M L LUI C
1 - i J G.> 0 ^^ Van 'y etn^e ó+.
van het 11 anD aan V eie en
L
--
IN 1 3 5
chef be
De Heer Pieters Denis █████████ Blauwstraat 48 9030 Wondelgem █████████ █████ █████
KONTAKTBLAD Verschijnt tenminste 4 maal per jaar Verantwoordelijke uitgever : Uitgiftekantoor : Deinze Herman MAES 15° jaargang nr. 6 Ten Bosse 11 9800 Deinze SEPTEMBER 1995 Tel. (09)386.24.53
K.O.K. Uitstap op 16 september'95 om 9 uur vertrekken we met de bus aan het museum naar Mechelen. Bruno Saverys heeft voor ons een programma gemaakt en we delen onze deelname aan hem mee door 1100 fr. over te schrijven op zijn rekening 360-0620343-83 p/a Emiel Clauslaan 67, Deinze-Astene (bezoeken en middagmaal inbegrepen). Mechelen = Historische Stad
Vollende activiteiten : - 4 oktober Wat is impressionisme ?
twee voordrachten door Rita Keymeulen - 18 oktober Wat is expressionisme ? - 9 november : Wat zijn archieven ?
om 20 uur in het museum
2066. 1521. Over oude Deinse herbergen : " Den Hert" "Den Hert " was eertijds een herberg-hostellerie gelegen op de westzijde van de Markt, ongeveer rechtover de Onze-Lieve-Vrouw-Kerk. De oudste vermelding van Den Hert op de Markt gaat terug tot 1433 : "Van den huus ende herberghe staende op de merct binnen de stede van Doynse gheheeten den Hert". Hugo Vanden Abeele vermeldt dat in 1535 "Up sent Gillisdach quam in Deynse diverssche weyenaers (schutters) in den Hert die eenen wulf ghevanghen hadden ende hem lieden ghepresenteert 23 sch.par. " (KOK 1938 p. 64). Of het hier gaat over Den Hert op de Markt hebben we geen zekerheid (er was ook een herberg genaamd Den Hert op de Knok). In een verklaring over de inkomsten en rechten van de pastoor van de O.L.Vrouwkerk van Deinze, opgemaakt door pastoor Johan Barry in 1688 op "ordonnantie" van de bisschop van Gent wordt de pastorij als volgt omschreven : "een groot bequam huys met hof hebbende oock een brouwerye, paelende noordt Mr. Brouck, wynstoker tot Ghendt ofte de herberghe ghenaemt den Hert" (KOK 1931 p. 9). Den Hert was dus gelegen naast en noordwaarts de pastorij. Later is tussen de pastorij en Den Hert, op het erf van deze laatste, een huis gebouwd. Bij de bevolkingstelling van het jaar IV (1796) kreeg de pastorij het huisnummer 14 en was bewoond door pastoor J.J.Laridon ; het huis daarnaast ten noorden kreeg nummer 15 en was bewoond door Jacques Desprez, notaris en later vrederechter. Den Hert had huisnummer 16 en de bewoner heette Jean Neirynck. De pastorij stond op de plaats van het huidige trappenhuis waar nu Dr. med. J.P. Hoengenaert woont.
Dit huis heeft vroeger toebehoort aan Jan Douveryn d'oude. Het was de herberg "Het Sotken ", reeds vermeld in 1599-1600. De erfgenamen van Jan Douveryn hebben het pand verkocht aan een zekere Anthonis Gys, die het op zijn beurt verkocht heeft in 1640 aan pastoor Willebrord Huygens voor 1900 gulden of 3800 ponden parisis. de pastory werd in 1873 aangekocht door de familie Lagrange die er jarenlang gewoond heeft (Valere Lagrange). Op de plaats met huisnummer 15 stond tot vóór een paar decennia de winkel van gleiwerk "in den Gouden Bol". Deze heeft samen niet Den Hert, later de koffiebranderij van de gebroeders Ernest (° Deinze 1.8.1864 ; + Deinze 27.9.1952) en Remi (° Deinze 17.4.1870 ; + Gent 20.10.1938) Goeminne, plaats moeten maken voor de Kredietbank. Volgens G. Baert (KOK 1979 p. 127) was Willem Baudaert III (° Deinze 1565 ; + Zutfen, Nederland 1640), later bekend als Guillielmus Baudartius, medewerker aan de Statenvertaling van het Oud Testament, de zoon uit Den Hert op de Markt te Deinze. Dit betekent dat zijn
2067. vader Willem Baudaert II de oudst gekende waard is van Den Hert. Hij was een aanhanger van de Reformatie en heeft met zijn familie de wijk moeten nemen naar Engeland om aan de vervolgingen tijdens de godsdienstoorlogen te ontsnappen. Hij is er gestorven in 1574 aan de pest. Hij was de zoon van Willem Baudaert 1, witlederhandschoenmaker, die zich in Deinze had gevestigd in de buurt van de stadshalle. In 1524 werd hij ingeschreven als poorter van Deinze, en is er ook schepen geworden. Tijdens de afwezigheid van de familie Baudaert werden in 1567 hun onroerende goederen openbaar verkocht (KOK 1980 p. 57). Een deel van deze goederen, huis en erf, was gelegen : "à 1'opposite de 1'astre de 1'église".
De Baudaerts waren dus eigenaars en uitbaters van Den
Hert (KOK 1983 p. 113 e.v.). In 1627 werd de herberg verkocht aan een zekere Geeraert Van Olsene . In 1640 wordt naast laatstgenoemde ook Jacques Vandermeeren als eigenaar vernoemd (KOK 1937 p. 58). Jacques Vandermeeren, burgemeester van Deinze in 1631, kocht in 1629 de herberg "De Cogghe" in Bachte-(Maria-Leerne) (KOK 1974 p. 86). Of één van beide eigenaars in Den Hert heeft gewoond weten we niet. Na Willem Baudaert II moeten we meer dan 100 jaar wachten, tot 1684, voor de nieuwe uitbater van Den Hert kennen, Jan Adams . Jan Adams is een geboren Deinzenaar (° O.L.Vr.par. 6.2.1648 fs. Petrus en Anna Bonnée), is in de O.L.Vr. kerk gehuwd op 18.3.1695 met Maria Joanna De Waeghenaere (° O.L.Vr.P. 29.9.1650 fa Petrus en Guillielma Michiels ; + O.L.Vr.P. 3.9.1705). Zij was weduwe uit een eerste huwelijk met Anthone Vandermeeren fs. Vincent, kleinzoon van de reeds genoemde Jacques Vandermeeren. Jan Adams wordt in 1700 vermeld als brouwer ; hij was schepen van Deinze in 1696 - 1698 en 1702 - 1706 en burgemeester in 1700 - 1701. Jan Adams was één van de 12 gezellen, wanneer op 14.5.1685 de Broederschap van O.Lieve Vrouw van de Rozenkrans wordt heropgericht door pastoor Jan Barry. Hieruit blijkt het sociaal prestige dat de herbergier van een aloude voorname herberg genoot. Jan Adams stierf op 5.7.1724. Een dochter van Jan, Elisabeth, huwde op 6.8.1713 met Vitalis De Lava uit Lendelede. Dit echtpaar vormde het begin van verschillende generaties De Lava in Deinze. Na Jan Adams wordt Jacques Vanderstraeten in 1724 als waard vernoemd. Hij is geboren te Deinze in de O.L.Vr.Parochie op 16.3.1679 als zoon van Jacobus en van Maria Delval. Hij is gehuwd met Livina De Langhe fa Adriaen te Deinze in de O.L.Vr.kerk op 10.3.1717. Zijn overlijden hebben we niet gevonden. Zijn echtgenote, Weduwe Vanderstraeten, blijft in ieder geval de zaak verder uitbaten en na haar, hun zoon Jacobus (° O.L.Vr.P. 8.12.1719). Hoe lang de familie Vanderstraeten Den Hert heeft uitgebaat weten we niet.
2068. De Vanderstraetens waren zeer actief in het Sint Jorisgild en bekleedden er tussen 1680 en 1723 verschillende functies, o.a. die van deken, hofmeester en griffier (KOK 1946). Het jaarverslag van KOK over het jaar 1929 geeft ons "een kijkje op de economische aangelegenheden van Deinze in 1760". Hier vernemen we dat in "het Ede canton, D.L. Vrouwkerk met klooster ", Charles Louis Van Wonterghem waard is van Den Hert en dat hij ook een stokerij heeft. Over de hier genoemde Charles Louis Van Wonterghem hebben we geen zekerheid. Zou het hier kunnen gaan om Louis Van Wonterghem, schepen en burgemeester van 1749 tot 1757'? Hij was gehuwd met Veronica D'Huyvetter en vader van Ferdinand Van Wonterghem, ook schepen en baljuw van Deinze (KOK 1987 P. 244). HIJ stierf te Deinze op 23.8.1760 (fs. Ludovicci, maritus Veronica D'huyvetter suae 43 annum). Of zijn weduwe in Den Hert gebleven is na zijn dood weten we niet. Wat we wel weten is dat op 9 november 1795 Den Hert verkocht wordt : "de hostellerie den Hert op de Merckt te Deynse bewoond door Joannes Neirinck, lest tot haer overlijden gebruikt geweest bij de weduwe van d'heer Louis Van Wonterghem, proprietarisse van diere" (Kontaktbl. 1989 nota 1112). Of was het Louis Van Wonterghem gehuwd met Joanna Maria Coudijzer fa Adriaan en Maria Jochem, de kleindochter van Noë Jochem, waard van de herberg "Het Schaeck" op de Knok ? (KOK 1974 p. 80). Dit is twijfelachtig want de weduwe Joanna Maria Coudijzer stierf op oudejaarsavond in 1765 op 77 jarige ouderdom. Dat de eigendom pas dertig jaar later zou verkocht worden lijkt weinig waarschijnlijk. In 1765 wordt er "ten huyse van Joannes Debauts de herberge den herdi" vergaderd door de confrerie van den Heiligen Rochus (KOK 1938 p. 39). Met "herberggo den herdt" veronderstellen we dat het hier gaat om Den Hert op de Markt, vermits de Confrerie een godsdienstig genootschap is "in de parochiale kercke van onse Lieve Vrouw binnen Deynse", onder leiding van pastoor Andries Wauman. En deze laatste is de naaste gebuur van Den Hert. Ook de toneelafdeling van Sint Rochus vond er onderdak in die tijd, en in 1774 werd zelfs de kleine klok van de O.L.Vrouw kerk gegoten op het hof van de herberg Den Hert (KOK 1986 p. 145). Over Joannes Debauts hebben we geen verdere gegevens gevonden. Na Joannes Debauts neemt de familie Callier zijn intrek in Den Hert.
Engelbert Callier
(° Huise 7.2.1749 fs Petrus en Marie Anne Huisse) wordt de nieuwe uitbater van Den Hert, heel waarschijnlijk reeds in 1774 of zelfs vroeger, samen met zijn eerste echtgenote Petronella
2069. Seeuws. Na de dood van Petronella Seeuws gaat hij een tweede huwelijk aan met Joanna Theresia Deplae (+ 16.12.1783), en daarna een derde (O.L.Vr.P. 7.2.1784) met Dorothea Sophia Roels (° O.L.Vr.P. 26.7.1757 ; + O.L.Vr.P. 23.6.1824). Na het overlijden van zijn tweede echtgenote Joanna Theresia Deplae in 1783 verhuist hij naar "Het Hof van Sint Joris" aan de overkant van de Markt. Wanneer het Hof van Sint Joris verkocht wordt in 1794 wordt hij concierge in "Het Kanton ", de herberg waar de Kantonale Raad vergadert. Nu staat op deze plaats de woning van Dr. med. A. Debusseré. Voorheen was het de woonst van Roger Lagrange en na hem van zijn zoon Lucien. Engelbert Callier overlijdt te Deinze op 24.11.1805 in zijn woning, der herberg Het Kanton, gelegen op de Markt nr. 13. Engelbert is de vader van Franciscus Bernardus (° Deinze 7.3.1791 ; + Deinze 30.11.1885), een veel en fel besproken figuur in de Deinse politiek, zelfs in de nationale politiek. Volgens de bevolkingstelling van 1796 , is Jean Neirynck, "aubergiste" de volgende bewoner van Den Hert op de Markt nr. 16. Hij verblijft al sedert 1781 in Deinze, is 45 jaar oud (° ca. 1751), ongehuwd en woont samen met de twintigjarige Jeanne Catherine Bergé, zijn "servante".
Hij huwde Marie Sabine Delhuvenne fa Joannes Francies, afkomstig van
Berchem en geboren ca. 1760. Hij moet reeds gehuwd zijn geweest in 1788, want hij getuigde in dat jaar, samen met Marie Sabina Delhuvenne zijn huisvrouw, in de echtscheidingszaak tussen Pieter Joseph De Smet en Joanna Catharina Baecke (KOK 1987 p. 222). Marie Sabina Delhuvenne overlijdt op 2.4.1789 op 29 jarige leeftijd. Joanna Neirynck reeds genoemd als waard van Den Hert in 1783 is er gebleven na de dood van zijn echtgenote zeker tot begin van de jaren 1800. In 1794 was het bestuur van Deinze-buiten niet te spreken over de opeisingen van de Franse legers. Ignace Maenhout, eigenaar van het Goed ter Kruisen op Deinze kouter deed een voorstel om "telken maertdaege van Deynse ten negen uren van voormiddagh in dherberghe Den Hert nr. 16 aldaer saemen te komen tot het verrichten der affairens van den gemeente ofte daerop te beraedslaegen" (KOK 1986 p. 99). Na Joannes Neirynck neemt Joannes Baptist Moerman zijn intrek in Den Hert. Joannes Baptist is geboren te Nazareth op 28 februari 1765, zoon van Livinus, koperslager, en van Maria Joanna Coryn. De bevolkingslijst van 1796 vermeldt dat hij 32 jaar oud is, sedert 1789 te Deinze gevestigd is en het beroep van uurwerkmaker uitoefent. Op 27 april 1790 huwt hij in de St. Martinuskerk Scholastica Ketels (° O.L.Fr.P. 21.10.1768, fa Judocus en Thecla Cecilia Jooris). Haar vader, Judocus Ketels, is de waard van de aloude herberg "Sint Anthonius" gelegen Tusschenbruggen nr. 361, nabij de Leiebrug (nu
2070. Tolpoortstraat). Na zijn huwelijk neemt hij zijn intrek in het pand nr. 17 ten noorden van Den Hert. Op het grondplan van J. Van Maldeghem, opgemaakt in 1786, is dit pand duidelijk te zien. Het is een statig gebouw met bovenverdieping, zes traveën en twee dakvensters naast Den Hert met de punttrapgevels en Koetspoort. In de telling van 1796 staat hij ingeschreven onder nummer 57 in het huis met nummer 17.1 als "horloger". Hij woont er met zijn echtgenote Scholastica Ketels en zijn schoonzus Colette De Paepe. De andere bewoner van het gebouw, huisnummer 17.2 is Augustin Claes, "apoticaire" en burgemeester van Deinze met zijn "servante" Anne Eycken. Op 12 nivose van het jaar 6 (1.1.1798) was Joannes Baptiste medeondertekenaar van een verzoekschrift tegen de afzetting van zijn buurman burgemeester Augustin Claes als voorzitter van de administration municipal. Zeker in 1816, misschien zelfs vroeger, is Joannes Baptist verhuisd naar Den Hert nr. 16. Jozef Vermeeren, schoenmaker woont nu in 17.1. Het is ook in 1816 dat door de koster van de O.L.Vr. Kerk en zangers het "Kerkorkest van de O. L. Vrouwparochie, onder de protectie van de patonesse de heilige Maegd en Bloedgetuige Cecilia" wordt opgericht. Het orkest kiest als vergaderplaats Den Hert ten huize van Joannes Baptist Moerman. Op 19 floreal van het 10 (9.5.1802) kreeg Joannes Baptist het onderhoud van het torenuurwerk van de O.L.Vrouwkerk toegewezen voor de som van 174,15 fr. waarvoor hij ook de klokken moet luiden. Het echtpaar J.B. Moerman - Ketels krijgt tussen 1790 en 1809, 13 kinderen. De jongste, Alexander (1809 - 1891), gehuwd met Virginie Vanden Borre, zet de uurwerkmakerij verder. Na Alexander, zijn zoon Adolf (1847-1911 ; x Sidonie Rosalie Claerhout) en daarna de dochter van Adolf, Rachel Marguerite (1883-1959 ; x August Ide). Vier generaties juweliersuurwerkmakers. Later is de zaak voortgezet door Wilfried De Poortere, en nu door zijn zoon Thiery. Joannes Baptiste Moerman sterft op 4 maart 1820 ; zijn echtgenote zette de zaak verder en overleed op 10 februari 1844 in haar woning nr. 512, Wijk D op de Markt, dit is in Den Hert. Op de lijst van de belastingbetalers in 1833 staat de weduwe van Joannes Baptiste op de 217de plaats met een vermogen van 1000 frank. Intussen is een dochter van Joannes Baptiste, Rosalie (° Deinze 30.11.1807) gehuwd op 5.10.1831 met Carolus Goeminne afkomstig van Huise (° Huise 19.11.1806 fs. Alexander, commissaris, en Sophia Cras, winkelierster en afkomstig van Kruishoutem). Dit paar heeft zijn intrek genomen bij de weduwe van Joannes Baptiste, waarbij we mogen aannemen dat Carolus de zaak heeft overgenomen. Carolus Goeminne wordt dus de nieuwe waard in Den
2071. Hert. Hij zal het blijven tot aan zijn dood op 18 mei 1871 (nu Markt nr. 533, Wijk D). Zijn echtgenote was hem vooraf gegaan de 11 de november 1861. Tijdens de periode 1792-1843, na de brand van de stadshalle en vóór de voltooiing van het nieuwe stadhuis, vergaderen de Municipale raad en de Gemeenteraad in Den Hert. Wanneer in 1837 de Rederijkerskamer "Geen Konst zonder Nyd" haar lokaal in de herberg "De Rooze" bij Karel De Meyer in de Gentpoortstraat kwijtraakt, geraken de rederijkers wat op de dooi en komen terecht bij Karel Goeminne in Den Hert. De burgemeester van verscheidene gemeenten uit Oost- en West-Vlaanderen gelegen langs de Leie, vergaderden in 1843 in Den Hert over de financiering van het graven van het Kanaal van Schipdonck (KOK 1940 p. 76). Op 21 november 1857 wordt in Den Hert de Liberale partij van Deinze opgericht . Een eerste bijeenkomst met het oog op het stichten van de partij had plaats gehad op 3 november 1857 in de herberg " De Trombone " (thans de Gentlemen). Karel Goeminne is kandidaat voor de Liberale partij bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1860. Hij behaalde 96 naamstemmen, maar was niet verkozen. In 1862 was Karel Goeminne medestichter van de maatschappij van onderlinge bijstand "De Broederhulp" (KOK 1953-54 p. 135). Ondertussen is Karel Goeminne eigenaar geworden van Den Hert en het huis daarnaast, tussen Den Hert en de pastorij, samen 20,40 are groot met een kadastraal inkomen van 484,49 frank. Na Karel is het zijn zoon Theodoor Goeminne (° Deinze 24.3.1841 ; + Deinze 28.12.1915) gehuwd met Maria Sidonia Maroy (° Waregem 26.8.1840 ; + Deinze 18.12.1907 fa Eugenius Antonius en Felicita Van Eechoute) die de zaak in handen neemt. Theodoor Goeminne, herbergier, handelaar en kruidenier is verscheidene keren kandidaat op de Liberale lijst voor de gemeenteraadsverkiezingen, in 1869 en 1872, in 1875, 1878, 1887 en 1895. Hij werd verkozen voor de periode 1870-1875, en wordt schepen van 1870 tot 1872, en de periode 1888-1893. In het jaar 1863 werd door Theodoor Goeminne een koffiebranderij opgericht die is blijven bestaan tot na W.O. II. In 1912 vergadert de afdeling Deinze van het Rode Kruis in Den Hert onder voorzitterschap van de stichter van de afdeling, Dr. med. Adriaan Martens. We mogen aannemen dat Den Hert als herberg is blijven bestaan tot aan de eerste wereldoorlog. Na WO 1 vinden we geen vermelding meer van herberg, en is het nog uitsluitend de Koffiebranderij van de Gebroeders Goeminne. Den Hert heeft gedurende zijn vijfhonderd jarig bestaan, een voorname rol gespeeld in het leven van de Deinse gemeenschap, zowel op sociaal, maatschappelijk, economisch en politiek
2072. vlak. De gemeenteraad vergadert er, godsdienstige en kulturele genootschappen vonden er onderdak. Den Hert was ook het lokaal van een politieke partij en van sociale verenigingen. Jan Moerman
r ^.v. xc .. 2 J1aCJLL 1 aar ! a,a r. áac aaJT ^ !a1L? I zci^ ! CUL d (1I,aa
De leden die hun lidgeld gestort hebben worden verzocht hun jaarboek zo spoedig af te halen aan de balie van het museum. (verzendingskosten = 95 fr. !). a '71,1 Lac,
t a ci t" a
aa/rdm u
G
aa11 a v Maa n a,&
t
), t
awdi
aam c
Naschrift Hotel - waar in het Frans een "^" staat, stond vroeger een "s" die vroeger, veel vroeger, ook uitgesproken werd. hotel 3 hostel - hostellerie (Latijn is de oorsprong) eng. host = gastheer latijn hospes - filia hospitalis (hospitalité) nog te vinden in hospitaal middelnederlands hosteel cf. magister - maistre --> maïtre maestro ons : meester / Duits : Meister / Eng. master magistraal - maestuaso cf chateau -9 chasteau ons : kasteel / Eng.: castle (uitspr : kaastel) Italiaans : Castelgondolfo Lat. : castellum (klein castrum) en onze kastelein / kasselrij
2073. Alle talen hebben aan het Latijn ontleend : ofwel in de Romeinse tijd, ofwel aan het kloosterlatijn, ofwel aan het Renaissance-Humanisme Latijn (geleerdenlatijn). Het Latijn is schatplichtig aan het Grieks. Grieks, Latijn en de Germaanse talen zijn in indogermaans verband verwant met mekaar. Herman Maes
1522. De "losse nota 's over Karel Picqué" van Armand Pauwels In 1905 publiceerde Armand Pauwels (1) onder de schuilnaam "Leyeman" in "De Deinsche Burger" een opstel over de kunstschilder Picqué. Ruim tien jaar later, in mei 1916, schreef hij de tekst ervan zorgvuldig over in een rood schoolschriftje dat we hebben aangetroffen in het Picqué-dossier van Hugo Van den Abeele (2). Onderaan het opstel bracht Armand Pauwels de volgende toelichting aan : "Dit opstel is in het weekblad "De Deinsche Burger" van 10 dec. 1905 verschenen. Ik heb het in dit schrijfboek overgeschreven den 30 Mei 1916, toen de verschrikkelijke wereldoorlog woedde, en angst, kommer en ontbering op elk menschengelaat te bespeuren waren." Maar Armand Pauwels liet het daar niet bij. Klaarblijkelijk uit vrees dat - mocht hem in die vreselijke oorlog iets overkomen - er niets zou overblijven van wat hij verder nog over Picqué wist (en dat niet in zijn eerste opstel verwerkt was), heeft hij ook al die andere hem overgeleverde wetenswaardigheden over zijn beroemde Deinse stadsgenoot te boek gesteld. Gelukkig maar voor ons, die nu over zeldzame Picqué-gegevens kunnen beschikken die anders onherroepelijk verloren waren gegaan. Ze zijn alleen maar belangrijk voor la "petite histoire", maar die geeft ons precies het "menselijk beeld" dat we alleen uit de typerende anekdote kunnen aflezen. En daar was Armand Pauwels nu juist bijzonder sterk in ... Terzake dus. Hetzelfde schoolschriftje (van 48 blz.) bevat verder nog : - Losse Nota's over Karel Picqué (4 handgeschreven bladzijden). - Uittreksels uit boeken en tijdschriften over Charles Picqué (op de -verder lege- blz. 11 staat alleen deze titel te lezen en de enkele uittreksels uit boeken zijn eigenlijk te vinden op de blz. 30-32). - (Een lijstje van) door Picqué geschilderde werken, bijzonderlijk portretten (blz. 25-26).
2074. Ziehier - in extenso en letterlijk - de tekst van Armand Pauwels' Losse Nota's over Karel Picqué. (blz. 6-9 van het handschrift ; onderstrepingen zoals in de originele tekst). "Familienaam. Zijn ware familienaam is niet Picqué, maar wel Pijcke (3). Hier is er nog een gansche struik menschen, welke die naam dragen. Pierke Pijcke en al de afstammelingen van Uurzla Pijcke en Sander Pijcke, zijne zuster en broeder. De moeder van Pierke, Sander en Uurzla was de zuster van kunstschilder Picqué. Haar man heette Bekaert. Maar in den dagelijkschen omgang duidde men de kinders aan, wat nog veel het geval is, naar den naam van de moeder, en niet van den vader. Ik heb Pierke Pijcke onlangs nog gesproken over zijnen oom Karel Pijcke, maar 't wist er niets bijzonders over, tenzij dat zijne ouders er soms ondersteuning van bekwamen door de tusschenkomst van Frans Bernard Callier (4). Pierke beweerde zelfs dat Mr. Callier hield dat hij kreeg en gaf wat hij wilde, welke beschuldiging wij maar voor zijne rekening zullen laten. Pierke's moeder is nog dienstmeid bij de familie Callier geweest, en haar portret, door Picqué gemaakt (5), is nu berustende bij Juffer Florence Devuyst, enige nog levende erfgename van Mr. Callier. Eens, vertelde Pierke Pycke nog, ... (hier ontbreken enkele woorden en is een halve regel wit opengelaten) en zag daar eenen heer bezig met de wollekens der achtekantene boomen op te rapen. Lijk de kinders nogal de gewoonte hebben, bleef ik op zijne doening staan kijken, toen hij mij vroeg om hem wat te helpen. Ik voldeed aan zijn verzoek. Binst wij samen waren, vroeg hij naar mijnen naam, en toen ik hem gezegd had, moest hij weten hoe mijn vader, mijn moeder en mijn andere familieleden het stelden. Toen de voorraad wollekens groot genoeg was, stopte de heer mij een geldstuk in de hand, zeggende : "Zie, manneke, ga nu zeere naar uw huis, en geef (in de tekst staat : gaf!) dat aan uwe moeder, en zie dat ge altijd brave zijt, zille." 't Was een goudstuk, en de milde schenker was voorzeker mijnen oom de kunstschilder Charles Picqué.
In de lijst der geautografieerde handteekeningen, welke Prosper Claeys als aanhangsel geeft van zijn boek : Les e ositions d'Art à Gand 1792-1892, komt ook de handteekening voor van Ch. Pijcke, met jaarmelding 1808. Ik denk dat zij wel van Charles Picqué is, vóór zijne naamverandering, en dat Claeys 1808 gelezen heeft in plaats van 1818. Picqué was dan 19 jaar oud. Het gesteendrukt plaatje der honderdjarige Marie Coene (6) is reeds in 1823 geteekend als Ch. Picqué, alsook een in 1824 geteekend portret dat ik bezit (7).
2075. Dank aan zijne faam als kunstschilder, was Picqué in den echt getreden met eene juffrouw van rijke afkomst (8). Uit goede bron heb ik vernomen dat Pijcke, Picqué is geworden door deze invloed zijner aangetrouwde familie (9), om op die wijze zijne geringe afkomst en zijne betrekking met zijne arme familieleden van Deynze dood te verwen. Ik geloof dat Picqué veel lastig is gevallen voor ondersteuning door zijn zuster. Zij ging zelfs opzettelijk naar Brussel om er kabaal te maken, en door de politie is zij daar nog van Picqué's huisdeur gejaagd. De aanmatiging van arme families, waarvan een lid door zijne faam, zijn werk of zijne kans tot welstand gekomen is, is genoeg bekend, en in vele gevallen gelijkvormig. Zij meenen noch min, noch meer van dat lid recht te hebben op volledig onderhoud. Dat zal ook het geval van Picqué geweest zijn. Gelijk ik het hooger schreef, wierd dan Mr. Callier gelast onderstand te verleenen, op voorwaarde van Picqué niet meer lastig te vallen. Ik neem aan dat de handelwijze der familie Pijcke onkiesch is geweest, maar de koude onverschilligheid van Picqué is toch ook niet te verontschuldigen. Ik moet hier het spreekwoord : "Als niet komt tot iet. dan kent iet zich zelve niet" niet te pas brengen, maar zijnen oorspong verloochenen is niet te verontschuldigen.
Het huwelijk van Picqué is met twee kinderen gezegend geweest : eene dochter Hélène, gehuwd met eenen heer Willems, ingenieur, herkomstig van Thourout, meen ik (10) ; en eenen zoon : Camille Picqué, beroemd als Munt- en Penningkundige. Hij is bewaarder van het Munt- en Penningkabinet der Kon. Bibliotheek te Brussel geweest. Van de 53.000 (boven de 3 staat een 2 geschreven) stukken daar verzameld, heeft hij er 44.000 geklasseerd. In 1902 is hij afgetreden, met den eeretitel van zijn ambt. Over munten en penningen heeft hij oneindig veel boeken geschreven (11). Als Picqué naar zijne geboortestad kwam, stapte hij altijd af in de Posterije, op den Knok, alsdan standplaats der diligenties en voornaamste gasthof van Deynze. Zijne schilderplaats had hij dan in een huisje, nevens de Posterije, maar langs de tegenwoordige Statiestraat. (Nu bewoond door Remi Janssens)
Kamiel van Wonterghem, bijgenaamd Boer Fletse, was 'nen spotvogel. Eens ontmoette hij kunstschilder Picqué in Astene-bosch. "A, kladpotter, vroeg Kamiel, waar zijt gij nu in't
2076. werk?", precies lijk hij tegen eenen gewonen huisschilder zou gesproken hebben .
Picqué
wilde niet dat er van zijne kunst op verachtelijke wijze gesproken wierd, op dat punt was hij zeer prikkelbaar. Wacht, dacht hij, ik zal u met dezelfde munt betalen, en hij antwoordde : "Wel, Mr. Kamiel, ik schilder eene heilige Drievuldigheid in Astene-Kerk. God de zoon en God de H. Geest zijn reeds afgewerkt, en nu komt gij juist van pas ; als het mij toegelaten is te vragen indien gij wilt poseeren voor God de vader?" Maar weg was Kamiel, lijk een vlieg op een planke. Ik geloof zelfs dat hij den bijnaam "God de Vader" behouden heeft.
't Is ook omdat de eigenzinnige vrederechter van Nevele Gomez (12) Picqué op beleedigende wijze aangesproken had, dat deze de bekende spotprent (13) van Gomez vervaardigde, welke te koop is gesteld geweest bij Tessaro (14) te Gent." Tot zover de "losse nota's" die Armand Pauwels in 1916 in een schoolschriftje opschreef. Ze spreken voor zichzelf, zodat we ons van verdere kommentaar gevoeglijk kunnen onthouden. De weinige toelichtingen (of rechtzettingen), die we toch noodzakelijk achten, zijn in de voetnoten verwerkt. Noten (1) Over Armand Pauwels (1878-1952) zie K.O.K.-Jaarboek XIX (1952), blz. 129-138. (2) Het Picqué-schoolschriftje van Armand Pauwels maakte deel uit van het Picqué-archief van Hugo Van den Abeele, dat in het Museum van Deinze gedeponeerd is (nu geïncorporeerd in het omvangrijke Picqué-archief dat Paul Huys in 1991-1995 opbouwde). (3) Zie de Picqué-genealogie in "Vlaamse Stam", jrg. 29, nr. 2 (febr. 1993), blz. 57-66. Zie ook P. Huys, Kunstschilder Charles Picqué (Deinze, K.O.K., 1993), blz. 149 (Stamreeks Picqué) en de genealogische bijlagen. (4) Over Frans Bernard Callier zie P. Huys, a.w., blz. 157 en afb. 3 op blz. 27. (5) Florence De Vuyst was de dochter van een zuster van Fr. B. Callier, nl. Victoria Callier (Deinze 1792-1873), gehuwd met Jacobus De Vuyst. Florence werd opgevoed in het huis van Fr.B.Callier (die ongehuwd bleef) en erfde later zijn bezittingen, w.o. het Callier-portret (1826), evenals een ook door Picqué geschilderd portret van "Vrouwe Bekaert" (zie P. Huys, a.w., blz. 286, portret D-93).
(6) Voor het litografisch portret van de honderdjarige Marie verstraete, wed. Coene (17231826) zie P. Huys, a.w., blz. 295, portret L-1 ; afb. 60 op blz. 296.
2077. (7) Zie P. Huys, a.w., blz. 289, tekening T-2 ; afb. 57 op blz. 288. Dit getekend portret van een onbekende man (geen zelfportret van Picqué!) werd tentoongesteld op de grote Picquéretrospectieve in Deinze in febr.-maart 1994 (catalogus, nr. 2). (8) Picqué huwde op 27 juni 1833 te Brussel met Marie Lubin (° Brussel 1807), met wie hij zich reeds op 18 juni 1827 (vóór zijn vertrek naar Italië) door een contractuele wederzijdse huwelijksbelofte had verbonden. Zie P. Huys, a.w., blz. 38-40 en 173. Picqués schoonouders waren Simon Lubin (° Parijs 1767) en Cathérine Boutmy (° Brussel 1778). (9) Hier vergist Armand Pauwels zich. De wisseling van de naam Pijcke naar Picqué had reeds veel eerder plaatsgehad, nl. ten tijde van Picqués overgrootvader Judocus Franciscus (Tielt 1705-1755). Picqués grootvader Franciscus Jacobus (+ Aarsele 1816) heette Picque(t) en vader Philippus Jacobus (Aarsele 1768 - Gent 1834) werd in alle ons bekende akten altijd Picqué genoemd, evenals de kunstschilder zelf. Op zijn allereerste schilderij, de "H. Cecilia" van 1820 (Stadhuis Deinze) schreef Charles Picqué zelf : "Eerste proef geschildert (sic!) door Carel Picgué...". Zie P. Huys, a.w., resp. blz. 149 (Stamreeks Picqué) en blz. 155 (H. Cecilia). Het was dus zeker niet onder invloed van de schoonouders Lubin dat onze Deinse stadsgenoot (na 1833) nog de naam Pijcke tot Picqué moest veranderen ! (10) Picqués schoonzoon Joseph Willems was niet van Torhout, maar van Zelzate geboortig. Zie P. Huys, a.w., blz. 149. (11) Via zijn zoon kreeg Charles Picqué opdracht om twee numismatici te portretteren : in 1859 portretteerde hij, twee jaar vóór diens tragische dood, Joachim Lelewel, die een Poolse balling was (zie P. Huys, a.w., blz. 250, nr. 161 en blz. 303-305). En in het Brusselse Salon van 1863 exposeerde hij het "Portret van R.C., président de la Société des Numinsmates belges". Naar de identiteit van deze laatste zoeken we nog. (12) De Nevelse vrederechter heette in werkelijkheid niet Gomez maar Johannes J.A. Comer (1787-1852). Zie P. Huys, a.w., blz. 300. (13) Deze spotprent hebben we totnogtoe nergens kunnen terugvinden. Wie kent ergens nog een exemplaar daarvan ? (14) Tessaro te Gent kan misschien een drukker en/of boekverkoper geweest zijn (2e of 3e kwart 19e eeuw), die ook prenten te koop aanbood. We konden hem echter niet terugvinden in de beroepenlijsten van de Gentse "Wegwyzer" (almanak) van die periode. Paul Huys, 13 juni 1995
2078.
1523. Marktbewoners 1866 nr. 1866 naam voornaam 178 ALLEMEERSCH Karel
92 72
ARNOUD Ivo AUDENAERDE August
88 88 88 8
BEKAERT Bruno BEKAERT Pieter BEKAERT RochusA BEKE Alexander
200 200 106 44 20 20 54 182 186 194
BERGE Jan Baptist Wwe BERGE Juliaan BERGER Pieter BILTERIJST Gerardus BODDAERT Josephus BODDAERT Petrus BOSSUYT Constantinus CALEWAERT Joannes CANNOOT Bernardus CANNOOT Carolus
68
CALLIER Francies
28 168 168 116
CLAESJENS Karel CLAEYS Adolf CLAEYS Leo COLPAERT Francies Wwe
100
COLPAERT Karel
116 120 146 176 178 138
COLPAERT Leonardus DE BACKER Charles DE BACKER Servatius Wwe DEBAETS Francies DEBAETS Judocus DEBAETS Karel
64 64 64
DEBOOSER Angelus DEBOOSER Antonia DEBOOSER Coleta
aanvull.da. 9/3/
koda 1874
19/11/
1870
4/6/
1867
30/10/
1870
6/12/
1867
CLAEYS Leo Bachte Zulte
28/4/ 31/3/
1870 1870
COLPAERT Francies : zoon inwonend St.-Niklaas
4/2/
1871
verwant met kom van pl. Zeveren
ga naar pl. Zeveren
ga naar da. commentaar 19/11/1875 f' I/372
Gent
27/1/1875 f° 11/304 f011/304
BEKAERT Pieter : zoon inwonend BEKAERT : zoon inwonend Oude Gentstraat 3 Wontergem BERGE Jan-Baptist : zoon inwonend Nazareth
BODDAERT Josephus : broer inwonend
Markt 147
+*1181in1867 Bevolkingsreg. 1856 woonde hij Markt 608 registratie na Franse revolutie Oudenaarde
2/12/1874
Petegem
5/5/1870 f°II/344
F II/357
Gentbrugge
DEBOOSER Angelus : zus inwonend
29/6/1868
2079. nr. 1866 naam voornaam
148 86 6
DECLERCQ Angelus DECLERCQ Gustaaf DE LAVA August
6 46 74
DE LAVA Leo Wwe DE LAVA Victor DELOOF Constantinus
98 174 98
DEMEYER Charlotte DE MEYER Constant DEMEYER Eduard
174 110 172 36 152 70 106
DE MEYER Karel DE MEYER Leonardus DEPAEPE Eduard DE RIDDER Arnoldus DE RIDDERE Sophie DE RUYCK Emil DE RUYCK Pieter
94
DE SCHENCKEL Stephanie
26
DE SMET Victor
168
DESPLENTER Clemence
168 70 108
DE SPLENTER Petrus Wwe DESQUENE Emil DE VOLDER Ivo
62 62
DE VUYST Engelbert DE VUYST Jacob Wwe
126 186 58
DE WOLF Joannes DHUYVETTER August DIERICK Karel Lodewijk Wwe
60 24
DUFOREZ Augustus FILLIERS Karel Lod
56
FRANCOYS Francies
112
GALLE Charles
146
GERNAEY M-Joanna
verwant met
kom van pl.
aanvull . da.
koda
Wontergem inwonend
4/12/
1876
1 11/382
DE LAVA Leo : zoon
f I11311
ga naar pl .
ga naar da.
commentaar
LAHOUSSE Julie (weduwnaar van -) DE MEYER Karel : broeder
Roubaix
10/5/
1867
VANDE CASTEELE MTheresia (weduwnaar van) DE MEYER Constant : broer
Gent
4/7/
1871
DESPLENTER Petrus : dochter
DE VUYST Jacob : zoon
Brussel
15/9/
1876
Laten St.Amandsberg inwonend
30/3/
1877
13/9/
1876
Lauwe
27/5/
1875
inwonend Hulst
St.-L-Houtera GERNAEY Coleta : zuster
inwonend
18/ 1/
5/3/
1868
1868
Petegem
24/1/1871
Brugge Kruishouten
27/12/1876 27/5/1873 dit was een binnenkoer
Gent
12/6/1876
Kortrijk
1 4/7/ 1876
Schaarbeek
28/6/1873
Bachte
3/1/1871
Gent
9/ 1/1869
f 1I/313
2080.
nr. 1866 naam voornaam 48 GOEMAERE Jan Fr. Wwe 48 GOEMAERE Marie 4 GOEMINNE Alexander Wwe 4 GOEMINNE August
verwant met
kom van pl .
GOEMAERE Jan Frans : dochter
inwonend
GOEMINNE Alexander :
inwonend
aanvull . da.
koda
ga naar pl.
ga naar da.
commentaar
ook In den Belge zoon
Schaarbeek
34 GOEMINNE Camillus 80 GOEMINNE Hendrik 32 GOEMINNE Karel 76 GOEMINNE Karel Lodewijk 4 GOEMINNE Pieter 76 GOEMINNE Pieter 136 GOEMINNE Theodoor 52 HAUTEKEETE Emil 52 HAUTEKEETE Justin
8/2/
873
t.-Joost-t-N
0/11/1872
St.-Joost-t-N *Uithangbord is "In den Hert" GOEMINNE Alexander : zoon GOEMINNE Karel : zoon
inwonend
HAUTEKEETE Napoleon : zoon HAUTEKEETE Napoleon : zoon
inwonend
inwonend
inwonend
52 HAUTEKEETE Napoleon
Gent
29/7/1874
± 1899 gesplitst in huidige huizen 44 en 46
144 HERTOGE Pieter Wwe 150 HUYS Francies 104 JANSSENS Angelus Wwe 104 JANSSENS Charles 198 LACAEYSE Jacob
Petegem Gent blijft wonen Vinkt
19/3/1875 6/3/1871
dit was een binnenkoer
9/5/1867
in 1876 huis samengesmolten met andere huizen
26 LAGRANGE Emil 26 LAGRANGE Ivo 126 LAGRANGE Karel 26 LAGRANGE Prosper 142 LAGRANGE M-Thérèse 108 LECOUR Jan Baptist 196 LIPS Désiré 2 MAERE Eduard
JANSSENS Angelus : zoon
LAGRANGE Ivo : zoon
inwonend
inwonend +*vroeger Het Kanton
LAGRANGE Ivo : zoon
inwonend Harelbeke Bellem
6/4/ 6/5/
1870 1874
Markt 179
<1876
f II/344 f°II/373
2081. nr. 1866 naam voornaam 114 MAES Ivo
82 82 146 40 50
MEIRE Karel Lodewijk MEIRE Rosalie MESTDAGH Henri
118
NOTERMAN Karel ONDERBEKE M-Thérèse
180 90 90 90 124
66 84 78
78 132 156
184 140 128 128
verwant met
kom van pl. Vinkt
aanvull .da. 12/5/
koda ga naar pl. ga naar da . 1855
commentaar in 1908 samengevoegd met volgend huis
MEIRE Karel : zuster
inwonend Markt 49
11/5/
1870
f I1/345
30/91
1871
MINJAUW Jan Francies MOERMAN Alexander
PAUWELS Coleta PAUWELS Marie PAUWELS Sophia RAES Emil ROGGE Karel RUYSSCHAERT Ange Wwe RYFFRANCK Désiré
PAUWELS Marie : zuster
inwonend
PAUWELS Marie : zuster
inwonend Brussel
RYFFRANCK Seraphin : zoon
inwonend
RYFFRANCK Seraphin SOREYN Hendrik SPEECKAERT Felix TESSELY Frederic TESSELY Ivo
TESSELY Jeannette TESSELY Leonardus
158 16
VAN AUTREVE Augustin Wwe
30
VAN DAMME Hugo
30 192
VAN DAMME Karolus Wwe VANDECASTEELE Adolf
192 188 22 44
VANDECASTEELE Henri
dit was een binnenkoer
TESSELY Leonard : dochter CAERBROECK Charlotte (weduwnaar van -)
inwonend
dit was een binnenkoer
VAN DAELE Leonardus
in 1876 DE ROOSE August VAN DAMME Karolus : zoon
inwonend
VANDECASTEELE Henri : broer
Roesbrugge
29/12/
1876
VANDEN BOSSCHE Carolus
Roesbrugge Vinkt
121101 10/12/
1872 1870
f 111363 f1I/356
VANDEN DAELE Evarist VANDERCRUYSSEN Pieter
Nevele
29/4/
1872
f° 11/360
2082.
nr. 1866 naam voornaam VANDERDONCKT Adolphe 160 160
VANDERDONCKT Angelus
160
VANDERDONCKT Karel
160
VANDERDONCKT Lodewijk VANDERMEERSCH Eduard
134
12 38
VANDEWALLE Leonardus VANDE WIELE Charles VANDEWIELE Leonard VANDE WIELE Pieter VANHEE Joannes VANHEE Karel VAN HOECKE Amandus VAN HOECKE Jan Baptist
10
VAN LANDEGHEM Francies
10
VAN LANDEGHEM Karel Francies VAN RISSEGHEM Jan Lodewijk VAN RISSEGHEM Pieter VAREWYCK Lodewijk Wwe
86 122
36 18 188
70
8 14
38 200 192
verwant met VANDERDONCKT Lodewijk : zoon VANDERDONCKT Lodewijk : zoon VANDERDONCKT Lodewijk : zoon
kom van pl. aanvull.da. koda
ga naar da.
commentaar
inwonend 2/11/ 1867 inwonend
17/2/1870
inwonend
2/1/1872
VANDER BIEST MCaroline (weduwnaar van -)
St-Baafs-Vijve 23/12/ 1876
Brussel
17/9/1867 hoek Brielstraat
VAN HOECKE Angela : broer VAN LANDEGHEM Karel Francies : zoon MOERMAN Carolina (weduwnaar van -)
inwonend inwonend Schaarbeek
28/12/1875 hoek Brielstraat
Gent
2/11/1867
VERHAEST Karel Lodewijk VERLEYE Augustin
6
VERMEERSCH Désiré
120 28 102
VERPOEST Pieter
44
VINCENT Eduard
Markt 8l 30/11/ 1868
130
VAN AUTREVE Justin WALLAERT Joseph
Aarsele 24/11/ 1868
110
ga naar pl.
Gent 7/7/ 1868 Schaarbeek 11/12/ 1870 St.-Niklaas 18/1/ 1870
VERSCHUEREN Theophiel VERSICHELE Jan
WATTE Sophie (weduwnaar van -)
f II/323
2083. Gekregen A. Van dhr. Vincent kregen we twee volgeschreven boeken groot formaat, zijn vaders lessen aan de : 1 ° Hoogere Nijverheidschool van Gent Weefkunde Theorie Leeraar : mijnheer De Caluwé aan Firmin Vincent van Deinze 1 October 1922 2° Staalontleding Leeraar Mijnheer Velghe 3° bundel werkboekjes B. Van dhr. Willy Saverys : foto's Saverys en C° en ter inzage : Correspondentie van Albert Saverys ( brieven aan A. Saverys) C. Van dhr. Martens : foto's (zie jaarboek'96)
Lezen Chris Vandenbroeke kwam voor KOK een voordracht geven over Vrijen en Trouwen, hoe dat was en gebeurde van de middeleeuwen tot nu. Hij schreef daarover een boek dat ik ter lezing kan aanbevelen. En mocht iemand op zoek zijn naar een bescheiden thema dat ter plaatse kan bewerkt worden, dan zijn hier suggesties te vinden om statistische tabellen te maken en te interpreteren (zelf geeft hij 40 voorbeelden) over trouwen, vrijen, baren, dopen, naamgeven enz. Maar ook over plaatselijke gebruiken bij vrijen en trouwen (bij geboorte - doop - overlijden en begraven) moet hier nog alles gedaan en gezocht worden.
Hij geeft ook voorbeelden hoe vrijen etc. sporen nalaat in de taal, in de woordenschat, in spreuken en gezegden (zoals bvb. ook het weer - het beroep enz.) Zelfs onze Dikke Van Dale puilt uit van "vuile" woorden uit de seksbeleving. En wat is er dan nog te vinden in de dialektwoorden en -gezegden. Ook dat moet allemaal genoteerd worden. En zowel ons algemeen Nederlands als ons gewestelijk idioom is rijker dan je denkt.
2084. Wie zoekt het op - welk thema ? Welke sector ? En wie zoekt die vindt. Zeker op nog onontgonnen terrein.
1524. Elders genoteerd : FEDERATIE DER VLAAMSCHE KUNSTENAARS v.z.w. (Brussel) Doel : streven naar waardering van de Vlaamse kunst en kunstenaars. Datum : 3 februari 1940. Voorzitter : E. Hullebroeck (Brussel)
Secretaris : John Muylle (St.-Lambrechts-Woluwe) ; bestuursleden : Pol De Mont (Ninove), F. Pillecijn (Mechelen), J. De Vlaeminck (Schaarbeek), J. Lauwers (Mechelen), J. Muls (Antwerpen), A. Servaes (St.-Martens-Latem), E. Wynants (Mechelen), L. Monteyne (Antwerpen). De federatie wil zich inzetten voor het stichten van "kamers en gilden" in Vlaanderen, verspreid over een aantal kunstdomeinen zoals toneel en film, beeldhouwkunst, letterkunde, toonkunst, bouwkunst, schilderkunst ... Leden :............ bouwkunst : Toon Maes schilderkunst :Julien De Coster; Albert Saverijs; Albert Servaes; G. Minne; Evarist De Buck. e.a.
Onderafdeling : Kunstkring "Beschermcomité voor Kunst en Letteren" (Aalst), secretaris Jan D'Haese. Bron : centrum WO II - Brussel (=/...). door Tonv Vanhee