Kroatië en Turkije. Inleiding In juni 2004 verwelkomde de Europese Raad de door Kroatië gerealiseerde voortgang in de voorbereidingen op de opening van de toetredingsonderhandelingen, en verleende de Raad aan Kroatië de status van kandidaatlidstaat. De Raad bepaalde tevens dat toetredingsonderhandelingen begin 2005 konden starten waarbij de Raad benadrukte dat Kroatië zijn volledige medewerking moest verlenen aan het Joegoslavië Tribunaal. In maart 2005 concludeerde de Razeb echter dat de onderhandelingen moesten worden uitgesteld totdat de Raad zou kunnen vaststellen dat Kroatië volledig samenwerkt met het Tribunaal. Op 3 oktober jl. kon de Raad dit inderdaad vaststellen, daarmee het positieve advies van het Tribunaal (Del Ponte) volgende, en werden de onderhandelingen geopend. In december 2004 verwelkomde de Raad de door Turkije gerealiseerde voortgang in het hervormingsproces en verklaarde de Raad vertrouwen te hebben in de duurzaamheid en onomkeerbaarheid van dit proces. De Raad gaf aan dat Turkije in voldoende mate aan de politieke criteria voldoet om te kunnen beginnen met toetredingsonderhandelingen. Op 3 oktober jl. concludeerde de Raad dat Turkije aan alle voorwaarden voor de start van deze onderhandelingen had voldaan en werden de onderhandelingen geopend. Voor beide landen bepaalde de Raad op 3 oktober tevens dat de voortgang in de toetredingsonderhandelingen afhankelijk zou zijn van de voortgang die beide landen maken in de voorbereidingen op het lidmaatschap. De Commissie werd verzocht deze nauwgezet te volgen en hierover regelmatig te rapporteren aan de Raad. Met deze voortgangsrapporten geeft de Commissie gevolg aan deze conclusies van de Raad. De voorliggende rapporten kennen in grote lijnen dezelfde structuur als eerdere voortgangsrapporten en beschrijven derhalve: - de relatie tussen de landen en de EU; - de lidmaatschapscriteria: o de politieke Kopenhagencriteria; o de economische Kopenhagencriteria; o de overname en implementatie van het acquis communautaire; - de mate waarin de landen gevolg hebben gegeven aan de prioriteiten zoals aangegeven in de toetredingspartnerschappen.
De rapporten beschrijven de voortgang ten opzichte van de rapporten van de Commissie van vorig jaar en het bereikte algemene niveau van harmonisatie ten opzichte van het acquis, zoals per 30 september 2005 door de Commissie kon worden opgemaakt. Het gaat daarbij om wetgeving en beleid zoals effectief overgenomen en vastgesteld, en geïmplementeerd. Wetgeving nog in behandeling bij de volksvertegenwoordigingen is niet meegenomen. Voor alle landen die in aanmerking komen voor toetreding tot de EU bestaat een zogenaamd toetredingspartnerschap. Het doel van een toetredingspartnerschap is de autoriteiten van het betreffende land te helpen bij het voldoen aan de toetredingscriteria. Daarbij gaat het vooral om de overname en implementatie van het acquis. In de toetredingspartnerschappen staan daartoe de korte en middellange termijn prioriteiten. Bij de vaststelling van deze prioriteiten wordt met name ook gekeken naar de haalbaarheid er van. Het toetredingspartnerschap vormt tevens de basis voor de toewijzing en verdeling van middelen uit pre-accessie fondsen van de EU. Naar aanleiding van het herziene partnerschap wordt van het betrokken land verwacht dat het een plan opstelt inclusief tijdpad en specifieke maatregelen om aan de aangegeven prioriteiten gevolg te geven. De Commissie rapporteert over de gemaakte voortgang in het kader van de overlegstructuren onder de Associatie (en Stabilisatie) Overeenkomst, en in het kader van de jaarlijkse voortgangsrapporten. Appreciatie door de regering De regering meent dat de Commissie, zonder de gemaakte hervormingen in Kroatië en Turkije te kort te doen, een scherp en realistisch beeld heeft geschetst waarbij de actuele stand van zaken in beide landen niet mooier wordt voorgesteld dan deze in werkelijkheid is. De regering spreekt hierover zijn waardering uit. In grote lijnen kan de regering zich dan ook vinden in de bevindingen van de Commissie als ook de door de Commissie voorgestelde actualisering van de toetredingspartnerschappen. Voordat hieronder landspecifiek wordt ingegaan op de bevindingen van de Commissie is het van belang de context van de toetredingsonderhandelingen kort te schetsen. De toetredingsonderhandelingen zijn enkele weken geleden (op 3 oktober jl.) geopend. De Commissie heeft daarop een start gemaakt met het hoofdstuksgewijs analyseren (‘screening’) van de mate waarin de Kroatische en Turkse wetgeving al dan niet overeenkomt met de Europese weten regelgeving. De verwachting is dat het gehele proces screening (voor alle hoofdstukken) in het najaar van volgend jaar kan worden afgerond.
Als de screening van een hoofdstuk is afgerond kunnen de onderhandelingen voor dat hoofdstuk beginnen. De Raad besluit met unanimiteit over de opening van elk hoofdstuk. Dit zijn geen onderhandelingen in de letterlijke zin van het woord. Beide landen zullen moeten aantonen dat zij het acquis hebben overgenomen, en in staat zijn het te implementeren op het moment van toetreding. In bepaalde gevallen kunnen lange overgangstermijnen, derogaties, specifieke arrangementen of permanente vrijwaringsclausules overwogen worden. Voorts zal in het besluitvormingsproces ten aanzien van de eventuele instelling van vrij verkeer van personen een maximale rol voor de individuele lidstaten worden toegestaan. Pas wanneer wordt vastgesteld dat de hervormingen zo ver gevorderd zijn dat Kroatië dan wel Turkije in staat zullen zijn aan alle verplichtingen van het lidmaatschap te voldoen, en alle lidstaten het daarover eens zijn, kunnen de onderhandelingen worden afgerond. De ‘onderhandelingen’ betreffen uiteraard niet alleen de overname en implementatie van de wet- en regelgeving (acquis) van de EU, maar zeer zeker ook de voortgang op politiek en economisch gebied. Zolang het toetredingsproces duurt, zullen de ontwikkelingen nauwgezet worden gevolgd en getoetst aan alle Kopenhagencriteria. Het voorliggende voortgangsrapport van de Commissie betreft dan ook, niets meer en niets minder, een momentopname. Het gaat niet alleen om onderhandelen, maar ook om het verlenen van hulp en assistentie bij het voldoen aan de verplichtingen door beide landen. Nederland levert in het toenaderingsproces van beide landen al een belangrijke bijdrage aan de opbouw van instituties en de verdere ontwikkeling van ‘civil society’ door middel van Twinning-, Matra- en PSOM-projecten. Daarbij is Nederland vooral actief op terreinen als justitie en binnenlandse zaken, mensenrechten, milieu, landbouw, onderwijs, arbeidswetgeving, interne markt, en sociale zaken. Nederland zal dit blijven doen. Het verlenen van deze hulp en assistentie is een goede manier voor de regering om directe informatie te krijgen over de hervormingsprocessen. Het kan tevens dienen om de burger, het maatschappelijke middenveld en de volksvertegenwoordiging in Nederland te informeren over het hervormings- en toetredingsproces, en hen hierbij betrekken. De Europese Unie moet ook zelf gereed zijn voor volgende uitbreidingen. De capaciteit van de EU om een nieuwe lidstaat op te nemen (absorptiecapaciteit), waarbij rekening moet worden gehouden met institutionele, financiële en economische aspecten, alsmede het goed functioneren van de interne markt, is een belangrijke overweging die in het belang is van zowel de EU als het
toetredende land. Dit is vastgelegd in de Kopenhage ncriteria en nog eens nadrukkelijk bevestigd in het mandaat van de Commissie voor de onderhandelingen met Turkije. Geloofwaardigheid van het uitbreidingsproces en publiek draagvlak voor de toetreding van zowel Kroatië als Turkije is cruciaal. Publiek draagvlak zal zich met de voortgang in de onderhandelingen verder moeten ontwikkelen. Mede in dit licht zal de regering de voortgang van beide landen kritisch maar fair toetsen aan de gemaakte afspraken. De regering zal daarnaast de burger zoveel mogelijk betrekken bij het proces.
Kroatië De regering onderschrijft de vaststelling van de Commissie dat in het geval van Kroatië geen sprake is van grote knelpunten op het gebied van de politieke criteria, nu het aanvankelijke probleemgebied van samenwerking met het Joegoslavië Tribunaal is opgelost. Het vergroten van de bestuurlijke capaciteit als ook het versterken van de rechterlijke macht blijft echter veel aandacht opeisen. De regering hecht in het bijzonder aan de Raadsconclusies van 3 oktober jl. met als strekking dat de volledige samenwerking met het Tribunaal van blijvende aard moet zijn en dat de toetredingsonderhandelingen kunnen worden opgeschort zodra de samenwerking minder dan volledig wordt. De regering zal het punt van samenwerking met het Tribunaal nauwlettend blijven volgen. Daarnaast zal de regering de door de Commissie geïdentificeerde knelpunten op politiek gebied nauwgezet blijven volgen. In het bijzonder gaat het daarbij gaat het om corruptie, de achterstanden in de behandeling van rechtszaken, de tenuitvoerlegging van vonnissen, de objectiviteit van de rechters, en de discriminatie van de Servische en Roma- minderheid. Wat betreft de economische criteria is de regering van mening dat de vooruitzichten voor Kroatië om aan de economische criteria te kunnen voldoen, naar het zich nu laat aanzien, gunstig zijn. Kroatië zal zijn hervormingsinspanningen op dit gebied echter onverminderd moeten blijven voortzetten. De regering zal daarbij met name letten op de tekorten op de overheidsbegroting en de lopende rekening en het investeringsklimaat met bijzondere aandacht voor het functioneren van het rechtssysteem, de herstructurering van staatsbedrijven, en het aan banden leggen van de staatssteun.
Wat betreft de overname en implementatie van het acquis wordt wat de regering betreft bevestigd dat Kroatië nog veel werk heeft te verzetten. Dat is ook niet zo verwonderlijk: de toetredingsonderhandelingen zijn pas onlangs gestart, en de precieze tekortkomingen van de Kroatische wet- en regelgeving moeten nog nader worden geanalyseerd en worden vastgesteld. Turkije In grote lijnen kan de regering zich vinden in de bevindingen van de Commissie. Het is duidelijk dat het onderhandelingsproces met Turkije ingewikkeld zal zijn en lang zal gaan duren (minimaal 10 tot 15 jaar). Het gezamenlijk doel van de onderhandelingen is toetreding, maar het is een open proces waarvan de uitkomst niet vooraf kan worden gegarandeerd. Afgesproken is dat in het geval Turkije niet in staat blijkt aan de verplichtingen van het lidmaatschap te voldoen, Turkije door middel van zo hecht mogelijke banden volledig verankerd blijft in Europese structuren. Turkije heeft dus nog een zeer lange weg te gaan. Maar niet vergeten mag worden dat Turkije van heel ver komt. Reeds in 1963 sloot Turkije een associatieverdrag met de (toen nog) EEG. In 1995 werd een douane unie tussen Turkije en de EG gesloten. Met name in de aanloop naar de Europese Raad van december 2004 hebben de hervormingen een grote vlucht genomen. In 2005 is er sprake geweest van een periode van vertraging en consolidatie van de hervormingen op het gebied van de politieke criteria, zoals de Commissie ook heeft gesignaleerd. Dat is zorgelijk maar niet onoverkomelijk. Waar het om gaat is dat Turkije op de lange termijn in staat is zich op duurzame wijze te hervormen naar de waarden en wetten van de EU. De toetredingsonderhandeling met de EU kunnen daarbij een belangrijke steun zijn in de rug van de Turkse regering. Wat betreft de politieke criteria is de regering met de Commissie van mening dat Turkije deze, hoewel niet op alle terreinen, nog steeds in voldoende mate vervult om onderhandelingen te openen. Echter, om voortgang in de onderhandelingen te kunnen realiseren op de lange duur, zal Turkije een volgende ‘hervormingssprong’ moeten maken langs de lijnen zoals door de Commissie aangegeven. De belangstelling van de regering gaat daarbij met name uit naar essentiële waarden als de vrijheid van meningsuiting, vrijheid van religie, vrijheid van vereniging, de gelijke positie van vrouwen, en de rechten van religieuze en etnische minderheden. Het gaat daarbij om politiek en wetgeving en vooral om daadwerkelijke implementatie en naleving in de praktijk. Nauwgezette, kritische monitoring van de structurele en systematische tekortkomingen, is daarom van grootste belang. In dit kader zal de regering ook zaken zoals ‘Pamuk’ nauwgezet blijven volgen.
De kwestie Cyprus, in het bijzonder de implementatie van het eind juli door Turkije ondertekende Protocol bij het Verdrag van Ankara (waarmee de douane- unie tussen Turkije en de EU is uitgebreid met de tien nieuwe lidstaten – inclusief Cyprus), heeft blijvend de volle aandacht van de regering. Turkije zal zijn (lucht)havens open moeten stellen voor Cypriotische schepen en vliegtuigen. In 2006 zal de EU dit evalueren. Overigens is de regering ook van mening dat Turkije, nu de toetredingsonderhandelingen zijn geopend, vaart moet maken met het voldoen aan de openstaande verplichtingen in het kader van de douane- unie. In het bijzonder dient de markttoegang van Nederlandse agrarische produc ten tot de Turkse markt gegarandeerd te worden. Tegelijkertijd zal de EU – inclusief Cyprus – de in 2004 reeds gemaakte belofte om de Turks-Cypriotische bevolking uit zijn economisch isolement te halen, snel zal moeten nakomen. Ondersteunend aan de voortgang op deze gebieden en de toetredingsonderhandelingen in het algemeen, acht de regering het van groot belang dat het VN-proces spoedig wordt hervat en dat de EU – inclusief Cyprus – daartoe alle mogelijke actie onderneemt. Wat betreft de economische criteria is de regering van mening dat de vooruitzichten ook voor Turkije goed kunnen worden genoemd. Turkije lijkt, met het te boven komen van de financiële crisis in 2001, een lange periode van economische instabiliteit te hebben afgesloten. De regering steunt de visie van de Commissie dat Turkije kan worden gezien als een functionerende markteconomie, mits Turkije het hervormingstraject volhoudt. Op weg naar het voldoen aan de economische criteria zal Turkije in de toekomst nog veelvuldig getest worden op zijn standvastigheid en bereidheid tot verdere hervormingen; Turkije zal deze dan ook onverminderd moeten blijven voortzetten. Ook de economische Kopenhagen-criteria zullen in de toekomst dus kritisch worden getoetst. Wat betreft de overname en implementatie van het acquis wordt wat de regering betreft bevestigd dat Turkije pas aan het begin staat van een lang traject. Dat is ook niet zo verwonderlijk: de onderhandelingen zijn pas een aantal weken geleden geopend. De precieze tekortkomingen van de Turkse weten regelgeving ten opzichte van het acquis moeten nog nader worden geanalyseerd en worden vastgesteld. De regering constateert dat vele van de gerealiseerde hervormingen in Turkije vooralsnog slechts resultaat hebben gehad op papier, en dat de implementatie in de praktijk grotendeels nog moet plaatsvinden. Implementatie van nieuwe of
aangepaste Turkse wetgeving in de praktijk is minstens zo belangrijk is als de wetgeving zelf. Wanneer nodig zal Turkije hier op aangesproken worden. Zonder aan het voortgaande op enige wijze af te willen doen, meent de regering dat de huidige situatie in Turkije niet kan worden beschouwd als de ideale, maar wel als een voldoende basis voor verdergaande hervormingen in Turkije in de toekomst en daarmee voor verdere toetredingsonderhandelingen. De al door de Turkse regering doorgevoerde hervormingen wijzen op serieuze politieke wil om aansluiting te vinden bij de Europese Unie en haar waarden en instituties. De EU en Turkije staan aan het begin van een lang proces. De regering is van mening dat een investering in het onderhandelingsproces met Turkije een investering betekent in de toekomst van de EU en haar burgers. Er staat veel op het spel, voor Turkije maar ook voor de EU. Een Turkije dat daadwerkelijk in staat is zich om te vormen naar een volwaardige lidstaat van de Europese Unie, zal een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het bewaren en versterken van de stabiliteit en welvaart in Europa. Dit is precies het achterliggende doel van de toetredingsonderhandelingen en eventuele Turkse toetreding, maar evenzeer een duidelijke voorwaarde daarvoor. Op weg naar verdere toenadering tot de EU heeft Turkije de afgelopen jaren bemoedigende eerste stappen gezet. Met het openen van toetredingsonderhandelingen heeft de EU hierop op positieve wijze gereageerd. Beslissend zal echter zijn of Turkije op de lange termijn aan alle verplichtingen zal kunnen voldoen. De regering is zich ten volste bewust van haar verantwoordelijkheid hier voortdurend en nauwgezet op toe te zien. Samenvatting van de bevindingen van de Commissie in de voortgangsrapporten Kroatië De relatie met de EU De Stabilisatie en Associatie Overeenkomst (SAO) tussen Kroatië en de EU, in werking getreden op 1 januari 2005, vormt het juridische raamwerk voor de relatie tussen Kroatië en de EU, als ook het kader voor politieke dialoog, regionale samenwerking en handelsbetrekkingen. Tevens vormt het SAO de basis voor financiële en technische assistentie van de EU aan Kroatië.
De Commissie stelt dat Kroatië in grote mate aan zijn verplichtingen onder het SAO heeft voldaan. Een aantal verplichtingen dient echter nog te worden nagekomen met name op het gebied van concurrentiebeleid en dienstverlening. De Commissie geeft aan dat de prioriteiten voor de voorbereidingen door Kroatië op het lidmaatschap zijn geïdentificeerd in het toetredingspartnerschap tussen de EU en Kroatië, zoals tot stand gekomen in september 2004. Deze prioriteiten vormen een belangrijk referentiepunt voor de Commissie bij het bepalen van de voortgang die Kroatië maakt in de richting van het EUlidmaatschap. De Commissie maakt in dit kader melding van het feit dat Kroatië in januari 2005 een nationaal programma voor de integratie van het land in de EU heeft aangenomen. De Commissie besteedt hier ruime aandacht aan de handel tussen Kroatië en de EU waarbij het belangrijkste gegeven is dat de EU veruit de belangrijkste handelspartner van Kroatië is. Tussen 2000 en 2004 is de handel tussen de twee partners snel gestege n. De Commissie gaat in op de verschillende instrumenten c.q. fondsen die de Unie heeft om Kroatië te helpen bij de voorbereidingen op het lidmaatschap. Het in totaal in 2005 beschikbare bedrag voor Kroatië bedraagt ongeveer 105 miljoen euro. Prioriteitsgebieden zijn daarbij onder andere de politieke criteria, economische en sociale cohesie en de implementatie van het acquis. Een van de instrumenten die de Commissie ter beschikking heeft is Twinning. De Commissie gebruikt dit om de bestuurlijke en administratieve alsook de gerechtelijke capaciteit in Kroatië te versterken. Via het proces van ‘Twinning’ stellen de huidige lidstaten hun ervaring en expertise op een breed terrein ter beschikking aan de kandidaatlidstaten. De politieke Kopenhagencriteria De Commissie geeft aan dat in het geval van Kroatië geen sprake is van grote knelpunten op het gebied van de politieke criteria. In algemene termen meent de Commissie dat Kroatië voortgegaan is met het boeken van voortgang op de politieke criteria, maar dat de hervormingsinspanningen wel gecontinueerd moeten worden. De Commissie stelt dat het aanvankelijke probleemgebied van samenwerking met het Joegoslavië Tribunaal inmiddels is opgelost. De Commissie geeft daarbij aan dat de volledige samenwerking met het Tribunaal van blijvende aard moet zijn en dat de toetredingsonderhandelingen kunnen worden opgeschort zodra de samenwerking minder dan volledig wordt.
Corruptie blijft vooralsnog een groot probleem in Kroatië en de inspanningen gericht op de bestrijding er van dienen te worden versterkt. De Commissie maakt verder duidelijk dat de Kroatische aandacht op het gebied van de rechterlijke macht met name uit dient te gaan naar de achterstanden in de behandeling van rechtszaken, de tenuitvoerlegging van vonnissen en de objectiviteit van de rechters ten opzichte van gedaagden van Servische herkomst. Op het gebied van mensenrechten en minderheden is het wettelijke kader gereed, en geeft de Commissie aan dat de situatie in Kroatië over het algemeen geleidelijk is verbeterd. Discriminatie van de Servische en Roma-minderheid, in het algemeen en in het bijzonder op de arbeidsmarkt, blijft een probleem dat prioritaire en dringende maatregelen behoeft. Bijzondere aandacht dient daarbij te worden gegeven aan de opsporing en veroordeling van daders van etnisch gemotiveerde overtredingen. Ook op het gebied van de terugkeer van vluchtelingen moet volgens de Commissie nog het nodige gebeuren. Bovendien zijn in dit verband een aantal, door de Kroatische regering zelf gestelde, deadlines bij de implementatie van voorgenomen maatregelen niet gehaald. Kroatië heeft volgens de Commissie goede voortgang gemaakt op het terrein van samenwerking de regio van de Westelijke Balkan, zowel op bilateraal niveau als in het kader van regionale initiatieven. Er is echter nog een aantal uitstaande punten uit die serieuze inzet vergen van Kroatische zijde zoals het oplossen van een aantal bilaterale grensgeschillen. De economische Kopenhagencriteria De Commissie geeft aan dat Kroatië beschouwd kan worden als een functionerende markteconomie welke in principe staat zal zijn om het hoofd te bieden aan de concurrentiedruk van de huidige lidstaten, mits Kroatië voortgaat met het implementeren van zijn hervormingsprogramma. Macro-economisch beleid gericht op de stabilisering van de economie heeft een gunstig effect gehad op de inflatie en de wisselkoers van de Kroatische munt. Aanzienlijke tekorten op de overheidsbegroting en de lopende rekening zijn teruggedrongen. Verbeteringen zijn ook opgetreden met betrekking tot het toezicht op de publieke uitgaven, het proces van privatisering, procedures voor de registratie van grond en ondernemingen, het toezicht op het bankwezen, het wegennet, en de liberalisering van de sector telecommunicatie. De Commissie stelt dat de Kroatische economie in feite al goed geïntegreerd is in die van de EU, en dat ook regionale handelsbetrekkingen zijn versterkt.
Niettemin bestaan er ook een aantal risico’s en zijn er gebieden die onmiddellijke aandacht vereisen. De tekorten op de overheidsbegroting en de lopende rekening vormen volgens de Commissie nog steeds een risico voor de stabiliteit van de Kroatische economie. Deze moeten verder worden teruggedrongen en ondersteund door verdergaande structurele hervormingen met name in de sfeer van subsidies en sociale overdrachten om niet. Het gebrekkig functioneren belemmert de ontwikkeling van de private sector en het aantrekken van directe buitenlandse investeringen. De geringe efficiëntie van het rechtssysteem ondermijnt de het recht op eigendom en rechtspositie van schuldeisers. Weinig tot geen voortgang is gerealiseerd ten aanzien van de herstructurering van staatsbedrijven, en het aan banden leggen van de staatssteun. Kroatië zal zijn concurrentiekracht verder moeten vergroten, en vastberaden moeten werken aan de hierboven aangeven knelpunten. De overname en implementatie van het acquis communautaire Wat betreft de overname en implementatie van het acquis stelt de Commissie dat Kroatië enige voortgang heeft gemaakt met name als het gaat om de harmonisatie van zijn wetgeving op de gebieden van vrij verkeer van goederen, openbare aanbestedingen, onderwijs en cultuur, en buitenlands en veiligheidsbeleid. Over de gehele linie dient Kroatië de harmonisatie van weten regelgeving verder ter hand te nemen en de bestuurlijke en rechterlijke capaciteit te versterken, als voorwaarde voor de effectieve implementatie van het acquis. De implementatie is zwak op de meeste gebieden. Milieu geldt daarbij als het zwakste terrein. De regering zal hier nauwgezet op blijven toezien. De mate waarin Kroatië gevolg heeft gegeven aan de prioriteiten zoals geïdentificeerd in het toetredingspartnerschap In lijn met de hierboven gepresenteerde bevindingen (politieke en economische criteria, overname en implementatie van het acquis) stelt de Commissie in algemene zin dat Kroatië op de prioriteiten zoals genoemd in de toetredingspartnerschappen enige voortgang heeft gemaakt ten opzichte van vorig jaar. Daarbij gaat het vooral om de harmonisatie van de wetgeving. De implementatie van deze wetgeving blijft echter achter. De Commissie geeft aan dat aanzienlijke inspanningen nodig zullen zijn om de gestelde doelen te halen. Op basis de voorliggende voortgangsrapporten heeft de Commissie voor beide landen een voorstel gedaan tot actualisering van het partnerschap. Dit voorstel is bij de voortgangsrapporten gevoegd. De voorgestelde prioriteiten voor de korte en middellange termijn volgen direct uit de bevindingen zoals
gepresenteerd in de voorliggende voortgangsrapporten. De herziening van de partnerschappen heeft geen budgettaire consequenties. Turkije De relatie met de EU De Commissie geeft aan dat de korte en middellange termijn prioriteiten voor de Turkse voorbereidingen op het lidmaatschap zijn geïdentificeerd in het toetredingspartnerschap tussen de EU en Turkije zoals tot stand gekomen in 2001 en herzien in 2003. Deze prioriteiten vormen een belangrijk referentiepunt voor de Commissie bij het bepalen van de voortgang die Turkije heeft gemaakt in de richting van het EU- lidmaatschap. De Commissie stelt dat de relatie tussen Turkije en de EU met de start van de toetredingsonderhandelingen op 3 oktober jl. in een nieuwe fase is beland. Bij het uitbrengen van de voorliggende voortgangsrapporten heeft de Commissie daarom een nieuwe herziening van het bestaande partnerschapsdocument voorgesteld. De Commissie maakt verder melding van de mededeling die zij in juni 2005 heeft uitgebracht over de te realiseren maatschappelijke dialoog tussen de EU en Kroatië enerzijds en de Unie en Turkije anderzijds. Het lange termijn doel van deze dialoog is het verzekeren van publiek draagvlak voor de uitbreiding van de Unie met deze beide landen. Daartoe dient het maatschappelijke middenveld, in zowel de EU als in de beide landen, actief betrokken te raken bij het toetredingsproces van deze landen en hun voorbereidingen op de verplichtingen van het EU- lidmaatschap. De Commissie besteedt kort aandacht aan de activiteiten in het kader van het Associatieverdrag tussen Turkije en de EU, en de geschiedenis van de ondertekening van het Protocol bij het Ankara Verdrag. De Commissie geeft aan dat de douane- unie onder dit verdrag in algemene zin een succes is maar dat er aan Turkse zijde tegelijkertijd sprake is van een aantal openstaande verplichtingen, ondanks herhaaldelijk aandringen van de Unie om aan deze verplichtingen te voldoen. De Commissie gaat in op de verschillende instrumenten c.q. fondsen die de Unie heeft om het land te helpen bij de voorbereidingen op het lidmaatschap. Het in totaal in 2005 beschikbare bedrag voor Turkije bedraagt ongeveer 300 miljoen euro. Prioriteitsgebieden zijn daarbij onder andere de politieke criteria, economische en sociale cohesie en de implementatie van het acquis. Het totaal aan uitstaande Turkse leningen bij de Europese Investeringsbank is momenteel
ongeveer 3,6 miljard euro. Verwacht wordt dat dit in de toekomst verder zal stijgen. Een van de instrumenten die de Commissie ter beschikking heeft is Twinning. De Commissie gebruikt dit om de bestuurlijke en administratieve alsook de gerechtelijke capaciteit in Turkije te versterken. Via het proces van ‘Twinning’ stellen de huidige lidstaten hun ervaring en expertise op een breed terrein ter beschikking aan de kandidaatlidstaten. De politieke Kopenhagencriteria Op het punt van de politieke criteria concludeert de Commissie in het algemeen dat het politieke moderniseringsproces in Turkije voortduurt. Belangrijke nieuwe of aangepaste wetgeving is inmiddels in werking getreden al wordt deze, met name in de justitiële sector, nog niet adequaat geïmplementeerd. De Commissie signaleert echter ook dat in 2005 het tempo in het hervormingsproces is afgenomen. Wat betreft implementatie is er sprake van een gemengd beeld. Er zijn belangrijke verdergaande inspanningen nodig, vooral op het gebied van de vrijheid van meningsuiting, vrouwenrechten, vrijheid van religie, vakbondsrechten, de rechten van culturele, religieuze, etnische of andere minderheden, het stoppen van martelingen en mishandelingen, en de civiel- militaire relaties. De Commissie concludeert verder dat Turkije het hervormingsproces beter moet laten beklijven binnen de publieke sector. Dit hervormingsproces moet ten goede komen aan alle Turkse burgers, ongeacht hun achtergrond. De Commissie stelt vast dat op het gebied van democratisering en de ontwikkeling van de rechtstaat belangrijke wetgeving is gerealiseerd. De zes door de Unie aangemerkte wetten zijn op 1 juni 2005 in werking getreden. Implementatie van deze wetten laat echter een wisselend beeld zien. Enerzijds duidt een aantal rechterlijke uitspraken er op dat de rechterlijke macht in Turkije steeds vaker handelt in overeenstemming met de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Anderzijds zijn er uitspraken geweest waarbij dit nog niet het geval is, in het bijzonder met betrekking tot de vrije meningsuiting in relatie tot traditioneel gevoelige onderwerpen, en waarbij mensen zijn vervolgd en ook veroordeeld. Hervorming van de civiel- militaire betrekkingen is gaande, maar de Turkse krijgsmacht blijft zich een grotere rol in de politiek toedichten dan de Commissie wenst. De Commissie is voorts van mening dat de regering en het parlement de hen toekomende uitvoerende en controlerende bevoegdheden
meer in praktijk moeten brengen. Bijvoorbeeld op het gebied van de defensiebegroting of de formulering van het nationale veiligheidsbeleid. Met betrekking tot de mensenrechten concludeert de Commissie dat er ook dit jaar in algemene zin vooruitgang is geboekt. Er zijn opnieuw belangrijke internationale en Europese verdragen geratificeerd en in werking getreden. Het ‘zero-tolerance’ beleid inzake marteling en mishandeling is voortgezet en dit heeft geresulteerd in een afname van het aantal gemelde gevallen. Desondanks blijven meldingen van marteling en mishandeling herhaaldelijk voorkomen. Een ander belangrijk kritiekpunt van de Commissie is dat daders van marteling en mishandeling in veel gevallen nog steeds vrijuit gaan. Met het in werking treden van de nieuwe Strafwet en de Wet op de Verenigingen genieten individuen en NGO’s over het algemeen meer fundamentele vrijheden dan vroeger. Ook op dit punt geldt echter dat de implementatie wisselend is, bijvoorbeeld op het gebied van vrijheid van meningsuiting (zie hierboven). Verenigingen en stichtingen die zich richten op belangen van sommige minderheden worden nog steeds gehinderd in hun activiteiten. Religieuze minderheden hebben in een aantal gevallen nog steeds moeite met het verkrijgen van juridische status, mede omdat de parlementaire behandeling van de ontwerpwet op de Stichtingen nog niet is afgerond. Ook vakbonden worden nog teveel belemmerd in hun functioneren. Met betrekking tot de positie van de vrouw in het algemeen geldt dat weinig vooruitgang is geboekt, ook al zijn in de nieuwe Strafwet enkele belangrijke verbeteringen doorgevoerd bijvoorbeeld t.a.v. daders van huiselijk geweld of eerwraak. Bij deze laatste onderwerpen gaat het vooral om een mentaliteitsverandering in de Turkse samenleving. De Commissie meldt dat minderheden geconfronteerd blijven met vormen van zowel sociaal-economische als culturele en religieuze discriminatie. Het gaat dan om gevallen als onderwijs over de Alevitische geloofsleer, de toegang van Christenen tot overheidsfuncties en confiscatie van onroerend goed in het bezit van bepaalde minderheidsgroepen. Koerdische radio en televisie als ook cursussen in de Koerdische taal zijn slechts beperkt toegestaan. Er is volgens de Commissie een groeiend besef bij de Turkse autoriteiten dat meer aandacht en middelen beschikbaar moeten komen voor de sociaaleconomische en culturele ontwikkeling in zuidoost Turkije. De publieke discussie hierover is toegenomen, mede na het bezoek van Premier Erdogan aan zuidoost Turkije in augustus 2005. Sindsdien heeft de regering echter geen concrete voorstellen gedaan of andere initiatieven genomen. De
veiligheidssituatie is verslechterd als gevolg van het opleven van gewelddadige confrontaties tussen de PKK en het leger. De situatie van de intern ontheemden en de terugkeer naar de dorpen is nauwelijks noemenswaardig verbeterd ten opzichte van vorig jaar. De Commissie concludeert dat Turkije gecommitteerd blijft aan een oplossing van Cyprus- vraagstuk onder de auspiciën van de Verenigde Naties. De Turkse unilaterale verklaring bij de ondertekening van het Protocol bij het Verdrag van Ankara over de niet-erkenning van de soevereiniteit van de Cypriotische regering over Noord-Cyprus, heeft geleid tot een tegenverklaring van de Unie. Ratificatie van het Protocol staat aan Turkse zijde nog uit, net als de goedkeuring door het Europees Parlement. De economische Kopenhagencriteria De Commissie geeft aan dat Turkije kan worden beschouwd als een functionerende markteconomie zolang de recentelijk bereikte economische stabiliteit en hervormingsresultaten gehandhaafd blijven. De Commissie stelt verder dat mits Turkije zijn politiek van stabilisatie en structurele aanpassingen volhoudt, Turkije de concurrentiedruk uit de bestaande lidstaten op middellange termijn aan zal kunnen. De Commissie is positief over het economische beleid van de Turkse autoriteiten dat heeft geleid tot verdere macro-economische stabiliteit, lagere inflatie en een verbeterde schuldpositie, bij een blijvend robuuste economische groei. Aanzienlijke voortgang is gemaakt in het financiële beheer van publieke middelen. Het systeem van sociale zekerheid en voorzieningen ondergaat momenteel grondige aanpassingen. De verbeterde regulering van het bankwezen en de privatisering van staatsbedrijven hebben geleid tot een gunstiger ondernemings- en investeringsklimaat in Turkije met als gevolg dat de directe buitenlandse investeringen zijn aangetrokken. De Commissie geeft aan dat financiële discipline in de publieke sector essentieel is, temeer omdat het tekort op de lopende rekening snel oploopt. Verdere structurele aanpassingen zijn een voorwaarde voor een blijvend stabiele economische situatie. Desondanks zijn er ook belangrijke aandachtspunten. Het recentelijk sterk stijgende tekort op de lopende rekening behoeft continue aandacht en snelle interventie indien nodig. De economische stabilisatiepolitiek dient verder te worden verstevigd via verdere hervormingen met name als het gaat om de versterking van de rechtsstaat, privatisering, de sanering van bedrijven, onevenwichtigheden op de arbeidsmarkt, en het terugdringen van de informele
economie. Het afspraken over de beperking van de loonkosten dienen te worden nageleefd. De marktwerking voor essentiële producten en diensten dient te worden verbeterd. De hervorming van de procedures voor de totstandkoming van de overheidsbegroting dient voortgezet te worden, en volledige implementatie van de herziene regelgeving en wettelijke kaders dient verzekerd te worden. De overname en implementatie van het acquis communautaire Sinds 2004 is er volgens de Commissie in het algemeen sprake van enige vooruitgang in de overname en implementatie van de Europese wet- en regelgeving, al is daarbij sprake van een ongelijkmatig beeld. De Turkse weten regelgeving is relatief geharmoniseerd als het gaat om industriebeleid en de douane unie, al blijven er ook op deze terreinen tekortkomingen bestaan. Enige vooruitgang is het afgelopen jaar geboekt ten aanzien van bijvoorbeeld hoofdstukken als vrij verkeer van goederen en kapitaal, ondernemingsrecht, financiële dienstverlening, sociaal beleid en werkgelegenheid, rechterlijke macht en fundamentele rechten, en consumentenbescherming. Weinig tot geen vooruitgang is bijvoorbeeld gemaakt op mededinging (staatssteun), belastingen, landbouw en milieu. De mate waarin Turkije gevolg heeft gegeven aan de prioriteiten zoals geïdentificeerd in het toetredingspartnerschap In lijn met de hierboven gepresenteerde bevindingen (politieke en economische criteria, overname en implementatie van het acquis) stelt de Commissie in algemene zin dat Turkije op de prioriteiten zoals genoemd in de toetredingspartnerschappen enige voortgang heeft gemaakt ten opzichte van vorig jaar. Daarbij gaat het vooral om de harmonisatie van de wetgeving. De implementatie van deze wetgeving blijft echter achter. De Commissie geeft aan dat aanzienlijke inspanningen nodig zullen zijn om de gestelde doelen te halen. Op basis de voorliggende voortgangsrapporten heeft de Commissie voor Turkije een voorstel gedaan tot actualisering van het partnerschap. Dit voorstel is bij de voortgangsrapporten gevoegd. De voorgestelde prioriteiten voor de korte en middellange termijn volgen direct uit de bevindingen zoals gepresenteerd in de voorliggende voortgangsrapporten. De herziening van de partnerschappen heeft geen budgettaire consequenties.
Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro (inclusief Kosovo). Inleiding Alle landen van de Westelijke Balkan hebben van de Europese Unie tijdens de Top van Zagreb van de EU met de landen van de westelijke Balkan (2000) perspectief gekregen op toetreding. Dit werd bevestigd door de Europese Raad van Thessaloniki en de daarop volgende Top van Thessaloniki van de EU met de landen van de westelijke Balkan (2003). Centraal stond daarbij het uitgangspunt: de EU biedt perspectief op toetreding, de betrokken landen zelf bepalen het tempo door middel van implementatie van gemaakte afspraken en door het nakomen van gestelde criteria. Om betrokken landen te ondersteunen op het pad naar verdere Europese integratie nemen zij deel aan het Stabilisatie en Associatie Proces (SAP). Onderdeel van de proces is dat – als het betrokken
land aan de daarvoor gestelde voorwaarden voldoet - met de Europese Unie een Stabilisatie en Associatie Overeenkomst (SAO) wordt aangegaan. Elk jaar brengt de Commissie voortgangsrapportages uit over de stand van zaken van de relatie van de landen van de Westelijke Balkan met de Europese Unie. Aan de hand van de voortgangsrapportages zijn de Europese partnerschappen van de EU met betrokken landen, die invulling geven aan de SAO, aangepast. In deze notitie wordt weergegeven wat het oordeel van de Commissie over de betrokken landen is en welke belangrijkste prioriteiten voor het komende jaar per land zijn gesteld. Appreciatie De regering is van mening dat op basis van de Commissierapporten kan worden gesteld dat het Stabilisatie en Associatie Proces een positieve ontwikkeling kent. Met alle landen van de westelijke Balkan bestaat nu immers een contractuele relatie, of wordt daarover (op korte termijn) onderhandeld. Over het geheel genomen maken de betrokken landen voortgang ten aanzien van de relevante deelterreinen en blijkt vanuit het perspectief op toetreding de gewenste stimulans uit te gaan. Uiteraard is er daarbij sprake van differentiatie tussen de betrokken landen, zowel als het gaat om de fase in het proces, als de mate van vooruitgang die daarbij wordt geboekt. In alle gevallen moet nog veel verdere arbeid verricht worden. Belangrijk is echter dat hervormingen nu worden geconsolideerd en doorgezet, en dat de regeringen in de regio verder werken aan de gestelde prioriteiten en het wegwerken van de gesignaleerde tekortkomingen. De regering kan zich vinden in de betreffende analyses en aanbevelingen van de Commissie, maar zal streng toezien op de implementatie van gemaakte afspraken en het naleven van gestelde voorwaarden. De regering vindt de absorptiecapaciteit van de Unie eveneens een belangrijk aandachtspunt waar rekening mee gehouden dient te worden in de discussie over verdere uitbreiding. De regering is tevreden dat de Commissie dit specifieke punt in haar analyses ook onderkent. De EU heeft de Westelijke Balkan destijds toetredingsperspectief geboden met als doel het bevorderen van vrede, stabiliteit en welvaart in deze regio. Dat is immers ook in het directe eigenbelang van de EU. De EU voelt een aanzienlijke verantwoordelijkheid voor het voorkomen van het opnieuw afglijden van de westelijke Balkan naar een situatie van chaos en instabiliteit. De EU dient in dit proces een betrouwbare gesprekspartner te blijven, dat wil zeggen: strikt de criteria handhaven, maar belonen als daaraan is voldaan. Daarbij dienen de afspraken, gemaakt door de Top van Zagreb en bevestigd door de Top van Thessaloniki, als leidraad. De regering hecht in dat kader belang aan de steun
die zowel door de EU, als door Nederland bilateraal wordt verleend om de uitwerking van deze afspraken te ondersteunen. Samenvatting van de bevindingen van de Commissie Albanië Albanië onderhandelt sinds begin 2003 met de Europese Unie over een Stabilisatie en Associatie Overeenkomst (SAO). Politieke situatie Albanië heeft voortgang gemaakt ten aanzien van verdere democratisering en met opbouw van een rechtssysteem en ambtelijk apparaat. Het schort echter nog aan voldoende implementatie van aangenomen wetgeving. Hetzelfde geldt voor beleidsstrategieën en coördinatiestructuren, die op papier hoopvol stemmen, maar in de praktijk nog onvoldoende zijn ingebed in het systeem. Grotere inspanningen zijn voorts nodig op het gebied van de mensenrechten en bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad. Ten aanzien van de mensenrechten gaat de zorg onder meer uit naar mediavrijheid en de situatie in de Albanese gevangenissen. Hoewel binnen het ambtelijke apparaat een begin is gemaakt met de aanpak van corruptie, vooral binnen de politie, moet op dit gebied nog veel gebeuren. Op het gebied van de rechterlijke macht is de training van rechters en aanklagers goed van start gegaan. Dit heeft echter goede opvolging nodig, bijvoorbeeld op het gebied van salariëring, om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te kunnen waarborgen. In de regio speelt Albanië een positieve rol; het land verdiept de bilaterale relaties met alle buurlanden en stelt zich constructief op in de kwestie Kosovo. Economische situatie De Albanese economie heeft nog verstrekkende hervormingen nodig om volledig als markteconomie te kunnen fungeren. Positief waren de sterke economische groei, de beteugelde inflatie en een afnemend begrotingstekort. De administratieve capaciteit van de belastingdienst werd verbeterd en het privatiseringsproces werd afgerond. De arbeidsmarkt is Albanië is relatief flexibel. Negatievere kanten waren de gebrekkige implementatie en handhaving van wetgeving op eigendom, hetgeen (buitenlandse) investeringen in Albanië belemmert. De rol van de publieke sector bij privatiseringen kan worden versterkt. De financiële sector weet nog onvoldoende spaartegoeden naar investeringen in de eigen economie te leiden. In algemene zin zijn slechte infrastructuur, onvoldoende wetgeving en belastinginning en oneerlijke concurrentie uit de grijze economie de grootste belemmeringen voor de Albanese economie. Ten slotte kent Albanië onvoldoende geschoolde krachten.
Europese standaarden (acquis) Ten aanzien van de Europese standaarden stelde de Commissie vast dat er op de meeste terreinen (enige) vooruitgang werd geboekt, maar dat de resultaten over het algemeen onvoldoende zijn. Speciale aandacht ging daarbij uit naar de noodzaak om economische actoren beter te doordringen van de principes van de vrije markt, de verbetering van de bestrijding van fraude en corruptie bij de douane, effectievere belastinginning en verbetering van de productiewijze in de landbouw en de visserij. Op het gebied van JBZ zijn belangrijke extra inspanningen nodig om drugs- en mensensmokkel tegen te gaan, onder meer door de georganiseerde misdaad harder aan te pakken, corruptie binnen het politieapparaat verder aan te pakken en beter samen te werken met Europol. Belangrijkste prioriteiten bijgestelde actieplan 2005: • Meer concrete resultaten op het gebied van bestrijding van de georganiseerde misdaad. • Implementatie van het actieplan van de Raad van Europa ter bestrijding van corruptie. • Implementatie van wetgeving ten aanzien van restitutie en/of compensatie van onroerend goed, door de registratie van eigendommen en de verwerking van claims te versnellen. • Verbeteren van mediavrijheid door de aanname van wetgeving te versnellen en rekening te houden met de Europese standaarden op dit terrein. • Versterking van de publieke sector, met name op het gebied van publieke investeringen, planning en uitvoering. Bosnië en Herzegovina Zeer recent heeft de Commissie aan de Raad aanbevolen onderhandelingen met Bosnië en Herzego vina (BiH) over een SAO te openen, omdat BiH voldoet aan de daarvoor gestelde criteria. Politiek BiH heeft voortgang gemaakt ten aanzien van de consolidatie van de instituties die de democratie, de rechtsstaat, mensenrechten en respect voor rechten van minderheden garanderen. Deze inspanningen dienen voortgezet te worden om de onomkeerbaarheid van dit proces te waarborgen en de volledige verantwoordelijkheid voor het bestuur van het land te kunnen dragen. Staatsstructuren en het ambtelijk apparaat functioneren op een behoorlijk niveau, maar kunnen nog verder versterkt worden om effectief bestuur te vergroten. Het rechtssysteem heeft een goede ontwikkeling doorgemaakt en heeft daardoor diverse bevoegdheden van de internationale gemeenschap op dat
vlak kunnen overnemen. De strijd tegen corruptie dient te worden voortgezet, vooral waar het implementatie van wetgeving betreft. Positieve ontwikkelingen vonden plaats op het gebied van defensiehervorming, waardoor BiH thans over een kleiner en professioneler leger beschikt. De besluitvorming over de politiehervorming was eveneens positief, de implementatie daarvan is nu van belang. De wetgeving die de terugkeer van vluchtelingen ondersteunt is aangenomen, nu moet de aandacht vooral uitgaan naar afronding van dit proces en de integratie van teruggekeerden in de sociaal-economische structuren. Verantwoordelijkheden op het gebied van mensenrechten worden overgedragen van internationale organen aan nationale structuren. Samenwerking met het ICTY is verbeterd, maar inspanningen moeten gepleegd worden om deze volledig te maken en de laatste voortvluchtigen voor het tribunaal te brengen. BiH werkt goed samen met buurlanden, maar moet zeker stellen dat de handelsakkoorden met de buurlanden goed worden uitgevoerd. Economie In BiH is nog maar slechts gedeeltelijk sprake van een functionerende markteconomie. Onder andere op het gebied van mededinging zijn nog forse inspanningen nodig. Economische groei verbeterde sinds 2004, onder een lage inflatie. Resultaten werden bereikt op het gebied van harmonisatie van belastingen.Hoge werkeloosheid blijft echter een probleem en voortgaande privatisering, minder overheidsbemoeienis en een beter investeringsklimaat zijn van groot belang om de economie uit het slop te halen. Het rechtssysteem dient versterkt te worden om effectief om te kunnen gaan met vraagstukken over faillissementen en eigendomsrecht. De belastinginning moet verder worden verbeterd en de overheidsuitgaven moeten verder worden teruggebracht. Europese standaarden Voortgang werd vooral geboekt op het gebied van wetgeving en het instellen van een aantal nieuwe instituties. De aandacht moet nu gericht worden op de implementatie ervan. Speciale aandacht moet uitgaan naar verbetering van de exportcapaciteit, het verder instellen van nieuwe instituties en het verbeteren van de administratieve capaciteit, mededinging (terugdringen staatssteun aan bedrijven), strategische planning voor de landbouwsector en de ontwikkeling van een milieu agentschap. Op het gebied van belastingen en douane zijn belangrijke resultaten geboekt. Op het gebied van infrastructuur en energie werd eveneens goede voortgang geboekt. Door wetgeving op de publieke omroepen aan te nemen voldeed BiH aan een belangrijke voorwaarde voor verdere toenadering tot de EU. Implementatie daarvan is nu van belang. In de JBZ-sector werd een geïntegreerde grensmanagementstrategie aangenomen en nationale structuren nemen geleidelijk taken over van de internationale gemeenschap. Echter, gebrek aan personeel bij het ministerie van Veiligheid
brengt de implementatie van taken in gevaar. Ten aanzien van witwassen is de nodige wetgeving aangenomen, maar ook daar weer gaat het nu om snelle implementatie en handhaving. Op het gebied van bestrijding van drugssmokkel gebeurt nog onvoldoende. Hetzelfde geldt voor andere terreinen waar de georganiseerde misdaad actief is. Georganiseerde criminaliteit is een grote bedreiging voor de stabiliteit van Bosnië en Herzegovina en haar algemene sociaal-economische ontwikkeling. Belangrijkste prioriteiten bijgestelde actieplan 2005: • Volledige samenwerking met het ICTY. • Volledige implementatie van de politiehervorming aan de hand van een actieplan dat spoort met de richtlijnen van de Commissie. • Aannemen van aanvullende wetgeving op de publieke omroepen, ook op entiteitsniveau en implementatie van alle wetgeving op dit terrein. • Verzekeren dat alle ministeries en instituties op staatsniveau adequaat worden gefinancierd, gehuisvest en uitgerust. • Aannemen en uitvoeren van een actieplan om de publieke sector te hervormen aan de hand van functionele en sectorale evaluaties van de publieke sector. • Verzekeren van het bestaan van een werkelijke interne markt in BiH. Servië en Montenegro, inclusief Kosovo In oktober 2005 werden met Servië en Montenegro (SeM) de onderhandelingen over een SAO geopend, omdat SeM had voldaan aan de voorwaarden die daarvoor door de EU waren gesteld. Met SeM wordt een ‘twin track approach’ gevolgd, dat wil zeggen dat met beide deelrepublieken separate handelsovereenkomsten zullen worden onderhandeld, die echter vallen onder één overkoepelende SAO met SeM. Politiek Zowel de democratie als de rechtsstaat in SeM blijven kwetsbaar. Hoewel de betrokken parlementen nu zijn versterkt en daadwerkelijk functioneren, zijn de democratische instituties nog steeds structureel zwak. Geen voortgang werd geboekt ten aanzien van de herziening van de constituties van beide deelrepublieken. De hervorming van de publieke sector wordt weliswaar ondersteund door wetgeving, maar met de implementatie ervan is nog niet begonnen. De bestuurlijke capaciteit blijft algemeen gezien laag. Defensiehervorming kan worden tegengewerkt door onvoldoende democratische controle op het leger en door het ontbreken van transparant
financieel management bij defensie. Het justitieel apparaat wordt geplaagd door serieuze tekortkomingen en zijn onafhankelijkheid wordt aangetast door politieke inmenging. Corruptie blijft een groot probleem, waartegen op papier wel strategieën bestaan, maar deze zijn echter nog niet geïmplementeerd. Bescheiden voortgang werd geboekt op het terrein van de mensenrechten en rechten van minderheden, maar problemen met vrijheid van de media en met politieoptreden blijven bestaan. Antidiscriminatie-wetgeving bestaat nog niet op staatsniveau. Belangrijke voortgang werd gemaakt ten aanzien van de samenwerking met het ICTY. Dit moet worden doorgezet totdat volledige samenwerking is bereikt. Met betrekking tot Kosovo werkte SeM constructief samen op technische onderdelen, niet op de politieke. Obstructie op dit dossier kan de toenadering van SeM tot de EU in gevaar brengen. Economie In beide deelrepublieken is sprake van enige marktwerking volgens de principes van de vrije markt. Vérstrekkende hervormingen zijn echter nodig om tekortkomingen op het gebied van mededinging weg te werken. In Servië was desalniettemin sprake van robuuste economische groei, in combinatie met efficiënter fiscaal beleid en een afnemend handelstekort. Inflatie en loondruk groeiden echter, mede door een onduidelijke commitering van de Servische regering aan macro-economische stabilisering en structurele hervormingen. Het investeringsklimaat in Servië is nog te onzeker, het aandeel van de publieke sector in de economie te groot. In Montenegro groeide de economie, terwijl inflatie daalde als gevolg van prijsliberalisatie. Het aandeel van de private sector in de economie is echter nog te klein. Een zwak rechtsstelsel belemmert (buitenlandse) investeringen en hoge loonkosten verslechteren de concurrentiepositie. Europese standaarden Ten aanzien van de interne markt hebben beide republieken goede voortgang geboekt. Versterking van wetgeving en van de administratieve capaciteit is nu van belang. Servië heeft door wetgeving op buitenlandse handel een aantal beschermende maatregelen afgeschaft en wetgeving aangenomen om de financiële dienstensector te liberaliseren. In Montenegro werd voortgang geboekt door wetgeving op wisselkoersen en op financiële transacties met het buitenland. Wetgeving werd in beide republieken eveneens aangenomen ten aanzien van douane, mededinging en intellectuele eigendom, maar de implementatie ervan verdient nu grote prioriteit. Op de gebieden van industrie, landbouw, milieu, transport en energie werd (bescheiden) vooruitgang geboekt. Vrijheid van de media en privatisering van die sector blijven punt van zorg. Samenwerking tussen beide republieken op JBZ-terrein blijft problematisch, bijvoorbeeld ten aanzien van visaverstrekking en asiel en migratie. De nationale
strategische beleidskaders voor een geïntegreerde grenscontrole zijn nog steeds niet ontwikkeld. In beide deelrepublieken is het niveau van de bestrijding van georganiseerde misdaad een blijvende bron van grote zorg. Belangrijkste prioriteiten bijgestelde actieplan 2005: • Volledig respecteren van het Constitutionele Charter en het verzekeren van de effectieve werking van de Staten Unie SeM door een constructieve houding ten aanzien van de machtsverdeling tussen de Staten Unie en beide deelrepublieken. • Implementatie van de hervorming van de overheid. • Nastreven met overtuiging van de hervorming van het justitieel apparaat om zijn onafhankelijkheid, professionaliteit en doelmatigheid te garanderen. • Verzekeren van effectieve democratische controle over het leger en instellen van een systeem voor financiële transparantie. • Verzekeren van volledige samenwerking met het ICTY. • Volledig respecteren van VR-resolutie 1244 en intensiveren van dialoog met Prishtina in een constructieve atmosfeer. Kosovo Met Kosovo heeft de EU geen contractuele relatie. Wel ondersteunt de EU Kosovo op dezelfde terreinen als de landen van de westelijke Balkan. Politiek Hoewel de politieke situatie stabiel bleef, zowel tijdens de afgelopen parlementaire verkiezingen, als tijdens de vrijwillige overgave van voormalig minister-president Haradinaj aan het ICTY, blijven de voorlopige instellingen voor zelfbestuur in Kosovo (PISG) kwetsbaar door een tekort aan democratisch gehalte en gebrek aan efficiency. Relaties tussen Kosovo-Serviers en KosovoAlbanezen bleven gespannen. De boycot door de Kosovo-Serviers van de parlementsverkiezingen in 2004 ondermijnde hun deelname aan het politieke proces, terwijl de Kosovo-Albanezen anderzijds faalden de juiste voorwaarden voor participatie van de Kosovo-Serviers aan dat proces te creëren. Dit had significante weerslag op het functioneren van de PISG. Aanzienlijke versterking van de rechtsstaat is noodzakelijk om te kunnen voorzien in een capabele rechterlijke en uitvoerende macht, met name ten aanzien van de handhaving van wetgeving op het gebied van de georganiseerde misdaad, eigendomswetgeving en corruptie. De bestuurlijke capaciteit van de lokale overheid in Kosovo is zeer zwak, ook op het gebied van transparantie en verantwoording, en zij is kwetsbaar voor politieke inmenging. De relatie tussen de gemeentelijke en ho gere overheden moet verder worden uitgewerkt.
Toegang tot de overheidsdiensten voor alle geledingen van de bevolking moet worden uitgebreid. Voortgang werd geboekt op het terrein van de mediavrijheid en wetgeving tegen discriminatie. De ombudsman vervulde een belangrijke rol op het gebied van veiligstellen van mensenrechten en de bescherming van minderheden. De positie van minderheden blijft echter zeer zorgelijk en terugkeer van vluchtelingen blijft op een zeer laag peil staan. Onzekerheid over de toekomstige status van Kosovo, hoge werkloosheid en angst over veiligheid zijn belangrijke obstakels voor de terugkeer van Kosovo-Serviers en andere minderheden, zoals de Roma. Een sterke committering van alle betrokken partijen aan een stabiel, democratisch en multi-etnisch Kosovo is cruciaal voor het vinden van een duurzame oplossing voor Kosovo, voor stabiliteit in de regio en voor de toenadering van Kosovo tot de EU. Economie De economie van Kosovo fungeert in een opkomende vrije markteconomie, maar er moet no g veel gebeuren om de grote tekortkomingen te adresseren. Door gebruik van de euro werd monetaire stabiliteit verzekerd. Op het gebied van privatisering werd enige voortgang geboekt. De economische groei was zwak, met een zeer hoge werkloosheid en een aanzienlijk betalingsbalanstekort leidend tot een eveneens aanzienlijk begrotingstekort. Ontwikkeling van de private sector werd gehinderd door slechte infrastructuur, stijgende loonkosten, onvoldoende relevante wetgeving op zaken als eigendom en ten slotte onvoldoende handhaving van bestaande wetgeving. Europese standaarden Kosovo heeft op een aantal terreinen belangrijke voortgang gemaakt ten aanzien van de Europese standaarden, mede dankzij het instellen van EU integratie eenheden op de diverse ministeries en dankzij de directe overname van het acquis. Op het gebied van de interne markt werd in bepaalde sectoren vooruitgang geboekt. Ten aanzien van sectoraal beleid, werd voortgang bereikt op het gebied van milieu, transport. Ontwikkelingen op JBZ-terrein zijn nog onbevredigend, met name de strijd tegen de georganiseerde misdaad, smokkel, en corruptie. Belangrijkste prioriteiten bijgestelde actieplan 2005: • Verzekeren van volledig respect voor de rechtsstaat en het nastreven van een stringent beleid ten aanzien van corruptie, georganiseerde misdaad en financiële misdaad. • Verzekeren van democratisch bestuur en een toegankelijke, professionele, representatieve en transparante overheid voor alle inwoners van Kosovo.
•
• • •
Creëren van een duurzaam multi-etnisch klimaat dat terugkeer stimuleert. Verzekeren van respect, veiligheid, bewegingsvrijheid en participatie van alle gemeenschappen. Expliciete veroordeling van uitingen van disrespect voor minderheden. Verstrekkende aanpak van interetnische misdaden. Creëren van condities voor investeringen, handel en economische groei. Verzekeren van volledige samenwerking met het ICTY. Volledig respect voor VR-resolutie 1244 en het intensiveren van de dialoog met Belgrado in een constructieve atmosfeer.