Knetterende Letteren Het huistijdschrift van Luisterpunt Maart 2014
Inhoudsopgave:
Op de Hoogte Franse Daisy-boeken Er zijn weer keuzelijsten voor Daisy-boeken te verkrijgen Heerlijk ontspannend: “Graaiers en snaaiers” van Jos Pierreux Heerlijk ontspannend: “Terug naar het bloed” van Tom Wolfe Auteurs lezen voor: “Marie” van Christophe Vekeman Het Neusje van de Zalm: “De preek over de val van Rome” van Jérôme Ferrari Hedendaags: “Alles over de liefde” van Lisa Appignanesi Historie. Historia. De Groote Oorlog gezien door Engelse ogen Deel 1: “Zeven zuilen van wijsheid: een triomf” van T.E. Lawrence Deel 2: Het geile gevaar: seks aan het front Deel 3: “Dat hebben we gehad” van Robert Graves Deel 4: Romans Deel 5: Poëzie Vertel me een verhaal: “De rijke jongen” van Scott Fitzgerald Twee integrale poëziebundels
Op de Hoogte Franse Daisy-boeken U weet het: in De Uitgelezen Rubriek worden al sinds een hele tijd Daisy-boeken in het Engels aangeboden. Daar gaan we vanaf nu ook Daisy-boeken in het Frans aan toevoegen. In dit nummer stellen we boeken voor van George Sand, Alexandre Dumas, Jules Verne, Gaston Leroux, Voltaire, Victor Hugo, Françoise Chandernagor, Georges Rodenbach, Prosper Mérimée, Barbara Constantine, Grégoire Delacourt, Albert Camus en Stendhal. Van deze laatste auteur, Stendhal, hier alvast een voorproefje uit zijn meesterwerk “La Chartreuse de Parme”, een roman uit 1839 waarin allerlei genres samenvallen: avonturenroman, liefdesgeschiedenis, Bildungsroman en politieke satire. Het hoofdpersonage van “La Chartreuse de Parme” is Fabrizio del Dongo, een jonge, ietwat naïeve Italiaanse edelman die zijn ouderlijk huis ontvlucht om zich aan te sluiten bij Napoleon. Door zijn gebrek aan ervaring belandt hij tijdens de slag van Waterloo in allerlei gevaarlijke en komische situaties. Als hij wil terugkeren naar Lombardije blijkt hij daar te worden gezocht wegens landverraad. Zijn tante Gina en haar minnaar, de eerste minister van Parma, vangen hem op en stippelen een kerkelijke loopbaan voor hem uit. De jonge Fabrizio voelt zich aangetrokken tot zijn tien jaar oudere tante. Haar moederlijke gevoelens voor hem veranderen in een obsessieve verliefdheid die zij met moeite verbergt en hoewel Fabrizio uiteindelijk verliefd wordt op een ander, blijft Gina alles doen om hem te beschermen en terug te winnen… (…) Stendhal. “La Chartreuse de Parme”. Speelduur: 21 uur. Boeknummer 700.032. Voor de andere Daisy-boeken in het Frans, verwijs ik u graag naar het derde luik van De Uitgelezen Rubriek.
Er zijn weer keuzelijsten voor Daisy-boeken te verkrijgen De voorbije jaren hebben wij u de mogelijkheid gegeven om keuzelijsten voor Daisy-boeken aan te vragen. Bij deze doen we dat nu opnieuw. Het gaat hierbij wel degelijk om keuzelijsten, dus niet om volledige deelcatalogi. Elke keuzelijst bevat een selectie van maximaal honderd boeken. Dat wil zeggen dat als er van een bepaald genre of over een bepaald onderwerp meer dan honderd boeken zitten in onze collectie, we er een weloverwogen selectie uit maken. Per boek zal telkens de auteur vermeld worden, de titel, de korte inhoud, de speelduur en het boeknummer, dus net zoals in “De Uitgelezen Rubriek”. U kunt keuzelijsten aanvragen uit de diverse romangenres. Bijvoorbeeld: detectives, psychologische literatuur, romantische literatuur, streek- en familieromans, thrillers, verhalen, enz… De volledige lijst geven we straks. Voor de informatieve boeken kunt u een of meerdere onderwerpen opgeven waarin u geïnteresseerd bent. Bijvoorbeeld een welbepaalde eeuw, een land, een oorlog, sport, een wijsgerige stroming, een religie,… Naast lijsten van romans en informatieve boeken kunt u ook van onze kinder- en jeugdboeken keuzelijsten aanvragen. Deze worden opgesteld per leeftijd: 3 jaar, 5 jaar, 6 jaar, 7 jaar, 8 jaar, 9 jaar, 10 jaar, 12 jaar en 14 jaar en ouder. U mag zoveel keuzelijsten aanvragen als u wilt. De keuzelijsten zijn verkrijgbaar in volgende vormen: 1. op Daisy-schijf. De tekst wordt dan voorgelezen door een kunstmatige stem. Deze audioversie kunt u desgewenst printen in Word. 2. via e-mail. 3. in braille. 4. in gedrukte vorm. De Daisy-, e-mail- en braillelijsten zijn gratis en moeten niet teruggestuurd worden. De gedrukte lijsten kosten drie euro per lijst en hoeven uiteraard ook niet teruggestuurd te worden. Gedrukte keuzelijsten kunt u enkel aanvragen door 3 euro of een veelvoud daarvan (naargelang het aantal lijsten dat u wilt) over te schrijven op het rekeningnummer van Luisterpunt: BE 20 73 50 19 46 50 56. De kosteloze Daisy-, e-mail- en braillelijsten kunt u aanvragen op drie manieren: 1: door een e-mailbericht te sturen naar:
[email protected] 2: door een briefje te steken in een verzendhoesje van een Daisy-boek. 3: door te bellen naar ons nummer: 070 2-4-6 070. Voor welke weg u ook kiest, gelieve steeds volgende gegevens te vermelden:
1. Naam en lezerscode. 2. Ik wil mijn keuzelijsten in volgende vorm ontvangen: op Daisy-schijf, via e-mail of in braille. Voor gedrukte keuzelijsten moet u eerst het bedrag overschrijven. Op het overschrijvingsformulier kunt u in het vakje bestemd voor de mededeling invullen welke lijsten u wenst te ontvangen. 3. Ik wil keuzelijsten krijgen van volgende romangenres. Bij informatieve boeken kunt u een of meerdere specifieke onderwerpen opgeven. Van volgende romangenres zijn er totaal nieuwe keuzelijsten gemaakt. Dat betekent dat op deze lijsten alleen boeken staan die niet eerder gepresenteerd werden. Autobiografische literatuur Detectives Historische literatuur Psychologische literatuur Romantische literatuur Streek- en familieromans Thrillers Verhalen
Van volgende romangenres zijn er keuzelijsten van vorige jaren beschikbaar. AVONTURENROMANS BIOGRAFISCHE LITERATUUR CHICKLIT DIERENVERHALEN DOKTERSROMANS EROTISCHE LITERATUUR ESSAYS FANTASY GRIEZELLITERATUUR HOORSPELEN HUMORISTISCHE LITERATUUR IDEEËNLITERATUUR
MAKKELIJK LEZEN NOVELLEN OORLOGSROMANS POEZIEBUNDELS POLITIEKE LITERATUUR REISVERHALEN SCIENCEFICTION SOCIALE LITERATUUR SPIONAGEROMANS VERFILMDE BOEKEN VROUWENLITERATUUR WAARGEBEURD
Heerlijk ontspannend: “Graaiers en snaaiers” van Jos Pierreux Een politiepatrouille treft een vooraanstaand politicus aan met het lijk van zijn echtgenote naast zich in de auto. Alles wijst op moord in de relationele sfeer. Maar waarom doet de man geen beroep op een advocaat? Waarom weigert hij te praten? Als de politicus uiteindelijk bekent, vindt inspecteur Borré zijn verhaal verdacht. De speurder trekt tot ver buiten het bruisende en exclusieve Knokke op onderzoek. Terwijl Luk Borré, die er financieel onderdoor dreigt te gaan, moeizaam het deksel van een politieke beerput licht, zit Leopold Lippens verveeld met een bende die oudere dames van hun juwelen berooft. De graaf burgemeester eist dat aan deze misdaadgolf onmiddellijk paal en perk wordt gesteld. Maar er ligt nog groter gevaar op de loer: een zootje ongeregeld wil zijn slag slaan bij de opening van het vernieuwde luxehotel La Réserve. (…) Jos Pierreux. Graaiers en snaaiers: nog eens een onderzoek van Luk Borré, de niet altijd even sympathieke Knokse speurder. Speelduur: 11:58. Boeknummer: 20982.
Heerlijk ontspannend: “Terug naar het bloed” van Tom Wolfe Ooit begon de Amerikaanse schrijver Tom Wolfe zijn carrière als reporter; zijn journalistieke reflex zou hij nooit meer kwijtraken. Net als voor zijn megasucces “Het vreugdevuur der ijdelheden” gingen er ook aan “Terug naar het bloed” jaren van verkenning van het terrein vooraf. Voor zijn romandebuut was dat terrein New York in de jaren tachtig, voor “In alles een man” Atlanta in de jaren negentig, voor zijn nieuwste roman is dat de stad Miami met zijn grote Cubaanse anti-Castro-immigrantengemeenschap anno 2012. In de openingsscène van “Terug naar het bloed” vliegt Wolfe er zowel inhoudelijk als stilistisch met een vliegende vaart in. De blanke, succesrijke hoofdredacteur van The Miami Herald Edward Topping neemt zijn vrouw Mac mee uit eten. Zij zit achter het stuur van hun moreel verantwoorde super-de-luxe hybride auto en zoekt een parkeerplaats. Ondertussen mijmert hij over de politiek correcte koers die hij van het management in dit moeilijke digitale tijdperk moet voeren. Diepgaande verslaggeving over migratieperikelen is uit den boze, zeker als ze de blanke Engelstalige lezer voor het hoofd kan stoten. Als zijn vrouw na lange tijd een parkeerplaats vindt, wordt die vlak voor haar neus ingepikt door een jongedame met Cubaanse roots in een blitse Ferrari. Beide dames schelden elkaar de huid vol en keren daarvoor 'terug naar hun bloed': Mac scheldt in het Engels - 'praat Engels, zielige idioot die je bent!' -; de Cubaanse in het Spaans - 'No, mía malhablada puta gorda, nee, dikke hoer van me met je smerige praatjes'. De volgende bladzijden introduceert Wolfe in zijn onnavolgbare flitsende stijl de onvergetelijke machoflik Nestor Camacho. Als zoon van uit Cuba gevluchte ouders jaagt Nestor zijn eigen gemeenschap tegen zich in het harnas nadat hij een Cubaanse vluchteling op het verkeerde moment uit de mast van een schip heeft gered. Nestor raakt helemaal uit balans als zijn liefje een verhouding blijkt te hebben met haar baas, een door seks geobsedeerde blanke psychiater. Met “Terug naar het bloed” schildert Wolfe een hilarisch maar ook wrang beeld van het leven in Miami. Eigenlijk maakt het niet zoveel uit in welke grootstad hij zijn romans situeert, want telkens weer slaagt hij er op meesterlijke wijze in de kroniek te schrijven van de broeierige cocktail die zo'n stad met al zijn onderhuidse etnische spanningen is. (…) Tom Wolfe. Terug naar het bloed. Speelduur: 28:06. Boeknummer: 21051.
Auteurs lezen voor: “Marie” van Christophe Vekeman De inwoners van het plaatsje Abraham beleven de ene moord na de andere. Wat is er aan de hand, in “Marie”, de nieuwe Christophe Vekeman? Het is allicht omdat Christophe Vekeman meermaals zijn liefde voor countrymuziek heeft beleden, dat men het plaatsje Abraham ergens in het Amerikaanse Zuiden kan situeren. Vekeman zelf geeft niet prijs waar “Marie” zich precies afspeelt. Abraham is een vergeten vlek op de kaart, vlak naast een moeras, waar de baas van café “Jimmie Rodgers” tegelijk burgemeester is en de plaatselijke politiemacht bestiert. Die burgemeester, Steven Blanker, heeft last van chronische buikpijn, maar in plaats van een dokter op te zoeken, laat hij die pijn zijn humeur verder vergallen. Al heel lang loopt hij rond met plannen om zijn vrouw Anita te begraven, 'zij het dan niet op het kerkhof'. De buikpijn wordt erger, Blankers 'lontje alsmaar korter' en het gevaar voor Anita groter. Maar daar blijft het niet bij. In Abraham gaan tal van slachtoffers vallen, en niet alleen door Blankers hand. Vroegen we ons zojuist af waar Abraham zich bevindt? Dat doet niet ter zake. De vraag is veeleer wat. Wat is Abraham? Hoe noem je een dorp waar het hoofd van de politie slaapt in een babydoll, zijn vrouw mannenkleren draagt en hun achterlijke, publiek masturberende zoon naar de naam Karla luistert? Hoe noem je een dorp waar een gehandicapte vrouw beweert gedachten te kunnen lezen en een andere vrouw worstelt met een zwaar lichaamsbeharingprobleem? Waar mensen geloven dat, na de begrafenis, de dode begint 'aan zijn lange reis naar het middelpunt van de aarde, naar de plek dus waar alle begraven doden over de gehele wereld al sinds het ontstaan van het mensdom rustig heen zonken en zich verzamelen'? Misschien noem je zo'n dorp een nachtmerrie. Klinkt dat niet allemaal heel ernstig en donker? Net als Vekemans vorige, “Een uitzonderlijke vrouw”, tapt “Marie” uit een zwaarmoediger vat. Er is geen sprake meer van prettig gestoorde gekte: de inwoners van Abraham zijn hoogst onprettig gestoord. Niet dat “Marie” totaal onherkenbaar is. Vekeman is als stilist, als 'wrochter' van ingenieuze en tot hardop lezen uitnodigende volzinnen, onderschat. Nochtans is hij geen krullendraaier. Het is verleidelijk te denken dat Vekeman jaagt op de perfecte verwoording, le mot juste, maar dat is niet zo: in zijn zinnen jaagt hij op onevenwichten, synoniemen naast elkaar plaatsend totdat opvalt dat ze elkaar niet versterken maar tegenspreken. De taal jaagt op haar betekenis als een hond die zijn staart achterna zit. Het effect is vaak erg amusant, soms hypnotiserend en misschien zelfs filosofisch: de vergeefsheid waarmee zovele van Vekemans personages worstelen, uit zich op het niveau van de taal. Dat alle gebeurtenissen in Abraham zich afspelen in iemands hoofd, valt af te leiden uit kleinigheden. De zwerver Arthur drukt zich uit in over the top vergelijkingen. Personages weten dingen van elkaar die ze onmogelijk kunnen weten, tenzij ze, in wezen, één wezen zijn.
Wiens hoofd zou er geteisterd worden door deze nachtmerrie? Misschien dat van de dokter. Over hem vernemen we in hoofdstuk 1 dat hij twee jaar heeft mogen samenleven met de beeldschone Marie, 'het liefste meisje van de wereld'. Maar Marie is dood. Misschien deden de pijn en de woede daarover de agressieve wereld van Abraham ontstaan? Vekeman is zo beleefd om de lezer een hulplijn te geven. Ergens in het midden staat er opeens: 'Een roman schrijven, “Marie” getiteld, waarin volgens het adagium van Flaubert de schrijver alomtegenwoordig is, maar tezelfdertijd onzichtbaar. Net als God dus'. Vekemans experiment in Flaubert-schrijven is succesvol. Schrijver, ik-verteller, vertelinstantie: ze zijn onzichtbaar, als het ware verdampt in de atmosfeer van Marie en Abraham. En de atmosfeer is alomtegenwoordig. Christophe Vekeman las “Marie” zelf voor in onze bibliotheek, straks een fragment eruit, maar nu zit hij eerst tien minuten op de schoot van Ruth Joos van Radio 1: (…) Christophe Vekeman. Marie. Speelduur: 4:37. Boeknummer: 21033.
Het Neusje van de Zalm: “De preek over de val van Rome” van Jérôme Ferrari Is het een religieus traktaat? Een kunstzinnige excursie naar Corsica? Een ondergangsverhaal? Of toch een roman? Met “De preek over de val van Rome” zet de Franse auteur Jérôme Ferrari ons gewiekst op het verkeerde been. Voor dit merkwaardige boek ontving Ferrari in 2012 de Prix Goncourt, nadat hij zich al met vijf romans flink in de aandacht van de Franse literaire critici had gewurmd. Ferrari neemt ons op sleeptouw naar de geheime nissen van Corsica, het paradijselijke Franse eiland waar de familietradities nog hun kracht laten gelden. Het vriendenduo Libero Pintus en Matthieu Antonetti, die samen filosofie studeerden in Parijs, beginnen een nieuw leven op het Ile de la Beauté. Ze zetten er hun schouders onder een in verval geraakt dorpscafé en wekken het tot ongeziene bloei. De kroeg wordt een vluchtheuvel en broeinest, waar iedereen zich laaft aan de menselijke en alcoholische warmte, te midden van het ruwe Corsicaanse bestaan. Wanneer de kroegbazen vier zinnelijke serveuses inschakelen, trekken ze een doos van Pandora open. Terwijl Matthieu heilig in de zaak blijft geloven, ergert Libero zich meer en meer aan de loze praatjes van dronken stamgasten. Geen wonder dat er frictie ontstaat tussen de kompanen, zeker wanneer het libido de overhand neemt. Diefstal, lust en drank: het is een gevaarlijke cocktail, uitmondend in een bloedig drama. De neergang verloopt geheel conform de pessimistische filosofie van Ferrari, die in deze roman ten overvloede demonstreert hoe alles wat opbloeit onherroepelijk naar de filistijnen gaat. Ferrari ziet in de kleine apocalyps van het café immers ook de weerspiegeling van een onontkoombaar, mondiaal verval. Hij put daarbij rijkelijk uit de preek van kerkvader Augustinus over de val van Rome uit 410, die Libero tijdens zijn studies bestudeerde. Ferrari schrijft zwierig én rijkelijk proza, waarvoor je geregeld in steile bewondering staat. Ook voor de originaliteit van deze roman over de doem van vergankelijkheid valt hij zeer te prijzen. (…) Jérôme Ferrari. De preek over de val van Rome. Speelduur: 5:31. Boeknummer: 21098. Speelduur van de Franse versie: 5:05. Boeknummer: 700018.
Hedendaags: “Alles over de liefde” van Lisa Appignanesi De liefde zit vol paradoxen, vindt de Engelse schrijfster Lisa Appignanesi. Nog nooit waren er zo veel echtscheidingen en toch blijven we dromen van eeuwige hartstocht. Een boek over de liefde schrijven: het vraagt lef, of minstens lichtzinnigheid. Is alles over het onderwerp al niet gezegd? De jongste tijd voeren vooral evolutiepsychologen het hoge woord: liefde is biologie en chemie. Maar daar heeft Lisa Appignanesi, directeur van het Freud Museum in Londen, geen boodschap aan, al was het maar omdat de evolutiepsychologie 'vooral als excuus voor mannelijk baltsgedrag en vrouwelijke nestdrang dient'. Appignanesi wil zoveel meer: een 'biografie van de liefde', zoals die ons hele leven omspant. Van de allereerste coup de foudre en zijn 'Himalayatoppen van de hartstocht' over huwelijkssleur en overspel tot ouderliefde en de 'liefde van later', die meer lijkt op vriendschap maar die 'we moeten waarderen als even grote kunst', zo vindt ze. Een indrukwekkend programma voorwaar. 'Mensen zouden nooit verliefd worden als ze niet eerst hadden gehoord over de liefde', wist de zeventiende-eeuwse Franse moralist La Rochefoucauld al. “Alles over de liefde” brengt dan ook vooral het culturele verhaal: hoe de liefde is ingebed in onze westerse tradities en cultuur. Appignanesi maakt gretig gebruik van romans, opera's en films. Ze slalomt van “Pride and prejudice” naar Erica Jongs “Het ritsloze nummer”, de Hollywood-kraker “Fatal attraction” en “Het dagboek van Bridget Jones”, de moeder van alle chicklit. Tussendoor duikt ze voor duiding in de grabbelton van de psychoanalyse. 'Waarom zijn passionele liefde en het gevoel van verlies zo sterk met elkaar verbonden?' vraagt ze zich af. Alle latere liefdes, antwoordt ze, gaan terug op onze eerste symbiotische liefde met de moeder, van wie we al opgroeiend afstand moeten doen. En, met een echo van Jacques Lacan: 'Wie zegt "ik ben", zegt meteen ook "ik heb iets verloren"'. 'We zijn niet bij machte de oorspronkelijke volkomenheid terug te vinden, maar blijven die, en het gevoel van verlies dat ermee samenhangt, toch zoeken, keer op keer.' Dat maakt eerste liefdes soms ook zo traumatisch, een sjabloon waarin we een heel leven blijven vastzitten, getuige de plaag van retroliefde die dezer dagen Facebook teistert. Sociaal-wetenschappers hebben al geopperd dat we beter de eerste liefde helemaal zouden overslaan. Onze verwachtingen over de liefde zouden meer realistisch zijn. Maar dat zijn ze dus niet, integendeel. In de versplinterde wereld van vandaag worden ze steeds meer overspannen. 'Liefde is de god van onze privacy geworden, onze sleutel tot zelfverwezenlijking', schrijft Appignanesi. Met een vloed van desillusies en echtscheidingen tot gevolg. Dat we intussen seks en liefde zijn gaan verwarren maakt het alleen maar erger. 'Mensen zijn heel goed in dingen willen die niet verenigbaar zijn', schrijft Appignanesi vanuit de wijsheid van de middelbare leeftijd. 'We willen hartstochtelijke seks, ook al voelen we geen verlangen. We willen bezitten, maar verliezen al snel onze belangstelling voor wat we bezitten, want passie gedijt bij onvoorspelbaarheid.'
Zo zit de liefde vol paradoxen. Daarvan is de grootste allicht: ondanks alle scheidingen en promiscuïteit blijven de kleinkinderen van de seksuele revolutie dromen van liefde 'tot de dood ons scheidt'. En daarbij is trouw meer dan ooit een breekpunt, noteert de schrijfster een tikkeltje verwonderd. Volgens enquêtes vindt meer dan zestig procent ontrouw een dwingende reden tot scheiden. In onze getroebleerde wereld wordt het huwelijk heruitgevonden als een reservaat van geborgenheid, dat tot elke prijs moet worden afgeschermd. En dan is elk overspel emotioneel verraad. Wie grasduint door “Alles over de liefde”, vindt heel wat interessante flitsen. 'We bekommeren ons meer om de fetisj die seks is geworden dan om de mensen met wie we eraan doen', schrijft Appignanesi over de seksuele bevrijding die vandaag is omgeslagen in haar tegendeel: verplicht 'slaapkamertennis'. En over de eeuwige verleiding van overspel: 'Misschien is het feit dat we in een driehoek opgroeien wel de reden dat we daartoe later terugkeren, soms keer op keer.' Als vrouw van 65 is Appignanesi onvermijdelijk meer toeschouwer dan speler geworden op het slagveld van de liefde. Alles over de liefde eindigt dan ook met een pleidooi voor de kalme, illusieloze liefde, wanneer het strijdrumoer is verstomd. 'Wat het leven de moeite waard maakt, wat ons een gevoel van leven en ook hoop geeft, is de vriendelijkheid en warmte die we van anderen ervaren. Onromantische wellevendheid, alledaagse edelmoedigheid - daardoor is blijvende intimiteit mogelijk.' Maar is dat ook genoeg? Hoop en bescheidenheid zijn één ding, wat ons het gevoel van leven geeft allicht iets anders. Zoals de psychoanalyticus Adam Phillips puntig schrijft: 'Ons verlangen wil altijd meer dan wat iemand anders ons kan geven.' (…) Lisa Appignanesi. Alles over de liefde : anatomie van een onbeheersbare emotie. Speelduur: 18:26. Boeknummer: 21035.
Historie. Historia. De Groote Oorlog gezien door Engelse ogen Deel 1: “Zeven zuilen van wijsheid: een triomf” van T.E. Lawrence Thomas Edward Lawrence van Arabië kende het Midden-Oosten als zijn broekzak. Zijn meesterwerk “Zeven zuilen van wijsheid” is een onnavolgbaar boek, dat leest als een trein. Door de woestijn. Thomas Edward Lawrence is beter gekend als Lawrence of Arabia, van de gelijknamige film. Hij werd in 1888 geboren, studeerde geschiedenis en archeologie, trok als jongeman uitgebreid door het Midden-Oosten en belandde in de Eerste Wereldoorlog als verbindingsofficier voor het Engelse leger in Caïro. “Zeven zuilen van wijsheid” is zijn verhaal over twee jaar woestijngevechten in de streek tussen Mekka en Damascus. Lawrence kende de streek als zijn broekzak, sprak de taal, kon kameel rijden en was vertrouwd met de cultuur. Het hele gebied was tot in Mekka al honderden jaren in handen van de Turken. Met het uitbreken van de oorlog en het pact tussen Duitsland en Turkije werd het één groot oorlogsgebied. Onder de hoede van de sjarif van Mekka, de hoeder van het belangrijkste heiligdom der moslims, was een vorm van een Arabisch nationalisme ontstaan dat tegen de Turken in opstand kwam. Die beweging zocht toenadering tot de Britten. Lawrence droeg bij aan de plannen voor een guerrillaoorlog waarin die nomadische en rivaliserende Arabische stammen samen een front zouden gaan vormen en de spoorlijn Medina-Damascus saboteren. Zo konden ze met minimale middelen, liefst zonder verlies van levens, de Turken het leven zuur maken. Als tegenprestatie zouden de Arabieren daarna hun eigen grondgebied weer in handen krijgen. Maar al in 1916 hadden Engeland en Frankrijk, door het Akkoord van Sykes-Picot, besloten om na de val van het Turkse rijk de regio onder elkaar in mandaatgebieden te verdelen. Dit zou uiteindelijk de landkaart van het hele gebied hertekenen volgens de belangen van de grote mogendheden. Het is ook de bron van conflictstof die de wereldpolitiek tot vandaag parten speelt. Lawrence zag dit verraad aan de Arabische zaak al lang aankomen en het loopt als een rode draad van teleurstelling en frustratie en schaamte doorheen het boek. Dat is de historische achtergrond, maar “Zeven zuilen van wijsheid” is veel meer dan een weergave van dat verhaal. Het is een overvol en tomeloos boek. Iemand noemde het ooit een “literair subcontinent”, even uniek als vreemd, en met niets te vergelijken. Het is soms taai en droog, soms wild en opzwepend. Beendroge verslagen van ritten door de woestijn (die soms verrassend nat en koud kan zijn), wisselen af met verslagen van gevechten, gesprekken bij de thee, en een genadeloze zoektocht naar essenties. Dit boek is dus vele boeken. Het is ongemakkelijk ambitieus in omvang en diepgang, maar die onverbloemde ambitie maakt het zo ontwapenend en boeiend. Het verweeft vier lijnen. Een eerste verhaal is dat van de Arabische opstand. Nauwgezet, met veel namen en talloze grandioos beschreven details. Lawrence blijft een academicus. Een tweede verhaal is dat van een man die alles op alles zet om zichzelf kwijt te raken. De ontberingen, de pijn en de uitputting van de eindeloze tochten door de woestijn, heeft hij
doelbewust gezocht om zijn lichaam te harden. Zolang ze reden, waren ze “ontlijfd”, zich niet bewust van vlees of gevoel, in een tranceachtige kalmte. Een derde verhaal is er een van filosofie, over de oorlog, de Arabische en de westerse culturen en hun tegenstellingen, over de natuur, het leven en de dood. Daar doorheen –en dat is het vierde verhaal- schemert een thriller: zullen zij Damascus halen en het bevrijden? “Zeven zuilen van wijsheid” is een worsteling, zoals het dat ook geweest is voor de schrijver. Lawrence begon eraan tijdens de vredesconferentie in Versailles in 1919, waar hij deel uitmaakte van de Arabische delegatie. Het resultaat is een oorlogsboek, met gruwelijke scènes over doden en gewonden, ontberingen, martelingen en bloeddorst, doordrenkt van een lichamelijke mannelijkheid die wellicht niet iedereen leuk vindt. In het boek noch in de film komt een vrouw van betekenis voor. Na Lawrences dood bij een motorongeluk in 1935 doken geruchten en getuigenissen op over sadomasochisme en homoseksualiteit. Dat hij worstelt met zijn zelfbeeld is duidelijk, de rest blijft speculatie. Hij vecht tegen zijn zwakheden. Dat doen wij allemaal, maar weinigen hebben het zo genadeloos opgeschreven als Lawrence. Dat is de diepe onderlaag van dit tjokvolle boek. Moderne ironie is hem daarbij vreemd. Lawrence droomde ervan een groot boek te schrijven, in navolging van zijn grote voorbeelden met wie hij soms contact had: Bernard Shaw, Robert Graves, E.M. Forster en Joseph Conrad. Dit boek is dan ook fictie en geen geschiedschrijving. Een fictie die een “triomf” (de ondertitel van het boek) had moeten zijn op de moraal, op goed en kwaad, op de wetten van de stadsmensen die in de wilde natuur niet gelden. Misschien is het op een andere manier een triomf geworden. Miljoenen exemplaren werden verkocht en Lawrence is een cultfiguur geworden, object van dwepers en kemphanen, onderwerp van discussie. Voor velen was het een mysterieus boek voor ingewijden, maar daar kan nu, met een prachtige vertaling van Sjaak Commandeur, verandering in komen. (…) T.E. Lawrence. “Zeven zuilen van wijsheid: een triomf”. Speelduur: 35:14. Boeknummer: 18591.
Deel 2: Het geile gevaar: seks aan het front Een artikel uit De Standaard, geschreven door Michiel Hendryckx. Als straks de honderdste verjaardag van de Groote Oorlog wordt herdacht, zullen eens te meer alleen mannenverhalen worden naverteld. Hoogstens komt een handvol moedige verpleegsters in beeld, maar over de duizenden vrouwen die aan weerszijden van het front in de prostitutie zaten, zal in alle talen worden gezwegen. Tussen troost en tristesse. Zoals elke economische activiteit gehoorzaamt ook de prostitutie aan de harde regel van vraag en aanbod. Niet voor niets wordt de hoererij, samen met de wapenindustrie, de meest winstgevende handel in oorlogstijd genoemd. De dwarse militaire historicus Martin Van Creveld zei in een interview met het weekblad Elsevier: 'De werkelijke reden dat er oorlog bestaat, is dat mannen van oorlog houden en vrouwen van krijgers.' Toch willen we vergeten dat 'onze' helden achter de linies massaal het zwijn uithingen. Een eeuw na datum is de hypocrisie rond de oorlogsprostitutie voor een deel te begrijpen. De vrouwen die tijdens de Eerste Wereldoorlog hun diensten aan vriend en vijand aanboden, waren in tegenstelling tot vandaag geen ingevoerde exotische seksslavinnen, maar gewone Belgische vrouwen van 'langs hier'. Achtergebleven vrouwen die uitzichtloos in bittere armoede leefden en voor wie het sekswerk vaak de enige uitkomst was. De legerleiding was zich bewust van die noden. Aan Duitse kant probeerde men de vrouwen uit de klauwen van de seksindustrie te houden met behulp van allerhande werkverschaffingsprogramma's. Het bekendste was het door het Duitse Rode Kruis en de keizerin gepatroneerde 'Oorlogscomité voor warm ondergoed'. De Britten stelden de vrouwen tewerk in ateliers die onder meer camouflagenetten produceerden. Bij het begin van de Eerste Wereldoorlog werden de soldaten aan weerszijden van het front aangezet tot geheelonthouding. Een echte militair had zijn primaire lusten onder controle. In 1914, na de bezetting van België, probeerden de Duitsers zelfs om de bestaande bordelen te sluiten. Bij aankomst in het station in Brussel werden er pamfletten uitgedeeld die wezen op de gevaren van prostitutie en geslachtsziekten. Een sterk leger was een gezond leger. In plaats van het condoomgebruik te propageren, werd ingespeeld op de nationale trots. Condooms waren zeker in het begin van de oorlog een luxeproduct en werden na gebruik vaak uitgewassen om te worden hergebruikt. Toen de Gentse burgemeester Emile Braun in oktober 1914 de oprukkende Duitsers probeerde te overhalen de stad niet te bezetten, was een deel van het losgeld dat de Duitsers eisten, naast onder meer 100.000 sigaren en 1.000 flessen mineraalwater, een grote hoeveelheid sublimaatpastilles - een ontsmettingsmiddel dat dienstdeed bij het hergebruik van condooms. Over de Vlaamse jongens aan de IJzer schrijft Daniël Vanacker in zijn geschiedenis van “De Frontbeweging”: Onder de soldaten werd veel schunnige praat verteld. Er werden veel nietkatholieke of zogezegd neutrale kranten gelezen. Aan het front werd veel verderfelijk bevonden lectuur verspreid, vooral geïllustreerde tijdschriften zoals “La Vie Parisienne” en erotische prentkaarten. Officieren hingen die prenten graag in hun kwartier, maar ook in de loopgraven stonden de aalmoezeniers erover verstomd welke 'uithangborden de jongens boven hun schuilplaatsen aanbrengen'. Het verlof, vooral in Parijs, was voor menig soldaat
een gelegenheid 'om zijn driften bot te vieren'. Het aantal 'venusziekten' bij de soldaten nam onrustwekkend toe. In de streek van Poperinge gaven de Britse soldaten het slechte voorbeeld en verleidden er de vrouwen met hun mooie cadeaus. Sommige gehuwde vrouwen vergaten hun plicht, ongetrouwde meisjes leidden een slecht leven. Hoe langer de oorlog duurde, hoe moeilijker het werd om het kanonnenvlees in maagdelijke staat te houden. Jonge, onervaren soldaten wilden voor ze gingen sneuvelen toch één keer in hun korte leven van de geneugten van de vrouwenschoot hebben geproefd. Dat kon niemand die stakkers ontzeggen. Er was ook het onderhuidse verlangen om snel, voor het te laat was, een nageslacht te maken. Wie de moeder werd, was even van ondergeschikt belang. Ook voor het moreel van de troepen was prostitutie belangrijk. Het was voor de legerleiding een keuze tussen pest en cholera, want hoererij rijmde met geslachtsziekten. De medische verslagen over de besmette soldaten zijn veruit de enige officiële sporen die leiden naar de oorlogsprostitutie. De aantallen zijn hallucinant: ruim 5% van de Duitse soldaten was besmet, de preutse Britten deden het iets rustiger met 4%. Bij de Fransen met hun lossere seksuele moraal was 8% besmet, of meer dan één miljoen soldaten, onder wie 200.000 met syfilis. Twee soldaten raakten besmet terwijl ze in een militair hospitaal verbleven. Daaruit blijkt dat sommige van die moedige verpleegsters wel degelijk dubbele shifts deden. Maar nog meer dan de Fransen waren vooral de Canadezen seksueel actief: liefst 20% van hen had last van één of andere venerische ziekte. Een groot deel raakte al besmet tijdens hun tussenstop naar het front in Groot-Brittannië. Sommige soldaten waren er zo erg aan toe dat ze ongeschikt waren voor de strijd. De Britten alleen al hadden vanaf 1916 in Frankrijk acht speciale hospitalen en nog eens twintig ziekenhuizen in Engeland die gespecialiseerd waren in het behandelen van zware gevallen van soa. Aanvankelijk stonden strenge straffen op het besmet zijn, maar die maatregel was niet vol te houden. Zelf de zaken in handen nemen, was uiteindelijk de enige oplossing. Vanaf 1915 waren er aan Duitse kant de zogenaamde 'Feldpuffs' die onder militair toezicht stonden. Alle legers, behalve het Belgische, runden bordelen. Volgens Sophie de Schaepdrijver had dat meer met zuinigheid dan met zedelijkheid te maken. De gecertificeerde werkneemsters werkten er dagelijks enorme aantallen mannen af. De getallen variëren van een veertigtal tot pieken van meer dan tachtig klanten per dag. In het Franse Mailly-le-Camp liet een prostituee met de bijnaam 'La Mitrailleuse' tot 150 soldaten per dag over zich heen gaan. Niet alleen de prostituees stonden onder permanent medisch toezicht, ook hun klanten werden in het oog gehouden. Officieren controleerden wekelijks de geslachtsorganen van hun troepen. De soldaten opgesteld in het gelid werden - met de broek op de enkels onderzocht op ongewenste druppels, zweren of beestjes. Het ritueel had bij de Duitsers de bijnaam 'Schwanzparade', bij de Britten was het 'the short leg inspection' en zowel in het Franse als het Belgische leger sprak men van 'l'inspection du verrou' (grendelinspectie). Een van de meest meeslepende boeken over de Eerste Wereldoorlog is van Robert Graves. In “Goodbye To All That” (in het Nederlands vertaald als “Dat hebben we gehad”) beschrijft de Brit zijn oorlogservaringen en hekelt hij het zedelijke verval achter het front. Een vaak geciteerd fragment uit Graves' boek: (citaat) 'De officieren genoten het oneerlijke voordeel dat ze een paard konden lenen om naar Amiens te rijden. In Amiens was een "Blauwe
Lantaren", zoals in Abbeville, Le Havre, Rouen en alle andere grote steden achter het front: de “Blauwe Lantaren” was gereserveerd voor officieren, de Rode voor de manschappen. Of de autoriteiten, bij die nauwlettende handhaving van de discipline, speciale voorzieningen hadden getroffen voor de hogere onderofficieren en of de vrouwen van de “Blauwe Lantaren” over bijzondere kwalificaties moesten beschikken voor hun hogere sociale status, zijn vragen die ik niet kan beantwoorden. Ik bleef, behalve in taalgebruik, mijn hele diensttijd in Frankrijk puritein.' (einde citaat). Voor Robert Graves, die later acht kinderen bij twee vrouwen zou krijgen, was het tijdens de oorlog niet zo moeilijk om uit de bordelen weg te blijven. In die tijd voelde hij zich vooral tot mannen aangetrokken. Hij had een innige vriendschapsband met zijn medeofficier, de schrijver en oorlogsheld Siegfried Sassoon. Over hun relatie schreef hij in de gedichtencyclus “Fairies and Fusiliers” voor die tijd toch wel expliciete seksuele verwijzingen: 'Show me the two so closely bound - As we, by the red bond of blood...'. Wat in het sterk homofobe Groot-Brittannië - tot 1967 was homoseksualiteit over het Kanaal een strafbaar misdrijf - geen evidentie was. Tijdens de oorlog verschenen 22 officieren en 270 manschappen voor de Britse krijgsraad, betrapt op het hebben van seks met iemand van hetzelfde geslacht. De Britten zagen hun manschappen liever aanschuiven bij de bordelen dan dat de strijders hun seksuele driften onder elkaar koelden of zich masturbeerden, wat ook stellig verboden was. Voor de meest tot de verbeelding sprekende getuigenis over de seksbeleving in oorlogstijd moeten we naar de andere kant van het front, naar Gent, waar soldaat Heinrich Wandt secretaris was van de Duitse hoofdarts. Na de oorlog publiceerde hij een openhartige kroniek over zijn verblijf in de stad. Het boek leest als een bittere aanklacht tegen de Duitse officierenkaste, over hun willekeur, machtsmisbruik, zelfverrijking, slemppartijen en ongebreidelde hoererij. Maar in de eerste plaats was Gent de bordeelstad voor de gewone frontsoldaat met verlof. Heinrich Wandt schrijft: 'De soldaten die voor enkele uren in de stad aankwamen en nog een beetje geld in het beursje hadden dat op hun borst bengelde, of die nog een brood in hun ransel droegen, moesten niet vrezen geen uitkomst te vinden. De Modenaaisteeg, door de Duitsers Kleine Veldstraat genoemd, het Zagermansstraatje bij de Vogelmarkt en de donkere en kwalijk riekende Engelstraat aan de Vrijdagmarkt verborgen een hele reeks fel geschilderde huizen waarop de liefdestempel afgebeeld stond. Voor de deuren van die huizen stonden de soldaten aan te schuiven, precies zoals hun moeders en vrouwen deden voor de melk-, boter-, eieren- en aardappelwinkels in Duitsland. Deze soldaten wachtten evenals de Duitse vrouwen en meisjes thuis met een hemels geduld, om de zoete vreugden van de liefde te smaken. Omdat de rijen soldaten die zich iedere dag voor de huizen van de Gentse Venuspriesteressen gingen stellen om aan te schuiven, steeds langer werden en ten slotte openlijk ergernis gaven, moest de stad Gent op bevel discrete afsluitingen opstellen voor de ingangen van de drie straatjes. Om zo de jonge Gentse vrouwen en meisjes niet in hun godsvrucht te storen wanneer zij naar de kerk gingen. Zo werden de Duitse liefdesdronken soldaten aan het zicht onttrokken. Daarbij moest de politie voortdurend een zwaarbewapende post de wacht doen optrekken in de straatjes om er voor de orde te zorgen en iedereen te verplichten zijn beurt af te wachten. Soldaten die meenden dat de geverfde meisjes hun werk voor niets deden, hadden het mis. Op het hulpgeschreeuw van de benadeelde kwam de militaire politie aangelopen en de bedriegers werden nog voor zij de uitgang van de liefdesstad bereikt hadden, beetgepakt en onmiddellijk terug naar de plaats
van het gesmaakte genoegen teruggeleid om daar hun schuld te voldoen tot op de laatste centiem. De prijs was gewoonlijk 5 mark of een groot brood. Voor buitengewone "toertjes" die à la française werden genoemd (orale seks), was de prijs bij voorbaat overeen te komen.' Tot zover Heinrich Wandt en tot zover het artikel uit De Standaard. Het boek van Heinrich Wandt, “Het frontparadijs: oorlogsrelaas van een Duitse soldaat in Gent”, is in voorbereiding. Daniël Vanacker: “De frontbeweging: de Vlaamse strijd aan de IJzer”. Geconverteerd Daisyboek. Speelduur: 31 uur. Boeknummer 10411.
Deel 3: “Dat hebben we gehad” van Robert Graves De Engelse dichter en schrijver Robert Graves, die leefde van 1895 tot 1985, publiceerde in 1929 zijn autobiografie 'Goodbye to All That', vertaald als 'Dat hebben we gehad'. Daarin beschrijft hij zijn ervaringen aan het front tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het is een ontluisterend relaas over de wreedheid van de strijd. 'Ik had nog nooit menselijke hersenen gezien; ik beschouwde ze op de een of andere manier als een product van dichterlijke fantasie.' Na de oorlog bleef Robert Graves psychisch en fysiek last hebben van zijn oorlogservaringen. 'Dit hebben we gehad' groeide uit tot een klassieker over de Eerste Wereldoorlog. (…) Robert Graves. Dat hebben we gehad. Geconverteerd Daisy-boek. Speelduur: 16:26. Boeknummer: 2821.
Deel 4: Romans We beginnen met vijf boeken van de Engelse schrijfster en historicus Pat Barker.
Modelklas. Vertaald uit het Engels. In het voorjaar van 1914 ontstaat een vriendschap tussen drie studenten aan de Londense Slade Academy of Art: de aan zijn talent twijfelende Paul, de al succesvolle Kit en de onafhankelijke maar onzekere Elinor, die voor haar kunst wil leven. Als de oorlog uitbreekt, ontstaat er toch een fragiele relatie tussen Elinor en Paul. Het tweede deel van de roman draait vooral om die verhouding, die belast wordt doordat Paul als verpleger in een Belgisch veldhospitaal de oorlog van nabij meemaakt, terwijl Elinor vastbesloten is deze niet tussen haar en de kunst te laten komen. Speelduur: 9:14. Boeknummer: 16875.
Vervolgens een trilogie van Pat Barker met als delen: “Niemandsland”, “Het oog in de deur” en “Weg der geesten”.
Niemandsland. In 1917 komt de Engelse dichter Siegfried Sassoon, die in de loopgravenoorlog in NoordFrankrijk shellshock heeft opgelopen en een pamflet heeft geschreven over het zinloze van de oorlog, voor behandeling aan in het Schotse oorlogshospitaal Craiglockhart. De behandeling door de sympathieke dr. Rivers heeft echter niet alleen gevolgen voor Sassoon, die inderdaad weer naar Frankrijk gaat, maar ook voor Rivers zelf. Hij gaat zich steeds meer afvragen wat voor zin het heeft militairen te behandelen om ze weer naar het slagveld te sturen. Dit boek is gebaseerd op historische feiten. Geconverteerd Daisy-boek. Speelduur: 9:24. Boeknummer: 558.
Het oog in de deur. Omdat resultaten aan het front uitblijven, wordt Engeland overspoeld door een golf van de wildste geruchten. Vooral de pacifisten en de homoseksuelen moeten het ontgelden. Zij zouden betrokken zijn in een grootscheeps Duits demoraliseringscomplot. Als lid van de inlichtingendienst moet luitenant Prior twee vroegere vrienden opsporen. Prior staat omwille van een oorlogstrauma zelf onder behandeling van dr. Rivers. Verscheurd tussen loyauteit voor zijn jeugdvrienden en trouw aan zijn makkers in de loopgraven, wordt Prior in zijn wankel geestelijk evenwicht bedreigd. Geconverteerd Daisy-boek. Speelduur: 8:49. Boeknummer: 185.
Weg der geesten. Bekroond met The Man Booker Prize. Luitenant Prior staat op het punt toch naar het front terug te keren. Het is dan eind augustus 1918. Dr. Rivers vraagt hem te observeren hoe de 'genezen' soldaten reageren op de hernieuwde blootstelling aan het gekmakende oorlogsgeweld. De figuur van Prior laat de schrijfster toe allerlei sociale en maatschappelijk relevante thema's genuanceerd aan te snijden. Geconverteerd Daisy-boek. Speelduur: 8:06. Boeknummer: 186.
En dan het laatste boek van Pat Barker: Een andere wereld. In een troosteloze wijk van de Noord-Engelse stad Newcastle woont het gezin van Nick en Fran. Problemen met de kinderen verhogen de onderlinge spanningen. Als Fran en de kinderen na de verhuizing de woonkamer opnieuw willen behangen, doen ze een griezelige ontdekking die een waarschuwing lijkt voor wat hen te wachten staat. Tussen de beslommeringen door bezoekt Nick zijn doodzieke, hoogbejaarde grootvader die opnieuw beleeft hoe zijn broer als 16-jarige in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog sneuvelde. Geconverteerd Daisy-boek. Speelduur: 7:51. Boeknummer: 4161.
Sebastian Barry. Een lange, lange weg. Vertaald uit het Engels. Willie is nog maar pas achttien als hij Ierland en zijn verloofde verlaat om in Vlaanderen met het Britse leger mee te vechten in de Eerste Wereldoorlog. Hij is net met verlof wanneer in Dublin de Paasopstand tegen de Engelsen uitbreekt, het begin van de onafhankelijkheidstrijd. Willie sympathiseert met de opstandelingen en haalt zich daarmee de woede van zijn vader op de hals. Ook zijn verloofde breekt met hem, als ze hoort dat hij in Amiens een hoer heeft bezocht. Heel meeslepend en subtiel-ironisch worden de verschrikkingen van de loopgravenoorlog beschreven. Speelduur: 10:21. Boeknummer: 7478.
Stefan Brijs. Post voor mevrouw Bromley. Augustus 1914. In Londen melden duizenden jongemannen zich aan om te gaan vechten tegen de Duitsers. Martin Bromley, zeventien en te jong voor het leger, probeert de twee jaar oudere John Patterson te overreden samen in dienst te gaan. Maar die wil zijn droom om te gaan studeren niet opgeven. Martin slaagt er met een list in naar het front te vertrekken en John blijft achter in een stad waar de druk op dienstweigeraars toeneemt. "Post voor mevrouw Bromley" is een aangrijpende roman over ouders en kinderen in tijden van oorlog. Een verhaal over moed en lafheid, hoop en vriendschap, gemis en verlangen. Speelduur: 17:49. Boeknummer: 19234.
Robert Edric. In een uitgestorven hemel. Vertaald uit het Engels. Twee jonge Engelse vrouwen treuren om dezelfde jongeman, die tijdens de Eerste Wereldoorlog in een Zwitserse badplaats vol oorlogsinvaliden wordt verpleegd. Geconverteerd Daisy-boek. Speelduur: 10:15. Boeknummer: 2381.
Sebastian Faulks. Het lied van de loopgraven. Vertaald uit het Engels. Na een verboden liefdesverhouding blijft een jonge Brit in Frankrijk, waar hij tijdens de Eerste Wereldoorlog in de hel van de loopgraven terechtkomt. Geconverteerd Daisy-boek. Speelduur: 20:32. Boeknummer: 3886.
Carol Ann Lee. Begraven als een koning. Vertaald uit het Engels. "De grote verlichte trein dendert door de nacht. Het landschap van Kent, een en al golvende heuvels en beboste dalen, wijngaarden en boomgaarden - dat, naar sommigen zouden zeggen, doet denken aan het landschap van de Somme van vijf jaar geleden- strekt zich voor de trein uit terwijl die over Canterbury naar het noorden rijdt." Drie mensen zitten gevangen in de nachtmerrie die oorlog heet en in de consequenties daarvan. Ook in hun onderlinge relaties raken ze hopeloos verstrikt. Alex, oorlogscorrespondent, verliest zich helemaal in zijn verliefdheid voor Clare, de echtgenote van legerofficier Ted, de man die hij als zijn eigen broer beschouwt. Speelduur: 7:07. Boeknummer: 5478.
Judith Lennox. Moederziel. Vertaald uit het Engels. Als de jonge, bruisende man van Bess Ravenhart in 1914 door een ongeluk in India sterft, blijkt hij schulden te hebben en wordt ze door haar schoonfamilie teruggestuurd naar haar vader in Engeland. Zoontje Fraser blijft tijdelijk bij zijn grootouders, die later weigeren hem af te staan. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog kan Bess hem niet halen. Na de dood van haar vader bouwt ze in Edinburgh een nieuw leven op, hertrouwt en krijgt een tweeling, maar dit huwelijk strandt. Haar derde huwelijk met een arts is een succes en ze krijgt nog drie dochters. Speelduur: 18:35. Boeknummer: 8982.
Frederic Manning. Geslacht. Vertaald uit het Engels. Tijdens de Eerste Wereldoorlog voert een Britse frontsoldaat een uitzichtloze strijd tegen zowel de vijand als de primitieve omstandigheden en ontberingen. De samenhorigheid tussen de kameraden wordt inniger naargelang het tijdstip nadert dat zij samen over de top zullen gaan, in het niemandsland tussen de vijandelijke linies, waar zij tenslotte moederziel alleen zullen eindigen, overgeleverd aan het meedogenloze en zinloze geweld. Geconverteerd Daisy-boek. Speelduur: 12:47. Boeknummer: 5209.
Annelies Beck. Over het kanaal. Zomer 1914. Marie Claes denkt dat ze met haar ouders naar Glasgow op vakantie gaat. Een paar maanden later woedt de Eerste Wereldoorlog volop en komen in Glasgow duizenden gevluchte Belgen aan. Het warme onthaal dat hun aanvankelijk te beurt valt, slaat geleidelijk om in onbegrip en ongeduld. Speelduur: 10:32. Boeknummer: 18777.
Xavier Hanotte. Achter de heuvel. In 1914 worden Nigel Parsons en William Salter naar het front gestuurd. Ze geraken er in een onmenselijke en gruwelijke loopgravenstrijd. Dit verslag met de vele hallucinante taferelen wordt afgewisseld met het verhaal van William die na de oorlog in Frankrijk bleef. Geconverteerd Daisy-boek. Speelduur: 11:39. Boeknummer: 11604.
Geert Spillebeen. Jimmy Duffy : kampioen in de loopgraven. Dit boek in de categorie “Makkelijk lezen” werd ingelezen door de auteur. Jimmy Duffy wordt jeugdkampioen van Schotland in het hardlopen. Maar Jimmy heeft een hekel aan trainen. Hij gaat liever op café. Als jongeman verhuist hij naar Canada. Een jaar later loopt hij voor zijn nieuwe land op de Olympische Spelen van 1912. Jimmy wint de ene marathon na de andere, ook die van Boston in 1914. Kort daarna breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Jimmy meldt zich als soldaat. "Ik loop recht naar Berlijn", belooft hij zijn vrienden. In 1915 zijn de kogels hem te snel af. Jimmy Duffy sneuvelt bij Ieper. Met de Daisy-software is de tekst van dit boek mee te volgen op het computerscherm. Speelduur: 1:33. Boeknummer: 20742.
Deel 5: Poëzie Tom Lanoye. Niemands land : gedichten uit de Groote Oorlog. Gedichten over de Eerste Wereldoorlog, geschreven door diverse Engelse dichters. Geconverteerd Daisy-boek. Speelduur: 1:05. Boeknummer: 12311.
Herwig Verleyen. In Flanders fields: het verhaal van John McCrae, zijn gedicht en de klaproos. Een essay rondom de schrijver John McCrae, die leefde van 1872 tot 1918, en zijn beroemde gedicht "In Flanders Fields". Speelduur: 1:53. Boeknummer: 15300.
Vertel me een verhaal: “De rijke jongen” van Scott Fitzgerald Het is een droef universum waar de personages van Scott Fitzgerald in rondslenteren. Nochtans is iedereen puissant rijk of goed op weg om het te worden, namiddagen worden gespendeerd in hotellobbys, grote mansions en restaurants, en de whiskey-sodas en de dry martinis staan altijd binnen handbereik. Maar de liefde laat zich niet zomaar kopen en de drank helpt niet om die jonge zuiderse schone uit je brein te spoelen. Professionele verveling en sehnsucht is de grondtoon in de korte verhalen van Scott Fitzgerald, die hij merendeels om den brode schreef (één verhaal leverde hem in zijn glorietijd vijf jaarsalarissen op) in de hoop zo zijn romans “Tender Is the Night” en “The Great Gatsby” van de grond te krijgen. Uit de bundel “De rijke jongen” kunt u nu luisteren naar het verhaal “Winterdromen”, dat de oerkern van “The Great Gatsby” bevat. (…) Dit was “That’s a plenty”, in 1929 gespeeld door Ray Miller en zijn orkest. Scott Fitzgerald. De rijke jongen. Speelduur: 8 uur. Boeknummer: 20649.
Twee integrale poëziebundels We beginnen met “Buiten beeld”, het Poëziegeschenk van dit jaar, geschreven en ingelezen door de Nederlandse dichter K. Schippers. (…) Tijdens de Poëzieweek begin februari kregen treinpendelaars de poëziebundel “Verwonderd” cadeau. Daarin staan gedichten van zes Vlaamse dichters: Delphine Lecompte, Maarten Inghels, Max Temmerman, Ruth Lasters, Michaël Vandebril en Charles Ducal. Ze blikken vol verwondering terug op gebeurtenissen van het voorbije jaar. (…)