Knetterende Letteren Het huistijdschrift van Luisterpunt Oktober 2014
Inhoudsopgave:
Op de Hoogte 1: Steun Luisterpunt met uw vrijwillige bijdrage 2: Een nieuwe dienstverlening: Daisy-online 3: De Groote Oorlog in de leeskring 4: Het Vlaams regeerakkoord in Daisy-luistervorm 5: De Modernen: kunst in de Groote Oorlog 6: Bakken met gevoel Heerlijk ontspannend: ‘De qualastofont’ van Herman Brusselmans Heerlijk ontspannend: ‘De verjaardag’ van Dimitri Casteleyn Auteurs lezen voor: ‘Adela en Helena’ van Betty Mellaerts Een gesprek met professor Theo d’Haen over de Amerikaanse schrijver John Steinbeck Deel 1: Daisy-boeken Deel 2: Daisy-boeken in het Engels Deel 3: Braille-enkel Deel 4: Braille-heen-en-terug Het Neusje van de Zalm: ‘Het fantoom van Alexander Wolf’ van Gajto Gazdanov Hedendaags: verhalen over ziek zijn, sterven, palliatieve zorg en euthanasie Deel 1: ‘Op stap met de huisarts: lotgevallen in een appartementsblok’ van Tom Jacobs Deel 2: ‘Doodgelukkig leven: hoopvolle verhalen uit het ziekenhuis’ van Jan De Cock Deel 3: ‘Later begint vandaag: antwoorden over de laatste levensfase, palliatieve zorg en euthanasie’ van Manu Keirse Historie. Historia. ‘Jeanne d'Arc: het proces’ van Daniel Hobbins Vertel me een verhaal: ‘Lief leven’ van Alice Munro
Op de Hoogte 1: Steun Luisterpunt met uw vrijwillige bijdrage Geachte mevrouw, geachte heer, U of iemand uit uw omgeving geniet dagelijks van de luister- en/of brailleboeken van Luisterpunt. Jaarlijks vinden meer dan 100.000 boeken hun weg naar onze lezers. Dat is een heel pak. En het aantal lezers stijgt elk jaar. Daarnaast breidt onze samenwerking met gemeentelijke openbare bibliotheken, met woon- en zorgcentra, en met scholen gestaag uit. Ook daar vinden meer en meer kinderen en volwassenen met een leesbeperking Daisyboeken en Daisy-spelers. Vorig jaar steunde u ons misschien bij de aankoop van onze twee nieuwe Daisy-robots. Daarvoor willen we u van harte bedanken. Ze zijn elke dag onmisbaar bij het branden van de Daisy-boeken op cd-rom, nog vele jaren. Maar zoals we al aankondigden, zullen we dit najaar onze Daisy-luisterboeken ook via streaming en downloading aanleveren. Zo zullen onze lezers hun geliefde boeken ook via anderslezen.be en met een app op hun tablet of smartphone kunnen lezen. Dit vraagt een grote investering op het vlak van technische apparatuur. Ook onze bibliotheeksoftware en Mijn Luisterpunt moeten hiervoor grote aanpassingen ondergaan. Gelukkig ontvangen we subsidies van de Vlaamse overheid, maar onze dienstverlening en de noodzakelijke technologische ontwikkelingen kosten handenvol geld. Toch willen we het lidmaatschap van Luisterpunt, het boeken lenen en verzenden kosteloos houden voor onze lezers. Dat vinden wij belangrijk. Graag wijzen wij er u op dat u onze bibliotheek kan steunen. U kunt een vrijwillige financiële bijdrage schenken om uw steun en waardering te uiten. U kunt uw gift overmaken op bankrekeningnummer IBAN BE 39 7350 7350 0019 (BIC KREDBEBB). Voor giften vanaf € 40 ontvangt u bovendien een fiscaal attest. Uw gift komt volledig ten goede aan de technologische vernieuwingen van onze gespecialiseerde bibliotheekdienstverlening voor heel Vlaanderen en Brussel. Steun ons nog vandaag! Meer informatie over de bibliotheekdienstverlening vindt u op www.luisterpuntbibliotheek.be en op ikhaatlezen.be. Op 30 november organiseren wij opnieuw een opendeurdag waarop u meer dan welkom bent. U hoort nog van ons! Namens het bestuur en alle medewerkers van Luisterpunt danken wij u alvast van ganser harte voor uw financiële bijdrage. Met vriendelijke groeten, Geert Ruebens, Directeur Luisterpunt. Albert Keersmaekers, Voorzitter Luisterpunt.
2: Een nieuwe dienstverlening: Daisy-online De Daisy-boeken op schijfjes zijn ons allemaal vertrouwd. Zij blijven bestaan. Maar binnen enkele maanden zullen de boeken van Luisterpunt ook via streaming en download kunnen beluisterd worden. U zal onze boeken via streaming kunnen beluisteren met een Daisyspeler met internetverbinding, met de webbox, met de webplayer van anderslezen.be en met de anderslezen app. Kortom met alle spelers waarmee men online kan luisteren. Een constante stroom aan geluid dus. Vandaar de naam 'stream'; Engels voor stroom. Gesproken boeken, tijdschriften, hoorspelen of opgenomen radioprogramma's kunnen als geheel van internet opgehaald en ergens anders opgeslagen worden. Daarnaast zullen onze boeken ook kunnen gedownload worden. Bijvoorbeeld op een SD-geheugenkaart of een USB-stick. Daarna kan het boek of het programma vanaf die kaart of stick ook zonder internetverbinding beluisterd worden. Dit kan met de Webbox2 of met een ander apparaat, zoals bijvoorbeeld een kleine draagbare Daisy-speler voor onderweg. Deze beide vormen van Daisy-online (streamen en downloaden) zullen van naaldje tot draadje worden uitgelegd en toegelicht op onze opendeurdag in Laken op zondag 30 november. In de volgende aflevering van ‘Knetterende Letteren’ vertellen we u graag meer over het precieze programma van de opendeurdag. Maar één ding staat nu al vast: zonder u zijn we niet compleet!
3: De Groote Oorlog in de leeskring Een bericht van Jean Bos van de leesclub Cyclopia. Op zaterdag 25 oktober organiseert de literaire kring Cyclopia een voordracht met als titel: 'Het oog van de getuige'. Daarmee wil Cyclopia een klein steentje bijdragen aan de herdenking van de Groote Oorlog. In deze voordracht vertelt jeugdauteur Hedwig Van de Velde hoe een boek tot stand komt. Eerst als leraar, later als schrijver, voelde hij zich bijzonder aangetrokken tot de rechtstreekse bron, het 'ooggetuigenverslag'. Dit is de directe inspiratiebron die het hem mogelijk maakt authenticiteit aan zijn verhalen te geven. Voor zijn boek 'Een lied voor Lore' was dat het oorlogsdagboek van dokter Van Haelst. Voor 'Het mysterie van de smokkelaar', zijn meest recente werk, was dat de getuigenis van de 103-jarige José Heyrman. De lezing wordt geïllustreerd met tekstfragmenten en aan de hand van voornoemde getuigenissen wordt de historische situatie van de verhalen geschetst. Daarbij worden ook dia's geprojecteerd, hetgeen voor ziende begeleiders interessant kan zijn. En de tastzin van niet- of slechtziende mensen wordt al evenmin vergeten. Hedwig Van de Velde is een gepensioneerd leraar en sedert 1989 jeugdauteur. In dat jaar verscheen 'Iunius en de vierde keizer', een verhaal over de twaalfjarige Iunius die leefde onder het schrikbewind van keizer Nero. 'De wil van Wodan' uit 1994 werd in het Duits vertaald en 'Een lied voor Lore', verschenen in 2008, werd bekroond door de Kinder- en Jeugdjury. Dit verhaal gaat over het meisje Lore, dat in de Eerste Wereldoorlog haar dorpje Koewacht doorsneden ziet door de 'dodendraad'.
In zijn jongste boek, 'Het mysterie van de smokkelaar', vertelt hij over de veertienjarige Sel, die in 1913 als bagagedrager op de Sint-Annekesboot in Antwerpen een centje bijverdient en verwikkeld raakt in een smokkelzaak. Hedwig Van de Velde mag dan bekend staan als jeugdauteur, zijn historisch getinte lezingen zijn beslist ook voor volwassenen te smaken. Enkele van zijn boeken heeft hij bovendien zelf ingelezen voor Luisterpunt. Praktische info: - Wanneer? Zaterdag 25 oktober, om 14 uur; - Waar? Café Sport, Martelarenplein 13, tegenover het treinstation van Leuven; de zaal is gelegen op het gelijkvloers. - Voor deze activiteit vragen wij een bijdrage van drie euro; inschrijven is niet verplicht, maar toch graag even een mailtje of telefoontje naar:
[email protected]; telefoonnummer: 011/65.60.65. Tot zover het bericht van Jean Bos.
4: Het Vlaams regeerakkoord in Daisy-luistervorm Een bericht van Transkript. Het nieuwe regeerakkoord van de Vlaamse Regering voor de periode 2014-2019 kreeg als titel “Vertrouwen, verbinden, vooruitgaan”. Het werd ingesproken in de studio’s van Transkript en is gratis beschikbaar in Daisy-luistervorm. U kunt het aanvragen op het telefoonnummer 011/23.07.61 of door een mailtje te versturen naar
[email protected] Het regeerakkoord is ook terug te vinden op het online leesplatform Anderslezen.be en op de website van Transkript www.transkript.be Dit zijn de rechtstreekse links: Online lezen Vlaams regeerakkoord: http://www.anderslezen.be/Anderslezen/daisywp120501/daisywp.html?ncc=http://www.ander slezen.be/DaisyOnline/publicaties/Anderslezen/transkript_demo/regeerakkoord_demo/21102 013/Daisy202/ncc.html Download Vlaams regeerakkoord (Zip-download): http://www.anderslezen.be/downloadDemo.action?publicationId=548507&isDemo=true Tot zover het bericht van Transkript.
5: De Modernen: kunst in de Groote Oorlog Een bericht van Bart Van Peer van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Het KMSKA laat mensen die weinig of geen visuele prikkels kunnen waarnemen, toch genieten van kunst. Momenteel is het museum gesloten voor een grondige renovatie, maar
de museumcollectie blijft dichtbij op verschillende locaties. Op die locaties bieden we bovendien geregeld rondleidingen voor blinde en slechtziende mensen aan. Een gids beschrijft de kunstwerken volgens de richtlijnen van 'Art Education for the Blind'. ‘De Modernen: Kunst in de Groote Oorlog’. Deze zevende tentoonstelling in een reeks over de moderne kunstcollectie van het KMSKA toont hoe de schok van de Eerste Wereldoorlog voelbaar is in de kunst en de literatuur. Voor het uitbreken van de oorlog suggereerden de futuristische werken van Jules Schmalzigaug vooruitgang, snelheid en techniek. De kunst van Rik Wouters was een ode aan levenslust en levenskracht. De oorlog bracht een schok teweeg. Deze tentoonstelling toont hoe die schok voelbaar is in kunst en literatuur tijdens en kort na de Eerste Wereldoorlog. Sommige kunstenaars en schrijvers vluchten naar Nederland en Groot-Brittannië en komen daar in contact met buitenlandse bewegingen. Anderen proberen het leven aan en achter de frontlinie vorm te geven. Paul van Ostaijen verwerkte zijn trauma’s in de experimentele bundels Bezette Stad en De Feesten van Angst en Pijn. Maar ook op andere schrijvers in Antwerpen en Vlaanderen laat de oorlog diepe sporen na. Aan de hand van een zestal centrale figuren, waaronder Rik Wouters, Emile Verhaeren en Paul van Ostaijen, roept de tentoonstelling een beeld op van wat de oorlog voor hen betekende. Praktisch: •
Datum: woensdag 26 november om 10:30 uur en 15:00.
•
Duur: Anderhalf uur.
•
Locatie: Koningin Fabiolazaal, Jezusstraat 28 te 2000 Antwerpen
•
Prijs: de rondleiding en het toegangsticket zijn gratis
•
Maximaal 8 deelnemers + begeleiders
•
Assistentiehonden zijn toegelaten
•
Reserveren doe je best schriftelijk of telefonisch, drie weken voor het museumbezoek
• Indien gewenst zorgen wij voor begeleiding van het Centraal Station of het Rooseveltplein naar de Koningin Fabiolazaal •
Contact:
[email protected] Telefoon: 03.224.95.50.
Tot zover het bericht van Bart Van Peer van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen.
6: Bakken met gevoel Een bericht van Judith Eurlings. Omdat bakken niet voor iedereen zo eenvoudig is, heeft Judith Eurlings het luister-bakboek ‘Bakken met gevoel’ samengesteld, voor- en door mensen met een visuele handicap. Er staan 70 bakrecepten in, onderverdeeld in zoet en hartig. ‘Bakken met gevoel’ wordt door de
auteur te koop aangeboden in Daisy-luistervorm of op audio-cd. Het boek kost 12,50 euro (inclusief verzendkosten) en is te bestellen via www.kokenmetgevoel.nl. Tot zover het bericht van Judith Eurlings.
Heerlijk ontspannend: ‘De qualastofont’ van Herman Brusselmans ‘De qualastofont’ is een kleine roman over grootse mensen, onder anderen professor Carlos Gardeboe, z’n vader Sylvain, z’n moeder Vanessa, z’n grootmoeder Appolonia, buurman Eypels, tante Sylvia, het meisje Pinky, auteur Bertus Lomp, een vaag ik-personage, en enige andere nitwits. De professor werkt gestaag verder aan een belangrijk onderzoek, maar eerst is er nog een lang weekend, zodat hij zich kan ontspannen, middels restaurantbezoek, een voetbalwedstrijd, een reisje naar Maastricht en dergelijke niet zo wereldschokkende maar eventueel rust brengende bezigheden. Dan blijkt echter dat niet alles loopt zoals een menselijk wezen het wil. Men dient rekening te houden met het lot en de grillen ervan, het toeval en zijn vreemde kuren, en met de beperktheid van het eigen brein, die de denkkracht vaak geweld aandoet. En waar geweld begint, daar eindigt het ook. ‘De qualastofont’ is een spannend, schrijnend, tragikomisch boek over de onmacht van het individu op een langzaam naar de haaien zinkende planeet. (…) Herman Brusselmans. De qualastofont. Speelduur: 6 uur. Boeknummer: 21773.
Heerlijk ontspannend: ‘De verjaardag’ van Dimitri Casteleyn Een geniale Leuvense professor genetica en virologie, is geïntrigeerd door de boeken over het wolfskind Kaspar Hauser. Hij sluit zijn zoon Kaspar zestien jaar lang op in een streng beveiligde atoomkelder onder zijn villa. Hij wil hem indoctrineren en klaarstomen als leider voor een nieuwe wereld, 'gereinigd en gereed voor een superieur genetisch ras'. ‘De verjaardag’ is een geslaagde mengeling van een ideeënroman en een technothriller. Dimitri Casteleyn wil iets kwijt over overbevolking, ouderliefde, kelderkinderen en illegaliteit. Hij vraagt zich vooral af hoe ver we kunnen gaan in het tolereren van mensen die regisseur willen zijn over leven en dood. We ontmoeten professor genetica en virologie Gerard De Vreese. Hij is ervan overtuigd dat de planeet ten onder gaat aan de overbevolking. Door een virus te introduceren in een drukbevolkt land zou hij tabula rasa willen maken. Enkel een paar tienduizenden mensen met wenselijke genetische eigenschappen zouden de apocalyps overleven. Pas dan kan zijn zoon, als een nieuwe messias, in de wereld worden geplaatst.
Hij maakt de Congolese vluchtelinge Malila zwanger en samen verhuizen ze naar de Belgisch-Nederlandse enclave Baarle-Hertog. Wanneer hun zoon Kaspar geboren wordt, sluit hij hem met zijn moeder op in een atoomschuilkelder in de tuin. Daar moeten ze verblijven tot zijn zestiende verjaardag. Gerard heeft dus zestien jaar de tijd om de wereldbevolking terug te brengen tot een beheersbaar getal. Dat niet alles volgens plan verloopt, kunt u al raden. Toch is de ontknoping spannend en blijft de lezer tot het einde toe geboeid. De thema's die Casteleyn aankaart, zijn zowel actueel als universeel. Zo verwijst Kaspar naar Kaspar Hauser, het Duitse wolfskind dat in de negentiende eeuw heel Europa in de ban hield. En uiteraard ontsnapt de lezer niet aan connotaties met Dutroux, Fritzl en Ariel Castro in Cleveland. Confronterend is vooral het besef dat professor De Vreese zijn verwerpelijke ideeën kan ventileren in academische kringen, zonder al te veel weerwerk. Zo gaat dit goed gedocumenteerde boek uiteindelijk over grenzen. Het tast de grenzen af van de vrije meningsuiting, de individuele zelfontplooiing, ouderliefde, de maakbaarheid van kinderen en partners. (…) Dimitri Casteleyn. De verjaardag. Speelduur: 5 uur. Boeknummer: 21774.
Auteurs lezen voor: ‘Adela en Helena’ van Betty Mellaerts Twee mannen, al jaren collega’s, raken op een dag met elkaar in gesprek over hun moeders. Ze ontdekken dat allebei de vrouwen al een hele odyssee achter de rug hebben. De ene verhuist op 16 september 1924 van een godvergeten sjtetl in Polen naar Antwerpen, Adela Rozenbaum is dan dertien. De andere, Helena Woronzowa, is in 1912 in het noorden van Rusland geboren, reist via een dramatisch afscheid in Berlijn naar Duisburg, en verliest in 1938 haar hart aan een huzaar in Breda. Terugkijkend op hun leven beseffen de zonen, zeventigers intussen, dat ze maar weinig concrete details weten over het leven van hun moeders. De geschiedenis wordt geschreven door de elite, maar is intussen vooral tastbaar in het leven van gewone mensen. Hoe hebben deze vrouwen zich overeind gehouden tegen de achtergrond van grote historische gebeurtenissen als de Eerste en Tweede Wereldoorlog, de Russische Revolutie, de depressie van de jaren dertig, de oorlog in Indonesië en bij hun eigen persoonlijke drama’s? Betty Mellaerts ging op zoek in archieven en brieven. In ‘Adela en Helena’ reconstrueert ze op indringende wijze het ongewone levensverhaal van twee moeders. Betty Mellaerts las ‘Adela en Helena’ zelf voor in onze bibliotheek. (…)
Joos van Radio 1 sprak met de beide zonen van Adela en Helena, Hans Kusters en Jean Kluger. Het gesprek duurt een kwartier. (…) Betty Mellaerts. Adela en Helena: de odyssee van twee vrouwen door een continent in oorlog. Ingelezen door de auteur. Speelduur: 7:30. Boeknummer: 21612.
Een gesprek met professor Theo d’Haen over de Amerikaanse schrijver John Steinbeck In 1962 nam John Steinbeck, schrijver van klassiekers als ‘The Grapes of Wrath’, ‘Of Mice and Men’ en ‘East of Eden’, de Nobelprijs Literatuur in ontvangst. Dat was indertijd wel een moeilijke beslissing. Een en ander blijkt uit de notulen van het Nobelprijscomité die twee jaar geleden werden vrijgegeven. Uitbundig werd John Steinbeck geprezen bij de uitreikingsceremonie voor de Nobelprijs voor literatuur, om zijn 'sympathieke humor' en 'scherp inzicht in de sociale verhoudingen'. Maar achter de schermen was de stemming anders. Steinbeck was een compromis, de keuze bij gebrek aan beter. Ieder najaar wijst een comité van geleerden een winnaar van de Nobelprijs Literatuur aan. De overwegingen vooraf worden met de grootst mogelijke geheimhouding omgeven, en vijftig jaar lang blijft dat zo. Jaarlijks, begin januari, wordt na een halve eeuw één jaargang uit het archief geopend. Jaarlijks schrijft een journalist van ‘Svenska Dagbladet’ een groot stuk over de mitsen en maren van toen. In de zomer van 1962 lagen vijf namen op tafel: Robert Graves, Lawrence Durrell, Jean Anouilh, Karen Blixen en John Steinbeck. Enthousiast over het lijstje was de vierkoppige commissie niet: 'Er zijn geen duidelijke kandidaten voor de Nobelprijs en de commissie bevindt zich in een weinig benijdenswaardige positie', aldus de toenmalige voorzitter, de hoogleraar literatuur Henry Olsson. Over het literaire gehalte van de kandidaten ging het nauwelijks; pragmatisme overheerste. Robert Graves viel bijvoorbeeld af omdat hij weliswaar historische romans had geschreven (zoals ‘I, Claudius’) maar toch gezien werd als dichter. Het was alleen onmogelijk een Angelsaksische dichter te bekronen voordat de grootste, Ezra Pound, dood was, vond Olsson. En Pound bekronen was onmogelijk vanwege diens fascisme en antisemitisme. Karen Blixen (‘Out of Africa’) overleed in september en de Nobelprijs wordt niet postuum toegekend. Lawrence Durrell, wiens tetralogie ‘Alexandria Quartet’ literair en commercieel een succes was, had volgens de commissie nog niet genoeg op zijn naam staan. Een jaar eerder was Durrell nog geschrapt om zijn 'monomane preoccupatie met erotische aangelegenheden'.
Waarom de Franse toneelschrijver Jean Anouilh afviel, blijkt niet precies. Svenska Dagbladet oppert dat Frankrijk even niet aan de beurt was. Twee jaar eerder had de Franse dichter Saint-John Perse gewonnen en Jean-Paul Sartre kwam in beeld. Hij zou de Nobelprijs in 1964 krijgen. Bleef over: John Steinbeck. Zijn naam ging al acht jaar over tafel. Zijn beste werk lag wel achter hem (‘Of Mice and Men’ was verschenen in 1937, ‘The Grapes of Wrath’ in 1939 en ‘East of Eden’ in 1952), maar echt verzet was er niet. De keuze was wel controversieel. Steinbecks moralisme en sentiment maakten hem in de jaren veertig populair, maar deden in de jaren zestig gedateerd aan. De New York Times vroeg zich af waarom de prijs naar een auteur ging die zijn talent 'in zijn beste boeken aanlengt met tienderangs gefilosofeer'. Toen men hem vroeg of hij de Nobelprijs verdiende, zei Steinbeck zelf: 'Eerlijk gezegd niet.' Straks kunt u luisteren naar een gesprek over John Steinbeck tussen Jean Bos, voorzitter van de Gebruikersraad van Luisterpunt, en professor Theo d’Haen die aan de KU-Leuven Amerikaanse literatuur doceert. Beide heren hebben het uitvoerig over Steinbecks boek: ‘The Grapes of Wrath’, ‘De druiven der gramschap’. Schokkend en controversieel was dit klassieke meesterwerk toen het in 1939 verscheen en Amerika met zijn eigen zelfkant confronteerde. Tegen de achtergrond van het kurkdroge Oklahoma en het migrantenleven in Californië volgen we de familie Joad, die, net als duizenden andere kleine boeren en landarbeiders in de jaren dertig, gedwongen is naar het westen te vertrekken op zoek naar het beloofde land of in ieder geval naar werk. Hun verhaal is er een van valse hoop, onmogelijk verlangen en dromen die in duigen vallen. Toch weet John Steinbeck hun strijd zó intens menselijk, groots en met een geweldige morele visie te beschrijven, dat ‘De druiven der gramschap’ een lofzang op het uithoudingsvermogen en de waardigheid van de menselijke geest is. Het boek speelt zich af tijdens de Grote Depressie, de periode van grote werkloosheid in de Verenigde Staten als gevolg van de val van de beurs van Wall Street in 1929. In de zuidwestelijke staten (Oklahoma, Kansas en Arkansas) was er toen ook nog eens de zogeheten Dust Bowl: een periode van grote droogte… (…) Even kijken welke boeken er van John Steinbeck in onze collectie zitten.
Deel 1: Daisy-boeken De druiven der gramschap. Oorspronkelijke titel: ‘The grapes of wrath’. Een pachtersfamilie, door schulden van hun land verdreven, trekt van Oklahoma naar Californië, waar ze als zwervers moeten leven en soms werk vinden tegen een hongerloon. Geconverteerd Daisy-boek. Speelduur: 26 uur. Boeknummer: 11508.
De parel. Een arme Mexicaanse visser vindt toevallig een grote, kostbare parel, die vanaf dat moment zijn leven beheerst. Hij hoopt voorgoed uit de financiële zorgen te zijn, maar de taxateurs bedriegen hem en hij besluit zijn nieuwe bezit te houden. Steeds meer mensen blijken het op zijn kostbare vondst gemunt te hebben en jagen hem en zijn gezin op. Speelduur: 3 uur. Boeknummer: 21595.
Van muizen en mensen. De dagloners Lennie en George trekken van ranch naar ranch op zoek naar werk, waarbij ze zich op de been houden door te dromen over een eigen boerderij met een stukje grond. George is de verstandigste en hij kan tevens mooie verhalen vertellen. Lennie is de grote dommekracht, die in zijn hartstocht muizen, honden en zelfs mensen dooddrukt. Na een handgemeen met de zoon van een ranch-eigenaar wordt Lennie in grote moeilijkheden gebracht door een vrouw. Om een lynchpartij te voorkomen, schiet George zijn vriend neer. Speelduur: 4 uur. Boeknummer: 21596.
Geert Mak. Reizen zonder John: op zoek naar Amerika. In "Reizen zonder John" volgt Geert Mak het spoor van de legendarische schrijver John Steinbeck, die in het najaar van 1960 met zijn poedel Charley een ontdekkingsreis maakte dwars door het toenmalige Amerika. Zijn tocht beschreef hij in de klassieker "Reizen met Charley". Precies vijftig jaar later vertrok Geert Mak vanaf het oude huis van Steinbeck. Het was het begin van een inspectietocht in het voetspoor van Charley en John, maar nu met de ogen van 2010. Wat is de afgelopen halve eeuw in de Amerikaanse steden en dorpen veranderd? Welke dromen joegen de Amerikanen al die eeuwen na? Wat is ervan terechtgekomen? Wat rest er nog van het Beloofde Land waartegen ooit de hele wereld opkeek? En wat bindt Amerika en Europa nog in de 21ste eeuw? Speelduur: 24 uur. Boeknummer: 20027.
Deel 2: Daisy-boeken in het Engels East of Eden. Uitvoerige familiekroniek, spelend in Connecticut en in Californië. Hij omspant de tijd van de Amerikaanse burgeroorlog tot het eerste kwart van de twintigste eeuw en voert een veelheid van excentrieke karakters ten tonele. Het hoofdthema wordt gevormd door de eeuwige strijd tussen goed en kwaad. Speelduur: 24 uur. Boeknummer: 600161.
Sweet Thursday. De auteur vertelt over allerlei zonderlinge mensen, pittoreske maniakken, piekerende avonturiers, goedhartige slungels en over de dwaze gebeurtenissen waarbij ze betrokken worden. Middenin plaatst hij een dapper meisje. Er ontstaat liefde en spanning. Speelduur: 7 uur. Boeknummer: 600148.
Deel 3: Braille-enkel Reizen met Charley : een roadtrip door Amerika. Impressies van een reis die John Steinbeck begin jaren zestig samen met zijn poedel Charley door de Verenigde Staten maakte. 13 braillebanden. Boeknummer: 30555.
Van muizen en mensen. De dagloners Lennie en George trekken van ranch naar ranch op zoek naar werk, waarbij ze zich op de been houden door te dromen over een eigen boerderij met een stukje grond. George is de verstandigste en hij kan tevens mooie verhalen vertellen. Lennie is de grote dommekracht, die in zijn hartstocht muizen, honden en zelfs mensen dooddrukt. Na een handgemeen met de zoon van een ranch-eigenaar wordt Lennie in grote moeilijkheden gebracht door een vrouw. Om een lynchpartij te voorkomen, schiet George zijn vriend neer. 4 braillebanden. Boeknummer: 39427.
Deel 4: Braille-heen-en-terug De druiven der gramschap. Een pachtersfamilie, door schulden van hun land verdreven, trekt van Oklahoma naar Californië, waar ze als zwervers moeten leven en soms werk vinden tegen een hongerloon. 19 braillebanden. Boeknummer: 4991.
De parel. Een arme Mexicaanse visser vindt toevallig een grote, kostbare parel, die vanaf dat moment zijn leven beheerst. Hij hoopt voorgoed uit de financiële zorgen te zijn, maar de taxateurs bedriegen hem en hij besluit zijn nieuwe bezit te houden. Steeds meer mensen blijken het op zijn kostbare vondst gemunt te hebben en jagen hem en zijn gezin op.
3 braillebanden. Boeknummer: 11379.
Het onrecht van de sterkste. Fruitplukkers in het westen van de Verenigde Staten die opkomen voor een menswaardiger bestaan, staan machteloos. De dood van een der stakingsleiders, als een offer van iemand die niets voor zichzelf vroeg, zal hen sterken. 12 braillebanden. Boeknummer: 4783.
Het Neusje van de Zalm: ‘Het fantoom van Alexander Wolf’ van Gajto Gazdanov De roman ‘Het fantoom van Alexander Wolf’ van de herontdekte Russische schrijver Gajto Gazdanov opent uiterst sterk. ‘Van al mijn herinneringen, van die eindeloze reeks ervaringen uit mijn leven, is de pijnlijkste de herinnering aan de enige moord die ik heb begaan. Sinds het moment dat die plaatsvond, kan ik me geen dag heugen dat ik er geen spijt over heb gevoeld.’ Je zou haast denken dat de eerste roman die Gazdanov na de Tweede Wereldoorlog publiceerde (in 1947) tot het thrillergenre behoort. Maar dat is slechts een vermomming voor een metafysisch, psychologisch sterk verhaal over een Russische banneling, geschreven in een proza dat de tand des tijds opvallend goed heeft doorstaan. Allereerst wat achtergrondinformatie over de schrijver. Gajto Gazdanov werd in 1903 in SintPetersburg geboren. Zijn vader was boswachter en werd tewerkgesteld op de meest uiteenlopende plekken in het Tsarenrijk. In 1911 overleed hij en de jonge Gajto bezocht een cadettenschool en het gymnasium. Hij brak zijn opleiding af om soldaat te worden bij de Witte Garde. In 1922 kwam hij terecht in Constantinopel, waar een nicht, een balletdanseres, ervoor zorgde dat hij zijn gymnasiumopleiding kon voortzetten. Zijn omzwervingen brachten hem een jaar later in Bulgarije waar hij met succes eindexamen deed. Nog in hetzelfde jaar verhuisde hij naar Parijs, het favoriete ballingsoord voor de Russische rijken én de intelligentsia. Gazdanov werkte als sjouwer in de haven en als schoonmaker van stoomlocomotieven. Wanneer hij zonder werk zat, sliep hij in de metro of onder bruggen. Intussen publiceerde hij in Russische emigrantentijdschriften korte verhalen. Tot 1952 verdiende hij de kost als taxichauffeur bij nacht en ontij. Zijn eerste roman, ‘Een avond met Claire’, werd door de emigranten goed ontvangen. Maxim Gorki vergeleek hem met die andere balling: Vladimir Nabokov. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hielp Gazdanov Sovjetpartizanen en gaf hij een clandestien blad uit. Zijn werk werd in vele talen uitgegeven, maar langzaam verdween hij in de mist van de tijd, werd hij zelf een fantoom. De oorzaak valt wellicht te vinden in het feit dat hij in het Russisch bleef schrijven, terwijl Nabokov reeds overgestapt was op het Engels. Het ontbrak hem eenvoudigweg aan lezers. In feite was hij met zijn existentiële zoektocht zijn tijd vooruit. In 1971 overleed hij in München. Pas in 1988 werden er fragmenten van een van zijn
romans in Rusland uitgebracht. Zijn Verzameld Werk verscheen aldaar zowel in 1996 als in 2009. ‘Het fantoom van Alexander Wolf’ is duidelijk gesitueerd in Parijs, maar verder laat de schrijver een exacte tijdsaanduiding achterwege. De hoofdpersoon is een journalist die als piepjonge soldaat tijdens de Russische Burgeroorlog een achtervolger op de steppe neerschoot en op diens grote witte hengst ervandoor ging nadat hij de stervende nog eenmaal in de reeds brekende ogen had gekeken. Jaren later krijgt hij een Engelstalig boek in handen, geschreven door een zekere Alexander Wolf, waarin tot in detail de gebeurtenis staat beschreven. Heeft de achtervolger zijn kogels dan op miraculeuze wijze overleefd? Fanatiek gaat hij op zoek naar de schrijver, een mysterieus en naar het schijnt ook gevaarlijk type. Alle personages die Gazdanov introduceert, kennen de schrijver van het verhaal over de witte hengst op een andere manier. De vriendin van de journalist, een verwende Russische, genaamd Jelena Nikolajevna, volgt vreemd genoeg de zoektocht op de voet. Waarom is zij zo geïnteresseerd in Alexander Wolf? De protagonisten leven langs elkaar heen. Een rake beschrijving van de wankele samenloop van omstandigheden die het bestaan nu eenmaal is. Het hoofdpersonage lijdt aan de gespletenheid van de banneling, aanvankelijk die van het onschuldige soort. Maar gaandeweg de tekst merk je dat zijn spleen verergert. Alles is tegelijkertijd volkomen zeker én onwaarschijnlijk. Heeft hij voor niets met een schuld, ja, met de dood in zijn talloze verschijningsvormen geleefd? De zielen van de protagonisten zijn alle getormenteerd. Tegen dit fatalisme lijkt alleen de liefde bestand. ‘Iedere liefde is een poging het eigen noodlot tegen te houden. Het is de naïeve illusie van een korte onsterfelijkheid. En toch is het waarschijnlijk het beste wat we kunnen ervaren. Maar zelfs daarin valt natuurlijk de langzame werking van de dood te zien.’ Weinig hoopvol. Maar even verderop, wanneer de journalist en Wolf elkaar hebben ontmoet, legt Wolf zijn theorie uit. ‘Als we niet zouden weten van de dood, zouden we ook niets weten van geluk, zouden we geen voorstelling hebben van de waarde van onze beste gevoelens, we zouden niet weten dat sommige daarvan nooit terugkeren en dat we ze alleen in het nu volledig kunnen begrijpen. Eerder was ons dat niet beschoren, daarna zou het te laat zijn.’ Gazdanov beschrijft overtuigend het verscheurde leven. De filosofieën en zielenroerselen worden adequaat onderuitgehaald door strikt beschrijvende passages. Hij schrijft met veel schwung en ook zelfspot. ‘In plaats van dat ik mijn tijd besteedde aan het literaire werk waartoe ik me voelde aangetrokken maar dat flink veel tijd en onbaatzuchtige inzet vergde, hield ik me bezig met journalistieke activiteiten, die heel onregelmatig waren en zich kenmerken door een afmattende diversiteit.’ Het associatieve karakter van het boek zorgt voor een zekere onevenwichtigheid, maar dit past bij de thematiek, bij de sterke constructie, bij het leven zelf. (…) Gajto Gazdanov.
Het fantoom van Alexander Wolf. Speelduur: 5:30. Boeknummer: 21870.
Hedendaags: verhalen over ziek zijn, sterven, palliatieve zorg en euthanasie Deel 1: ‘Op stap met de huisarts: lotgevallen in een appartementsblok’ van Tom Jacobs In alle steden vind je ze: appartementsgebouwen met grijze, anonieme gevels, met erachter sociale huurwoningen. In die flats wonen heel wat mensen met hun eigen dromen, verlangens en verwezenlijkingen. Het grijs maakt dan plaats voor kleur. Maar vaak worden de bewoners met ziekte en tegenslag geconfronteerd en verbergt de gevel ook heel wat tragedies. "Op stap met de huisarts" volgt het verhaal van enkele mensen in zo'n appartementsblok, gezien door de ogen van een huisarts. Een jong meisje lijdt aan slapeloosheid, een oudere vrouw is gevallen, een kleine jongen huilt de hele nacht. De verhalen van Tom Jacobs zijn op zich niet opmerkelijk, maar het concept van het boek is wel leuk. Elk kwaaltje krijgt een gezicht en samen geven de teksten een beeld van het netwerk waarin een huisarts zich beweegt. Bij elke hoofdstuk hoort uiteraard ook een gedeelte met zakelijke, medische informatie. Oorzaken, symptomen of behandelingsmethodes worden telkens op een duidelijke manier opgesomd. Opnieuw doet Jacobs wat iedere huisarts zou moeten doen en hopelijk ook doet: moeilijke woorden uitleggen, geruststellen en goede raad geven. (…) Tom Jacobs. Op stap met de huisarts: lotgevallen in een appartementsblok. Speelduur: 7:45. Boeknummer: 21543.
Deel 2: ‘Doodgelukkig leven: hoopvolle verhalen uit het ziekenhuis’ van Jan De Cock Jan De Cock neemt de lezer mee door het ziekenhuis, van bed naar bed. Een jaar lang loop je mee langs mannen die naar adem happen, langs vrouwen die voor hun schoothond van de trap zijn gevallen, kinderen die zich verslikken in kerstomaatjes of balletdansers die sterven als zwanen. En dan is er Chris. Wordt hij weer gezond als een vis of gaat hij echt dood? Appelflauwtes, hartinfarcten, vroeggeboortes en fulminante kankers... Voor alles is er een verhaal. Tussen materniteit en palliatieve zorgen flaneert Jan als ziekentrooster en ziekenhuispastor. Zijn ontroerende en vaak grappige verhalen brengen steun, troost en bemoediging voor elke patiënt en voor iedereen die met zieke of stervende mensen in aanraking komt. Eerder engageerde Jan De Cock zich wereldwijd voor gevangenen en liet hij zich zelfs opsluiten om het leven van binnenuit te voelen. Hij schreef hierover al ‘Hotel Prison’ en ‘De kelders van Congo’. In ‘Doodgelukkig leven’ neemt hij de lezer mee langs het bed van patiënten in Antwerpse Ziekenhuizen. Hij vertelt verhalen van Belgen en buitenlanders uit allerlei verschillende culturen, van mannen, vrouwen, kinderen, jong en oud. Verhalen van patiënten op cardiologie, gynaecologie, tropische ziekten, neonatologie, noem maar op. Maar ook verhalen van artsen, verplegers en ander ziekenhuispersoneel. Verhalen die vaak grappig zijn en de lezer doen gniffelen, maar soms ook feiten die realiteit zijn en bloedserieus. Verhalen van romances ontstaan op de ouderen-afdeling, van Mevrouw Brico Mol bij het forensisch lab. De verhalen zijn nooit triest of bitter. Je vindt in dit boek grappige anekdotes zoals bijvoorbeeld dat van een dokter die een thermometer achter zijn oor heeft en zich afvraagt waar hij dan zijn pen gelaten heeft. De rode draad door het boek is Chris, een gehuwde jonge man die twee kinderen heeft. Voor Chris luidde de diagnose: kwaadaardig gezwel in de bil. De andere verhalen in het boek zijn kort, fait divers, anekdotes, losse niet samenhangende verhalen. Maar het verhaal van Chris is persoonlijk, geëmotioneerd, het verhaal van een patiënt, maar ook van vader, echtgenoot, vriend, filosoof, pineut, leerling en meester. Het verhaal ook van een spontane warme hartelijke vriendschap tussen hulpverlener en toevallige patiënt en zijn gezin. Een vriendschap ontstaan op de weg naar genezing of de weg naar de laatste reis. Een gezamenlijke zoektocht naar de zin of onzin van het leven en de dood. Een zoektocht naar geloof en een God, maar ook met de vraag naar levensbeëindiging. Een verhaal van steun en toeverlaat, tot na de dood. Jan De Cock schrijft vlot, bondig en met de nodige humor en zelfkritiek. Zijn boek ‘Doodgelukkig leven’ won de Prijs van het Religieuze en het Spirituele boek. De Morgen volgde de laureaat en zag waar hij zijn verhalen sprokkelde. Titel van het artikel: ‘Een dag tussen leven en dood in het kielzog van een ziekenhuispastor’. “Geen pij, wel een geruit hemd en een capuchontrui. En een stapeltje folders en posters onder de arm. Uitnodigingen voor de viering die zondag doorgaat in het ziekenhuis. Zo treffen we Jan De Cock die ochtend in het ziekenhuis. "Drie afdelingen lopen we vandaag af om patiënten vrijblijvend op de hoogte te brengen van de viering. De andere tien afdelingen bezocht ik gisteren al samen met mijn collega Ria." Het gerinkel van de telefoon maakt abrupt een einde aan de uitleg. "Net overleden? Zijn echtgenote is bij hem? Ik kom eraan." De Cock haalt de telefoon weg bij zijn oor en blijft
staan. Of hoe de dood met één telefoontje zo vroeg op de dag al komt aanwaaien en de wervelwind die De Cock is weer stillegt. Even. "Dit went nooit", glimlacht de ziekenhuispastor, "maar ik wil er ook niet immuun voor worden." Hij draait alweer een halve pirouette en beent snel terug naar het containerlokaal waar hij kantoor houdt met zijn collega's van de pastorale dienst. De Cock snuistert vluchtig tussen de geplastificeerde psalmen die klaarliggen. Welke zegt het beste wat de weduwe nu moet horen? De pastor grist er eentje mee en verdwijnt meteen daarna richting de dienst oncologie, waar de overleden man en zijn echtgenote op hem wachten. "De dood was lange tijd een ver-van-mijn-bedshow", vertelt De Cock terwijl hij het doolhof aan ziekenhuisgangen doorkruist. "Tot ik in Chili meewerkte aan een project voor lijmsnuivende straatkinderen. Als je meeleeft in de krottenwijken, leer je snel dat de dood daar een deel van het leven is." De Cock slaat af, het hoofdkwartier van de verpleegsters van de dienst oncologie in. Wat gebeurde er precies, waren er kinderen, andere familie? Op die vragen wil hij het antwoord kennen voor hij de weduwe aan het doodsbed bezoekt. Toch stelt hij ze enkele seconden later opnieuw, als hij niet alleen de hand van de weduwe, maar ook die van de overleden man in de handen houdt. De vragen houden het gesprek mee aan de gang. De antwoorden komen terug in het gebed dat De Cock even later prevelt. Het gaat over een huwelijk van bijna veertig jaar, een buurvrouw en twee neven die nu ook achterblijven. "We zijn nochtans geen pilarenbijters hoor", glimlacht de weduwe flauw als ze even opkijkt. "Maar we kunnen maar geloven. Bewijzen zijn er toch niet." De zakdoekjes stapelen zich op de vensterbank op. "Tijd voor koffie", besluit de aanwezige verpleegster beslist. De weduwe en De Cock verhuizen naar een lokaaltje verderop de gang, de overleden man wordt 'verzorgd'. De herinneringen weergalmen door de ruimte. Aan de 2pk waarmee het koppeltje in vervlogen tijden de berg opreed. Tot de motor het begaf en zij niet durfde instappen toen hij het autootje naar beneden liet bollen. Aan de vele uitjes naar Scherpenheuvel. "Als zo'n dame op dat moment even lacht tussen haar verdriet door, daar doe je het toch voor?", zegt De Cock terwijl hij even later zijn handen desinfecteert. Niet dat hij vies is van een lijk, maar er moeten vandaag nog veel patiënten en familieleden de hand worden geschud. De mooiste baan ter wereld noemt Jan De Cock zijn werk in het boek ‘Doodgelukkig leven’. Ziekenhuispastor zijn is een feest, voegt hij eraan toe. "Het is echt mooi om vlak voor, tijdens en meteen na het sterven bij mensen te zijn", herhaalt hij ook nu. "Het is ongelofelijk hoeveel levenswijsheden je op die momenten hoort." De Cock zet zijn bord met vis en puree voor de kassa. "Vandaag alleen seks, Jan?", knipoogt de kassier. "Ja, ik betaal vandaag met (maaltijd)cheques", verduidelijkt De Cock lachend aan de verwarde toehoorders. De omschrijvingen als biechtvader, surrogaatpsycholoog en klankbord die De Cock in zijn boek voor zichzelf kiest, volstaan niet. Hij is ook cliniclown voor volwassenen. Doet aan bekkentrekkerij voor gevorderden, ook even later in de ziekenhuiskamers. Maar het is niet altijd om mee te lachen. Ook de dame die een combinatie van taxus, pillen en Martini slikte om een einde te maken aan haar leven, kruiste bijvoorbeeld het pad van De Cock. "Zo'n zelfdoding is verschrikkelijk. Net als elke ziekte eigenlijk, dat vergoelijk ik niet. Aan een kanker is niets sympathiek. En als er een kind sterft, dan vloek ik ook", geeft De Cock toe. "Het mooie daaraan zit hem in de manier waarop mensen elkaar op zo'n moment bijstaan."
Het wordt toch tijd om een cliché op te diepen dat je in ziekenhuisgangen niet kunt vermijden. Waar is God nu? Als hij toch zo goed is, waarom laat hij zijn volgelingen dan zo lijden? "Dit werk veranderde mijn godsbeeld", antwoordt De Cock rustig. "Alle geloof dat lijden verheerlijkt, heb ik afgelegd. Ik wil niet geloven dat lijden bij het leven hoort. Ook ik vroeg me dus al af waarom God dat lijden niet wegneemt." Dat hij op dat moment wel een God vond die mee wil lijden, gaat De Cock verder. "Toen ik aan dit werk begon, dacht ik dat mensen me er wel dagelijks mee zouden confronteren dat hun situatie bewijst dat God niet bestaat. Het omgekeerde is waar." De meeste patiënten nemen ook vandaag vriendelijk de folders in ontvangst als De Cock hen ermee overvalt in hun kamer. Ook in de kamer waar twee moslims liggen en het zo heerlijk ruikt dat het lijkt of ze er net ter plekke een feestmaal bereidden. Ze herinneren De Cock aan die keer dat hij een moslimfamilie een rituele wassing liet uitvoeren bij een overledene. Door de veertig liter water die ervoor werden gebruikt, stroomde de gang van het ziekenhuis waar hij toen werkte al snel onder. Ook in de kamer waar een man ligt die net een beenamputatie onderging, wordt De Cock nu met een beleefde glimlach onthaald. Vele anderen zouden bij zo'n confrontatie misschien schroom voelen. Deze ziekenhuispastor volhardt in het uitnodigen. "Je weet nooit wat je mag verwachten als je een kamer binnenwandelt. Je komt elke keer terecht in een andere wereld, in een ander verhaal. Zoiets vraagt alertheid." De Cock lacht. "Het overkwam ons bijvoorbeeld al dat we de mensen tijdens de viering vroegen om handen te geven. Pas op dat moment merkten we dat sommige aanwezigen geen handen meer hadden." Maar ook hier is het niet altijd grappig. "Soms slaat de slechte geur in je gezicht als je een kamerdeur opent", zegt De Cock. "Van mensen met een ledemaat dat aan het rotten is. Of van mensen die stervende zijn. Ach, alles kan een aanleiding zijn om even met mensen te praten." De Cock kent de trucs om zijn 'klanten' aan de praat te krijgen. Met "kan ik verder nog iets voor u doen?" is het bijna altijd raak. Het verhaal van een vrouw die aan borstkanker lijdt, enkele jaren nadat haar dochter aan dezelfde ziekte overleed. Het relaas van een vijfde operatie. Het gezucht, maar ook de opluchting over een nieuwe heup. Allemaal komen ze bovendrijven en een voor een worden ze door De Cock onthaald op ooohs, aaahs en vragen of woorden ter aanmoediging. Voor hij voor de zoveelste keer vandaag de duim opsteekt, afscheid neemt en op de volgende ziekenhuisdeur klopt. De rug van de oude heer in de volgende kamer recht zich. Alsof hij de breedte van de kamer wil overbruggen met zijn schouders. Deze man kan een gelovige, zelfs al is hij officieel dan geen priester, wel missen aan zijn ziekbed. Zeker op het moment dat hij aan zijn dessert wil beginnen. Hij is niet de enige die geen zin heeft in een praatje met de pastor. Vooral de mannelijke leeftijdsgenoten van deze patiënt schudden soms heftig van neen zodra De Cock met zijn vrijblijvende uitnodiging komt aanzetten. "Toeval", denkt De Cock. "Het zijn meestal jonge mannen die negatief reageren. Hoewel. Soms hebben die kerels bijvoorbeeld na een ongeval het gevoel dat ze een tweede kans krijgen en staan ze plots in de viering." Het zijn toch vooral de ziekenhuisgasten die hier niet voor het eerst zijn die zich snel door De Cock laten overtuigen om zondag hun gezicht te laten zien. Zelfs al herkent de pastor hen niet altijd. "Tja, sommige mensen verliezen plots hun haar door een behandeling. Of ze waren enkele weken of maanden thuis", verklaart De Cock het een beetje gegeneerd. "Dat is
toch niet erg", antwoordt een patiënte die tegenwoordig korte piekjes haar op het hoofd heeft staan. Ze lacht alsof zij De Cock even over de bol wil aaien om hem te troosten in plaats van omgekeerd. Ja, ze komt naar de viering. Op haar bed of in een rolstoel? "Met rollerblades als ik kon, maar dat mag niet van de dokter", klinkt het luid door de kamer. "En Jan, er is toch cava he?" Die is er niet. Brood om te delen, dat wel. In plaats van hosties. Wijn ook, in plastic bekertjes. Want een beker doorgeven, is niet aan te raden in een ziekenhuis. "Vroeger droegen mijn collega's en ik tijdens die viering nog een albe (een lang wit miskleed), daarna lange gewaden die een collega meebracht van op vakantie. Nu gaan we voor in onze gewone kledij", vertelt De Cock. Hij neemt het niet altijd zo nauw met de regels van de kerk. Zo doopte hij zelf een overleden kind en doet hij regelmatig ziekenzalvingen. Iets waar hij eigenlijk niet voor bevoegd is omdat hij geen priester is. "Als ik hier iets leerde, dan is het waar ik niet en waar ik wel in geloof", stelt De Cock. "Ik geloof dat er een man was die bij het laatste avondmaal genoot van naastenliefde en vroeg om die traditie na zijn dood voort te zetten. Maar ik geloof niet dat priesters een monopolie hebben op de manier waarop dat wordt gedaan. Nabij zijn, daar gaat het om." Het besje met de nieuwe heup in de volgende kamer laat zich toch vooral door het vooruitzicht op een bekertje wijn bijna overtuigen om de viering bij te wonen. Ze haalt er zelfs de oortjes van haar cd-speler voor uit haar oren en staakt haar vertelsel over een familielid dat ze terugvond via Facebook. Dat de pastorale dienst kiest voor een oecumenische viering, waarbij alle godsdiensten welkom zijn, spreekt haar aan. Ze weigert uiteindelijk toch. "Religie bracht tenslotte nog maar weinig vrede. Oorlogen, dat wel", merkt ze op. De Cock blaast knipogend als hij buitenstapt. "Wat zeg je daar weer op?" In Nederland ging het volgens hem net zo. Toen zijn boek daar werd voorgesteld in de richting humanistiek van een universiteit, kreeg hij vragen als: hoe kunt u de hoop verklaren? En: hoe verklaart u het geloof? "Dan zit ik vast. Daar kan ik ook geen antwoorden op geven. Waarschijnlijk kunnen anderen die zaken verklaren op basis van de werking van de hersenen, maar ik spreek liever van kleine wonderen. Die zie ik hier alle dagen", verzekert De Cock. Hij moet niet lang wachten. De echtgenoot van een vrouw die mogelijk binnenkort overlijdt aan een hersenbloeding, vertelt dat de dame enkele dagen geleden de namen van overleden familieleden begon te noemen. Alsof ze haar ergens opwachten, hoopt de man. "Dat bedoel ik dus", gaat De Cock even later op de gang voort. Schijnbaar onaangedaan. Terwijl het tafereel dat hij net verliet behoorlijk aangrijpend was. Een relatief jonge familie die een dochter, moeder of echtgenote verliest, het is moeilijk om je er niet mee te identificeren. "Ik voel op zo'n momenten nog altijd pijn hoor", zegt De Cock, "maar waarschijnlijk bouwde ik onbewust wel technieken in om hiermee om te gaan. Wat niet wil zeggen dat deze dame en de weduwe van vanochtend niet in mijn hoofd zitten als ik hier zo meteen vertrek. Ik wil mezelf niet in twee splitsen, ik wil hen mentaal meenemen naar huis." Voor het zover is, heeft De Cock nog een laatste afspraak. Eentje waarvoor hij zich moet opkleden. Masker voor de neus, wegwerpschort voor de capuchontrui, latex handschoenen over de vingers en binnen gaat hij. Zoetgevooisd start hij het gesprek in het Portugees. Carmen glimlacht terug. Het is een van de weinige dingen die de Braziliaanse nog kan, want ze is bijna volledig verlamd. Nu ligt ze afgezonderd omdat ze de ziekenhuisbacterie opdeed, maar ze vertelt nog honderduit hoe ze wel eens een optreden van de Braziliaanse artiest
Michel Teló wil zien. Ze verdient haar plaats op De Cocks bagagedrager straks, al is het dan maar in gedachten. "Ik zal waarschijnlijk nooit helemaal kunnen omschrijven hoe zieken een beter mens van iemand maken", besluit De Cock. Zijn baan lijkt altruïstisch, maar ze heeft misschien ook een klein egoïstisch kantje. "Omgaan met zieken helpt je om beter met de dingen om te gaan. Je leert bewuster te leven zonder dat je eerst zelf het verdict moet horen dat je nog maar enkele maanden te leven hebt. Ik wil mijn leven namelijk niet goedkoop behandelen." (…) Jan De Cock. Doodgelukkig leven: hoopvolle verhalen uit het ziekenhuis. Speelduur: 9 uur. Boeknummer: 21747. Een ander boek van Jan De Cock, ‘De kelders van Congo’, is beschikbaar in braille. De kelders van Congo: het relaas van een verblijf in een Congolese gevangenis. Jan De Cock is een 'tralie-trotter': hij laat zich in verschillende gevangenissen in de wereld vrijwillig opsluiten om deze van binnenuit te beleven. Voor zijn bestseller ‘Hotel Prison’ reisde hij de wereld af en verbleef in gevangenissen in de vijf continenten, maar een gevangenisverblijf in Congo moest hij toen aan zich voorbij laten gaan. Enkele jaren later wil hij deze lacune in zijn gevangeniservaringen aanvullen en gaat hij terug naar Congo, om er een maand te verblijven in de Kakwangura-gevangenis van Butembo. In deze regio, waar de oorlog diepe sporen nalaat en de anarchie troef is, zijn rechtspraak en rechtswezen heel relatief. Dat zien we vooral bij de amigos, de cachotten die aan de politieposten verbonden zijn. Daar zitten de gevangenen meestal al tien dagen in het donkere kleine hok, vaak voor het minste, voor ze op beslissing van de inspecteur van justitie vrijuit mogen gaan of overgebracht worden naar de Centrale Gevangenis van Butembo. En ook daar zitten nogal wat mensen gevangen die in normale omstandigheden geen misdadigers zouden zijn. We krijgen bv. het verhaal te horen van Onique, die in de oorlog verkracht werd en daarop jarenlang mishandeld werd door haar man; uit pure wanhoop heeft ze hem gedood. Zo schetst de auteur een heel menselijk beeld van alle personen die hij ontmoet; de gevangenen in de eerste plaats, maar ook de cipiers die hun boontjes trachten te doppen in een land waar functionarissen al jaren niet uitbetaald worden. De oorlog in Congo is voortdurend op de achtergrond aanwezig en wordt in de loop van het boek anekdotisch maar helder toegelicht doorheen het verhaal. Deze zwaardere thema's worden afgewisseld met de belevenissen uit het dagdagelijkse gevangenisleven en met verhalen. Die van Kitakya bijvoorbeeld, die zich op zijn 87ste herinnert hoe een moordenaar vroeger in bananenbladeren werd gewikkeld en in brand werd gestoken. Of die van Julienne, die illegaal kintiki heeft gestookt. Of van de bewaker Kabuyaya, die de stok gebruikt voor stoute druggebruikers, maar zelf nog het meeste rookt. Van dagen zonder eten, en van schoolkinderen die hout afleveren voor de gevangeniskeuken... Jan De Cock. De kelders van Congo. Zes braille-enkel-banden. Boeknummer: 15713.
Deel 3: ‘Later begint vandaag: antwoorden over de laatste levensfase, palliatieve zorg en euthanasie’ van Manu Keirse Het maatschappelijk debat rond palliatieve zorg en euthanasie woedt volop, maar patiënten en hun omgeving blijven nog al te vaak in de kou staan. Velen van hen raken verstrikt in de medische en juridische mallemolen en zijn op zoek naar duidelijke informatie. Psycholoog Manu Keirse beantwoordt in zijn boek ‘Later begint vandaag’ dertig concrete vragen. Hoe kun je je bijvoorbeeld voorbereiden op het afscheid? Wat zijn de mogelijkheden op het vlak van palliatieve zorg en euthanasie? Hoe kun je zelf beslissen hoe je de laatste fase van je leven wilt vormgeven? En wat als een zieke niet meer in staat is zelf beslissingen te nemen? Op de website van Okra staat volgend gesprek met Manu Keirse te lezen. Eerste vraag: Een waardig levenseinde, wat is dat eigenlijk? “Iedereen heeft daar wel een beeld van. Dikwijls is dat negatief bepaald, dan klinkt het: ‘zo is mijn vader gestorven en zo wil ik dat niet’. Vaak leeft ook de idee dat je voor euthanasie moet kiezen als je waardig wil sterven. Terwijl er ook palliatieve zorg is. Het doel daarvan is zo comfortabel mogelijk te leven als het einde in zicht is. Dat betekent dat pijn voorkomen wordt en alle zorg gebeurt in overleg met de patiënt en de familie. Dat is de belangrijkst leidraad. Bovendien is er continuïteit van zorg, 24 op 24, zeven dagen op zeven. Vandaag kunnen medici pijn onder controle krijgen. Vele mensen zijn hiervan niet op de hoogte of durven deze vraag niet stellen aan hun arts.” Mensen willen ook niemand tot last zijn als ze stervende zijn. “Ja, dat hoor je vaak. Vraag is waar die angst vandaan komt. Kinderen mogen toch ook zorgen voor hun ouder? Als ouders zorgen voor hun kinderen, is dat normaal maar omgekeerd is het een taboe. Vaak is dit een probleem van de ouders. Maar je kan je kinderen nog veel leren in je laatste levensfase. Hoe je groeit naar de dood, hoe spiritualiteit een plaats krijgt, hoe sterven tot het leven hoort, net zoals geboren worden. ’t Zou mooi zijn als ouders hun kinderen dit leerproces zouden gunnen.” Is sterven niet te veel verbannen naar ziekenhuizen en zorginstellingen? “Thuis sterven, is inderdaad de uitzondering geworden. Mensen zijn er bang voor. Ze denken: ik moet nog slapen in dat bed. Welk kind heeft de zorg voor een stervend familielid nog van nabij meegemaakt? Tijdens de kindertijd ben je daar veel gevoeliger voor, je neemt dat allemaal op. Toen mijn moeder stervende was en bij ons thuis verbleef, stelde mijn dochter van zeven voor om naast moeder te liggen tijdens haar middagdutje. ‘Want ze lag daar altijd zo alleen.’ Dat ze moeder zag sterven, betekende voor haar geen trauma, het maakte deel uit van het leven. Mooi toch? We moeten overlijden terug in het besef van mensen brengen. Al weet ik wel dat de zorg voor een stervende opnieuw in de gezinnen brengen niet makkelijk is. ” Een waardig levenseinde is de verantwoordelijkheid van velen. “Dat klopt. Maar mensen hebben de neiging om de verantwoordelijkheid door te schuiven. Nochtans is het levenseinde te kostbaar om het enkel aan artsen over te laten. Trouwens, dokters hebben gestudeerd om te genezen, ze hebben amper geleerd hoe mensen waardig kunnen sterven. Iedere arts doet bijvoorbeeld drie maanden stage op een afdeling verloskunde maar in hun opleiding bestaat geen vak over het levenseinde. Nochtans worden
zowat alle artsen geconfronteerd met de dood, slechts enkelen zullen ook daadwerkelijk bevallingen begeleiden. Ook zij zijn bang voor de dood.” Hoe kan je hier zelf mee omgaan? “Je moet zelf nadenken over je levenseinde. Stel, je vertrekt voor tien jaar naar het buitenland. Dan geef je een feestje, je neemt van iedereen afscheid en neemt de tijd om belangrijke dingen te zeggen tegen de mensen die je nauw aan het hart liggen. Maar als je voor altijd vertrekt, doe je niets, daar ben je bang voor. Vreemd toch? Een moeder van vier kinderen heeft kanker en is stervende. Ze wil niet dood, ze wil een moeder blijven voor haar kinderen. Ze gaat op zoek naar manieren om er toch te zijn voor haar kinderen, zelfs al is ze gestorven. Zo schrijft ze een brief met dingen die ze haar dochter op haar achttiende wil vertellen. En ze maakt een boekje met herinneringen en boodschappen voor haar kinderen. Zo kan ze nog moeder zijn, laat ze haar kinderen weten dat ze hen altijd graag zal zien. Zulke boodschappen geven de kinderen kracht. Maar dit kan natuurlijk enkel als je je ervan bewust bent dat je einde nabij is. Dan ben je attenter, ga je dingen uitpraten. En werk je aan de kwaliteit van leven.” En wat met de gezondheidszorg die steeds verder wil behandelen? “Je hebt altijd het recht om zelf te beslissen over je behandeling. In ieder geval moet je steeds toestemming geven. Een behandeling ondergaan die je niet wil, kan in principe niet. Natuurlijk moet je hierover op voorhand nadenken, op het moment zelf raak je overdonderd. Praat hierover ook met je dierbaren, dikwijls moeten zij beslissen in jouw naam. Wil je naar het ziekenhuis? Wil je aan de beademing? Wil je die extra chemokuur wel? Wil je sondevoeding krijgen? Wil je gereanimeerd worden? Deze beslissingen hoeven niet definitief te zijn, zolang je het kan zeggen, kan je van idee veranderen. Pas als dat niet meer lukt, is een wilsverklaring belangrijk. Wie kan er dan in jouw naam beslissen als je er nooit over gesproken hebt? Maak jouw wensen bespreekbaar, ook al word je soms weggewuifd met: ‘jij gaat nog lang niet dood’. Je mag er niet bang voor zijn.” Maar moet je het leven niet steeds een kans blijven geven? “De geneeskunde kan inderdaad veel vandaag. Vraag is of alle behandelingen wel levenswaardig zijn. Zou jij als je 85 bent, volledig dement en je kinderen niet meer herkent en niet meer op eigen kracht kan eten, nog gedurende vijf jaar gevoed willen worden met sondevoeding, vastgebonden in bed zodat je de sonde niet zou kunnen uittrekken? Dialysepatiënten in bepaalde ziekenhuizen zijn gemiddeld 81 jaar. Dat wil dus zeggen dat vele patiënten van negentig en ouder aan de dialyse liggen. De geneeskunde kan dat, maar is dat menswaardig? Denk op voorhand na wat je wil en praat erover, zet dat op papier. Dan zal een mensonwaardige behandeling jou bespaard blijven.” Is er nog een plaats voor euthanasie? “Voor mijn persoonlijk levenseinde niet. Ik wil het leven leven tot het einde. Voor mezelf, mijn echtgenote en mijn kinderen. Maar ik wijs euthanasie niet radicaal af. Ik heb respect voor de mening van anderen en wil altijd luisteren naar de achterliggende wensen van wie om euthanasie vraagt. Velen pleiten voor euthanasie om ondraaglijke pijn te vermijden. Blijft deze vraag overeind als de pijn weggenomen wordt? Euthanasie wordt ook vaak gekoppeld aan ondraaglijk lijden. Dat is vaak het gevolg van de geneeskunde die steeds verder gaat en
de grens van een menswaardige behandeling heeft overschreden. Wat als je hiermee niet instemt? Blijft de vraag om euthanasie dan overeind? Daarom pleit ik ervoor bij euthanasie steeds te zoeken naar de achterliggende wens. Trouwens, palliatieve zorg en euthanasie zijn geen tegenstellingen, euthanasie kan een onderdeel zijn van palliatieve zorg.” (…) Manu Keirse. Later begint vandaag: antwoorden over de laatste levensfase, palliatieve zorg en euthanasie. Speelduur: 11 uur. Boeknummer: 21854.
Historie. Historia. ‘Jeanne d'Arc: het proces’ van Daniel Hobbins Waarom belandde het Franse nationale symbool Jeanne d'Arc op de brandstapel? De middeleeuwse processtukken zijn eindelijk in het Nederlands vertaald. In een interview in ‘The Guardian’ schakelde Salman Rushdie de profeet Mohammed en Jeanne d'Arc, die leefde van ongeveer 1412 tot 1431, gelijk als religieuze zieners die hun toevlucht namen tot geweld. Die vergelijking verdient nuance: Jeanne stichtte geen godsdienst en begon geen oorlog, ze trad op in de laatste fase van de Honderdjarige Oorlog tussen Engeland en Frankrijk en slaagde erin de krijgskansen in het voordeel van de underdog te keren. Op die manier legde ze de grondslagen voor de natie Frankrijk. Je zou haar optreden zuiver militair en politiek kunnen noemen - het had in ieder geval niets te maken met de verspreiding van religieuze opvattingen. In de Arabische wereld van het begin van de vijftiende eeuw waren er weinig mogelijkheden voor een vrouw om op te treden als krijgsheer; in Europa lagen de kaarten ook moeilijk, maar het is wel gebeurd. Jeanne d'Arc viel uiteindelijk in de handen van de Engelsen en werd in 1431 na een proces tot de dood veroordeeld. Eeuwen later groeide ze uit tot een Frans nationaal symbool. Nu is er voor het eerst een Nederlandse vertaling van de procesverslagen beschikbaar. Historicus en Frankrijkspecialist Daniel Hobbins kwam tegemoet aan de noden van de Amerikaanse markt door een nieuwe uitgave van de documenten te bezorgen en te voorzien van een beknopte, heldere inleiding over inquisitierechtspraak. Zijn Nederlandse vertalers leverden goed werk. Ze vertaalden het boek van Hobbins 'met gebruikmaking van de oorspronkelijke Franse en Latijnse teksten'. Zo hoort het. Origineel aan de benadering van Hobbins is dat hij aantoont dat het Latijnse procesverslag betrouwbaar is, zelfs al werd het door de voorzitter van de rechtbank, Pierre Cauchon, verspreid als propaganda voor de Engelsen en hun bondgenoten, de Bourgondiërs. Hobbins slaagt er ook in ons in luttele bladzijden duidelijk te maken hoezeer een inquisitieproces verschilt van al onze noties van rechtspraak, en hoe rechters toch trachtten de procedure gewetensvol te volbrengen, op basis van pauselijke besluiten, juridische handboeken en vooral precedenten.
Inquisitie was een rechtsvorm ontleend aan het Romeinse recht, waarbij de rechter zelf de aanklacht tegen de verdachte formuleerde. Voor die aanklacht was ‘mala fama’ nodig: een verdachte werd aangeklaagd op basis van zijn of haar reputatie. Het proces van Jeanne d'Arc begint met een uitgebreid onderzoek naar haar slechte reputatie. Deze werd vastgesteld en daarna kreeg Jeanne de aanklacht voorgelegd, bestaande uit 70 artikelen van beschuldiging, gedestilleerd uit de verklaringen die ze aflegde tijdens het onderzoek. Het doel was een bekentenis uit te lokken. Dit alles levert nachtmerrieachtige lectuur op, te meer omdat Jeanne er volkomen alleen voorstond. Ze was negentien of twintig jaar oud, bevond zich in vijandelijk militair gebied, en wanneer ze niet ondervraagd werd, zat ze vastgeketend in een kerker van het kasteel van Rouen, omringd door uitsluitend mannelijke bewakers. Tijdgenoten beschreven Jeanne als een meisje met een doorsnee-uiterlijk, maar met een mooie, heldere stem. Soms lijkt het alsof je die stem hoort weerklinken, wanneer je leest wat ze zei en hoe intelligent en moedig ze zichzelf verdedigde. Op de vraag of ze wist of ze in de gratie Gods verkeerde, antwoordde ze: 'Als het niet zo is, moge God me erin opnemen; en als dat zo is, moge God me er houden.' Tegelijk biedt dit verslag ook enige informatie over de juristen en experts die haar veroordeelden: sommigen waren merkwaardig terughoudend en onwillig om haar te veroordelen, hoewel ze zich bij het oordeel van de meerderheid aansloten. Een zeer menselijke reactie, op een politiek proces. Van 21 februari tot 30 mei 1431 werd Jeannes lot beklonken. Die woensdag stierf ze op de brandstapel, op de Grote Markt van Rouen. (…) Daniel Hobbins. Jeanne d'Arc: het proces. Speelduur: 11 uur. Boeknummer: 21585. Guus Pikkemaat schreef een biografie van Jeanne d'Arc, getiteld: ‘Jeanne d’Arc: de maagd van Orléans’, speelduur: 7 uur, boeknummer: 18524. Braille-enkel: 8 banden. Boeknummer: 15743
Vertel me een verhaal: ‘Lief leven’ van Alice Munro Alice Munro wordt wel eens de Canadese Anton Tsjechov genoemd. Haar werk bestaat uit dertien verhalenbundels en amper één roman. Verhalen zijn voor haar geen tussendoortje, zoals dat voor sommige romanschrijvers wel het geval is, maar vormen de kern van haar werk. Sommige verhalen van haar zijn wat structuur en rijkdom betreft, wel eens met kleine romans vergeleken. Veel werk van haar werd in de loop der jaren in het, wat dit genre betreft, toonaangevende Amerikaanse blad “The New Yorker” gepubliceerd. In 2009 ontving Alice Munro de Man Booker Prize. En vorig jaar de Nobelprijs Literatuur. “Over sommige dingen zeggen we dat ze onvergeeflijk zijn, of dat we het onszelf nooit zullen vergeven. Maar we doen het wel, we doen het de hele tijd.” Deze toevallig laatste zinnen uit de nieuwste verhalenbundel van Alice Munro zijn zowel confronterend als troostend. Wat we ook mispeuteren, we moeten met onszelf in het reine
komen, want we moeten verder. En misschien denken we op voorhand dat we bepaalde dingen niet zullen doen, maar het leven is grillig, dus wees daar nooit al te zeker van. De bundel ‘Lief leven’ bevat tien neutrale en vier erg persoonlijke verhalen. De persoonlijke verhalen zijn autobiografisch “wat gevoelens betreft, hoewel soms niet helemaal volgens de feiten”. Hoofdpersonages met uiteenlopende achtergronden bevolken de neutrale verhalen. Allemaal maken ze iets mee dat hun leven in meer of mindere mate op zijn kop zet. Zo is daar de jonge getrouwde dichteres die op een literair feestje waar ze zich niet erg thuis voelt, halsoverkop verliefd wordt op een columnist. Zodra de kans zich voordoet neemt ze samen met haar dochtertje de trein en reist hem achterna. Of het stadsjuffertje dat les wil gaan geven in een afgelegen sanatorium. Het is bijna onbegrijpelijk hoe ze, als vanzelfsprekend, voor de charmes van de dokter valt. Wat soort leven staat haar in de schaduw van het sanatorium te wachten? “Er verandert nooit echt iets aan liefde.” Of de politieagent die door de uitbater van een dorpsbioscoop gevraagd wordt zijn jonge kassadame ’s avonds naar huis te brengen. De politieagent werkt ’s avonds en ’s nachts, zodat hij overdag zijn zieke vrouw kan bijstaan. Op een dag verdwijnt de kassadame en slaat de schrik hem om het hart. Ook erg intens is het verhaal van de vrouw die haar degelijke maar saaie man inruilt voor een vrijgevochten hippie. Het zijn de jaren zeventig. Ze laat haar nette rijtjeshuis achter voor een armoedige stacaravan. Haar oudste dochtertje ervaart de achteruitgang, alleszins in materiële zin. Het jongste kind vertelt het verhaal, zich niet zo goed bewust van de draagwijdte. Jaren nadien komt ze de hippie terug tegen. “Het gaat erom gelukkig te zijn”, zei hij. “Wat er ook gebeurt. Probeer het maar gewoon. Het kan. Het zal je steeds makkelijker afgaan.” Alice Munro geeft de lezer ook een inkijk in het hoofd van een verwarde, oude vrouw en van een jonge, werklustige zwerver. Alle verhalen zijn parels. Ze laten niet onberoerd. Met weinig woorden zet Munro een hele wereld neer, waarbij het oordeel – zo daar al sprake van kan zijn – helemaal bij de lezer terecht komt. Misschien is dat wel de kern van alles: oordeel niet, kijk naar al die lieve levens en wees mild. ‘Lief leven’ is een boek om te koesteren, met verhalen om van te genieten, keer op keer. U kunt nu luisteren naar het verhaal ‘Grind’. (…) Dit was ‘San Francisco: Be Sure to Wear Some Flowers in Your Hair’ van Scott McKenzie. Alice Munro. Lief leven. Speelduur: 10 uur. Boeknummer: 21416. Twaalf braille-enkel-banden. Boeknummer: 15907.