*
1 1 1 0 4
1 6
1.
GEMEENTE BOSKOOP VERGADERING VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Datum vergadering:
2t» U
6
Agendanummer:
A
Behandeling
M
Presidium
Steller: Rik Schutte 0£/
Ronde tafel Raad
J Arhi-procedure Licht:
Productqroep: IBL
N X
Zwaar:
Lijst genodigden Ronde tafel bijgevoegd Begrotingswijziging bijgevoegd
X X X
Deadline
X
Nieuwsbrief
X
Technische opmerkinqen
Paraaf PG manaqer:
Paraaf Conf. advies
Seer
Bgm
^W1
W .*zf\^5< ^3J± >
Bespr.
W2
Seer (({ QfiL
/
Kopie Reden besprekinq:
: ^5L^
MF Datum: 25 augustus 2011
Vertrouweliik DJa lEInee Publiceren Persvoorlichtinq
OR DJa
GO Dja
Besluit en paraaf: ^HxConform voorstel en bijlage(n). D Anders:
,
«
(/(^\A.o<^iyUr (j£v\ \jhts-(y£r ~Tic^&k. 'Tsicb u<x.(s\ ^'r^-U'iu^ua / j^Jx^M.il
Portefeuillehouder: G.J. Dazler
Onderwerp: Vaststelling van het wijzigingsplan en exploitatieplan Waterrijk West 2011 Korte inhoud: De gemeente Boskoop en projectontwikkelaar Waterrijk Boskoop BV werken samen aan de ontwikkeling van maximaal 450 woningen in het gebied dat globaal wordt begrensd door de Boezemlaan, de Wilhelminalaan, het Pomonapad en de Voorofscheweg. Uw college heeft op 29 juni 2010 het VOSP vastgesteld. De gemeenteraad heeft op 16 September 2010 het Beeldkwaliteitplan en welstandscriteria Waterrijk west voor dit gebied vastgesteld. Het opgestelde ontwerpwijzigingsplan (bestemmingsplan) heeft 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens die periode zijn er 8 zienswijzen ingediend. Het resultaat van de behandeling van de zienswijzen is opgenomen in de bijgevoegde Nota van behandeling. De ingediende zienswijzen hebben niet geleid tot aanpassing van het wijzigingsplan /exploitatieplan. Het college is bevoegd om over de vaststelling van het wijzigingsplan/exploitatieplan te beslissen.
Voorstel: - de nota van behandeling zienswijzen tegen ontwerpwijzigingsplan en ontwerpexploitatieplan Waterrijk West 2011 bekrachtigen; - het wijzigingsplan Waterrijk West 2011 (NL.IMRO.0499BPL10018WBD-ON01) en het expioitatieplan Waterrijk West 2011, inclusief nota behandeiing van de zienswijzen, vaststellen; - de reclamanten schriftelijk informeren en invulling geven aan de publicatie- en andere verplichtingen van de Wet ruimtelijke ordening/Algemene wet bestuursrecht.
Bijlage(n): - (ontwerp)wijzigingsplan Waterrijk West 2011 (NL.IMRO.0499BPL10018WBD-ON01) + bijlagen; - (ontwerp)exploitatieplan Waterrijk West 2011 + bijlagen; - nota van behandeling zienswijzen tegen ontwerpwijzigingsplan en ontwerpexploitatieplan Waterrijk West 2011. Dit advies is gemaakt in overleg met: Gwen van Mossevelde, Gert-Jan Bakker, Kim van Wageningen, Douwe Dijkstra (Arhi-coordinator)
B&W - Advies: 25 augustus 2011
Pagina 2 van 5
Exploitatie Op grand van artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening is de gemeenteraad verplicht om, bij de vaststelling van onder meer een wijzigingsplan, een exploitatieplan vast te stellen dan wei te beslissen dat er geen exploitatieplan nodig is omdat de exploitatie anderszins verzekerd is. Ten behoeve van het onderhavige project is een (anterieure) overeenkomst met de projectontwikkelaar gesloten. Omdat niet alle gronden bij de projectontwikkelaar (en/of de gemeente Boskoop) in handen zijn, is het nodig om een exploitatieplan op te stellen. Het exploitatieplan is een instrument voor de gemeente, primair gericht op kostenverhaal in het kader van de grondexploitatie. Daarnaast worden in het exploitatieplan locatie-eisen opgenomen met betrekking tot bouwrijp maken van de gronden en de inrichting van de openbare ruimte zoals die ook in de overeenkomst met Waterrijk Boskoop BV zijn vastgelegd. De gemeenteraad heeft op 16 September 2010 het al dan niet vaststellen van een exploitatieplan als bedoeld in artikel 6.12 lid 1 en 2 van de Wet ruimtelijke ordening dat hoort bij de wijziging van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening aan het college gedelegeerd (2e wijziging van de Regeling Delegatie gemeente Boskoop 2003). Zienswijzen Tijdens de ter inzage periode (9 mei 2011 t/m 20 juni 2011) zijn er tijdig 8 zienswijzen ingediend. De zienswijzen hebben zowel betrekking op het ontwerpwijzigingsplan als op het ontwerpexploitatieplan. In de bijgevoegde nota van behandeling van de zienswijzen zijn de zienswijzen kort samengevat en is de gemeentelijke reactie verwoord. De ingediende zienswijzen leidden niet tot een aanpassing van het wijzigingsplan/exploitatieplan. 2.2
Juridische gevolgen
Tegen het besluit kan door belanghebbenden beroep worden ingesteld. Er kan beroep worden ingesteld door: - de indieners van de zienswijzen; - belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten, dat hij of zij niet overeenkomstig artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht zijn of haar zienswijzen naar voren heeft gebracht bij het college tegen het ontwerpwijzigingsplan. De Crisis- en herstelwet is van kracht voor dit bestemmingsplan. 2.3
Financiele gevolgen
Er is een getekende anterieure overeenkomst met de ontwikkelaar. Hierin zijn o.a. de plankosten en het verhaal van planschade opgenomen. Uit het exploitatieplan blijkt dat de gemeente per saldo een bijdrage van € 240.337 zal ontvangen bij zelfrealisatie op beide nog niet verworven percelen. Voor het perceel van Verdel-Verkleij is sprake van een bijdrage door de gemeente van € 526.308, die eventueel betaald zou moeten worden nadat het openbaar gebied door Verdel-Verkleij is gerealiseerd. Voor het perceel Oskam zal door de eigenaar € 766.645 betaald moeten worden. In de vastgestelde grondexploitatie Waterrijk is een risicovoorziening voor eventuele zelfrealisatie door Verdel van €526.308 opgenomen. De kans dat Verdel-Verkleij voor zelfrealisatie zal kiezen lijkt niet erg waarschijnlijk. Om zijn perceel bouwrijp te maken en het openbaar gebied aan te leggen is een investering nodig van € 3,4 mln. Het perceel Oskam kan alleen tot ontwikkeling worden gebracht als het perceel Verdel-Verkleij is ontwikkeld. Waterrijk Boskoop BV heeft een voorlopige koopovereenkomst voor het perceel Oskam. Op dit moment is het nog steeds niet gelukt om tot minnelijke overeenstemming te komen met VerdelVerkleij over de aankoop van het perceel. Om meer druk op de onderhandelingen te zetten is het nodig dat de gemeente laat zien dat zij bereid is het onteigeningstraject in te gaan en hiervoor is een wijzigingsplan noodzakelijk. Voor het daadwerkelijk opstarten van de onteigening zal te zijner tijd een apart besluit worden gevraagd. B&W - Advies: 25 augustus 2011
Pagina 4 van 5
Notitie Onderwerp
: Wijzigingsplan/exploitatieplan Waterrijk West 2011
Datum
: 25 augustus 2011
Auteur
: Rik Schutte
1.
AANLEIDING EN PROBLEEMSTELLING
1.1
Aanleiding
De gemeente Boskoop en projectontwikkelaar Waterrijk Boskoop BV werken samen aan de ontwikkeling van maximaal 450 woningen in het gebied dat globaal wordt begrensd door de Boezemlaan, de Wilhelminalaan, het Pomonapad en de Voorofscheweg. Uw college heeft op 29 juni 2010 het VOSP vastgesteld. De gemeenteraad heeft op 16 September 2010 het Beeldkwaliteitplan en welstandscriteria Waterrijk west voor dit gebied vastgesteld. Het opgestelde ontwerpwijzigingsplan (bestemmingsplan) heeft 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens die periode zijn er 8 zienswijzen ingediend. Het resultaat van de behandeling van de zienswijzen is opgenomen in de bijgevoegde Nota van behandeling. De ingediende zienswijzen hebben niet geleid tot aanpassing van het wijzigingsplan /exploitatieplan. Het college is bevoegd om over de vaststelling van het wijzigingsplan/exploitatieplan te beslissen. 1.2
Probleemstelling
Het college dient het wijzigingsplan (conform het bestemmingsplan Boskoop Dorp) en het exploitatieplan vast te stellen. 1.3
Kaders bestaand beleid
- Wet ruimtelijke ordening; - afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht; - Crisis- en herstelwet; - Besluit ruimtelijke ordening; - het bestemmingsplan Boskoop Dorp. 1.4
Doelstelling inclusief maatschappelijke effee ten
Het wijzigingsplan maakt het planologisch mogelijk om het onderhavige project te realiseren. Daarnaast wordt het mogelijk om op basis van het wijzigingsplan de eventuele onteigeningsprocedure op te starten ten behoeve van de verwerving van het laatste perceel Verdel-Verkleij.
2.
KEUZE EN OVERWEGINGEN T.A.V. HET VOORSTEL
2.1
Keuze
Wiizigingsplan Op grond van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 30.2 onder de letters m, n en o van het bestemmingsplan Boskoop Dorp is het college bevoegd om het wijzigingsplan vast te stellen. Het bestemmingsplan Boskoop-Dorp is onherroepelijk sinds 2 februari 2011. In artikel 30.3 letter p is nog een wijzigingsbevoegdheid voor Waterrijk West opgenomen, maar daar ziet het voorliggende wijzigingsplan niet op. Die locatie is opgenomen in het inmiddels ter inzage liggende voorontwerpbestemmingsplan Waterrijk Boomgaard. Het wijzigingsplan is conform het vastgestelde stedenbouwkundig plan voor Waterrijk West opgesteld. B&W - Advies: 25 augustus 2011
Pagina 3 van 5
2.4
Gevolgen jaarplan
In de jaarplannen van de productgroep IBL is al rekening gehouden met het onderhavige project.
2.5
Communicatie
Het besluit zal op de in de Wet ruimtelijke ordening (Staatscourant en Gouwe koerier) aangegeven wijze kenbaar worden gemaakt. Tevens zullen alle reclamanten schriftelijk worden bericht over het vaststellingsbesluit. 2.6
Arhi-procedure
De Arhi-procedure/protocol is niet van toepassing. De exploitatie is in juni 2011 al opgenomen in het meerjarenprogramma grondexploitatie.
2.7
Uitvoering
- Het vaststellingsbesluit bekendmaken in de Staatscourant en de Gouwe koerier; - ter inzage legging voor een periode van 6 weken (direct na de bekendmaking) van het wijzigingsplan en het exploitatieplan + bijbenorende bijlagen.
3.
ALTERNATIEVEN MET OVERWEGINGEN
3.1
Alternatief 1
Het wijzigingsplan niet vaststellen. Het project zal daardoor niet uitgevoerd kunnen worden.
B&W - Advies: 25 augustus 2011
Pagina 5 van 5
Gecombineerde Nota van behandeling van de zienswijzen tegen het ontwerpwijzigingsplan Waterrijk West 2011 en tegen het ontwerpexploitatieplan Waterrijk West 2011. Het ontwerpwijzigingsplan Waterrijk West 2011 en het ontwerpexploitatieplan hebben 6 weken (t/m 29 juni 2011) ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn de volgende 8 zienswijzen ingediend: Ingekomen zienswijzen: 1. C. van Berkesteijn en E. van der Plas, Prins Hendrikstraat 3, 2771 EG Boskoop (mede namens de familie Straver, Prins Hendrikstraat 1, 2771 EG Boskoop). Ingekomen 14 juni 2011, document: 11102558. 2. W. Nomen, Voorofscheweg 402, 2771 MS Boskoop. Ingekomen 28 juni 2011, document: 11102860. 3. De heer G. Luder, Boezemlaan 9, 2771 VN Boskoop. Ingekomen 28 juni 2011, document: 11102864. 4. Wessel Tideman Sassen, contactpersoon: mevr. A.M.C. Marius-Van Eeghen, namens fam Vermeij en fam Korpelshoek (Voorofscheweg 394/396). Dossiernummer 1110110/11-164050. Postbus 80504, 2508 GM Den Haag. Ingekomen 29 juni 2011, document: 11102910. 5. P.M. Zwamborn, Bellefleur 23, 2771 PG Boskoop. Ingekomen 29 juni 2011, document: 11102911. 6. Mevrouw M.J. Minarzik, Boezemlaan 23, 2771 VN Boskoop. Ingekomen 29 juni 2011, document 11102912. 7. J. Eigenhuis (mede namens bewoners aan de Pippeling 17, 72, 82 en 86), Pippeling 88, 2771 PJ Boskoop. Ingekomen 29 juni 2011 (per e-mail aangevuld op 14juli 2011), document: 11102913. 8. Geelkerken Linskens advocaten, contactpersoon C.M.E. Verhaegh, namens A. Th. Verkleij B.V. en Verdel-Verkleij holding B.V. (mevrouw F.C.M. VerdelVerkleij en de heer J.L. Verdel), postbus 16131, 2500 BC Den Haag. Ingekomen 29 juni 2011, document: 11102915.
Vooraf brengen wij onder de aandacht dat het besluit tot het vaststellen van het exploitatieplan een afzonderlijk, van het wijzigingsplan te onderscheiden zelfstandig, besluit is. Voor zover de bovenstaande zienswijzen zijn gericht op het ontwerpexploitatieplan dienen deze als beantwoprd te worden beschouwd in het kader van het ontwerpexploitatieplan. 'tffoWr BIJ BE >lUFT BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN BOSKOOP . no. ..2..
1,
Samengevatte zienswijzen van C. van Berkesteiin en E. van der Plas: 1. het is nog onduidelijk waar de fietsbrug komt. Met name de gevolgen voor de toename van de langzaam verkeersstromen door de fietsbrug voor de Prins Hendrikstraat (nu een doodlopende straat) zijn een punt van aandacht. Er zijn 2 wensen geuit. 1. Verplaats huidige parkeerplaatsen naar woningzijde van de Prins Hendrikstraat. 2. Voortuinvergroting (zie voorgestelde tekening) door aankoop van grand. Antw 1.1: Het bestemmingsplan en het wijzigingsplan voorzien in de realisatie van een fietsersbrug. De fietsersbrug zal worden aangelegd als gevolg van de woningbouwontwikkeling. De nieuwbouwontwikkeling zal leiden tot een nieuwe woonwijk en een nieuwe fietsverbinding van de nieuwe woonwijk met de Prins Hendrikstraat, maar daaruit volgt niet dat een onaanvaardbare verkeershinder zal ontstaan. Dat langzaam verkeersroutes door straten lopen is een normale situatie en er is geen aanleiding te veronderstellen dat uitzonderlijke intensiteiten of rijsnelheden zullen worden bereikt die in deze situatie tot een andere beoordeling zou moeten leiden. Met de verzoeken omtrent erfscheidingen en weginrichting van de Prins Hendrikstraat beogen adressanten de door hen gevreesde vermindering van privacy en verkeersveiligheid door de fietsverbinding tegen te gaan. De bestaande mogelijkheden tot het oprichten van erfscheidingen op eigen terrein zijn echter toereikend. De huidige weginrichting in combinatie met het feit dat het gaat om een verbinding voor uitsluitend fietsers met niet ongebruikelijke intensiteiten geeft nu geen aanleiding tot aanpassing van de weginrichting. Conclusie: De ingediende zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het wijzigingsplan.
2.
Samengevatte zienswijzen van W. Nomen: 1. adressanten maken complimenten voor de ruimtelijke invulling van het plan; tevens doen zij de suggestie om een de centrale waterpartij meer westelijk te situeren, zodat er een meer symmetrisch geheel ontstaat; 2. adressanten betwijfelen of het wel zin heeft om een zienswijze in te dienen als de omgevingsvergunning al is aangevraagd. Antw 2.1: Voor het plangebied is een stedenbouwkundig ontwerp opgesteld door een deskundig stedenbouwkundig bureau, BGSV. Aan het stedenbouwkundig ontwerp is veel zorg besteed. De positionering van de watergang is gebaseerd op stedenbouwkundige inzichten. De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouder hebben ingestemd met het stedenbouwkundig ontwerp van het gebied. Na vaststelling wordt het stedenbouwkundig ontwerp nu, met het voorliggende ontwerpwijzigingsplan, juridisch planologische ingepast. In het kader van dit wijzigingsplan is thans relevant wat de ruimtelijke effecten zijn van de locatie van de geprojecteerde watergang. De suggestie van adressanten vooronderstelt dat (meer) symmetrie verkieslijker is. De waterpartij loopt van noord naar zuid binnen Waterrijk
-2-
West, en dient om de lange lijnen van bestaande slagen in het landschap te breken en een gemeenschappelijke waterpartij te doen ontstaan met groene oevers en voorzieningen ten behoeve van recreatie. Hierbij is een symmetrie vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen streven en draagt symmetrie niet bij aan een beter plan. De waterpartij is gesitueerd op een plek, die is gebaseerd op de in het bestemmingsplan Boskoop-Dorp vastgestelde plankaart, waarbij de lijn wordt gevolgd van de maximale mogelijke bouwhoogte binnen de beoogde planvorming. Langs deze lijn, en derhalve geprojecteerde waterpartij, is door het stedenbouwkundige bureau BGSV voorgesteld om de appartementen te situeren, waarbij deze aan de oostzijde net binnen de grens vallen (met betrekking tot maximale bouwhoogte). Daarnaast zijn de appartementen hierdoor zodanig gesitueerd binnen het plangebied, dat deze een ruime maat hebben qua ligging ten opzichte van de bestaande bebouwing in Waterrijk Cost. Bij verplaatsing van het water naar het westen, zoals adressanten voorstaan, is de beoogde beeldvorming van appartementen aan het water niet op een verantwoorde wijze te realiseren. Alleen door de appartementen te situeren aan de oostzijde nabij het Pomonapad, grenzend aan Waterrijk Oost, kan de beoogde beeldvorming van appartementen aan het water alsnog worden gerealiseerd. Laatstgenoemde mogelijkheid draagt echter niet bij aan een betere stedenbouwkundige visie en onderbouwing, waarbij de mogelijkheid bestaat dat draagvlak vanuit direct omwonenden in deze ontbreekt. Bij verplaatsing van de waterpartij naar het westen wordt ook de "Boskoopse kavel" (de bestaande onbebouwde groene kavel) kleiner en heeft deze hierdoor niet de maat die zo eigen is aan het huidige slagenlandschap. Bovendien krijgt het eiland hierdoor een maat die voor de voorgestelde groenvoorzieningen aan de krappe kant is. In het ingestuurde voorstel (schets) van de verschuiving van de centrale waterpartij zit nog maar 1 knik. In het stedenbouwkundige plan is bewust gekozen voor het maken van meerdere knikken om bijzondere koppen te krijgen op de eilanden en de lange lijnen over het water deels te doorbreken. Uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening zijn wij van oordeel dat de ene of de andere locatie van de watergang (c.q. een meer symmetrisch gelokaliseerde watergang) niet leidt tot negatieve of negatievere ruimtelijke consequenties voor adressanten. Wij zien dan ook geen grond om het stedenbouwkundig ontwerp aan te passen en gewijzigd ten grondslag te leggen aan het wijzigingsplan. Antw 2.2: De omgevingsvergunning is inderdaad al aangevraagd, maar die kan pas verleend worden na vaststelling van het wijzigingsplan Waterrijk West 2011. De zienswijze ziet op het wijzigingsplan Waterrijk West 2011 en deze wordt bij de vaststelling van het wijzigingsplan meegewogen. Conclusie: De ingediende zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het wijzigingsplan. 3.
Samengevatte zienswijzen van de heer G. Luder: 1. er is onvoldoende duidelijk gemaakt wat de relatie is tussen voorliggend bestemmingsplan en het bestemmingsplan Boskoop Dorp (in relatie tot uitspraak 2 februari 2011 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij artikel 30.2 aanhef onder q is vernietigd);
-3-
2. er is tot op heden niet gereageerd op de ingediende zienswijze tegen het voorontwerpbestemmingsplan Actualisatie Boskoop Dorp 2010; 3. het dampen van de sloot tussen Boezemlaan 9 en 13 leidt tot een ernstige verstoring van de waterhuishouding. Dit wordt onvoldoende gecompenseerd; 4. de verkeersmaatregelen/bestaande infrastructuur zijn ontoereikend voor het ordentelijk afhandelen van de verkeersstroom. Tevens zal de luchtkwaliteit verslechteren; 5. zijn de woningen in Waterrijk West wel nodig? 6. er heeft geen overleg plaatsgevonden. Zijn belangen zijn onevenredig geschaad; 7. de groen- en speelvoorzieningen staan niet in verhouding tot de behoefte; 8. de garantiestelling door de ontwikkelaar voor onderhoud, bodemverzakking en milieueffecten staat nergens vermeld. Antw3.1: Het bestemmingsplan Boskoop Dorp voorziet met artikel 30.2 aanhef onder m tot en met p in een wijzigingsbevoegdheid. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft deze wijzigingsbevoegdheid in haar uitspraak van 2 februari 2011 bekrachtigd. Deze wijzigingsbevoegdheid is dus onherroepelijk. Met het voorliggende wijzigingsplan Waterrijk West 2011 wordt gebruik gemaakt van deze bevoegdheid. De door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitgesproken vernietiging betrof, zoals adressant zelf al aangeeft, artikel 30.2 aanhef onder q van het bestemmingsplan Boskoop Dorp. Dat artikel is niet van belang voor de ontwikkeling van Waterrijk West. Dat artikel zag namelijk op een andere wijzigingsbevoegdheid dan waar deze nu wordt toegepast. De vernietigde bepaling betrof de verder niet geconcretiseerde bevoegdheid om binnen het plan per wijziging twee extra woningen toe te voegen. Het bestemmingsplan Boskoop Dorp is thans onherroepelijk. De procedure voor het voorliggende wijzigingsplan heeft dus een correcte juridische basis. Antw 3.2: Op het moment van indienen van de onderhavige zienswijzen was er nog geen besluit genomen op de zienswijzen (inspraakreactie) die adressanten indienden tegen het voorontwerpbestemmingsplan Actualisatie Boskoop Dorp 2010. De heer Luder is mondeling toegelicht hoe deze procedure loopt en wanneer er een reactie op die zienswijzen verwacht kan worden. Die reactie heeft de heer Luder inmiddels schriftelijk ontvangen. De bedoelde ingediende zienswijzen hebben betrekking op een ander bestemmingsplan (en dus op een ander plangebied) en ook al grenzen de plangebieden aan elkaar, het zijn 2 aparte procedures. Het in procedure brengen van het onderhavige wijzigingsplan betekent overigens niet dat de gemeente de zienswijze van adressant op het bestemmingsplan BoskoopDorp Actualisatie onderschrijft. Antw 3.3: De demping van sloten en de compensatie van verharding is in overleg met het hoogheemraadschap tot stand gekomen. Hiervoor is een rapportage opgesteld door ingenieursbureau Oranjewoud, d.d. 7 oktober 2009 welke bij het ontwerpwijzigingsplan ter inzage heeft gelegen. Het hoogheemraadschap stemt in met de voorgestelde (compensatie)plannen. Van een verstoring van de waterhuishouding en natuur is dan ook geen sprake.
-4-
Antw 3.4: De aanwezige en de nagestreefde infrastructuur is - anders dan door de heer Luder wordt gesteld - wel ontoereikend voor het afwikkelen van de toename van het verkeer die de ontwikkeling van Waterrijk West genereert. Ter toelichting wordt verwezen naar bijlage 1. Daarin zijn de meest relevante verkeerskundige aspecten van Waterrijk West 2011 neergelegd. In het bijzonder wordt verwezen naar het overzicht met de verkeersintensiteiten die aan het slot van die bijlage is opgenomen. De prognoses van de verkeersintensiteiten die daarin zijn opgenomen, zijn met toepassing van een verkeersmodel tot stand gekomen. Relevant voor de ontvangen zienswijze zijn vooral de prognoses van de verkeersintensiteiten voor de Boezemlaan en de Zuidkade voor 2020. Uit die prognoses blijkt, dat de capaciteit van de infrastructuur toereikend is. Bij de betreffende modelberekeningen zijn alle bouwplannen die tot 2020 aan de orde zijn meegenomen. Voorts spant de gemeente zich zeer in voor de realisering van de Oostelijke Rondweg, de Westelijke Randweg en een extra oeververbinding over de Gouwe. Met die infrastructuur zal veel verkeer buiten het woongebied van Boskoop blijven en daarmee wordt dan tevens een betere doorstroming van het verkeer binnen de gemeente bereikt. Voorts is van belang dat de gemeente met de wegen met een maximum snelheid van 30 km/h in het woongebied van Boskoop niet alleen een grote bijdrage aan de verkeersveiligheid in de gemeente levert, maar ook zorgt voor een soepele en vlotte doorstroming en afwikkeling van het verkeer in de gemeente. Reeds met het vaststellen van het bestemmingsplan Boskoop Dorp zijn de effecten op de luchtkwaliteit in beschouwing genomen, zoals de Wet milieubeheer dat voorschrijft. De bouw van de nieuwe woningen die mogelijk wordt gemaakt door het vaststellen van het onderhavige wijzigingsplan is daarin reeds betrokken. Bij vaststelling van het bestemmingsplan BoskoopDorp is geconcludeerd dat de effecten op de luchtkwaliteit zich niet verzetten tegen de bouw van de nieuwe woningen. Antw 3.5: Met het wijzigingsplan wordt voorzien in een reele en aangetoonde woningbehoefte. De gemeenteraad van Boskoop heeft op 26 februari 2009 het bestemmingsplan Boskoop-Dorp vastgesteld. Dit bestemmingsplan kent onder meer als doelstellingen de verdere ruimtelijke uitwerking van het structuurplan Boskoop 2015. In het structuurplan Boskoop 2015 is de ruimtelijke visie tot 2015 vastgelegd. In dit structuurplan is ook de woningbouwopgave tot 2015 verwoord. Het onderhavige wijzigingsplan voorziet nu in een deel van dat aantal woningen. Antw 3.6: Adressant geeft niet aan op welke wijze zijn belangen zijn geschaad. Het wijzigingsplan heeft geen betrekking op gronden die in eigendom zijn bij adressant. In het wijzigingsplan wordt vastgelegd dat aan de rand van het plangebied een waterloop van bijna 6 meter breedte wordt gerealiseerd en de minimale afstand van de nieuwe woonbebouwing tot de grens van het perceel van adressant bedraagt ruim 39 meter (afstand dichtstbijzijnde nieuwe woning tot woning de heer Luder is 69 meter). De bouwhoogte van deze nieuwe woningen bedraagt maximaal 9 meter. De nieuwe bebouwing is geprojecteerd ten oosten van het perceel van adressant. Er is daarom geen aanleiding te veronderstellen dat adressant door de nieuwbouw in zijn belang
-5-
wordt getroffen. Alleen ten aanzien van de verkeersafwikkeling kan adressant een merkbaar effect van de nieuwbouwontwikkeling ervaren. Daarop is onder antw 3.4 reeds ingegaan. Wat betreft de klacht dat geen overleg zou hebben plaatsgevonden het volgende: Het stedenbouwkundig plan heeft ter inzage gelegen en een ieder heeft daarop kunnen reageren. Daarbij is er op 24 november 2009 een informatieavond gehouden om belangstellenden te informeren. Ook is een klankbordgroep ingesteld waarvoor omwonenden zich konden en hebben opgeven, De belangen van de omwonenden zijn mede daardoor zorgvuldig afgewogen en de conclusie die daaruit getrokken kan worden is dat de belangen van de heer Luder niet worden geschaad. Antw 3.7: De groen- en speelvoorzieningen zijn expliciet bekeken en meegenomen in de planvorming, zoals vastgesteld door de gemeenteraad. Ruim 34% van het plangebied zal worden ingevuld met openbaar groen (16%) en water (18%). Voor een binnenstedelijke ontwikkeling is dit percentage zeker niet ongebruikelijk of (te) laag. Antw 3.8: Het bestemmingsplan kan geen regels stellen over de bedoelde garantstelling. Verplichtingen van de ontwikkelaar zijn verwerkt in een exploitatie- en realisatieovereenkomst, waarmee ook de (economische) uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is zeker gesteld. De civieltechnische uitgangspunten zijn ook als bijlage bij het exploitatieplan gevoegd (Bijlage 6 deel B) zodat ook bij eventuele zelfrealisatie de ontwikkelaar zich hieraan moet houden. Conclusie: De ingediende zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het wijzigingsplan en/of het exploitatieplan.
4.
Samengevatte zienswijzen van A.M.C. Marius-Van Eeghen. namens de heer en mevrouw Korpelshoek- Van Eck en de heer en mevrouw Vermeil- Van Bemmel: 1. adressanten vragen zich af wat de verhouding is tussen voorliggend wijzigingsplan en het bestemmingsplan Boskoop Dorp; 2. de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 2 februari 2011 overwogen dat gemeente onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt welke ontwikkelingen met dit plan worden beoogd; 3. dit bestemmingsplan is volgens adressanten kennelijk ter correctie van omissie ontwikkeld; 4. gevraagd wordt waarom wordt voldaan aan de eis van goede ruimtelijke ordening; 5. adressanten geven aan dat in de publicatie wordt gesproken over zowel een bestemmingsplan als een wijzigingsplan; 6. zij menen dat eerst een bestemmingsplan worden vastgesteld; 7. er is niet onderbouwd waarom er zoveel woningen nodig zijn; 8. adressanten zijn het op meerdere punten niet eens met het stedenbouwkundig plan: o.a. zijn er te veel woningen op te kleine oppervlakte en zeer dicht op de bestaande woningen aan de Voorofscheweg geprojecteerd; voorts komt de watergang ten noorden van het gebied Waterrijk West niet tot zijn recht;
- 6-
9. er ontbreken voorzieningen voor groen- en speelgeiegenheden; 10. reclamanten vrezen hinder door extra belasting van de Boezemlaan bij realisatie van zoveel extra woningen; 11. de luchtkwaliteit verslechtert door de ontsluiting aan de Boezemlaan; 12. de nieuwe woningen (ter plaatse van Voorofscheweg 394 en 396) staan dicht op elkaar (17 meter?); 13. parkeerprobleem van Waterrijk West waren op een andere manier op te lessen; 14. er is geen onderzoek gedaan naar nadelige effecten zoals privacy / uitzicht / (zon) lichtvermindering; 15. als het plan doorgaat, dan dient redelijkerwijs te worden begonnen met het gedeelte dat het verst van de woningen van adressanten af is gelegen. Vooraf brengen wij onder de aandacht dat het besluit tot het vaststellen van het exploitatieplan een afzonderlijk, van het wijzigingsplan te onderscheiden zelfstandig, besluit is. Voor zover de bovenstaande zienswijzen zijn gericht op het ontwerpexploitatieplan dienen deze als beantwoord te worden beschouwd in het kader van het ontwerpexploitatieplan. Antw4.1: In het, inmiddels onherroepelijke, bestemmingsplan Boskoop Dorp is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Het voorliggende ontwerpwijzigingsplan wordt gebruik gemaakt van die wijzigingsbevoegdheid. Artikel 30.2 aanhef onder q is niet van belang voor de ontwikkeling van Waterrijk West omdat deze bepaling zag op een andere wijzigingsbevoegdheid dan nu wordt toegepast. De vernietigde bepaling betrof de verder niet geconcretiseerde bevoegdheid om binnen het plan per wijziging twee extra woningen toe te voegen. Het wijzigingsplan Waterrijk West 2011 is echter gebaseerd op artikel 30.2 aanhef onder letter m. tot en met letter p. Zie ook antw. 3.1. Antw 4.2: De aangehaalde overweging ging over een andere wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan Boskoop Dorp, zoals hiervoor onder antw. 3.1 en antw. 4.1 is aangegeven. Antw 4.3: Adressanten spreken in de zienswijze onder verwijzing naar de onderhavige procedure over een bestemmingsplan, maar in procedure is het ontwerpwijzigingsplan Waterrijk West 2011, dat een uitvloeisel is van de desbetreffende wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in het bestemmingsplan Boskoop Dorp. Dit ontwerpwijzigingsplan past binnen de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in het onherroepelijke bestemmingsplan Boskoop Dorp. Antw 4.4: In de toelichting van het bestemmingsplan en het voorliggende wijzigingsplan is ingegaan op de aspecten die van belang zijn voor de beoordeling of sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Antw 4.5 De constatering van adressanten is juist. Met welk doel zij dit vermelden is echter niet duidelijk. In procedure is een wijzigingsplan; een wijzigingsplan is (ook) een bestemmingsplan.
-7-
Antw 4.6: Zie antw 4,3. Antw 4.7: Zie antw 3.5. Antw 4.8: Met totaie oppervlak van het plangebied van het wijzigingsplan en het in procedure te brengen bestemmingsplan 'Waterrijk Boomgaard' bedraagt ca. 15,4 hectare. Binnen dit gebied wordt voorzien in de bouw van 450 woningen. De gemiddelde woningdichtheid die daaruit volgt bedraagt 29,2 woningen per hectare. Dichtheden tot 45 woningen per hectare zijn in vergelijkbare situaties gangbaar en in zeer stedelijke gebieden kan de dichtheid zalf oplopen tot meer dan 90 woningen per hectare. De in Waterrijk West te realiseren dichtheid is voor stedelijk gebied dus een lage woningdichtheid. De afstand tussen de achtergevels van de woningen aan de Voorofscheweg en de nieuwe woningen bedraagt tenminste 25 meter en de nieuwbouw betreft laagbouwwoningen van twee bouwlagen met een kap. In een stedelijke omgeving is dit een gangbare afstand die niet onaanvaardbaar geacht moet worden, de bouwhoogte is gering en bovendien vergelijkbaar met de woning van adressant. Antw 4.9: Zie antw. 3.7. Antw 4.10: Zie op de eerste plaats antw 3.4. De Boezemlaan is een weg waarop als gevolg van de ontwikkeling van Waterrijk West meer verkeer zal komen. Het verkeer vanuit en naar Waterrijk West zal immers via de Boezemlaan of de Boomgaard en de Voorofscheweg of de Zuidkade gaan. Op basis van de gegevens van het CROW (het landelijke kenniscentrum voor de inrichting van wegen en straten in de bebouwde kom) wordt het aantal ritten van personenauto's vanuit en naar een woning per etmaal gesteld op 5. De voor ogen staande 450 woningen in Waterrijk West genereren per etmaal dus 2250 ritten met personenauto's. Een gedeelte daarvan zal via de Boezemlaan gaan. Aangenomen kan worden dat het daarbij om gemiddeld ongeveer 1125 auto's per etmaal zal gaan. Antw 4.11: Zie op de eerste plaats wederom antw 3.4. Het is juist dat meer verkeer gevolgen heeft voor de luchtkwaliteit. Belangrijk hierbij is dat de nieuwe(re) auto's veel zuiniger en schoner zijn dan de oudere auto's. Die ontwikkeling draagt er aan bij dat de aangegeven geringe toename van het verkeer tot een relatief lage verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. Antw 4.12: Conform het vastgestelde stedenbouwkundig plan is de afstand tussen de woningen aan de Voorofscheweg 394 en 396 en de dichtstbijzijnd geplande woningen in Waterrijk West, minimaal 25 meter. Deze afstand is dermate ruim dat de belangen van adressanten niet onevenredig worden geschaad. Zie ook antw. 4.8
-8-
Artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening biedt de mogelijkheid om een verzoek om tegemoetkoming in schade in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boskoop. Ingevolge artikel 6.3 Wet ruimtelijke ordening wordt in de tegemoetkoming rekening gehouden met de voorzienbaarheid van de schadeoorzaak. Een dergelijk verzoek kan pas in behandeling worden genomen als het voorliggende bestemmingsplan onherroepelijk is. Antw4.13: De veronderstelde relatie tussen de onderlinge afstand van de woningen en de parkeeroplossing is er niet. Voorts is er geen parkeerprobleem in Waterrijk West. Er zijn voldoende parkeerplaatsen opgenomen in het stedenbouwkundig plan en een deel van die parkeerplaatsen zijn gesitueerd op eigen terrein. Antw4.14: Zoals in antw 4.8 reeds uiteengezet bedraagt de onderlinge afstand tussen de woningen minimaal 25 meter en bestaat de nieuwbouw uit maximaal 2 bouwlagen met een kap. Deze onderlinge afstand en de aangehouden maximale bouwhoogten zijn niet ongebruikelijk. Ter hoogte van Voorofscheweg 114-202 (en op meer plaatsen) is de onderlinge afstand tot de overburen in de bestaande situatie bijvoorbeeld kleiner. De projectie van de nieuwbouw is gebaseerd op deze gangbare, algemeen geaccepteerde afstanden. Als kleinere afstanden of hogere bouwhoogten zouden zijn gekozen was wellicht aanleiding geweest voor nader onderzoek, maar van de gehanteerde gangbare afstanden / bouwhoogten is reeds bekend dat een aanvaardbaar woon- en leefmilieu ontstaat. Antw 4.15: In het exploitatieplan is een fasering vastgelegd, in overeenstemming met de Wet ruimtelijke ordening. Deze fasering is de leidraad. Erzijn geen argumenten aangevoerd waarom redelijkerwijs aan het verst van adressanten afgelegen gedeelte van het plangebied begonnen zou moeten worden. Conclusie: De ingediende zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het wijzigingsplan. 5.
Samengevatte zienswijzen van P.H. Zwamborn: 1. de waarde van de woningen zal dalen; 2. adressant verzoekt om aanpassing van het stedenbouwkundig plan door het opnemen van en groenstrook (10-12 meter); 3. de speelvoorzieningen mogen niet leiden tot een overlast; 4. er komt een hoog gebouw met maatschappelijke voorzieningen en woningen met een bouwhoogte van 15 meter. Daarbij wordt extra parkeer-/verkeersoverlast voorzien in het openbare gebied; 5. verwacht wordt dat de verkeersveiligheid en de doorstroming op de Boomgaard achteruit zullen gaan door de realisatie van de school en deze straat zou niet als 30 kilometer weg moeten worden bestempeld; 6. adressant meent dat het parkeren voor de school door de ontwikkelaar moet worden opgelost en hij verwacht dat dit een onmogelijke opgave is waardoor dit uiteindelijk in de openbare ruimte opgelost zal moeten worden; 7. adressant vindt het ongepast dat hij niet direct aangeschreven is door de gemeente over de ter visielegging van het ontwerp van het wijzigingsplan.
-9-
Antw5.1: Artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening biedt de mogelijkheid om een verzoek om tegemoetkoming in schade in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boskoop. Ingevolge artikel 6.3 Wet ruimtelijke ordening wordt in de tegemoetkoming rekening gehouden met de voorzienbaarheid van de schadeoorzaak. Een dergelijk verzoek kan pas in behandeling worden genomen als het voorliggende bestemmingsplan onherroepelijk is. Antw 5.2: Het wijzigingsplan voorziet tegenover de woning van adressant in een groenbestemming ter grootte van circa 1.100 m2. De breedte van dit groen is groter dan de 10 tot 12 meter waar adressant om vraagt. Antw 5.3: Speelvoorzieningen zijn inderdaad mogelijk gemaakt. In stedelijk gebied is het normaal dat Speelvoorzieningen worden gerealiseerd en er is geen aanleiding te veronderstellen dat een grotere overlast zal ontstaan dan in stedelijk gebied als normaal en aanvaardbaar geacht moet worden. De door adressant gevraagde groenstrook sluit evenmin uit dat enige overlast zou worden ervaren; de huidige agrarische bestemming ter plaatse maakt eveneens overlast mogelijk, bijvoorbeeld doordat het gebruik van agrarische machines tot de bestaande planologische mogelijkheden behoort. Naar ons oordeel is er dus geen sprake van een (onevenredig) verslechtering van de leefomgeving van reclamant. Antw 5.4: Een bouwhoogte van 15 meter in stedelijk gebied is niet ongebruikelijk; ook langs de straat Boomgaard bestaan nu al appartementengebouwen met een dergelijke bouwhoogte. Het betreffende bouwvlak is geprojecteerd ten noordwesten van de woning van adressant op een afstand van minimaal 34 meter (dit is de kortste afstand tussen de percelen). Gezien de verhouding tussen de bouwhoogte, de afstand tot de woning van adressant, de noordwestelijke ligging en de stedelijke omgeving is er geen aanleiding te veronderstellen dat adressant onevenredig in zijn belang of wooncomfort wordt geschaad. Tussen de schoolkavel en de woning / woonstraat van adressant is geen directe verbinding, zodat de vrees dat parkeer- of verkeersoverlast zal worden ervaren ongegrond is. Antw 5.5: De Boomgaard heeft en houdt een maximale snelheid van 30 km/h. In een gebied met zo'n maximum snelheid verloopt de afwikkeling van het verkeer zoals hiervoor al is vermeld - beter en vlotter en verkeersveiliger dan in een gebied met een maximum snelheid van 50 km/h. Zie verder antw 3.4. Antw 5.6: De school wordt niet gebouwd door de ontwikkelaar, maar in opdracht van de gemeente Boskoop. Voor zover adressant meent dat het parkeren op eigen terrein niet haalbaar is wanneer de ontwikkelaar dat zou moeten oplossen, is deze vrees dus ongegrond. De kavelgrootte is bovendien groot genoeg om te voorzien in parkeren op eigen terrein.
- 10-
Antw 5.7: Het ontwerp is op de gebruikelijke wijze ter visie gelegd en van de tervisielegging is op de gebruikelijke wijze kennis gegeven, overeenkomstig de wettelijke bepalingen omtrent de publicatie en bekendmaking. Daarnaast zijn omwonenden, die een schriftelijke reactie hadden ingediend tegen het stedenbouwkundig plan, extra gemformeerd middels een brief over de ter visie legging van het ontwerpwijzigingsplan Waterrijk West 2011. Conclusie: De ingediende zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het wijzigingsplan,
6.
Samengevatte zienswijzen van mevrouw M.J. Minarzik: 1. deze zienswijze dient mede beoordeeld te worden met als uitgangspunt het voorontwerpbestemmingsplan Actualisering Boskoop Dorp 2010; 2. de nieuwe aangrenzende bestemmingen zijn akkoord, als er maar geen inbreuk wordt gemaakt op de bestaande erfdienstbaarheden; 3. hoe wordt de pomp (t.b.v. overtollig slootwater) bediend als het gebouw (waar de stroom vandaan komt) er straks niet meer is? 4. schade aan opstallen en waardedaling van de woning ligt voor de hand als het bouwplan wordt uitgevoerd; 5. Graag vroegtijdig betrekken bij de planvorming van de inrichting; 6. Verwacht geluidsoverlast van weg aan zuidzijde van haar woning. Antw 6.1: Het voorontwerpbestemmingsplan Actualisering Boskoop Dorp 2010 heeft op het moment van indienen van de zienswijzen nog niet de status van ontwerpbestemmingsplan. Het plan is dus nog in een voorfase en betreft voornemens van de gemeente. Antw 6.2: De bestaande erfdienstbaarheden zullen worden gerespecteerd. Antw 6.3: De huidige situatie van een gesloten watersysteem zal in de nieuwe situatie niet meer voorkomen. In het nieuwe waternet zijn alle sloten met elkaar verbonden. De noodzaak van een pomp ter plaatse van Boezemlaan 23 vervalt daarmee. Antw 6.4: Artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening biedt de mogelijkheid om een verzoek om tegemoetkoming in schade in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boskoop. Ingevolge artikel 6.3 Wet ruimtelijke ordening wordt in de tegemoetkoming rekening gehouden met de voorzienbaarheid van de schadeoorzaak. Een dergelijk verzoek kan pas in behandeling worden genomen als het voorliggende bestemmingsplan onherroepelijk is. Antw 6.5: De gemeentelijke projectleider is op 8 maart 2011 bij u geweest om het stedenbouwkundige plan toe te lichten en afspraken over de erfdienstbaarheid te maken.
- 11 -
|
Antw 6,6: Op de ontsluitingsweg die op de Boezemlaan aansluit, gaat - zoals al vermeld - een maximum snelheid van 30 km/h gelden. De inrichting van die wegen wordt daarop ook afgestemd. In de praktijk zal dus ook ongeveer 30 km/h worden gereden. In zulke gevallen is geen geluidonderzoek nodig: bij zo'n lage rijsnelheid is de geluidproductie als gevolg van de wrijving van de banden op de weg(en) zeer laag. Met brongeluid (van de motoren) is dan hoger. Er zijn dan ook geen aanwijzingen dat de vrees van geluidoverlast van mevrouw Minarzik bewaarheid wordt. Conclusie: De ingediende zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het wijzigingsplan.
7.
Samengevatte zienswijzen van J. Eigenhuis: 1. waar komt de brug vanaf het Pomonapad naar Waterrijk West? Hiertegen wordt bezwaar gemaakt. Aanvulling per e-mail op 11 juli 2011 na telefonische (7juli 2011) vragen/overleg: 2. maakt de brug deel uit van de plannen die voorliggen? 3. er wordt verwezen naar inspraakreactie van 5 mei 2010 en de reactie van de gemeente hierop; 4. de brug zal weinig gebruikt worden door bewoners van oostelijk deel Waterrijk West; 5. verkeersveiligheid is in het geding door toekomstig scooter- en brommerverkeer; 6. de brugverbinding is qua aansluiting op het Pomonapad op z'n minst een uitdaging; 7. de geplande brug heeft een vergrote aantrekkingskracht op jongeren; 8. de klankbordgroep stond open voor alle meningen, maar op voorhand stond vast dat het plan voor Waterrijk West er moest komen. Antw 7.1: Conform vastgesteld stedenbouwkundig plan wordt de langzaamverkeersbrug van het Pomonapad naar Waterrijk West gesitueerd ter hoogte van de Pippeling. Antw 7.2 en 7.3: Het (onherroepelijke) bestemmingsplan Boskoop dorp voorziet in de realisatie van een fietsersbrug. De brug is opgenomen in de (plan)regels van dat bestemmingsplan. De verbeelding geeftgeen aanduiding van de brug. De brug is wel opgenomen in het vastgestelde stedenbouwkundige plan voor Waterrijk West. De fietsersbrug zal worden aangelegd als gevolg van de woningbouwontwikkeling. Voorts draagt de brug bij aan de realisering van de gemeentelijke doelstelling om het fietsverkeer in Boskoop te bevorderen. De gemeente streeft ernaar om, met een goed stelsel van fietsvoorzieningen, niet noodzakelijke autoritten terug te dringen en te bereiken dat ook de jongere schoolkinderen op een veilige wijze naar school kunnen gaan. Wij verwijzen voorts naar de gemeentelijke reactie op de inspraakreactie d.d. 5 mei 2011 (opgenomen als bijlage 2).
- 12 -
Antw 7.4: De brug wordt mogelijk gemaakt ter ontsluiting van de nieuwe woonwijk / woningen. Voor de nieuwe wijk zijn er meerdere ontsluitingsmogelijkheden die benut kunnen worden. De veronderstelling dat de brug niet veel zal worden gebruikt door bewoners van het oostelijke deel doet niet af aan de noodzaak van de brug en brengt niet met zich dat de brug uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet aanvaardbaar of onnodig is. Antw 7.5: De bewuste fietsersbrug is niet toegestaan voor scooters en brommers, Verder wordt verwezen naar bijlage 1 en 2. Antw 7.6: De geplande brugverbinding voldoet aan alle verkeerstechnische eisen. Verder wordt verwezen naar bijlage 1. Antw 7.7: Voor jongeren zijn andere locaties (speelvoorzieningen) geschikt gemaakt om 'te verblijven'. Bruggen zijn hiervoor niet geschikt. Antw 7.8: Een klankbordgroep is bedoeld om alle meningen te polsen, draagkracht te verkrijgen voor de plannen en op detailniveau aanpassingen te realiseren. Adressanten hebben een tweetal negatieve uitlatingen over de klankbordgroep gestuurd. Bij de gemeente zijn ook positieve reacties over de klankbordgroep binnengekomen. Bij het opstellen van het wijzigingsplan zijn alle reacties meegewogen. Dat wil niet zeggen dat ieders wensen uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening (moeten) worden gehonoreerd. Conclusie: De ingediende zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het wijzigingsplan.
8.
Samenqevatte zienswijzen van C.M.E. Verhaegh: 1. de toelichting van het exploitatieplan is onduidelijk wat betreft exploitatiebijdrage / exploitatieplan voor die gedeelten die via de constructie van economisch eigendom onder de invloedsfeer van de gemeente worden gebracht; 2. zelfrealisatie is vrijwel onmogelijk door de gekozen insteek van de planologische inrichting van het gebied. Hierbij wordt vooral gerefereerd aan het hoge percentage sociale woningbouw en het hoge percentage onuitgeefbare gronden. Adressanten betogen daarbij dat de hoogte van het percentage sociale woningbouw in zijn algemeen en de wijze van verdeling van deze woningbouwcategorie over het plangebied in het bijzonder onvoldoende gemotiveerd zou zijn; 3. de totstandkoming van de inbrengwaarde is onduidelijk en de hoogte en/an wordt betwist. Niet blijkt door welke externe taxateur deze bedragen zijn vastgesteld? 4. conform artikel 30 lid 3 van bestemmingsplan Boskoop-Dorp mogen belangen van eigenaren niet onevenredig worden geschaad. Niet duidelijk is dat de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan gewaarborgd is; 5. er is strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het motiveringsbeginsel en evenredigheidsbeginsel;
- 13 -
6. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is niet gewaarborgd want er wordt te weinig rekening gehouden met de overblijvende agrarische bestemmingen aan de Boezemlaan. Daarbij veroorzaken de bouwactiviteiten van het nieuwbouwproject veel overlast voor de bedrijfsvoering van adressanten. Vooraf brengen wij onder de aandacht dat het besluit tot het vaststellen van het exploitatieplan een afzonderlijk, van het wijzigingsplan te onderscheiden zelfstandig, besluit is. Voor zover de bovenstaande zienswijzen zijn gericht op het ontwerpexploitatieplan dienen deze als beantwoord te worden beschouwd in het kader van het ontwerpexploitatieplan. Antw8.1: Niet duidelijk is wat bedoeld wordt met 'onherroepelijke' overeenkomsten. De overeenkomsten die zijn gesloten binden partijen. De formele levering van de gronden die nog niet zijn getransporteerd geschiedt op het moment dat de gronden overeenkomstig het wijzigingsplan zijn bestemd voor wonen, verkeer en water. Als al in weerwil van de gesloten overeenkomsten de gronden, waarvan het economisch eigendom reeds is verworven, niet tevens juridisch eigendom zouden worden van de gemeente (dan wel de ontwikkelaar) dan vallen deze percelen binnen de werkingssfeer van het exploitatieplan. Zolang het kostenverhaal bij ontwikkeling van de desbetreffende gronden niet verzekerd zou zijn door volledige verwerving of een anterieure overeenkomst moet bij verlening van de omgevingsvergunning een exploitatiebijdrage worden berekend. Wij volgen adressanten dan ook niet in hun stelling dat de toelichting op het exploitatieplan onduidelijk is. Antw 8.2: Het stedenbouwkundig plan is door de raad en door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Hierbij zijn (binnen de grenzen van de gronden waarvoor de wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan is opgenomen) eigendomsverhoudingen niet leidend geweest voor de projectie van bestemmingen. Het plan is opgesteld vanuit ruimtelijke motieven. Van (ontoelaatbare) eigendomsplanologie is dan ook geen sprake. Er worden al langere tijd onderhandelingen met adressant gevoerd om het eigendom van de gronden te verwerven. Indien nodig zal de gemeente daartoe het onteigeningsinstrument inzetten. De mate van uitgeefbaarheid en het percentage sociale huurwoningen dat op de gronden van adressant wordt geprojecteerd is niet van invloed op de hoogte van de verwervings- of onteigeningsvergoeding. Adressant heeft tot op heden aangegeven zijn bedrijfsvoering ter plaatse voort te willen zetten en heeft nog nooit te kennen gegeven tot zelfrealisatie over te willen gaan. Uitgangspunt van het wijzigingsplan is daarom ook niet dat adressant overgaat tot zelfrealisatie. De veronderstelde opzet om zelfrealisatie te dwarsbomen is ook al op grond daarvan onterecht. Zelfrealisatie is bovendien financieel niet onhaalbaar en kan plaatsvinden onder de (ruimtelijke en financiele) voorwaarden zoals opgenomen in het exploitatieplan. In het Besluit ruimtelijke ordening is geregeld dat in een wijzigingsplan ten behoeve van de uitvoerbaarheid regels kunnen worden gesteld met betrekking tot sociale huurwoningen, sociale koopwoningen of particulier opdrachtgeverschap. Dus niet de goede ruimtelijke ordening, maar de uitvoerbaarheid is het te hanteren criterium voor het stellen van regels. In het
- 14-
wijzigingspian zijn geen regels ten aanzien van sociale woningbouw opgenomen, wel in net exploitatieplan. Uit het exploitatieplan blijkt ten slotte dat de ontwikkeling van Waterrijk West inclusief de sociale woningbouw uitvoerbaar is. Antw 8.3: De inbrengwaarde is primair geraamd op basis van de artikelen 40b tot en met 40f van de onteigeningswet. Zo nodig moeten de gronden immers op onteigeningsbasis worden verworven, Dat is een legitieme grondslag voor het bepalen van de inbrengwaarde, De inbrengwaarde is vastgelegd in het taxatierapport "taxatie inbrengwaarde van de gronden deel uitmakend van het exploitatieplan Boskoop Waterrijk Wesfd.d. maart 2011. Dit rapport was onderdeel van de ter inzage stukken. Op pagina 14 van deel A van het exploitatieplan staan de gehanteerde uitgangspunten ook beschreven. Antw 8.4: Voorwaarde bij wijziging van het bestemmingsplan is dat de belangen van eigenaren en/of gebruikers van de betrokken gronden niet onevenredig worden geschaad. In paragraaf 3.2 onder a is daarop ingegaan. Met op een na alle eigenaren zijn overeenkomsten gesloten. De tuinders en voormalige eigenaren hebben in het verleden zelf initiatief genomen en hebben hun grand verkocht. Daarbij hebben zij zich verbonden zich niet te verzetten tegen de planvorming en geen van hen heeft dat ook gedaan of alsnog willen doen. De stelling van adressanten dat de belangen van de eigenaren van de betrokken en nabijgelegen ronden onevenredig worden geschaad is niet alleen niet onderbouwd maar mist dus ook feitelijke grondslag. Met adressant zelf wordt al geruime tijd onderhandeld om tot overeenstemming te komen. Onderdeel van die onderhandeling is dat adressant een goede alternatieve locatie is aangeboden met meer toekomstperspectief en dat een passende financiele tegemoetkoming in kosten wordt geboden. Indien de gemeente er niet in slaagt om de desbetreffende percelen minnelijk te verwerven, zal de gemeente ter verwerving van voormelde gronden haar publiekrechtelijk instrumentarium inzetten, waaronder haar bevoegdheden op grand van de Onteigeningswet. Het feit dat in het uiterste geval tot onteigening overgegaan moet worden, maakt het wegbestemmen van het agrarische bedrijf niet onevenredig in de zin van artikel 30.3 sub a. Immers bij onteigening volgt een schadeloosstelling. Adressanten hebben in dit verband geen argumenten aangevoerd die aanleiding geven tot twijfel over de uitvoerbaarheid van het wijzigingspian. Zoals ook uit de toelichting bij het wijzigingspian blijkt is het plan zowel feitelijk als economisch uitvoerbaar. Antw 8.5: De uitspraak dat het plan in strijd zou zijn met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het motiveringsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, is te algemeen gesteld om inhoudelijk verder op in te kunnen gaan dan te verwijzen naar de plantoelichting van het wijzigingspian en het bestemmingsplan.
- 15 -
Antw 8.6: Zoals hiervoor aangegeven zijn met uitzondering van het perceel van adressant na alle gronden verworven en met de betreffende agrariers zijn overeenkomsten gesloten over bedrijfsbeeindiging ter plaatse. Met adressant wordt al geruime tijd onderhandeld om tot overeenstemming te komen over verweving van de gronden en uitplaatsing van het bedrijf. Indien nodig zal de verwerving en uitplaatsing worden gerealiseerd via onteigening. Ten gevolge van de woningbouwontwikkeling zullen daarom geen agrarische bedrijven langs de Boezemlaan overblijven. Bovendien is een herziening (actualisatie) van het bestemmingsplan Boskoop Dorp in voorbereiding die de wijziging van de agrarische bestemming naar de woonbestemming op de percelen direct langs de Boezemlaan planologisch regelt. Overlast van huidig bouwverkeer is geen planologisch aspect dat een rol speelt in de overwegingen over het vaststellen van het wijzigingsplan. Overlast van bouwverkeer zal alleen worden ondervonden gedurende de realisatie van het plan en dat behoort tot de normaal te dulden gevolgen van een dergelijke ontwikkeling. Conclusie: De ingediende zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het wijzigingsplan of het exploitatieplan. Overall conclusie: De ingediende zienswijzen leiden niet tot aanpassing van het wijzigingsplan en/of het exploitatieplan.
- 16 -
Bijlagel. VERKEERSKUNDIGE ASPECTEN VAN WATERRIJK WEST. De algemene verkeerskundige kenschets. Waterrijk West wordt vormgegeven en ingericht overeenkomstig de landelijke aanbevelingen voor duurzaam veilig wegverkeer. Daarbij zijn alle in de praktijk opgedane goede ervaringen verwerkt. Waterrijk West krijgt door de hoge mate van verkeersveilig ook een goed woon- en leefklimaat. En de wijk wordt mede door de verkeersstructuur en de verkeersveiligheid een kindvriendelijke woonwijk en een woonwijk die aantrekkelijk is voor fietsverkeer.
I 7 "TiHrWt V$rl/i
-
^
<•••
i
f
1 I j|,^]¥cQ^cjLlJfpr
Een duurzaam veiliqe verkeerstructuur. Duurzaam veilig wegverkeer is de term voor een landelijke aanpak om een zo groot mogelijke mate van verkeersveiligheid te krijgen. Daartoe worden de straten binnen de bebouwde kom verdeeld in erftoegangswegen en gebiedsontsluitingswegen. De erftoegangswegen zijn de wegen met een maximum snelheid van 30 km/h en een daarop afgestemde weginrichting. Met die indenting wordt bereikt, dat de automobilisten er in redelijkheid gesproken ook niet sneller dan ongeveer 30 km/h rijden. Alle wegen in Waterrijk West worden erftoegangswegen met een maximum snelheid van 30 km/h. De mede door de lage rijsnelheden verkregen verkeersveiligheid wordt onder meer bereikt door de gelijkwaardige kruisingen in de wijk. Van rechts komende voertuigbestuurders (ook fietsers) hebben op die kruisingen voorrang. Om die voorrangsregel te accentueren en ook niet ter plaatse bekend zijnde automobilisten daarop te attenderen, komt op elke kruising een kruispuntpunaise. De parkeerplaatsen worden met een zogenaamde inritconstructie op de erftoegangswegen aangesloten. Straten en wegen van een hogere orde dan de erftoegangswegen zijn de gebiedsontsluitingswegen. Daarop geldt over het algemeen genomen een maximum snelheid van 50 km/h.
- 17 -
De ontsluiting van de wijk. Waterrijk West wordt in noordelijke richting ontsloten via de Boomgaard en de Zijde en in oostelijke richting via de Boomgaard en de Zuidkade. De wijk wordt in westelijke richting ontsloten via de Boezemlaan, de Zijde en de erftoegangswegen Mendelweg, Snijdelwijklaan en Lineausweg en vervolgens de provinciate weg N455 (net Noordeinde). Met deze weginfrastructuur wordt bereikt dat de wijk op een verkeersveilige wijze in elke richting goed is ontsloten. Uit verkeersprognoses die met behulp van een verkeersmodel tot stand zijn gekomen (zie bladzijde 17), is gebleken, dat de capaciteit van de vermelde infrastructuur voldoende is om het verkeer op een goede wijze af te wikkelen. Ten onrechte wordt vaak verondersteld, dat de verkeersafwikkeling op erftoegangswegen minder goed is dan op gebiedsontsluitingswegen. Het tegendeel is waar. Op erftoegangswegen met de maximum snelheid van 30 km/h en de gelijkwaardige kruisingen zijn de hiaten tussen de auto's kleiner dan op gebiedsontsluitingswegen met een maximum snelheid van 50 km/h en daarmee ontstaat een soepele doorstroming van het verkeer, waarbij de weggebruikers onderling goed anticiperen op elkaars weggedrag. Voor het fietsverkeer komt in de wijk een vrijliggend fietspad. Daarop wordt hierna nog verder ingegaan. Vooral bestemmingsverkeer in de wiik. Om redenen van verkeersveiligheid en leefbaarheid is afgezien van een aansluiting van auto verkeer op de Zuidkade via de Kersengaarde. Daarmee is ook bereikt dat de straten in Waterrijk West niet aantrekkelijk is voor autoverkeer dat er geen herkomst of bestemming heeft. Het weren van buurtvreemd autoverkeer levert ook een belangrijke bijdrage aan de verkeersveiligheid in een wijk. Buurtvreemd verkeer is immers vaak sluipverkeer en een kenmerk van sluipverkeer is dat men geen binding voelt met de buurt waar men door rijdt en als gevolg daarvan in verhouding tot de omgevingsfactoren vaak met een te hoge snelheid rijdt. Voorzieningen voor de fietsers en doelstellingen ten aanzien daarvan. Er zijn verschillende soorten fietspaden: de verplichte fiets/bromfietspaden, de verplichte fietspaden, de onverplichte fietspaden (ook wel de toeristische fietspaden genoemd) en de voetpaden met de onderborden "fietsen toegestaan" (dat zijn de voetpaden waarop mag worden gefietst, met dien verstande dat de fietsers nadrukkelijk rekening met de voetgangers moeten houden). De gemeentelijke visie ten aanzien van het fietsverkeer kan als volgt worden weergegeven. Boskoop moet een zeer fietsvriendelijke gemeente worden en met de totstandkoming en de inrichting van erftoegangswegen is een belangrijke bijdrage daaraan geleverd. Ook is daarmee de verkeersveiligheid voor fietsers vergroot. Op de erftoegangswegen is weliswaar sprake van menging van de verkeerssoorten, maar door de inrichting van de erftoegangswegen met rode rijlopers voor het autoverkeer en gele kantstroken waarop de fietsers kunnen rijden, hebben de fietsers als het ware een eigen plaats op deze wegen gekregen. Hieraan liggen geen verkeersregels ten grondslag: het is een kwestie van werken met kleuren in de wegverharding om de verkeersveiligheid te vergroten. Dat Boskoop een zeer fietsvriendelijke gemeente moet worden, uit zich ook in het streven om - waar dat mogelijk is - vrijliggende fietspaden te realiseren komen. In Waterrijk West is dat mogelijk. Het stelsel van vrijliggende fietspaden moet snelle en autoverkeervrije verbindingen voor fietsers bieden. Dergelijke fietspaden zijn belangrijk voor het woon-werkverkeer, voor de schoolgaande ouders met kinderen of de schoolgaande kinderen die alleen op de fiets naar school gaan, voor de mensen die op de fiets boodschappen willen doen en om andere redenen de dorpskern willen bezoeken en voor degenen die recreatief fietsen. Deze paden vormen een belangrijke impuls voor bevordering van het fietsverkeer en het terugdringen van niet-noodzakelijke autoritten.
- 18 -
Met die vrijliggende fietspaden wordt tegemoetgekomen aan de wens van degenen, die ondanks de verkeersveilige inrichting van de erftoegangswegen - toch graag op een fietspad willen rijden. Dat zijn bijvoorbeeld de ouders met nog kleine kinderen die zelf fietsen. Het kunnen ook de kleinere kinderen zijn die alleen naar school fietsen. Om die reden komen langs bepaalde erftoegangswegen in Boskoop ook onverplichte fietspaden (ook wel toeristische fietspaden genoemd). Op zulke fietspaden mogen geen snorfietsen, bromfietsen of scooters rijden. De verkeersstructuur van Waterrijk West voorziet in zo'n fietspad. Dat pad geeft via de te realiseren tunnel onder de RijnGouweLijn een verbinding tussen Snijdelwijk en het Pomonapad. Het Pomonapad ontsluit de dorpskern en zal in de toekomst aansluiten op de Wilgenlaantje vanuit en naar Waddinxveen. Verkeersproqnoses. Onderstaande label geeft het overzicht van het verkeersmodel 2003, de verkeerstellingen uit 2008 en de geprognosticeerde verkeerscijfers van alle belangrijke wegen in Boskoop (deze voor zowel de factor 10 als 11). Het betreft het totaal op die weg, gemeten in twee richtingen. De uitleg van factor 10 en 11 is beschreven onder het kopje, spits- en etmaalintensiteit.
WEGVAK
VERKEERS MODEL 2W3
TELLINGEN 2008
PROONOSE 2020 bi] factor 10
PRQQNQSe 2020 blj factor 11 <7tepsr3.2)
PARKLAAN
1.250
zuufewtsi
7.890
ZUDE MIDDEN Z1JDE- CENTRUM SOEZEMUUN
7B60
10250 19flO
3.819
3.152 11.921
3,290 9.4 A)
13.901 13.737
12.580
2.765
6870
75fi7 6.558
12.170
10.41? 13,387 13,838
2.86Q 3J350
4.083 4-064
4,820
5401
2,160
2.437 3.4S2
S.15Q 4,600
SNIJDELWIJKLAAN -WEST
2350 4400
3.7945
4.070
3,465 S.060 5.137
MENDELWEG-NOORO
1.090
2.334
4.9QQ
5,390
LAAO BOSKOOP WEST
1,060
-
LAAG BOOSKOOP OOST
1.720
REIJERSKQDP WEST
S.32CL
REIJERSKCOP MIDDEN
2.790
TGRENPAP ZUIDKAOE LINNAEUSWEG SNIJDELWIJKLAAN - MIDDEN
865 .
1.29U
1.41W
2,390
2.620
5,010
5,511
4.860
2.91 D
3.201
3.140 2.320
3.464 2,552
1080 2.6§0
nsa
REUERSKQDP OCST
3.050
2.495
AP, VAN NESLAAN
2 £20
2.051
BiEZEN GQUD5E RiJWEG - MIDDEN
1810 1940
GOUDSE RIJWEG - ZUlD
1,460
. , 3,377
1690
2.959 1.869
Spits- en etmaalintensiteit. Verkeersmodellen werken met zogenaamde spitsintensiteiten. Die zijn verkeerskundig belangrijk omdat de spits een belangrijke periode is. Op basis van die spitsintensiteiten wordt voor verkeerstudies doorgaans de etmaalintensiteit gebruikt. Die etmaalintensiteit wordt ook gebruikt bij bijvoorbeeld akoestische berekeningen en berekeningen aan de luchtkwaliteit. Om van een spitsintensiteit naar een etmaalintensiteit te komen, wordt een vermenigvuldigingsfactor toegepast (ook wel ophoogfactor genoemd). In het regionale verkeersmodel is met een ophoogfactor 10 gerekend. De etmaalintensiteit kaarten bij de "Verantwoording modelbouw verkeersmilieukaart Midden Holland" van DHV zijn op basis van ophoogfactor 10 gemaakt. Omdat er in Boskoop veel bedrijven zijn die buiten de spits voor verkeersdrukte zorgen, is voor de gemeente Boskoop specifiek de ophoogfactor 11 realistischer. Daarom zijn alle cijfers uit de milieukaart van DHV met 10 % verhoogd. Daarmee ontstaat het model dat als basis voor verkeerskundige vraagstukken en milieukundige berekeningen dient. In de tabel zijn beide etmaalintensiteiten weergegeven.
- 19 -
Bijlage 2 De op 5 mei 2010 gestuurde reactie op de ingediende inspraakreactie (namens de percelen Pippeling 17, 72, 82, 86, 88) tegen het ontwerp stedenbouwkundig plan: Wij danken u voor uw zienswijze op het voorlopig stedenbouwkundig plan Waterrijk West die wij op 31 mei 2010 van u mochten ontvangen. Uw zienswijze richt zich op de in het plan opgenomen brug voor voetgangers en fietsers in de voor ogen staande fietsverbinding tussen Waterrijk West en het Pomonapad. Die fietsverbinding door Waterrijk West sluit volgens de plannen ter hoogte van de Pippeling op het Pomonapad aan. U stelt dat u pas voor het eerst kennis heeft genomen van deze brug op de informatieavond die op 24 november 2009 is gehouden, Tijdens deze avond is het schetsontwerp voor Waterrijk West gepresenteerd en dit was inderdaad het eerste moment dat er concrete schetsen voor Waterrijk West zijn getoond. Voorafgaand daaraan ging evenwel het proces voor het Structuurplan Boskoop-Dorp 2015. In dat Structuurplan Boskoop-Dorp 2015 is de completering van het fietspadennetwerk als een van de genoemde projecten aangegeven en is op de kaart een nieuw aan te leggen fietsverbinding vanaf een nieuw aan te leggen onderdoorgang onder het spoor naar de hoofdfietsverbinding Pomonapad aangegeven, met daarbij de opmerking "trace nader te bepalen". De exacte locatie van deze fietsverbinding kon pas worden bepaald, zodra duidelijk was waar de fietstunnel zou komen en hoe het stedenbouwkundig ontwerp voor Waterrijk West emit zou gaan zien. Wij moeten dus weerspreken dat u voor het eerst pas in november 2009 van onze doelstellingen met betrekking tot de fietspaden kennis hebt kunnen nemen. Hieronder gaan wij verder puntsgewijs op uw zienswijze in. 1. het ontbreekt aan gegronde en goede verkeerstechnische redenen vooraanleg van de brug U verwijst naar het stedenbouwkundig programma van eisen. De eerste alinea geeft aan wat de verkeerskundige doelstellingen met betrekking tot de fietspaden zijn. Het VOSP ligt geheel in het verlengde daarvan en er is geen strijdigheid daarmee. De aansluiting van het nieuwe fietspad op het Pomonapad is een logische structuur met meer positieve effecten dan alleen de bereikbaarheid van de brede school die in Waterrijk West zal komen. Gestreefd wordt naar een hoogwaardig network voor fietsers door Boskoop. Tijdens de presentaties en toelichtingen is dat ook uiteengezet. Van verkeersoverlast door een toename van het verkeer als gevolg van de brug is geen sprake. Van een aantasting van de verkeersveiligheid evenmin. Zowel het Pomonapad als het vrijliggende fietspad dat daarop met de brug aansluit, is een onverplicht fietspad. Op dergelijke fietspaden mogen geen bromfietsen of scooters rijden. Zonder de brugverbinding gaat het water ten westen van het Pomonapad een onoversteekbare barriere voor de bewoners van het oostelijke gedeelte van Waterrijk West worden en dat is gezien de mogelijkheden die er ruimtelijk zijn en de doelstellingen die ten aanzien daarvan zijn geformuleerd ongewenst. 2. Veiligheid Van een nadelige invloed op de verkeersveiligheid op de Pippeling is geen sprake. De door fietsers te vormen verkeersstromen zullen niet via de Pippeling gaan. Op de
- 20 -
Pippeling zullen slechts fietsers uit die buurt rijden. De brug zal ook voorkleine kinderen niet onveilig zijn. Wat u precies met de kindonveiligheid van de brug bedoeld, is niet geheel duidelijk. Nu kunnen de kinderen eveneens bij een watergang komen en daarin verandert niets. Bedoeld kan worden dat er meer fietsers over net Pomonapad gaan rijden en dat die toename als kindonveilig wordt gezien. Ten aanzien hiervan wordt opgemerkt, dat fietspaden over het algemeen genomen niet verkeersonveilig voor kinderen zijn. 3. jongerenoverlast De bestaande en veelaangekaarte overlast van hangjongeren is naar onze mening de overheersende argumentatie voor het bezwaar tegen de brug. Daarover is ook veel gesproken. Die overlast wordt niet in twijfel getrokken. Wei is het onjuist die overlast aan te voeren als een verkeerskundig vraagstuk, zoals in punt 1 is gebeurd. Uiteraard kan niet geheel worden voorzien waar dejongeren zich uiteindelijk (bij de voltooide plannen) zullen gaan ophouden. In een over/eg met deskundigen en een vertegenwoordiger uit uw straat is uitgebreid gesproken over de wijze waarop de toekomstig aan te leggen plek voorjongeren het best vorm gegeven kan worden en is geconcludeerd dat daarbij ookjongeren betrokken moeten worden. De deskundigen zijn van mening dat de locatie bij de fietsbrug niet de meest aantrekkelijke hangplek zal zijn. Niet uitgesloten moet worden dat de huidige overlast ter plaatse door meer fietsverkeer over de route afneemt. 4. uitzicht U geeft aan dat het uitzicht vanuit de woningen Pippeling 88 en 17 sterk zal wijzigen. Met de aanleg van Waterrijk West verandert het gebied van kwekerijgronden in een woonwijk. Dat dit zal gebeuren staat al geruime tijd vast. Aangezien in het bestemmingsplan Boskoop-Dorp wordt uitgegaan van vlekken die gewijzigd mogen worden in woningbouw, was de exacte locatie van woningen, wegen en bruggen nog niet bekend. Overigens mogen op locaties met de bestemming "Water" "bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder begrepen bruggen, dammen en/of duikers" worden aangelegd. 5. Geluidsoverlast Benadrukt wordt nogmaals dat over de brug slechts fietsers mogen rijden. Naar het materiaal op het brugdek zal goed moeten worden gekeken, het mag niet glad zijn of glad worden. Bij het inrichtingsplan zullen we hier in samenhang met geluid goed naar kijken. Tenslotte geeft u een aantal alternatieven. Dit zijn vanuit ons oogpunt geen alternatieven met meerwaarde. Doelstelling is te bereiken dat ook alle bewoners van het oostelijke gedeelte van Waterrijk West zich snel met de fiets door Boskoop kunnen verplaatsen. Wij willen daarvoor goede stedenbouwkundige en verkeerskundige condities scheppen. Die condities kunnen - kort samengevat - worden aangeduid als - waar mogelijk - het realiseren van voorzieningen voor fietsers waarop zij weinig of geen conflictpunten met andere weggebruikers of voertuigen moeten passeren. Op die wijze wordt zo'n fietsvoorziening een aantrekkelijke verbinding voor mensen die met de fiets naar hun werk willen, voor ook de kleinere scholieren die op de fiets naar school gaan en voor degenen die meer van de fiets gebruik willen maken, bijvoorbeeld voor bezoek aan de winkels in de dorpskern. Een fietsroute over een straat waarop ook autoverkeer en bromfietsen rijden is in vergelijking daarmee een fietsvoorziening met een beduidend lagere kwaliteit dan een fietspad zoals het Pomonapad. Een vrijliggend fietspad dat parallel aan de belangrijkste straat door de wijk zal /open, zal ten koste
- 21 -
gaan van groen en woningen en heeft vanuit verkeerskundig oogpunt geen meerwaarde. Wij zien in uw reactie dan ook geen redenen om de voorliggende plannen te wijzigen. Met college van burgemeester en wethouders van Boskoop.
- 22 -
tlf
GEMEEN'E SOSKOOP
Plongoblod j
J PlonBafiloBorons
Boalammlngon
r—~~i I —I WA
W
°'°'
Funcllonnnduldlnaon
Bouwvlak
Waatvoerlngaonduldlngen
0
-J
m.
Vorklaring
. i ; -,w-'
_^
^^SS
Wifcj
A Planinformatie
Bestemmingsplan Boskoop - Dorp Wijzigingsplan Waterrijk - West 2011
&S? \ i
Waterrijk-West2011 ontwerp wijzigingsplan 18april2011
Waterrijk-West 2011
Inhoudsopgave
Toelichting
3
Hoofdstukl Inlelding 1.1 Aanleiding 1.2 Geldend bestemmingsplan 1.3 Geldende bestemming 1.4 Wijzigingsplan
3 3 3 3 3
Hoofdstuk2 Planbeschrijving 2.1 Stedenbouwkundig planconcept 2.2 Bestemmingen en regels
4 4 4
HoofdstukS Overwegingen 3.1 Voorgeschiedenis 3.2 Toetsing aan artikel 30 lid 2 van de planregels 3.3 Geluid 3.4 Verkeer/parkeren 3.5 Bodem 3.6 Archeologie 3.7 Natuurwaarden 3.8 Externe veiligheid 3.9 Luchtkwaliteit
6 6 6 8 8 8 8 9 9 9
Hoofdstuk4 Bijlagen
Procedure
10 11
Waterrijk-West 2011
Toelichting Hoofdstuk 1 1.1
Inleiding
Aanleiding
De gemeente Boskoop en projectontwikkelaar Waterrijk Boskoop bv werken samen aan de ontwikkeling van de nieuwe woonwijk Waterrijk-West. De exploitatie- en realisatieovereenkomst voor dit plan is in September 2008 getekend. Het betreft een particuliere gebiedsontwikkeling door de genoemd projectontwikkelaar, waarbij de gemeente gronden inbrengt en verantwoordelijk is voor de publiekrechtelijke besluiten (zoals de planologie).
1.2
Geldend bestemmingsplan
Het bestemmingsplan "Boskoop - Dorp" is op 26 februari 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Het plan is op 28 mei 2009 in werking getreden maar is sinds2 februari 2011 onherroepelijk.
1.3
Geldende bestemming
In net bestemmingsplan is het gebied Waterrijk-West bestemd in overeenstemming met het bestaande gebruik, dat wil zeggen als agrarische gronden en water. Door middel van een arcering op de verbeelding is het gebied aangewezen als wijzigingsgebied, bestaande uit drie deelgebieden (nrs. 13 tot en met 16). In de planregels zijn in artikel 30 lid 2 per deelgebied grenzen gesteld aan de wijzigingsbevoegdheid. Geregeld is dat het college van B en W bevoegd is de bestemming van de gronden te wijzigen in Wonen, Tuin, Groen, Water, Verkeer, Verkeer-Verblijf, Dienstverlening en Maatschappelijk. Daarbij is bepaald dat een op de kaart weergegeven aanwijzing voor de hoofdontsluiting in acht genomen dient te worden, dat maximaal 450 woningen mogen worden gebouwd en dat nader genoemde maximale bouwhoogten (per deelgebied 11 of 15 meter) gelden. Van het totale woningaantal mogen maximaal 350 woningen grondgebonden worden gebouwd en maximaal 100 woningen als appartementen.
1.4
Wijzigingsplan
Voor de ontwikkeling van Waterrijk-West kan plaatsvinden is een wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk. Artikel 30 lid 2 geeft Burgemeester en wethouders de bevoegdheid om door wijziging van het plan ex artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de vigerende bestemming te wijzigen. De onderhavige bestemmingsplanwijziging heeft betrekking op Waterrijk-West, globaal gelegen tussen de Boezemlaan, Wilhelminalaan, Pomonapad en Voorofscheweg. Het plangebied omvat het gehele gebied waarvoor de wijzigingsbevoegdheid geldt, met uitzondering van de kavels van de bestaande woningen langs de Boezemlaan.
Waterrijk-West2011
Hoofdstuk 2 2.1
Planbeschrijving
Stedenbouwkundig planconcept
Boskoop kenmerkt zich door een fijnmazig stelsel van sloten, die de langgerekte coupes (de verkavelingsrichting: slagen) van elkaar scheidt. Op de kop, langs net lint, staat het woonhuis. Daarachter bevindt zich de verborgen wereld met de prive-tuin, de plantage en prachtige oude schuren. Wanneer je je over een lint beweegt vang je tussen de huizen door soms een glimp op van deze verborgen wereld, die 'de heerlijkheid' is genoemd. Het Stedenbouwkundig Plan borduurt voort op de slagenverkaveling die eigen is aan het veenweidelandschap. De slagen blijven prominent in het plan aanwezig, als lange zichtlijnen over het water of als secundaire ontsluitingsstraat. Ze zijn herkenbaar door lange bomenlanen. Opgenomen in de richting van de slotenstructuur is in het midden van de buurt een groene Boskoopse kavel gesitueerd die onbebouwd zal blijven: de 'Heerlijkheid' van Waterrijk. Haaks op de slotenstructuur is eveneens in het midden van de buurt een waterelement gesitueerd met aan een zijde groene en gedeeltelijke openbare oevers met verblijfsmogelijkheden. In het woonomgevingsconcept worden deze twee elementen opgevat als het logo van de buurt. Het landschappelijke karakter van de openbare oever(s) wordt versterkt door de toepassing van natuurlijk ingerichte eilandjes die in het water uitsteken. Het gebied wordt gefaseerd ontwikkeld. De eilandenstructuur leent zich hier uitstekend voor. Elk eiland heeft een palet aan woningtypes. Dit benadrukt het dorpse karakter, waarbij ook iedereen door elkaar woont. En zo wordt in elke fase voor ieder wat wils lets op de markt gezet. Lange lijnen zijn een belangrijk onderdeel van het Stedenbouwkundig Concept. In de groenstructuur krijgen deze lijnen een 'groene onderstreping' door de boomrijen die gesitueerd worden in de groene middenbermen. Het beschikbare straatprofiel geeft voldoende mogelijkheid om hier bomen met een flinke kruin toe te passen, waardoor de straat een lommerrijk karakter zal krijgen. In het plan bevindt zich een reeks van bijzondere en groene plekken. De plekken die gelegen zijn aan het water geven aanleiding om door middel van een vlonder en/of steiger op een bijzondere wijze de relatie met het water te versterken. De parkeerkoffers worden in groen ingebed, bijvoorbeeld door hagen, of (aan het water) een groen talud. Een deel van de plekken is bestemd voor speelactiviteiten van de jongere bewoners van Waterrijk. De plekken zijn onderling verbonden met een langzaam verkeersnetwerk waardoor Waterrijk een transparant en toegankelijke karakter krijgt. In de verkeersstructuur wordt onderscheid gemaakt tussen de doorgaande route en de overige woonstraten. Dit geeft aanleiding om ook in de uitwerking van de woonomgeving dit onderscheid te benadrukken. In de woonstraten wordt een shared space (gedeelde ruimte) profiel toegepast. Dit betekent dat de rijloper en het voetpad op gelijk niveau komen te liggen. De verschillende woonbuurtjes krijgen hierdoor meer verblijfskwaliteit dan wanneer voor het meer verkeerskundige (voetpad en rijloper ongelijk niveau) profiel zal worden gekozen.
2.2
Bestemmingen en regels
Regels in de digitals weergave van de regels van het wijzigingsplan In de wijzigingsregels is bepaald welke bestemmingen in het wijzigingsplan toegepast kunnen worden. Het betreft bestemmingen die reeds in het moederplan 'Boskoop - Dorp' bestaan en waarvoor de inhoud van de bestemmingsomschrijving en de bouwregels zijn vastgelegd. Dat geeft richting aan de vormgeving en inhoud van het wijzigingsplan. Het wijzigingsplan kan geen verandering aanbrengen in de inhoud van de regels. De wijzigingsbevoegdheid maakt mogelijk dat binnen het nu voorliggende wijzigingsplan de bestemmingen 'Wonen', 'Maatschappelijk', Verkeer', 'Water' en 'Groen' worden geprojecteerd. De volledige tekst van deze bestemmingen is in de digitale weergave van de regels bij het wijzigingsplan opgenomen. Ook hoofdstukken 1, 3 en 4 en de bijlagen bij de regels van het bestemmingsplan Boskoop-Dorp zijn onvemninderd van toepassing op de gronden binnen het wijzigingsplan. Daarom zijn
Waterrijk-West2011 ook deze hoofdstukken en bijlagen opgenomen in de digitals weergave van de regels van het wijzigingsplan. De genoemde regeis zijn inhoudelijk onveranderd, maar de nummering van de artikelen is anders dan in het bestemmingsplan Boskoop-Dorp. Dat is omdat de niet voor het wijzigingsplan van toepassing zijnde bestemmingen niet zijn opgenomen in de digitale weergave van het plan. Hierna wordt per bestemming beschreven welke ontwikkeling door de bestemmingen mogelijk wordt gemaakt. Wonen Binnen dit kader is de woonbestemming voorbehouden aan alleen die gronden die voor wonen en tuinen bebouwd ingericht zullen worden. Ook erven en water zijn toegestaan. Voor de woonbestemming wordt in het bestemmingsplan 'Boskoop - Dorp' een onderscheid gemaakt tussen bestaande woningen en nieuwe woningen. In het plangebied van het wijzigingsplan komen geen bestaande woningen voor, alleen maar nieuwe. Voor nieuwe woningen wordt geregeld hoeveel woningen worden toegestaan en is het woningtype niet bepaald. Binnen de woonbestemming leidt dit tot een zekere mate van flexibiliteit, wat vanuit het oogpunt van stapsgewijze planontwikkeling ook praktisch is: de exacte verkaveling en situering van woningen in het uitgeefbare gebied is in dit stadium van de planvorming nog niet nauwkeurig te bepalen nu de uitwerking in concrete bouwplannen door architecten nog ioopt. Doordat het woningaantal op de verbeelding per bouwvlak wordt vastgelegd, wordt gegarandeerd dat het in de wijzigingsregels opgenomen maximum van 450 woningen niet wordt overschreden. Op basis van dit wijzigingsplan worden 390 woningen gebouwd, waarvan 76 appartementen. Binnen het wijzigingsgebied wordt voor de gronden aan de noordoostzijde, langs de Boomgaard, een afzonderlijk bestemmingsplan opgesteid. Uitgangspunt is dat het totale woningaantal van 450 woningen door dat bestemmingsplan niet wordt overschreden Niet-woonfuncties: Maatschappelijk Het plan voorziet in de realisatie van een brede school aan de Boomgaard. Daartoe is in het plan een grondoppervlak van 3.300 m2 gereserveerd. Op dat terrein zal een 30-klassige school en maatschappelijke functies worden gerealiseerd. Ook worden ten behoeve hiervan parkeervoorzieningen aangelegd. Verkeer De openbare wegen die voor autoverkeer, fietsers en voetgangers toegankelijk zijn worden bestemd als Verkeer'. Daarbinnen zijn tevens parkeer-, groen- en speelvoorzieningen toegestaan en kan water worden aangelegd. Water Het wijzigingsplan voorziet in de bestemming 'Water' voor de waterstructuur die uit het oogpunt van het stedenbouwkundig planconcept en de goede waterhuishouding gerealiseerd zal worden. Binnen deze bestemming zijn tevens bruggen, dammen en duikers zonder meer toegestaan. Groen Het openbaar groen dat in stedenbouwkundig opzicht structurerend is voor het pianconcept is in het wijzigingsplan bestemd als 'Groen'.
Waterrijk-West 2011
Hoofdstuk 3 3.1
Overwegingen
Voorgeschiedenis
Op 17 december 2009 is het schetsontwerp stedenbouwkundig plan vastgesteld door de Boskoopse gemeenteraad. Dit is uitgewerkt tot een voorlopig stedenbouwkundig plan, een beeldkwaliteitsplan en gebiedsgerichte welstandscriteria. Deze stukken lagen vanaf 22 april 2010 zes weken ter inzage, waarna het college van B en W het voorlopig stedenbouwkundig plan op 29 juni 2010 heeft vastgesteld. Op 16 September 2010 heeft de gemeenteraad het beeldkwaliteitsplan en de gebiedsgerichte welstandscriteria vastgesteld. Naar aanleiding van deze besluiten is de procedure voor het wijzigingsplan gestart.
3.2
Toetsing aan art ike 130 lid 2 van de planregels
In artikel 30.3 van de planregels is opgenomen dat de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan gewaarborgd dient te zijn. In verband daarmee moet aangetoond worden dat: a. b. c.
d. e. f. g. h.
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad; het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad. het plan voorziet in voldoende watercompensatie dan wel in hetzelfde peilgebied voldoende compensatie plaatsvindt en dit in overleg gebeurd met het hoogheemraadschap van Rijnland (watertoets); dat het wijzigingsplan milieutechnisch aanvaardbaar is; dat het wijzigingsplan inpasbaar is in het volkshuisvestingsprogramma; dat het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar is; verhaal van gemeentelijke (plan-)kosten is zekergesteld; dat het wijzigingsplan stedenbouwkundig inpasbaar is.
ad a.
belangen van de eigenaren
In de stedenbouwkundige planvorming is met de belangen van de bewoners random het plan rekening gehouden doordat voorzien wordt in een nieuwe waterloop tussen de percelen van de bestaande woningen en doordat in het wijzigingsplan aan de randen van de nieuwe wijk door middel van bouwgrenzen voldoende afstand tussen de bestaande en de nieuwe woningen wordt gegarandeerd. De nieuwbouw langs de randen van het plangebied bestaat uit laagbouw, met uitzondering van de schoolkavel aan de Boomgaard. Dit bouwvlak sluiten in bouwhoogte aan bij de daar in de nabijheid al bestaande appartementengebouwen. Het grootste deel van de gronden in het plangebied is door de gemeente en de projectontwikkelaar aangekocht van de kwekers, met als doel de woonwijk te realiseren. De belangen van de kwekers, die vaak ook aanwonend zijn, zijn betrokken geweest in de grondtransacties en afspraken overde te realiseren buffer tussen de nieuwbouwwijk en de bestaande woningen aan de Boezemlaan. De gronden van een nog functionerend bedrijf in het plangebied zijn niet verworven. Met deze partij is overleg gevoerd over verwerving, maar overeenstemming is (nog) niet bereikt. Indien overeenstemming uitblijft kan worden overgegaan tot onteigening, waarbij de rechter de schadeloosstelling bepaalt op basis van bedrijfsverplaatsing of bedrijfsbeeindiging. De verkeersontsluiting vindt vooral plaats via de Boezemlaan en de Boomgaard, waardoor de omliggende woonbuurten niet belast worden door doorgaand verkeer vanwege de nieuwbouwwijk.
ad b.
straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen
Boskoop kenmerkt zich door een fijnmazig stelsel van sloten, die de langgerekte coupes (de verkavelingsrichting: slagen) van elkaar scheidt. Op de kop, langs het lint, staat het woonhuis.
Waterrijk-West2011 Daarachter bevindt zich de verborgen wereld met de prive-tuin, de plantage en prachtige oude schuren. Wanneer je je over een lint beweegt vang je tussen de huizen door soms een glimp op van deze verborgen wereld De locatie Waterrijk in Boskoop betreft een inbreidingslocatie 'achter' het lint van de Boezemlaan. De ontwikkeling van Waterrijk-West heeft geen invloed op het straat- en bebouwingsbeeld van de bestaande wegen rond het plangebied. De overige buurten zijn met de achtertuinen en zijtuinen naar de nieuwe buurt gesitueerd. Binnen het plangebied geldt op aile wegen een maximum rijsnelheid van 30 kilometer / uur en worden deze wegen ingericht conform het landelijke principe van Duurzaam Veilig. Bij de hoofdontsluiting van de nieuwbouwwijk op de Boezemlaan wordt voor het langzaam verkeer een aparte aansluiting gerealiseerd, zodat dit wordt gescheiden van het autoverkeer. ad c,
watercompensatie
Ingenieursbureau Oranjewoud heeft in overleg met het Hoogheemraadschap van Rijnland uitgangspunten opgesteld voor het waterhuishoudkundig systeem in de nieuwbouwwijk (Uitgangspunten voor het waterhuishoudkundig systeem Waterrijk, projectnr. 172805.02 d.d. 7 oktober 2009, zie bijlage). Het Hoogheemraadschap heeft per brief van 9 december 2009 (kenmerk 09.41738, zie bijlage) aangegeven in te kunnen stemmen met de uitgangspunten die zijn genoemd in deze rapportage. Ten aanzien van de watercompensatie is in dit uitgangspuntendocument vastgesteld dat wanneer het verhard oppervlak in stedenbouwkundig plan kleiner of gelijk is aan 75.000 m2 (48% van het plangebied) een minimaal wateroppervlak van 31.284 m2 (ca. 20%) nodig is. Hettotale plangebied meet ca. 154.000 m2. Het Stedenbouwkundig Plan voor Waterrijk-West gaat uit van een percentage verharding van bijna 20% van het plangebied en circa 18% wateroppervlak. Daardoor wordt ruimschoots voldaan aan de benodigde watercompensatie. ad d.
milieutechnische aanvaardbaarheid
Op de relevante aspecten die samenhangen met dit criterium wordt in dit hoofdstuk nader ingegaan in de paragrafen Geluid, Verkeer/parkeren, Bodem, Archeologie, Landschap / Natuurwaarden, Externe veiligheid en Luchtkwaliteit. In het kader van het bestemmingsplan Boskoop-Dorp werd reeds ingegaan op geluidhinder, bedrijvigheid en milieuzonering, externe veiligheid en bodem. De relevante delen van de betreffende rapportage (Milieudienst Midden-Holland, 'Omgevingsonderzoek behorend bij het bestemmingsplan Boskoop Dorp deel B: ontwikkelingslocaties', Rapportnr. 0805002emh-B7 d.d. juni 2008) zijn opgenomen in de bijlagen bij deze plantoelichting. ad e.
inpassing in het volkshuisvestingsprogramma
In het structuurplan Boskoop 2015 (vastgesteld September 2005) worden vier speerpunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Boskoop benoemd, Een daarvan is vernieuwend bouwen voor de lokale vraag. Tot 2015 wordt een bouwopgave gesteld van 1.250 woningen. Voor Waterrijk-West (totaal 16,5 ha) aangegeven dat er per hectare indicatief 25 woningen gebouwd kunnen worden. In de Ontwikkelingsstrategie Boskoop (vastgesteld 2007) wordt dit verder uitgebreid. In deze strategic wordt uitgegaan van een programma van ongeveer 1.323 woningen. Uitgangspunt voor differentiatie van het woningbouwprogramma is dat 30% huur en 70% koop is. Ook is besloten dat 20% wordt gebouwd in de categorie goedkoop, 35% in de categorie middenduur, 35% in de categorie duur en 10% in de categorie zeer duur. ad f./g. economische uitvoerbaarheid / verhaal van gemeentelijke (plan-)kosten Een deel van de gronden is eigendom van de gemeente, andere delen zijn eigendom van particulieren. Waterrijk Boskoop b.v. is de grootste particuliere grondeigenaar in het gebied. Met deze partij is een anterieure overeenkomst in het kader van de grondexploitatiewet afgesloten, waardoor het verhaal van
Waterrijk-West2011 kosten van de gemeente geregeld is. Met andere particuliere grondeigenaren is dat niet gebeurd, Daarom wordt gelijktijdig met dit wijzigingsplan een exploitatieplan vastgesteld. In het exploitatieplan wordt rekening gehouden met de kosten van verwerving dan wel onteigening van de gronden die nog niet in bezit zijn van de gemeente of van Waterrijk Boskoop b.v. Het exploitatieplan heeft een positief saldo. Het plan is derhalve economisch uitvoerbaar. ad h.
stedenbouwkundige inpasbaarheid
Op 29 juni 2010 heeft het college van B en W het voorlopig stedenbouwkundig plan voor Waterrijk-West vastgesteld. In dat plan is de stedenbouwkundige inpassing uitgewerkt. Het voorlopig stedenbouwkundig plan is de basis voor het voorliggende wijzigingsplan. In de paragraaf Stedenbouwkundig planconcept van deze plantoelichting is beknopt weergegeven hoe het plan wordt ingepast in de bestaande stedenbouwkundige opzet van Boskoop. Kernpunten zijn de strokenverkaveling, de ontsluiting op de Boezemlaan en de op de omgeving aansluitende bouwhoogte.
3.3
Geluid
In het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan 'Boskoop - Dorp' zijn voor Waterrijk-West hogere waarden vastgesteld. Bij de vaststelling van het wijzigingsplan is akoestiek geen onderwerp van nader onderzoek of besluitvorming.
3.4
Verkeer/parkeren
In de verkeersstructuur wordt onderscheid gemaakt tussen de doorgaande route en de overige woonstraten. Dit geeft aanleiding om ook in de uitwerking van de woonomgeving dit onderscheid te benadrukken. In de woonstraten wordt een shared space (gedeelde ruimte) profiel toegepast. Dit betekent dat de rijloper en het voetpad op gelijk niveau komen te liggen. De verschillende woonbuurtjes krijgen hierdoor meer verblijfskwaliteit dan wanneer voor het meer verkeerskundige (voetpad en rijloper ongelijk niveau) profiel zal worden gekozen. Op basis van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen worden de parkeernormen gehanteerd zoals opgenomen in de publicatie 'ASW 2004, Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom' van het CROW. In het vastgestelde voorlopig stedenbouwkundig plan voor Waterrijk-West is dit vertaald naar een parkeerbalans (zie bijlage). Het op te stellen definitieve stedenbouwkundig plan vormt de basis voor het inrichtingsplan, waarin ten opzichte van het voorlopige stedenbouwkundig plan hooguit ondergeschikte aanpassingen in de parkeerbalans aan de orde kunnen zijn.
3.5
Bodem
Blijkens de uitgevoerde onderzoeken (zie bijlage) komen in het plangebied diverse bodemverontreinigingen voor. Door saneringen wordt de bodemkwaliteit geschikt voor de nieuwe bestemmingen. In de exploitatieopzet van het plan is rekening gehouden met de daarmee samenhangende kosten.
3.6
Archeologie
Op grand van verkennend onderzoek van Oranjewoud (Archeologisch Rapport 2006/75 Bureau- en inventariserend veldonderzoek plangebied Waterrijk West te Boskoop, projectnummer 166768, d.d. november 2006, zie bijlage) is vastgesteld dat er geen aanleiding is tot nader onderzoek.
Waterrijk-West2011
3.7
Natuurwaarden
Naar aanleiding van een natuurtoets van Oranjewoud uit oktober 2006 is een aanvullende inventarisatie gestart. Op 1 november 2009 is daarover gerapporteerd door ingenieursbureau Oranjewoud (Nader onderzoek beschermde natuurwaarden, projectnummer 172805.11 d.d. 1 november 2009, zie bijlage). Uit dit nadere onderzoek is gebleken dat er in het plangebied geen beschermde diersoorten voorkomen die ontheffing van de Flora en faunawet zouden vergen.
3.8
Externe veiligheid
Het plangebied bevindt zich niet in de nabijheid van inrichtingen of transportroutes die van invloed zijn op de veiligheid. In het kader van het bestemmingsplan Boskoop-Dorp heeft de Gasunie gerapporteerd omtrent de externe veiligheid met betrekking tot haar gasleiding (Notitie Gasleiding Boskoop d.d. 24 juni 2008, zie bijlage).
3.9
Luchtkwaliteit
De Wet milieubeheer (titel 5.2, luchtkwaliteitseisen) biedt geen basis voortoetsing aan grenswaarden bij vaststelling van een wijzigingsplan. In het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan 'Boskoop Dorp' is een onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit uitgevoerd.
Waterrijk-West 2011
Hoofdstuk 4
Procedure
Op de voorbereiding van een wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan is artikel 3.9a van de Wet ruimteiijke ordening van toepassing. Ook in artikel 31 van het bestemmingsplan wordt voorgeschreven welke procedure voor het wijzigen van het bestemmingsplan doorlopen dient te worden. Op basis van deze procedure wordt het ontwerp van het plan gedurende 6 weken ter visie gelegd. Gedurende die ter inzage legging kan een ieder een zienswijze kenbaar maken. Het college van B en W besluit vervolgens omtrent het al dan niet gewijzigd vaststellen van het wijzigingsplan. Dit besluit staat open voor beroep bij de Raad van State.
10
Waterrijk-West2011
Bijlagen
11
Waterrijk-West2011 ontwerp wijzigingsplan 18april2011
Waterrijk-West 2011
Inhoudsopgave
Regels Hoofdstukl
4 4 8
Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels - Begrippen - Wijze van meten
Hoofdstuk2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7
Bestemmings regels Groen (G) Maatschappelijk (M) Verkeer (V) Water (WA) Wonen (W)
9 9 11 12 13 14
HoofdstukS Artikei 8 Artikei 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13
Algemene regels Anti-dubbeitelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene onthefflngsregels Algemene wijzigingsregels Algemene procedureregels
16 16 17 18 19 21 24
Hoofdstuk4 Artikel 14 Artikel 15
Overgangs-en slotregels Overgangsrecht Slotregel
25
25 26
Waterrijk-West2011
Regels
Waterrijk-West 2011 .
Hoofdstuk 1 ArtikeM
Inleidende regels
- Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.
het plan
het bestemmingsplan Boskoop-Dorp en het wijzigingsplan Waterrijk-West 2011 van de gemeente Boskoop; 2.
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0499.BPL200900001HBD-VA01 met de bijbehorende regels; 3.
wijzigingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0499.BPL10018WBD-ON01 met de bijbehorende regels; 4.
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 5.
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 6.
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 7.
beroep aan huis
een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 8.
bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 9.
bebouwingspercentage
een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald; 10. bedrijfsgebouw een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; 11. bedrijfswoning een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 12. bestaand bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van terinzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald; bij gebruik: het gebruik dat op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, tenzij in de regels anders is bepaald; 13. bestemmingsgrens
Waterrijk-West 2011
de grens van een bestemmingsvlak; 14. bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 15. bijgebouw een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 16. bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 17. bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grand en met uitsluiting van onderbouw en zolder; 18. bouwgrens de grens van een bouwvlak; 19. bouwperceel een aaneengesloten stuk grand, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 20. bouwperceelgrens een grens van een bouwperceel; 21. bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 22. bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grand is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grand; 23. cultuur en ontspanning het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op cultuur en ontspanning, evenwel met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; 24. detailhandel het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren, voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;; 25. dienstverlening het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen; 26. eerste bouwlaag de bouwlaag op de begane grand; 27. erotisch getinte vermaaksfunctie een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal; 28. gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 29. hoofdgebouw een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt; 30. horeca
Waterrijk-West2011
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodaties, evenwel met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; 31. horeca in lichte vorm een bedrijf waar hoofdzakelijk overdag dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals theehuisjes, ijssalons, croissanterieen, dagcafes, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven; 32. horeca in zware vorm een bedrijf waar hoofdzakelijk in de avonduren en/of de vroege nacht dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, zoals een bar/dancing, discotheek of nachtclub, en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen bedrijven, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie; 33. kantoor het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen; 34. maatschappelijke voorzieningen educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, begraafplaats alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen; 35. onderbouw een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven het peil is gelegen; 36. ontheffing een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening; 37. overkapping een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd voor (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren; 38. peil voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land; 39. prostitutie het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding; 40. seksinrichting een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 41. Staat van Bedrijfsactiviteiten een als bijlage bij deze planregels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen;
Waterrijk-West2011 42. uitbouw een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 43. voorgevel de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan een naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van ter inzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt; 44. wijziging een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening; 45. woning een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van een afzonderlijk huishouden.
Waterrijk-West 2011
Artikel2 2.1 1.
- Wijze van meten
Bij toepassingvan deze planregels wordt als volgt gemeten: de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is; 2.
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 3.
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande dat balkonhekken tot 1 m bij aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen hierbij niet worden meegerekend; 4.
de horizontaie diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd; 5.
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 6.
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 7.
de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping. 2.2 Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen,liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkonsen overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mitsde overschrijdingvan bouwgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Waterrijk-West 2011
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
Bestemmings regels
Groen (G)
Bestemmingsomschrijving
3.1.1
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. b. c.
groenvoorzieningen, bermen en beplanting; nutsvoorzieningen; paden, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
d.
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - zwarte pad':
met dien verstande dat: 1. een groene gebruikszone is toegestaan bestaande uit een park met daarbij school- en natuureducatieve voorzieningen, schooituintjes en daarmee naar aard en omvang vergelijkbare functies alsmede daaraan ondergeschikte horeca in lichte vorm; 2.
scouting;
3. volkstuinen voor zover deze aanwezig waren op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan; 4. bestaande tuindersbedrijven voor zover deze zijn aangeduid op de kaart als opgenomen in bijlage 3 van deze planregels; e. f.
ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij' dierenverblijven en een kinderboerderij; ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk -scouting' een scoutingterrein;
met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen en met inachtneming van de keur van het waterschap. 3.2
Bouwregels
3.2.1
gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
a. b. c. d.
gebouwd binnen het bouwvlak; goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte; bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte; nutsvoorzieningen mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd met een maximaie goot- en nokhoogte van 4 meter.
3.2.2 in afwijking van het bepaalde onder 3.2.1 mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - zwarte pad' gebouwen worden gebouwd onder de volgende voorwaarden: 1.
de totale oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de groengebruikszone als bedoeld in artikel 3.1.1 d onder 1 bedraagt 400 m2 waarbij tevens geldt dat een gebouw niet groter mag zijn dan 200 m2. De bouwhoogte bedraagt maximaal 6,5m; 2. de totale oppervlakte van de gebouwen ten behoeve van de scouting als bedoeld in artikel 3.1.1 .d onder 2 bedraagt 500 m2. De goothoogte bedraagt maximaal 5m en de bouwhoogte bedraagt maximaal 6,5m; 3. ten behoeve van bestaande volkstuintjes mogen gebouwtjes worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 10% van het oppervlak van het tuinperceel tot een maximum van 25 m2. De goothoogte is maximaal 2,5m en de bouwhoogte is maximaal 2,25 m bij percelen tot 250m2 en 4,8m bij percelen van 250m2 en groter; 4. ten behoeve van het volkstuinencomplex mag een gemeenschappelijk gebouw worden gebouwd met een oppervlak van maximaal 100 m2 en een goothoogte van bouwhoogte van respectievelijk maximaal 3 en 6 m. 3.2.2 Toegestaan zijn bestaande bedrijfsgebouwen, voor de reeds bestaande sierteeltbedrijven zoals opgenomen in de bijlage 3 behorende bij deze planregels, met dien verstande dat: a.
een uitbreiding van de bestaande oppervlakte van de bedrijfsgebouwen tot maximaal 10%, met
Waterrijk-West2011 behoud van de reeds bestaande hoogte, is toegestaan. 3.2.3 in afwijking van het bepaalde onder 3.2.1 mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - scouting' gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden: 1.
de totale oppervlakte van de gebouwen 100 m2, en de bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m;
3.2.4 in afwijking van het bepaalde onder 3.2.1 mogen ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij' gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd onder de volgende voorwaarden: 1.
de totale oppervlakte van de gebouwen 400 m2, en de goot- en bouwhoogte bedraagt niet meer dan respectievelijk 3 en 6 m;
3.2.5 in afwijking van het bepaalde onder 3.2.1 mogen ten behoeve van speelvoorzieningen gebouwen worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 2 m. 3.2.6
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:
a. b. c. d.
bij lichtmasten maximaal 6 m; bij een geluidscherm 2 m; bij speelvoorzieningen 4 m; bij overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 3 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - zwarte pad' de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 8 m bedraagt; e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - scouting' een scoutingterrein, vooralle bestaande vlaggenmasten maximaal 15 meter.
10
Waterrijk-West2011
Artikel4 4.1
Maatschappelijk (M)
Bestemmingsomschrijving
4.1.1 De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor a. maatschappelijke voorzieningen; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vomn van maatschappelijk - scouting' voor een scoutingterrein; c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' voor een bedrijfswoning; met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, water en voorzieningen voorde waterhuishouding, tuinen en erven. 4.2
Bouwregels
4.2.1 Bedrijfsgebouwen en dienstwoningen voldoen aan de volgende kenmerken: a. gebouwd binnen het bouwvlak; b. goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte; c. bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte; d. bebouwingspercentage maximaal de op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage; e. inhoud van de dienstwoning maximaal 1.000 m3. 4.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning voldoen aan de volgende kenmerken: a. gebouwd binnen het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de dienstwoning, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers tot voor (het verlengde van) de voorgevel van de dienstwoning mogen worden gebouwd, mits: 1. de horizontal diepte maximaal 1,5 m bedraagt; 2.
de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;
3. voor zover de erker wordt gebouwd tegen de voorgevel van de bedrijfswoning de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt; 4. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning + 0,25 m; b. gezamenlijke oppervlakte per dienstwoning maximaal 100 m2; c. goothoogte is: 1. bij een inpandige dienstwoning maximaal 3 m; 2. bij een niet-inpandige dienstwoning maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning + 0,25 m; d. bouwhoogte is: 1. bij een inpandige dienstwoning maximaal 6 m; 2. bij een niet-inpandige dienstwoning maximaal de bouwhoogte van de bedrijfswoning - 2 m , waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m. 4.2.3 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt: a. bij erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m; b. bij erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 2 m; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - scouting bij lichtmasten maximaal 6 m; d. bij overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 2 m.
11
Waterrijk-West2011
Artikel 5 5.1
Verkeer (V)
Bestemmingsomschrijving
5.1.1 De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen en straten, met een functie voornamelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer; b. wandel- en fietspaden en een fietstunnel; c. ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg' voor spoorwegen, waarbij het aantal spoorbanen maximaal 2 bedraagt en een station met bijbehorende voorzieningen; d. ter plaatse van de aanduiding 'geluidsscherm' voor een geluidscherm; e. parkeer-, groen- en speelvoorzieningen; f. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging en waterlopen; met bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 5.2
Bouwregels
5.2.1 Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken: a. gebouwd binnen het bouwvlak; b. goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte; c. bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte; d. bebouwingspercentage maximaal het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage; e. buiten het bouwvlak mogen gebouwen voor speelvoorzieningen worden gebouwd met een bouwhoogte van maximaal 2 m. 5.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn: a. maximaal 4 m voor speelvoorzieningen; b. maximaal 2 m voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer; c. maximaal 10m voor voorzieningen ten dienste van het spoor; d. maximaal 2 m voor overige bouwwerken.
12
Waterrijk-West2011
ArtikelG 6.1
Water (WA)
Bestemmingsomschrijving
6.1.1 De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor: a, waterhuishoudkundige doeleinden, b, waterberging en wateriopen; c, ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven' voor waterrecreatie; met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder begrepen bruggen, dammen en/of duikers. 6.2
Bouwregels
6.2.1
Gebouwen mogen niet worden gebouwd.
6.2.2 Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de waterwegaanduiding, geleiding of tolheffing, bedraagt: a. bij bruggen en viaducten maximaal 8 m; b. bij overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 4 m.
13
Waterrijk-West 2011
ArtikelT
Wonen
(W)
7.1
Bestemmingsomschrijving
7.1.1
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. b. c. d. e.
ter plaatse van de aanduiding Vrijstaand' het bestaande aantal vrijstaande woningen; ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' het bestaande aantal twee-aaneen gebouwde woningen; ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' het bestaande aantal aaneen gebouwde woningen; ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld1 het bestaande aantal gestapelde woningen; ter plaatse van de aanduiding 'nieuwe woning' voor een nieuwe woning met in acht name van het maximaal aantal te realiseren woningen zoals op de plankaart vermeldt; f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonweringsbedrijf is een zonweringsbedrijf toegestaan; g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - verhuur garages' is de verhuur van garages toegestaan; h. beroep aan huis; i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - galerie1 een galerie; j. ter plaatse van de aanduiding 'garage' tevens voor een garage; k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij' tevens de bestaande kwekerij; I. ter plaatse van de aanduiding 'specifiek vorm van recreatie - logies' een logiesbedrijf met maximaal 16 kamers; m. voet- en fietspaden; met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en water. 7.2
Bouwregels
7.2.1 a. b.
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
gebouwd binnen het bouwvlak; afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens is bij woningen ter plaatse van de aanduidingen:
1.
Vrijstaand1 aan 1 zijde minimaal 3 m en aan de andere zijde minimaal 1 m;
2.
'twee-aaneen' aan een zijde minimaal 3 m;
3. c. d. e.
'aaneengebouwd' aan de niet-aangebouwde zijde van de eindwoningen minimaal 3 m; goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte; bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte; in afwijking van het bepaalde onder a, c en d mogen uitbreidingen van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak plaatsvinden, met dien verstande dat:
1. de goothoogte aan de voorzijde 1 m lager moet zijn dan de op de plankaart aangegeven goothoogte; 2. de bouwhoogte aan de voorzijde 1 m lager moet zijn dan de op de plankaart aangegeven bouwhoogte; 3. voor de achterzijde is de goot- en bouwhoogte geiijk aan de op de plankaart aangegeven gooten bouwhoogte; 4.
de uitbreiding van het hoofdgebouw ten minste 1 m achter de voorgevel moet zijn geiegen;
5.
de uitbreiding van het hoofdgebouw niet breder mag zijn dan 4 m;
6. in afwijking van het bepaalde onder 4 mag voor de Azalealaan de uitbreiding van het hoofdgebouw niet breder mag zijn dan 5m. 7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken: a.
gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande, dat aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot voor (het verlengde
14
Waterrijk-West 2011 van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits: 1. voor zover de aan- of uitbouw wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt; 2. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m; met dien verstande dat voor uitbouwen in de vorm van erkers tevens de volgende bepalingen gelden: 3.
de horizontale diepte bedraagt maximaal 1,5 m;
4.
de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden bedraagt minimaal 2,5 m;
b.
gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw maximaal:
1.
50 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 1.000 m2;
2.
60 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 1.500 m2;
3.
75 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 1.500 m2;
4.
90 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 2.000 m2;
5.
105 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 2.500 m2;
6.
120 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 3.000 m2;
mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is; c.
goothoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m; d. bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 2 m , waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m. 7.2.3 a. b. c.
Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:
bij erf- en terreinafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m; bij erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 2 m; bij overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 2 m.
15
Waterrijk-West2011
Hoofdstuk 3 ArtikelS
Algemene regels
Anti-dubbeltelregel
8.1 Gronddie eenmaal in aanmerking isgenomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
16
Waterrijk-West2011
ArtikelQ 9.1
Algemene bouwregels
Uitsluitingaanvullende werking bouwverordening
9.1.1 De planregels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. b. c. d. e. f. 9.2
de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige bepalingen; de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; de ruimte tussen bouwwerken. Bestaande afmetingen, afstanden en percentages
9.2.1 In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand tot enige op de plankaart aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de Bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan. 9.2.2 In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de Bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan. 9.2.3 In die gevallen dat in de bestemmingen Tuin, Verkeer en Verblijf gebouwen aanwezig zijn, die in strijd zijn met de bouwmogelijkheden in deze bestemming, maar in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
17
Waterrijk-West2011
Artikel 10
Algemene gebruiksregeis
10.1 Tot een gebruik, strijdig met in het plan aan de grond gegeven bestemming, wordt in ieder geval gerekend: a.
een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van een of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; c. een gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting dan wel ten behoeve van prostitutie; d. Een gebruik van gronden en bouwwerken voor kamerverhuur met meer dan 4 personen per woning zoals aanwezig op het moment van ter visielegging van het ontwerp van dit plan aanwezig mogen zijn; e. Het realiseren van nieuwe woningen tenzij dat in de planregels in hoofdstuk 2 nadrukkelijk is toegestaan.
18
Waterrijk-West2011
Artikel 11 11.1
Algemene ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de regels:
11.1.1 ten behoeve van een uitbreiding van of een bijgebouw bij een woning mits: a. b. c.
net bouwwerk niet hoger is dan 5 m, gemeten vanaf het aansluitend terrein; het aantal woningen gelijk blijft; het bouwen niet tot gevolg heeft dat het aansluitend terrein voor rneer dan 50% wordt bebouwd en dat de oppervlakte die op grand van het geldende bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden; d. in afwijking van het bepaald onder c kan worden toegestaan dat percelen voor 100% worden bebouwd indien het aansluitende terrein niet grater is dan 150m2; e. in afwijking van het bepaald onder c kan worden toegestaan dat percelen voor 75% worden bebouwd indien het aansluitende terrein niet grater is dan 250m2 11.1.2 ten behoeve van een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening, de telecommunicatie, het openbaar vervoer of het trein-, water-, of wegverkeer: a. waarvan het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 50 m2, b. dat bestaat uit een bouwlaag, en c. dat gemeten vanaf het aansluitende terrein niet hoger is dan 5 m; 11.1.3 ten behoeve van een bouwwerk, geen gebouw zijnde: a. waarvan het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 50 m2, en b. dat gemeten vanaf het aansluitende terrein niet hoger is dan 10m; 11.1.4 ten behoeve van een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw; 11.1.5 ten behoeve van het gebruik van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie per jaar en een duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen; 11.1.6 en behoeve van in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen; 11.1.7 en toestaan dat de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw met 3 meter mag worden verhoogd; 11.1.8 en toestaan dat een hoofdgebouw mag worden verbreedt en/of verdiept met maximaal 5 meter ten opzichte van het op de plankaart aangegeven bouwvlak voor het hoofdgebouw; 11.1.9 en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 2,5 m, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing; 11.1.10 en toestaan dat voor de voorgevel dan wel voorgevel rooilijn gebouwd wordt; 11.1.11 en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 40 m; 11.1.12 en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m;
11.2
Ontheffing als bedoeld in artikel 11.1 kan slechtsworden verleend, mits:
a.
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad; b. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad; c. door initiatiefnemer een zekerheidstelling is afgeven met betrekking tot de (plan)kosten;
19
Waterrijk-West2011 d.
de ontheffing voorzien wordt van een ruimtelijke motivatie.
20
Waterrijk-West2011
Artikel 12
Algemene wijzigingsregels
12.1 Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen. 12.2
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van de gronden:
a. ter piaatse van de wijzigingsgebied 1 (Brandweerkazerne/bontekoe) a. wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Groen, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat: b.
het aantal woningen na wijziging maximaal 50 bedraagt;
c. de bouwhoogte ter hoogte van de Zuidkade maximaal 10m bedraagt en de bouwhoogte ter hoogte van de Gouwe maximaal 13m bedraagt; b. ter piaatse van de wijzigingsgebied 2 (naast MFC) a. wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Maatschappelijk, Groen, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat: b.
het aantal woningen na wijziging maximaal 18 bedraagt;
c. de bouwhoogte maximaal 11m bedraagt; c. ter piaatse van de wijzigingsgebied 3 (Stuive Omtzigt) a. wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Groen, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat: b.
het aantal woningen na wijziging maximaal 28 bedraagt;
c. de bouwhoogte maximaal 11m bedraagt met uitzondering van een hoogte accent aan de zuidpunt van maximaal 13m; d. ter piaatse van de wijzigingsgebied 4 (Entree Waterrijk) a. wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Centrum, Groen, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat: b.
het aantal woningen na wijziging maximaal 55 bedraagt;
c. de bouwhoogte maximaal 15 m bedraagt; e. ter piaatse van de wijzigingsgebied 5 (Biezenwerf) a. wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Groen, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat: b.
het aantal woningen na wijziging maximaal 15 bedraagt;
c. de bouwhoogte maximaal 11m bedraagt; f. ter piaatse van de wijzigingsgebied 6 (Badhuisweg 14-26) a. wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Groen, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat: b.
het aantal woningen na wijziging maximaal 8 bedraagt waarvan minimaal 2 vrijstaand;
c. de bouwhoogte maximaal 11m bedraagt; g. ter piaatse van de wijzigingsgebied 7 (Zijde 104-116) a. wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Centrum, Dienstverlening, Groen, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat: b.
het aantal woningen na wijziging maximaal 21 bedraagt;
c.
de goothoogte maximaal 9 m bedraagt;
d.
de bouwhoogte maximaal 12 m bedraagt;
21
Waterrijk-West2011
e.
de bestemming centrum beperkt is tot maximaal 250 m2;
h. ter plaatse van de wijzigingsgebied 8 (Azalealaan) a. wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Groen, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat: b.
het aantal woningen na wijziging maximaal 100 bedraagt;
c.
de bouwhoogte maximaal 10m bedraagt;
d.
de ontsluiting van het gebied aansluit op de Goudse Rijweg en de Azalealaan;
i.
ter plaatse van de wijzigingsgebied 9 (Torenpad-Oost deelgebied 1)
a.
wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Groen, Water en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat:
b.
het aantal woningen na wijziging maximaal 65 bedraagt;
c.
de bouwhoogte maximaal 10 m bedraagt;
j.
ter plaatse van de wijzigingsgebied 10 (Torenpad-Oost deelgebied 2)
a. wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Centrum, Kantoor, Horeca, Dienstverlening, Groen, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat: b. het aantal woningen na wijziging maximaal 70 bedraagt en het maximaal oppervlakte Centrum 2.500 m2 BVO; c. k.
de bouwhoogte maximaal 13 m bedraagt; ter plaatse van de wijzigingsgebied 11 (Torenpad-Oost deelgebied 3)
a. wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Maatschappelijk, Dienstverlening, Groen, Water en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat: b.
het aantal woningen na wijziging maximaal 15 bedraagt;
c.
de bouwhoogte maximaal 10m bedraagt;
I.
ter plaatse van de wijzigingsgebied 12 (Torenpad-West)
a. wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Groen, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat: b.
het aantal woningen na wijziging maximaal 200 bedraagt;
c.
de bouwhoogte maximaal 10m bedraagt;
d.
de op de plankaart opgenomen aanduiding 'hoofdontsluiting autoverkeer1 in acht wordt genomen;
m. ter plaatse van de wijzigingsgebied 13 (Waterrijk deelgebied 1) a.wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Groen, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat: b. het aantal woningen na wijziging in de wijzigingsgebieden 13, 14, 15 en 16 te samen maximaal 450 bedraagt waarvan circa 350 grand gebonden woningen en circa 100 appartementen; e. de bouwhoogte maximaal 11 m bedraagt; n.
ter plaatse van de wijzigingsgebied 14 (Waterrijk deelgebied 2)
a. wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Maatschappelijk, Dienstverlening, Groen, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat: b. het aantal woningen na wijziging in de wijzigingsgebieden 13, 14, 15 en 16 te samen maximaal 450 bedraagt waarvan circa 350 grand gebonden woningen en circa 100 appartementen; c.
de bouwhoogte maximaal 15m bedraagt;
d.
de op de plankaart opgenomen aanduiding 'hoofdontsluiting autoverkeer' in acht wordt genomen;
o.
ter plaatse van de wijzigingsgebied 15 (Waterrijk deelgebied 3)
a. wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Maatschappelijk, Dienstverlening, Groen, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat:
22
Waterrijk-West2011
b. het aantal woningen na wijziging in de wijzigingsgebieden 13, 14, 15 en 16 te samen maximaal 450 bedraagt waarvan circa 350 grand gebonden woningen en circa 100 appartementen; c.
de bouwhoogte maximaal 15m bedraagt;
d.
de op de plankaart opgenomen aanduiding 'hoofdontsluiting autoverkeer1 in acht wordt genomen;
p.
ter plaatse van de wijzigingsgebied 16 (Waterrijk deelgebied 4)
a. wijzigen in de bestemmingen Wonen, Tuin, Maatschappelijk, Dienstverlening, Groen, Water, Verkeer en Verkeer-Verblijf, waarbij geldt dat: b. het aantal woningen na wijziging in de wijzigingsgebieden 13, 14, 15 en 16 te samen maximaal 450 bedraagt waarvan circa 350 grand gebonden woningen en circa 100 appartementen; c.
de bouwhoogte maximaal 15m bedraagt;
d.
de op de plankaart opgenomen aanduiding 'hoofdontsluiting autoverkeer' in acht wordt genomen;
q. wijzigen naar Wonen, Tuin, Verkeer, Verkeer en verblijf, Water en Groen waarbij geldt dat: a.
per wijziging maximaal 2 woningen kunnen worden toegevoegd;
b.
de goothoogte maximaal 6,5 m bedraagt;
c.
de bouwhoogte maximaal 10,5 m bedraagt.
12,3 De uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moetzijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden: a. b. c.
d. e. f. g. h.
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad; het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad. het plan voorziet in voldoende watercompensatie dan wel in hetzelfde peilgebied voldoende compensatie plaatsvindt en dit in overleg gebeurd met het hoogheemraadschap van Rijnland (watertoets); dat het wijzigingsplan milieutechnisch aanvaardbaar is; dat het wijzigingsplan inpasbaar is in het volkshuisvestingsprogramma; dat het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar is; vemaal van gemeentelijke (plan-)kosten is zekergesteld; dat het wijzigingsplan stedenbouwkundig inpasbaar is.
23
Waterrijk-West 2011
Artikel 13 13.1
Algemene procedureregels
Procedure
Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het plan is de volgende procedure van toepassing: a.
een ontwerp van het besluit ligt met de bijbehorende stukken gedurende 6 weken op het gemeentehuis ter inzage; b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging vooraf bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze; c. de bekendmaking houdt de mededeling in van de bevoegdheid tot het indienen van zienswijzen; d. gedurende de onder a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk of mondeling zienswijzen indienen omtrent het ontwerp van het besluit.
24
Waterrijk-West2011
Hoofdstuk 4 Artikel14 14.1
Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht
Overgangsrechtvoor bouwwerken
.4.1,1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: a. b.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; na het tenietgaan als ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
14.1.2 Eenmalig kan ontheffing worden verleend van artikel 14.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 14.1.1 met maximaal 10%. 14.1.3 Artikel 14.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 14.2
Overgangsrechtvoor gebruik
14.2.1 Het gebruik van grand en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 14.2.2 Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 14.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 14.2.3 Indien het gebruik, bedoeld in artikel 14.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 14.2.4 Artikel 14.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. 14.2.5 In afwijking van het bepaalde in artikel 14.2.1 en 14.2.2 en uitsluitend voorzover het betreft de percelen genoemd in bijlage 2 mag het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestaat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan en zoals dat in bijlage 2 per perceel is omschreven zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik met dit plan naar aard en omvang niet wordt vergroot. 14.3
Hardheidsclausule
14.3.1 Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
25
Waterrijk-West 2011
ArtikeMS
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van wijzigingsplan Waterrijk-West 2011 van de gemeente Boskoop.
Aldus vastgesteld in de vergadering van college van Burgemeester en Wethouders van
De burgemeester,
De secretaris,
26