Korstiaan (Kors) Monster (1918-1978) Geboren te Hekelingen op 27 december 1918, overleden te Rome op 15 mei 1978. Oudste zoon van Jacob (Jaap) Monster (1889-1973), caféhouder, oprichter en dirigent van muziekvereniging TOGIDO uit Hekelingen en Bastiaantje Maaskant (1893-1953). Huwelijk te Dordrecht op 25 juli 1945 met Janna Leonora (Noor of Noortje) Coolhaas (1923-2008). Zij gaf pianoles en schreef muziekrecensies en was een dochter van Caspar Coolhaas, hoogleraar Tropische Plantenteelt te Wageningen (1895-1966) en Erlandina Johanna Kruisman (18981955). Uit het huwelijk van Kors en Nora drie kinderen: Jacob Caspar Arthur (Jaap, 1946), Bastiaan Jan Gerbrand (Jan, 1948) en Erlandine Marjorie (Molly, 1950). Kors Monster was pianist, docent, koor- en orkestdirigent, muziekpedagoog en veelzijdig componist. Na de middelbare school studeerde hij aan de conservatoria van Rotterdam en Parijs. Zijn composities omvatten onder meer werken voor piano, harmonie-en fanfare orkest, solozang, koor, ballet, beiaard (waaronder een beiaardsymfonie), symfonieorkest en kamermuziek. Niet al zijn werk is bewaard gebleven. Kors Monster behoorde niet tot een stroming of groep en had een afkeer van modieuze trends. Net als Kees Buddingh’ was hij een ‘familyman’; zijn gezin was belangrijker dan een invloedrijke positie in de muziekwereld. Zijn ouders stimuleerden hem zijn evidente muzikale aanleg verder te ontwikkelen en boden hem daartoe ook de mogelijkheid ondanks hun beperkte middelen. Hij kreeg pianoles en verving op jeugdige leeftijd regelmatig zijn vader als dirigent van het plaatselijke koor en de fanfare. Hij voltooide de 3jarige HBS in Oud-Beijerland en studeerde aan het Rotterdams conservatorium piano bij Jaap Callenbach (1904-1975) alsmede orkestdirectie, koorzang en compositie bij Piet Ketting (1904-1984) met wie hij levenslang bevriend bleef. Na de voltooiing van zijn conservatoriumopleiding zette hij zijn studies voort bij Marcel Ciampi (1891-1980) aan het Conservatoire National Supérieur de Musique de Paris. Ciampi was de erkende meester van het ‘parelend pianospel’. Monster ontving voor deze studie een beurs door een aanbevelingsbrief van componist en directeur van het Rotterdams conservatorium Willem Pijper (1894-1947) die Kors Monster als een van de meest getalenteerde jonge pianisten van dat ogenblik beschouwde. Kors Monster was een bewonderaar van de Franse impressionistische componisten Claude Debussy (1862-1918), Maurice Ravel (1875-1937) en Albert Roussel (1869-1937) en werd door hen ook beïnvloed. Daarnaast koesterde hij bewondering voor onder anderen Leoš Janaček (1854-1928), Alban Berg (1885-1935) en voor de opera’s van Richard Wagner (1813-1883).
Kort voor het uitbreken van de tweede Wereldoorlog keerde hij terug naar Nederland waar hij zijn militaire dienstplicht moest vervullen. Hij werd afgekeurd. Kors gaf pianolessen op de Zuid-Hollandse eilanden en hij gaf huisconcerten. In 1942 aanvaardde hij de functie van leraar piano aan de Toonkunstmuziekschool in Dordrecht waar hij zijn aanstaande echtgenote leerde kennen. Hij zou Dordrecht niet meer verlaten. Na zijn huwelijk met Nora woonden ze aanvankelijk in op de Vrieseweg. Van 1947 tot 1954 woonden ze in bij de grootmoeder van Noor aan de Singel 66 (later: 84). Het gezin Monster bewoonde vanaf 1954 een woning aan het Berckepad 6. In 1972 verhuisden ze naar nummer 10. Ook in Dordrecht gaf Monster huisconcerten waarbij hij naast aandacht aan de impressionisten ook aandacht schonk aan de avant-garde, hoewel hij daar als componist geen deel van uitmaakte. In Dordrecht werd hij al spoedig dirigent van meerdere Dordtse muziekgezelschappen zoals gemengd koor Kunst na Arbeid (opgericht 1907), Koninklijk harmonieorkest De Bazuin (opgericht 1905) en het Koninklijk Dordrechts Fanfarecorps (opgericht 1885). Monster liet zich daarbij kennen als een bekwaam en betrokken, maar veeleisend dirigent. Ook buiten Dordrecht dirigeerde hij koren en harmonie-en fanfare orkesten onder meer in Bergen op Zoom, Roosendaal en Prinsenbeek. Daarnaast gaf hij ook particuliere pianolessen. Toen zijn oudste zoon werd geboren was hij genoodzaakt buitenshuis een werkplek te zoeken. Hij vond onderdak bij balletdanseres Hansje van Alphen en haar docente Tamara Tamarova. Hun kennismaking bracht hem er toe balletmuziek te componeren en balletten muzikaal te begeleiden. Zo zou het meermaals gaan: hij componeerde vaak voor musici uit zijn omgeving wier discipline of instrument hem op dat moment boeide. Zo ontstonden onder andere de cellosonate, de vioolsonate, de fluitduetten en de fuga voor 2 piano’s. In 1946 werd hij benoemd tot docent directie en hoofddocent piano aan het toenmalig muzieklyceum in Amsterdam, thans de Sweelinck Academy, het Amsterdams conservatorium. Partituren bestuderen deed hij veelal in de trein en prentte zich met zijn fotografisch geheugen partituren in om die direct te kunnen spelen en niet meer te vergeten. Hij gaf pianorecitals voor de radio en trad ook op in het Concertgebouw en het Minervapaviljoen in Amsterdam. In mei 1954 kreeg Monster van de minister van OK&W, mr. J.M.L.Th. Cals (1914-1971) opdracht tot het componeren van een tweetal werken voor koor a capella. Monster moest zich om den brode ook richten op andere vormen van onderwijs. Zo werd hij in 1956 benoemd tot leraar zingen op de Dordtse Industrie- en Huishoudschool en later werd hij benoemd tot docent muziek aan het Gemeentelijk Lyceum en het Johan de Wittgymnasium in Dordrecht. Collega Geert Voskamp (1934), gaf met leerlingen toneelvoorstellingen waarvoor
Monster de toneelmuziek schreef. Op het programma stonden onder meer stukken van William Shakespeare (1564-1616) en Georg Büchner (1813-1837).
In Dordrecht ontstonden vriendschappen met musici en andere kunstenaars. Onder hen bevonden zich naast dichter C. (Kees) Buddingh’ en schilder/tekenaar Geert Voskamp, musici als Dirk Hol (1907-1994), stadarchitect en begaafd amateurviolist en -componist, fluitist Bernard Nelleke, dirigent van de Dordrechtse Orchest-Vereeniging Hans Thoman, en de bejaarde altviolist/dirigent Eduard Erdelmann ( 1865-1950). Voor C.Buddingh’ (19181985) componeerde Kors Monster melodieën bij meerdere Gorgelrijmen zowel voor solo zangstem als voor koor a capella. Ook met de toenmalige directeur van de Dordtse Toonkunstmuziekschool Henk Berghout ontstond vriendschap. Ze musiceerden samen. Het door hem gecomponeerde lied Vergankelijkheid (1960) naar een tekst van Vondel werd meermalen ten gehore gebracht bij de Nationale dodenherdenking op de Dam op 4 mei. Ter gelegenheid van de opening van het nieuwe stadskantoor van Dordrecht componeerde Monster i.o.v. het gemeentebestuur een symfonisch werk: Stad in beweging (1968), uitgevoerd door de Dordtse Orchest-Vereeniging. In zijn laatste levensjaren was hij zo druk bezet dat het alleen nog tijdens vakanties tot componeren komt. Eind jaren 60 werd Monster door wethouder Van Leeuwen, voorzitter van de beiaardcommissie, geattendeerd op de muzikale mogelijkheden van dit instrument. Hij kwam in contact met stadsbeiaardier Jaap van der Ende (1928) en Monster componeerde voor de Dordtse beiaard allereerst een proefstuk: ‘Le diable au Beffroi’/ The devil in the Belfry, geïnspireerd op een verhaal van de Amerikaanse schrijver Edgar Allen Poe (1809-1849) dat werd uitgevoerd door van der Ende. Er volgden belangrijke composities voor beiaard. Dat instrument zou hem tot het eind van zijn leven blijven boeien. De door Monster gecomponeerde stukken voor beiaard behoren tot de moeilijkste en meest veeleisende stukken uit de beiaardliteratuur. Kors Monster kwam in 1978 op vakantie te Rome op ongelukkige wijze ten val op een stenen trap en overleed enkele dagen daarna in een Romeins ziekenhuis aan hersenletsel. Enkele composities Harmonie-en fanfare: - Suite Willem van Oranje (1958). - Hymne aan de zee, symfonisch gedicht. (1958).
- Dorp in de zomer (1961). Symfonie orkest: - Stad in beweging, suite voor orkest (1968).
Koormuziek: - Boerengezelschap. Voor gemengd koor op tekst van G.A. van Bredero (1954). - Deuntje. Voor gemengd koor op tekst van P.C. Hooft (1954). Kamermuziek: - Sonate voor viool en piano. (1942/1943, met Dirk Hol) - Sonate voor cello en piano (1944) - Fluitduetten (?) Piano: - Sonate voor 2 piano’s (1958) - Drie preludes naar Debussy (1973) Beiaard: - Toccata. (opgedragen aan stadsbeiaardier Jaap van der Ende) (1969) - Interlude. (1970) - Dierensuite, op teksten van Jules Renard en C.Buddingh’ (1975) - Le Printemps. (1977) - Beiaardsymfonie ‘De Vier Jaargetijden’ (1972-1978) Discografie Van de CD-reeks Torenmuziek bevat Vol.3 het complete werk voor beiaard van Kors Monster, gespeeld door Boudewijn Zwart en Henry Groen op de beiaard van de Grote kerk te Dordrecht. Het Regionaal Archief Dordrecht bewaart geluidsopnamen van werk van Kors Monster alsmede zijn complete oeuvre dat t.z.t. digitaal beschikbaar komt. Bronnen en literatuur Regionaal Archief Dordrecht, Archief 1134: nrs. 61 tot en met 75. Jozef Robijns & Miep Zijlstra, Algemene muziekencyclopedie (Haarlem 1984) J. Monster, Kors Monster pianist, componist, dirigent 1918-1978 (Dordrecht 1988). Caspar Becx & Loek Paques, Componisten en hun blaasmuziek (Utrecht 1989) Wolfgang & Armin Suppan, Das Neue Lexicon des Blasmusikwesens. (FreiburgTiengen 1994)
N. Veldhorst, Het culturele leven, in: P. Kooij & V. Sleebe: Geschiedenis van Dordrecht 1813-2000. (Hilversum 2000)
Varia In 1988, 10 jaar na zijn overlijden, werd een Kors Monster Herdenkingsfestival georganiseerd waar een groot aantal van zijn composities werd uitgevoerd. Daarnaast wordt sedert 1991 om de vijf jaar een Kors Monster Beiaardfestival georganiseerd. Een veelbelovende, jonge beiaardier wordt uitgekozen om het integrale beiaardoeuvre van Monster ten gehore te brengen. De familie Monster stelt voor deze uitvoerder een bronzen klok ter beschikking. Uitvoerders tot nu toe waren: Jaap van der Ende, Henny Groen, Boudewijn Zwart, Gideon Bodden en Mannes Hofsink. Het eerstvolgende festival is in 2016. C.Buddingh’: ‘Bij de dood van Kors Monster’ in: De tweede zestig. (Amsterdam 1979.) Vernoeming in Dordrecht: Kors Monsterpad (1988). Vernoeming in Spijkenisse: (Hekelingen): Kors Monsterstraat (1989). Met dank aan Jaap en Molly Monster.
Roel Leentvaar
Portret: Beeldbank DiEP 552_301089