KOMPAS 2 - AUDIO CD Scripts
978-2-8010-5098
KOMP2BC_001-00
2
3
KOMPAS2: VERKENNING 1 Luisteroefening n°1: de vakantie is voorbij Dialogue entre 4 jeunes adolescents (Tia = 1, Marieke = 2, Koen = 3, Adriaan = 4) Bruitage de quelques autres discussions de gens qui passent - 4-3/ Hallo! - 1/ Hoi! Alles kits? Het is lang geleden. - 4/ Ja, zeker! De vakantie was super tof, maar ik ben blij iedereen opnieuw terug te zien van de jeugdbeweging. - 1/ Ja. Ik heb jullie ook gemist! Vakantie is tof, maar we zien onze vrienden dan zo weinig. - 3/ Ha ja…, en zijn jullie ergens naartoe geweest? - 4/ Ja, ik ben met mijn ouders naar Australië gegaan. - 1/ Ik ben ook op reis geweest: twee weken naar Afrika. Daar heb ik genoten van een safari in Kenia. - 4/ Wauw, en jij? - 2/ Ik heb de mooiste reis van mijn hele leven gemaakt! Het was een van mijn dromen die uitkwam. Een cruise naar Egypte! Het was een verrassing van mijn ouders voor mijn veertiende verjaardag. Het was grandioos. - 3/ Amai zeg! Jullie hebben zeker veel plezier gemaakt! - 1/ En jij, wat heb je allemaal gedaan? - 3/ Mijn ouders waren niet vrij. Ik ben een week bij mijn neven gebleven en dan heb ik twee weken bij mijn grootouders in de Ardennen gelogeerd. - 4/ En was het leuk? - 3/ Ja, ja... (l’air dépité) - 2/ We zullen er straks over praten. - 3/ Goed idee, tijdens de middagpauze vertrek ik met jullie een uur op reis! - voix appelle: ok, iedereen komt hier samen !!!
4
Luisteroefening n°2: de vakantie is voorbij (2: op reis naar Australië) Un jeune raconte son voyage en Australie pendant les vacances, ses copains lui posent des questions (Tia = 1, Marieke = 2, Koen = 3, Adriaan = 4) - 4/ Ik moet jullie absoluut vertellen wat ik in Australië gezien heb! Het is een fantastisch land. Eerst hebben we het vliegtuig van Brussel naar Milaan genomen. Daarna hebben we een tweede vliegtuig moeten nemen naar Singapore, dat ligt in Azië. En tenslotte hebben we een laatst vliegtuig naar Melbourne genomen. De reis heeft toch twee dagen geduurd, dat is lang hoor! - 1/ Wauw, twee dagen... pfff en wat heb je al die tijd gedaan? - 4/ Ik heb een tof boek gelezen en veel naar tv gekeken! Er was een grote keuze aan toffe films en ik heb ook geslapen om fit te zijn bij de aankomst! Het was niet saai, daar zorgen de lieve stewardessen voor. - 2/ Was het mooi weer? - 4/ Het was mooi weer maar niet heel warm omdat het nu winterseizoen is daar. Het is zomer bij ons, terwijl het daar winter is. - 3/ Ah ja, en heeft het niet gesneeuwd? - 4/ Nee hoor! De temperaturen waren aan de frisse kant, maar het was er niet zo koud als hier! De temperaturen schommelden rond twaalf graden. Het was er niet zo bewolkt en het heeft slechts drie dagen van de hele maand geregend! - 2/ Wat? Was je een hele maand weg? - 4/ Ja, je kunt daar een heleboel dingen bezoeken. Bovendien kost de reis voor één persoon duizend tweehonderd euro, daarvan moet je toch genieten! - 3/ Ja, dat wil ik wel geloven! - 1/ Wat is typisch voor Australië? - 4/ Australië is een vreemd land: de auto's rijden er links, zoals in Engeland, dat is wel raar. - 2/ Hoe komt dat? - 3/ Wel, het was een Engelse kolonie. Australië maakt deel uit van het Commonwealth. - 4/ Exact! De landschappen zijn echt mooi: er zijn prachtige zandstranden, het water is er lichtblauw en we hebben de kans gehad om er te duiken langs het grote koraalrif. - 1/ Was je niet bang voor de haaien? - 4/ Een beetje, maar we waren met een begeleider en alles is goed verlopen, ik heb mijn twee voeten nog! (haha) - 2/ Heb je andere dieren gezien? - 4/ Ja, aan de kust heb ik schildpadden, kwallen en verschillende soorten vissen gezien. Ik heb ook een boottocht gemaakt en er zwommen vijf lieve dolfijnen naast de boot, het was een leuke ervaring. - 3/ Dat moet tof zijn geweest. - 4/ Natuurlijk, dat was prachtig! - 2/ Ben je de hele tijd aan de kust gebleven? - 4/ Nee, we hebben ook in het binnenland gereisd. We zijn tot aan het begin van de
5
woestijn geweest. Daar hebben we koalabeertjes en kangoeroes gezien! - 1/ En welke taal sprak je daar? Begrepen ze Nederlands? - 4/ Jammer genoeg niet! We moesten in het Engels communiceren, maar we hebben wel Nederlanders ontmoet! - 3/ Heb jij met hen kennisgemaakt? - 4/ Ja, het was ook een familie: de ouders met hun tweeling van vijftien jaar, ze waren vrij sympathiek. - 2/ Wat deed je ‘s avonds? Hebben jullie samen gefeest? - 4/ We hebben met mijn broer gerolschaatst. We hebben ook volleybal op het strand gespeeld. Soms zijn we in het hotel gebleven om een film te kijken. We zijn zelfs een keer naar vuurwerk boven het beroemde operagebouw in Sydney gaan kijken. Dat was echt grandioos, zeg! - 1/ Heb je iets speciaals gegeten? - 4/ Ik heb kangoeroesteak geproefd. - 3/ Vond je dat lekker? - 4/ Het heeft me niet gesmaakt. - 2/ Ben je in contact gebleven met deze Nederlanders? - 4/ Ja zeker, we sturen elkaar e-mails en binnenkort zullen we naar de Noordzee gaan om samen nog Beach volley te spelen. Ze wonen niet ver van de Belgische grens. Tof, hé! - 1/ Ja, misschien kunnen we ook komen spelen! - 1-2-3-4/ Haha
6
Luisteroefening n°3: de vakantie is voorbij (3: mijn droomvakantie naar Egypte) Un jeune raconte son voyage en Egypte pendant les vacances, ses copains lui posent des questions (Tai = 1, Marieke = 2, Koen = 3, Adriaan = 4) - 1/ Jij bent naar Egypte vertrokken. - 2/ Oh ja, het was te gek! We hebben op de Nijl gevaren en we hebben Egypte bezocht! Het was zo mooi! - 3/ Komaan, vertel eens over je droomvakantie! - 2/ Het was daar zo heet! De zon scheen de hele dag door. Het was ongelooflijk! - 4/ Hoeveel graden was het? - 2/ De temperatuur steeg tot vijftig graden in de zon. We moesten altijd zonnebrandcrème smeren en altijd een pet of een hoedje dragen, anders was het te gevaarlijk. - 1/ Oei! En wat heb je bezocht? - 2/ We hebben een paar dagen op de stroom gevaren en hadden een zwaar programma! Alles was heel goed georganiseerd. Gedurende vijf dagen gingen we elke dag iets nieuws bezoeken Om te beginnen zijn we naar de Vallei der Koningen geweest. Daarna hebben we de Sfinx en de piramide van Shops gezien. We hebben ook de tempel van Aboe-Simbel bezocht. Dat was prachtig hoor: heel groot en indrukwekkend! We hebben ook over de markt gewandeld, dat noemen ze de « soek »! We hebben cadeautjes voor de hele familie gekocht, alles is daar heel goedkoop. Ik heb een mooie armband voor mijn zus gekocht, een zijden sjaal voor mijn oma en oosterse sloffen voor mijn grootmoeder. Er was wel iets heel vervelends: alle verkopers wilden absoluut dat ik iets zou kopen. Ze drongen overdreven bij ons aan. Ze liepen ons bijna achterna! - 3/ Heb je ook wat vrije tijd gehad? - 2/ Ja, toch een beetje. We hebben in de Rode Zee gezwommen en op het einde van de namiddag heb ik af en toe op het strand gelegen om wat te bruinen! We hebben lekkere ijsjes gegeten, wat verfrissend was. - 4/ Heb je sympathieke mensen ontmoet? - 2/ De mensen waren lief, maar we hadden geen tijd genoeg om iemand te leren kennen. - 3/ En heb je iets typisch gegeten? - 2/ We hebben vaak tajine en koeskoes gegeten met veel gebakken groenten. Dat was heel lekker. Maar pas op hé, alles moest goed gebakken zijn, anders kon je problemen hebben… - 1/ Heb je dieren gezien? - 2/ Niks, behalve kamelen. Maar genoeg over mij gepraat, wat heb jij allemaal gedaan?
7
Luisteroefening n°4: de vakantie is voorbij (4: een safari in Kenya) Un jeune raconte son voyage en Kenya pendant les vacances, ses copains lui posent des questions (Tia = 1, Marieke = 2, Koen = 3, Adriaan = 4) - 1/ Ik ben naar Kenia gereisd. - 3/ Waar ligt dat? - 2/ Op het Afrikaanse continent. - 4/ Was het daar niet warm? Je bent toch niet zo bruin geworden. - 1/ ’ Dat is normaal, je bruint niet veel in Afrika. Het heeft te maken met de positie van de zon. Ik weet niet echt waarom. - 3/ Heb je je goed geamuseerd? - 1/ En of! Het was leuk! Het was heel warm maar wel vochtig en er was weinig wind. Het heeft eens pijpenstelen geregend! Plots onweerde en bliksemde het, maar we hebben in de regen gespeeld, het was tof! Als het daar regent, is het feest. - 2/ Ze zouden naar België moeten komen! Ze zouden heel vaak feesten! - 1-2-3-4/ Haha haha - 3/ Met wie ben je naar Afrika gegaan? - 1/ Met mijn ouders en een vriend van de jeugdbeweging. - 2/ Oh, dat moet leuk geweest zijn. - 4/ Waar hebben jullie gelogeerd? - 1/ We hebben een week in een klein huisje van klei gelogeerd, dat lag in een authentiek dorpje. Er was geen tv en geen elektriciteit. We maakten het eten op een open vuur klaar. - 3/ Geen tv, wat een ramp! - 1/ Het was echt speciaal en heel anders dan hier! We hebben veel aardappelen gegeten en typische Afrikaanse maaltijden geproefd. Er waren lekkere vruchten zoals mango, papaja en bananen natuurlijk ! - 4/ Hebben jullie met andere jongeren kennisgemaakt? - 1/ We hebben veel pret gehad met de kinderen uit dat dorp. We konden niet altijd duidelijk communiceren, maar ze waren heel lief voor ons. - 2/ En wat deden jullie overdag? - 1/ We hebben veel verschillende activiteiten gedaan: lange fietstochten maken, dikke spinnen vangen, sardientjes uit het meer vissen, in bomen klimmen… - 3/ Zijn jullie daar lang gebleven? - 1/ Nee, een week maar. De volgende week zijn we naar de hoofdstad van Kenya, Nairobi geweest. Daar zijn we nog een week in een heel luxueus hotel gebleven. We zijn daar op safari gegaan met een gids in een grote jeep. - 4/ Wat een geluk! Jullie hebben daar zeker veel wilde dieren gezien? - 1/ Ja, we hebben veel dieren gezien: olifanten, giraffen, neushoorns, nijlpaarden, apen en gorilla's, buffels, gazellen, grote vogels, leeuwen, zebra's, … Het was te gek, zoals op tv, nee, het was nog beter dan op tv! Het was echt keileuk! - 3/ Ben je niet bang geweest? - 1/ De dieren waren heel dichtbij. Het was dus indrukwekkend en het was grandioos!
8
Luisteroefening n°5: de vakantie is voorbij (5: met vakantie in de Ardennen) Un jeune raconte ses vacances dans les Ardennes, ses copains lui posent des questions. (Tia = 1, Marieke = 2, Koen = 3, Adriaan = 4) - 1/ En jij, wat heb je tijdens de vakantie gedaan? - 3/ Ik ben nergens naartoe gegaan, want mijn ouders hadden geen verlof, ze moesten werken! - 2/ Oh, dat is spijtig. Maar wat heb je dan gedaan? Jij bent toch niet altijd alleen gebleven ? - 3/Nee hoor, ik heb een week bij mijn neven gelogeerd en dat was tof! We hebben veel aan sport gedaan: tennissen, basketballen, voetballen, zwemmen. Maar we hebben ook naar films gekeken, op het Internet gesurft, met videospelletjes gespeeld en met mijn tante en mijn oom hebben we ons ook met gezelschapsspellen geamuseerd. Ze zijn allemaal heel lief. Mijn tante had mijn lievelingseten klaargemaakt: pannenkoeken, spaghetti bologneze, kip met frieten en appelmoes, koeskoes en pizza's natuurlijk! - 4/ Hebben jullie geen uitstapje gedaan? - 3/ Ja, toch wel We zijn een dag naar Walibi gegaan en we zijn ook naar Brussel geweest om het natuurwetenschappelijke museum te bezoeken. - 2/ Gaat het over bomen? - 2/ Wat? Nee, we hebben skeletten van dinosaurussen, van walvissen en opgezette dieren gezien! Het was heel interessant. Van deze dieren zijn er nu al veel verdwenen! Echt waar, het is een ramp! - 4/ Klimaatverandering, hé! - 2/ Ah, wel, klimaat. Hier is het alvast geen mooi weer geweest! Het was bewolkt, veel wind en het was regenachtig en zeker niet warm! - 1/ Amai, jij hebt echt pech gehad. - 3/ En daarna ben ik twee weken naar mijn grootouders in de Ardennen gegaan. - 4/ En was het ook leuk? - 3/ Ja, maar het was anders! Soms heb ik me wat verveeld, want ik was daar alleen. Maar, ik heb veel met opa en zijn hond in het bos gewandeld. Ik ben een keer met oma naar de bioscoop geweest Met de buren ben ik een keer met een kajak op de rivier gaan varen. Ik heb ook al twee boeken voor school gelezen! Ik heb ook nog de auto van opa gewassen en gestofzuigd. Ik heb oma in de tuin geholpen: we hebben samen tomaten en courgettes geplant! - 1/ En heb je niets samen met je ouders gedaan? - 3/ Toch wel, we zijn twee dagen naar zee gegaan. We hebben in de duinen gewandeld, we hebben met go-carts gereden op de dijk met de vlieger langs het water gespeeld en natuurlijk hebben we lekkere mosselen gegeten. Pa en ik hebben een heel groot zandkasteel gebouwd, het was bijna zo groot als ik! - 4/ En heb je in de zee gezwommen? - 3/ Nee, het was te fris! - 2/ Oh, jij bent toch goed bezig geweest! Het was niet slecht! Je hebt allerlei dingen gedaan! - 3/ Ja, dat is waar, maar ik had zo graag het vliegtuig eens willen nemen...
9
Luisteroefening n°6: terug van het uitstapje in de dierentuin Un jeune rentre de sa journée d’excursion au zoo. Il raconte sa journée en détail à son papa qui le questionne. (Wauter = 1, le papa de Wauter = 2) - bruit de gare, train qui arrive et ouverture des portes - 2/ Wouter, hier ben ik! - 1/ Ah pa, ik kom dadelijk. Tot morgen op school hé! - bruits de pas - 1/ Hoi Pa ! - 2/ Hé jongen, was het tof? Heb je je goed geamuseerd? - 1/ Ja, het was echt leuk. We hebben veel lol gemaakt! - 2/ Heb je een cadeautje voor de verjaardag van je zus gevonden? - 1/ Oh ja, kijk hier! Ik heb een mooie knuffelbeer voor haar gekocht, Karien had een goed idee! - 2/ Oke, vertel even over je dag in Antwerpen. - 1/ Ja, om te beginnen hebben we de bus genomen om naar het station te gaan. Daar hebben we de eerste trein naar Brussel-Zuid genomen, maar die is laat aangekomen. We moesten daar overstappen, maar we hebben dus onze tweede trein gemist! We hebben op het perron drie kwartiertjes gewacht. Daarna hebben we uiteindelijk de tweede trein naar Antwerpen genomen! Om kwart over elf zijn we de dierentuin binnengegaan. We hadden geen tijd genoeg om de voorziene activiteit met de leraren te doen. We hebben dus vrije tijd voor de middagpauze gehad. Karien, Dries en ik zijn eerst naar de souvenirwinkel gegaan en we hebben een paar mooie dingen gekocht. Lisa heeft een sleutelhanger voor haar moeder gevonden. Dries heeft prentbriefkaarten gekocht, want zijn opa verzamelt ze. En ik heb die dikke beer gekocht! - 2/ Dat dikke ding is de hele dag bij jou gebleven! Dat was toch geen goed idee! - 1/ Nee, het was helemaal niet praktisch! Stipt om twaalf uur hadden we een afspraak bij de hoofdingang om samen te gaan eten. - 2/ En wat hebben jullie gegeten, ik weet dat je geen lunchpakket meegenomen had. - 1/ Nee, en het was beter zo! Iedereen heeft een dikke hamburger met frieten gegeten! Dat was lekker hoor! - 2/ Jullie hebben daarna toch een paar dieren bekeken? - 1/ Zeker, de leraren hadden een verrassing voor de hele klas: ze hadden kaarten voor de vertoning met de zeehonden. Dat was te gek! Deze beesten kunnen een heleboel dingen doen, zeg! Ze kunnen met een bal op hun neus jongleren en door een hoepel springen. Dat was schattig! Daarna is de activiteit met de leraren door de zoo begonnen. We hebben een vragenlijst en een plattegrond gekregen en we hebben kleine groepjes gevormd. Ik zat Natuurlijk met Karin en Dries. We moesten door de zoo rondlopen en inlichtingen over verschillende dieren vinden. Bij sommige dieren ontmoetten we dan een leraar die meer informatie gaf. Er zijn kei veel dieren in dit park! Ik heb van alles gezien! Slangen, zebra's, beren, tijgers, giraffen, apen, en nog en nog en nog meer… Dat heeft tot kwart over vier geduurd. Om half vijf moesten we allemaal terug bij de
10
hoofdingang zijn! We zijn dan eindelijk naar het station teruggegaan. We hebben daar een directe trein genomen We waren hier dus op tijd terug! - 2/ Je moet nu wel moe zijn, na zo’n volle, actieve dag. - 1/ Ja, maar ik heb honger nu en ik moet echt pipi doen! - 2/ Vlug naar huis!
11
Luisteroefening n°7: weerbericht voor vandaag en volgende nacht Vous regardez la télévision en famille et voici la météo… (Mr Météo = 1, le papa = 2) - 2/ Sssssssssssst ! Luister naar het weerbericht! - 1/ De weersverwachting voor vandaag en volgende nacht. Deze namiddag blijft het nat en bewolkt, vooral ten zuiden van Samber en Maas. In Hoog-België kan het ook wat mistig worden en het zal misschien een beetje regenen. De temperaturen zijn vrij zacht voor de tijd van het jaar, met maxima van 4 tot 6 graden in de Ardennen en rond 8 graden in het zuiden van het land. Het zal de hele dag door een beetje waaien. Vanavond en vannacht blijft het mistig met veel zware bewolking. Het zal zeker regenen in het zuiden. De temperaturen dalen tot 5 graden. Het slechte weer zal aanhouden tot vrijdag. De temperaturen dalen morgen overdag nog tot 1 of 2 graden. Er is kans op sneeuw en pas op, de temperaturen worden volgende nacht negatief. Wees dus heel voorzichtig als u de weg op moet, want u zult zeker ijzelplekjes tegenkomen. Meer details morgen. - 2/ Pffff, nog drie dagen rot weer. Wat een ellende!
12
Luisteroefening n°8: het weer op reis! Deux cousins d’environs 17-18 ans discutent : l’un d’eux doit partir en voyage et espère avoir du beau temps, l’autre décrit alors la météo qu’il a eu lors de ses derniers voyages. (Anneke = 1, Ronald = 2) - 1/ Ik vertrek morgen naar Finland. Ik hoop dat het niet te koud zal zijn, het is toch al oktober!!! Ik heb twee dikke koffers voorbereid! - 2/ Daar ben ik nog nooit geweest. Ik kan je geen tips geven. - 1/ Jij reist toch veel. - 2/ Ja, dit jaar ben ik al vijf keer op reis gegaan. - 1/ Wauw, waar ben je naartoe geweest? - 2/ In januari ben ik eerst naar de Alpen in Frankrijk gaan skiën. - 1/ Daar was het zeker koud! - 2/ Oh ja. Het vroor, de temperaturen daalden tot min zeventien graden maar de zon heeft toch drie dagen geschenen! Dan werd het bewolkt en nog kouder. Eén dag waaide het te hard, ik ben toen niet naar buiten geweest! Er was een sneeuwstorm. - 1/ Bouhhhh. Ben je in februari ergens naar toe vertrokken? - 2/ Nee. Ik ben in april vertrokken. Ik ben met mijn ouders naar Kroatië gegaan. Mijn ouders wilden van de zon en het strand genieten en ik in die tijd leren surfen! Het weer was er perfect voor! Een beetje wind, veel zon, rond vijfentwintig graden en geen regen! - 1/ Zeg, vertel je me geen sprookje? - 2/ Nee, echt waar, het was beter dan in een film! - 1/ En dan? - 2/ Begin juli ben ik met twee vrienden naar de Noordzee geweest. We hebben een zeilstage gevolgd. - 1/ Dat moet moeilijk zijn. Je moet met de wind spelen en je evenwicht controleren om niet in het water te vallen. - 2/ Ja en het weer was niet zo goed. Het was wel zonnig maar de wind waaide echt hard. De temperaturen zijn rond tweeëntwintig graden gebleven, maar het heeft de hele dagdoor geregend. - 1/ Jij bent ook naar de Azurenkust geweest. Ik heb een prentkaartje van jou gekregen! - 2/ Ja, dat was in augustus. We hebben van de mooie plekjes, de zee en de zon genoten. We hebben daar veel zon gehad! Het was er heet en windstil. Ik heb de hele week misschien twee wolken gezien! Dat was ongelooflijk. De laatste dag daarentegen, heeft het pijpenstelen geregend. Het donderde hard en het bliksemde. Dat was niet zo leuk. - 1/ Op de laatste dag is het niet zo erg. En de vijfde bestemming? - 2/ Ah, ja, eind september heb ik hier met de giro een week in de Ardennen doorgebracht. Dat was niet leuk: het was vreselijk slecht weer. Het heeft bijna altijd geregend. Het was nat, koud en overal modder!
13
- 1/ Oei! In zo’n mooi en duur hotel in Finland zal je geen modder vinden, daar ben ik zeker van! - 1-2/ hahaha
14
Luisteroefening n°9: city tour à Bruges Deux jeunes font une excursion à Bruges. Ils ont décidé de louer un tandem sur place et de faire une tour en ville pour avoir un aperçu des monuments les plus intéressants de la ville. (Dirk = 1, Ronald = 2) Bruitages de ville, de voitures, de sonnettes de vélo - 1/ Ben je zeker dat het een goed idee was om een tandem te huren?!? - 2/ Wel ja, we zullen ons goed amuseren! ik zit achterop, lees het plan en vertel je waar je naartoe moet rijden. - 1/ Zoiets heb ik nog nooit geprobeerd! - 2/ Het is hetzelfde als met een gewone fiets, maar deze is een beetje langer. Ga nu maar rechtdoor alsjeblieft! - 1/ Vooruit! - 2/ We rijden nu het Hoge Belfort voorbij en we verlaten dan de Grote Markt, richting de Burg! Daarvoor moeten we door de Bredelstraat rijden. Aan dit plein moeten we de eerste straat rechts afslaan. We hebben het oude stadhuis aan onze linkerkant. We volgen dan de Oude Burgstraat tot aan het Sint-Salvatorskerkhof. We moeten een beetje rond het kerkhof rijden om de derde straat links te nemen. Die heet de Oostmeers. Let op, we moeten de vierde straat rechts afslaan om naar het Begijnhof te gaan. - 1/ We zijn er. Dat is echt een mooi gebouw! - 2/ Ja en het is groot! - 1/ Moet ik nu naar links of naar rechts rijden? - 2/ Naar links! We moeten over de brug rijden. Dan tot aan het einde van de Wijngaardstraat. Aan de andere kant van de straat, kan je het diamantmuseum zien! We moeten naar links rijden, nog een brug over. Na de Onze-Lieve-Vrouwekerk moeten we onmiddellijk rechts afslaan. En weet je wat dan? - 1/ Geen idee (un peu fatigué et ennuyé) - 2/ We moeten over een derde brug rijden! - 1/ Maar zeg, hoe kan dat? Zijn er alleen maar bruggen in Brugge? - 2/ Je weet dat toch wel, men noemt Brugge het vroegere “Venetië van het Noorden”, daar is toch een reden voor, hoor! - 1/ Ja, dat geloof ik wel. - 2/ We moeten nu terug naar de Burg rijden. Hier moet je naar links , kijk, het is de Bl-Ezelstraat. - 1/ Ah ja, hier zijn we op de Burg terug! Hehe (étonné) - 2/ We moeten dit plein oversteken, dus: rechtdoor! Neem nu de Wapenmakerstraat. Tussen het Sint-Jansplein en het Biskajersplein heb je een lekker museum: Choco story! Na het Van Eyckplein moeten we naar links rijden, de Academiestraat in. Aan het einde van die straat vinden we het frietmuseum! Richting de Markt, dus naar links en dan rechtdoor! - 1/ Oeffff! Ik ben nu toe aan een dutje! - 2/ Het is nu tijd om de fiets terug te geven! - 1/ Ik heb daar niets op tegen! - 1-2/ Hahaha
15
Luisteroefening n°10: schattenjacht Pendant un camp scout, ton moniteur vous donne un plan et vous devez écouter les Indications pour trouver le trésor caché ! (Moniteur = 1, enfants = 2) - 1/ Luister iedereen. Jullie hebben al een plan, een kompas en een potlood? - 2/ Jaaaaaaaaaaaa! - 1/ Luister goed: ik leg de weg maar een keer uit! Klaar? - 2/ Jaaaaaaaaaaaaaaaa! - 1/ Verlaat het bos en ga rechtdoor. Loop onder de brug van de autosnelweg door en sla dan linksaf. De eerste tip ligt op het voetbalterrein aan je linkerkant. Ok? - 2/ Jaaaaaaaaaaaaaaaaaa! - 1/ Ok, ik ga dus verder… Kom terug op de eerste straat en loop naar links. De straat gaat omhoog en het kasteel ligt aan je rechterkant! Loop verder tot aan het kruispunt. Op de hoek, links is een basisschool en aan je rechterkant, op de hoek is er een kerk! Sla daar linksaf, loop dan de school voorbij. Ga het speelplein op en daar zal je een tweede tip vinden! Begrepen? - 2/ Jaaaaaaaaaaaaaaaaaaa! - 1/ Loop rechtdoor over het plein en ga dan tot het einde van de straat. Daar rechts af. Ga de boerderij aan de rechterkant binnen. Daar vind je de derde tip. Loop daarna tot aan het volgende kruispunt. Sla daar linksaf en neem de eerste straat rechts. Aan je rechterkant is een tennisclub in het midden van de straat. De vierde tip ligt op het tweede terrein. Ga verder naar rechts. Op de hoek, loop je het jeugdlokaal voorbij en ga dan naar rechts. Loop dan rechtdoor, de apotheek en de kruidenierswinkel voorbij. Een beetje verder, aan de linkerkant, ga je het kasteel binnen. De laatste tip zal je daar vinden. Pas op: de schat ligt niet ver van de vijver! Is het duidelijk voor iedereen? - 2/ Jaaaaaaaaaaa ! - 1/ Klaar ? Vooruit ! Bruit de sifflet
16
KOMPAS2: VERKENNING 2 Luisteroefening n°11: Projet pour les vacances C’est la veille du congé de carnaval: 4 élèves de 15 ans discutent entre les cours de leurs projets de vacances (Rob= 1, Arnold= 2, Lucas= 3, Kim= 4) - 1/ Hé mensen, gaat er iemand mee naar het carnaval van Binche volgende week? - 2/ Ja - 3/ Ja - 4/ Nee - 3/ Jij bent daar toch vorig jaar geweest Rob, zal je daar op dinsdag zijn? - 1/ Nee, ik was er graag naar toe gegaan, maar dit jaar hebben we andere projecten. - 2/ Wat heb je zoal te doen? - 1/ Ik ga de hele week met mijn ouders naar Italië, naar Venetië! - 3/ De hele week?! Zijn er daar zo veel dingen te beleven? - 1/ Ja, er zijn een heleboel dingen te bezoeken. Het carnaval is heel beroemd. De mensen zijn heel mooi verkleed en de maskers die ze dragen zijn fantastisch! Het zal echt leuk zijn. - 2/ En jij? Heb je je verkleding gekozen? - 1/ Ja, ik zal een Belgische toerist zijn! - 2-3-4/ HAHAHAH - 1/ En jij, wat ga jij volgende week doen Kim? - 4/ Ik vertrek naar Zwitserland Ik ga met mijn oom en mijn neven skiën. - 2/ Wauw, ik zou ook liever gaan skiën, maar, ik hou het bij sinaasappels oprapen. - 4/ Jullie zullen op dinsdag naar Binche gaan, maar wat gaan jullie de rest van de week doen? - 3/ Ik blijf thuis, mijn ouders moeten allebei werken. Ik heb gevraagd of ik naar mijn grootouders mag gaan. Ik zou liever bij hen blijven, want ze hebben hulp nodig bij het werken in de tuin. Ze moeten bomen snoeien, groenten planten en zaaien… en ik ben heel graag buiten! Dat is veel leuker, dan alleen thuisblijven. - 4/ En jij? - 2/ Ik zou graag een beetje winkelen, want ik heb niets meer voor de zomer! Al mijn broeken zijn te kort! Op vrijdag ben ik van plan met mijn grootmoeder naar de bioscoop te gaan. - 1/ We zullen allemaal een toffe week hebben!
17
Luisteroefening n°12: conflit vestimentaire intergénérationnel! Une jeune étudiante de 14 ans est prête à partir à l’école mais sa maman n’accepte pas sa tenue ! ( la fille Caroline= 1, la maman= 2) -1/ Tot straks ma, ik moet me haasten als ik mijn bus niet wil missen! - 2/ Niet zo vlug! Kom eens hier! - 1/ Wat is er ? - 2/ Wat draag je nu vandaag? - 1/ Niets speciaals! Wat scheelt er? - 2/ Waarom draag je een rok over je broek? Kan je niet kiezen? - 1/ (le ton monte) Ho, ‘t is goed ! Alle meisjes dragen twee kledingstukken samen de dag van vandaag ! Dat is de mode! - 2/ En moeten er gaten in je broek zitten!? Die moet in de vuilnisbak ! - 1/ Maar nee, dat is mijn lievelingsjeans en het is echt modern. - 2/ Vanaf nu zul je je lievelingsjeans alleen thuis mogen dragen! Dat is een uitgemaakte zaak. En mijn tweede probleem is je T-shirt! - 1/ Wat heb je nu tegen mijn T-shirt? - 2/ Het is te kort. Je mag geen korte T-shirts dragen op school. Als je beweegt, zie je je buik! Zeg, Caroline, wat voor een meisje word je nu? - 1/ Het is buiten zo heet en in de klas beweeg ik niet zo veel, dat mogen we ook niet! - 2/ Ah, het is zo heet.. Waarom heb je dan een muts op je hoofd? - 1/ Ik ben het beu, ik mag hier nooit doen wat ik wil!!! - 2/ (d’un ton calme et sévère) Je hebt gelijk meisje en het zal zo blijven. Tot je achttien jaar bent. Ik ben je moeder en ik ga er niet mee akkoord dat je op deze manier gekleed gaat ! Nu terug naar je slaapkamer om iets anders aan te trekken! En vlug! - 1/ Ok, maar ik zal te laat op school komen, want nu heb ik mijn bus gemist! - 2/ Binnen vijf minuutjes breng ik je met de auto naar school.
18
Luisteroefening n°13: une tenue de mariage Deux soeurs de 13 et 16 ans font du shopping pour trouver une tenue pour un mariage (la cadette = 1, l’aînée = 2) - 2/ Weet je al wat je gaat kopen? - 1/ Nee, ik heb geen idee. En jij? - 2/ Ja, ik heb een idee. Ik zou graag een jurk met heldere kleuren willen. Misschien rood of met bloemen, met een mooi kort zwart jasje en de schoenen en het tasje moeten natuurlijk bij de jurk passen. Dus moet ik eerst de jurk kiezen! -3- 1/ Ah ja, ik vind dat je een effen jurk moet kiezen, rood of misschien felroze. Dat zou je wel goed passen. - 2/ Ha nee, ik wil niet op een snoepje lijken! - 1/ Ah wel, rood dus! met een rode bloem in je haar. Dat zou perfect zijn! En heb je geen idee voor mij? - 2/ (ton humoristique) Als ik jou was, zou ik gewoon een jeans en een T-shirt dragen… - 1/ Hahaha (narquois!) - 2/ Nee, je zou beter een kort bruin plooirokje met een mooi hemd of een beige topje dragen. Daarbij zou je ook een licht vestje met beige of witte schoenen kunnen combineren. - 1/ Ah ja, waarom niet? Maar we zouden nieuwe juwelen moeten kopen. Halskettingen, armbanden, ringen en oorringen die erbij passen. Dat zou top zijn! - 2/ Ja, dat is een goed idee, maar we mogen niet overdrijven, dat zal misschien te veel kosten! - 1/ Dat is waar, maar het is de eerste keer dat ik naar een huwelijksfeest ga en ik wil de mooiste zijn! - 2/ Dat zal onmogelijk zijn! Jij zal hoogstens derde kunnen zijn! - 1/ Ah, en waarom? (étonnée) - 2/ Het mooiste meisje zal de bruid zijn, het één na mooist meisje zal ik zijn en dan jij als derde! Hihihi (taquin) - 1/ Ha ha aha (narquois)
19
Luisteroefening n°14: un petit jeu Trois jeunes jouent un jeu appelé « si » et ils doivent dire ce qu’ils feraient ou comment ils se sentiraient dans certaines situations, si plusieurs joueurs ont la même réponse, leurs points sont annulés mais les réponses doivent toujours être cohérentes (Lisa= 1, Karl=2, Dries= 3) - 2/ Ok, we gaan spelen, kent iedereen de regels? - 3/ Nee, ik heb dit spel nog nooit gespeeld. - 2/ Ok, Lisa geef jij wat meer uitleg?q - 1/ Goed: je krijgt een stuk papier en een potlood. We draaien een kaart om en we lezen wat erop staat. Als er een hartje getekend is, dan moet je je gevoelens opschrijven en als er een sleutel getekend is, schrijf je op wat je zou doen. Allle antwoorden moeten logisch en realistisch zijn. Iedere speler leest zijn antwoord en iedereen krijgt een punt, behalve als twee spelers hetzelfde antwoord hebben, dan krijgen ze geen punt! Snap je het? - 3/ Ja, dat lijkt me niet moeilijk. - 2/ We beginnen. We hebben niet veel tijd. Wie als eerste vijf punten behaalt, is de winnaar. - 1/ Eerste situatie: je hond is heel ziek. (écriture) - 2/ Ok ik: triestig - 1/ Ok droevig - 3/ Blij - 1/ Dat klopt niet! Jij kan niet blij zijn! - 3/ Toch wel: ik heb een hekel aan honden! - 2/ Orrrh! Een punt voor iedereen dan! - 2/ Situatie 2: je hebt een verjaardagskaart gekregen, maar je weet niet van wie. (écriture) - 1/ Ik zou verbaasd zijn - 2/ Ik zou nieuwsgierig zijn - 3/ Ik: enthousiast! - 1/ Iedereen krijgt een punt! - 2/ Situatie 3: je gaat op bezoek bij familie (écriture) - 3/ Ik zou blij zijn - 1/ Oh, nee, ik ook! - 2/ Ah ah, ik zou dan enthousiast zijn! hahahhh, een punt voor mij! (triomphant) - 3/ Wat zijn de scores? - 2/ Drie punten voor mij, twee voor jou en ook twee voor Lisa. - 1/ Kom aan! Situatie 4: je klimt in een hoge boom (écriture) - 3/ Ik zou me vrij voelen - 1/ Ik zou angstig zijn! - 2/ Ik: eenzaam, ik dacht ook aan vrij! - 3/ Hela, pas op hé manneke! - 1/ Situatie 5: het is tijd om te eten en je krijgt een bezoekje van je beste vriend maar je hebt niets in de koelkast. Wat doe je?
20
(écriture) - 2/ Dat geeft niet, we bestellen pizza's -5- 1/ We gaan samen naar de supermarkt - 3/ Oh nee, dat doe ik ook! - 2/ AHAHAHA, en ik ben de winnaar! (applaudissements) bedankt, bedankt!
21
Luisteroefening n°15: journal à la radio: l’attraction est restée coincée! Un papa est dans l’auto avec son fils, ils écoutent la radio (le papa = 1, le fils-Joris= 2) (bruit de voiture) - Zijn we er bijna? Ja, sst, ik luister naar het nieuws. - We eindigen de flits met een goed bericht: de wagons van de achtbaan op de kermis van Luik staan opnieuw aan de grond. Weet u nog dat de trein vastgelopen was bovenaan de ring en dat de vijfentwintig passagiers vijfenzeventig minuten lang met hun hoofd naar beneden zijn blijven hangen? Artsen en verplegers wachtten met ziekenwagens om onmiddellijk eerste hulp te kunnen bieden. De brandweer was ook ter plaatse om de trein en de hele omgeving veilig te stellen. Het ongeluk is een gevolg van een elektrische stroomonderbreking die het hele mechanisme lam legde! De attractie is nu natuurlijk gesloten tot volgend jaar. Maar je kunt er zeker van zijn dat jullie, aan de andere attracties nog veel plezier kunnen beleven tijdens de laatste veertien dagen van de kermis in Luik! Jullie zijn allemaal welkom om op de draaimolen te gaan, met de go-carts te rijden of om het spookhuis te bezoeken… Of misschien eet u liever een wafel of ’ van die beroemde “lackmans”. - Zeg, Joris, had jij geen zin om naar deze kermis te gaan? Heb je daar nu nog zin in? - Ja, ik ga daar volgend weekend met vrienden naartoe, maar ik zal zeker niet in dat soort attracties gaan. Ik hou niet van sensationele attracties! - Jij eet liever wafels, zeker! - Ja, dat zal voor mij voldoende zijn! En als ik het durf , zal ik in het rad gaan zitten!
22
Luisteroefening n°16: les tenues vestimentaires pour le spectacle de l’école Un spectacle est prévu et les élèves doivent se déguiser. Ils ont choisi leur personnage et essayent de définir ensemble ce que chacun doit porter. ( Tom= 1 , Marijke= 2, Dries= 3) - 2/ Welk personage heb je voor het feest uitgekozen? - 3/ Ik zal cowboy Lucky Luke zijn! - 2/ En wat zal je dragen? - 3/ Een jeans met dikke laarzen, een wit T-shirt en een jeans vest. -6- 1/ Waarom trek je een T-shirt aan? Cowboys dragen gewoonlijk geen T-shirt! Je zou beter een beige of bruin hemd dragen, met een hoge kraag. En je moet absoluut een hoed dragen! - 3/ Ja, dat weet ik, maar het probleem is dat ik geen passende hoed heb! - 2/ Mijn broer heeft er één. Ik zal het hem vragen… als je wil. - 3/ Oh ja, dat zou lief van jou zijn. Ik zal ervoor zorgen. En jij, wat draag jij? - 2/ Ik zal een leerlinge zijn, zoals in de manga’s. - 1/ Wat is dat een manga? - 2/ Een soort Japans stripverhaal. - 1/ En wat dragen de leerlingen in dat soort boeken? - 2/ Goed luisteren hoor: ik zal heel mooi zijn! Ik zal twee staartjes maken met mooie strikjes. Ik zal me goed schminken: zwarte ogen en rode wangen. Ik zal een wit hemd dragen en een korte das met witte en rode streepjes en een zwart jasje. Ik zal ook een heel korte zwarte plooirok dragen met rode kousen, hoge witte sokken tot aan mijn knieën en kleine zwarte lakschoenen. - 3/ Wauw, we zullen je niet meer herkennen! - 2/ En jij Tom, welk personage word jij? - 1/ Ik heb er geen flauw idee van! Alle suggesties zijn welkom! - 3/ Je zou de kleren van een voetbalspeler kunnen aantrekken! Of die van een rapper! - 1/ Wel, ik houd niet van voetbal en ik heb echt een hekel aan rap … - 2/ Bedrijfsdirecteur met een kostuum. Zo zou jij chic kunnen zijn! - 1/ Ahhhhh, waarom niet. Ik heb het donkerblauwe kostuum nog, dat ik voor het huwelijksfeest van mijn nicht heb gedragen. - 2/ Wel, kijk eens aan! - 1/ Maar ik heb geen wit hemd met korte mouwen. Eind mei zal het zeker warm zijn. - 3/ Hier komt de bus . Laten we even naar de stad gaan om er één te vinden. - 1-2/ Ok (ils courent) - 1/ Even wachten alstublieft, we komen mee!
23
Luisteroefening n°17: le mariage d’une cousine Lundi matin, en classe, en attendant le prof ( kim = 1 , Els= 2, prof=3) - 1/ Hoe gaat het, meisje? - 2/ Ik ben uitgeput! - 1/ Hoe is het huwelijksfeest van je nicht verlopen? Was het zaterdag of gisteren ? - 2/ Het was zaterdag, maar we zijn tot acht uur zondagmorgen gebleven! We hebben daar nog croissants gegeten! - 1/ Wauw, ik begrijp dat je moe bent! En hoe was het, vertel eens! - 2/ Alles is heel goed verlopen! ze hebben allebei « ja » gezegd ! (rire) - 1/ Waren er mooie jurken? - 2/ Oh ja, mijn nicht droeg een lange witte jurk, natuurlijk. Zij was schitterend mooi! En ze straalde van geluk! Hij zag er ook heel blij uit! Hij droeg een lichtbeige kostuum met een lichtbruine das en lichtbruine schoenen. - 1/ En jij? - 2/ Ik droeg een rood vestje met een korte witte jurk met rode bloemen erop. Mijn zus was heel modern. Ze droeg een zwarte short met daarboven een topje met hartjes. Het was zo mooi. - 1/ En was je broer er niet? - 2/ Jawel, hij was er ook. Hij droeg een donkerblauwe bermuda, een beige polo en een witte trui. Hij had zijn vriendinnetje meegenomen. Ze was ook mooi gekleed. Zij had een lange donkerbruine jurk met beige vlinders op de kraag. Ze had ook een beige handtasje met bruine vlinders erop. - 1/ Wauw, een echte modeshow! (bruit de porte) - 3/ dag iedereen, neem je boek op pagina 56!
24
Luisteroefening n°18: jeu : métier 1 : le dentiste Les élèves doivent deviner le métier dont il s’agit. Au plus ils ont besoin d’indices, au moins ils gagnent de points ! - Hij werkt altijd binnen: in het ziekenhuis of in zijn praktijk. - Hij werkt meestal alleen. - Hij moet vaak injecties toedienen. - Mensen zijn meestal bang voor hem. - Hij verzorgt de tanden van zijn patiënten. - Hij is tandarts.
Luisteroefening n°19: jeu : métier 2 : le chauffeur de bus - Hij werkt nooit op een kantoor, maar hij draagt een uniform. - Hij verplaatst zich de hele dag door, maar beweegt zelf toch niet veel. - Hij werkt soms heel vroeg en soms heel laat. - Hij werkt alleen, maar hij ontmoet heel veel mensen tijdens een werkdag. - Hij brengt mensen van een plaats naar een andere plaats. - Hij is busbestuurder.
Luisteroefening n°20: jeu : métier 3 : le boulanger - Hij werkt in een keuken. - Hij staat elke dag heel vroeg op. - Hij moet ovens gebruiken. - Hij werkt ook veel op zondag. - Hij bakt broodjes, croissants, taartjes… - Hij is bakker.
Luisteroefening n°21: jeu : métier 4 : l’informaticien - Hij werkt niet buiten. - Hij werkt voor mensen of voor firma’s. - Hij zit vaak. - Hij werkt voor een scherm. - Hij herstelt of maakt computerprogramma’s. - Hij is informaticus, computerspecialist.
Luisteroefening n°22: jeu : métier 5 : le professeur - Hij werkt in een lokaal of in een zaal. - Hij werkt met kinderen of jongeren. - Hij werkt meestal tussen half negen en half vijf.
25
- Hij heeft een stuk krijt en een rode balpen nodig. - Hij geeft les in een school. - Hij is leraar.
Luisteroefening n°23: jeu : métier 6 : le fleuriste - Hij werkt in een winkel. - Hij verkoopt dingen die je niet mag opeten. - Hij heeft kleurrijke etalages. - Hij gebruikt water, messen en emmers. - Hij verkoopt bloemen. - Hij is bloemist.
Luisteroefening n°24: futur métier Deux jeunes vont dans un salon de l’étudiant pour se renseigner sur les études qu’ils vont entreprendre l’année prochaine, un des deux jeunes est accompagné de son petit frère (Katrien= 1, le petit frère, Gert= 2, Wim= 3) (dans le bus ) - 3/ Wat wil je later worden, Gert? - 2/ Ik weet het nog niet precies, maar ik zou graag een job vinden waarbij ik in contact kom met mensen. Ik zou graag het leven van mensen vergemakkelijken. - 3/ Op sociaal vlak dus? - 2/ Ja, ik denk het wel. En jij, weet je al welke studies je volgend jaar zal kiezen? - 3/ Ik zou graag laborant worden. - 2/ Wat is dat precies? - 3/ Men voert bloedanalyses uit en men doet onderzoeken in een laboratorium. Ik hou niet van groepswerk, het zal me dus goed liggen. Het is nuttig om dokters te helpen of om vaccins en geneesmiddelen te ontdekken. Ik zal alleen kunnen werken, maar toch in functie om mensen te helpen. - 2/ Ja, jij moet sterk in wetenschappen zijn! - 3/ Het is mijn lievelingsvak, inderdaad. Maar ik houd ook wel van wiskunde. - 1/ En bovendien haal jij de beste cijfers van de hele klas! - 3/ En, jij, « miss talen», wat ga jij doen? - 1/ Ik zou graag informatie krijgen over verschillende beroepen, ik twijfel nog een beetje. Ik kom heel graag in contact met mensen en vooral jongeren. Ik reis ook heel graag. Ik zou misschien gids of taallerares kunnen worden. Dat weet ik nog niet. Maar ik wil zeker niet alleen achter een bureautje zitten werken! Dat staat vast. Ik babbel te graag! - 2/ Dat staat ook vast! - 1-2-3/ Hahaha
26
Luisteroefening n°25: projet d’excursion Fin d’année dans une classe, les élèves peuvent partir une journée en excursion. Une journée qu’ils doivent organiser eux-mêmes, ils ont donc fait 3 groupes et chaque groupe défend son idée de destination en essayant de convaincre les autres. (Prof= 1, leader du groupe A= 2, leader du groupe B= 3, leader du groupe C= 4) - 2/ Wij zouden graag naar zee gaan. Het lijkt ons om verschillende redenen een goede keuze. Ten eerste is het eens iets anders. We zullen ons in een andere omgeving bevinden en we zullen allerlei verschillende en gevarieerde activiteiten kunnen organiseren. - 1/ Aan welke activiteiten denken jullie? - 2/ Het zou heel leuk zijn om allerlei sporten op het zand uit te oefenen. We zouden ook go-carts kunnen rijden, wafels of pannenkoeken op de dijk kunnen eten en een wandeling door de winkelstraat kunnen maken. Een bezoekje aan de haven zou ook mogelijk zijn en op terugweg zouden we een show in het Dolfinarium in Brugge kunnen zien. Iedereen zal zich goed kunnen amuseren. - 1/ Het is toch ver om naar zee te gaan… - 2/ Het is wel wat ver, maar we kunnen vroeg vertrekken en laat terugkomen. En, in de bus kunnen we ons al amuseren : we kunnen naar een film kijken, naar cd’s luisteren, babbelen. - 1/ En wat het budget betreft? - 2/ Het zal 2 euro duurder zijn, want we kunnen niet met de trein naar het Dolfinarium gaan en dat is toch de moeite waard. Er zijn meer pluspunten dan minpunten! - 1/ Ok dank u, volgende groep - 3/ We willen naar Walibi en Aqualibi gaan. Jongeren houden van veel sensatie! We kunnen lachen en spelen en ons de hele dag amuseren. Bovendien is het niet duur! - 1/ Het is niet zo ver en het is ook niet vroeg open! - 3/ Walibi gaat om 9 uur open en ‘s avonds kunnen we naar Aqualibi gaan, dat is tot 20.00 uur open! - 1/ De beslissing is al genomen: we komen rond 18.00 uur terug. - 3/ Ok, maar we kunnen toch rond 8 uur in 's morgens vertrekken en in Walibi van negen tot half vijf blijven en van vijf tot zeven uur in de zwembaden spelen. We kunnen dan rond 18.00 uur terug zijn. - 1/ Ok, zijn jullie zeker dat iedereen in de klas van dat soort activiteiten houdt? - 3/ Heu, nee, maar … - 1/ Ok, steek je vinger op: wie houdt niet van attracties? …. Een, twee, drie, vier, vijf! Er zijn toch vijf leerlingen die er niet van houden! - 3/ Ja, maar er zijn er dus 20 die er wel van houden! 80 procent! - 1/ Te weinig voor een klasuitstap. Sorry, maar bedankt… nu het derde groepje nog. - 4/ Ja, hier zijn we! We zouden graag naar Durbuy Avontuur vertrekken. Er zijn ook veel dingen te doen: we kunnen aan verschillende sporten deelnemen: kajakken op de Ourthe, mountainbiken in het bos, een tandemtochtje maken door de stad, muurklimmen, speleologie, boogschieten en voor tien euro extra kunnen we paintball doen. Dat is een drukke sportdag! - 1/ Hoe reizen we daar naartoe?
27
- 4/ Met de trein, dat is de goedkoopste oplossing, maar we moeten dan nog een bus nemen. - 1/ Valt dat binnen het budget? - 4/ heu, wel, eigenlijk, niet. Elke leerling moet nog 12 euro betalen en dat is zonder paintball. - 1/ Aha. Dat is toch veel. - 4/ Ja. Een minuutje alstublieft. (Chuchottements) - 4/ Het zou misschien beter zijn om naar zee te gaan, omdat we daar ook aan sport kunnen doen en het zal zeker minder kosten. Bovendien zullen we ook andere activiteiten kunnen doen en degenen die niet veel van sport houden zullen ook van de dag kunnen genieten! En de dolfijnen zijn echt een goed idee. We stemmen ook voor het zee project. - 1/ iedereen gaat dus nu akkoord? - 2-3-4/ Ja - 1/ Goed! Ik denk ook dat het een goede keuze is. We zullen ons goed amuseren!
28
KOMPAS2: VERKENNING 3 Luisteroefening n°26: het leven van Jaques Brel Koen retourne à la maison, sa maman est venue le chercher. Ils sont dans la voiture, c’est l’heure de la chronique « la vie de… » et c’est aujourd’hui sur le chanteur préféré de sa maman, elle écoute attentivement et Koen se demande s’il y a encore des infos qu’elle ne connaît pas ! ( Koen= 1, sa maman= 2, le présentateur radio= 3) Bruitage de moteur, parfois de klaxon au loin - 1/ Moeten we echt die uitzending beluisteren, jij weet al alles over Jacques Brel! - 2/ Ja, die beluisteren we zeker! Ik weet niet zoveel over hem, hoor. - 1/ Behalve zijn liedjes! - 2/ Ja, ik ken er toch een paar van… sst - 3/ Jacques Brel is op 8 april 1929 geboren. Zijn vader was een Vlaming en zijn moeder was een Brusselse. Hij en zijn broer zijn in Brussel opgegroeid. Zijn kinderjaren waren zwaarmoedig. Hij was een geen goede leerling, behalve voor de Franse taal. Gedurende zijn jeugd sloot hij aan bij een jeugdbeweging, daar ontmoette hij zijn vrouw ”Miche”, Thérèse Michielsen. Hij speelt mee als acteur in toneelstukjes en schrijft er zelfs een paar. Toen hij 20 was, trouwde hij met Miche. Hij werkte enkele jaren in de verpakkingsfabriek van zijn vader. In 1951 wordt zijn eerste dochter, Chantale, geboren. Hij had geen zin meer om in de firma te blijven werken en hij twijfelde tussen kippen houden en muziek maken. Hij zou gezegd hebben, dat hij geld nodig had voor de kippen en dat had hij niet, terwijl hij voor de muziek slechts een gitaar nodig had en die had hij wel! In 1953, besloot hij naar Parijs te vertrekken met zijn gitaar om zijn kans te wagen. In hetzelfde jaar wordt zijn tweede dochter, France, geboren. In 1956 kende hij zijn eerste succes met zijn beroemde liedje: « Quand on a que l’amour ». In 1959 schreef hij « laat me niet alléén » en vanaf dit moment begon hij langzamerhand beroemd te worden. In 1966 begon hij in films mee te spelen. Hij neemt deel aan de musical « L’homme de la macha » en hij leerde zeilen en kleine vliegtuigen besturen. In 1974 vertrok hij met een zeilschip, om de hele wereld rond te varen. Hij stopte op de Marquises eilanden waar hij de rest van zijn leven heeft doorgebracht. Hij heeft in 1977 een laatste album opgenomen. Hij stierf in 1978 in Parijs tengevolge van longkanker. Hij had altijd heel veel gerookt. Dat is alles voor vandaag. We hebben een nieuwe afspraak morgen op hetzelfde uur! - 1/ Oef, ’t is gedaan! Nu mag ik mijn cd opzetten? - 2/ Ja. - 1/ Komaan, wat wist je nog niet? -2- 2/ Ik wist niet dat de fabriek van zijn vader verpakkingen maakte, ik wist niet dat hij toneelstukken had geschreven en ik was de naam van zijn eerste dochter vergeten! - 1/ Meer niet? - 2/ Nee, de rest wist ik al. - 1/ Jij bent bijna de beste! - 2/ Hahaha
29
Luisteroefening n°27: Vergelijking tussen de tennisspeelsters: Kim Clijsters en Justine Henin C’est bientôt Roland Garros et un des copains a des places pour les quarts de finale féminins. C’est l’occasion de parler de nos championnes… mais qui tient pour qui ? (Dries= 1, Marijke= 2, Els= 3) - 1/ Zeg, meisjes, weten jullie wat?! Ik heb kaarten voor de wedstrijden van de kwartfinales op Roland Garros. ik ben zo blij! - 2/ Het is nu te laat, de beste zijn weg! - 1/ Oh, waarom zeg je zoiets? - 2/ Kim en Justine zijn de beste speelsters ter wereld ! Ze zijn Belgisch, maar ze spelen nu niet meer! - 1/ Ik zal toch Helena Wickmayer nog zien spelen en dat is niet zo slecht! - 3/ Ja, dat is waar. - 2/ Ik had toch liever Kim! - 3/ Ah, ik had liever Justine! Zelfs al is ze ouder dan Kim. - 1/ Oh, meisjes tegen meisjes, waarom Kim, waarom Justine ? - 2/ Kim ziet er sympathieker uit. Ze lacht meestal en heeft altijd een lief woord voor haar fans. - 3/ Justine werd nooit goed beoordeeld. Ze was zeer geconcentreerd en ze had veel last van stress, maar ze kon ook vrolijk zijn. Ze ontving ook haar fans die voor haar belangrijk waren. Ik heb er zelfs een bewijs van: ze heeft een tennisschool opgericht! - 2/ Ja, dat is waar, maar Kim heeft langer gespeeld en ons dus meer plezier gegeven! Zelfs na de geboorte van haar dochter, Jada, is ze opnieuw met tennis begonnen. Ze heeft wel meer dubbelspelen gespeeld. - 3/ Ok, maar ze woont niet meer in België, ze woont in Amerika met haar man ! - 1/ Ah ja, wat doet hij ook weer? - 3/ Hij is een basketspeler, hij heet Bryan Lynch! - 1/ Justine heeft toch een gouden medaille op de Olympische Spelen in 2004 gewonnen! - 3/ Kim heeft ook veel toernooien gewonnen. Er is zelfs een Barbiepop naar haar gemaakt. - 2/ Ja, maar Justine is kleiner en weegt minder dan Kim. - 3/ Toch zijn ze beiden nummer één op de wereldranglijst geweest. - 1/ Wat ze alle twee ook hebben is een asteroïde met hun naam! Bij beiden is een asteroïde naar hun naam genaamd!
30
Luisteroefening n°28: de walvis tegen de olifant Deux élèves révisent leur interrogation de sciences sur les mammifères juste avant le cours. (Lora= 1, Yohan= 2) - 1/ Ben je klaar voor de toets over zoogdieren? - 2/ Ja, ik denk het wel. Ik ben bijna zeker dat ze vergelijkingen zal vragen. - 1/ Ah, ja, dat is wel mogelijk! Waarom niet tussen de walvis en de olifant? - 2/ Ja, dat is een goed idee! Welke trekken hebben ze gemeen? - 1/ Het zijn alle twee zoogdieren! - 2/ Ja en ze zijn allebei heel slim - 1/ De olifant is het dikste dier het land en de walvis is het dikste dier in het water. - 2/ Er wordt op allebei gejaagd door de mens - 1/ Ze zijn nu beschermd. - 2/ Ok en wat zijn de verschillen tussen beide? - 1/ De walvis is langer, hij is ongeveer 27 meter lang! - 2/ Hij is ook dikker. Rond de 150 ton! - 1/ De walvis leeft alleen. - 2/ Terwijl de olifanten in groepjes van tien leven en de moeder de baas is van de groep! - 1/ De olifanten leven op het land, de walvis leeft in de zee! - 2/ De dracht duurt langer bij de olifanten - 1/ De olifanten leven in de natuur ongeveer 50 jaar. De walvis leeft langer, 80 jaar. - 2/ Ja, en weet je dat olifanten in dierentuinen ook 80 jaar kunnen worden? - 1/ Wel wel, maar hoe kan dat? - 2/ Ze sterven omdat ze hun tanden verliezen. Ze kunnen dus niets meer eten! Maar in de dierentuinhebben ze tandartsen! - 1/ Oooh. Dat wist ik niet. (étonnée) (driiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiing) - 2/ Veel geluk met de toets, hé! - 1/ Tot later!
31
Luisteroefening n°29: jeu: wie ben ik? Lion Les élèves doivent deviner l’animal dont il s’agit. Au plus ils ont besoin d’indices, au moins ils gagnent de points ! EERSTE DIER - Ik ben een zoogdier, ik ben een vleesetend dier. - Ik leef op het Afrikaanse continent - Het is mijn vrouw die jaagt en ze brengt me het eten - Ik word de koning der dieren genoemd. - Ik ben een leeuw.
Luisteroefening n°30: jeu: wie ben ik? Vache TWEEDE DIER - Ik ben een zoogdier, ik ben een tam dier. - Ik heb hoorns op mijn kop. - Ik ben een heilig dier in Indië - Ik wordt gekweekt voor mijn vlees en mijn melk - Ik ben een koe.
Luisteroefening n°31 : jeu: wie ben ik? Singe DERDE DIER - Ik ben een zoogdier - Ik wordt vaak met de mens vergeleken - Ik loop op mijn vier poten maar ik sta vaak recht. - Ik trek heel graag gezichten - Ik ben een aap.
Luisteroefening n°32: jeu: wie ben ik? Rat VIERDE DIER - Ik ben een zoogdier met een lange staart en scherpe tanden. - De mensen houden niet veel van mij. - Ik verblijf heel graag in de vuilnisbakken - ik ben een beroemde kok in een film van Walt Disney. - ik ben een rat
Luisteroefening n°33: jeu: wie ben ik? Âne VIJFDE DIER - Ik ben een zoogdier, ik ben een plantenetend dier - Ik ben een vriend van de mensen sinds meer dan negenduizend jaar . - De kinderen houden veel van mij en geven me worteltjes om te eten.
32
- Ik ben ook de trouwe vriend van Sint-Niklaas. - Ik ben een ezel
Luisteroefening n°34: jeu: wie ben ik? Aigle ZESDE DIER - Ik ben een grote vogel - Ik jaag op kleine zoogdieren. - Ik heb een kromme snavel en heel grote vleugels - Ik zie heel goed en heel ver - Ik ben een arend
Luisteroefening n°35: jeu: wie ben ik? Papillon ZEVENDE DIER - Ik ben een insect - Als baby ben ik lelijk, maar als ik ouder wordt, dan ben ik supermooi: een echt wonder - Ik eet de nectar van de bloemen - Ik heb vier mooie kleurrijke vleugels - Ik ben een vlinder
Luisteroefening n°36: jeu: wie ben ik? Requin ACHTSTE DIER - Ik ben een dikke vis - Ik eet meestal alle soorten vissen. - De mensen zijn heel bang voor mij. - Ik heb heel lange en scherpe tanden - Ik ben een haai.
Luisteroefening n°37: jeu: wie ben ik? Canari NEGENDE DIER - Ik ben een kleine vogel - Ik zing de hele dag door. - Ik leef meestal in een kooi. - Ik ben de neef van « Tweety » - Ik ben een kanarie.
33
Luisteroefening n°38: jeu: wie ben ik? Grenouille TIENDE DIER - Ik ben een kikvorsachtig dier - Ik ben klein, maar ik maak soms veel lawaai ! - Ik leef in vijvers of poelen - Ik spring - Ik ben een kikker
Luisteroefening n°39: een ongeluk op weg naar de bioscoop Un jeune arrive presque en retard au cinéma car il y avait un accident sur la route. Après le film, il s’explique ( une fille = 1 ,un garçon = 2) - 1/ Het was een toffe film! - 2/ Ik vond hem ook goed. Ik ben ook blij dat ik niet te laat gekomen was. - 1/ Ja, jij hebt je moeten haasten, waarom was je zo laat? - 2/ Jullie zullen me nooit geloven! Ik heb iets ongelooflijks beleefd onderweg! Voor debibliotheek werd een motorfiets door een vrachtwagen aangereden. De vrachtwagenreed te vlug en toen hij remde zijn de achterdeuren opengeklapt. In de vrachtwagen zaten een heleboel kippen. Ze liepen overal rond! Het was een echte invasie! Iedereen probeerde de kippen te vangen! Een echte kippenjacht. - 1/ En de motorrijder? - 2/ Zijn kleren waren gescheurd, maar gelukkig droeg hij zijn helm. Hij verloor veel bloed, maar hij is altijd bij bewust zijn gebleven. Een ziekenwagen was snel ter plekke en heeft hem meteen naar het ziekenhuis gebracht. Hij had een gebroken been en pijn aan zijn hoofd. - 1/ Door een vrachtwagen aangereden! Hij heeft veel geluk dat hij nog leeft! - 2/ Hij leeft nog, maar zijn motorfiets, die is dood! - 1/ En de kippen? - 2/ Die leven ook nog! Er lopen er zeker nog een paar door de stad!
Luisteroefening n°40: vrije dag voor zieke jongens Un jeune est immobilisé chez lui car il a une fracture et il reçoit la visite d’un copain qui ne va pas à l’école car il est malade et ses parents sont absents. (Koen= 1 , Jef= 2) - 2/ Hallo Koen. Gaat het een beetje? - 1/ Hé, Jef, hoe komt het dat je hier bent? - 2/ Ik ben alleen thuis, en jij bent hier ook alleen… - 1/ Ja, maar waarom ben je niet op school? - 2/ Ik ben ziek. - 1/ Hoe voel je je? - 2/ Ik heb koorts, hoofdpijn en keelpijn.
34
- 1/ Ben je al bij de dokter geweest? - 2/ Ja, deze morgen. Ik heb een attest voor drie dagen, hoor. - 1/ Ben je daar tevreden mee? Moet je pillen slikken? - 2/ Ja. Ik heb tabletten voor mijn keel, ik moet hoestsiroop nemenen soms ook een aspirine. - 1/ En jij, hoe gaat het met je gips? Moet je nog altijd in bed blijven? - 2/ Het gaat al beter, ik heb minder pijn, maar ik moet veel rusten. Normaal moet ikbinnenkort terug naar school. - 1/ En hoe ga je kunnen lopen? - 2/ Ik zal krukken nodig hebben - 1/ Daarmee zul je nog wat gespierder worden! - 2/ Ik zou liever in een rolstoel blijven zitten, zo zou ik aan wedstrijden deel kunnen nemen. - 1/ Dat zou te gevaarlijk zijn! Heb je nog niet genoeg gebroken? - 2/ Dat is niks! Zeg, heb je nu nog hoofdpijn of ben je klaar om met de Play Station te spelen? - 1/ Dat zal je zien, zelfs met hoofdpijn, zul je verliezen! - 2/ Dat wil ik nog wel eens zien! Maar laat je niet verrassen!
Luisteroefening n°41: gevaarlijke sporten Un élève de leur classe est absent suite à un accident de vélo tout terrain. Ils en discutent et abordent le sujet des dangers de certains sports. (Gert = 1, Wim= 2, Lies= 3) Bruits de cour de récréation - 1/ Ah, jammer voor Ludo, maar het moest er weleens van komen.. - 2/ Hij moet erg veel pijn hebben. Hij heeft een gebroken been en een ontwrichte knie. Zijn pols is ook verstuikt. - 1/ Ja, dat moet pijnlijk zijn. Tom heeft hem een bezoek gebracht en hij heeft gezegd dat het gezicht van Ludo vol schrammen zat. - 3/ Hij heeft vast en zeker blauwe plekken! - 2/ Weet je hoe het gebeurde? - 1/ Ja, hij reed in het bos. Hij ging heel snel, hij botste tegen een dikke boomwortel en hij is in een ravijn gevallen. Zijn val eindigde 7 meter lager! Dat is verschrikkelijk, maar hij is niet voorzichtig genoeg. - 2/ Ja, dat is waar. Ik ben hem vorige keer in het bos tegengekomen en we zijn bijna tegen elkaar gereden! - 3/ Ik wist niet dat hij zo gek was. Ik wist ook niet dat hij aan wedstrijden deelnam. Ik dacht dat hij voor zijn plezier reed. - 2/ Nee, het is al sinds twee jaar dat hij een kampioen wil worden! Maar mountainbike is toch een gevaarlijke sport? - 3/ Je moet kunnen remmen en ook op de pedalen duwen! (à la rigolade) - 1/ Er zijn vaak stenen en boomwortels op de weg, je moet goed oppassen. - 3/ Je moet voorzichtig zijn! Klimmen is ook een gevaarlijke sport! - 2/ Dat is gemakkelijk, je moet slechts een touw en een wand vinden! (à la rigolade)
35
- 3/ Nee, nee, je moet altijd vastgebonden zijn, je partner goed kunnen vertrouwen en je hebt ook speciale schoenen nodig denk ik … - 1/ Ja, dat is waar. Maar het is echt leuk. Als je de top bereikt, voel je je vrij! Een sport die echt gevaarlijk is, dat is basejump! Deze mensen zijn gek, klaar voor het gesticht. - 3/ Wat is dat « basejump » ? - 1/ Ze springen van de top en dan doen ze hun parachute open! - 2/ Oh, ze moeten heel dichtbij de wand zijn - 1/ Ja, toch wel. Ze moeten oppassen voor de wind. - 2/ Heb je al een ongeluk gezien? - 1/ Nee, ze zijn altijd heel voorzichtig! - 3/ Wel, gelukkig !
Luisteroefening n°42: transportmiddel D’après les bruitages, les élèves doivent reconnaître le moyen de transport dont il s’agit. - Te voet - De helikopter - De trein - De motorfiets - Het vliegtuig - De fiets - De boot
Luisteroefening n°43: ecolo-wedstrijd Deux frères participent à un concours pour gagner un scooter électrique. Ils doivent remplir un questionnaire. (De verantwoordelijke= 1 , Wouter (aîné)= 2, Piet= 3) - 1/ Hier is jullie folder. Jullie moeten je best doen om correcte antwoorden te geven. - 2/ Dank u wel. - 1/ Hier is een balpen, veel succes ! - 3/ Bedankt - 2/ Wel, kijk eens. Wat is de eerste vraag ? We moeten een lijst maken met de vervoermiddelen die spierenergie gebruiken. Ok, te voet, met de fiets, met de rolschaatsen - 3/ Schrijf ook de ski’s , de schaatsen - 2/ Het skateboard, de step - 3/ De go-cart - 2/ De kajak - 3/ De waterfiets - 2/ De surfplank ook. (un peu de temps) Vind je er nog andere? - 3/ Nee , wat is de volgende vraag ? - 2/ We moeten een lijst maken met de vervoermiddelen die stroomenergie gebruiken. - 3/ Oelala, de tram, de trein, de metro
36
- 2/ De HST (hogesnelheidstrein), de elektrische wagen, - 3/ Ook de elektrische bromfiets. Ok, en dan? - 2/ We moeten een lijst maken met de vervoermiddelen die windenergie gebruiken. - 3/ De zeilplank, de zeilboot - 2/ De kitesurf - 3/ Het zweefvliegtuig - 2/ Nog andere ? - 3/ Nee, volgende vraag? - 2/ We moeten een lijst maken met de vervoermiddelen die brandstof gebruiken. - 3/ De auto's, de vliegtuigen, de bussen - 2/ De boten, de jetski's - 3/ De helikopters, de motorfietsen - 2/ De bromfietsen - 3/ De touringcars - 2/ De heteluchtballonnen - 3/ Ja, en je mag ook de segway bij de vervoermiddelen die stroom gebruiken schrijven. - 2/ Oh ja, dat is echt grappig! Een andere oefening: we moeten het minst vervuilende vervoermiddel en het meest vervuilende vervoermiddel vinden. - 3/ Wel, dat is gemakkelijk! Dat is te voet en met de boot. - 2/ Wel, neen, dat is te voet en met het vliegtuig! - 3/ Nee, met de boot heb je meer tijd nodig, het gaat langzamer,dus het vervuilt ook langer! - 2/ Het vliegtuig gaat vlugger, maar vervuilt daarom niet minder. - 3/ Toch wel, het vervuilt een kortere tijd! - 2/ Maar je moet meer energie gebruiken om een zwaar vliegtuig in de lucht te laten vliegen, dan om een boot op de zee te laten varen! - 3/ Ben je er zeker van? - 2/ Ja, ik zweer het! Thuis zullen we het op het Internet opzoeken! - 3/ Ik vertrouw je, maar als we niet winnen, dan is het jouw schuld! - 2/ Maak je geen zorgen! Wat kunnen we winnen? - 3/ Een elektrische bromfiets! - 2/ Oh, wel als het niet lukt, zal ik je mijn fiets lenen! - 3/ Hahaha (ironique)
Luisteroefening n°44: le camping sauvage De retour d’un long week-end deux élèves discutent des activités qu’ils ont réalisées. Bart est parti faire du camping sauvage avec sont père, passionné de nature, il a apporté quelques photos et les montre en expliquant ce qu’il vu ( Walter= 1 , Jordan= 2) - 2/ Hé, Walter, laat me je foto’s eens zien! - 1/ Hier zijn de foto’s van vorig weekend. Ik ben met mijn vader in het bos gaan wandelen en kamperen! - 2/ Heb je mooi weer gehad? Hier heeft het toch vaak geregend.
37
- 1/ Vrijdag is er regen gevallen. Op zaterdag en zondag was het fris, soms bewolkt, maar we hebben geen druppel regen gezien! Tijdens de twee nachten is het ook droog gebleven. Kijk, daar is onze tent. - 2/ Waar zijn jullie precies naartoe gegaan? - 1/ We zijn in de Ardennen, niet ver van Martelange verbleven. - 2/ Oh, ik heb er nog nooit van gehoord! Dat is zeker ver van hier! - 1/ We hebben zeker twee en een half moeten rijden! - 2/ Ah, toch! - 1/ Mijn vader is gek op de natuur! We verbleven urenlang in het bos om dieren te bekijken. Het was tof. We hebben ongelooflijke dingen gezien. - 2/ Je hebt er foto’s van genomen, hoop ik! - 1/ Natuurlijk! - 2/ Verklaar even… - 1/ Ok, kijk hier.. - 2/ Wat is dat voor een dikke hen! - 1/ Dat is geen hen, dat is een fazant! - 2/ Zoiets had ik nog nooit gezien! - 1/ Het lijkt op een kalkoen, er wordt veel op gejaagd in de herfst! - 2/ Die is toch mooier dan een kalkoen, hoor! - 1/ Kijk, we waren in een boom geklommen om deze dieren te bekijken… - 2/ Zijn die beestjes varkens? - 1/ Maar, nee, waar kom jij toch vandaan! (moqueur) Dat is een everzwijn, dat kan op een varken lijken, maar die is toch dikker en zeker gevaarlijker! Het is een wild dier en het heeft hoorns. - 2/ Oei! Hij ziet er niet zo sympathiek uit! - 1/ Het is beter als je niet in zijn buurt komt! - 2/ Gelukkig kunnen ze niet in bomen klimmen! Wat eet zo’n dier? - 1/ Everzwijnen eten van alles, alles wat ze kunnen vinden! Ze eten planten, bladeren, slakken, kikkers, kleine konijntjes en ook veel aardwormpjes. - 2/ bah! (dégoût) - 1/ We hebben ook jonge everzwijntjes gezien, maar ik heb er geen foto’s van! Ze zijn echt mooi! - 2/ Dat is jammer! - 1/ Kijk, dat is een mooi landschap! - 2/ Wat zijn dat voor vogels daar? - 1/ Dat zijn wilde ganzen. - 2/ En wat is dat, wat ligt daar tussen de gevallen bladeren? - 1/ Dat is een egel! - 2/ Oh, dat is lang geleden! Toen ik jong was, heb ik een paar egeltjes in de tuin gezien. - 1/ Nu heb je meer kans om een egel langs de weg te vinden, dan in de tuin! - 2/ Dat is toch jammer. - 1/ Ja. Kijk hier, die vogel komen we ook niet zo vaak tegen … - 2/ Is dat een uil? - 1/ Ja, hij is nog maar pas wakker of hij vertrekt al op jacht! Een beetje later kwam hij terug met een muisje in zijn snavel! Een kleine eekhoorn was ook bijna zijn snack geworden, maar die was sneller dan verwacht. Hij heeft veel geluk gehad! - 2/ Heb je ook konijntjes gezien?
38
- 1/ Ja, een heleboel konijntjes! Natuurlijk, men vindt altijd konijnen in een bos! Maar ik heb er ook geen foto’s van! - 2/ Jij hebt geluk dat je vader zoveel over de natuur weet! De mijne brengt al zijn tijd door voor zijn computer of de televisie! - 1/ Volgende keer zou je misschien met ons mee kunnenkomen? - 2/ Cool! Dat zou heel leuk zijn! (enthousiaste)
Luisteroefening n°45: l’accident de sport Pendant la récré des jeunes parlent de l’accident de sport qui s’est produit lors de la répétition du spectacle de gym (Mark= 1 , Lies= 2) - 1/ Heb je zojuist de ziekenwagen gezien? Weet je waarom? - 2/ Ja, er is een ongeluk gebeurd tijdens de voorbereiding van de turnvoorstelling. - 1/ En was het erg? - 2/ Tia heeft haar enkel verstuikt. Het was pijnlijk. Ze moest naar het ziekenhuis gebracht worden, want ze moet misschien een gips dragen. Ze had ook pijn aan haar arm. - 1/ Hoe kwam dat? - 2/ Ze rende, sprong en zette haar voet neer op de rand van de mat. Ze viel dan op de grond en botste met haar arm tegen een bank. Ze zal zeker pijnstillers moeten slikken! - 1/ Wat een pech, zeg! Ze zal niet kunnen deelnemen aan de voorstelling van volgende zaterdag. - 2/ Nee, dat is zeker! - 1/ Wat gaan jullie tonen tijdens het spektakel? - 2/ Dansen, springen, verschillende oefeningen op de balk. We zullen ook ballonnen, touwen en linten gebruiken en in twee minuten zullen we ook laten zien wat zumba is! - 1/ Cool, ik zal zeker komen! - 2/ Je kan dan mijn familie en mijn broer ontmoeten!
39
Luisteroefening n°46: vergelijking tussen de hond en de kat Deux enfants essayent de convaincre leurs parents de pouvoir avoir un chien plutôt qu’un nouveau chat (maman= 1 , Jan= 2, Lukas= 3) - 1/ Zeg, kinderen, hebben jullie graag een andere kat of niet? - 2/ We zouden graag een hond hebben. - 1/ Daarmee ga ik niet akkoord. Ik begrijp dat jullie een huisdier willen, maar het is een kat of anders niets! - 3/ Ma, kunnen we er samen over praten? - 1/ Ja, ik luister naar jullie. - 2/ Wel, een hond is liever dan een kat. - 1/ Dat is niet waar. Minou was heel lief, ze zat altijd op je knieën als je huiswerk moest maken! - 3/ Ja, maar ze was heel vaak buiten. - 1/ Een kat moet naar buiten gaan om te springen, te spelen en te jagen! - 2/ Maar een hond zou meer binnen blijven. - 1/ En jullie zullen buiten gaan spelen met je vrienden,en de hond zal hier alleen achterblijven. - 3/ We zullen veel met hem bezig zijn en hem goed verzorgen. - 1/ Een hond is moeilijker dan een kat . Een hond eet meer en heeft meer aandacht nodig. Een kat is veel onafhankelijker. - 2/ Maar een hond kan nuttig zijn : hij kan ons beschermen en verdedigen! - 1/ Maar hij is dikker en groter en neemt meer plaats in dan een kat. Wat doen we als we met vakantie willen gaan? - 3/ We zullen naar zee gaan en zo kan hij met ons meekomen! - 1/ Daar moeten jullie met je vader over spreken! We zullen wel zien…
Luisteroefening n°47: wie ben ik (beroemde mensen) C’est un jeu : les élèves doivent deviner de qui il s’agit. Il y a 15 courtes descriptions de personnages célèbres. EERSTE PERSOON - Ik ben de eerste President van Amerika die een donkere huid heeft - Ik woon in het Witte Huis na Georges Bush Junior - Ik ben Barak Obama. TWEEDE PERSOON - Ik ben een Franse zangeres - Ik ben in de jaren 60 gestorven. - Ik heb “la vie en rose” gezongen. - Ik ben Edith Piaf. DERDE PERSOON - Ik ben een zanger, van Canadese afkomst.
40
- Ik ben beroemd geworden toen ik 16 jaar was. - Mijn eerste lied was “one time” - Ik ben Justin Bieber. VIERDE PERSOON - Ik ben een bekende wetenschapper - Ik heb de formule E=MC2 uitgevonden. - Ik ben Albert Einstein VIJFDE PERSOON - Ik ben een beroemde Amerikaanse popzanger - Ik ben in 2009 gestorven. - Mijn belangrijkste hit was “Thriller” - Ik ben Michael Jackson ZESDE PERSOON - Wij zijn een Engelse zanggroep van vier mannen - Onze zanger was Paul Mc Cartney - Wij hebben “Yellow submarine” gezongen. - Wij zijn the Beatles! ZEVENDE PERSOON - Ik ben een beroemde Amerikaanse acteur - Ik heb een belangrijke rol in de film “Titannic” gespeeld - Ik ben Leonardo DiCaprio. ACHTSTE PERSOON - Ik ben een Belgische koningin - Ik was met Boudewijn I getrouwd - Ik ben Fabiola NEGENDE PERSOON - Ik ben een beroemde vis in een film geweest - Mijn vaders naam is “Marin” - Ik ben Némo TIENDE PERSOON - Ik ben een bekende Belgische journalist - Hergé heeft me in de jaren 20 bedacht - Ik ben Kuifje ELFDE PERSOON - Ik heb een beroemde kat getekend - Ik teken stripverhalen - Mijn naam betekent “chance” in het Frans - Ik ben Geluk TWAALFDE PERSOON - Ik ben een heel beroemde Italiaanse schilder - Ik heb het lachende gezicht van een vrouw geschilderd, ze heet “Mona Lisa” - Dat schilderij hangt in een groot museum in Parijs - Ik ben Leonardo Da Vinci DERTIENDE PERSOON - Ik ben een belangrijke Romeinse keizer - Ik heb contacten met Cleopatra gehad. - Ik ben Julius Caesar TIENDE PERSOON - Ik heb in de zeventiende eeuw geleefd
41
- Ik heb toneelstukken voor Lodewijk XIV geschreven - Ik heb het toneelstuk “Le malade imaginaire” geschreven - Ik ben Molière (Jean-Baptiste Poquelin) TIENDE PERSOON - Ik ben de beroemde geliefde van Romeo - Ik heb vergif gedronken - Ik ben Juliette
42
KOMPAS2: VERKENNING 4 Luisteroefening n°48: mijn nieuwe computer Bart a fêté son anniversaire… il raconte à une amie ( Katrien= 1, Bart= 2) - 1/ Hoi,Bart! Gelukkige verjaardag! - 2/ Bedankt! - 1/ Wat heb je gekregen? Heb je veel cadeaus gehad? - 2/ Niet veel, maar één heel mooi. - 1/ Ah - 2/ Ik heb een nieuwe laptop van mijn ouders gekregen. - 1/ Wauw. Dat is beter dan verschillende kleinere cadeaus! - 2/ Ja hoor! Ik heb een breed scherm en een heel kleine muis. Hij is heel modern. De computer is zwart en het toetsenbord is wit. Ik heb ook grote luidsprekers maar ik heb er nog geen batterijen voor, ik moet er straks gaan kopen. - 1/ En heb je iets van je grootouders gehad? - 2/ Ja, ze hebben er ook aan meegedaan: ze hebben voor mij een nieuwe laser printer gekocht. Ik heb ook een USB-stick gekregen om op de computers op school te kunnen werken. Van mijn broer heb ik een CD-Rom met verschillende spelletjes gekregen. - 1/ Jij hebt mooie cadeaus gehad. - 2/ Ja, het was een mooie verjaardag. Mijn ouders hadden mijn familie uitgenodigd en dat was een verrassing. We hebben mijn lievelingsgebak gegeten! Jij bent binnenkort ook aan de beurt, denk ik. - 1/ Ja, mijn verjaardag is binnen een maand. - 2/ Weet je al welke cadeaus je zal krijgen? - 1/ Nee, nog niet. Maar ik zou graag nieuwe kleren willen of wat geld om zelf kleren te kopen.
Luisteroefening n°49: In het park werken Mercredi après-midi, un groupe de jeune se retrouve au parc pour bavarder, ils observent l’entourage (Dries= 1, Marijke= 2, Els= 3) - 2/ Zeg Els, Kijk even. Die jongen daar lijkt toch veel op Dries, is het niet? - 3/ Ja, maar hij is het misschien wel! Ik heb hem gezegd dat wij van plan waren naar het park te gaan. - 2/ En wat heeft hij in zijn hand? - 3/ Dat zijn misschien tennisraketten - 1/ Hoi meisjes ! - 2-3/ Dag Dries - 1/ Zijn jullie klaar voor een tenniswedstrijd?
43
- 2/ Els is er klaar voor, ik heb er geen zin in. Ik blijf liever hier zitten omde mensen te bekijken en van de zon te genieten! - 1/ Kom je dus naar het park om anderen te bekijken? - 2/ Ja, dat is toch gezellig. Er zijn een heleboel dingen te zien. Vaak zijn er mensen die tekenen of schrijven of studeren. Zie je die houten brug daar? Er staat daar vaak een man te vissen. Elke dag rond 5 uur loopt hier een jongen rond. En zie je de vrouw naast de bank, ze wordt gek als ze een spin ziet! - 1/ Hoe weet je dat ? - 2/ Ik kijk gewoon en zie alles. - 1/ Kom je vaak in het park? - 2/ Heel vaak, bijna elke dag! - 1/ En spreek je nooit met die mensen? - 2/ Ik praat alleen met de jongen die rent, hij komt hier bij mij om te stretchen. - 3/ Wat weet je over hem? - 2/ Hij heet Johan, hij zou graag kinesist willen worden. Binnen drie maanden zou hij graag een marathon kunnen lopen. Hij is van plan een humanitair spektakel hier te organiseren. - 1/ Waarom? - 2/ Om producten van een Oxfam-winkel en stiften van de Pater Damiaanactie te verkopen. Daarna zal hij het geld naar Afrika sturen om waterpompen te kunnen kopen. - 3/ Ben jij nieuwsgierig of is hij praatziek? - 2/ Beide! Kijk, daar komt hij? - 3/ Ha… maar hij is een mooie jongen, vrij aantrekkelijk en wel gespierd. Ik begrijp nu alles veel beter! - 2/ pffffffffffff
Luisteroefening n°50: jeu des 7 erreurs Corrige ton dessin en fonction de ce que tu entends. - een klein huisje ligt achter de grootste boom van het park - de man die onder de brug staat, is aan het vissen. - het jongste kind eet een ijsje - de hond slaapt naast de bloemen - het meisje speelt met haar vlieger - twee jonge kinderen spelen met een spin. - een klein groepje jongeren studeren onder een boom. - de zon schijnt en er zijn ook een paar wolken. - een oude koppel zit op een bank. - een vrouw is op de brug aan het schilderen. - de eenden lopen langs de vijver. - een vis springt uit het water - een jonge dame luistert naar muziek van een MP3-speler en leest een boek. - een grootvader vertelt zijn kleinzoon een verhaal - een grootmoeder breit op een bank.
44
Luisteroefening n°51: een humanitaire schoolreis À propos d’un voyage scolaire dans le cadre d’un projet humanitaire (Lies= 1, Adinda= 2) - 2/ Jouw halsband is een echt wonder! Waar heb je het gevonden? - 1/ Mijn nicht heeft het in een Afrikaans dorp gekocht. Het is handwerk. - 2/ Waar is ze naartoe gereisd? - 1/ Ze is naar Benin geweest. Het was een schoolproject! - 2/ Amai! Naar Benin, met de school! - 1/ Ja, ze is daar twintig dagen gebleven. - 2/ Wat heeft ze daar allemaal gedaan? Heeft ze veel bezocht? - 1/ Eerst heeft ze met de bewoners van het dorpje kennisgemaakt. Dan heeft ze tenminste tien dagen met hen gewerkt! Ze heeft bomen geplant, op kinderen gepast, en groenten op de markt verkocht. Maar er waren nog andere activiteiten: in een consultatiebureau werken, groenten plukken… - 2/ Alleen maar werken, dat is nog erger dan op school. - 1/ Nee, ze heeft zich heel goed geamuseerd! Ze heeft op een ander ritme geleefd, in een andere cultuur en elke avond hebben ze iets speciaals gedaan: spelletjes met de kinderen van het dorp gespeeld, typische dansen en muziek leren spelen. Ze was zo triest toen ze moest terugkomen! - 2/ Ze heeft toch cadeaus gekocht? - 1/ Ja, ze was bevriend geraakt met de jonge dame die de juwelen creëerde! Ze heeft dus voor alle familieleden iets gekocht! - 2/ Mijn tante is naar Senegal geweest en ze heeft het ook ongelooflijk gevonden. Heb je geen zin om naar Afrika te reizen? - 1/ Oh, ja. Maar niet met de leerlingen van mijn klas, hoor!
45
Luisteroefening n°52: proefdagen En fin de troisième année, la classe de Joke accueille des élèves de deuxième année pour qu’ils puissent vérifier si leur futur option leur plaira. ( Lies= 1 , Joke=2) bruits d’élèves qui bavardent doucement dans une classe - 2/ Hallo! In welke school studeer je? - 1/ Ik ga naar school in het Sint-Jan Instituut. - 2/ Cool. Hoe heet je? - 1/ Lies. Ik zal twee dagen in je klas komen zitten. - 2/ Ok. Goed idee. Als je vragen wil stellen, doe maar hoor! - 1/ Wel, ik heb er een paar eigenlijk! - 2/ Stel maar, meisje! - 1/ Hebben jullie sport in jullie uurrooster? Ik heb geen sportles. - 2/ Ja. We hebben drie uur lichamelijke opvoeding per week. Op donderdag van elf tot twaalf en de twee laatste lesuren op vrijdag. - 1/ En wat doen jullie daar? Hebben jullie danslessen? - 2/ Wedoen allerlei oefeningen het hele jaar door. In het begin van het jaar rennen we veel en we doen aan teamsporten: volleybal of basketbal of baseball. Na de vrije week begin november klimmen we en leren we raketsporten: tafeltennis of badminton. Vanaf januari gaan we zwemmen en doen we aan sport om een beetje gespierd te worden: we hebben aérobic, fitness, step en zelfs turbo kick power. Vanaf karnaval fietsen en dansen we of we stretchen en dit jaar hebben we zelfs zumba gedaan! - 1/ Wauw, dat is een echt cool programma! In mijn school is het niet zo gevarieerd! We hebben alleen twee uur L.O. Is er een zwembad in de school of moeten jullie naar de stad lopen? - 2/ We moeten naar het zwembad in het centrum gaan, maar soms nemen we de schoolbus. Klimmen daarentegen doen we wel op school: er is een klimmuur in één van de turnzalen! Ik zal je de verschillende lokalen straks tonen als je wil. - 1/ Ok, bedankt.Moeten jullie veel boeken lezen tijdens het jaar? - 2/ In het Nederlands, moeten we toch zes boeken lezen. Maar er is hier een bibliotheek in de school. Je kan alle boeken vinden die je nodig hebt! - 1/ Kijken jullie nooit naar films in het Frans? - 2/ In het Frans, niet. We hebben er slechts één gezien, maar voor godsdienst hebben we wel enkele films moeten bekijken. Dan gaan we naar het videolokaal. Het is echt een tof vak, het is zeer interessant. - 1/ Wat doen jullie? - 2/ We praten veel over gemeenschappelijke problemen die we elke dag tegenkomen. De lerares luistert graag naar ons. Ze is jong en heel sympathiek. - 1/ Hebben jullie toetsen? - 2/ Vaak moeten we in groepjes werken om een spreekbeurt later voor te stellen. Het gaat vaak over een probleem waar we al over hebben gepraat. - 1/ Hoe zijn de andere leraren? - 2/ Over het algemeen leggen ze de stof goed uit, maar we moeten toch veel studeren. - 1/ Geven de leraren veel huiswerk? - 2/ Toch wel. En als je die niet maakt, krijg je moeilijke strafwerken! - 1/ Welke vakken moeten we nog voor de middagpauze volgen?
46
- 2/ We hebben nog wiskunde en dan talen. De klas is dan gesplitst: de leerlingen voor Nederlands blijven hier zitten en de leerlingen voor Engels moeten weg! - 1/ Ah ok, zeg wie is dat? (plus bas) - 2/ Hij is onze leraar wiskunde. Hij is heel streng. Nu moeten we absoluut kalm blijven en zeker zwijgen! (plus bas)
Luisteroefening n°53: eindexamens Des jeunes se retrouvent au mouvement de jeunesse pendant le début des grandes vacances, ils parlent des résultats de leurs examens. ( Rik= 1 , Joris= 2) - 1/ Hoe was het met de examens? - 2/ Goed! Richting het vierde jaar! - 1/ Cool. Blijf je nog in wetenschappen? - 2/ Ja. Zes uur per week. En je examens? Is het goed verlopen? - 1/ Ik ben voor milieustudie, Frans, Nederlands en Engels geslaagd. Maar ik ben voor L.O., wetenschappen en wiskunde gebuisd. - 2/ Oula. Wat heb je gedaan om voor L.O. niet te slagen? - 1/ Ik ben niet voorzichtig geweest, ik heb mijn voet verstuikt. Ik ben dom geweest! Ik heb 45 procent in wiskunde gehaald. Ik vind het zo saai en ik kan niet goed rekenen. Eigenlijk heb ik een hekel aan cijfers! - 2/ Het is toch niet moeilijk. - 1/ We hebben dezelfde leraar niet, hoor! Ik kan het wetenschapsvak niet aan, dat is voor mij het moeilijkste vak! - 2/ Ben je zo slecht in wetenschappen? - 1/ Een echte nul! Ik heb slechts dertig procent gehaald, en dat was heel pijnlijk! - 2/ En jij hebt dus drie examens in augustus? - 1/ Nee, ik heb alleen maar twee herexamens: wetenschappen en wiskunde. - 2/ Ik kan je voor wetenschappen proberen te helpen, als je wil. Het is mijn lievelingsvak. - 1/ Dat zou lief zijn van jou. - 2/ Kijk, daar komt Koen met de tenten - 1/ Kom, laten we hem even gaan helpen.
Luisteroefening n°54: poster over de school Pour la journée portes-ouvertes, chaque classe doit réaliser un poster imagé qui reprend les points positifs et négatifs de l’école, des cours qu’ils ont et de leur horaire. La déléguée de classe prend les choses en main.( Kim (la déléguée)= 1 , Rita= 2, Louisa= 3) - 3/ Ok. Op de poster moeten we vier informaties vinden: we moeten onze mening geven over de plus punten en de min punten van onze school, we moeten iets over de vakken schrijven en ons lesrooster moet ook op de poster staan. - 1/ Laten we misschien eerst het lesrooster in het midden schrijven. - 2/ Ok. Maandag beginnen we om 8:30. Het eerste en het tweede uur hebben we
47
Frans. Dan een uur milieustudie en een uur wetenschappen voor de middagpauze, die begint om 12:05. Vanaf 1:00 tot 1:50 hebben we Nederlands en dan een uur wiskunde. We eindigen heel vroeg: om 2:40! - 1/ Ok. Welke vakken hebben we op dinsdag? - 2/ Dinsdag is een drukke dag, met belangrijke vakken waarvoor we zeer geconcentreerd moeten zijn! In de voormiddag hebben we wetenschappen, Frans, Nederlands en nog een uur wetenschappen. Na de lunchpauze hebben we twee uur wiskunde, dan Frans tot 3:30., en dan nog T.O. tot 4:20. Op woensdag hebben we twee uur milieustudie tot de pauze van 10:10 tot 10:25 en dan hebben we twee uur economie. De lessen eindigen om 12:00. Op donderdag beginnen we met P.O., M.O., Nederlands en nog wiskunde. In de namiddag hebben we L.O., Nederlands en godsdienst. Op vrijdag beginnen de lessen om 9:20 met wiskunde, dan milieustudie en om 11:15 hebben we Nederlands. Na de middagpauze hebben we Frans en godsdienst en twee uur L.O. om de week te eindigen. Heb je alles goed kunnen opschrijven? - 1/ Ja, zonder probleem! Geen pauze in de namiddag, dat is toch heel druk, hé ! - 2/ Zeker, ja! - 3/ Nu mogen we iets zeggen over de leraren en we moeten nog iets schrijven over de voordelen en de nadelen van onze school. - 2/ Over de leraren en de vakken kunnen we schrijven dat we toch veel huiswerk krijgen, maar dat de leraren de stof goed uitleggen. - 3/ Ja, ze zijn sympathiek en begrijpend. Dit jaar hebben we nog geen probleem gehad! - 1/ Ja. Dat is waar. We komen hier toch graag naar school. - 2/ Ja. Het is hier altijd proper, zelfs op de speelplaats. - 1/ En de muziek op de speelplaats tijdens de pauze in de voormiddag, dat is ook echt leuk. - 3/ En we hebben mooie zalen. De klassen zijn mooi, er is veel licht dankzij de talrijke vensters. We hebben rekken voor onze mappen, de lokalen worden heel vaak schoongemaakt. We hebben zelfs een cd-speler in ons klaslokaal. - 2/ Ja, er zijn ook andere goed uitgeruste lokalen, zoals de computerzalen, de bibliotheek om boeken te lenen, de videolokalen. Er is ook een zwembad en een klimmuur, dat vind je in weinig scholen. - 3/ En we hebben fietsen voor de lessen L.O., dat is ook zeldzaam. - 2/ Dat is waar. Het grote park met banken onder de bomen en overal gras. Het is toch leuk, vooral als het mooi weer is. Ook mogen we op het voetbal- en het basketballterrein spelen tijdens de pauzes. - 1/ Zeg, het is toch een school en geen paradijs! Noem maar eens een paar nadelen! - 3/ Soms is er geen toiletpapier meer! Dat is heel vervelend! - 2/ We mogen onze gsm en onze mp3-speler op de gangen en op de speelplaats niet gebruiken. Dat is een minpunt! - 1/ We hebben geen trampoline in de turnzalen. Dat is toch ook jammer! - 3/ We nemen nooit deel aan een humanitair project zoals de verkoop van d stiften van de Pater Damiaanactie of van de Oxfam-producten. - 2/ Ik heb de directeur gehoord. Hij was met de secretaresse en een paar leraren aan het praten en het ging over de stiften van Pater Damiaan. - 3/ Oh, tof. Het is misschien voor volgend jaar! - 1/ Dus hoe schrijf ik dat op de poster?
48
- 3/ Zet maar een vraagteken naast een stift! - 1/ Ok. Goed zo. De poster is vol en mooi. We zijn klaar!
Luisteroefening n°55: versieringen Ca va être halloween. Pendant le cours d’art plastique, chaque classe a préparé des décorations. Pendant le cours d’aujourd’hui, les élèves les placent dans l’école, où le demande le prof. ( Prof= 1 , leader groupe A= 2, leader groupeB = 3, leader groupe C = 4, leader groupe D=5, leader groupe E= 6, leader groupe F=7, leader groupe G=8) - 1/ Dag allemaal. Vandaag staan we klaar om jullie versieringen van Halloween in de school te plaatsen. Ik zal jullie zeggen waar jullie ze moeten zetten. - 2/ Er zijn er al veel! - 1/ Ja, de andere studenten hebben de hunne al geplaatst. Maar er is nog plaats, hoor! Wie is groep één ? - 2/ Hier zijn we, met ons spook. - 1/ Het komt bij het onthaal. Dat is tegenover de inkomhal. - 2/ Ok mevrouw. - 1/ Groep twee, met een heks? - 3/ Ja - 1/ Langs de deur van de computerzaal nummer drie! Sla rechts af, volg de gang, sla links af, het is de derde deur aan je linkerkant. - 3/ Ok. Daar gaan we. - 1/ Groep drie : een skelet. - 4/ Ja ! waar moeten we naartoe gaan? - 1/ Tegenover de refter, langs de deur van het toilet: sla links af, volg de gang, sla dan rechts af. Loop het ziekenkamertje en de refter voorbij, sla dan links af, het is de tweede klas rechts. Vierde groep, met zijn spinnenweb. - 5/ Ja. - 1/ Aan de hoek van de lerarenkamer. Zien jullie waar ik bedoel? - 5/ Ja, geen probleem. - 1/ De vijfde groep nu. Wat hebben we hier? - 6/ Een pompoen mevrouw. - 1/ Jullie zetten de pompoen naast de deur van het secretariaat. De zwarte kat van groep zes zal aan de hoek tussen de trap en de lift zitten. Sla rechts af, volg de gang, sla links af en ga tot aan het einde van die gang. De lift is aan je rechterkant. - 7/ Ok. - 1/ De laatste groep heeft vleermuizen, is dat correct? - 8/ Ja mevrouw. - 1/ Ze moeten over de deuren van de studiezaal hangen, de bibliotheek en de toneelzaal. Jullie zullen een stoel nodig hebben. - 8/ Ok. We komen zo vlug mogelijk terug. - 1/ Ja, en nu zullen we met de werken voor kerstmis beginnen!
49