De Nationale Voorleesdagen hebben tot doel het voorlezen aan kinderen die zelf nog niet kunnen lezen te bevorderen. Het is een landelijke campagne. Elf dagen lang besteden kinderdagverblijven, peuterspeelzalen, bibliotheken, boekwinkels en basisscholen volop aandacht aan voorlees- en prentenboeken. Het Prentenboek van het Jaar Boer Boris gaat naar zee en de Prentenboek TopTien staan hierbij centraal. Het Nationale Voorleesontbijt op 21 januari vormt de aftrap van De Nationale Voorleesdagen. Jaarlijks kiest een jury van jeugdbibliothecarissen de Prentenboek TopTien. De jury selecteert een waaier aan boeken. Ze verschillen in niveau, sfeer en thema en nodigen uit tot spel, beweging en creativiteit. Voor iedere groep kinderen is er een passend boek. Deze boeken staan centraal tijdens De Nationale Voorleesdagen.
Boer Boris gaat naar zee Op de boerderij is het altijd druk, druk, druk. Als Boer Boris eindelijk op vakantie gaat, wil hij zijn kammetje en zijn knuffel én de koeien meenemen. Die passen natuurlijk niet allemaal in zijn koffertje. Maar daar weet Boer Boris wel iets op.
Piepkleine muis
Klop klop klop Een speels vormgegeven prentenboek over een stoere, kleine specht die leert kloppen. Een boek vol gaten voor tastbaar voorlees- en kijkplezier.
Ik wil ook! Kleine Konosja heeft een rood tapijtje, dat hij voor van alles en nog wat gebruikt: als hangmat bijvoorbeeld, en als picknickkleed. Hij kan ermee van een heuvel af glijden of eronder schuilen als het regent. Alle dieren die het zien roepen: ‘Ik wil ook!’
Koning Koen en de Draak Koen, Casper en Joris spelen de hele dag dat ze drakenvechters zijn met alleen een kartonnen doos, een laken en een houten zwaard. Maar als de avond valt zien ze donkere schaduwen op zich afkomen. Het lijken wel monsters!
Piepkleine muis heeft alles wat zijn hartje begeert. Toch verveelt hij zich. Hij wil op avontuur! Maar het leven van een zeemuis valt niet mee, zeker niet als hij ontdekt wie de kapitein is van het schip. Met cd, waarop Janis Ian én Erik van Os het verhaal zingen.
Pas op! Dit boek bijt!
Als iedereen slaapt
Piep wil oversteken
Midden in de nacht wordt Hanna wakker. In huis is het stil en donker. Iedereen slaapt. Hanna sluipt de trap af en geeft de poes een kommetje melk. Zelf snoept ze van de kersen. Ze speelt met het speelgoed van haar zus. Een prentenboek over de magie van midden in de nacht.
Piep wil met zijn knuffel de straat oversteken, maar het verkeerslicht springt op rood. Gelukkig komen er tijdens het wachten allerlei voertuigen langs, zodat de tijd voorbij
Pas op! Dit boek is niet wat het lijkt! Het verhaal begint heel lief met een klein eendje, maar al snel wordt duidelijk dat er iets in zit wat er helemaal niet hoort. Iets wat bijt. Die engerd moet zo snel mogelijk het boek uit!
vliegt!
Snel naar huis, kleine muis Kleine muis wil naar huis. En daarvoor moet hij door het donkere bos dat vol zit met wilde dieren. Maar het is zó donker dat hij eerst niet ziet welke dieren hij onderweg tegenkomt. Wil jij kleine muis helpen?
Het Boekenliefje In elk huis, bij alle dieren, wordt er ’s avonds voorgelezen. Maar dan verdwijnen ineens de boeken. Een dapper konijntje wil het mysterie van de verdwenen boeken oplossen en ontdekt dat er een verdrietig, klein boekendiefje rondsluipt. Het boekendiefje wil heel graag een boekenliefje zijn en zoekt iemand die hem wil voorlezen.
Een initiatief van:
Het Prentenboek van het Jaar is Boer Boris gaat naar zee, geschreven door Ted van Lieshout en geïllustreerd door Philip Hopman. Speciaal voor De Nationale Voorleesdagen komt Boer Boris gaat naar zee ook uit in een mini-editie met dvd voor €5,-.
Georganiseerd door:
www.nationalevoorleesdagen.nl
De Nationale Voorleesdagen en de pedagogische basisdoelen Voorlezen is leuk en belangrijk. Kinderen die veel zijn voorgelezen, zijn beter in taal en hebben daar een leven lang profijt van. Op de meeste kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en in de gastouderopvang lezen leidsters dagelijks met veel plezier aan kinderen voor. Een flinke collectie boeken hoort thuis op iedere opvang. Twintig boeken per groep is een goed begin. Een gevarieerd en wisselend aanbod om uit te kiezen voor uw groep is belangrijk. De Wet Kinderopvang stelt vier pedagogische basisdoelen: emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden. Met deze
Deze activiteiten bi j de Prentenboek TopTien voldoen aan de pedagogische basisdoelen van de Wet Kinderopvan g.
activiteiten van de Nationale Voorleesdagen behandelt u al deze vier basisdoelen. Daarnaast bieden de verwerkingsopdrachten een keur aan knutsels, knipsels en kleurplaten, waarmee u uw deelname aan de Nationale Voorleesdagen voor ouders zichtbaar maakt.
Lezen en spelen De prentenboeken uit de Prentenboek TopTien gaan over allerlei verschillende onderwerpen en de activiteiten bij De Nationale Voorleesdagen behandelen Hang alle tekeningen daarom heel uiteenlopende thema’s. Bij de en knutselwerkjes hoofdactiviteit staat altijd het voorlezen op: leuk voor en praten met de kinderen over een boek centraal. U vindt hieronder per prentenboek kinderen én ouders! uitgelegd hoe u dit leuk in de groep kunt aanpakken. Met de verwerkingsopdrachten kunt u vervolgens creatief aan de slag met de kinderen.
Interactief voorlezen Een boek interactief voorlezen betekent dat je de kinderen bij het verhaal betrekt en tijdens het voorlezen spontaan laat reageren. Het werkt het beste om een boek meerdere keren en op verschillende momenten voor te lezen. Hierdoor denken kinderen steeds beter na over het verhaal. Peuters houden van herhaling en doordat ze weten wat er komt, kunnen ze makkelijker meedoen en reageren.
Tips bij interactief voorlezen Voorbereiding: • Lees het boek eerst zelf. • Zoek leuk spelmateriaal dat bij het boek past. • Bedenk van tevoren een paar vragen die u de kinderen wilt stellen.
Leesplezier staat centraal!
Introductie van het boek • Praat kort met de kinderen over een onderwerp uit het boek dat aansluit bij hun belevingswereld. Vraag bijvoorbeeld wie er
wel eens bij zee is geweest of wat hun lievelingsdier is. Of laat de voorkant van het boek zien. Waar denken ze dat het over gaat? • Introduceer het boek eventueel met passend spelmateriaal. Voorlezen • Lees de tekst rustig voor en neem de tijd • Geef kinderen tussendoor de ruimte om te vertellen en te reageren • Leg moeilijke woorden uit, eventueel met een gebaar • Denk aan passende mimiek • Lees vaak hetzelfde boek Meer informatie over voorlezen en boeken vindt u hier: www.nationalevoorleesdagen.nl
Bibliotheek en kinderopvang De bibliotheek is deskundig op het gebied van taal en lezen en kan veel betekenen voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. De meeste bibliotheken hebben een speciale medewerker voor jeugd en educatie. Deze kan bijvoorbeeld een aanvullende collectie voorleesboeken verzorgen of een vertelkastje vol verhalen maken. Ook organiseren bibliotheken voorleesworkshops voor ouders of pedagogisch medewerkers en lenen ze vertelplaten uit.
Zo maakt u samen met de bibliotheek van voorlezen een feestje! • Iedere bibliotheek heeft eigen projecten speciaal voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen. Neem contact op met de bibliotheek om te kijken wat ze voor u kunnen betekenen. • De bibliotheek kan u voorzien van materiaal bij De Nationale Voorleesdagen. Maar ook van materiaal bij bijvoorbeeld de Kinderboekenweek. Hiermee kunt u ouders laten zien dat uw kinderdagverblijf een actief leesbeleid heeft. • Laat een medewerker de cursus Voorleescoördinator in de kinderopvang doen, zodat u een eigen voorleescoördinator in huis heeft. Meer informatie vindt u op de website van Boekstart. • De bibliotheek heeft een schat aan informatie over voorlezen in gratis brochures. Hier vindt u allerlei tips om een goede boekencollectie en een plezierig leesklimaat op uw kinderdagverblijf te creëren. • Wijs ouders op Boekstart. Als hun kind lid wordt van de bibliotheek, krijgen ze het leuke Boekstartkoffertje cadeau! Kijk voor meer informatie op boekstart.nl.
Colofon Een uitgave van: Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse boek Postbus 10576 1001 EN Amsterdam www.cpnb.nl
Coördinatie en productie: Stichting CPNB, Amsterdam Tekst: Stichting CPNB, Amsterdam Ecomare, Texel Ingrid Berkers, Tilburg Ontwerp: Oirik, Apeldoorn
Illustraties: Oirik Thomas Docherty Helen Oxenbury Lucy Cousins Philip Hopman Nicola O’Byrne Ecomare Lia Duinker
De Stichting CPNB heeft al het mogelijke gedaan om de vermelde gegevens op juistheid te controleren en is niet verantwoordelijk voor eventuele onjuistheden hierin. De Nationale Voorleesdagen is een initiatief van Stichting Lezen en wordt georganiseerd door Stichting CPNB. Januari 2015, Stichting CPNB, Amsterdam
Op de boerderij is het altijd druk, druk, druk. Als Boer Boris eindelijk op vakantie gaat, wil hij zijn kammetje en zijn knuffel én de koeien meenemen. Die passen natuurlijk niet allemaal in zijn koffertje. Maar daar weet Boer Boris wel iets op.
Alle dieren mee Lees het boek vooraf een keer voor uzelf. Boer Boris gaat naar zee is het meest geschikt om voor te lezen aan de oudste kinderen. Bijvoorbeeld op een moment dat de kleintjes slapen. Lees het boek interactief voor. Extra tips voor interactief voorlezen staan in de algemene inleiding bij deze activiteiten. Stel vragen, luister met oprechte interesse, laat gerust stiltes vallen en geef kinderen de ruimte om te denken en te reageren. Het spreekt tot de verbeelding van de kinderen als u het voorlezen een beetje inleidt. Doe net als Boer Boris (rode) laarzen aan en zet een pet op. Neem een koffer met vakantiespullen mee en haal alles er een voor een uit, bijvoorbeeld een tandenborstel, schone sokken, een pyjama en natuurlijk een voorleesboek. Kijk en bespreek samen met de kinderen wat erin zit. Wanneer neem je zulke spullen mee? Wat gaat Boer Boris doen, denken ze? Mogelijke leesvragen zijn: • Wat pakt Boer Boris in voor de vakantie? Benoem de spullen die hij pakt. • Past de parasol in zijn koffertje? Bespreek samen met de kinderen wat wel en wat niet in de koffer past. Past de kam in de koffer? De onderbroek? De knuffel? Zijn jas? • Boer Boris vindt al zijn dieren zo lief. Hij wil ze ook meenemen. Wil jij je dier of knuffel ook mee als je gaat logeren? • Ken je het liedje ‘En we gaan nog niet naar huis’? Welk liedje zing je ook wel eens als je onderweg bent? • Benoem samen de dieren. Benoem ook wat je allemaal kunt doen op het strand/bij zee? • Iedereen, behalve Boer Boris, gaat meteen zwemmen zodra ze bij zee zijn. Welke dieren herken je allemaal? Welke zwemmen er nu voor één dagje en welke wonen er altijd in zee?
Versje ‘Walrus’ Uit: De Nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten Prometheus
s i e r p o zee dieren
Thema’s:
boerderij
strand
Probeer na het voorlezen samen met de kinderen te herinneren wat Boer Boris allemaal meenam. Welke dieren? Welke spullen? Weten ze het nog? Blader steeds terug om te kijken of het klopt. Lees het boek zo vaak mogelijk voor. Kinderen houden van herhaling. Zorg ook dat de kinderen er (begeleid) in kunnen bladeren en geef ze dan de ruimte erover te praten.
Boer Boris en zijn paard Regel zoveel mogelijk (rode) laarsjes in verschillende maten door ze bijvoorbeeld aan de ouders te vragen. Maak van touwen teugels door de uiteinden aan elkaar te knopen. Het touw gaat van achter in de nek naar beide kanten onder de oksels door. Boer Boris heeft de laarzen aan, het paardje de teugels om en rennen maar!
Er kan niets meer bij! Kijk met een paar oudere kinderen naar de plaat van Boer Boris op zijn tractor, mét aanhanger. Geef de kinderen rustig de tijd de plaat goed te bekijken. Praat met ze over wat er allemaal te zien is. Is er iemand die de kippen kan tellen? Dat is goed opletten, want er zit ook een haan tussen! Hoe zie je dat? Welke andere dieren zien ze? Wie van de kinderen neemt zijn huisdier mee op vakantie? Of zijn bank en stoelen? Of zijn dat misschien speciale vakantiestoelen?
Zandkasteel Boer Boris bouwt een reusachtig zandkasteel. Vergroot het verwerkingsblad tot A3-formaat en kopieer het in zwart-wit voor elk kind. Geef alle kinderen kwasten, zand, lijm en dikke kleurpotloden of verf. Laat de kinderen over de tekening heen kleuren en er een echt strand van maken. Op plekken waar ze het zand van het strand willen laten zien, smeren ze lijm en strooien er zand overheen. Kijk op www.nationalevoorleesdagen.nl/kinderopvang voor extra materiaal en voor meer lees- en kijktips bij Boer Boris gaat naar zee.
Liedje ‘Zeven kleine visjes’ Uit: Boem ra-ta-ka-ta Ninô
Verder lezen Plons! Martin Waddell & Jill Barton Lemniscaat
Boer Boris gaat naar zee | Auteur: Ted van Lieshout | Illustrator: Philip Hopman | Uitgeverij: Gottmer | ISBN: 978 90 257 5447 1
Voorlezen. Elke dag een feest!
naar zee Boer Boris gaat an & Philip Hopm ut Ted van Liesho Gottmer
Maak er met lijm, zand en kleurtjes een echt strand van!
Kleine muis wil naar huis. En daarvoor moet hij door het donkere bos dat vol zit met wilde dieren. Maar het is zó donker dat hij eerst niet ziet welke dieren hij onderweg tegenkomt. Wil jij kleine muis helpen?
Vingerverfvleermuizen Lees het boek interactief voor. Stel vragen, luister met oprechte interesse, laat stiltes vallen en geef kinderen de ruimte om te denken en te reageren. Bespreek bij elke bladzijde waarop ogen te zien zijn de vorm van de ogen en geef de kinderen steeds tijd om te raden wat voor dier er bij de ogen hoort. Kijk eventueel in de inleiding voor tips over interactief voorlezen. Na het voorlezen kunt u doorpraten over wat ze van deze dieren weten. Mogelijke vragen zijn: Hoe beweegt een vos of een kraai? Kan iemand dat even voordoen? Is een vleermuis een soort muis? Vleermuizen worden ook wel ‘vliegende honden’ genoemd. Waarom is dat, denken ze? Voor deze activiteit heeft u zwart papier nodig, kopietjes van het verwerkingsblad, fotolijm, scharen en/of prikpennen en verf in verschillende kleuren op schoteltjes. De oudere kinderen kunnen zelf de silhouetten van de vleermuizen op het verwerkingsblad uitknippen of prikken, en deze met een beetje fotolijm op een zwart papier plakken. Voor de jongere kinderen moet u de vleermuizensilhouetten uitknippen. Ze kunnen wel goed meedoen met het vervolg van de activiteit.
donker
bos
nachtdieren
ogen
of bij een klein dier? En hebben kattenogen een andere vorm dan uilenogen? Geef ieder kind een kopietje van het werkblad met de ogen. Met wit potlood of krijt omcirkelen ze de ogen die bij elkaar horen. Is er al iemand die het aantal dieren kan tellen? Het is ook leuk om de kinderen een leeg, zwart papier te geven. Met wit potlood mogen ze hier dan (zelfverzonnen) nachtdieren op tekenen. Zet voor inspiratie het boek open op tafel. Het ogenwerkblad staat online.
Muizentikkertje Leg hoepels op de vloer op een plek waar ruimte is om te rennen. Deze activiteit kan ook buiten, teken dan bijvoorbeeld cirkels met stoepkrijt. Deze cirkels zijn de muizenholletjes. Wijs één of twee kinderen aan als ‘nachtdierentikkers’. Het aantal is afhankelijk van de grootte van de groep: bijvoorbeeld een marter en een kat. Of alleen een kat als u maar een klein groepje kinderen heeft dat meedoet. De andere kinderen zijn de muisjes. In een holletje zijn ze veilig, maar daarbuiten niet. Maak het moeilijker door hoepels of cirkels weg te halen of te vegen.
Bos In het boek staan prachtige bomen. Maak samen met de kinderen een bos op een paar grote vellen papier of een stuk behangrol. Kies een achtergrondkleur uit die past bij de illustraties van het boek. Knip uit een paar vellen papier in andere kleuren boomstammen en takken (maar geen kruin!) of verf deze in een paar streken op het papier. Zet schoteltjes verf klaar in herfstkleuren: rood, bruin, geel en oranje. De kinderen mogen met hun vingers en alleen de grotere kinderen - met wattenstaafjes bladeren aan de bomen stempelen. Het hoeft niet in één keer af, maak er gerust een weekproject van met een heleboel bomen in verschillende kleuren. Kopieer kleine muis uit het boek om erbij te plakken of teken deze na en het bos is helemaal af!
Zet de schoteltjes met verschillende, liefst opvallende kleuren verf op tafel. Met hun vinger stempelen ze stippels overal over het zwarte papier. Let erop dat ze goed langs de rand van de uitgeknipte vleermuizen stempelen. Dat is belangrijk om de contouren van de vleermuizen straks goed uit te laten komen. Hang de tekeningen op om ze te laten drogen en trek daarna samen met de kinderen voorzichtig de uitgeknipte vleermuizen van het papier. Kijk online voor het stappenplan bij het verwerkingsblad met vleermuizensilhouetten.
Uilenogen Hoeveel dieren zitten er in het donker verstopt? Lees het boek opnieuw voor en praat met de kinderen. Welke ogen horen bij welk nachtdier, denken ze? Horen grote ogen bij een groot dier
Versje ‘Bloeddorst’ Paul van Loon Uit: De Nederlandse poëzie in 1000 en enige gedichten Prometheus
Thema’s:
Kijk op www.nationalevoorleesdagen.nl/kinderopvang voor extra materiaal en voor meer lees- en kijktips bij Snel naar huis, kleine muis.
Liedje ‘Zeven muisjes op een rij’ Jolet Leenhouts Uit: Boem ra-ta-ka-ta Niño
Verder lezen Midden in de nacht R.S. Berner Lannoo
Snel naar huis, kleine muis | Auteur en illustrator: Britta Teckentrup | Uitgeverij: Gottmer | ISBN: 978 90 257 5449 5
Voorlezen. Elke dag een feest!
Knip of prik de vleermuizen uit en plak ze met fotolijm op een zwart papier.
is Snel naar huis, kleine mu p tru ken Tec tta Bri Gottmer
Thema’s:
Piepkleine muis heeft alles wat zijn hartje begeert. Toch verveelt hij zich. Hij wil op avontuur! Maar het leven van een zeemuis valt niet mee, zeker niet als hij ontdekt wie de kapitein is van het schip. Met cd, waarop Janis Ian én Erik van Os het verhaal zingen.
Muisjes op muziek Lees het boek vooraf een keer voor uzelf. Piepkleine muis bevat een aantal lastige woorden. Bespreek af en toe zo’n woord als u er vragen over krijgt bij het voorlezen of als u ruimte heeft erbij stil te staan. Bijvoorbeeld: stuntend, koord, boord, maar verdraaid, kapitein, ramp, geschrokken, spijt, bot, zeilen, stoer, lot, aanspoelen, oesters, mossel, mu(i)sketier, potig, mum van tijd, standhield of platgeperst. Het is beter om ze niet meteen allemaal te willen uitleggen, want dat houdt het verhaal te veel op. En het is ook helemaal niet erg voor kinderen om een paar woorden te horen die ze nog niet kennen, zolang ze de grote lijn van het verhaal nog begrijpen. Dit boek is wel meer geschikt voor de oudere kinderen. Laat als introductie liedje 4 van de bijbehorende cd horen en laat de voorkant en de eerste platen van het boek zien. Wie denkt, na het luisteren van het liedje, al een beetje te weten waar het boek over gaat? Daarna gaat u voorlezen. Lees het boek interactief voor. Stel vragen, luister met oprechte interesse, laat gerust stiltes vallen en geef kinderen de ruimte om te denken en te reageren. Voorbeelden van leesvragen zijn: • Wat is het verschil tussen piepkleine muis en de andere muizen? • Wat zie je op de plaat wat bij feest hoort? Of bij muizen? • Sommige mensen worden ziek op zee, in de auto, in de bus of in het vliegtuig. Heeft een van de kinderen dat wel eens gehad? • Waarom wordt kleine muis bang van de foto op het tafeltje? Zijn er bij hen ook foto’s in huis? Van wie? • Muis overdrijft zijn verhalen. Overdrijven is als je iets groter, erger of spannender maakt. Hij zag bijvoorbeeld de kat op de foto, maar zegt: ‘De grote kapiteinskat en tien andere katten zaten achter me aan!’ Doe jij dat ook wel eens bij verhalen die jij vertelt? U gaat nu met de kinderen een bewegingsactiviteit doen. Beweeg op de muziek van liedje 4 of van alle liedjes achter elkaar
Versje ‘Oh had ik maar een bootje’ Martin Bril Uit: Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is Querido
de wijdde in werel reizen boten z ee
als verschillende dieren. Begin met de muis: op de tenen. Sluip daarna als een kat. Zwem bijvoorbeeld als een vis, stamp als een olifant, brul als een leeuw! Als variatie kunt u de kinderen in een slinger achter u aan laten lopen. Het is leuk om in dat geval bijvoorbeeld een stoel neer te zetten waar iedereen op en af moet stappen of om met zijn allen ergens onderdoor te kruipen.
Sturen met je staart Piepkleine muis kan alles met zijn staart. Zijn tasje dragen, zijn evenwicht bewaren en sturen. Kunnen de kinderen dat ook? Geef de kinderen ook een staartje: ze gaan ‘spijkerpoepen’. Bind een touwtje met een schroef om de middel van het kind. Het kind probeert de schroef zonder handen in een bekertje te krijgen. Zet bakjes van verschillende grootte neer, bijvoorbeeld een paar bekers, een pan en een emmer.
Een wonderlijk huis Bekijk samen met de kinderen het wonderlijke huis van muis. Het is gemaakt van blikjes, een doosje, een fles en een rietje: allemaal afval. Maak met de hele groep een huis van allerlei soorten afval. Het is handig om bijvoorbeeld een grote doos of dozen als basisvorm te gebruiken, waar u gedurende meerdere dagen aan kunt doorwerken. Niet en plak alles aan elkaar op de doos en laat iedereen iets doen waar hij goed in is: verven, knippen, knutselen. Zo wordt het een gezamenlijke prestatie.
Kwallen plakken Laat de bladzijde met de bot zien. Hoe heten de beesten op die pagina? Wie heeft aan het strand wel eens een kwal gezien? Knutsel kleurrijke kwallen door papieren bordjes te beschilderen en aan de onderkant slierten van gekleurd garen of crêpepapier te plakken. Hang ze met een touwtje en punaises op verschillende hoogtes van het plafond. Kijk online voor instructies en benodigdheden. Kijk op www.nationalevoorleesdagen.nl/kinderopvang voor uitleg bij de kwallenknutsel en voor meer lees- en kijktips.
Liedje ‘Schuitje varen, theetje drinken’ Sil van Speijk & Marijke Klompmaker Uit: Lieve maan. De mooiste liedjes voor het slapengaan
Verder lezen De slak en de walvis Julia Donaldson & Axel Scheffer Gottmer
Piepkleine muis | Auteur: Janis Ian | Illustratoren: Ingrid en Dieter Schubert | Uitgeverij: Lemniscaat | ISBN: 978 90 477 0539 0
Voorlezen. Elke dag een feest!
Deze kwal is zijn tentakels kwijt. Kun jij ze erbij schilderen of tekenen?
Piepkleine muis en Dieter Schubert Janis Ian & Ingrid Lemniscaat
rkeer n e v kleuren ige Thema’s:
Piep wil met zijn knuffel de straat oversteken, maar het verkeerslicht springt op rood. Gelukkig komen er tijdens het wachten allerlei voertuigen langs, zodat de tijd voorbij vliegt!
Mag Piep oversteken? Kleed het voorlezen in: zet een hoed op net als Piep. Neem een trein of een beer mee en knutsel een verkeerslicht. Laat de voorkant zien en de eerste bladzijdes. Zien de kinderen de overeenkomst tussen de spullen en het boekje? Waar zou het boek over gaan? Er is veel met dit boekje te doen. Lees het boek interactief voor. Stel vragen, luister met oprechte interesse en geef kinderen de ruimte om te denken en te reageren. Praat bij iedere bladzijde met de kinderen over wat er te zien is. Benoem de woorden ‘zebrapad’, ‘straat’, ‘stoep’ en ‘verkeerslicht’. Is er vlak bij het kinderdagverblijf ook een zebrapad? En een verkeerslicht? Moet je op de straat lopen of op de stoep? Praat tijdens het voorlezen met de kinderen over de verschillende voertuigen en welke geluiden die maken. Vraag ze om de geluiden samen met u na te doen. U kunt ook ingaan op de snelheid. Wat gaat sneller: een fiets of een auto, een bus of een tractor? De kleur van de voertuigen is elke keer anders. Dit kunt u gebruiken om te kijken welke kleuren de kinderen al kennen en om andere kleuren te benoemen. Let ook goed op de inzittenden: welke dieren zie je? En het aantal inzittenden kunt u samen tellen. Vraag na het omslaan van de bladzijde steeds: Denken jullie dat Piep al mag oversteken? En laat ze dan goed naar het plaatje kijken. U kunt ook een van de kinderen het geknutselde stoplicht geven. Dit kind mag dan steeds aan de anderen laten zien wat het antwoord op deze vraag is. Laat de kinderen aan het eind van het boek vertellen wat het probleem is (Het touwtje zit om de paal.) en wat er dan gebeurt (Piep heeft zijn beer terug, maar is de trein en de pet kwijt. En mag Piep oversteken? Nee.). Wat nu? Lees het boek vaak voor, de kinderen zullen iedere keer weer andere dingen zien. U kunt als afsluiter met de kinderen zebrapaden maken door witte stroken op zwart papier te plakken.
Versje ‘De haas en de schilpad’ Maria van Donkelaar & Martine van Rooijen Uit: Boven in een groene linde zat een moddervette haan Gottmer
voertu
dieren
Verkeerslicht Speel met de kinderen een variant op ‘Schipper mag ik overvaren, ja of nee’, maar zing dan: ‘Verkeerslicht mag ik oversteken, ja of nee? Heb ik dan wel goed gekeken, ja of nee?’ Maak een verkeerslicht met rood en groen. U bent het verkeerslicht. Is het verkeerslicht rood, dan rennen de kinderen naar de overkant. Is het verkeerslicht groen, dan vragen kinderen ‘Hoe?’ U vertelt dan hoe de kinderen naar de overkant mogen. Bijvoorbeeld door te hinkelen, achterstevoren te lopen, het geluid van een ziekenwagen te maken, in de handen te klappen etc.
Wat komt daar aan? Piep wil oversteken, maar wat hoort ‘ie? Zoek een aantal autootjes uit die vergelijkbaar zijn met de voertuigen uit het boek. Zet ze achter een groot boek of een stuk karton, zodat de kinderen ze niet kunnen zien. Maak het geluid dat bij een de voertuigen hoort.
Brrroem Vroem Tjoeke tjoeke... tuut tuut! em bo em bo e ek tjo Tjoeke Tatutatutatu H-è-è-è-è-è-è-è-ng Tuk-tuk-tuk-tuk Taaatuuuuuuttt
Toet toet
Tring tring tring
Kunnen de kinderen aan het geluid horen wat eraan komt? Laat daarna het speelgoedautootje tevoorschijn rijden.
Kleur bij kleur Doe met de kinderen een sorteeroefening met snippers in drie kleuren (rood, oranje en groen). Maak van tevoren een grote hoeveelheid snippers en doe de kleuren expres door elkaar. Zet ze in een grote bak midden op de tafel. Kunnen de kinderen snippers van dezelfde kleur in de cirkels van het stoplicht plakken? En voor de oudere kinderen: welke kleur hoort boven en welke beneden? Kijk op het verwerkingsblad voor een stoplicht dat u kunt printen en uitdelen. Kijk op www.nationalevoorleesdagen.nl/kinderopvang voor meer lees- en kijktips bij Piep wil oversteken. Liedje ‘Schipper mag ik overvaren’ CD: Liedjes voor moeder en kind, deel 3 Jingo
Piep wil oversteken | Illustrator: Fleur van der Weel | Uitgeverij: Querido | ISBN: 978 90 451 1487 3
Voorlezen. Elke dag een feest!
Verder lezen Wie rijdt? Leo Timmers Clavis
Piep wil oversteken Fleur van der Weel Querido
In elk huis, bij alle dieren, wordt er ’s avonds voorgelezen. Maar dan verdwijnen ineens de boeken. Een dapper konijntje wil het mysterie van de verdwenen boeken oplossen en ontdekt dat er een verdrietig, klein boekendiefje rondsluipt. Het boekendiefje wil heel graag een boekenliefje zijn en zoekt iemand die hem wil voorlezen.
Boeken zoeken
boekenlezen
van jou va
herfst bos
n mij
ek
lievelingsbo
Boekenliefjebriefjes
Dit boek heeft prachtige illustraties. Neem rustig de tijd voor elke illustratie. Wat zien de kinderen? Wat gebeurt er? Leg van tevoren een stapeltje boeken klaar. Lees het boek interactief voor. Stel vragen, luister met oprechte interesse, laat stiltes vallen en geef de kinderen de ruimte om na te denken en te reageren. Voorbeelden van leesvragen zijn: • Wie kent er een goed draken- of heksenverhaal? Welke verhalen vinden ze het spannendst? Verhalen over vuurspuwende draken of over kleine prinsessen? Of kunnen prinsessenverhalen ook heel spannend zijn? • Hoe gaat dat verhaal over Roodkapje ook alweer? Kan iemand het navertellen? Kennen ze nog meer sprookjes met een wolf erin? • Wie krijgt er thuis wel eens een boek voorgelezen voor het slapengaan? En wie leest er dan meestal voor? Papa of mama? Mogen ze zelf het boek kiezen? Wijs een van de kinderen aan als boekendiefje of speel zelf het boekendiefje. Alle kinderen doen hun ogen dicht en het boekendiefje verstopt alle boeken van het stapeltje. Daarna zijn alle kinderen samen boekenliefjes. Ze zoeken de boeken en brengen ze weer terug. Als variatie kunt u ook een kind uitkiezen en die vragen om een boek op een bepaalde plek neer te leggen. Oefen dan bijvoorbeeld kleuren: op het groene kussen, in de rode kast. Of: op de hoge stoel of de lage bank. Alle boekenliefjes brengen de boeken weer terug. Een laatste variatie is om steeds een van de boeken te verstoppen en de kinderen te laten raden welke er weg is. Maak de stapel dan niet te groot, met makkelijk herkenbare boeken.
Versje ‘De kraai met de pauwenveren’ Maria van Donkelaar & Martine van Rooijen Uit: Boven in een groene linde zat een moddervette haan Gottmer
Thema’s:
Vraag aan de ouders om een lievelingsboek van hun kind mee te geven en zet deze op een mooie plek. Wat blijkt? Het boekenliefje leest mee! (Maar heeft de boeken gelukkig niet meegenomen.) Na het middagslaapje of na het buitenspelen zitten er ineens briefjes in de boeken met daarop iets leuks over het boek en het kind. Op het verwerkingsblad staan kleine voorbeeldbriefjes die u kunt printen. Schrijf bijvoorbeeld waarom het wel duidelijk is dat het het lievelingsboek van een bepaald kind is of dat het kind net zo lief is als een personage uit het boek. Betrek ook de ouders erbij door ze te vragen om bij het wegbrengen uit het lievelingsboek voor te lezen.
Boekenholletje Maak een eigen ‘boekenholletje’ van een grote, kartonnen doos. Maak gaatjes in het dak waar u lampjes van kerstversiering doorheen steekt. Kussens, een deken en knuffels in de doos maken het gezellig. Beplak eventueel samen met een aantal kinderen de buitenkant met papieren herfstblaadjes. Knip die uit gekleurd papier in herfstkleuren. Kijk samen met de kinderen goed naar de bladzijde met alle holletjes van de dieren die boeken voorlezen en praat met de kinderen over wat er allemaal te zien is. Online vindt u extra uitleg.
Boekenparcours Iedereen is nu een klein boekenliefje! En de gestolen boeken moeten zo snel mogelijk weer teruggebracht. Maak een parcours - dat kan ook buiten, gebruik dan wel alleen oude, afgeschreven boeken – en vraag de kinderen een boek zo snel mogelijk van de ene kant naar de andere te brengen. Neem om het helemaal echt te maken de tijd op met een stopwatch of telefoon. Welke diefjes zijn het snelst? Kijk op www.nationalevoorleesdagen.nl/kinderopvang voor extra materiaal en voor meer lees- en kijktips bij Het Boekenliefje.
Liedje ‘Naar bed, naar bed, zei Duimelot’ Sil van Speijk & Marijke Klompmaker Uit: Lieve maan. De mooiste liedjes voor het slapengaan Ploegsma
Verder lezen Het lievelingsboek van Simon Snoek Julia Donaldson & Axel Scheffler Gottmer
Het Boekenliefje | Auteur: Helen Docherty | Illustrator: Thomas Docherty | Uitgeverij: Clavis | ISBN: 978 90 448 2027 0
Voorlezen. Elke dag een feest!
Het Boekenliefje as Docherty Helen & Thom Clavis
Kleine Konosja heeft een rood tapijtje, dat hij voor van alles en nog wat gebruikt: als hangmat bijvoorbeeld, en als picknickkleed. Hij kan ermee van een heuvel af glijden of eronder schuilen als het regent. Alle dieren die het zien roepen: ‘Ik wil ook!’
Thema’s:
n kledew inkel
picknick
strand
Op een kleedje
Kledenwinkel
Leg een groot kleed in de kring waar iedereen gezellig op en omheen gaat zitten. Lees het boek interactief voor. Stel vragen, luister met interesse, laat stiltes vallen en geef de kinderen de ruimte om na te denken en te vertellen. Dit boek past het best bij de oudere kinderen. Mogelijke leesvragen zijn: • Geef de kinderen de tijd om de eerste plaat goed te bekijken. Lees dan de tekst. Wie is papa denk je? Wie is Konosja? Waarom denk je dat? Hoe zie je dat het een winkel is? Is de winkel in Nederland? Waarvoor worden de kleden in de winkel gebruikt? (Als vloerkleed, als speelkleed, als versiering tegen de muur.) • Bij de plaat met de hangmat. Hoe wordt het kleed van Konosja nu gebruikt? Heb je ook wel eens in een hangmat gelegen? Waar? Hoe was dat? • Bij de plaat waar alle dieren onder het kleed schuilen. Hoe wordt het kleed nu gebruikt? Heb je ook wel eens moeten schuilen voor regen? Waar heb je geschuild? • Vraag bij iedere nieuwe bladzijde: Hoe wordt het kleed nu gebruikt? en praat erover verder. Konosja wijst iedereen de weg naar de winkel. Hoe doet hij dat? (Hij noemt herkenbare dingen, zoals de fontein en het park.) Praat met de kinderen over de weg wijzen. Waar komen zij langs op weg naar het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal? Konosja gebruikt het kleed op allerlei manieren. Vraag de kinderen rond te kijken. Zien ze spullen die je ook op een andere manier zou kunnen gebruiken? Hoe dan? Bijvoorbeeld: een beker als schepje bij de zandtafel, een groot boek op de vensterbank als zonnescherm, een potlood en tafel om muziek mee te maken, een bakje als hoed, etc. Help ze even op weg met een voorbeeld en leg eventueel vast wat spullen klaar van tevoren. Versje ‘Kom eens kijken op mijn kleedje’ Uit: Het Grote Liedjesboek Van Holkema & Warendorf
Maak een kledenwinkel in een hoek. Gebruik bijvoorbeeld handdoeken als kleden en zorg voor een waslijn en knijpers, zodat de kinderen de kleden mooi kunnen uitstallen. Zorg ook voor een kassa. U kunt de kinderen de kleden laten sorteren op grootte of kleur. En welke zijn het mooist? Die hangen of liggen in een echte winkel op een plek die je goed kunt zien. Help de kinderen even op weg in hun spel en kom daarna af en toe wat kopen of ruilen in de winkel.
Kleden stempelen Voor deze activiteit heeft u plakkaatverf nodig, kwasten en eventueel als extraatje een paar zelfgemaakte stempels, die u uit aardappels heeft gesneden. Geef alle kinderen een dubbelgevouwen papier in vrolijke kleuren. Met de verf en de aardappelstempels beschilderen en bestempelen ze de helft van het papier. Moedig hen aan niet te zuinig te zijn met de verf. Als ze klaar zijn, vouwt u de vellen de andere kant op dubbel, zodat de ene helft van het papier ‘stempelt’ op de andere helft. Zo is het ineens een symmetrisch ‘kleedje’! Laat de tekeningen drogen. Om er een echt kleedje van te maken, kunt u later met de kinderen kleine wolletjes of draadjes aan de uiteinden plakken als kwastjes.
Jonas in de wallevis Maak tweetallen en geef ieder tweetal een grote handdoek en een knuffel. Zing met elkaar ‘Jonas in de wallevis’. Net zoals de papa en mama Konosja aan het eind van het boek jonassen, jonassen de tweetallen hun knuffel op de maat van het lied in een grote handdoek. En aan het eind van het lied mag de knuffel omhoog gegooid worden. Lukt het om hem ook weer op te vangen? Kijk op www.nationalevoorleesdagen.nl/kinderopvang voor extra materiaal en voor meer lees- en kijktips bij Ik wil ook!.
Liedje ‘Jonas in de wallevis’ Babette Harms Uit: Onder moeders paraplu
Verder lezen De hond, de haan en de jakhals Beverley Naidoo Lemniscaat
Ik wil ook! | Auteur: Bibi Dumon Tak | Illustrator: Annemarie van Haeringen | Uitgeverij: Querido | ISBN: 978 90 451 1472 9
Voorlezen. Elke dag een feest!
Querido
Ik wil ook! en Annemarie van Haering & Bibi Dumon Tak
Teken op dit picknickkleed allemaal lekkere hapjes!
Een speels vormgegeven prentenboek over een stoere, kleine specht die leert kloppen. Een boek vol gaten voor tastbaar voorlees- en kijkplezier.
Hard of zacht Zorg voor wat spullen met gaten erin, liefst die ook in het boek voorkomen: een sok met een gat, een tijdschrift of een vliegenmepper. Laat eerst de spullen zien. Zien de kinderen wat er mis is? Laat nu de voorkant van het boek zien. Wat is er speciaal aan dit boek? (Er zitten allemaal gaten in.) Lees het boek interactief voor. Stel vragen, luister met oprechte interesse, laat stiltes vallen en geef kinderen de ruimte om te denken en te reageren. Het boek is op rijm, lees extra rustig en benadruk de rijmwoorden. Mogelijke leesvragen zijn: • Wat is een specht eigenlijk? Een specht is een vogel die met zijn snavel een gat in een boom pikt. Waarvoor gebruikt hij dat gat, denk je? Laat na het voorlezen een plaatje van een specht zien. Kijk op de website voor spechtenplaatjes. • Heeft jouw papa of mama je wel eens iets speciaals geleerd, zoals fietsen of voetballen? Wat was dat? • Laat enkele spullen met gaten zien die u heeft meegebracht. Heb jij ook wel eens een gat in je sok? En heeft een specht dat dan gedaan? Of komt dat door iets anders? Wat zou je ervan vinden als jij in alle spullen in huis gaten ziet? • Ga tijdens het voorlezen in op ‘hard’ en ‘zacht’. Wat is moeilijker, een gaatje in de deur maken of in een sok? Waarmee kun je eigenlijk goed gaatjes maken in een deur of in een sok? Zet twee grote bakken of manden neer en leg van tevoren een heleboel verschillende harde en zachte spulletjes neer. Geef ieder kind willekeurig iets en bespreek met zijn allen of het harde of zachte dingen zijn. Als iets een uitgesproken kleur of vorm heeft, kunt u dat ook meteen benoemen. De ene mand is voor harde dingen en de andere voor zachte. U kunt er voor de duidelijkheid alvast iets als voorbeeld inleggen. De kinderen mogen nu hun voorwerp in de goede mand leggen. Herhaal dit een paar keer en probeer het eens zonder vooraf te bespreken of het hard of zacht is. Versje ‘Grote poes gaf les aan haar zoon Kattemenoel’ Annie M.G. Schmidt Uit: Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is Querido
ls e g o v gaten zacht Thema’s:
hard/
huisraad
Net echt, die specht! Knutsel een bijna echte specht. De papieren specht pikt van boven naar beneden langs een elastiekje. U heeft gewone, dunne elastiekjes nodig, rietjes, scharen en/of prikpennen. En voor ieder kind een kopietje van het verwerkingsblad. Kijk op het verwerkingsblad voor de stappen. De grootste kinderen kunt u laten prikken of misschien zelfs knippen, omdat de lijnen van de specht heel dik zijn. Kleinere kinderen kunnen zelf de specht kleuren, maar daar moet u helpen met het in elkaar zetten.
Klop klop, wat is dat? Kleine specht klopt op allerlei verschillende spullen. Hij klopt bijvoorbeeld op de deur. Hoe klinkt dat? Kan iemand het even voordoen? Verzamel wat andere spullen die op de afbeeldingen in het boek staan en probeer uit hoe het klinkt. Hoe klinkt het als je op de mat klopt? Op een hoed? Op een tijdschrift, een bloem of een teddybeer? Kies expres dingen die verschillend klinken en vraag de kinderen waarom het zo anders klinkt. Kies een paar spullen met een mooi klopgeluid uit. Als ze hun ogen dichtdoen, kunnen ze dan raden waar u op klopt?
Kleine spechten Verzamel van tevoren verschillende (harde, zachte, grote, kleine, etc.) spullen die kapot mogen. Bijvoorbeeld sokken, papiertjes, een kartonnen doos, een plastic bakje, een houten camembertdoosje en een oude bal. Verzorg ook gereedschap, waar kinderen zich niet snel aan bezeren, zoals een perforator, een prikpen en een schaar. Maar houd het ook spannend: een echte (kleine) hamer met spijkers bijvoorbeeld kan zeer tot de verbeelding spreken. Lukt het ze om gaatjes te maken in de spullen? Waar gaat dat makkelijk en waar niet? Welk gereedschap heb je waar voor nodig? Deze opdracht is alleen geschikt voor de oudste kinderen. Kijk op www.nationalevoorleesdagen.nl/kinderopvang voor meer lees- en kijktips bij Klop klop klop.
Liedje ‘Roodborstje tikt tegen ‘t raam’
Klop klop klop | Auteur: Lucy Cousins | Uitgeverij: Leopold | ISBN: 978 90 258 6267 1
Voorlezen. Elke dag een feest!
Verder lezen Ik ken al 25 vogels Björn Bergenholtz Gottmer
Copyright © 2013 Lucy Cousins. Uitgegeven bij Leopold, Amsterdam. Oorspronkelijke titel Peck, peck, peck. Verschenen bij Walker Books Ltd. Londen
Klop Klop Klop Lucy Cousins Leopold
Op het verwerkingsb lad kunnen de ki nderen zelf de krokod il minder eng maken.
Pas op! Dit boek is niet wat het lijkt! Het verhaal begint heel lief met een klein eendje, maar al snel wordt duidelijk dat er iets in zit wat er helemaal niet hoort. Iets wat bijt. Die engerd moet zo snel mogelijk het boek uit!
Letterverstoppertje Dit verhaal vraagt erom de kinderen mee te laten doen, geef ze hiervoor de ruimte. Bekijk samen de voorkant van het boek. Wat zien ze? Waar verwachten ze dat het boek over zal gaan? Bekijk samen de titelpagina. Zien ze iets geks? In het verhaal staan al veel vragen, geef de kinderen de tijd om hierop te reageren. Stel zelf af en toe nog een extra vraag. Bijvoorbeeld: • Welke letters heeft de krokodil opgegeten? Hoe klinken die? (Bij de bladzijde waar de krokodil de o’s en de a’s opeet.) • Wieg het boek daadwerkelijk op en neer. Spoor de kinderen aan ook zachtjes heen en weer te wiegen en heel stil te zijn, zodat de krokodil in slaap valt. • Vinden ze de krokodil minder eng met een rokje en een strik? Waarom vinden ze dat? Wat had het eendje er nog meer bij kunnen tekenen om de krokodil nóg minder eng te maken? • Wanneer de krokodil tegen de zijkant van het boek botst: Wat gebeurt er? Hoe zie je dat? Hoe zou de krokodil dan uit het boek kunnen? Maak van tevoren briefjes van verschillende groottes en kleuren met de letters ‘a’ en ‘o’ erop en plak ze op gekke plekken in de ruimte. Geef tijdens het voorlezen de pagina’s over de opgegeten letters extra veel aandacht. Het gaat er niet om de kinderen deze letters meteen te leren, maar het is leuk als de grootste kinderen kennismaken met letters en horen dat ze een klank vertegenwoordigen. Vertel dat de opgegeten letters verstopt zitten en laat zien hoe ze eruit zien. Lees een duidelijke ‘aaaa’ en ‘oooo’ voor. Met name de ‘o’ is een heel herkenbare vorm. Zien ze ergens een ‘o’ of iets wat daarop lijkt? Speel daarna letterverstoppertje. De kinderen zijn krokodillen met letterhonger. Leg de gevonden a’s en o’s op een rij en lees voor wat er dan staat. U kunt het een paar keer achter elkaar spelen.
Versje ‘Het beest’ Geert De Kockere Uit: De Nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten Prometheus
Thema’s:
eng
kjes sprozionn en
woorden letters
krokodil
Krokodillenknijpers Van gewone, houten knijpers kunt u kleine krokodilletjes maken. U heeft naast knijpers groene verf nodig, groen karton, lijm en oogjes om op de knijpers te plakken. Eerst verven de kinderen de knijpers groen. In een tweede sessie, als de knijpers droog zijn, plakken ze een rij stekels en twee oogjes op de bovenkant van de knijper. De grootste kinderen kunnen zelf stekels knippen, voor de kleinere knipt u ze. De oogjes komen ongeveer in het midden, de stekels aan de ‘knijpkant’ van de knijper. Kijk op de Pinterest-pagina van De Nationale Voorleesdagen voor meer krokodillenideeën.
Flessenbalspel U heeft een aantal lege, plastic flessen van eenzelfde formaat nodig. Dit spelletje kan het beste buiten. Plak op een van de flessen een ‘a’ en op de andere een ‘o’ en doe er water in, maar geen dop op. U heeft ook een bal nodig. Verdeel de groep in tweeën of in vieren, afhankelijk van de grootte: groep ‘a’ en groep ‘o’. De kinderen zijn krokodillen en nemen ‘hapjes’ van de letters op de fles. Om beurten mogen ze proberen om de fles van de andere groep om te gooien met de bal. Als het lukt, moet de tegenpartij eerst gauw de bal pakken vóór ze de fles weer rechtop mogen zetten. De partij van wie het water het eerst op is, heeft verloren.
Tekening met een gat U heeft papier nodig van A3-formaat, een schaar en dik kleurkrijt of verf, waarmee een kind makkelijk grote streken over het papier kan maken. Knip voorzichtig, liefst zonder het papier te vouwen, midden uit alle A3-vellen een grote cirkel. De kinderen mogen eromheen tekenen en verven. Door het gat worden ze gedwongen anders te werken dan normaal en dat levert verrassende resultaten op. Daarnaast vindt u op het verwerkingsblad een tekening van de slapende krokodil. Kunnen ze die met hun krijtjes en verf minder eng maken? Kijk op www.nationalevoorleesdagen.nl/kinderopvang voor extra materiaal en voor meer lees- en kijktips bij Pas op! Dit boek bijt! . Liedje ‘De krokodil doet hap’ CD: Billen Buikje Boelieboem Betty Sluyzer Producties
Verder lezen Wolven Emily Gravett Van Goor
Pas op! Dit boek bijt! | Auteur: Nick Bromley | Illustrator: Nicola O’Byrne | Uitgeverij: Gottmer | ISBN: 978 90 257 5500 3
Voorlezen. Elke dag een feest!
Pak snel een krijtje en maak de krokodil minder eng!
t! Pas op! Dit boek bij cola O’Byrne Ni & ley om Br Nick Gottmer
Kijk op het verwerkingsb lad voor een kleu rplaat waar de kind eren zichzelf bij he t fort kunnen tekenen.
Thema’s:
Koen, Casper en Joris spelen de hele dag dat ze drakenvechters zijn met alleen een kartonnen doos, een laken en een houten zwaard. Maar als de avond valt zien ze donkere schaduwen op
mondsr ters aken erkleden
ridders v
Nachtdieren zoeken
Schaduwenspel
Voorbereiding: vraag de ouders om hun kinderen verkleed als koning of koningin te brengen. Leg wat verkleedkleren bij de deur klaar voor wie dat vergeet, zodat alle kinderen iets speciaals aanhebben. Maak het alvast een beetje donker als iedereen binnenkomt en doe de gordijnen dicht. Verstop een paar nachtdierenknuffels, bijvoorbeeld een kikker en een uil, en leg zaklampen klaar. Houd nog wel een lamp aan. Besteed aandacht aan de kinderen als ze binnenkomen. Hoe is te zien dat ze koning zijn? Wat hebben ze nog meer aan of bij zich? Benoem en bewonder alle kronen, zwaarden, maliënkolders en jurken. Ga in een grote kring zitten en lees het boek interactief voor. Stel vragen, luister met oprechte interesse, laat stiltes vallen en geef kinderen de ruimte om te denken en te reageren. Mogelijke leesvragen zijn: • Hoe kun je zien wie Koning Koen is? Wat hebben de kinderen bij zich? Waarvoor hebben ze dat nodig? • Heb je dat ook wel eens gedaan, een fort of een kasteel gebouwd? En wat speelden jullie dan? Waarmee bouwen ze het fort? • Bestaan draken en monsters echt? Vind je de monsters in het boek eng? Welke vind je het engst en waarom? Doe het licht uit en maak het echt donker. U wijst een of twee kinderen aan die ‘Koning Koen’ zijn en met zaklamp en zwaard mogen zoeken naar de nachtdieren. Leid het spannend in: met z’n allen zitten jullie in het fort, maar er klinken geluiden. Online staan nachtgeluiden, maar het is misschien nog wel leuker om samen met de andere kinderen ritsel- en dierengeluiden te maken. De Koning Koen-kinderen zoeken de nachtdieren, de rest blijft ‘stokstijf ’ zitten. Vraag ze om tijdens het zoeken te vertellen wat ze tegenkomen en zien. Zijn er draken of monsters onderweg? Wijs daarna andere kinderen aan die mogen zoeken.
Versje ‘Red mij’ Bart Moeyaert Uit: De Nederlandse kinderpoëzie in 1000 en enige gedichten Prometheus Liedje
U heeft nodig: een felle lamp en een witte muur. En de figuren van het online werkblad: een koning (met kroon en zwaard), een ridder (met zwaard), een draak, een monster, een fort, een taart en een uil. Deze heeft u van tevoren uit stevig karton gesneden. U speelt simpele ridderverhalen met deze figuren en luistert daarbij steeds naar de variaties die de kinderen suggereren. Vraag bijvoorbeeld: ‘Hebben ze ook honger?’ en ‘Wat gebeurde er daarna?’. Laat zien dat je kunt spelen met de grootte van de schaduwen. Zouden de koning en de ridder ook bang zijn voor een heel klein draakje? Zijn ze bang voor de uil? Grotere kinderen kunt het daarna eventueel zelf laten proberen.
Drakensnuiten Maak een vuurspuwende drakensnuit van een kartonnen beker zonder bodem of een wc-rol. Maak met verf de beker of wc-rol groen, of beplak deze met groen papier. Plak er twee bolle, ronde oogjes op en teken twee neusgaten. Plak oranje en rode stroken crêpepapier langs de binnenkant van de wcrol of beker. Afhankelijk van de leeftijd van de kinderen kunt u variëren in wat u ze zelf laat doen of welke variant u kiest. Wanneer de kinderen er heel hard doorheen blazen, spuwt de draak echt vuur! Kijk online voor een stappenplan.
Een fort van karton Bouw een fort met de kinderen. Praat met ze over wat een fort is (Een soort kasteel, dat je goed moet kunnen verdedigen). Voorzie de kinderen die daar zin in hebben van stoelen, kleden, stokken, karton en dozen. En informeer waar de rest graag mee wil spelen. Met allerlei soorten speelgoed is wel een fort te bouwen: een blokkenfort, een duplofort of een getekend fort. Doe na afloop met de hele groep een ronde langs de forten en bewonder en vergelijk ze. Kijk op www.nationalevoorleesdagen.nl/kinderopvang voor extra materiaal en voor meer lees- en kijktips bij Koning Koen en de Draak.
‘Ridder Martijn en Ridder Koen’ Chris Winsemius Bij de lessuggesties Kinderboekenweek 2013 www.kinderboekenweek.nl/school/2013/groep1-2.html
Koning Koen en de Draak | Auteur: Peter Bently | Illustrator: Helen Oxenbury Uitgeverij: De Vier Windstreken | ISBN: 978 90 557 9910 7
Voorlezen. Elke dag een feest!
Verder lezen Waar is de draak? Richard & Jason Hook De Fontein
de Draak Koning Koen en ly & y Peter Bent Helen Oxenbur n ke tre ds in De Vier W
Kleur het fort en teken jezelf erbij.
Jij mag ook meedoen!
Midden in de nacht wordt Hanna wakker. In huis is het stil en donker. Iedereen slaapt. Hanna sluipt de trap af en geeft de poes een kommetje melk. Zelf snoept ze van de kersen. Ze speelt met het speelgoed van haar zus. Een prentenboek over de magie van midden in de nacht.
Welterusten allemaal! Lees het boek vooraf een keer voor uzelf. Bespreek bij het voorlezen elke keer wat er op de tekening te zien is. Wat zien de kinderen allemaal? Wat gebeurt er? Dit boek kan een leuk gesprek opleveren over de thuissituatie van de kinderen. Lees interactief voor. Stel vragen, luister met oprechte interesse, laat gerust stiltes vallen en geef kinderen de ruimte om te denken. Mogelijke leesvragen zijn: • Waar slaap jij? Slaapt er een broer(tje) of zus(je) op je kamer? Is dat bij jou ook zo? • Heb je wel eens stiekem gespeeld met iets van een broertje of zusje? Wat was dat? • Heb jij dat ook wel eens, dat je niet kunt slapen? Wat doe je dan? • Moet je wel eens ’s nachts plassen? Wat doe je dan? Praat na met de kinderen over bedrituelen. Hoe gaat dat als zij gaan slapen? Wat doen ze dan allemaal? Leg van tevoren een aantal poppen en knuffels klaar en zoek spullen bij elkaar die horen bij naar bed gaan, zoals een paar tandenborstels, luiers, dekentjes, hele kleine knuffeltjes, voorleesboeken en pyjama’s of slaapzakken. Alle poppen en knuffels zijn ineens ontzettend moe en moeten dringend slapen. Kunnen de kinderen helpen? Begeleid ze bij hun spel en probeer ze af en toe te wijzen op andere mogelijkheden. Moet de knuffelolifant misschien ook nog tandenpoetsen of een plas? Of heeft hij nog een luier om? Kan die pop wel slapen zonder kusje? Lees het boek na deze activiteit nog vaker voor. Kinderen houden van herhaling. Zorg ook dat ze er (begeleid) in kunnen bladeren.
Versje ‘KAT’ Miep Diekmann Uit: Ik zie je wel, ik hoor je wel Querido
Thema’s:
slapen nacht
huisdieren eten
poezen
Kito de kat Hanna heeft een huisdier: Kito de kat. Zijn er ook kinderen met huisdieren? Wat voor dieren zijn dat? Knutsel met de kinderen de kat van Hanna. Gebruik papieren bordjes als hoofd. De kinderen mogen hun kat beschilderen in kleuren die ze mooi vinden. Knip zelf poezenneuzen, snorharen, ogen en oren. Hoeveel heeft een poes van alles nodig? Als de verf opgedroogd is, plakken ze die op het bordje.
Lekker, kersen Hanna eet kersen uit de koelkast. Praat met de kinderen over wat zij uit de koelkast zouden willen eten, als ze ’s nachts stiekem uit bed gaan. Ga in op de namen van de smaken, zoals zoet en zout. Waarschijnlijk zeggen ze snoep te willen eten, maar bewaar je dat ook in de koelkast? Wat voor eten stop je eigenlijk in de koelkast en waarom? Verstop verschillend, zoet en zout eten onder bekertjes. Laat de kinderen het om beurten geblinddoekt proeven. Op het verwerkingsblad kunnen ze het lekkerste eten in een koelkast tekenen. Praat met de kinderen over wat ze getekend hebben en schrijf erbij wat het is.
Allemaal katten Bekijk samen met de kinderen heel goed de tekeningen waar de poes op staat. Hoe ziet dat eruit als een poes een beetje melk drinkt of kopjes geeft? En wat voor geluid maken poezen daar eigenlijk bij? Miauwen, spinnen of blazen? Poezen hebben soms een heel bolle rug en kunnen zich ver uitrekken. Heeft iemand een poes en kan die het misschien even voordoen? Wat gek! Ineens heeft u geen kinderen meer op de opvang, maar allemaal katten! Kunnen ze zich ook zover uitrekken? Een bolle rug maken? En kopjes geven? Kijk op www.nationalevoorleesdagen.nl/kinderopvang voor extra materiaal en voor meer lees- en kijktips bij Als iedereen slaapt.
Liedje ‘Duif ’ Bette Westera & Sylvia Weve Uit: Ik leer je liedjes van verlangen, en aan je apenstaartje hangen Gottmer
Verder lezen Wat is het mooi donker Emiri Hayashi Clavis
Als iedereen slaapt | Auteur en illustrator: Komako Sakai | Uitgeverij: De Eenhoorn | ISBN: 978 90 5838 875 9
Voorlezen. Elke dag een feest!
Teken je lievelingseten om ’s nachts van te snoepen in deze koelkast.
Als iedereen slaapt Komako Sakai De Eenhoorn