KPI Woordenboek Ten behoeve van
Managementinformatie
Initiële versie 2.0 Opdrachtgever: College van Bestuur Opdrachtnemer: Management Informatie Team Opgesteld door: Management Informatie Team Datum: Geldig tot:
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie
Inhoud 1.
LEESWIJZER .............................................................................................................................................................................. 3
2.
OVERZICHT VAN DE KPI’S PER PIJLER .......................................................................................................................................... 4
3.
KPI’S PIJLER ONDERWIJS ............................................................................................................................................................ 5
4.
KPI’S PIJLER ONDERZOEK EN KENNISVALORISATIE ..................................................................................................................... 11
5.
KPI’S PIJLER PERSONEEL .......................................................................................................................................................... 11
6.
KPI’S PIJLER MIDDELEN ............................................................................................................................................................ 11
7.
BEGRIPPENLIJST ...................................................................................................................................................................... 11
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
blz: 2 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie
1. Leeswijzer Dit woordenboek bevat de definities van prestatie indicatoren voor de Hogeschool van Amsterdam en heeft als doel om duidelijkheid en uniformiteit in definities te bewerkstelligen. Het woordenboek biedt een verzameling van relevante indicatoren die domeinen kunnen gebruiken bij het aansturen van de interne organisatie. Op dit moment worden nog niet alle indicatoren geregistreerd en kan nog niet over alle indicatoren worden gerapporteerd. De (K)PI's zijn voortgekomen uit diverse worskhops en gesprekken met lijnmanagers, medewerkers vanuit domeinen, stafmedewerkers, domeinvoorzitters en het CvB. In de woordenboeken wordt onderscheid gemaakt tussen KPI's en PI's. KPI's zijn indicatoren die gebruikt worden in het gesprek tussen het CvB en de Domeinen. Deze indicatoren zijn ook opgenomen in de convenanten. PI’s kunnen door de domeinen worden ingezte voor interne sturing en (accreditatie) van het domein en de opleidingen. Huis der Prestaties Bij het definiëren van de managementinformatie voor de HvA is gebruik gemaakt van het Huis der Prestaties. Dit model vormt een belangrijk hulpmiddel bij het overzichtelijk presenteren en communiceren van de sturingsprincipes van een organisatie. Het geeft een overzicht van de belangrijkste prestatie indicatoren (KPI's). Het dak van het huis wordt gevormd door de missie van de organisatie. De onderliggende indicatoren moeten hier op aansluiten. De opzet van het Huis der Prestaties stelt de Hogeschool van Amsterdam in staat om in één oogslag alle belangrijke (K)PI's op overzichtelijke wijze te presenteren. Hierdoor vormt het Huis der Prestaties een stimulans om de indicatoren evenwichtig over de aandachtsgebieden te verdelen, zodat een eenzijdige (financiële) focus wordt vermeden. Het Huis der Prestaties vormt daarmee tevens een leidraad voor het opzetten van dashboards en de rapportagestructuur. De KPI’s zijn verdeeld in 4 hoofdstukken, op basis van de 4 pijlers in het Huis der Prestaties: onderwijs, onderzoek & kennisvalorisatie, personeel en middelen. In hoofdstuk 2 is het totaaloverzicht van de KPI’s per pijler weergegeven.
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
blz: 3 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie
2. Overzicht van de KPI’s per pijler
KPI’s HvA Onderwijs • Score van (domein) opleiding(en) op geselecteerde benchmark • Studiesucces propedeuse • Studiesucces hoofdfase
KPI’s HvA
Onderzoek & Kennisvalorisatie • % Budget onderzoeksactiviteiten t.o.v. totaal domeinbudget
Personeel • % Fte vast versus variabel • % Directe medewerkers werkzaam of actief in de beroepspraktijk
• % Groei van bekostigde studenten per domein
• % Directe medewerkers met een HBO- of WOmaster
• % Groei van het aantal studenten in de propedeuse
• % Directe medewerkers met een Ph.D.
• % Groei van het aantal van studenten in de hoofdfase • Beoordeling accreditatie • Score studenttevredenheid m.b.t. opleiding • Score docenttevredenheid m.b.t. onderwijsprogramma • Score medewerkerstevredenheid m.b.t. voorzieningen
Middelen • % Bijdrage aan nettoresultaat van de HvA • OnderwijsVraagfactor (OVF)
• % Medewerkers met een didactische aantekening • Studenttevredenheid mbt de kwaliteit van het onderwijsgevend personeel • Aantal promotietrajecten • % Van het domeinbudget dat wordt uitgegeven aan scholingskosten
• Score studenttevredenheid m.b.t. voorzieningen
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
blz: 4 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie
3. KPI’s pijler onderwijs 3.1
Definities pijler en thema’s onderwijs Pijlers Onderwijs
Definitie Een formele leeromgeving gericht op kennis- en competentieontwikkeling.
Pijler Thema’s Onderwijs Onderwijs portfolio
Definitie Het onderwijsaanbod van een domein.
Studiesucces
Studiesucces is het met een diploma afsluiten van een fase (propedeuse, bachelor, master) Studiesucces van een cluster van opleidingen, domein of hogeschool is de optelling van de studiesuccessen van de onderliggende opleidingen.
Instroom
De instroom in de propedeuse in een bepaald jaar omvat de studenten van het propedeusecohort van dat jaar en de instroom in de hoofdfase omvat de studenten van het hoofdfasecohort van dat jaar.
Onderwijs kwaliteit
Het geheel van eigenschappen en kenmerken dat van belang is voor het voldoen aan vastgestelde of vanzelfsprekende behoeften die leiden tot de beoogde formele leeromgeving die gericht is op kennis- en competentieontwikkeling. De kwaliteit van het onderwijs blijkt enerzijds uit het studiesucces (zie eerder) anderzijds uit accreditatiebeoordelingen en geselecteerde benchmarks van opleidingen die deel uitmaken van het portfolio van een domein.
Voorzieningen
Met voorzieningen worden in eerste instantie de middelen bedoeld die gebruikt worden in onderwijssituaties, zoals lokalen, audiovisuele middelen, computers en dergelijke. Daarnaast dragen ook de meer algemene voorzieningen, zoals catering, sanitaire voorzieningen, indeling van het gebouw en status van onderhoud bij aan de (onderwijs)beleving van studenten en medewerkers. Bij het meten van de “performance” gaat het zowel om de voorzieningen zelf als de dienstverlening er omheen.
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
blz: 5 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
3.2
Initiële Versie
KPI’s onderwijs
Nr
KPI
Definitie
1.1.1
Pijler Onderwijs Thema Onderwijsportfolio
Score van (domein) opleiding(en) op geselecteerde benchmark
De positie die het domein met zijn opleidingen inneemt op bij voorkeur een door de HBO-raad gecertificeerde rangorde van opleidingen in Nederland (m.b.t. kwaliteit).
1.1.2
Studiesucces
Studiesucces propedeuse
Percentage van het propedeusecohort dat het propedeusediploma heeft behaald na een studieduur van 2 jaar.
Meetfrequentie Jaarlijks
Bron
Jaarlijks
VolgCentraal, pijplijngrafieken peildatum 31 augustus
Jaarlijks
VolgCentraal, pijplijngrafieken peildatum 31 augustus
Keuzegids
Tot het propedeusecohort van een bepaald jaar van een opleiding horen de studenten die per 1 september van dat jaar voor het eerst zijn toegelaten tot de propedeutische fase van de opleiding. Indeling vindt plaats op basis van de startdatum zoals die per student is vastgelegd in het studievolgsysteem, waarbij rekening wordt gehouden met een aantal uitzonderingen. Voor verdere toelichting zie: 7 Begrippenlijst.
1.1.3
Studiesucces
Studiesucces hoofdfase
Percentage van het hoofdfasecohort dat het einddiploma heeft behaald na een studieduur in de hoofdfase van 4 jaar (i.e. exclusief propedeuse). Tot het hoofdfasecohort van een bepaald jaar van een opleiding horen de studenten die per 1 september van dat jaar voor het eerst zijn toegelaten tot de hoofdfase van de opleiding. Indeling vindt plaats op basis van de startdatum zoals die per student is vastgelegd in het studievolgsysteem, waarbij rekening wordt gehouden met een aantal uitzonderingen. Verdere toelichting zie: 7. Begrippenlijst
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
blz: 6 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie Nr 1.1.4
Pijler Onderwijs Thema Instroom en doorstroom
KPI
Definitie
% Groei van het aantal bekostigde studenten per domein
De relatieve toename of afname van het aantal bekostigde studenten per domein.
Meetfrequentie Jaarlijks
Bron HSA Peildatum 1 oktober
(Het grootste deel van de bekostigde instroom wordt gevormd door studenten die zich voor het eerst inschrijven als student bij de instelling. Studenten die in het voorgaande studiejaar niet ingeschreven dan wel toen niet bekostigd waren, worden eveneens tot de instroom gerekend.) 1.1.5
Instroom en doorstroom
% Groei van het aantal studenten in de propedeuse
De groei per jaar is de relatieve toename of afname van het aantal studenten (bekostigd en onbekostigd) in het propedeusecohort t.o.v. het propedeusecohort van het voorgaande jaar.
Jaarlijks
VolgCentraal, Pijplijngrafieken peildatum 1 september
1.1.6
Instroom en doorstroom
% Groei van het aantal studenten in de hoofdfase
De groei per jaar is de relatieve toename of afname van het aantal studenten (bekostigd en onbekostigd) in het hoofdfasecohort van dat jaar t.o.v. het hoofdfasecohort van het voorgaande jaar.
Jaarlijks
VolgCentraal, pijplijngrafieken peildatum 1 september
1.1.7
Onderwijs Kwaliteit
Beoordeling accreditatie
Beoordelingskader accreditatie: scores op facetniveau (excellent, goed, voldoende en onvoldoende).
1x per 6 jaar
NVAO
1.1.8
Onderwijs Kwaliteit
Score studenttevredenheid m.b.t. opleiding
Tevredenheid van studenten over de opleiding (gemiddeld rapportcijfer).
Jaarlijks
STM Deel III – vragen over tevredenheid opleiding rubriek Onderwijsprogramma (In STM 2008 Vraag 16 het rapportcijfer)
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
blz: 7 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie Nr 1.1.9
1.1.10
1.1.11
Pijler Onderwijs Thema Onderwijs Kwaliteit
KPI
Definitie
Score docenttevredenheid m.b.t. onderwijsprogramma
De mate van tevredenheid van docenten binnen een domein over het onderwijsprogramma volgens de uitslag van de MTM uitgedrukt in een schaal van 1 t/m 5.
Voorzieningen
Score medewerkertevredenheid m.b.t. voorzieningen
De mate van tevredenheid van medewerkers over de voorzieningen van de HvA uitgedrukt in een schaal van 1 t/m 5.
Tweejaarlijks
Score studenttevredenheid m.b.t. voorzieningen
De mate van tevredenheid van studenten over de voorzieningen van de HvA volgens de uitkomst van de STM uitgedrukt in een schaal van 1 t/m 5.
Jaarlijks
Voorzieningen
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
Meetfrequentie Tweejaarlijks
Bron MTM (In MTM 2006 §C (oordelen over onderwijs), vraag 16) MTM (In MTM 2006 §B, vraag 14) STM Deel III vragen over tevredenheid opleiding Rubriek: Voorzieningen
blz: 8 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie
4. KPI’s pijler onderzoek en kennisvalorisatie Pijlers Onderzoek
Nr 1.2.1
Pijler Onderzoek Thema Onderzoeksportfolio
Definitie Onderzoek is de systematische studie van een bepaald kennisgebied, uitgevoerd om bepaalde feiten of principes te ontdekken of te grondvesten. Het is een manier om ergens achter te komen. Bij de HvA is sprake van een systematische studie naar de praktijk vanwege het beroepsgerichte karakter en de praktijkgerichte oriëntatie van het onderzoek.
KPI
Definitie en formule
% Budget onderzoeksactiviteiten t.o.v. totaal domeinbudget
Percentage van de gerealiseerde kosten van onderzoeksactiviteiten ten opzichte van de gerealiseerde totale kosten van het domein.
Meetfrequentie Maandelijks
Bron SAP FICO
Heeft betrekking op het budget dat is besteed aan het verrichten van het onderzoek bij een of meer van de onderzoekseenheden (lectoraten, kenniscentra, etc.) per domein. Het gaat dus om bestede middelen aan onderzoek. Formule: (Kosten onderzoeksactiviteiten / totale kosten) * 100%
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
blz: 9 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie
5. KPI’s pijler personeel 5.1
Definities pijler en thema’s personeel
Pijlers Personeel
Definitie De gezamenlijke personen die in opdracht van de HvA werkzaamheden verrichten.
Pijler Thema’s Personeel Strategische personeelsplanning
Definitie
Professionaliseren medewerkers
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
Het voorbereiden, vormgeven en implementeren van strategisch beleid rondom instroom, doorstroom en uitstroom van personeel zodat een doeltreffende en doelmatige allocatie van arbeid tot stand wordt gebracht Het totaal aan maatregelen en middelen om professionaliteit van een medewerker verder te ontwikkelen teneinde de organisatiedoelstellingen te bereiken
blz: 10 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie
4.2 KPI’s personeel
Nr
Pijler Personeel Thema
KPI
Definitie
Meetfrequentie
1.3.1
Strategische personeelsplanning
% Fte vast versus variabel
% fte vast = % fte medewerkers met een vast dienstverband bij de HvA (= D2-, D3 contract) t.o.v. het totaal fte medewerkers
Maandelijks
Bron/ opmerkingen SAP HR KPI is gedeeltelijk te meten: de externe arbeidsrelaties worden op dit moment niet geregistreerd.
% fte variabel = % fte medewerkers met een tijdelijk dienstverband bij de HvA (D4, en D6-contract) en externe arbeidsrelaties (inzet op basis van uitzendovereenkomst, detacheringovereenkomst, of overeenkomst tot opdracht (waaronder VAR en IB-47), (direct en indirect personeel afzonderlijk weergegeven) 1.3.2
Strategische personeelsplanning
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
% Directe medewerkers werkzaam of actief in de beroepspraktijk
% Medewerkers t.o.v. het totale directe personeel werkzaam bij het domein (eigen of extern personeel), dat tevens en minimaal voor 0,2 fte werkzaam is bij een organisatie danwel anderszins actief is (bijv. vervullen van een bestuursfunctie) in een relevant werkveld.
2x per jaar
SAP HR (nulmeting vindt middels enquête plaats)
blz: 11 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie Nr
Pijler Personeel Thema
KPI
Definitie
Meetfrequentie
1.3.3
Professionaliser en medewerkers
% Directe medewerkers met HBO- of WOmaster
Het % direct personeel t.o.v. het totale directe personeel dat beschikt over:
2x per jaar
Bron/ opmerkingen SAP HR (nulmeting vindt middels enquête plaats).
• een HBO-mastersgraad behaald aan een geaccrediteerd en erkend Nederlands Hboopleidinginstituut opgenomen in het CROHOregister of over • een universitaire master-graad, behaald aan een Nederlandse geaccrediteerde en erkende universiteit (master of laws = LLM, master of arts = MA en master of science = Msc) Vroegere gelijkwaardige opleidingen vallen eveneens onder dit percentage. Een vergelijkbare buitenlandse opleiding dient door het Nuffic te zijn erkend en valt dan eveneens onder dit percentage. 1.3.4
1.3.5
Professionaliser en medewerkers
Professionaliser en medewerkers
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
% Directe medewerkers met een Ph.D.
% Medewerkers met een didactische aantekening
Het % direct personeel t.o.v. het totale directe personeel dat een universitair promotieonderzoek succesvol heeft afgerond.
2x per jaar
SAP HR
Het % direct personeel t.o.v. het totale directe personeel met een bewijs van voldoende didactische voorbereiding.
2x per jaar
(nulmeting vindt middels enquête plaats) SAP HR (nulmeting vindt middels enquête plaats) blz: 12 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie Nr
Pijler Personeel Thema
KPI
Definitie
Meetfrequentie
1.3.6
Professionaliser en medewerkers
Studenttevredenheid m.b.t. de kwaliteit van het onderwijsgevend personeel
Tevredenheidscore van studenten over docenten.
Jaarlijks
1.3.7
Professionaliser en medewerkers
# Promotietrajecten
Het aantal docenten dat gestart is met een promotietraject en waarvoor een aanvraag voor medefinanciering is gedaan bij het CvB, t.o.v. het door het domein vastgestelde aantal trajecten, waarmee in 2010 het doel wordt bereikt dat 20% van het docentencorps is gepromoveerd.
2x per jaar
% Van de kosten per domein dat wordt uitgegeven aan scholing, inclusief verletkosten van personeel en reis- en verblijfskosten die verband houden met de scholing.
Maandelijks
1.3.8
Professionaliser en medewerkers
% Van het domeinbudget dat wordt uitgegeven aan scholingskosten
Formule: (scholingskosten/totale kosten) * 100%
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
Bron/ opmerkingen STM Deel III – vragen over tevredenheid opleiding: rubriek Docenten SAP HR (nulmeting vindt middels enquête plaats)
KPI wordt gemeten o.b.v. geboekte kosten op grootboekreke ning ‘Scholingskost en’ in SAP.
blz: 13 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie
6. KPI’s pijler middelen 5.1
Definitie pijler en thema’s middelen Pijlers Middelen Pijler Thema’s Middelen Aandeel algemene lasten Studiesucces
5.2
Definitie Hulpbronnen die worden ingezet om het onderwijs (in brede zin) en de daarvoor noodzakelijke processen van dat domein te kunnen uitvoeren Definitie
Studiesucces is het met een diploma afsluiten van een fase (propedeuse, bachelor, master) Studiesucces van een cluster van opleidingen, domein of hogeschool is de optelling van de studiesuccessen van de onderliggende opleidingen.
KPI’s middelen Nr 1.4.1
Pijler Middelen Thema Aandeel algemene lasten
KPI
Definitie
% Bijdrage aan netto resultaat van HvA
Het nettoresultaat is een aanduiding voor de winst. Het nettoresultaat wordt vastgesteld uit de exploitatierekening; een overzicht van de opbrengsten en kosten van het domein over het kalenderjaar. Het nettoresultaat is het verschil tussen opbrengst en de totale kosten.
Meetfrequentie Maandelijks
Bron SAP
Formule: % bijdrage aan netto resultaat = (netto resultaat van het domein / totale opbrengsten van het domein) * 100%
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
blz: 14 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie Nr 1.4.2
Pijler Middelen Thema Studiesucces
KPI
Definitie
Onderwijs Vraag Factor (OVF)
Voor de bepaling van onderwijsvraagfactor wordt het aantal onderwijsvragenden van de stabiele opleidingen gedeeld door het aantal ingeschreven studenten voor die opleidingen.
Meetfrequentie Jaarlijks
Bron Jaarboek Centrale Studenten Administratie
OVF = (1,35 * ((A*NBA)+(U*NBU))/(JA+JU)) – 0,35 Voor uitleg formule zie 7. Begrippenlijst
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
blz: 15 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie
7. Begrippenlijst Woord Accreditatie
Definitie Accreditatie is "het verlenen van een keurmerk dat aangeeft dat aan bepaalde maatstaven is voldaan". In Nederland en Vlaanderen is accreditatie een voorwaarde voor bekostiging/financiering van een bachelor- of masteropleiding door de overheid, voor het recht om erkende diploma's af te geven en in Nederland een voorwaarde voor toekenning van studiefinanciering aan studenten. In het licht van de internationalisering van studie en arbeidsmarkt zorgt accreditatie voor (vergelijkbare) kwaliteitsborging van opleidingen binnen het hoger onderwijs. Bij accreditatie wordt de opleiding beoordeeld aan de hand van de volgende onderwerpen:
•
doelstellingen opleiding
•
programma
•
inzet van personeel
•
voorzieningen
•
interne kwaliteitszorg
•
resultaten
Deze onderwerpen (6) zijn onderverdeeld in facetten (21) en daarbij horende criteria. Bij het beoordelen van de facetten door de VBI/evaluatieorgaan wordt een vierpuntsbeoordelingsschaal (onvoldoende, voldoende, goed, excellent) toegepast. De verschillende onderwerpen moeten om voor accreditatie in aanmerking te komen allen afzonderlijk met een voldoende beoordeeld zijn. De NVAO valideert het oordeel van de VBI/het evaluatieorgaan. Copyright © 2003 - 2008 NVAO - Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
blz: 16 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie Woord Cohort: Propedeusecohort
Definitie Tot het propedeusecohort van een bepaald jaar van een opleiding behoren de studenten die per 1 september van dat jaar voor het eerst zijn toegelaten tot de propedeutische fase van de opleiding. Een propedeusecohort wordt genoemd naar het startjaar. Bijvoorbeeld “Propedeusecohort 2008”. Indeling vindt plaats op basis van de startdatum op het propedeuseprogramma zoals die per student is vastgelegd in het studievolgsysteem, waarbij rekening wordt gehouden met onderstaande uitzonderingen. De volgende studenten worden uitgesloten: • Late starters, (studenten die per 1 oktober van het cohortjaar nog niet waren toegelaten) • Studenten met meer dan 50% vrijstelling voor de propedeuse (afhankelijk van beleid van de opleiding) Studenten die omzwaaien tellen tweemaal mee, ze tellen als uitvaller mee in het oude cohort van de oude opleiding en als nieuwe student in het nieuwe cohort van de nieuwe opleiding. Uitzondering hierop vormt de groep studenten die omzwaait binnen een gemeenschappelijke propedeuse. Deze worden met terugwerkende kracht ingedeeld op basis van de oude startdatum bij de nieuwe opleiding.
Cohort: Hoofdfasecohort
Tot het hoofdfasecohort van een bepaald jaar van een opleiding horen de studenten die per 1 september van dat jaar voor het eerst zijn toegelaten tot de hoofdfase van de opleiding. Een hoofdfasecohort wordt genoemd naar het startjaar. Bijvoorbeeld “Hoofdfasecohort 2008” Indeling vindt plaats op basis van de startdatum op het hoofdfaseprogramma zoals die per student is vastgelegd in het studievolgsysteem, waarbij rekening wordt gehouden met onderstaande uitzonderingen: • • •
• •
Late starters in een jaar worden ingedeeld bij het daaropvolgende hoofdfasecohort Uitsluiting bij meer dan 50% vrijstellingen (afhankelijk van beleid van de opleiding) Examencommissie bepaalt of een student wordt toegelaten tot de hoofdfase, het propedeusediploma hoeft nog niet behaald te zijn. Een student kan dus tegelijkertijd in de propedeutische en de hoofdfase actief zijn, en zelfs tegelijkertijd in beide fases gestart zijn Onderbreking van de studie dient te worden gecorrigeerd in studieduur Studenten die omzwaaien tellen tweemaal mee, ze tellen als uitvaller mee in het oude hoofdfasecohort van de oude opleiding en als nieuwe student in het nieuwe hoofdfasecohort van de nieuwe opleiding. Uitzondering hierop vormt de groep studenten die omzwaait binnen een gemeenschappelijke propedeuse. Deze worden met terugwerkende kracht ingedeeld op basis van de oude startdatum bij de nieuwe opleiding.
Direct Personeel
De onderwijsgevenden. Hay kent de volgende onderwijsgevende functies: lector 1 en 2, hoofddocent, docent 1,2 en 3 en instructeur 1, 2 en 3. Alle andere functies zijn niet- onderwijsgevende.
FTE
Fulltime equivalent. Rekeneenheid waarmee de omvang van een functie of de personeelssterkte kan worden uitgedrukt. Eén fte is een volledige werkweek van 36 uur.
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
blz: 17 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie Woord
Definitie
Indirect Personeel
De niet- onderwijsgevenden. Zie Direct Personeel
Instroom
De instroom wordt onderscheiden naar de propedeuse-instroom en de hoofdfase-instroom. De instroom in de propedeuse in een bepaald jaar omvat de studenten van het propedeusecohort van dat jaar en de instroom in de hoofdfase omvat de studenten van het hoofdfasecohort van dat jaar. Toelichting: Instroom – bekostigde instroom of (vollediger) de voor het eerste keer bekostigde instroom bij de HvA. is een puur financieel gegeven dit in tegenstelling tot de propedeuse- en hoofdfascohorten.
Nominale studieduur
De studieduur die staat voor het op een standaard manier doorlopen van het onderwijsprogramma, voor de bachelor is dat vier jaar, voor de propedeuse is dit één jaar en voor de hoofdfase drie jaar.
Nominaal studieprogramma
Het nominale studieprogramma is het standaard aangeboden onderwijsprogramma. Het nominale programma van de bachelor omvat nominaal 240 studiepunten, de hoofdfase omvat nominaal 180 studiepunten en de propedeuse omvat nominaal 60 studiepunten.
Opleiding
Bachelor opleiding omvat 240 studiepunten met een nominale studieduur van 4 jaar.
Onderwijsvraagfactor (OVF)
Formule: OVF = (1,35 * ((A*NBA)+(U*NBU))/(JA+JU)) – 0,35 waarbij: A
: aantal (bekostigde) afstudeerders gedurende peilperiode 1-10-jaar t-1/ 1-10-jaar t
NBA
: normatieve bekostigingsjaren van het aantal afstudeerders (vanuit OCW = 4,5 jaar)
U
: aantal (bekostigde) uitvallers gedurende peilperiode 1-10-jaar t-1/ 1-10-jaar t
NBU
: normatieve bekostigingsjaren van het aantal uitvallers (vanuit OCW = 1,35 jaar)
JA
: cumulatief aantal (ingeschreven-/) bekostigingsjaren van het aantal afstudeerders onder A
JU
: cumulatief aantal (ingeschreven-/) bekostigingsjaren van het aantal uitvallers onder U
1,35/0,35: de vermenigvuldiging met 1,35 en de vermindering van de uitkomst met een constante 0,35 heeft te maken met een correctie op het collegegeld. In het verleden maakte het collegegeld deel uit van de rijksbijdrage. Vanaf het moment van overdracht van de collegegelden aan hogescholen maakt hiervoor genoemde correctie deel uit van de onderwijsvraagformule. Deze toevoeging aan de formule heeft als kenmerkende eigenschap dat deze het onderwijsvraageffect versterkt (een z.g.hefboomeffect).
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
blz: 18 van 19
KPI Woordenboek t.b.v. Managementinformatie MIT
Initiële Versie Woord Studiesucces
Definitie Studiesucces is het met een diploma afsluiten van een fase (propedeuse, bachelor, master) Studiesucces van een cluster van opleidingen, domein of hogeschool is de optelling van de studiesuccessen van de onderliggende opleidingen.
Werkelijke studieduur
Tijdsduur gemeten vanaf de startdatum van het cohort, dat wil zeggen 1 september van het cohortjaar.
Zittende studenten
De zittende studenten van een bepaald jaar zijn alle (bekostigde en niet-bekostigde) studenten die op 1 oktober van het jaar ingeschreven staan.
© 2009, Hogeschool van Amsterdam
blz: 19 van 19