| Olivier Derruine | adviseur studiedienst ACV-CSC |
>
h e t
l a a t st e
wo o rd
<
Koopkracht: massahysterie of bedroevende maatschappelijke realiteit? Sinds
begin najaar 2007 zitten we in een periode van oplevende inflatie. Dat heeft de discussie over de koopkracht nieuw leven ingeblazen. Het succes van de in juni in gemeenschappelijk vakbondsfront georganiseerde regionale betogingen gaf uiting aan de onrust die bij de bevolking leeft.
De cijfers liegen er niet om. Tussen juli ‘07 en juli ‘08 zijn de prijzen met 5,9% gestegen. Dit heeft de koopkracht van de werknemers, de sociaal verzekerden en de verbruikers in het algemeen aangetast. We moeten teruggaan tot juli 1984 om een even hoge stijging terug te vinden. De situatie is van die aard dat op de eerste dagen van de zomerkoopjes de verkoopcijfers opgetekend door Unizo en UCM een daling van 5% lieten zien in vergelijking met de cijfers uit dezelfde periode vorig jaar. De winkeliers zijn er het hart van in dat ze in juli de vrij zwakke vroege zomerverkoop niet konden goedmaken. Vaak hebben ze alles op alles moeten zetten en 50% afslag moeten toestaan, wat in gewone omstandigheden pas gebeurt op het einde van de koopjesperiode.1
Bij gelijkblijvend verbruik zal de snelle stijging van de prijzen maandelijkse meerkosten met zich brengen: voor een alleenstaande ongeveer 128 euro en voor gezinnen met twee kinderen onge-
veer 187 euro (referentieperiode: juli 2007-juli 2008). Het is dan ook niet verwonderlijk dat men een sterke toename ziet van de onbetaalde rekeningen (verbruikskrediet, energiefactuur, stookolie, telefoon, huishuur e.d.), een stijging met 30% voor privé-personen gespreid over drie jaar.2 Ook de werkgeversfederaties slaan alarm, omdat als gevolg van de onverwachte toename van de inflatie de gezondheidsindex veel meer gestegen is dan was vooropgesteld bij de onderhandelingen over het interprofessioneel akkoord. Hoewel zij het probleem wegwuiven en proberen een “koopkrachthysterie” in te roepen, maken ze zich zorgen over de Belgische concurrentiepositie en vrezen ze voor een inflatiespiraal zoals ze die hebben gekend in de jaren ‘70, toen de Belgische economie in verval geraakte, de tewerkstelling werd ondermijnd, de concurrentiekracht werd geschaad en in enkele jaren de staatsschuld opliep tot 134% van het BBP in 1993. Omdat België deel uitmaakt van de Economische en Monetaire Unie ging de Europese Centrale Bank zich moeien met het Belgisch sociaal model door de opheffing van de indexering3 aan te bevelen.
Nochtans kan men zich afvragen of de uitspraken van de werkgeversorganisaties wel voldoende de bezorgdheid van hun leden weergeven. Volgens een peiling van het Europees KMOObservatorium geeft een meerderheid van de KMO’s te kennen dat zij in hun activiteit belemmerd worden door een tekort aan koopkracht
september 2008 het laatste woord
5 9
6 0
> Koopkracht: massahysterie of bedroevende maatschappelijke realiteit? <
De indexering is niet zo automatisch als men wel zou kunnen denken. Het tempo van de indexaanpassing varieert van het ene paritair comité tot het andere. van de klant (51,9%), terwijl 46,2% zich vooral zorgen maakt over de ontwikkeling van de loonkosten.4
Is indexering de schuldige?
De Belgische inflatie is hoger dan die van de eurozone. Bepaalde personen hebben dit willen zien als een nadelig gevolg van de indexering. Uit een onderzoek van de Belgische Nationale Bank blijkt echter dat “het inflatieverschil met de eurozone [0,8 procentpunt in april] uitsluitend was toe te schrijven aan het feit dat het prijsverloop voor energiedragers en bewerkte levensmiddelen in België méér tot de inflatie bijdroeg dan in de eurozone.5 (…) Ook uit een grondiger analyse van de productcategorieën die een positieve bijdrage tot het inflatieverschil leveren, blijkt dat het loonkostenverloop daar nauwelijks of geen rol bij heeft gespeeld”. Het schijnt integendeel zo te zijn dat het loonkostenverloop een verklaring kan bieden voor een deel van de prijzen van goederen en diensten die een matigende invloed hadden op de inflatie.6
De rol die de indexering vervult bij het waarborgen van de koopkracht mag ook niet als volmaakt worden gezien. Ze komt in aanvaring met verschillende soorten klippen. Ten eerste is de indexering niet zo automatisch als men wel zou kunnen denken. Het tempo van de indexaanpassing varieert van
het laatste woord september 2008
het ene paritair comité (PC) tot het andere. Sommige groepen werknemers zijn beschermd tegen een plotse prijsstijging omdat de indexering maandelijks gebeurt (olie, gas, elektriciteit). Zij zijn wel enigszins de uitzondering op de regel. Vele PC’s voorzien in een jaarlijkse indexaanpassing. Een tijdelijke koopkrachtvermindering kan hiervan het gevolg zijn in de periode tussen twee indexeringen in. Tussen deze twee groepen in zijn er PC’s die tweemaandelijkse indexeringen toepassen (verzekeringen, banken, financiële diensten), driemaandelijkse (bouw) of zesmaandelijkse (sociale zekerheid, gezondheid).
Ten tweede. Er moet naast deze opmerkingen over de periodiciteit ook worden aangestipt dat de indexering niet dezelfde inhoud heeft in alle sectoren. Vermits het gaat om een percentage dat op het loon wordt toegepast, zal het overeenkomstige bedrag in euro variëren met het loonniveau volgens de PC’s. Zo levert de indexering van een bruto maandloon met x% een verhoging op die kan gaan van ééntot drievoudig, naargelang het PC.
Ten derde. De indexering berust op de afgevlakte gezondheidsindex, d.w.z. op de gemiddelde index van de voorbije vier maanden. Dat heeft tot gevolg dat wanneer de prijzen sterk stijgen de indexering maar mee zal bewegen met een verschuiving in de tijd t.o.v. die hausse. In het tegenovergestelde geval, als de prijzen dalen, blijft de indexering wat langer
> Koopkracht: massahysterie of bedroevende maatschappelijke realiteit? <
Men mag ook niet uit het oog verliezen dat de energiefactuur één van de twee posten is die de inflatie de hoogte in hebben gejaagd. iets hoger. Maar vooralsnog zijn we daar nog lang niet aan toe.
Ten vierde. Ongeveer één werknemer op vier
7
weet zich ingedekt door een correctiemechanisme, waardoor de reëele loonsverhoging gedurende de toepassingsperiode van het interprofessioneel akkoord zal aangepast worden aan de evolutie van de index.
Ten vijfde. Men mag ook niet uit het oog verliezen dat de energiefactuur één van de twee posten is die de inflatie de hoogte in hebben gejaagd. Welnu, de indexering gebeurt op basis van de gezondheidsindex die brandstof, tabak en alcohol van de prijsindex uitsluit.
Uiteenlopende effecten naargelang het inkomensniveau Ook worden de gezinnen onderling verschillend getroffen door de prijsstijgingen en wel op grond van hun inkomen en hun verbruikersprofiel. In wisselende proportie besteden ze hun inkomen aan twaalf categorieën van goederen en diensten die samen de prijsindex vormen. Bekijken we even de twee extreme groepen van 20% van de gezinnen met de hoogste en van 20% van de gezinnen met de laagste inkomens. De verschillen tussen beide zijn het opvallendst voor de uitgaven aan huishuur, water en energie (de lage inkomens besteden er 1/3 van hun inkomen aan, de rijkste slechts 20%), aan verplaatsingskosten (10% tegen 17%, een verschil dat kan worden
verklaard door het in gebruik nemen van nieuwe wagens, dat bijna tweemaal hoger ligt voor de 20% welstellenden), aan levensmiddelen en niet-alcoholische dranken (16% tegen 11%). Omdat de prijzen van die twaalf categorieën zich zeer gevarieerd ontwikkelen, worden niet alle gezinnen onvermijdelijk even zwaar door de inflatie geraakt.
De uitgaven een andere richting uitsturen Als men de uitgavenstructuur van de armste gezinnen analyseert, dan valt het stijgend aandeel op van de onkosten voor huisvesting, water en energie, enerzijds, en voor voedingswaren en niet-alcoholische dranken, anderzijds (28,6% in 1994 en 32,6% in 2005; 14,1% en 16%). Deze twee posten vormen, als uitgaven waarop niet bezuinigd kan worden, 43% van de verbruiksuitgaven in 1994, maar 49% in 2005 (en door de snelle stijging van de voedings- en energieprijzen is nu de kaap van 50% zeker overschreden). Voor de welstellende 20% vormen zij 33 tot 34% van de uitgaven (grote stabiliteit in de tijd).
Het aandeel van het inkomen dat gaat naar gezondheidszorg is gestegen met 4 tot 6%. Posten die opmerkelijk zijn gewijzigd zijn ondermeer horeca, vrijetijdsbesteding en cul-
september 2008 het laatste woord
6 1
6 2
> Koopkracht: massahysterie of bedroevende maatschappelijke realiteit? <
De overstap naar de euro als gangbare munt heeft naar het schijnt een onrechtmatige verhoging van de sociale huurprijs veroorzaakt. tuur, kleding en schoenen. Hun aandeel in de uitgaven is duidelijk verminderd, (respectievelijk -20%, -30% en -42%). Wat de huurders betreft, moeten we een onderscheid maken tussen de sociale huurprijzen (sociale woningen exclusief lasten) en de niet-sociale huurprijzen. De sociale huurprijzen zijn veel vlugger gestegen dan de niet-sociale en dan de gezondheidsindex. De eerste zijn in de periode 1998-2008 verhoogd met circa 40%, de andere maar met ongeveer 20%. Dit betekent een verslechtering van de financiële situatie van de meest kwetsbare bevolkingsgroep. Het kan een gedeeltelijke verklaring zijn voor het aandeel dat de lagere inkomens moeten opzij leggen voor het betalen van hun huisvesting.
De overstap naar de euro als gangbare munt heeft naar het schijnt een onrechtmatige verhoging van de sociale huurprijs veroorzaakt. Tot in 2002 evolueerden die prijzen binnen smalle grenzen. Maar vanaf dat jaar zien we de sociale huur en de twee aangegeven indices uit elkaar groeien. Gemiddelde jaarlijkse groei, 1998-2007 gezondniet-sociale sociale heidsindex huur huur 1998-2001 1,8
1,6
2,1
2002-2007 1,8
1,9
3,5
Pm. 2002 : het in omloop brengen van euromuntstukken en eurobiljetten
het laatste woord september 2008
Voor de middenklasse die eigenaar is geworden, verdubbelde de gemiddelde verkoopprijs van een woning op zeven jaar tijd (20002007). De stijging van de prijs voor een flat verliep iets minder snel (+ 90%). Met de verhoging van de rentevoet is de terugbetaling van een hypothecair krediet een veel zwaardere last geworden voor wie een lening met variabele intrest aanging. De anderen genieten dan weer van een lastenvermindering ten nadele van de bank. Volgens een onderzoek door professor Luc Goossens van de Universiteit Antwerpen ondervindt 20% van de Belgen (huurders en eigenaars) moeilijkheden bij het betalen van hun woning. Het aantal dossiers dat ligt opgestapeld in de kantoren van de gerechtsdeurwaarders zou op korte tijd driemaal groter zijn geworden.
Speculatieve transacties en koopkracht: mondiaal en lokaal
Tussen de verhalen die de ronde doen om de explosie te verklaren van de prijs van een vat ruwe olie, die van 66,40 dollar in 2007 steeg naar 145 dollar midden juli 2008, citeren we door elkaar: de ontwikkeling van de biobrandstoffen en de economische opkomst van China en India wegen op de vraag; de schaarste van de beschikbare voorraden en de meteorologische wisselvalligheden beïnvloeden het aanbod. De financiële speculatie gaat echter evenmin vrijuit. Integendeel, zij wakkert fors
> Koopkracht: massahysterie of bedroevende maatschappelijke realiteit? <
Financiële speculatie wakkert fors de spanningen op de markten aan.
de spanningen op de markten aan. “Volgens het Department of Energy heeft [China] de afgelopen vijf jaar het aantal vaten doen toenemen met 920 miljoen, m.n. van 1,88 miljard naar 2,8 miljard. Over dezelfde periode was de vraag van de speculanten naar oliecontracten op termijn gegroeid met 848 miljoen vaten, of een met de Chinese behoeften gelijklopend aantal!”8 Een soortgelijk verschijnsel heeft de prijzen van voedingsmiddelen, zoals soja, tarwe en tal van andere producten, naar een historische recordhoogte gejaagd. In de verwachting een goede slag te slaan, werden in de loop van februari j.l. in de EU 140 fondsen op de markt gebracht die geheel of gedeeltelijk gebonden waren aan de index van de prijs van landbouwgrondstoffen (vlg. Mariann Fischer Boel, Europees commissaris belast met landbouwvraagstukken).
In totaal hebben de door de index- en pensioenfondsen in grondstoffen belegde bedragen reeds in maart 2008 de 260 miljard dollar bereikt, hetzij twintig keer meer dan vijf jaar geleden. Dit had tot gevolg dat de koersen vleugels kregen. Dit is ook verbonden aan het uitbarsten van de subprimecrisis, voor zover die fondsen, die astronomische bedragen beheren, hun eieren uit die markten hebben weggehaald om ze in meer winstgevende te leggen, met name die van de grondstoffen. Het probleem is nu dat deze markten niet worden bepaald door de wet van vraag en
aanbod, maar door prijsspeculatie die wordt aangedreven door, ondermeer, prijsverhogingen.9 De situatie is zo ernstig dat, tegen de stroming van de heersende neoliberale ideologie in, de Amerikaanse regelgever (Commodity Futures Trading Commission) samen met zijn Britse evenknie (Financial Services Authority) de mogelijkheid heeft overwogen de transacties met betrekking tot die contracten aan regels te onderwerpen. Ook is de oprichting aangekondigd van een hooggekwalificeerde taakgroep, onder andere bestaande uit de Federal Reserve (de Amerikaanse centrale bank), die de rol van de speculanten op die markten zou moeten onderzoeken.
Michael
Mukasey, procureur-generaal in de VS, gaat zelfs verder. Hij verdenkt er de georganiseerde misdaad en vooral hun financiële handlangers van zich te hebben genesteld in de hedgefondsen om aldus - rekening houdend met de miljarden dollars die vandaag de dag in omloop zijn op de afgeleide grondstoffenmarkten - moeiteloos veel geld wit te wassen.10
Ondertussen zijn er 860 miljoen mensen die zich niet elke dag kunnen voeden, en schatten de internationale instellingen dat de huidige crisis nog 100 miljoen andere mensen met hongersnood bedreigt. Oproer wegens voedseltekort teisterde reeds dertig landen. En dan zijn er elders een handvol individuen aan het
september 2008 het laatste woord
6 3
6 4
> Koopkracht: massahysterie of bedroevende maatschappelijke realiteit? <
Oproer wegens voedseltekort teisterde reeds dertig landen.
hoofd van speculatieve fondsen die snel zeer rijk worden door het leven en welzijn van miljarden mensen in gevaar te brengen. Hoewel België aan dergelijk onheil ontsnapt, treft de speculatie toch de koopkracht omdat ze de prijzen doet stijgen. Zo is “de grotere
bijdrage van gas en elektriciteit, van haar kant, het gevolg van het feit dat de transmissie van de schommelingen in de energetische grondstoffenprijzen naar de Belgische consumptieprijzen sedert begin 2007 versneld is.”11
(1) L’Echo, La vie chère et le climat minent le moral des coureurs de soldes; 8 juli 2008. (2) La Libre Belgique, Forte hausse des impayés des particuliers, 2 juli 2008. (3) Eigenlijk zijn ook andere landen die eenzelfde (Luxemburg) of ongeveer eenzelfde indexeringssysteem kennen als wij (Spanje, Slovenië, Malta, Frankrijk voor het minimumloon, Finland en Italië waar het systeem niet automatisch is) op de vingers getikt (European Central Bank, Monthly Bulletin, May 2008). (4) Europees KMO-Observatorium: http://ec.europa.eu/enterprise/enterprise_policy/analysis/observatory_en.htm (onderzoek gerealiseerd tussen eind 2006 en begin 2007. Het slechte koopjesseizoen geeft te denken dat de resultaten geldig blijven.) (5) Verderop komen we op dit punt terug. (6) NBB, Inflatie en indexering in België: oorzaken en mogelijke gevolgen van de huidige inflatieopstoot, Economisch Tijdschrift, juni 2008. (7) Afhankelijk van de bronnen gaat het om tussen 44 en 49% van de arbeiders (vooral, bouw, metaalconstructie, voeding en schoonmaak) en sinds het recentste IPA om 5-6% van de bedienden in de metaalproductie. (8) Hoorzitting van Michael W. Masters voor het Committee on Homeland Security and Governmental Affairs (Amerikaanse Senaat, 20 mei 2008). (9) Meghnad Desai, Act now to prick the bubble of a high oil price, Financial Times, 8 juni 2008. (10) Marie-Béatrice Baudet, Les soupçons du ministre de la justice américain, Le Monde, 3 juni 2008. (11) NBB, Inflatie en indexering in België: oorzaken en mogelijke gevolgen van de huidige inflatieopstoot, Economisch Tijdschrift, juni 2008.
het laatste woord september 2008