Kunnen gelovigen verloren gaan?
Kunnen gelovigen verloren gaan?
Kunnen gelovigen verloren gaan? Inleiding De laatste keer dat deze vraag aan de orde kwam moest ik direct denken aan Math. 24. Math. 24:22:
En indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort.
Dit vers geeft drie dingen duidelijk aan: 1. God wil dat de mens behouden wordt. 2. God helpt de gelovigen (uitverkorenen). 3. Gelovigen (uitverkorenen) zouden verloren gaan wanneer de dagen niet ingekort zouden worden. Het antwoord op bovengenoemde vraag zou dan ‘ja’ moeten zijn, maar er dient dan meteen erbij gezegd te worden dat God daar iets tegen doet. Wanneer iemand wedergeboren wordt, wordt hij een burger van het Koninkrijk der hemelen. Hij heeft deel aan de Heilige Geest, het Woord van God en de kracht van de toekomende eeuw. Hebr. 6:4-6:
Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht zijn geweest, van de hemelse gave genoten hebben en deel gekregen hebben aan de Heilige Geest, en het goede woord Gods en de krachten der toekomende eeuw gesmaakt hebben, en daarna afgevallen zijn, weder opnieuw tot bekering te brengen, daar zij wat hen betreft de Zoon van God opnieuw kruisigen en tot een bespotting maken.
Volgens deze tekst zou je denken dat gelovigen inderdaad kunnen afvallen. Hoe zit het nu? Wie is een gelovige? De eerste vraag die we moeten beantwoorden is: “Wie is een gelovige?” Iemand, die geboren is uit christelijke ouders, die een christelijke opvoeding heeft gehad en zich aangesloten heeft bij één of andere Christelijke kerk is niet noodzakelijk een gelovige. alleen op grond van deze drie dingen zeer zeker niet is. Ook verstaan we onder een gelovige niet iemand die aanvaard heeft dat er inderdaad een God bestaat, die eenmaal rekenschap van onze daden zal vragen. Zo iemand kan wel zeggen: “ik ben een gelovige, want ik geloof in het bestaan van een almachtige God”, maar dat geloof bestempelt hem nog niet tot een gelovige in de Bijbelse zin van het woord. De demonen geloven namelijk hetzelfde en “zij sidderen” (Jak. 2:19). Volgens de Bijbel is een gelovige: iemand, die met oprecht berouw voor God heeft erkend een zondaar te zijn en die in het geloof het offer van Christus heeft aanvaard als redmiddel van zijn schuld. Iemand de wedergeboren is. Waar het om gaat is dus of zo’n iemand nog verloren kan gaan.
2 van 10
Kunnen gelovigen verloren gaan?
Toelichting op Hebr. 6:4-6 Het is dus mogelijk, volgens Hebr. 6:4-6, al de bovengenoemde voorrechten bezeten te hebben en toch niet behouden te zijn. Let wel, er staat NIET: ‘het is onmogelijk hen die éénmaal wedergeboren waren, en die afgevallen zijn te vernieuwen tot bekering’! Er worden andere kenmerken opgenoemd en die houden niet perse wedergeboorte in. Er worden hier vijf kenmerken opgesomd en we zullen ze stuk voor stuk onderzoeken: 1. “die eens verlicht geweest zijn” (Hebr. 6:4a) Ps.119:130:
Het openen van uw woorden verspreidt licht, het geeft de onverstandigen inzicht.
Joh. 1:9:
Het waarachtige licht, dat ieder mens verlicht, was komende in de wereld.
Ieder die het Evangelie van Jezus Christus heeft gehoord is daardoor verlicht. Zo iemand kan niet meer zeggen dat hij onwetend is. De prediking van het Evangelie heeft zelfs onze hele westerse wereld uit de duisternis van het heidendom in aanraking met het Licht gebracht. Maar wil dat zeggen dat ieder, die zo verlicht is, zich ook werkelijk heeft bekeerd? Helaas niet. 2. “en de hemelse gave genoten hebben” (Hebr. 6:4b) Er is een verschil tussen proeven en eten. Het eerste is kennis nemen, het tweede is zich daadwerkelijk voeden. In Johannes 6 gaat het om het ‘eten en drinken’: Joh. 6:54:
Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem
opwekken ten jongsten dage. Dit is de geloofsdaad waardoor wij deelgenoot worden aan de kostbare resultaten van het offer van Christus. Zonder geloof is er geen leven en de gelovige zal zich daarom voortdurend door de Heer laten voeden. Het eeuwige leven dat hij bezit moet onderhouden en gevoed worden door zijn Heer. Het gaat hier om het deelhebben aan het leven van Christus, een diepe relatie met Hem hebben. Deze ‘proevers’ hebben iets aangevoeld van het heil dat God schenkt. Ze hebben iets gezien van de verhevenheid van de persoon van Jezus Christus, maar zij voeden zich niet met het vlees en het bloed van de Zoon van God (Joh. 6:54). Zij hebben geen deel aan Hem. Jeremia heeft het woord van God als voedsel in zich opgenomen (Jer. 15:16). Ezechiël en Johannes moesten een boekrol opnemen en hun buik ermee vullen. Dat is wat anders dan alleen maar proeven. De Heer Jezus Christus zegt: Joh. 6:51:
Ik ben het levende brood, dat uit de hemel nedergedaald is. Indien iemand van dit brood eet, hij zal in eeuwigheid leven; en het brood, dat Ik geven zal, is mijn vlees, voor het leven der wereld.
In deze woorden van de Heer is er geen schijn van afvallen!
3 van 10
Kunnen gelovigen verloren gaan?
3. “en deel hebben gekregen aan de Heilige Geest” (Hebr. 6:4c) Dit woord “deel gekregen hebben” betekent niet dat zij de Heilige Geest inwonend hebben ontvangen nadat ze tot geloof zijn gekomen. Het woord ‘deel krijgen’ kan de misleiding misschien in de hand gewerkt hebben. Het Griekse grondwoord dat met ‘deel krijgen’ werd vertaald is ‘µέτοχος(metochos)’ en dat betekent “deelgenoten”. Dit woord komt ook voor in Lukas 5:7: Luk. 5:7:
En zij wenkten hun makkers (deelgenoten) in het andere schip, dat zij hen zouden komen helpen. En dezen kwamen en zij vulden beide schepen, tot zinkens toe.
Dit woord betekent dus: ‘deelgenoten, medegenoten, partners, compagnons’. Op die manier hebben deze mensen deel gekregen aan de Heilige Geest en zijn ze deelgenoten van de Heilige Geest geworden. Dat wil dus zeggen dat ze met de Heilige Geest samengewerkt hebben. Let hier op: de schrijver van de Hebreeënbrief gebruikt bewust niet één van de volgende termen: ‘verzegeld door de Heilige Geest’, ‘gezalfd met de Heilige Geest’, ‘gedoopt door de Heilige Geest’. Judas was een deelgenoot van de Heilige Geest want anders had hij niet met de twaalven de boze geesten kunnen uitdrijven (zie Matt 10:1-4 en 12:28). Bileam was een deelgenoot van de Gods Geest toen hij zijn profetieën over Israël uitsprak. De boze koning Saul heeft geprofeteerd door de Geest te midden van de profeten. En al dezen hebben dit gedaan zonder werkelijk bekeerd te zijn. 4. “en het goede woord Gods gesmaakt hebben” (Hebr. 6:5a) Hier geldt hetzelfde als bij punt 2. Men kan worden aangetrokken door de verhevenheid van de leer van het christelijk geloof. Het gevoel kan worden aangesproken, zonder dat er wedergeboorte plaatsvindt. Zie de gelijkenis van de zaaier (Jezus). Er zijn vier soorten grond (mensen). Het zaad (het woord Gods) is altijd hetzelfde: •
•
•
Er is de platgetrapte grond van de weg (Math. 13:4). Daar krijgt de boodschap van het Evangelie geen enkele kans ingang te vinden. Het woord wordt in het hart gezaaid, maar dat hart is te hard om het Woord van de Heer te ontvangen en te verstaan (Math. 13:19). Er is de grond die bestaat uit een dun laagje aarde over de harde rotsbodem (Math. 13:5-6). Het Woord wordt met vreugde aangenomen, het spreekt het gevoel aan, maar het werkt geen berouw en bekering. Dan komt er verdrukking en het verdort (Math. 13:20-21). Dan is er een bodem die wel geschikt lijkt, maar waar distels en dorens het goede zaad verdringen (Math. 13:7). Dat zijn mensen die de kracht van het Evangelie laten verstikken door de zorgen van de wereld en het bedrog van rijkdom, zodat zij onvruchtbaar zijn (Math. 13:22).
4 van 10
Kunnen gelovigen verloren gaan?
•
In alle vorige bodems draagt het zaad geen vrucht - dat gebeurt alleen bij de goede grond (Math. 13:8) die doorploegd en verzorgd is, zodat het zaad goed wordt ontvangen, het Woord van God goed begrepen, om vrucht voort te brengen (Math. 13:23).
Slechts deze vierde categorie mensen worden wedergeboren en dragen er de vrucht van. De vorige drie hebben het goede woord Gods slechts “gesmaakt”. De grote massa, namelijk zij die behoren tot de eerste drie categorieën, komen niet tot wedergeboorte en gaan verloren. Slechts de vierde categorie is wedergeboren, en ontvangt leven en groei voor de eeuwigheid! 5. “en gesmaakt hebben … de krachten der toekomende eeuw” (Hebr. 6:5b) In het begin van de prediking werd het Evangelie bevestigd door tekenen en wonderen. In de toekomende eeuw zal dat weer het geval zijn, daarom heten het krachten der toekomende eeuw. De dienstknechten van God zullen onder de antichrist vuur van de hemel doen neerdalen en water in bloed veranderen (Openb. 11). Vele Hebreeën hadden zulke krachten leren kennen. Zij hadden de wonderen gezien en waren er van onder de indruk, maar dat betekende nog niet dat hun hart ook was veranderd. Er zullen zelfs voor Gods troon personen gevonden worden die zelf wonderen hebben verricht en in de naam van Jezus demonen hebben uitgeworpen, maar waarvan de Heer moet zeggen: Math. 7:22-23:
Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.
Het gaat in de Schrift nooit over het verloren gaan van wedergeboren christenen, maar wel over het verloren gaan van naamchristelijke belijders die de Heer “nooit” heeft gekend. Zijn schapen echter zijn gekend van vóór de grondlegging der wereld (Joh 10:27-28; Matt 25:33-34). Verzegeld met de Heilige Geest In Efeze leert Paulus dat wij, op het moment dat wij zijn gaan geloven, zijn ‘verzegeld met de Heilige Geest’: Ef. 1:13-14:
In Hem zijt ook gij, nadat gij het woord der waarheid, het evangelie uwer behoudenis, hebt gehoord; in Hem zijt gij, toen gij gelovig werdt, ook verzegeld met de Heilige Geest der belofte, die een onderpand is van onze erfenis, tot verlossing van het volk, dat Hij Zich verworven heeft, tot lof zijner heerlijkheid.
We zien hier: 1. op het moment dat iemand gelovige wordt, wordt hij verzegeld door de Heilige Geest. Overigens zien wij hier twee stadia, het horen van het evangelie en vervolgens het geloven hierin.
5 van 10
Kunnen gelovigen verloren gaan?
2. De verzegeling is een soort van "garantie", een "bevestiging". Denk aan de (ouderwetse) lakzegels waarin het zegel (zegelring) werd gedrukt; daarmee werd de garantie gegeven dat hetgeen in een brief of rol stond van de afzender was die immers alleen deze verzegeling kon laten plaatsvinden. God bevestigd dus aan de mens dat deze mens bij Hem hoort doordat Hij die mens verzegelt met de Heilige Geest. 3. Deze verzegeling met de Heilige Geest is een onderpand van de belofte van onze erfenis. Wat wil dat zeggen? Iedereen die een lening bij een bank afsluit weet wat een onderpand is: een bank geeft je geld (bijvoorbeeld een hypotheek). Maar alleen als er tegenover deze geldsom, deze lening, een onderpand staat. Bijvoorbeeld een huis. God geeft een belofte, namelijk dat wij eeuwig zullen leven als wij in Hem geloven. Deze belofte geeft Hij niet zomaar, Hij geeft een onderpand, een onderliggende garantie, dat deze belofte ooit ingelost zal worden - net zoals dat een lening moet worden ingelost (of vaak "afgelost" genoemd). Dit onderpand is de Heilige Geest. Verder zegt Paulus: Rom. 8:16:
Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.
En Jezus zegt over de Heilige Geest: Joh. 16:13:
doch wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal niet uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen.
Over de gelovigen zegt Hij: Joh. 10:27-30: Mijn schapen horen naar mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij, en Ik geef hun eeuwig leven en zij zullen voorzeker niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader Mij gegeven heeft, gaat alles te boven en niemand kan iets roven uit de hand mijns Vaders. Ik en de Vader zijn een.
De gelovige kan dus nooit verloren gaan? De conclusie uit het hiervoor genoemde zou moeten zijn dat een mens die tot geloof gekomen is, nooit meer verloren kan gaan. Toch worden wij gewaarschuwd: Hebr. 3:14:
want wij hebben deel gekregen aan Christus, mits wij het begin van onze verzekerdheid tot het einde onverwrikt vasthouden.
2Petr. 2:20-22: Want indien zij, aan de bezoedelingen der wereld ontvloden door de erkentenis van de Here en Heiland Jezus Christus, toch weer erin verstrikt raken en erdoor overmeesterd worden, dan is hun laatste toestand erger dan de eerste. Het zou immers beter voor hen geweest zijn, geen kennis verkregen te hebben van de weg der gerechtigheid, dan met die kennis zich af te keren van het heilige gebod dat hun overgeleverd is. Hun is overkomen, wat een waar spreekwoord zegt:
6 van 10
Kunnen gelovigen verloren gaan? Een hond, die teruggekeerd is naar zijn uitbraaksel, of: een gewassen zeug naar de modderpoel.
Ook Jezus waarschuwt ons: Joh. 15:1-2:
Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de landman. Elke rank aan Mij, die geen vrucht draagt, neemt Hij weg, en elke die wel vrucht draagt, snoeit Hij, opdat zij meer vrucht drage.
Wat bedoeld de Here hier eigenlijk mee, kan een wedergeboren mens dan tóch verloren gaan? De betekenis van de woorden ‘neemt Hij weg’ is precies zo bedoeld zoals het op ons over komt: ‘wegdoen; afknippen en weggooien’. Zo’n rank heeft geen nut, die draagt geen vrucht terwijl hij wel gebruik maakt van de sappen, van het levensvocht dat vanuit de wortels opstijgt naar de ranken. Een rank die geen vrucht draagt kan er prachtig uit zien. Vol blad zijn en als het ware pronken, maar de taak, druiven produceren wordt niet volbracht. De rank gedraagt als het ware als een parasiet. Het lijkt allemaal prachtig maar tóch haakt er iets, ergens klopt iets niet. Wel deel uit maken van de boom en geen vruchten produceren kan gewoon niet, er moet iets anders aan de hand zijn. Het gaat hier om ‘schijngelovigen’, die in deze tijd ook wel ‘naamchristenen’ worden genoemd en die geen werkelijke verbinding met de Wijnstok hebben. Mensen die niet daadwerkelijk leven met de Here Jezus, die geen relatie met Hem hebben. Het zijn mensen zoals Judas, die wel onder de twaalf discipelen geteld werd maar, naar later bleek, geen diepe relatie met de Here Jezus Christus had. Het verband met Joh. 15: 6 en Math. 3:10 maakt dit ook duidelijk, evenals andere Bijbelteksten: Joh. 15:6:
Wie in Mij niet blijft, is buitengeworpen als de rank en is verdord, en men verzamelt ze en werpt ze in het vuur en zij worden verbrand.
Math. 3:10:
Reeds ligt de bijl aan de wortel der bomen: iedere boom dan, die geen goede vruchten voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.
Math. 15:13:
Hij antwoordde hun en zeide: Elke plant, die mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden.
Wat wij gelezen hebben in deze Bijbelteksten kan alleen slaan op ‘naamgelovigen’. En hier zijn wij dan ook meteen bij de kern van het probleem! ‘Naamgelovigen’ zijn mensen die wel in de warmte van de Here willen leven maar zich niet aan hem hebben overgegeven. Denk hierbij eens aan mensen die door geboorte en traditie naar een kerk of gemeente gaan, soms zelfs hun hele lange leven, en toch geen bewuste keuze voor de Heer hebben gemaakt. Door de week leven ze alsof ze “in de wereld zijn” met alle gevolgen van dien en zondags gaan ze naar de kerk. Lidmaatschap van een kerk of gemeente wil in dit opzicht totaal niets zeggen, er moet een keuze gemaakt worden, met of zonder de Here Jezus. Dit is ook de reden waarom Jezus zegt: Math. 7:21-24: Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend;
7 van 10
Kunnen gelovigen verloren gaan? gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid. Een ieder nu, die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis bouwde op de rots.
Om behouden te worden is meer nodig dan ‘Here, Here’ zeggen, daarvoor moet men de wil van de Vader doen. Het doen van de wil van de Vader is echter niet in de eerste plaats: profeteren, demonen uitwerpen, arbeid, enz. De Farizeeën vroegen: “Wat moeten wij doen,om wij de werken van God te doen?” Het antwoord is: “Dit is het werk van God, dat u gelooft in Hem Die Hij gezonden heeft” (Joh 6:28-29). Bevestiging? Is er sprake van bevestiging in de Bijbel, op dit punt? Ja, de apostel Johannes geeft hier het antwoord: 1Joh. 2:19-23: Zij zijn van ons uitgegaan, maar zij waren uit ons niet; want indien zij uit ons geweest waren, zouden zij bij ons gebleven zijn: maar aan hen moest openbaar worden, dat niet allen uit ons zijn. Gij echter hebt een zalving van de Heilige en gij weet dat allen. Ik heb u niet geschreven, omdat gij de waarheid niet weet, maar omdat gij haar weet en omdat geen leugen uit de waarheid is. Wie is de leugenaar dan wie loochent, dat Jezus de Christus is? Dit is de antichrist, die de Vader en de Zoon loochent. Een ieder, die de Zoon loochent, heeft ook de Vader niet. Wie de Zoon belijdt, heeft ook de Vader.
de conclusie is dat het hier mensen om mensen gaat die het evangelie hoorden, er enthousiast over waren, wedergeboren leken te zijn en wellicht zelfs zich hebben laten dopen etc. maar toch waren zij niet daadwerkelijk bekeerd! En van deze mensen zegt de Bijbel onomwonden dat, op het moment dat zij God de rug toekeren, het onmogelijk is dat zij ooit nog (weer) eens tot bekering komen (lees Luk. 8:4-15). Luk. 8:13:
Die op de rotsbodem, zijn zij, die het woord, zodra zij het horen, met blijdschap ontvangen; en dezen hebben geen wortel, zij geloven voor een tijd en in een tijd van beproeving worden zij afvallig.
We staan er niet alleen voor Hoe moeilijk het soms ook in het leven van een Christen kan zijn, we staan er niet alleen voor. En dat geldt ook bij dit onderwerp. God: God Zelf zorgt het voor dat het lijden en sterven van Christus niet voor niets is, Hij zal ervoor zorgen dat de gelovigen niet verloren kunnen gaan. Rom. 8: 31-39: Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken? Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? God is het, die rechtvaardigt; wie zal veroordelen? Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit. Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard? Gelijk geschreven staat: Om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood, wij zijn gerekend als slachtschapen. Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad. Want
8 van 10
Kunnen gelovigen verloren gaan? ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here. Fil. 1:6:
Hiervan toch ben ik ten volle overtuigd, dat Hij, die in u een goed werk is begonnen, dit ten einde toe zal voortzetten, tot de dag van Christus Jezus.
1Cor. 1:8:
Hij zal u ook bevestigen ten einde toe, zodat gij onberispelijk zult zijn op de dag van onze Here Jezus Christus.
Kol. 3:3:
Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God.
Christus: Hij pleit voor ons, Hij doet voorbede voor ons (Rom. 8:34; zie bijvoorbeeld Joh. 17:9-12, 15, 20, 24;). Jezus heeft een onvergankelijke zuivere erfenis voor ons klaar staan in de hemel, dat betekent dat Hij de gelovigen beschermt. 1Petr. 3:3-7:
Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons naar zijn grote barmhartigheid door de opstanding van Jezus Christus uit de doden heeft doen wedergeboren worden tot een levende hoop, tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen weggelegd is voor u, die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, welke gereed ligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd. Verheugt u daarin, ook al wordt gij thans, indien het moet zijn, voor korte tijd door allerlei verzoekingen bedroefd, opdat de echtheid van uw geloof, kostbaarder dan vergankelijk goud, dat door vuur beproefd wordt, tot lof en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus.
Rom. 8:38-39: Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here.
In deze verzen geeft Paulus een antwoord op de vraag die in vers 35 staat: “Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?” Met “ons” worden zoals vers 33 aangeeft “de uitverkorenen van God” bedoeld. De hierboven geciteerde verzen geven aan dat niets of niemand de mensen, die God aanneemt en die Hij zijn liefde in Christus bewezen heeft, van deze liefde scheiden kan. De Heilige Geest: De Heilige Geest blijft bij je en is in je. Daarom sta je er niet alleen voor. Joh. 14:16-18: En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn. k zal u niet als wezen achterlaten. Ik kom tot u.
Ook Hij doet voorbede voor ons: Rom. 8:26-27: En evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. En Hij, die de harten doorzoekt, weet de bedoeling des Geestes, dat Hij namelijk naar de wil van God voor heiligen pleit.
9 van 10
Kunnen gelovigen verloren gaan?
Conclusie Wij kunnen op de grond van de Bijbel stellen dat iemand die ooit tot echt geloof, tot wedergeboorte gekomen is, niet verloren kan gaan Hebr. 3:1-2:
Daarom, heilige broeders, deelgenoten der hemelse roeping, richt uw oog op de apostel en hogepriester onzer belijdenis, Jezus, die getrouw is jegens Hem, die Hem heeft aangesteld, evenals ook Mozes getrouw was in geheel zijn huis.
Wie gaan er dan wel verloren? Toch zijn er gelovigen die verloren gaan (we zagen dat eigenlijk al). Over wie hebben we het: • • • • • • • • • • • • • • • •
Zij die de genade van God veranderen in losbandigheid: Judas 3-4 Zij die Jezus Christus verloochenen: Judas 3-4; 2Petr. 2:1 Valse profeten en valse leraren: 2Petr. 2:1 Wolven in schaapskleren, die de kudden niet sparen: Hand. 20:29 Misleiders uit het midden der gemeente: Hand. 29:30 Schijnchristenen: Math. 7:23 Zij die tegen Christus zijn: 1Joh. 2:18-20 Zij die geen vrucht dragen doordat het Woord uit hun hart geroofd is: Math. 13:18-19 Zij die geen vrucht dragen doordat het Woord niet wortelt in hun hart: Math. 13:20-21 Zij die geen vrucht dragen door de zorgen en moeiten in de wereld: Math. 13:22 Zij die, als wedergeborene, het geloof bewust verwerpen: Hebr. 4:4-6 Gelovigen die opzettelijk zondigen: Hebr. 10:26-27 Zij die Jezus met voeten treden, Zijn bloed onheilig achten en de Geest smaden: Hebr. 10:29 Zij, die zondigen tegen de Heilige Geest: Math. 12:31-32 Zij die de werken van het vlees blijven doen: Gal. 5:19-21 Slechte en luie slaven van de Heer: Math. 25:24-30
10 van 10