en voor foto drie antwoordcoupons insluiten. Kitty Jantzen is met regisseur Richard Eichberg getrouwd. Frit^ van Dongen is gehuwd. F. W. te Hilversum. Maria Andergast is met den filmregisseur Heinz Hclbig getrouwd. Brigitte Helms echtgenoot is geen acteur. Zij filmt niet meer. Het adres van Ray Milland is 5451 Marathon Street. Hollywood. A. F. M. te Rotterdam, ledere abonn^ heeft recht op twee gratis filmfoto's. Tegen betaling zijn deze foto's niet bij ons verkrijgbaar. Het adres van My ma loy is Metro Goldwyn-Mayer Studio's., (über Ci ty, ( alifornie. Een antwoord coupon j-, .nn ieder postkant'K)r vfrkrijghnar
Sheridan (Lionel rymore) is blij omLee heeft gewonnen.
EEM BRANIE MET
t>J
POEr TAYLOR
REGIE:
JACK CONWAY t hij bij een volgende overtreding zal worden ggejaagd. Wanneer Paul hierna aan Molly en Metro-Goldwyn-Mayer-film n vrienden vertelt, dat Lniet hij, Lee Sheridan Robert Ta i-cc omruutiii Konert lav uir • maari Lee de ■ Dan Sheridan Lionel Barrynv iu,d,ge ls' ïe,ooft men hern ««e« en het wordt in kwa,i k Molly Beaumont Maureen O'SulIiv i genomen, dat hij tracht zijn vergrijp Elsa Craddock Vivian Lei Lees schoenen te schuiven. Lee Sheridan, die Rector van Cardinal Coll Edmund Gwe I nog steeds niet met Beaumont kan vinden, Paul Beaumont Griffith Joi et niets om zijn schuld te bekennen. Professor Snodgrass C. V. F™ gedurende de volgende maanden wordt de d r^nn^ü^ B^ El!?5_ M^chap tusschen hen beiden steeds sterker. Cecil Davidson, Esq Morton Se Ben Dalton Claude Gillingwa k al roeien zij in dezelfde boot van het Cardinal Cephas Tully Marsh liege. Als de jonge Amerikaan zich met Paul Rector Williams Walter Kingsf, )beert te verzoenen, weigert deze zijn vriendRamsey Peter Cr laPClaudius Craddock Noel Howl Holly en Lee gaan veel met elkaar om en worKapitein Wavertree Edmund Bre op elkaar verliefd, terwijl Paul doorgaat zich t Elsa Craddock te bemoeien, een jonge, coDe knappe, sterke en zeer met zichzelf ingenomen jonge student Lee Sheridi fite boekhandelaarsvrouw. de trots van een hoogeschool in 'n klein stadje der Vereenigde Staten, ko lenigen tijd later noodigt Lee zijn vader (Dan in het bezit van een studiebeurs voor Cardinal College, aan de universil eridan) uit, naar Oxford te komen om hem in beroemde bootrace tegen Cambridge te zien van Oxford. In den trein tusschen Londen en Oxford maakt hij kennis met studenten, Paul Beaumont, Marmaduke Wavertree en Ramsey. Deze drie jong] ien. Kort voor de aankomst van Lee's vader, mannen moeten niets hebben van Lees gebluf en verbeelding. Bij aankomst •schijnt Elsa Craddock op een avond in Pauls de universiteit bakken zij hem dan ook een poets, ten gevolge waarvan Lee mer. Haar echtgenoot, die haar verdenkt, volgt ongeluk den rector een trap geeft. Van dit oogenblik af vat de rector antipatl ar. Zij betreedt Pauk kamer en sluit de deur, tegen hem op. ch er is niemand aanwezig. Buiten verlangen addock en de rector, dat de deur zal worden Lee, die in den trein werd voorgesteld aan Molly, het charmante ausje Paul Beaumont, krijgt nog denzelfden dag ruzie met deze jongedame. Voele spend. Lee, het lawaai vernemend, klimt door raam Pauls kamer binnen en brengt Elsa langs dat hij thans niet veel meer in Oxford te zoeken heeft, besluit hij maar we vertrekken. i uitstekenden rand naar de kamer van Wavere. Craddock en de rector betreden dit vertrek, Scatters, zijn kamerdienaar, weerhoudt hem echter van de uitvoering van plannen. Korten tijd later neemt hij deel aan een wedstrijd in het hardloop treffen er Elsa met Lee aan. De laatste wordt welken hij tot Pauls en Wavertree's verwondering glansrijk wint. Toch kan Paul « ichuWi8:d van ontoelaatbare relaties met Elsa wordt dus onherroepelijk weggestuurd. Ten weerzin tegen Lee niet onderdrukken . Lee moet deelnemen aan een estafette-loop tegen Cambridge, maar omdat de Paul te redden heeft Lee gezwegen. Lee's juist tevoren in een anderen wedstrijd heeft geloopen, wijst de trainer Paul Jer, die middelerwijl is gearriveerd, gaat met i« spreken, en samen besluiten zij om Waverzijn plaatsvervanger aan. Als Pauls beurt om te loopen gekomen is, duwt hem opzij, en loopt in Pauls plaats, daar Oxford anders waarschijnlijk zou hebb e de schuld van alles te geven. Hierdoor worzoowel Paul als Lee in bescherming genoverloren. Ofschoon de race daardoor door Oxford gewonnen wordt, ergeren all (ook Molly, met wie hij zich inmiddels weer heeft verzoend), zich aan het ohspo "' en het is tegelijkertijd koren op den molen Wavertree, die wanhopige pogingen in het tieve optreden van den Yankee en dien avond wordt hij door de studenten rik stelt om weggejaagd te worden. het openbaar vernederd. Korten tijd later dreigt er in een bar een vechtpartij te ontstaan tusschen 1 ■"aul, dankbaar dat Lee hem gered heeft, sluit en Beaumont Jtrist op tijd komt de universiteits-politie binnen, en daar stud endschap met den Amerikaan. Deze wordt in ten geen bars mogen bezoeken, nemen Paul en Lee de vlucht Om niet gepak e hersteld en beiden behalen een grootsche worden, geeft Lee een der agenten een vuistslag, waarvan Paul, die achter was t tTVfmn *'V in de race tegen Cambridge, welke f| i Dan Sheridan en Molly met vreugde wordt bleven om naar den agent te kijken, later de schuld krijgt. Hem wordt medeged iereslagen. De roeiwedstrijd tuischen Oxford en Cambridge.
DE DERDE MUZE
dezen speler gewezen en thans heeft hij ons volkomen kunnen bevredigen. Hij was in alle opzichten de student Bobbie, zooals de schrijver hem geteekend heeft. „DE WREKENDE GOD" Greet Leurs-Schregel voldeed eveneens zeer . goed als de joviale hospita. Fief Dekker had als Boompje voor een goed uiterlijk Een centraal gezelschap, samengegezorgd en dank zij haar sober en mensteld uit leden der aangesloten schelijk spel wist zij te ontroeren. Misvereenigingen bij den Alg. Ned. Dischien hadden sommige scènes nog wat lettanten Tooneelbond afd. Den Haag heeft meer van binnen uit gespeeld kunnen woreen opvoering gegeven van Eduard Veter-, en, maar het goede domineerde ongemans bekend detektievespel „De Wrekende twijfeld, zoodat zij zeer goed voldeed. Nel God", onder regie van Dr. W. A. de Hamburger-Werner was als Magda niet Vletter. De regisseur heeft een zware taak onverdienstelijk. gehad, want een opvoering te geven van een stuk dat eischen stelt met zulke heteIn den aanvang wat te nadrukkelijk, rogeene krachten, die ook hem vreemd werd Johnny de Leeuw steeds beter, zoodat waren, valt niet mee. Het resultaat was zij van Lucie ten slotte een aardige echter verrassend, want wij hebben — er typeering gaf. Beheerscht en rustig speelde Theo Leurs den braven dokter Lampe — rekening mee houdend, dat de opvoering door een centraal gezelschap werd geeen zeer goede rol! Eenvoudig en natuurlijk was de acteur van Jan van Pelt en geven — een alleszins verdienstelijke voorstelling te zien gekregen. Wij zagen een Leo van den Oever deed den journalist zeer goed gespeelden professor Highill Hartman leven. Ook Willem Staal deed het van H. Mittelberg. Zijn uitstekende grime zielige in de figuur van den kleptomaan goed uitkomen. Een zeer goede vertolking! en voorkomen vielen op!; een sympathieke lord Folkingham van P. Hartman, die echWanneer wij nog een opmerking zouden ter met zijn handen slecht raad weet; een willen maken, dan was het, dat de uitvlotte, uitstekende vertolking van Kingspraak wat zacht was en dat er daardoor stone van B. Recourt. A. Verzeveld was wel eens wat van den tekst verloren ging, niet de figuur voor lord Wulstomshire en vooral bij mevrouw Leurs. De aankleeding viel daardoor wat uit den toon. A. Buytene, was heel goed; de goedkoope schilderijtjes die ook niet de aangewezen persoon voor aan den wand waren juist gekozen. de rol van Connelby was, kreeg weinig Een opvoering, die wij ons zullen blijven gelegenheid tot spel. B. Lens beeldde herinneren I Maikaffo uit en hoewel hij verdienstelijk spel gegeven heeft, had er meer van hem kunnen uitgaan, het was wel erg vlak. Aardig was de duches van Toni Duiveman; jammer, dat zij vaak met de uitspraak overhoop lag. Regisseur De Vletter zou dit op de repetitie ongetwijfeld opgevallen zijn, zoodat wij dit maar op „premièrekoorts" zullen schrijven. Nelly Rozeveld heeft over het algemeen Mabelly aarVraag vierhonderd' drie en negentig dig gebracht. Zij was beschaafd, maar sprak wat onduidelijk. Wat meer vuur in Wat beteekent de afkorting M. M.? haar spel had geen kwaad gedaan. Jeanne v. d. Beek en Nelly Prins vertolkten lady Wij stellen een hoofdprijs van ƒ 2.50 en vijf Connelby en mrs. Hookly en zorgden voor troostprijzen beschikbaar om te verdeelen onder een goed geheel. Het tooneel zag er goed hen, die vóór 23 Juli (abonné's uit overzeeuit, de rolkennis was uitstekend. Het vallen van den dolk was werkelijk verrassend sche gewesten vóór 23 Augustus) goede opgoed! Na afloop heeft de Jury uitspraak lossingen zenden aan ons adres: Galgewater 22, gedaan over den gehouden Haagschen Competitiewedstrijd- De uitslag luidt: iste Leiden. Op enveloppe of briefkaart gelieve men prijs D.V. V. te Rijswijk, 2de „Kunst na duidelijk te vermelden: Vraag 4gj. den Arbeid", 3de „Oud Haagsche Brandweer", 4de „Onder Ons", 5de „Ontwaakt", alle te Den Haag. De Jury bestond uit de beeren D. J. Visser, H. Schregel en
ONZE WEKELIJKSCHE PRIJSVRAAG
DE OPLOSSING
HENRI A. VAN EIJSDEN Jr. „MENSCHEN IN PENSION"
Voor een verrassend goede opvoering heeft V. I.V. A. te 's-Gravenhage weer eens gezorgd. De opvoering van Bromets comedie „Menschen in Pension" stak ver uit boven de laatste opvoeringen dezer vereeniging, die op zichzelf toch verdienstelijk genoemd mochten worden. Een in ons land spelend stuk heeft al onmiddellijk voor, dat de sfeer goed kan zijn en dat was het ook hier. Het samenspel was uitstekend, ook de rolkennis was in doorsnee zeer goed. Regisseur Schregel had van de verschillende personen de juiste figuren weten te maken. Een verrassing was bovendien het natuurlijke spel van Is. Hamburger. Wij hebben al eerder op
Vraa
g vierhonderd negen en tachtig
Nevelvlekken zijn zwak lichtende plekken aan den nachtelijken hemel. Het zijn sterrenwerelden, juist zooals het Melkwegsysteem, waarvan onze aarde een heel klein onderdeeltje vormt. Ze staan echter zoo oneindig ver weg, dat men ze niet anders, vaak nog slechts alleen met behulp van de meest geperfectionneerde instrumenten waar kan nemen als „nevelvlekken". De hoofdprijs viel deze week ten deel aan den heer P. Harte te Rotterdam; de troostprijzen werden verworven door mevrouw W. Hollenkamp te Rotterdam; mejuffrouw J. M. Verbaet te Maastricht; mejuffrouw G. Hens te Waalwijk; den heer T. Dirksen te Maarsbergen; den heer C. J. Vis te Amsterdam.
MUM
EH zat op de soos te luisteren naar het rela; van een vnend, die een reis om de werel had gemaakt. „Toen ik op Ceylon was," vertelde dez „maakte ik er net een aardschok me Alles schudde en rammelde het hu kraakte, en het aardewerk rolde in h( rond "
K4AR dere dagen van gekortwiekte, gepernanente of halflange haren is het geen vonder, dat Dorothy Lamours lange n de nauwelijks verborgen jaloezie van «ollywoodsche schoonen opwekken. De ;che ster van „De jungle prinses" en aan" heeft zijde-achüge, ravenzwarte 1 van vijf en zeventig centimeter leng'> ^fl* Leonore Sabin, die den scepter " ovcr den kap*^«1 van Paramount« »• hf i» «« »wart «» geK»de haarzooals er maar weinigen in de nlm-
. „O!" zei mijn neef opstaand, „dat he ^Sfc haren mben geen gering aanmnert mij er aan, dat \k myn vrouw \a gehad in hetlbeUe slagen van hun den trem moet halen." eigenares in Hlmland. Paramount het »cenario van „De jungle prinses" Oude dame: „Zoo, dus je hebt h« landen klaar liggen, doch maakte geen nergens een baantje kunnen krijgen?" « film in productie te geven, daar Landlooper: „Niet in mijn branche, rrn p ni** eens was over & keuze van de vrouw." dame, die de titelrol zou hebben te n „Wat ben je dan?" ~ die va" ^ meisie d.at hee! 6 „Slangenbezweerder." ' "^ T^f 'i* met *kchu\ een Bi een groote tijger als makker. n» r>^„o,-„„ o* u 1- J , |ftig metsjes werden er voor dese rol geDe pensiongast wilde gaan baden. I «L, toU «ife, hopeloos kek, zag een de hal ontmoette hij de pensionhoud- ;tudkH>ffidais miss Lamour, die toenwie hij vertelde waar hij heenging. 1 voor een CaWorniach radio-station „Mijnheer," antwoordde ze, „ik wil nif i Toen men Dorothy's proef-opname beweren, dat de kust hier heel gevaarlij jeiien, vonden de productieleiders het is, en ook niet, dat u geen goed zwem ■' mer bent, maar als u hier wilt gaaP'y h*UI ,,aaf ?J ra MTwflg zwemmen, moet u vooruit betalen." Imator kng „Uw echtgenoot beklaagt zich, dat h een hondenleven leidt." „Dat is ook zoo. Hij komt thuis me een paai moddervoeten, maakt het zie dan gemakkelijk voor den haard, wach totdat hij eten heeft gehad en begint da: te brommen." Vader (tot zijn zoon): „Toen ik z 'oud was als jij zou mijn vader mij ni hebben toegestaan, 's avonds uit te gaan „U hadt een hardvochtigen vader," COD stateerde de jongeman. „Waar weet je van?" antwoordde vader verontwaardigd. „Ik had een v<; beteren vader dan jij!" Zij: „Mijn zuster gaat trouwen met de kassier van een bank. Is dat een vast betrekking ?" Hij: „Ja, zoolang hij niet met monst<; op reis gaat." Jantje was voor het eerst naar seht geweest, 's Avonds zei zijn moeder tege hem: „En nu moet mijn jongen een bee;j vroeger naar bed gaan, want hij mm morgen vroeg op kunnen staan om weer naar school te gaan." „Wat!;' riep het veelbelovende Jantj uit. „Moet ik er morgen al weer naar tot" Een luiaard legde zich eens geheel g kleed, met schoenen, kleeren en alles aai te bed. , Zijn vrouw merkte het echter en schudd hem wakker. „Sta op," zei ze, „je hebt j schoenen nog aan." „O, dat hindert niet," antwoordde d luiaard, „het zijn toch mijn beste niet.
niet noodig nog verder te zoeken. Zij was het ideale type voor de rol, en haar lange lokken gaven een cachet van „echtheid" aan haar creatie van de oerwoud-prinses, dat met geen pruiken was te bereiken. BuitendtfB, en dat was zeer belangrijk, had zij er geen bezwaar tegen samen met den tijger voor een met tralies beschermd decor op te treden. Nu was de tijger natuurlijk goed getemd, maar dat nam niet weg, dat velen der andere candidaten wéinig animo toonden met dezen Jungle-bewoner als partner voor de lens te verschijnen. Schoonheids-experts hebben al voorspeld, dat Dorothy's steeds groeiende populariteit van invloed zal zijn op de mode, voor zoover het de haardracht betreft ten minste. Miss Sabin vestigt er de aandacht op, dat d« kxj listig geblondeerde schoonen steeds kleiner in aantal worden, en er zijn bijna geen stcrrciT »et overdreven korte haren meer te vmdc». Miss Lamours stijgend succes valt sajnea met een gedecideerde verandertng in het schoonhcidstype, dat Hollywood ianceert. en de mogelijkheid is niet denkbeeldig, dat Dorothy zooveel navolgsters krijgt, dammen van een kleine revolutie in de haaraode zal kunnen spreken. Zoowel in haar beide voorgaande Zuidzee-films. al» in de nieuwe in technicolor opgenomen rolprent „Her jungle love" draagt Dorothy het haar los, zoodat het in Stanzende golveii tot op baar heupen afangt, doch Ht het dagelijksch leven, en in eenige rollen donu.eens niet in de wildernis spelen |mea denke bijvoorbeeld aan „De laatste trein uit Madrid" of aan „Vloeibaar goud") draalt zij haar zwarte haarpracht in een klassieke wrong, laag in den nek, met een dubbekj|g ponny op het voorhoofd. Mis« Lafiioar verklaart, dat het haar niet veel GKAUê; kost haar lokken mooi en glanlend it kuden. Al wat noodig is, beperkt ïich tot ten wekelijksche shampoo met een goede zeep, gevolgd door een grondig uitspoelen il water, waaraan het sap van een dtroe» :;. ' -sgevoegd. Voor de shampoo wordt de orahuid stevig ingewreven met olijf-olie. . Na het 2 imen in zee dient men er op te letten dat er geen spoor van zout water iß de har*- achterblijft, en na "het zomerseizoen fBoet de hoofdhuid behandeld wor- ' den met een goede haartonic. Als de tijd van zwenijBen en zonnebaden voorbij is, begeeft «u a jtoh naar een eerste klas haar'1 , die u zoo noodig zal vertellen wat er verder nog gebeuren moet, aldus besluit Dorotl ' Lamour haar raadgevingen.
HET WEEKBLAD
■
CIMEMA& THEATER
VERSCHIJNT WEKELIJKS - PRIJS PER KWARTAAL P. I.M • RED. ADM. GALGEWATER 11, LEIDEN. TEL. 7M. POSTREKENING* 411
18de Jaargang No. 28- 23 Juli 1938
HET WEEKBLAD CIMEMAü THEATER
I
e
vl <^kMÊM DMV
K^9
\\%L \
,
[r. »*i!?\
i
%
'1 ^^^
^ä T JL'
im.
^''^^^1
1
^B
^^^^^I^^HF
'i^ii.t^'Het OsMr
<_;,;-
;.
■'■■.,;■.,
öl