Anton Wittoeck Kunstschilder - Restaurateur Antoine Wittoeck werd op 30/01/1931 geboren te Lokeren, als zoon van Hector Wittoeck (*10/ 01/1905 †19/10/1961) en Germaine Baetens (*22/01/1907 †20/02/1997). De vader van Antoine, Hector, was te Lokeren sierschilder. Hij was gediplomeerd aan de academie van Lokeren. Zijn leraar Prosper Callebaut werd tevens later zijn eerste patroon. Het bedrijf was gespecialiseerd in het nabootsen van hout, marmer, het polychromeren van heilige beelden en sierschilderen. Het had op dat gebied een hele reputatie. Hector verbleef hier vier jaar, van 1922 tot 1926. Eind 1926 begon Hector, die inmiddels gehuwd was met Germaine Baetens, een eigen schilderszaak met een bijbehorend verfwinkeltje. Een zelfstandige loopbaan was begonnen. Tijdens de wintermaanden veranderde Hector van schilder in klompenmaker, en dit bleef hij trouw tot in 1931. Vader Hector (1) werd in hogere kringen geëerd door zijn gedisciplineerd vakmanschap. Daar in die periode in Vlaanderen nog geen behang voorkwam in de huizen, werden er vaak frescoʼs geschilderd (schilderen op verse kalk). Tussen 1926 en 1931 werden er twee zonen geboren, namelijk Marcel (*01/03/1928) en Antoine (*30/01/1931). Vader Hector dacht hierbij al aan de toekomst. Het te klein geworden huis en verfhandeltje werd verlaten en een nieuw huis aangekocht op de Heirbrug 308 te Lokeren (2). 1 Hector Wittoeck
2 Huis op de Heirbrug 308
De faam van vakman bracht werk mee en in 1932 nam hij twee gasten in dienst. Ondertussen werden er nog twee zonen geboren, Edgard (*22/03/1935) en Ghislain (*17/01/1939). Doch hier geschiedde iets wat vader Hector niet in de hand had: de tweede wereldoorlog brak uit en op 10 mei 1940 werd België aangevallen door Duitsland. Hector die geen soldaat moest zijn omwille van zijn groot gezin, ging bij de civiele bescherming, terwijl zijn gezin vluchtte naar Daknam, waar het ouderlijk huis van moeder Germaine was. België was heel vlug in handen van de Duitse bezetter en het oorlogsgeweld was geweken voor de rust van een schijnvrede. Hector voegde zich terug bij zijn gezin en zij betrokken -1-
terug de zaak op de Heirbrug, waar het puin diende geruimd te worden. In 1941 kon terug begonnen worden met het werk als schilder-garnierder, doch zonder zijn gasten, die inmiddels waren opgeëist om naar Duitsland te gaan werken. Er was veel werk maar praktisch geen materiaal, en alle klusjes waren goed. De enige bekommernis in die tijd was het in leven houden van zijn gezin, hetgeen hem vlot lukte. Hij werkte dan ook meer voor voedsel dan voor geld. Daar er in 1943 niet veel van naar school gaan terecht kwam, dacht Hector eraan zijn zonen in te schakelen in zijn werk. In september kwam Marcel in het bedrijf. In 1944 volgde Antoine met deeltijds werken en school lopen. Het éénmansbedrijf kreeg een nieuwe naam: “Hector Wittoeck en Zonen”.
3 vlnr Jos Trotteyn, Agnes en Antoine
Na de oorlog zorgde Hector ervoor dat zijn zonen een opleiding kregen in de beste school welke er in die naoorlogse periode was, namelijk de Gentse Hogere Schilderschool “Steurbaut” (met lesgever Jos Trotteyn), die enkel tijdens de wintermaanden open was. In 1946 gingen Marcel en Antoine dus in de leer bij Jos Trotteyn (3), een all-round kunstenaar met een beste quotatie als restauratie van oude schilderijen. Na de voltooiing van de lessen ontving Marcel de gouden en Antoine de zilveren medaille. Marcel stopte met lesvolgen en ging definitief in het familiebedrijf werken. Antoine daarentegen bleef nog geruime tijd als rechterhand van meester Jos Trotteyn. In 1947 werd het gezin Wittoeck nog uitgebreid met een dochter Marquerite (*29/12/1947). In 1948 moet Antoine nog een laatste grote proef doorstaan. Vader Hector, bekommerd als altijd voor het aanzien van de zaak, wenste dat nog een grote inspanning werd geleverd. Antoine moest de Brusselse Hogere Schilderschool doorlopen, met als leraars Henri Logelain en Van Coïllie. Deze school had een internationale roem op gebied van aquarel en tempera. In 1949 behaalde Antoine hier een gouden medaille. Het einde van de studies maakten van de terugkeer naar de familiezaak een feit. Vader Hector had zijn doel bereikt: een bloeiende zaak met eigen zonen die goed geschoold waren. In 1949 werd begonnen met een indrukwekkende reeks kerken en kapellen. Dat zou duren tot december 1969. Toen werd het familiebedrijf ontbonden. Vader Hector was inmiddels overleden op 19 oktober 1961 op de ouderdom van 56 jaar.
-2-
Een nieuw tijdperk breekt nu aan voor Antoine Wittoeck. Antoine zegt het schilderen als dagtaak vaarwel, hierdoor krijgt een oude liefde van Antoine een nieuwe kans. Hij gaat terug over naar het kunstschilderen en het restaureren van 17de en 18de eeuwse kunstwerken. En vanaf dat ogenblik begint hij te bouwen aan een eigen kunstenaars loopbaan. Zijn eerste werken richten zich op de natuur met steeds terugkerende themaʼs: het vlakke land van Waas, de Scheldeen Durmeboorden, en de omgeving van Brugge zijn zʼn geliefkoosde plekjes (5) . Omstreeks 1975 voegt Anton de stillevens aan zijn oeuvre toe. Vanaf 1979 begint Anton zijn werk ten toon te stellen in groepstentoonstellingen en individueel. 4 Kunstgalerij De Gouden Pluim 1980
In maart 1980 stelt Anton zijn werken een eerste maal ten toon in een kunstgalerij. Dit gebeurt in de “Gouden Pluim” te Gent (4). Het wordt een geweldig succes en de lof over de tentoongestelde werken zijn niet uit de lucht. Hij verwondert iedereen, vrienden en familie, met zijn werk. De tentoonstellingen volgen elkaar op met een regelmaat van een klok, en niet alleen in België. En greep uit de voornaamste tentoonstellingen: - De Bosgalm: Deurle 1981 - De Kring: Moerbeke-Waas 1982 - ʻt Schuurke: Waasmunster 1983 - Cultureel Centrum: Hamme 1984 - Centre International: Parijs (Frankrijk) 1984 - Ros Beiaard Zaal: Dendermonde 1985 - British Art Fair: Londen (Engeland) 1985 - Cultureel Centrum: De Pinte 1985 - Cultureel Centrum: Genk 1986 - Stadhuis: Oudenaarde 1987 - Cultureel Centrum: Waregem 1988 De stijl van de schilder staat echter niet stil en steeds gaat hij op zoek naar nieuwe uitdagingen. Die uitdaging is misschien wel de moeilijkste vorm van kunstschilderen, namelijk het portret. Tot 1982 zijn er in zijn oeuvre geen figuren of portretten op te merken. Maar vanaf 1982, en dit onder impuls van bekende schilders als Jos Trotteyn, Roger Raveel en Raoul Pharasijn, schuiven vele bekenden voorbij de schildersezel van Anton (6). 6 Boer
-3-
5 Zomer Machelen-aan-de-Leie 60x70
In 1985 krijgt Anton ook erkenning voor zijn werk door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Op 5 juli 1985 ontvangt hij namelijk de onderscheiding van Ridder in de Leopold II Orde (8). In het voorjaar van 1986 wordt de “Anton Wittoeck ʻs Vriendenkring” boven de doopvont gehouden. De schilder heeft nu al enkele jaren een pittoresk atelier op de Heide te Waasmunster, waar de kunstenaar bijna dagelijks aan het werk is. Hij blijft in dit atelier werken tot omstreeks 1990. De Vriendenkring heeft als doel de kunstliefhebbers dichter bij elkaar te brengen, en ze tevens op de hoogte te houden van de verschillende projecten die rond de kunstenaar verwezenlijkt zullen worden. De stuwende leden van het beginuur zijn onder meer dokter Bultinck (erevoorzitter), Cyriel Van Mullem (voorzitter), Robert Verhelst (ondervoorzitter), Danny Van Cleemput (secretaris) en Pierre De Gendt, Marc Du Tré, Willy De Kerf, Eduard De Rechter (ereleden). De Vriendenkring zal vanaf nu instaan voor de organisatie van tentoonstellingen, zowel in binnen- als buitenland, evenals tal van publicaties over het werk van Anton.
-4-
7 Jachttafel
8 Oorkonde 1985
-5-
10 Winter in het Waasland 80 x 90
11 Vissershaven
-6-
Colombia - Nevada del Ruiz Hier moeten we even terugkeren naar de herfst van 1985. Een belangrijke datum in het leven van Anton Wittoeck. Die dag had er ver van ons land een tragedie plaats. Een vulkaanuitbarsting veegde er een hele stad en zijn bewoners van de aardbodem. “De ingeslapen leeuw” noemden de streekbewoners de vulkaan Nevada del Ruiz, die sinds 1845 geen teken van leven meer vertoond had. Gerommel in de krater van de 120 km ten westen van de Colombiaanse hoofdstad Bogota in het Andesgebergte gelegen vulkaan wees er al enkele maanden op, dat de Nevada del Ruiz aan het ontwaken was. Nadat de leeuw in de vroege ochtend van 14 november 1985 brullend ontwaakte, ontstond een catastrofe. De aan de vulkaanuitbarsting gepaard gaande enorme hitte deed de eeuwige sneeuw op de vulkaanhelling smelten. Kolkende lawines van modder, lava hout en stenen donderden met een alles verwoestende kracht vanaf de helling de vruchtbare vallei in. De modderstroom trok precies door het ruim 20.000 inwoners tellende stadje Armero, dat binnen enkele minuten van de aardbodem verdwenen was. Slechts het iets hoger gelegen kerkhof bleef gespaard voor de alles verslindende modderbrij. De inwoners van Armero en van enkele omliggende dorpen werden in hun slaap verrast, slechts enkelen konden zich op daken van huizen en in toppen van bomen in veiligheid brengen. Het door ongeveer 100.000 mensen bewoonde rampgebied was slechts per helikopter bereikbaar, omdat de bruggen en wegen door de modder weggespoeld waren. De eerste ooggetuigeverslagen van helikopterpiloten spraken van een “Apocalyps” en een “Hel van Dante”. Minstens 25.000 mensen vonden de dood in de modder. Het Rode Kruis meldde 4.500 gewonden en meer dan 50.000 daklozen. Nog dagen na de ramp wisten reddingswerkers door de modder bijna versteende mensen te redden. Voor de twaalfjarige Omayra Sanchez mocht hulp niet meer baten. Reddingswerkers ontdekten het meisje, volledig beklemd zittend tussen de puinhopen. Alleen haar hoofd stak nog boven de modder uit. Zestig uren lang werd wanhopig geprobeerd het meisje uit haar benarde positie te redden. Maar gebrek aan hulpmiddelen werd haar fataal. Volkomen uitgeput stierf ze in het bijzijn van haar helpers, die haar alleen wat eten en drinken hadden kunnen geven. De omvang van de catastrofe had waarschijnlijk beperkt kunnen worden, als de autoriteiten de bevolking tijdig gewaarschuwd hadden voor 9 Serie Hulde aan Omayra Sanchez" een mogelijke uitbarsting. Seismologen hielden namelijk al enige tijd rekening met een eruptie van de Nevada del Ruiz. De televisiebeelden welke Anton te zien kreeg van de verwoestingen en van de twaalfjarige Omayra Sanchez lieten hem niet meer los. Anton hierover in een interview in een krant: “Die zestig uren durende doodstrijd van een onschuldig wicht dat geofferd werd om buitenlandse hulp los te weken, greep mij aan en liet mij niet meer los. Ik kon er niet meer van slapen en machteloos, verbitterd, verwensend, maar met een enorme liefde voor Omayra en haar tienduizenden lotgenoten, begon ik aan de schildering van “Hulde aan Omayra Sanchez”, dat een onderdeel werd van het projekt “Colombia 1985”. Daarmee sloot ik mijn periode van geldverdienen af. Al mijn aandacht gaat voortaan naar ontwikkelingssamenwerking en het uitdragen van de Vlaamse schilderkunst”. En het werd inderdaad een projekt dat de schilder voor lange tijd in beslag zou nemen. Er werden in totaal een zestigtal schilderijen gemaakt over deze tragedie. Het lag in de bedoeling van Anton -7-
met deze reeks het land door te trekken om aandacht te vragen voor het vele menselijk leed dat er in onze samenleving bestaat.
12 Anton Wittoeck bij één van de schilderijen van de serie
Op 7 november 1987 vond te Oudenaarde in de Cale van het stadhuis de première plaats van het projekt Colombia. Het inleidingswoord werd gevoerd door de heer Marcel De Marès, Schepen van Cultuur van De Pinte: Dames en Heren, Toen wij als kind op de schoolbanken zaten, hebben wij allen wellicht geleerd over de betoverende variaties van de Zuid-Amerikaanse natuurlandschappen, over het immense Braziliaans en de Mato Grosso, over het indrukwekkend en fascinerend Andesgebergte, dat met zijn eeuwig witte toppen - en steeds gehuld in een wolkendek, het gehele continent van noord tot zuid doorkruist, van de grenzen van Mexico in het noorden tot in het hart van Vuurland in het uiterste zuiden. Meer dan 6000 km ketengebergte, rotsen, pieken, naalden en kloven met hoogtepunten boven de 6000 meter, aan elkaar gepaternosterd door duizenden vulkanen, langgerekt en aanklevend bij de pacifische kust in het westen; indrukwekkend en dominerend over de onmetelijke Amazonevlakte of de romantische Paraguaanse of Argentijnse pampaʼs met hun onafscheidbare gauchoʼs in het Oosten. Onze leraars aardrijkskunde hebben met zoveel woorden gepoogd ons wegwijs te maken in de heel bijzondere levensstijl van dit continent, resultaat zowel van de natuurlijke als van de menselijke frivoliteit; een continent dat o.m. omwille van de historische expansiedrang van het westen - de heldendaden van de conquistadores - een smeltkroes is geworden van rassen en volkeren, van talen en dialecten, van traditie en vernieuwing, van haat en liefde; dat omwille van zijn geografische ligging en zijn reliëfstruktuur een voorbeeld is van tegenstrijdigheden, de equatoriale selvaʼs van de Amazone naast de ijswoestijnen van de hoge Andes, de vruchtbare alluviale vlakten naast de arriditeit van de oude plateauʼs, de moderne en riante grootsteden voor de rijksten, de allerrijksten naast de meest mensonterende “bidon-villes” voor de armsten van deze wereld... por los povros -8-
della tierra... In het N-W van dit werelddeel , dwars doorkruist door de evenaar, ligt Colombia, het land dat voor velen van ons alleen gekend was om zijn koffieproduktie maar dat in wezen in niets verschilt van het algemene beeld van Z.-Amerika. Van oudsher reeds heeft ook in Colombia het hooggebergte, de Andes, met zijn ruw doch draagbaar klimaat in deze volequatoriale streek een grote aantrekkingskracht uitgeoefend op de autochtone bevolking. Daar ligt immers de grens tussen de bakermat van de hooggeprezen Incacivilisatie en Incacultuur en van het Aztekenrijk. Armero ligt... Armero ligt , Armero lag precies in deze streek aan de voet van een van die duizenden sluimerende vulkanen, de Nevada del Ruiz, onderwijl een begrip geworden in de annalen van de wereldtragiek, de slapende leeuw zoals hij ironisch genoeg ook werd genoemd, en in de vallei van Rio Lagunilla, een van de vele onbenullige riviertjes die het gebergte draineren om nadien de machtige Rio Magdalena te voeden. Armero was een van de betere Colombiaanse steden. Als centrum van de inlandse katoenindustrie ontwikkelde deze stad zich tot een vrij welvarende gemeenschap. In tegenstelling tot de schrijnende armoede en de ellende in veel andere hoeken van dit Latijns-Amerikaanse land was er hier hoop op voorspoed en geluk, een zekere toekomst voor de jeugd. En dat weerspiegelde zich in het leven van elke dag, in het profiel van deze stad met zijn 21000 inwoners, met zijn handelscentrum en zijn actief bankwezen en met zijn fraaie witte huizen... De “Ciudad blanca”, de witte stad als teken van hoop, als voorbode van geluk en voorspoed... wit als emanatie van het leven. En toen,... toen kwam 14 november 1985, voor de 13 Omayra Sanchez meesten onder ons een banale dag waarvan wij vandaag wellicht niet eens meer weten wat hij in ons leven te betekenen had, voor Armero en voor zijn 21000 inwoners de zwarte dag, de dag van de dood, een datum die voor immer gegrift blijf in de geschiedenis van de werelddramaʼs, de dag van de apocalypse, de hel van Dante, de dag waarop op de Nevada del Ruiz plots in alle toorn ontwaakte en met een diabolische kracht, onweerstaanbaar, tomeloos en blind, zoals alleen natuurkrachten zich kunnen manifesteren, genadeloos een einde maakte aan de droom van 23000 zielen, aan de verwachting van duizenden kinderen . Een 20 meter hoge moddermuur, resultaat van het plotse afsmelten van de verraderlijke “eeuwigeʼ ijskap, haastte zich aan de ongelooflijke snelheid van 70 km/uur, om het nabijgelegen en door God of natuur reeds veroordeelde Armero geen enkele kans te geven. Enkele ogenblikken volstonden om dit centrum van leven en geluk, van hoop en verwachting, te verzwelgen, te vernietigen, weg te vegen van de wereldkaart, een triest en desolaat modderlandschap achterlatend waar hier en daar om het pathetische nog te versterken, op grond van gruwelijke toevalligheden, aan de oppervlakte het spektakel van het stervende leven aan de buitenwereld werd getoond. Omayra Sanchez was een van die toevalligheden; een kind van 12 jaar, onschuldig en zoals het elk jong mens past vol verwachting van het leven, dromend van de toekomst en niet begrijpend waarom plots haar wereld wegzakt, haar blik verstart en het licht verduistert, niet wetend, niet beseffend dat zij dan reeds toebehoort aan de “hades” aan de “onderwereld” in zijn bijtend ironische letterlijke betekenis. De dood lost zijn slachtoffers niet. -9-
60 uur lang, 60 prangende uren van pijn en van verdriet, van weemoed en deernis, maar zeker 60 uren nodeloos spektakel, tot het immorele toe, heeft de wereld de doodstrijd meegemaakt van dit onschuldig wicht, machteloos maar verbitterd, onbegrijpend, gelaten of opstandig, gelovig of libertijns biddend of verwensend. En na de dood, de dood van zovelen en de dood van zoveel, de eeuwige vragen WAAROM ? WAARHEEN ? De eeuwige onbeantwoorde vragen! En tot slot het Requiem als enige diepe troost voor de enen, als protocolaire afwerking voor de anderen of als ceremoneel besluit van dit stuk “spectacle de la vie” zoals de wereldberoemde pianist Arthur Rubenstein op 92-jarige leeftijd de onmacht van de mensheid in dergelijke fenomenen omschreef. Dit is het verhaal van Armero en van Omayra Sanchez, let wel, geen sprookje, maar het waar verhaal, het verhaal dat morgen legende wordt 14 Serie Omayra en dat, net als Pompei in Europa, in Z.-Amerika voor eeuwig en altijd gehuld zal blijven in een nevel van mystiscisme. Dit is het verhaal dat ook de kunstenaar Anton Wittoeck diep getroffen heeft, zeer diep geschokt heeft; de inspiratiebron die hem gedreven heeft om in een reeks “frescoʼs” als het ware zijn gevoel en zijn impressie te openbaren over deze ramp. Anton Wittoeck heeft zich niet meer kunnen losmaken van dit drama dat voor hem, als gevoelsmens, blijkbaar nog grotere dimensies heeft aangenomen dan voor velen van ons. Deze gebeurtenissen aan de andere zijde van de aardbol heeft zijn werk geconditioneerd en zijn artistieke stijl beïnvloed en luidt meteen een derde fase in wat de kunstevolutie van deze artiest betreft. Anton Wittoeck, kunstschilder - restaurateur is vast geen onbekende in Vlaanderen, ook geen onbekende in het buitenland. Hij werd geboren te Lokeren in 1931. Op vrij jeugdige leeftijd werd hij reeds geconfronteerd met het restauratiebedrijf van zijn vader en wellicht dateert al van in die tijd zijn steeds groeiende interesse voor praal en pracht. Een interesse die later op het professioneel vlak medebepalend zou zijn (van voornamelijk kerkpatrimonium), zowel in binnen- als in buitenland, voor openbare instellingen of voor het privébezit. Het beroep van restaurateur lijkt trouwens een van de fijnste hobbyʼs. Het brengt de mens voortdurend in kontakt met schoonheid, schoonheid in alle dimensies, en schoonheid tot in elk minuscuul detail. Het activeert de ambitie en de vaste wil om vernietigende kunst te herstellen, het vereist een analystisch inzicht, een professionele creativiteit en een engelengeduld om goede resultaten te bereiken, resultaten waar de kunstenaar-restaurateur zelf prat kan op gaan maar die de dag nadien veelal opnieuw worden toevertrouwd aan de gemeenschap, aan de naamloze voorbijganger die gewoonlijk alleen de totaliteit van het kunstwerk ervaart zonder oog voor de realisaties van de tweede hand. Als leek stel ik mij trouwens vaak de vraag hoe een restaurateur “zijn” werk bekijkt? Welk deel is van hem, welk deel blijft van de auteur; en welke interpretatie of welke interpretatiewijziging is er door de subtiliteit van zijn hand aan het thema bijgebracht. Vragen, die alleen insiders kunnen beantwoorden. . . of vragen die misschien in naam van de kunst beter onbeantwoord blijven. Dit is het belangrijkste werkterrein van Anton Wittoeck tussen 1952 en 1969; de eerste fase in zijn artistieke ontwikkeling. Die periode is voor hem “de kunstleerschool” zou ik zeggen en meteen ook een aanzet om zijn eigen creativiteit en zijn eigen artistieke persoonlijkheid verder te ontwikkelen. - 10 -
In 1969 wordt dan de eigenlijke kunstschilder A. Wittoeck geboren. Een reeks tentoonstellingen zowel individueel als in groepsverband in binnen- en buitenland bevestigen deze doorbraak. Deze bescheiden man, dankbaar en eenvoudig, maar met een goede academische vorming aangevuld door een rijke “stiel”-ervaring, heeft een voorliefde voor 3 clichés: het LANDSCHAP, het PORTRET en het STILLEVEN; deze 3 clichés die in de uitvoering dat gemeen hebben dat ze telkenmale een weergave zijn van rust en vrede, van sereniteit en evenwichtigheid. Het ontbreken van een extravagant en fel koloriet accentueert deze eenvoud. Vrij van een klassieke stijl en ongebonden aan een of andere school ontwikkelt A. Wittoeck zich als een individualist, een grote persoonlijkheid die voor zichzelf toch een duidelijke keuze heeft gemaakt nl. het reproduceren van een stuk natuur d.m.v.. lijn, kleur en licht begeesterd met de ziel van de kunstenaar zelf en getuigend van een nostalgie naar de gezelligheid van vroeger. Het spel van zachte kleuren, geleidelijk vervloeiend in elkaar en in perfecte verhoudingen tot de globaliteit van elk doek, wel overwogen en knap gerealiseerd, dat zijn dan de voornaamste en de meest typische kenmerken van Antons oeuvre voor de periode 69-85. Een periode waarin zijn doeken steeds meer inhoud, steeds meer diepte en ook steeds meer waarde kregen, een evolutie naar een groot schilder en een groot artiest. En dan is er de derde fase, ik zou ze willen noemen de totale ontplooiing van het volle talent van Wittoeck; niet langer de zeer mooie, brave en vrij statische reprodukties van individueel geïnterpreteerde realiteiten tot eigen composities met inhoud, maar de echte creatie, de schepping vanuit een introvert gevoel, de losbarstende energie, in zeer sterke kleurcomposities, in machtige doeken, indringend voor elk toeschouwer - niet natuurgetrouw - maar veel echter, veel suggestiever en duidelijker ook wat de boodschap betreft. Wittoeck schuwt niet langer een fel koloriet, hij heeft de betekenis en de waarde ervan ontdekt en hij weet ze precies te integreren in de betekenis van zijn kleurenpoëzie. 15 Serie Armero 80 x 90 - 1985 Een fel rode pul of een hard groene sjaal van de levenden in contrast tot de vaalheid, de grijsheid en de grauwheid van het stervend wezen. Bewonder, los van de tragedie, de prachtig weergegeven modderlavastroom, beweeglijk en angstaanjagend tegen de theatrale achtergrond, de smeltende ijskap van de brakende vulcano omspannen door een turbulente en dreigende paars-witte hemel. Ervaar het verwoeste landschap met enkele overeind gebleven boomskeletten en een restant van een woning niet als een realiteit, niet als een foto; het is alleen een idee, het is een gevoel van dramatiek dat nawerkt bij de kunstenaar en door de virtuositeit van die kunstenaar vertaald wordt in zijn eigen taal, . . . met Vlaamse boomskeletten en een Vlaamse schoorsteen. . . maar indrukwekkend en suggestief, knap van kleur, hard maar functioneel in het kader. Dat is de echte kunst, de echte schepping, de echte creatie, de omzetting van ideeën in taferelen, in taferelen die voor elk van ons een eigen specifieke betekenis hebben zonder de boodschap van de kunstenaar te verloochenen. Als laatste voorbeeld verwijs ik ook naar het prachtige “handenlandschap”, 2 handen versteend en verstijfd, nutteloos smekend naar de hemel gericht, oog in oog met de ijskoude grote vernietiger. Welke indruk, hoe evenwichtig de donkere dodenkleur op de voorgrond, de onbeweeglijkheid van het restant van een menselijk wezen en de onverschilligheid, de ongenaakbaarheid van de natuur op de achtergrond. - 11 -
In zijn verhaal is A. Wittoeck ook Omayra Sanchez niet vergeten. De indruk die het lijden en de dood van de “Nationale heldin van Colombia”... “whats in a word”... op hem heeft nagelaten is in zoveel werken in deze nieuwe doordringende stijl weergegeven met voor elk doek een eigen particulariteit. . . de schoonheid van het kind, de gelatenheid, de onmacht, de miserie, de angst, de wanhoop en de dood. De kunstenaar stelt ons vandaag zijn nieuwe werken voor, voller en dynamischer en af en toe met een vleugje surrealisme, een stijl die hij nergens gekopieerd heeft maar die bij hem spontaan gegroeid is uit zijn eigen temperament; krachtige werken met een diepe inhoud, suggestief en knap gerealiseerd, fascinerend en waardevol kunstwerk, gesigneerd A. Wittoeck. Ik dank U voor uw aandacht. De Marès Schepen van Cultuur - De Pinte 07.11.87, STADHUIS OUDENAARDE Tot hier het voorwoord bij de eerste voorstelling van het Colombiaproject aan het grote publiek. Het waren aangrijpende tentoonstellingen die geen enkel bezoeker onbewogen liet. Anton Wittoeck had zich zo ingeleefd in zijn werken dat hij ervan droomde om het graf van Omayra te kunnen bezoeken en zijn werken te kunnen afstaan aan een museum ter plaatse, als postume hulde aan de slachtoffers van de Nevada del Ruiz. Het was een droom die echter langzaam werkelijkheid werd. Het ging niet van een leien dak en het had heel wat voeten in de aarde. Er werd veel beloofd en dikwijls zag het er naar uit dat het hele opzet niet zou plaats vinden. Maar dank zij de hulp via het programma “Servicegolf” van Martin De Jonghe van de commerciële televisie VTM, het Centrum voor Mundiale Vorming (Alken) en de Vriendenkring van de Colombianen in België, die het niet bij beloftes hielden, maar daadwerkelijk hebben meegewerkt om de droom om te buigen tot een gelukkige realiteit. Zowat drie jaar werd aan het project gewerkt met volle inzet en nooit aflatend geloof in het welslagen ervan. Op 29 juni 1989 kon Anton Wittoeck echter vertrekken naar Colombia voor twee maanden, samen met zijn echtgenote Agnes Vermaercke en een veertigtal schilderijen. Laten we hier Anton Wittoeck zelf aan het woord met zijn reisverslag dat hij gemaakt heeft over zijn verblijf in Colombia: Reisverslag : COLOMBIA 1989. 29-06-1989 We vertrokken te Lokeren rond 7u00 en komen aan op de luchthaven van Zaventem om 8u30. Een grote verrassing, VTM wachtte ons op voor een interview, alvorens we aan het grote avontuur begonnen. De ganse ploeg van Martin De Jonghe met Greetje De Ceuleneer op kop loodsten ons werkelijk tot in het vliegtuig. Alles werd op film vastgelegd. Een airbus van de Lufthansa werd onze eerste kennismaking met het luchtruim. De langverwachte kennismaking met de catastrofe in Armero van 1985 werd uiteindelijk in 1989 werkelijkheid, op weg dus naar een Latijns-Amerikaans land Colombia genaamd. Van dit land wisten wij zeer weinig af. We stegen op te Brussel richting Frankfurt om 10u40 voor een nauwelijks 40 minuten durende vlucht. We zagen Brussel onder ons voorbij glijden, bijna onmiddellijk kregen wij een maaltijd aangeboden en toen we daarmee klaar waren landen we reeds op het vliegveld van Frankfurt, het was precies 12u00. Onmiddellijk gingen wij op zoek naar de startplaats van Avianca. De vlucht welke normaal om 14u00 voorzien was werd met 1u verschoven. Dit was niet zo erg, want we konden in de hall iets verbruiken en de wachttijd was dus snel voorbij. Rond 15u00 werden we in het vliegtuig gelaten en om 15u30 begon onze 17 uur durende vlucht met een boeing 707. Onmiddellijk na het opstijgen werden we door de Colombiaanse hostessen vergast op een warme maaltijd met drank naar believen. De vlucht verloopt prachtig onder een stralend blauwe hemel. We vliegen over de oceaan en zien af en toe ondanks de hoogte van 10.000 meter, een oceaanreus varen welke een wit streepje in het water achterlaat. Regelmatig komt men rond met dranken, de diensten aan boord - 12 -
zijn uitzonderlijk. Al zeer snel hebben wij gesprekspartners gevonden, mensen uit Amsterdam. Na een tiental uren vliegen bereiken wij het eiland Santo Domingo, waar we voor een dertigtal minuten het vliegtuig mogen verlaten, dit omdat het tijd is voor een poetsbeurt en er getankt moet worden. Het is hier precies 19u00 plaatselijke tijd en het is donker (daar zullen we aan moeten wennen). Het is hier snikheet en vochtig, we zitten hier trouwens op een tropisch eiland. Tot op heden hebben wij nog geen hinder ondervonden zowel bij het opstijgen als het landen, dus alles in orde. Rond 19u30 verlaten we het eiland richting Cartagena, de belangrijkste havenstad aan de Oostkust van Colombia. Bij het verlaten van het eiland krijgen wij een prachtig zicht, zoals men het slechts in een sprookje kan beleven. Om 21u00 landen we in Cartagena, en precies om 21u30 vertrekken we naar Bogota, onze eerste eindbestemming, wegens een groot onweder moest het vliegtuig een kring maken en het is precies 23u30 als we in Bogota van het vliegtuig stappen. Daarna volgen de douaneformaliteiten en precies om 24u00 plaatselijke tijd staan we in de grote hall. Het is dan bij ons in België precies 7u00 in de morgen. 30-06-1989 Hier in Bogota nemen we kontakt op met de heer Alfons De Backer, een leraar, die als verbindingsman op moest treden tot we onze gids mevr. Astrid Baeyens zouden ontmoeten. Om ons beiden kenbaar te maken spraken we telefonisch af de driekleur in de hand te nemen. Rond 1u30 kwam onze onbekende vriend met de driekleur zwaaiend de grote hall van het vliegveld binnen. Het ijs was vlug gebroken en wij reden samen naar zijn huis voor een eerste babbel en koffie, daarna brachten m. en mevr. De Backer ons naar het hotel in het centrum van Bogota, het was toen 2u30 en tijd om even uit te blazen, want we waren reeds precies 2 dagen onderweg. ʻs Anderdaags moesten we reeds vroeg uit de veren omdat het programma tamelijk zwaar was. Om 9u00 sʼmorgens lieten wij ons wekken, zodat wij onze taken behoorlijk konden afwerken. Eerst naar de Bank De La Republika om geld (pesoʼs). Om zoveel mogelijk te zien gingen we te voet. Om 10u30 moesten wij op de Belgische Ambassade zijn. Het was een uitzonderlijke sfeervolle ontvangst met koffie aangeboden door de secretaris, die dan onmiddellijk de heer Ambassadeur opbelde. Deze komt ons snel vervoegen en zet de plannen uiteen, onmiddellijk wordt onze gids ingelicht en mevr. Astrid Baeyens vervoegt ons rond 12u00 op de ambassade. Na de debatten verlieten we de ambassade en zijn toen samen gaan dineren. Rond 15u00 was alles geregeld zodat we op maandag 3 juli zouden afreizen naar Ibague op ongeveer 90 km van Armero. 01-07-1989 Het is zaterdag en we hebben een ganse dag vrij. We brengen een bezoek aan Monserat, het kerkhof van Bogota en een prachtige Gotische kerk. Tevens staat het Goudmuseum op ons
16 Puin op het graf van Omayra Sanchez
- 13 -
programma. Maar we hadden te veel hooi op de vork genomen, zodat we noodgedwongen naar het hotel terug moesten omdat we om 17u00 een diner hadden met m. en mevr. De Backer. Ik wens even Bogota te belichten, het is een stad met twee gezichten, namelijk noord en zuid. Het noorden is Europees en in het zuiden leven vooral negers en indianen, in een onbeschrijfelijke armoede, krotwoningen als we het woord woning nog mogen gebruiken. Tijdens onze tocht had ik enkele beelden genomen, en met het apparaat in de hand wandelden we door. Plots werd het uit mijn hand gerukt, zo snel dat ik het nauwelijks voelde en weg was het !!! Dit was een duidelijke aanwijzing in een wereldstad waar massabeweging en autoʼs een drukte van jewelste creëren. Nog even een belangrijke gebeurtenis: we gingen een cafetaria binnen en bestelden cola en tinto (koffie), maar de patroon van de zaak had ons aangegeven bij de politie, zodat wij bij het buiten gaan onze papieren moesten tonen. Ze zegden dat we drugverkopers waren. Dit incident was vlug opgelost. Precies zoals afgesproken kwamen onze gasten aan om samen te gaan dineren in een typisch Spaans restaurant waar men ons vergastte op een traditioneel Latijns-Amerikaanse dans en een groep welke op rietfluiten zeer mooie Indiaanse geluiden brachten. Het was 23u00 als we terug in ons hotel kwamen en te ruste gingen. 02-07-1989 Vandaag hadden wij een nieuwe afspraak met m. De Backer om samen naar zijn hoeve te gaan, een twintigtal km buiten Bogota, waar ze een picnic gingen inrichten. Om precies 10u00 werden we afgehaald door de heer De Bock, het werd een zeer aangename dag in de bergstreek rond Bogota en alle koeitjes en kalfjes uit het vaderland werden opgehaald. Rond 18u30 brengt de gastheer ons terug naar het hotel. Maar eerst brengen we nog een bezoek aan een Vlaamse parochie San Matheo genaamd, waar juist een priesterwijding plaats heeft gehad, zodat we nog even de feestdis moesten nuttigen. Het was al Vlaams wat de klok sloeg. 03-07-1989 Om 9u00 worden wij door m. en mevr. Baeyens afgehaald, onze bestemming is Ibague. We verlaten Bogota, het is hier koud op 2600 meter hoogte. Maar reeds na een honderdtal km is men op een hoogte van ongeveer 1300 meter en de koude heeft plaats gemaakt voor een zeer warme temperatuur. Onze reis verloopt vlekkeloos en rond 19u00 zijn we in Ibague. Onze reis in schijfjes : Bogota - Ibague ongeveer 189 km. Na ongeveer 1 uur rijden komen we de eerste bergpassen tegen, waar de mooie ongerepte natuur zich voor ons ontplooit, het venster van de wagen moet nu open, want de koude van de hoogvlakte van Bogota moet wijken voor het tropisch klimaat van het Andes gebergte. Na ongeveer 2 uur rijden bevinden we ons op 900 meter boven de zeespiegel, hier laat het broeikaseffect zich voelen. We zoeken een restaurant op in Melgar om een maaltijd te gebruiken, de wagen is eveneens aan een rustpauze toe. Melgar is een toeristisch centrum met zwembaden, kuuroorden en bijgevolg is het hier zeer druk. Na de lunch zetten wij onze tocht verder, we bevinden ons nu op een plateau tussen twee bergketens waar de Magdalena vloeit. Aan de ene zijde bevind zich de Nevada Del Ruiz en aan de andere zijde de Nevada Del Tolima, het is hier drukkend warm maar op ons gestel heeft het toch weinig effect. We gaan op een twintigtal km van Ibague nog even een frisdrank gebruiken, en dan naar ons voorlopig verblijf. Bosques El Vergel is een prachtig natuurgebied waar m. en mevr. Baeyens hun woonst hebben, het is een prachtige sprookjestuin met alle comfort. Zwembad, wandelgebied en een kleine shop in de onmiddellijke nabijheid. De vijfde dag is schitterend geëindigd en vreemden werden vrienden. 04-07-1989 Onderhandelingen alom !!! - Hoe de schilderijen uit de handen van de douane krijgen? - Op punt zetten van individuele tentoonstellingen. - Programma samenstellen voor les te geven. - Voorbereiding om naar het dorpje Armero te gaan. De eerste tentoonstelling op 31 juli 1989. Vanaf 20 juli elke dag les geven, en dit in samenspraak met de leraars (acryl- of oliewerken op karton). Op het stadhuis van Ibague werden contacten - 14 -
gelegd, telefonisch met de burgemeesters van Aguabal, Levida en Armero voor onze overkomst op 6 juli 1989. De heer Parra, president, en mevr. Astrid Baeyens onze tolk zullen ons vergezellen. Vertrek op 6 juli te 8u00. Ons volgende bezoek, de universiteit van Ibague, waar we de Rector ontmoeten, voor een tentoonstelling en een muurschildering van 2 x 3 meter. Muzikale inleiding met dirigent de heer Leon Kuipers (een Belg), opening op 8 augustus 1989 tussen 18u00 en 19u00, hier was alles reeds geregeld. Nog dezelfde avond ben ik aan de voorstudie begonnen van dit werk, namelijk een drieluik. Met aan de ene zijde een Vlaams landschap, in het midden de wereldbol met attributen en rechts Colombia, een land dat eigenlijk nog maar begonnen is om een goede structuur op te bouwen (daarom als titel “HOOP”). 05-07-1989 Deze dag, een vrijdag, we brengen een bezoek aan de stad en zijn omgeving. Een stad met 300.000 inwoners, een zeer mooi centrum maar reeds in de onmiddellijke omgeving armoede. De stad ligt in een vlak plateau en is omgeven door bergen, er heerst hier een goede temperatuur op een hoogte van 1300 meter boven de zeespiegel. 06-07-1989 Vandaag gaan we de plaats van de ramp bezoeken. In gezelschap van de president de heer Para, mevr. Baeyens en Don José de chauffeur voor een vijf uur durende rit in een brousse klimaat. Via Leridae en Nieuw-Armero, naar het oude Armero waar slechts puin en een kale vlakte zijn overgebleven. Deze vlakte heeft een oppervlakte van ongeveer 20 op 10 kilometer. Centraal staat een groot kruis opgesteld ter nagedachtenis van deze ramp en alom verspreid over de hele vlakte vind men overal kruisjes. Na vier jaar begint het onkruid reeds welig te tieren. Hier ontmoeten wij de ijsjesman die vroeger van de schoolkinderen leefde en het nu moet doen met de schaarse toeristen die hier een bezoek brengen. Het graf van Omayra is herkenbaar aan een witte vlag die zich boven de vlakte verheft, er rest nog juist een kruisje en enkele beenderen, die aan de oppervlakte zijn gekomen. Het is rond 14u00, we brengen een bezoek aan de burgemeester van Aguabal waar we zeer welkom zijn en in de Engelse taal te woord worden gestaan. Onmiddellijk wordt de plaatselijke pater verwittigd, deze nodigt ons uit om naar de film “Armero Vive” te komen kijken. Iedereen is hier uitermate ingenomen met ons initiatief. Met de burgemeester wordt overeengekomen dat de
17 Anton Wittoeck en de Concul-Generaal van Colombia Luis German Zea
- 15 -
schilderijen zullen worden overhandigd op 18 augustus op een tentoonstelling. We worden tevens uitgenodigd op het verjaardagsfeest van de burgemeester. We krijgen een extra gids met wagen ter beschikking om Armero te bezoeken. Daarna gaan we een kijkje nemen naar het museum dat nog in de ruwbouw staat, want er is geen geld voor verdere afwerking. Daarna terug naar onze logies, waar de maaltijd reeds klaar stond toen we arriveerden. Tijdens het eten kregen wij kontakt met een Duitse vrijwilligster van het Duitse Rode Kruis die hier werkt tussen de ontheemden van Armero, want die zijn er in massale hoeveelheden. Onze reis is niet teleurstellend, we leren een arm volk kennen, maar deze mensen zijn toch niet ongelukkig. We danken allen die met ons samenwerkten en ons verblijf zo aangenaam mogelijk maakten. 07-07-1989 Vrijdag brengen wij een bezoek aan het gehele rampgebied met onze gids, een plaatselijke grootgrondbezitter die, behalve zijn broer, iedereen heeft verloren. Het is een interessante dag met vele sympathie betuigingen waar we ook maar kwamen. 08-07-1989 Vandaag brengen we een bezoek aan een kunstschilder in Mariquita, we hebben samen in de Duitse taal gesproken en voor de jarige burgemeester een werk gemaakt. Belgisch-Colombiaanse samenwerking, het was een zeer aangename dag. 09-07-1989 Een marktdag, zeer folkloristisch getint. Het zijn halve indianen die uit de bergen hun goederen aanvoeren met muilezels. Het is kleurrijk, men moet hier echter alles in het werk stellen om de juiste prijs te betalen. Voor ons westerlingen is dit vrijwel onmogelijk zonder begeleiding, ze denken dat wij Amerikanen zijn. Ook voor zaken is dit hetzelfde scenario, enkele voorbeelden : alleen betaalt u voor een taxi 400 pesoʼs voor 10 km, 200 pesoʼs voor bier, 360 pesoʼs voor koffie en 1500 pesoʼs voor een ontbijt. Met begeleiding betaalt u voor deze diensten respectievelijk 300, 80, 60 en 1000 pesoʼs. Dit land is niet te bezoeken zonder de kennis van de Spaanse taal. Men hoort hier nauwelijks Engels of Frans. 10-07-1989 Naar Meddelin met de autobus, een reisroute van ongeveer 350 km dwars doorheen het Andes gebergte. We vertrekken ʻs morgens om 7u00 en komen aan te Meddelin om 15u00. Een prachtige reis die we niet kunnen omschrijven. De heer Verbruggen, een Belg, wordt onze vierde begeleider voor een volle week in de wereldstad Meddelin. Weerom hier grote rijkdom en enorme armoede en een jeugd die leeft van bedelen. 17-07-1989 Terugreis naar Ibague want vanaf 20 juli moet ik les beginnen geven in het Cultureel Centrum. 20-07-1989 Sinds vandaag ben ik begonnen met les te geven aan het kunstcentrum van Ibague. Dank zij de medewerking van de directrice verliep alles vrij vlot, met taakbezetting in beeldportret en landschap. Zowel Vlaanderen, vele streken uit Tolima en zelfs uit Bogota en Meddelin kwamen aan de beurt. Alles gebeurt hier op geolied karton, omdat doek te duur is voor de leerlingen. Voor mij was het geen enkel probleem, gewoon te schilderen op alles wat zij verlangden, en er ontstond vrij spoedig een echte band tussen mij en de leerlingen ter plaatse. Gedurende mijn verblijf in Ibague heb ik 21 stuks 50 x 70, 20 stuks 50 x 50, 1 stuk 50 x 40 en 1 stuk 70 x 80cm geschilderd. Men schildert hier het meest met acrylverf omdat olieverf te duur is. Voor de Corona Universiteit heb ik een ontwerp gemaakt voor een muurschilderij in fresco, wat hier veel wordt gedaan. De naam van het kunstwerk is “HOOP”, wat ik hiermee wil bedoelen is dat Colombia nog een eeuw nodig zal hebben om zich naar Europese maatstaven te kunnen uitdrukken. Sommige steden getuigen daar reeds gedeeltelijk van, maar het echte hart klopt op het platteland en in de bergen, waar de sereniteit aanwezig is die men nodig heeft om rustig te leven. Een stad als Manizaeles is als een orkaan, bruisend en prachtig, maar toch reeds een prototype voor de toekomst. Meddelin - 16 -
is een grootstad, zeer proper, maar met een populatie welke niet genoeg bezit om degelijk te leven. Bogota heeft een rijk gedeelte in het noorden op Europees niveau maar in het zuiden van Bogota is armoede en vuilnis een verschrikkelijk beeld. Ibague waar ik het meest ben geweest heeft ook een zeer mooi centrum, maar in de benedenstad is ook de armoede nog grootschalig. Wat mij het meeste is opgevallen in deze stad zijn de vele gehandicapten en ontheemden zonder het minste bezit. Verder een zeer goede jeugdige bevolking die het zal moeten waarmaken in de 21ste eeuw.
18 Doodstrijd Omayra Sanchez 40 x50
29-07-1989 Manizaeles. Twee dagen voor de eerste tentoonstelling uit een reeks van drie. We zijn met een tolk in de streek langs waar we het beste de Nevada Del Ruiz kunnen bereiken, de grote vernietiger genaamd sinds 13 mei 1985, de dag die ook mijn leven meer zin gaf. Via de Colombiaanse politie ter plaatse konden we beroep doen op een berggids begeleider en een volledig uitgeruste Jeep met chauffeur, voor een reis naar de krater van de reus Ruiz. Een tocht van zes uur heen en terug, we vertrokken op 30 juli om 9u00, dit om de integrale omstandigheden van het drama visueel te kunnen vastleggen. Via een slingerend parcour kwamen we tot op 25km van de top voor een eerste halte aan een bergrestaurant, het voorlaatste, uitgebaat door een Indiaanse familie waar we drank opsloegen en het middagmaal gebruikten het was toen rond 11u00. We verbruikten er geroosterd varkensvlees met rijst en broodjes van maïs en als drank brandy, want de eerste koude liet zich reeds voelen. Daarna begonnen wij aan de eigenlijke beklimming van de Ruiz. Door de natuurlijke uitholling van het wegdek met keien, steenbrokken, uithollingen en diens meer vorderden we zeer langzaam. Het wordt steeds kouder en de zwavelgeur hangt in de lucht, alles begint het uitzicht te krijgen van een maanlandschap. Het eerste ijs op de flanken van de Nevada is in het zicht en onze gids stopt even om uitleg te verschaffen waar en hoe precies de lava zich naar beneden heeft gestort, in twee richtingen, enerzijds Armero en anderzijds Manizaeles. Men ziet zeer duidelijk het traject welke de stroom heeft ondernomen, indrukwekkend, onmetelijk groot en zeer ruig. Op een zevental km van de top worden we opgehouden door de grens of beter gezegd de gevarenzone, want sinds 14 november 1985 mag men hier niet meer komen. Doch de grenswacht is voor 3000 pesoʼs om te kopen zodat we naar de top kunnen doorstoten. Het laatste stuk, hier is niets meer leefbaar, - 17 -
ruikt de lucht naar kwik en zwavel en is ook het water niet drinkbaar. De ijskoude vernietiger ligt aan onze voeten, prachtig en statig, de sneeuw glinstert in het zonnelicht. Mijn taak is volbracht, de hulde aan het volk van Armero heeft zin gekregen. Deze berg die 70 km van Armero gelegen is heeft zomaar precies dit stadje volledig weggeveegd en dit woord is niet overdreven. We hebben het nu met eigen ogen gezien. Het is een uur terug naar de bewoonde wereld, waar weinigen het zich nog kunnen herinneren, tenzij diegenen welke familie of vrienden verloren in het overspoelde gedeelte. 31-07-1989 Ibague. De eerste tentoonstelling is een zeer groot succes geworden, de volledige pers sluit zich aan bij de hulde aan Armero, als kunstenaar uit Vlaanderen is men blij hierbij aanwezig te zijn. Het is niet tevergeefs geweest, vele prominenten en Vlamingen waren hier aanwezig. Gelukkig zijn we hier in Colombia echt aanvaard. 06-08-1989 Ibague. De laatste veertien dagen van onze studiereis gaan in. Het was een zeer leerzame onderneming. Vandaag zondag gaan we naar Armero, het is de derde maal dat we het graf van zovele duizenden gaan bezoeken. Het schouwspel dat eens de wereld heeft ontroerd wordt geleidelijk overwoekerd door wilde plantengroei en misschien over een paar jaar zal er van deze rampplaats niets meer te zien zijn. Ik ben tevreden dat ik deze missie heb volbracht, ik heb anders leren denken, toevallig was dit een ander continent. Ik heb dit continent op een eerder tragische manier leren kennen, hopelijk valt zoiets niet meer voor. Mijn lessenreeks is ten einde, morgen leg ik de laatste hand aan een muurschildering en daarna wordt het aftellen voor onze terugkeer. Terug naar onze oude bekende streek, waar we zijn geboren en getogen en terug naar onze oude bekenden. Wij zijn ze niet vergeten, zij die de grondvesten van deze reis hebben helpen voorbereiden. Een reis die wij nooit zullen vergeten, wij hebben onze vlag geplant in het verre Colombia. Wij hebben er tal van vrienden onder de Belgen leren kennen en de bevolking ter plaatse. Dit alles heeft onze droom zeer mooi afgerond, Adios Omayra Sanchez. Anton Wittoeck, kunstschilder
- 18 -
Nicaragua Veel tijd om op adem te komen krijgt Anton niet, want er ligt al een nieuwe uitdaging op hem te wachten. In opdracht van het Nederlandse en het Belgische Centrum voor Mundiale Vorming (dit zijn niet-gouvernementele organisaties die gesteund worden door de repektievelijke regeringen en de EG) wordt de kunstschilder terug uitgezonden naar de derde wereld. Op 9 februari 1990 vertrekt hij naar Nicaragua voor één maand. Het Nederlandse deel van zijn opdracht bestaat erin een vijftal schilderijen te maken over de in opbouw zijnde waterwinningen te Masaya. De Belgische bijdrage wordt een 25m x 1,3m grote muurschildering in het stadhuis van Masaya, over de samenwerking tussen België en Nicaragua. Tevens moet Anton er een school oprichten voor toekomstige kunstenaars en een lessenreeks verzorgen in restauratie en nieuwe technieken. Tevens staan er vier portretten van de familie Don Masci in Las Flores op het programma. Tijdens zijn verblijf in Léon wordt Anton benaderd door een Duits-Oostenrijks team, welke bezig is een oudheidkundig gebouw te restaureren uit de 17de eeuw, en dit voor rekening van de stad Frankfurt. Zij laten Anton overkomen om eventuele hulp te bekomen voor een markante archeologische ontdekking in één der galerijen van het binnenhof. Het betreft hier een hoekversiering in fresco, in originele staat van ongeveer 2m2, die destijds de gaanderijen versierden. Gestileerde gieren, die hun vleugels wijd achter zich uitsteken, een nabootsing van fraaie moluren in filleerwerk plus patine. De schilder was zeer vereerd dat ze hem inhaalden om deze culturele schat te helpen conserveren. Anton Wittoeck wordt te Masaya getroffen door de armzalige toestand in het hospitaal aldaar 19 Werk gemaakt in Nicaragua tijdens een rondleiding door de directeur-chirurg. Hier is gewoon niets, te beginnen van WC papier tot centrifuge om bloed te scheiden of om een hartonderzoek uit te voeren. Met het weinige dat ze bezitten worden er wonderen verricht. Het is deze toestand die de schilder ertoe aanzet om later in het jaar, tijdens een tentoonstelling te Bilzen in het Cultureel Centrum, 15 werken te verkopen ten voordele van het hospitaal in Masaya, voor de aankoop van medische apparatuur. Terzelfder tijd worden er ook kontakten gelegd voor de levering van onderdelen voor het buiten dienst zijnde röntgenapparaat. Kunst beslaat natuurlijk het grootste deel van Anton zijn tijd in Nicaragua. Zo wordt er te Masaya een kunstschool opgericht voor jonge beloften. Tevens worden er lessen gegeven over kleurtechnieken, moderne technieken om frescoʼs te redden en demonstraties. Aan twee toekomstige leraars in het kunstonderwijs (Noël Calero en Donald Diaz) geeft Anton onderricht over de manier waarop les dient gegeven te worden, kostprijsberekening om 9 maand les te geven, in verband met de lonen, huur gebouw en materialen op basis van 12 leerlingen. Zelf geeft Anton Wittoeck in Nicaragua zes lessenreeksen van zes werkuren, welke gemiddeld worden bijgewoond door 30 leerlingen.
20 Anton in zijn schilderschool in Masaya
- 19 -
Gedurende dit verblijf in Nicaragua van één maand verricht Anton Wittoeck onder andere volgende werken: - schilderij van de president Daniël Ortega (1) - Vlaams landschap voor commandant William Ramirez (1) - landschap voor dr. Gerardo Sanchez, burgemeester Masaya (1) - demonstratiedoeken voor de Casa de los Tres Mundos, Granada (3) - muurlandschappen in het huis van Noël Calero, schilder Masaya (2) - landschappen voor de familie Calero (4) - portretten van companeros uit Masaya (10) - portretten van companeros van buitenlandse samenwerking (2) - portret van de vertegenwoordiger van Cemuvo in Masaya (1) - schilderijen om in België en Nederland te verkopen ten voordele van het hospitaal in Masaya (15) - schilderij voor de minister van Buitenlandse Betrekkingen, pater Miguel DʼEscoto (1) - schilderij voor pater Ernesto Cardenal (1) - schilderij voor de familie van Don Maximo van de farm “Las Flores” (4). En niet te vergeten de hoofdmuurschilderij van 25m op 1,30m op een hoogte van 10m boven de begane grond in het gemeentehuis van Masaya, met als thema “België - Nicaragua”. Het werk bestaat uit drie vakken. In dit schilderij drukt Anton de solidariteit uit van het Belgische volk met het werkvolk van Masaya, dat zijn bevrijding zoekt. In dit schilderij wordt enerzijds een Belgisch landschap geschilderd waarin kinderen met een wereldbol spelen en anderzijds een streek van Masaya, met haveloze kinderen, die met hun handen naar de Belgische kinderen reiken. De wereldbol wordt versierd met de Belgische en Nicaraguaanse vlaggen. Op 7 februari 1990 keert Anton Wittoeck terug naar zijn geboorteplaats Lokeren, waar hij zijn tijd en energie aanwendt om de gedane beloften tijdens de Zuid-Amerikaanse reizen na te komen.
21 Werk gemaakt in Nicaragua
- 20 -
Terug Thuis De reeks tentoonstellingen kunnen we nu aanvullen als volgt: - Cultureel Centrum: Evergem 1988 - O.C.M.W.: Zwevegem 1988 - Rathaus: Grössenkneten (W. Duitsland) 1988 - Stadsgalerij: Leuven 1988 - Cultureel Centrum: Temse 1988 - Cultureel Centrum: Lokeren 1989 - Gemeentehuis: Houthulst 1989 - Corona Universitaire: Ibague (Colombia) 1989 - Biblioteka: Ibague (Colombia) 1989 - Museua: Armero (Colombia) 1989 - Cultureel Centrum: Heerlen (Nederland) 1989 - Omaria Centrum: Kalken 1989 - Cultureel Centrum: Oostmalle 1989 - I.P.C. Culturale: Masaya (Nicaragua) 1990 - Casa del Tres Mundos: Masaya (Nicaragua) 1990 - Casa del Tres Mundos: Granada (Nicaragua) 1990 - Casa del Tres Mundos: Léon (Nicaragua) 1990 - Cultureel Centrum: Bilzen 1990 - Cultureel Centrum: Maastricht (Nederland) 1990 - Cultureel Centrum: Alken 1990. In 1991 krijgt Anton Wittoeck eindelijk de erkenning die hij al lang verdient: hij wordt officieel erkend door de Vlaamse Regering, afdeling Schone Kunsten. Hierdoor bekomt hij subsidies die hem in staat stellen opnieuw aan studiewerk te doen. Een nieuwe uitdaging wordt een projekt dat als titel
22 Droom en werkelijkheid
23 Droom en werkelijkheid
draagt: “Tussen Droom en Werkelijkheid”. De Lokerse schilder zijn werk evolueert dus van rustige landschaps- en stillevensschilder, naar een maatschappelijk bewogen kunstenaar. Met ouder worden heeft Anton nog niets aan vitaliteit ingeboet, integendeel. Bij deze nieuwe reeks schilderijen laat de schilder zijn fantasie de vrije loop en vermengt realiteit met fictie. Tevens gaat Anton ook de erotiek niet uit weg, wat zich in deze werken vertaald naar sensuele - 21 -
naaktfiguren. Zijn werken krijgen nu een heel andere uitstraling. De serie “Tussen Droom en Werkelijkheid” gaat in première op 17 en 18 oktober 1992 in het Heidepark te Waasmunster. Het is een reeks van 30 kunstwerken die gemaakt zijn tussen begin 1990 en eind september 1991. Tussendoor wordt Anton in de zomer van 1992 uitgenodigd naar Duitsland, meer bepaald naar Dietzenbach bij Frankfurt. De opdracht daar luidt de supervisie waarnemen over een 10m bij 4m groot werk, dat het stadhuis moet versieren. Het werk wordt geschilderd door de kunstenaars uit de school van Masaya welke Anton Wittoeck in Nicaragua heeft opgericht. Het wordt voor de schilder een prettig weerzien met enkele van zijn oude vrienden, waaronder Donald Diaz, Noël Calero, Ricardo Centeno en Lenin Cardenas (24). Het werk in Dietzenbach moet de 500ste verjaardag herdenken van de verovering van Latijns-Amerika. De kunstwerken worden op aluminium platen geschilderd en aan Anton wordt gevraagd om deskundige begeleiding bij het conserveren van deze kunstwerken.
24 Dietzenbach, vlnr Diaz, Calero, Centeno en Cardenas
Vanaf het jaar 1992 kunnen we zeggen dat Anton Wittoeck opnieuw een heel andere kunstrichting is ingeslagen. Zijn werk heeft nu als hoofdonderwerp de vrouw, zowel realistisch als figuratief, en waarvan de achtergrond zowel qua kleur als qua figuratie als zeer verrassend kan omschreven worden. Het zijn kleurrijke werken die hun voorgaande niet hebben. In deze schilderijen vindt men zowat alle richtingen terug die Anton de laatste jaren heeft gevolgd. Er zit een spoor van Latijns-Amerika, portret, figuratie, naaktstudie en fantasie in verwerkt. Het geheel geeft een zeer aparte indruk (25-26).
- 22 -
26 Portret
25 Vrouw met kind
In het voorjaar van 1993 komt Anton Wittoeck in kontakt met de ex-judoca Robert Van De Walle. Deze laatste was te Lokeren naar aanleiding van het slechte presteren van de Lokerse voetbalploeg Sporting in eerste klasse. En dit om de mentale training op te voeren. Tijdens deze kontakten met Van de Walle bleek dat Robert een centrum wil oprichten voor kansarme jongeren, in de lijn van zijn “Resourcement Centre” in Hastière. Het nog in zijn kinderschoenen staande project wil jongeren mentaal sterken, en hen opnieuw vertrouwd maken met essentiële waarden in het leven zoals: vertrouwen, solidariteit, nederigheid, vrijgevigheid en intuïtie. deze begrippen spreken Anton sterk aan en maken dat hij direct ten volle achter het project staat en zijn medewerking toezegt. Zijn taak zal erin bestaan instructies te geven hoe een Nicaraguaans indianendorp eruit ziet (27). Want het project voorziet dat in dat dorp de jongeren hun eigen hut zullen bouwen en er kennis maken met de geur en de smaak van een gezonde keuken. Het is de hoop van Anton Wittoeck dat dit project van de grond komt en dat hij tevens in dat dorp zou mogen lesgeven. Maar dat is nog toekomstmuziek, maar zoals we al bij Anton gezien hebben, komen de dromen van de schilder soms uit, dus afwachten maar.
27 Idee dorp Van De Walle
- 23 -
Greep uit gerestaureerde kunstwerken, openbare aanbestedingen, staat en provincie: -ASTENE: 1952 Onder leiding van Sint-Lucas Gent. Damast hoogkoor, een tweetal schilderijen rechtstreeks op de muur geschilderd, herstelt in tempera, alsook een kruisweg en een aantal beeldengroepen in polychrome, dat drie maand werk vroeg. -LILLO: 1953 Onder leiding van architect Michielsen - Berendrecht. Altaar in polychrome en damast, kruisweg, eiken lambrisering en communiebank, werk gedurende vijf maanden. -WINTHAN: 1954 Onder leiding van Sint-Lucas Gent. Hoogkoor en verschillende polychrome beeldengroepen, rugleuning, zwaar snijwerk in eik, drie maanden werk. -ACHEL: 1955 Onder leiding van broeder architect der Kruisheren. Beelden uit de 15e en 16e eeuw, totaal verkurkt, altaar in polychrome en damast, kruisweg in hout, drie maanden werk. Koor in de kapel der Kruisheren, altaar in bladgoud, één maand werk. -BRECHT: 1956 Onder leiding van provinciaal architect. Terracotta kruisweg in het hoog koor, twee maanden werk. -LOKEREN: 1956 Congregatie Sint-Vincentius Appolo Deinze onder leiding van architect Bressers - Gent. Mini kapel, totaal interieur, kruisweg in tempera en altaar in bladgoud, drie maanden werk. -RUDDERVOORDE: 1957 Onder leiding van provinciaal architect. Hoogkoor in damast, tweemaal levensgrote gekruisigde Christus en doopvont: polychrome; alsook kruisweg, drie maanden werk. -HEIENDE - LOKEREN: 1961 Onder leiding van architect Liebaert (Bureau Bressers). Groep altaarbeelden in polychrome, twee altaren met snijwerk in hout, drie maanden werk. -MENDONK: 1965 Onder leiding van Bressers. Hoogkoor in damast en altaar in polychrome, één maand werk.
Tentoonstellingen: individueel en in groepsverband: -Van 1969 tot 1975: sporadisch in groepsverband onder leiding van Eerwaarde Heer De Cock. -Van 1975 tot en met 1979: openluchttentoonstelling te Kuurne - Gavere - Gent - Beveren - Brussel - Luxemburg - Den Haag - Amsterdam - Rotterdam - Keulen - Aken. Op ieder van deze individuele tentoonstellingen werd ter plaatse geschilderd. -December 1979: individuele tentoonstelling B.A.C. Gespreid over twee maanden, vier luiken:
- 24 -
Afgestane Werken Een beperkte selectie van afgestane werken aan volgende gemeenten: - Lokeren: Wilde Rozen 60 x 70cm Heidekapel 60 x 70cm Daknam Herfst 50 x 60cm Daknam Kerkhofmuurtje 50 x 60cm Boerehesp 50 x 60cm Ingang Oude Hoeve 100 x 110cm - Waasmunster: Leie aan de Grens 80 x 110cm Laag gezeten huisjes 70 x 80cm Gulden Schaduw 50 x 60cm - Zele: Portret André Boogaert 70 x 90cm - Dendermonde: Scheldezicht 80 x 100cm - Moerbeke: Portret Blondie 80 x 100cm - Deinze: Portret Roger Raveel 80 x 130cm Haan en Hen 100 x 130cm - Hamme: Avond aan de Leie 80 x 130cm Landbouwer in Rieten Stoel 60 x 80cm - De Pinte: Veere bij Avond (Nederland) 80 x 100cm - Genk: Sneeuw in ʻt Waasland 80 x 90cm.
Geraadpleegde bronnen: - Uitgaven Vriendenkring Anton Wittoeck - Openingsrede De Marès 1987 - Reisverslagen Anton Wittoeck
2003 De Munck André
- 25 -
- 26 -