/KLIM BERGSPORT EN
magazine februari 2015
1
VERSCHIJNT ZES KEER PER JAAR - JANUARI (SUMMIT), FEBRUARI, APRIL, JUNI, SEPTEMBER; NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 3500 HASSELT 1 - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808
2
/jaargang 8 nr. 2015 / 1
/inhoud 5/
Woord vooraf
6/
Up2date
8/
Rotsklimmen Interview Arno Ilgner
12/
Ecologie Take Care - duurzaamheid bergsportkledij
14/
Materiaal en techniek Hoe kies ik een donsjas?
18/
Cultuur Kunstroute Timmelsjoch
20/
Alpinisme Reinhold Messner - 70 jaar
24/
Expeditie Groenland-espeditie
28/
Alpinisme Climbing Ben Nevis
32/
Rotsklimmen Mallos de Riglos
36/
Indoorklimmen In het hoofd van Sala Boulbahaiem
40/
Rotsklimmen Klimmen op Tenerife
44/
Ski Off pisteski
48/
Trekking IJsland
52/
Praktisch
/HIGHLIGHTS
08
20
Foto kaft : Expeditie Groenland 2014 - pagina 24)
3
28
48
Start: 20h | info-registration: www.bvkb.be | 10-12 €
V.U.: Klimax, C. Verschaevestraat 17, B-2870 Puurs
Ye t
ib ar
st
in
ak fa
re
nt a
g
in
ok
co
ac
ar
st
ks
r
fo
sn
id es
hu t
gu
in g
ep
To
r 3 re m
e
al d
Si gn
m
n
ot
r 6 an 9 g 4 e m
B
5 an 8 ja 9 r 5 o m
ili
K
B
l 1 an 0 c m
c 9 ag 6 u 0 a m
co
6
A
8
4
M on t
E
8 ve 8 re 4 8 st m
nt
ou
3 Ne 4 vi 4 s m
M
1
B en
3
1
ro
3
Ce r
Een organisatie van de ouders van het Klimax wedstrijdteam
rs
te
4
B
ou
M
en
in
nt a
ou
M
ng
e
sle
bi ng
dg
kh a
oe
pi ng
Ca m
cl im
ale
t-
sb r
an
je
Po r
zl
Pe t
Saturday 18 April 2015
Make a team ☼ Choose your top Climb your meters ☼ Get the feeling ☼ Refuel klimax.be | From dusk till dawn with lots of surprises
lidgeld LIDGELD 2015 (voor leden 2014) Gewoon lid (AU): 77 EUR Jeugdlid (JU) (: 48 EUR Seniorlid (SU): 66 EUR Gezin (GU): 199 EUR Uitbreiding mountainbike:6 EUR Uitbreiding ski/snowboard op piste: 12 EUR Rekeningnummer: BE55 0682 2479 9244 Mededeling: OGM-nr (zie herinneringsbrief) OF het lidnummer.
KBF werkt samen met Haglöfs (sportkaderkledij) en PETZL (sporttechnisch)
woord vooraf /woord vooraf Een nieuw jaar is gestart (onze beste wensen trouwens) en dan rolt traditiegetrouw een douchefrisse editie van het KBF-tijdschrift van de drukpers en belandt via de postbode en brievenbusverantwoordelijke in de huiselijke gezelligheid van onze leden, en krijgt er hopelijk een prominente plaats op de salontafel toebedeeld. Een blik op de inhoud leert ons dat de klim- en bergsport een unieke plaats in het sportuniversum bekleedt: de schreeuwende toeschouwers, moordende concurrentie en streng toekijkende familieleden zijn thuisgebleven en vervangen door een contemplatieve en rustgevende omgeving. In dit kader wordt de sportbeleving als het ware een totaalervaring, die hand in hand gaat met het streven naar escapisme en onthaasting dat in onze maatschappij een steeds meer belangrijke rol opeist. Dit alles leidt tot sportieve streefdoelen die gezond en evenwichtig zijn, en variëren naargelang leeftijd, ambitie en talent, zonder de – in andere sporten vaak voorkomende – bittere nasmaak van niet-ingeloste verwachtingen en verloren dromen. Onze bescheiden rol hierbij is: artikels bundelen die informeren, inspireren en motiveren, en een uitgebalanceerd geheel vormen met zowel aandacht voor laagdrempelige activiteiten als voor expedities die voor velen letterlijk en figuurlijk te hoog gegrepen zijn. Tevens wensen we in de vaste rubrieken ecologie en cultuur een alternatieve invalshoek van de klim- en bergsport te belichten. We hopen dat we in onze opzet geslaagd zijn, veel leesplezier! Tom De Clerck - Redactie
De sportkarderkledij is te verkrijgen bij De Berghut (Hamme), K2 (Antwerpen), en Mounteqshop (Desselgem)
/COLOFON KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE KBF Dit federatietijdschrift verschijnt zes maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie VERSCHIJNINGSDATA 2015 Begin januari (Summit 2015), begin februari, begin april, half juni, begin september en begin november. REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels /
[email protected] REDACTIEMEDEWERKERS Tuur Ceuleers, Herman De Kegel, Tom De Clerck, Pleun van Looij, Celien Souvagie, Isabeau Vogeleer, Luc Vandenbosch, Louis De Geest, Eddy Kindt, Orlando Furfari, Arne Monstrey, Mark Sebille, Reginald Roels Afsluitdatum Afsluitdatum Afsluitdatum Afsluitdatum
uitgave uitgave uitgave uitgave
april: 10/02/2015 juni: 20/04/2015 september: 15/07/2015 november: 10/09/2015
VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK LayOut - opmaak: Reginald Roels Druk: Drukketij EVM Print - Brussel VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Tuur Ceuleers - p/a Statiestraat - Zwijndrecht
5
AFTER SUMMER 2014 Met maar liefst 25 standhouders en een 500-tal bezoekers kunnen we van een geslaagde editie spreken. Na enkele avonturenfilms van BANFF, toonden Siebe Vanhee en Tim De Dobbeleer schitterende foto’s en ludieke filmpjes van hun expeditie in Groenland. Arno Ilgner sloot de Black Box af met een Engelstalige presentatie rond ‘mentale training voor sport- en rotsklimmers’. De Nederlandstalige vertaling door Koen Hauchecorne is verkrijgbaar in onze shop. Ook tal van workshops kwamen aan bod. Wegens succes organiseerden we 2 workshops rond AlpenvereinAktiv.com, de interactieve website voor het plannen van ski- en bergtochten. Verder trok Republik met 20 skiërs naar de indoor piste van Aspen voor een technische workshop toerski. Maroc Travel informeerde ons rond de bergsportmogelijkheden in Marokko en Debbie Sanders gaf tips en tricks rond bivakkeren in de bergen. Haglöfs sloot de namiddag af met een presentatie over hun Take Care logo met de nadruk op organisch katoen, blue sign label en recycling versus recycled materiaal gebruikt voor bergsportkledij. After Summer 2014 werd afgesloten met een receptie en een smakelijke maaltijd met sportkaders, vrijwilligers, personeel en het bestuur van KBF. Bedankt aan alle aanwezigen en alle vrijwilligers die tot het ‘bittere eind’ geholpen hebben met de afbraak.
WEDSTRIJD CHAVEEHUT Het juiste antwoord van onze wedstrijd op de stand van de Chaveehut: er zaten 71 koffielepeltjes in de glazen pot. Leen Vandekerckhove vulde het exacte aantal in. Zij wint 1 avondmaal + 1 overnachting + 1 ontbijt in de Chaveehut. 6
Up2Date algemene ledenvergadering 2015
NIEUWE KLIMZAAL IN STEKENE
De statutaire Algemene Vergadering van de Klim- en Bergsportfederatie vindt plaats op zaterdag 28.03.2015 vanaf 10.00 u. (einde voorzien rond 17.00 u.) in het nieuwe chalet van De Bergpallieters, Platteput 18, 9255 Buggenhout.
De vzw Vlaamse Bergsport Waasland beschikt sinds kort – dankzij een vlotte samenwerking met het gemeentebestuur - over een eigen klimzaal in Stekene. De zaal is ondergebracht in de nieuwe sporthal.
Individuele sportbeoefenaars, in regel met het lidmaatschap 2015, hebben recht aanwezig te zijn op deze bijeenkomst. Ze hebben bovendien het recht een punt op de agenda te plaatsen indien zij een schriftelijk verzoek daartoe, vergezeld van de handtekeningen van min. 30 andere sportbeoefenaars, richten aan de Raad van Bestuur en dit uiterlijk 27.02.2015 via contact =
[email protected]
mount coach 6 Ben je tussen 16 en 25, gepassioneerd door de klim-en bergsport, eindeloos gemotiveerd en bereid om je 200% in te zetten? Dan is de zesde Mount Coach opleiding die dit jaar van start gaat wellicht iets voor jou! De (zware) ingangsproeven zijn voorzien op zon 1 maart en zat/zon 14/15 maart e.k;
De nieuwe zaal is 50 vierkante meter groot en elf meter hoog, met routes tot moeilijkheidsgraad 7. Er is een aanbod voor zowel de beginneling als de ‘berggeit’. Op de gelijkvloerse verdieping is een glazen wand en op de eerste verdieping een balkon voor toeschouwers. De klimzaal is dagelijks open. Alleen op dinsdagavond is de zaal gereserveerd voor de trainingen van de VBW. De officiële opening volgt in het weekend van 21 en 22 februari. Een unieke gelegenheid om zo veel mogelijk mensen kennis te laten maken met de klimzaal en de klimsport in het algemeen. Adres: Sporthal Stekene, Nieuwstraat 60d, 9190 Tarieven: zie website: www.bergsportwaasland.be
Stekene
Concreet: je kan je aanmelden tot vrijdag 27 februari bij
[email protected] of
[email protected] (en bij hen kan je ook meer concrete info bekomen).
nieuwe kbf-club www.alpigo.be
Bergsportclub Alpigo vzw werd opgericht met als doel het bereikbaarder maken van de bergen voor iedereen die graag deze omgeving beter wil leren kennen. De activiteitspijlers zijn drieledig : In de eerste plaats wordt een veelzijdige Alpiene opleiding aangeboden zonder de lat voor toelating en einddoelen al te hoog te leggen. Zowel rotsklimmen, sneeuwschoenwandelen, iglobouw en andere bivakvormen, ijsklimmen, klettersteigen als alpinisme in al zijn vormen komen in modules aan bod. Ook de ondersteunende kennis hiervoor wordt aangeboden in verschillende modules : materiaalkennis, voedingsleer, meteo, EHBO, oriëntatie, tochtopbouw… Als tweede pijler wordt ook een gezinswerking uitgebouwd, met de focus op gezinnen met (jonge) kinderen: de bergen in met (kleine) kinderen dus. Derde pijler is het Bergwandelen, van de Vlaamse Ardennen tot alpiene Huttentochten, met en zonder overschrijding van gletsjers.
7
TEKST: KOEN HAUCHECORNE
Arno Ilgner born in the USofA...... Het is maandag 24 november 2014, en rond de middag. Met Arno Ilgner, een getaande, sympathieke en wijze 59-jarige klimmer uit La Vergne, Tennesee, ben ik op weg naar indoorzaal Blueberry Hill te Kortrijk. Te Gent hebben we halt gehouden. Voor de Amerikaan vormt het beroemde zicht op de drie torens een historische orgie (“So those things already existed before Columbus?”). Arno, aanvankelijk opgeleid als geoloog, schoolde zichzelf decennia geleden al om tot ‘mental climbing coach’, en ontwikkelde het concept van de ‘Rock Warrior’s Way’ (en schreef daarover trouwens het gelijknamige boek, dat in een Nederlandse vertaling via de KBF-shop verkrijgbaar is). Gisteren, tijdens de After Summer, gaf hij daarover een lezing, en vanavond zal hij in Blueberry Hill de eerste van een serie clinics omtrent dit thema omkaderen, in samenwerking met de plaatselijke KBF-club.
8
fotos © Arno Ilgner
Ik stel hem voor een typische lokale uitspanning uit te zoeken en er iets te nuttigen. Zijn verrassende keuze valt op een wel erg volks café, op dat moment van de dag (en wellicht ook later) uitsluitend bevolkt met heren voorbij de pensioengerechtigde leeftijd, die in hun sappige Gentse dialect de aandacht van de platinum geblondeerde en met onduidelijke kleuren opgemaakte uitbaatster - misschien wel even oud als haar klanten - proberen te trekken. Het ideale decor voor ons geplande interview. Een klimmer uit de Nieuwe Wereld op bezoek, het gebeurt niet alle dagen. Een gelegenheid voor een kort gesprek over klimmen in Amerika, Amerikaanse klimmers en het verschil met Europa.
rotsklimmen
KBF: Om met een stereotype vraag te beginnen: noem eens een paar klimgebieden in de USA die jou aanspreken? Arno: Er zijn natuurlijk de overbekende klassiekers als Yosemite en Yoshua Tree in Californië, Hueco Tanks in Texas, Boulder in Colorado, de Shawangunks voor de New Yorkers, enz. Maar - en in Europa is het niet anders - de belangstelling van de moderne klimmer, die vaak in een klimzaal is gestart, verschuift ook bij ons naar veilig geëquipeerde en toegankelijke gebieden met routes in vooral de hogere moeilijkheidsgraden. Red River Gorge in Kentucky, niet zo ver van waar ik woon bijvoorbeeld, is de laatste jaren erg populair, en ik vind het er prachtig. KBF: Wat betekent ‘niet zo ver’? Arno: Het is slechts vijf uur autorijden. Ik ga er vaak naartoe voor een weekend.
KBF: Mm. Jullie perceptie van afstand is toch anders dan de onze. Arno: Oh, maar als ik een weekje ga klimmen in Colorado, kost me dat meestal twee dagen voor de heenreis, en evenveel om terug te keren? En ik ben lang niet de enige om dat te doen! KBF: Nu, wat betreft Red River Gorge en andere “rotsen die eigenlijk outdoor klimmuren zijn”: jij bent zelf gestart als adventure climber, vind je die evolutie een goede zaak? Arno: Of het goed of slecht is weet ik niet, dat zal de geschiedenis leren. Maar het verhoogt in elk geval de end result motivation. Mensen behalen sneller voldoening, zonder al te veel te moeten bezig zijn met de meer complexe vereisten die het alpiene rotsklimmen stelt, zoals het kunnen omgaan met mobiele zekeringsmiddelen, het vermogen om de juiste route te vinden of andere tactische aspecten. Beginnen met outdoor klimmen op dergelijke rotswanden leunt sterk aan bij een aantal onderdelen van mijn Rock Warrior’s methode: maak vorderingen in kleine, beheersbare stappen, en hou al je aandacht bij de taak waar je op dat moment mee bezig bent.
9
10
KBF: Over dat leerproces gesproken: wij in Vlaanderen zijn nogal trots op ons systeem van klimvaardigheidsbewijzen, eigenlijk een uniform opleidingsprotocol. Kennen jullie iets dergelijks? Arno: Neen. Ik heb de indruk dat er bij jullie veel meer centraal vanuit de federatie wordt geregeld. De onze, de American Alpine Club (AAC), werkt wel aan die uniformiteit, maar ik denk dat onder andere haar kleine ledenaantal die zaak bemoeilijkt . De AAC telde in 2013 een kleine 15 000 leden, terwijl de USA meer dan driehonderd miljoen inwoners heeft.
KBF: Noem toch eens wat? Arno: Vorig jaar (nvdr: op zijn achtenvijftigste) heb ik vier dagen gewerkt op een lange overhangende barstroute die ik volledig met friends moest afzekeren. Daar ben ik toch wel trots op. KBF: En het niveau? Arno: Dat is nog niet helemaal bevestigd. Verschillende mensen werken er nu ook aan. Ik schat 8a….
KBF: Merkwaardig. Trek die cijfers door, en je komt voor de KBF op nauwelijks driehonderd leden. Enig idee waarom dat zo is? Arno: Er bestaan overal in de verschillende staten, aan universiteiten of rond indoorzalen min of meer zelfstandige klimclubs die geen directe link hebben met de AAC.
Diezelfde maandag, rond 6 uur ’s avonds: De kandidaten voor zijn clinic arriveren druppelsgewijze in Blueberry Hill.
Daarnaast is klimmen in Europa ook veel meer een cultuurhistorisch gegeven, een traditie waarin al vroeg bijvoorbeeld berghutten en gidsenopleidingen een plaats hadden. En die rechtstreeks of onrechtstreeks ook mensen tewerk stellen.
Arno legt uit dat hij zijn Rock Warrior’s methode wil illustreren aan de hand van oefeningen op de voorklimmersval. ‘Wat kan hij mij daarover in Godsnaam nog leren?’ zie je enkelen denken. Arno merkt het op en zegt: ‘I’ll challenge you’.
Als je bij ons je brood wil verdienen in het bergsportwereldje dan moet je daar vooral zelf voor zorgen. Denk dus niet dat in Amerika alles ‘bigger’ en ‘better’ is. Ik kan leven van mijn boek, en van de clinics en de lezingen die ik geef, maar rijk wordt ik er niet van.
Ze leren dat ook een voorklimmersval een klimmerstaak is, waarop je je op het moment zelf volledig moet concentreren. Waarnaar kijk je tijdens het vallen? Beleef je elk moment van de val bewust? Je grijpt niet naar het touw! En omdat ‘je slechts iets leert over klimmen door het te ervaren wordt er druk geoefend met voorklimmersvallen na een dynamische beweging naar een onbereikbare handgreep, of net op het moment dat je de volgende tussenzekering wil inpikken. Tijdens de debriefing vraagt Arno ‘are you satisfied?’ Er volgt een volmondig ‘Yes!’.
KBF: Akkoord, de Amerikaanse klimgeschiedenis is jonger dan de onze, maar toch zijn heel wat erg goede klimmers van bij jullie ook in Europa gekend: Chris Sharma en Alex Honnold, bijvoorbeeld, hebben een bijna mythische status, en ook Lynn Hill is nog steeds erg bekend. Arno: En volkomen terecht, vind ik! Het Internet heeft natuurlijk ook in sterke mate hun naam en faam mee verspreid. Misschien minder vermaard in Europa zijn Royal Robbins, een Yosemiteicoon, John Bachar, een pionier op het vlak van boulderen en solo klimmen, en Toni Yaniro, die mee aan de wieg van het sportklimmen in Noord-Amerika stond, en onder meer de eerste 8a ter wereld klom. En kennen jullie bijvoorbeeld Fritz Wiessner? KBF: Die naam klinkt nogal Duits? Arno: Het was ook een Duitser, die in de jaren 30 van de vorige eeuw naar Noord-Amerika emigreerde, er de ontdekker en de promotor van de Shawangunks werd, en in 1939 bijna de top van de K2 haalde, vijftien jaar voor de Italianen dat voor de eerste keer deden.
11
KBF: In jouw boek illustreer je jouw inzichten ook vaak aan de hand van avonturen van jouw beroemde Amerikaanse klimcollega’s? Arno: Juist. Velen van hen ken ik persoonlijk, het zijn vrienden geworden. KBF: Waar ergens tussen al die kleppers moeten we Arno Ilgner situeren? Arno: Oh, ik ben maar een meeloper, hoor.
“Ik wil jullie nog bedanken dat jullie Arno naar hier hebben gehaald. Wat een fantastische mens! Het waren twee geslaagde clinics.” (Liesbeth Moesen over de clinics in zaal Olympia te Hasselt).
TEKST: LUC VANDENBOSCH (naar een tekst van Herre Van Der Werff - Haglöfs)
HAGLÖFS - Take
de duurzaamheidspolitiek van een
Ecologie gaat over precaire evenwichten in de natuur en de mens als onruststoker. Bij duurzaamheid daarentegen nemen mensen en bedrijven het op voor de natuur, of toch voor wat er nog van overblijft. Haglöfs (partner in kledij voor de KBF-spotkaders) viert zijn honderdste verjaardag en gooit hoge ogen met ronkende labels als ‘Take care’, ‘Bluesign’ en ‘Fair Ware Foundation’. Gaat het hier om window dressing, zoals bij zovele andere ondernemingen?
Feit EEn Sinds 2008 maakt duurzaamheid integraal deel uit van de bedrijfsdoelstellingen van Haglöfs. Zijn visie, zijn missie, zijn strategie en zijn actieplannen zijn het exponent van verantwoordelijk ondernemen, d.w.z. vanuit ethische overwegingen beseffen dat milieu en economie bondgenoten zijn en zich daar ook consequent naar gedragen.
12
Feit twee Eén van de belangrijkste factoren in de inspanningen van Haglöfs om haar negatieve milieu-impact te beperken, is de ontwikkeling van hoogwaardige kwaliteitsproducten met een tijdloos design. Wat geproduceerd wordt, is geen wegwerpproduct, maar is voortbestemd om een lange levenscyclus te hebben. Daarom ook moet elke designer een duurzaamheidstraining volgen in onder andere The Sustainable Fashion Academy, om hem/haar toe te laten van meet af aan de juiste producten te ontwikkelen. Wat geldt voor designers, is ook van toepassing voor productontwikkelaars, aankopers, kortom voor alle werkne(e)m(st)ers. Iedere medewerker dient als het ware duurzaamheid uit te ademen... Aan alle toeleveranciers wordt verboden ongewenste chemicaliën te gebruiken, die de Zweedse wetgeving en de Europese chemicaliënverordening, REACH, uitsluiten.
ecologie
care honderdjarige Feit drie Klimmers en wandelaars vragen een waterafstotende, waterbestendige en ademende uitrusting. Deze kwaliteiten kunnen enkel verwezenlijkt worden met behulp van chemicaliën. Haglöfs doet er alles aan om de volledige controle te behouden over de gebruikte chemicaliën, zowel tijdens het fabricageproces als erna. Feit vier Het Take care-symbool staat voor Bluesign-producten, gerecycleerde materialen en organisch katoen. Het Bluesign-label staat voor de mobilisatie van de volledige textielproductieketen om de gezamelijke ecologische voetafdruk aanzienlijk te verkleinen door een verantwoordelijk gebruik te maken van de hulpbronnen, en zonder afbreuk te doen aan de consumentenveiligheid. Bij Haglöfs wordt een product slechts dan bestempeld als gerecycleerd als het gemaakt is van tenminste 50% gerecycleerde materialen. Voor elk product in het gamma wordt een tabel bijgehouden waaruit het bereikte recyclagepercentage afgelezen kan worden. Dat consequente keuzes ook nadelig kunnen uitvallen, bewijst de voorkeur voor organisch katoen. De ecologische winst bij de productie wordt namelijk grotendeels tenietgedaan door het feit dat organisch katoen meer wasbeurten vereist welke ook hun impact hebben op het milieu. Feit vijf Aangezien Haglöfs geen eigen productie-eenheden heeft, gaat zijn aandacht vooral naar de werkomstandigheden van zijn toeleveranciers, hun respect voor de mensenrechten en voor het verbod van kinderarbeid. Om deze intenties internationaal hard te maken, onderwerpt Haglöfs zich aan de controles van Fair Ware Foundation, dat wereldwijd de arbeidsomstandigheden evalueert.
Feit zes Milieu-objectieven worden voortdurend herzien met het oog op een permanente vermindering van de totale milieu-impact. Voor een product van Haglöfs dat het Bluesign-keurmerk draagt, gelden stricte fabricagenormen zowel wat het basisproduct betreft (tenminste 90% is bluesign goedgekeurd) als wat het toebehoren – gespen, knopen en ritssluitingen om maar iets te zeggen – betreft (tenminste 30% is bluesign goedgekeurd). Vanaf 2016 zullen nog enkel Bluesign-producten ontwikkeld worden. Ook wat de verkoop betreft wordt de lat bijzonder hoog gelegd: in 2013 was 57% van de verkochte kleding een Bluesignproduct. Voor 2015 mikt het bedrijf op 80%. In 2013 was 32% van de verkochte producten uit het kledingsegment samengesteld uit gerecycleerde materialen. In 2015 moet dit percentage oplopen tot 50%. Deze cijfers werden gepubliceerd in het jaarrapport, Haglöfs 2013 Sustaininability Report. Tik www.haglofs.com en klik door naar sustainability. Bij zijn honderdste verjaardag zet Haglöfs duidelijk de kroon op het werk in de wetenschap dat het al vijf na twaalf is en de politici, ondanks hun zoveelste internationale conferentie (Lima), dralen om werk te maken van het ondersteunen van de transitieeconomie. Ook al is de weg naar een betere wereld – hoe banaal dat ook moge klinken - nog een heel eind weegs, ik ben bereid om met Haglöfs mee te stappen. Als klant wens ik duidelijk te maken dat ik me bewust ben van de duurzaamheidsproblematiek en dat ik hiermee blijvend verantwoordelijk wil omgaan.
13
TEKST: ARNE MONSTREY Arne Monstrey is redactiemedewerker - verkoper bij
/hoe kies ik een donsjas? Tijdens een lezing over buitensportkedij vorig jaar, viel mij op hoeveel interesse er was voor donskledij. Het drielagensysteem was bij de meeste aanwezigen reeds ruim gekend. Ook membranen als Gore Tex en eVent hadden voor het publiek geen geheimen meer. Maar wat betekenden al die getalletjes en letters? Was dons überhaupt een goede keuze voor hen? Met dit artikel zal ik proberen jullie wegwijs te maken in het dons-landschap.
14
Dons versus synthetisch: ‘Wat ga ik er mee doen?’
Dons versus pluimen: de verhouding
De eerste vraag die je je bij de aanschaf van ieder buitensportartikel moet stellen is: “Wat ga ik er precies mee doen?” Het maken van de juiste keuze hangt hier immers volledig van af.
Heel vaak zie je op het etiketje in je donsjas twee cijfers staan, gescheiden door een / teken, opnieuw gevolgd door twee cijfers. Dit gaat over de hoeveelheid dons versus pluimen.
Een veelgemaakte maar foute vooronderstelling is dat dons warmer is dan een synthetische vulling. Dit is niet juist. Je krijgt een jas met een donzen vulling of een synthetische vulling even warm. Wat wel zo is, is dat een donsjas altijd lichter, compacter en ook duurder is. Technisch gezien presteert dons op alle vlakken beter, tenzij je je in natte omstandigheden gaat begeven. Het grootste nadeel van dons is immers dat het niet tegen vocht kan.
Als voorbeeld neem ik even 90/10. Dit betekent dat er in jouw donsjas 90 procent dons zit en 10 procent pluimen. Wat betekent dit? Wat is het verschil tussen dons en pluimen?
Een dons cluster bestaat uit zeer veel lange ‘haartjes’ waartussen warme lucht kan blijven zitten. Wanneer dons echter nat wordt, gaan al die haartjes aan elkaar klitten en heb je alleen nog maar een klein bolletje met zeer slechte thermische capaciteiten. Je jas is zijn ‘loft’ verloren. Een volledig doorweekte donsjas zal nog maar een 10 procent van zijn oorspronkelijke warmte blijven behouden. Terwijl dit bij een jas met een synthetische vulling gerust nog 60 procent kan zijn. Een groot verschil! Dit komt omdat de meeste synthetische vullingen bestaan uit een soort van holle vezels (denk aan holle pastastengels), waarin het water nooit volledig doordringt en waardoor er dus meer warme lucht wordt vastgehouden. De kernvraag blijft dus wat je met je donsjas wil doen. Wil je hem aandoen tijdens het zekeren van je partner bij het beklimmen van een ijswaterval? Denk je dat je veel in druppend smeltwater zult staan? Dan is een synthetische vulling misschien een betere optie. Zoek je vooral een warme jas om aan te doen eens je in de hut of je basiskamp bent toegekomen? Ga dan gerust voor dons.
Dons is het zachte laagje dat zich onder de veren van watervogels bevindt, meestal op de borst en buik. Het is dit materiaal dat hen warm houdt in koude omstandigheden. Het zorgt er ook voor dat hun gelegde eieren op temperatuur kunnen blijven tijdens het broeden. Wat pluimen zijn voor vogels, zijn schubben voor reptielen of haren bij de mens, een soort van huidbedekking. Met als bijkomend effect dat het vogels wel in staat stelt om te vliegen, maar dat is bijkomstig in dit verhaal. Wat voor de warmte zorgt in jouw donsjas, zijn niet de pluimen, maar het dons. Bij het plukken en verzamelen van dons zal er echter altijd een hoeveelheid pluimen bijzitten. Na het wassen en drogen van deze materialen worden ze tijdens het productieproces in een soort van windtunnel gestoken. De zwaardere pluimen zullen eerst vallen en het lichtere dons valt pas veel verder neer. Een volledige scheiding blijkt in de praktijk echter zeer moeilijk. Als richtlijn kun je er vanuit gaan dat je vanaf een 80/20 verhouding al een degelijke donsjas hebt. Ben je echter vaak actief op stap en van plan om je jas vaak te gebruiken, dan loont het de moeite om te kijken naar een 90/10 verhouding. Wil je het allerbeste? Weet dan dat er ook jassen bestaan met een 95/5 of zelfs 97/3 verhouding, maar dat je daar meer zal voor betalen.
materiaal & techniek
Fill Power: warmte versus gewicht Waar je de verhouding dons/pluimen nog moet gaan zoeken op een etiketje in de binnenkant van je jas, vind je de Fill Power (afgekort tot FP) heel vaak terug op de mouw van je jas. Het begrip Fill Power is ongetwijfeld het moeilijkste begrip in deze basiscursus dons. Als voorbeeld neem ik even de combinatie 650FP. De letters FP staan voor Fill Power of, letterlijk vertaald, vulkracht. Dit getal is een maatstaf voor de kwaliteit van je dons. Hoe hoger dit getal, hoe minder gewicht aan dons er nodig is om een bepaald volume te kunnen bereiken. Het geeft dus eigenlijk de veerkracht of loft van je dons weer. Om deze waarde te bepalen, steken ze een bepaald gewicht aan dons in een cilinder. Ze leggen er een standaardgewicht op en na een bepaalde tijd halen ze dit er terug af. Nu gaat men kijken hoe ver het dons terug omhoog veert. Welk volume neemt het dons weer aan na een tijd van samendrukking? Is een jas met 800FP beter dan een jas met 650FP? Ja. Is een jas met 800FP warmer dan een jas met 650FP? Nee, niet per se. Dit hangt immers af van de gebruikte hoeveelheid dons. Ook al is de 650FP-vulling van mindere kwaliteit, als je er genoeg gewicht van gebruikt, krijg je een warmere jas dan een met een hogere donskwaliteit. Zo zal een jas met bijvoorbeeld 330 gram aan 650FP-vulling, warmer zijn dan een jas met 200 gram aan 800FP-vulling. Naar analogie met het voorbeeld van hierboven heb je vanaf 650FP al een degelijke donsjas. De mensen die terug het allerbeste willen, kunnen voor 850FP of 900FP gaan.
15
Waterdicht versus ademend, of toch maar ‘hydrophobic down’? Er bestaan donsjassen met een 100 procent waterdicht membraan. Maar je kunt jezelf de vraag stellen of dit werkelijk nodig is. Een donsjas wordt immers gebruikt in koude omstandigheden. Dit betekent dus sneeuw, maar geen regen. Een membraan mag dan nog waterdicht én ademend genoemd worden, alles heeft zijn limieten. Zoals reeds eerder aangehaald, zijn dons en vocht geen goede vriendjes. Stel jezelf opnieuw de vraag waarvoor je je jas wilt gebruiken en neem dan een beslissing. Een verstandigere keuze is misschien om te kiezen voor een jas waarbij het dons een extra behandeling heeft meegekregen waardoor het beter bestand is tegen vocht. De laatste technologie hierin is de ontwikkeling van ‘hydrophobic down’. Jassen met deze vulling zouden beter bestand moeten zijn tegen een vermindering in isolatie door regen of zweet. Uiteraard is dit een bescherming die extra helpt, maar als je ervan uitgaat dat je echt nat kunt worden, kies je nog altijd beter voor een synthetische jas.
donswijzer It’s a neverending story Ik denk dat ik de meesten onder jullie met deze vijf puntjes al aardig op weg heb geholpen. Krijg je er toch geen genoeg van, dan kun je nog kijken naar:
Last but not least: de ethische keuze De pluk van dons is een moeilijke kwestie... Waar bovendien erg weinig informatie over te vinden is. In plaats van een opsomming te geven over welke merken wel en niet ethisch te werk gaan, raad ik jullie aan om zelf eens op zoek te gaan op internet. De meeste merken zijn hier zeer eerlijk over op hun eigen website. Bijna allemaal doen ze hun uiterste best om er voor te zorgen dat hun dons afkomstig is van eenden of ganzen uit de vleesverwerkende industrie. Dons is hier een bijproduct en wordt pas geplukt eens de beesten gedood zijn, geen levend plukken dus. Ook engageren de meeste merken zich om geen dons aan te nemen van ganzen die gedwongen gevoed zijn om bijvoorbeeld foie gras te maken. Ook streven bijna alle merken er naar om dit jaar na jaar beter te doen. Ze geven ook bijna allemaal toe dat het voor hen zo goed als onmogelijk is om dit 100 procent te traceren en controleren. Werk aan de winkel dus! Een advies: koop bewust, als consument heb je meer invloed dan je zou denken.
• Het gebruikte buitenmateriaal (Pertex en dan welke type Pertex, er zijn er ondertussen al negen). • De manier hoe het dons in je jas verwerkt is. Hoeveel ‘banden’ zijn er en hoe dik zijn deze banden? Zijn de banden volledig ‘doorgestikt’ en creëren ze zo koudebruggen of niet? • Heeft de jas een DWR-coating of niet? • Met of zonder een kap? • Neem je er genoegen mee dat je de jas kunt oprollen in de kap of wil je dat de jas samen plooit in één van de zijzakken? • De jaszakken binnenin waar je bijvoorbeeld een skibril of drinkfles in kwijt kunt. •… Je ziet het, it’s a never-ending story...
Pagina 13 (boven): Sam Van Brempt op het 17.000ft kamp van Denali’s West Rib, (foto: © Maxime De Groote) Pagina 13 (onder): Nelson Neirinck tijdens het eerste bivak op de noordoost graat van Huascaran Noord, de westwand van Chopicalqui op de achtergrond (foto: © Sam Van Brempt) Pagina 15 : Een Japans Team in het Kahiltna basiskamp, (foto: © Sam Van Brempt)
17
cultuur
TEKST: MARK SEBILLE
/Kunstroute Timmelsjoch
Stel dat we langs alle bergwegen kunstwerken zouden plaatsen, dan zouden de Alpen meteen het grootste museum ter wereld zijn. Wat een tegenspraak! De bergen zijn op zichzelf al een kunstwerk met een onovertroffen artistiek scheppingsgehalte. De Alpen zijn dus sowieso al een museum. Veel reizigers zien die bergen helaas als een hindernis en willen die zo snel mogelijk achter zich hebben. Indien mogelijk zelfs ’s nachts of door een tunnel die tot aan hun bestemming loopt.
18
Wat een gemiste kans. Her en der komen er initiatieven op gang om de bergwegen te verfraaien met kunstzinnige accenten. Tirol organiseerde al periodieke kunstroutes voor sculpturen en ook Frankrijk plaatst steeds meer sculpturen langs haar wegen. Maar niet alles levert ook een meerwaarde op. Van alle bergpassen in de Alpen zijn er slechts enkele die privaat beheerd worden. Dat je er wegentol voor betaalt, is een nadeel, maar daar staat tegenover dat de pas perfect wordt onderhouden. De Timmelsjoch Hochalpenstrasse AG tracht je waar voor je geld te geven en plaatste enkele jaren geleden vijf opmerkelijke hedendaagse kunstwerken langs de mooiste bergpas van Tirol. Vijf massieve betonnen constructies die wonderwel harmoniëren met hun omgeving. En het gaat niet enkel om de attractie. Het ligt in de bedoeling om zo meer inzicht te geven in de historische context van de pas en terzelfdertijd de voorbijganger bewuster naar de bergen te laten kijken, gewoon door er iets langer de tijd voor te nemen.
Historisch gezien is het Timmelsjoch de verbinding van Sölden met Meran en dus de link van Tirol met Zuid-Tirol. Eigenlijk start de echte pas in Obergürgl in het Ötztal over het 2.509m hoge Timmelsjoch naar Moos in het Passeierdal. Twaalf kilometer schitterend bergdecor. De naam Timmels is vermoedelijk een verbastering van het Latijnse woord Tumulus wat heuvel of berg betekent. De oudste tekstvermelding dateert van 1241 als Thymels. Rond 1320 werd er al een bergpad aangelegd voor regulier vervoer met pakezels, maar men vermoed dat er al in de prehistorie migratie via de pas naar het Ötztal heeft plaatsgevonden. Vraag maar aan Ötzi. Al meteen na het tolstation, even buiten Hochgürgl, staat “Der Steg”, een monumentale constructie met een loopbrug die je het gevoel geeft even boven het Ötztal te zweven. Je hebt hier een goed zicht op die oude voetweg die nu een stuk van de Europäische Fernwanderweg E5 vormt. Het Timmelsjoch stond ook gekend als een smokkelroute. Ooit trokken hier bij nacht en ontij gelukzoekers met hun koopwaar naar de noordelijke kant van de Alpen en trotseerden de grillen van berg en klimaat.
Op de plek waar het voetpad de autoweg kruist staat een monumentale kubus: “Der Smuggler”. Het uitgespaarde silhouet symboliseert het donkere gat waarin de smokkelaars zich begaven. Als bezoeker associeerde ik dit ook met de duistere kant van de bergen. Boven op de pas staat een “Passmuseum” als derde kunstwerk waar enkele panelen het hele verhaal vertellen. Men deed er goed aan om alles zeer compact en bevattelijk voor te stellen. De gang eindigt met een enorm “venster” op de natuurlijke omgeving. “Mensen, kijk er toch naar!” is de boodschap. Het staat er niet letterlijk geschreven, maar je kan er niet om heen. De uitnodiging is overweldigend. De zuidelijke kant kwam pas na de eerste wereldoorlog in Italiaanse handen door het verdrag van Saint-Germain. Italië wenste toen natuurlijke grenzen en Zuid-Tirol werd ingelijfd. Daardoor werd de pas vanaf 1919 de hoogste grensovergang van Oostenrijk. De Timmelsjoch Höhenstrasse werd in 1959 plechtig geopend, maar liep toen enkel vanuit Oostenrijk tot bovenop de pas. Het zou nog jaren duren om de Italiaanse overheid te overtuigen ook de afdaling naar Moos te mogen afwerken. Pas op 15 september 1968 werd de pas in twee richtingen geopend. Het was nochtans Mussolini die al in de jaren ‘30 aan Italiaanse kant een groot deel van deze route had laten aanleggen om zo nodig een militaire inval in Tirol mogelijk te maken. Na de ondertekening van het HitlerMussolini-pact liet de Italiaanse overheid de werkzaamheden
echter stilleggen. De weg was toen tot een goeie 2 km van de top klaar. Eenmaal de pas voorbij opent zich het brede panorama met de Texelgruppe in haar volle waardigheid. De Texel is een Zuidtiroolse uitloper van de Ötztaler Alpen. Het is een compact gebied met toppen tot 3500m die meer dan 40 jaar geleden mijn leerschool in de Alpen waren. Als een enorme betonnen verrekijker staat het “Fernrohr” naar die toppen te lonken. De twee kijkers staan haaks op elkaar om een 180° panorama te accentueren. Wanneer je tenslotte Moos binnenrijdt, vind je twee “granaten” langs de weg, kwartsstenen gemodelleerd naar de geologische structuren van de Passeiersteen. 19
Natuur, kunst en architectuur hebben hier een harmonie gevonden. Hoewel de gletsjers de enige échte architecten van het gebergte zijn, kan de mens nog steeds bescheiden accenten toevoegen die een meerwaarde betekenen voor de omgeving. Helemaal in eenheid met de historische context als brug tussen de vroegere vijanden Oostenrijk en Italië. Zoals het opschrift op de pas: “Was Freundschaft verbindet kann Politik nicht trennen”. Het Timmelsjoch is geopend van begin juni tot eind oktober, naargelang het weer. De tol voor een personenwagen bedraagt 14 euro voor een enkele overtocht en 18 euro voor heen/terug. Voor motoren wordt dat respectievelijk 12 euro en 14 euro. Fietsers gebruiken de pas gratis en vrachtvervoer is er niet toegelaten. De vijf “staties” die hierboven beschreven staan, zijn allemaal vrij toegankelijk. Meer foto’s vind je op www.timmelsjoch.com.
TEKST: HERMAN BOVEE
Reinhold Me
20
“... ‘Als 5-jarige zette ik met het beklimmen van een drieduizender
een stap in de wereld van het bergbeklimmen. Ik hoop, als ik honderd jaar ben, dat ik met een drieduizender kan stoppen“
alpinisme
essner
70 jaar
In België klinkt zijn naam ons misschien niet allen bekend in de oren, maar in de Duitstalige landen geniet hij des te meer een reputatie als een van de bekendste Europese bergbeklimmers van de twintigste eeuw. Onlangs werd hij zeventig jaar, een goed moment om eens in te zoomen op zijn levensloop en overwinningen. Reinhold Messner werd op 17 september 1944 geboren in Brixen (Zuid-Tirol, Italië) in een gezin met acht kinderen. Zijn vader was leraar in de dorpsschool en zijn moeder hield pluimvee op de boerderij. Na zijn middelbare studies ging hij voor een tijdje naar universiteit van Padua waar hij ‘mathemathiek’ ging studeren. Maar de bergen riepen hem…
Zijn vader Jozef Messner was een enthousiaste vrijetijdsbergbeklimmer. Hij nam zijn kinderen mee op lichte bergtochten en zo leerden ze van jongs af aan de bergwereld kennen. Toen Reinhold vijf jaar was nam zijn vader Jozef hem en zijn broers mee op de Sass Rigais (3.027m). Dit was voor Reinhold zijn eerste bergtop. Langzaamaan ondervond hij dat hij zich erg vlot in de bergen kon bewegen en er een ongelooflijke vreugde aan beleefde. Zijn vader was hierbij een strenge en goede leermeester waardoor hij meer en meer moeilijke routes overwon en daardoor steeds zelfzekerder werd. Als 14-15-jarige beklom hij vijftig toppen per jaar, als 20-jarige werden dat er al honderd! Tussen 1950 en 1960 klom hij uitsluitend in de Dolomieten, maar aan de horizon zag hij nog vele andere bergen die hem aantrokken. In het Ortler-massief ontdekte hij bergen met een andere dimensie en andere ervaringen. Ondertussen las hij veel berggidsen en verhalen van eerste beklimmingen. Ook bracht hij verslag uit van zijn ondernemingen in Alpentijdschriften zoals ‘Alpinismus’ (nu ‘Alpin’) en zo begon hij bekendheid te krijgen.
21
In deze periode opende hij ook zijn eerste eigen routes. Aanvankelijk vooral in het Geislermassief om dan te evolueren naar hoogalpiene toeren in rots en ijs over heel de Alpen. Zijn broers Günther, Helmut en Heindl Messner vergezelden hem hierbij vaak, maar ook Heini Holzer, de kleine schoorsteenveger uit Schenna (hij kwam in december 1973 naar de Belgische Alpenclub met een voorstelling over zijn specialiteit: solo beklimmingen van noordwanden met afdalingen per ski). Ze beklommen de klassieke noordwanden van de Alpen, maar ondernamen ook allerlei andere zomer- en winter-beklimmingen.
foto links en pagina 23: als eerste mens ter wereld volbracht Messner een solobeklimming van een achtduizender, de Nanga Parbat.
Een volgende stap in zijn leven als bergbeklimmer kwam er toen hij in 1969 de uitnodiging van de Österreichischer Alpenverein kreeg om mee deel te nemen aan een expeditie naar de Cordillera Huayhuash in Peru. Daar beklom hij samen met oa. Peter Habeler de 1.300m hoge noordoostwand van de Yerupaja. Dit opende voor hem de weg naar de Himalaya en Karakorum waar hij, kort opgesomd, de volgende beklimmingen ondernam: Nanga Parbat (8.125m) in 1970, Manaslu (8.163m) in 1972, Gasherbrum I (8.068m) in 1975, Mount Everest (8.848m) in 1978, K2 (8.611m) in 1979, Shisha Pangma (8.046m) in 1981, Kangchenjunga (8.586m), Gasherbrum II (8.035m) en Broad Peak (8.047m) in 1982, Cho Oyu (8.201m) in 1983, Annapurna (8.091m) en Dhaulagiri (8.167m) in 1985, Makalu (8.463m) en ten slotte Lhotse (8.516m) in 1986. Hij beklom alle veertien achtduizenders in zestien jaar tijd! Hierover schreef hij uitvoerig in zijn boeken en tijdschriften, bracht ook verslag uit via andere media en ging hij op tournee met zijn voordrachten. Hij kwam voor de eerste keer naar België (Antwerpen) op 14 februari 1973. Ik citeer bij deze uit mijn boek ‘Op weg met de Belgische Alpenclub’ (blz. 37): ’’Na de boeiende voorstelling sloten we de avond af in het cafeetje van de brouwerij’ De Koninck’. Oog in oog te staan met een dergelijke persoonlijkheid maakte grote indruk op mij. In maart 1987 zal ik hem weer ontmoeten na zijn voordracht in de Koningin Elisabethzaal. Op 16.12.1978 komt hij weer naar België met zijn diavoordracht ‘Everest zonder zuurstof ’in het auditorium van General Motors te Antwerpen. Daar begroette ik hem voor het laatst, maar hij wist niet meer wie ik was… . In april 2003 zag ik hem terug in de grote zaal van het filmfestival van Trente. De show die hij daar bracht zal ik niet snel vergeten: met dia’s en film leidde hij de zaal door de geschiedenis van het alpinisme: ’Dit moest hij ook in België tonen..’,dacht ik, totdat ik het prijskaartje vernam…!
22
Zijn naam is niet alleen onafscheidelijk verbonden met zijn spectaculaire beklimmingen van de hoogste bergen van deze wereld, maar zijn ‘profiel’ gaat veel verder. Ook is hij: Kasteelbezitter: Sinds 1980 is hij eigenaar van Schloss Juval in de Vinschau (Zuid-Tirol). Het is niet alleen zijn woonplaats, maar het herbergt ook talrijke verzamelstukken. Deze vormen het Messners Mountain Museum Juval. Wereldreiziger: Alpinistische en sportieve hoogwaardige prestaties brachten Messner niet alleen in de Alpen en Himalaya maar ook naar andere regionen van onze aarde zoals de Kilimanjaro in Tanzania en de Aconcagua in Argentinië. Hij bedwong de ‘Seven Summits’, overleefde de Gobi-woestijn en doorkruiste Groenland en Antarctica. Familiemens: Met zijn familie houdt hij zich zoveel mogelijk buiten de openbaarheid. In het leven van Messner spelen zijn vrouw Sabine Stehle, zijn dochters Layla, Magdalene en Anna alsook zijn zoon Simon een grote rol. Kweker van yaks: Al 25 jaar kweekt hij op de alpenweiden rond Sülden yaks. Hun vlees en andere specialiteiten vind je in ‘ Yak&Yeti’, een boerderij die uit de 16e eeuw stamt. Messner werkt aan de restauratie van deze boerderij, met de bedoeling er een restaurant van te maken. Stichter en hulpverlener: Hij ondersteunt vele projecten zoals o.a. een school in het afgelegen Diamirdal in Pakistan. Na de beklimming van de Nanga Parbat in 1970 werd hij door de plaatselijke bevolking gered. Als aandenken aan zijn broer Günther, die daar verongelukte, kreeg de school de naam: ‘Günther Mountain School’. Mediaster: Zijn alpiene prestaties en zijn eigen aard van vertellen en discuteren hebben hem tot mediaster gemaakt. Hij kan zichzelf goed verkopen en is een veelgevraagde gast. Hij zit nooit verlegen om een markante uitspraak. Uitgever: Niet alleen in de media speelt Reinhold Messner een grote rol maar ook achter de schermen is hij erg aanwezig: hij is auteur van talrijke boeken en van 1982 tot 1984 was hij uitgever van het tijdschrift ‘Alpin’. Dat veranderde toen van de naam ‘Alpinismus’ in ‘Alpin’. Politicus: Tientallen jaren heeft hij zich onvermoeid voor de bescherming van het milieu ingezet. Van 1999 tot 2004 was hij in het Europees parlement vertegenwoordiger van de ’Italiaanse Groenen’. Tot slot een verjaardagswens van Kurt Diemberger, cameraman en eerste beklimmer van Broad Peak (8.047m) en Daulagiri (8.167m): Beste Reinhold, Voor je zeventigste verjaardag wens ik je al het goede en vooral veel geluk met de verwezenlijking van je nieuwe museumplannen. En voor de volgende tien jaar citeer ik een oude wijsheid: ‘Zeg niet alles wat je weet, maar weet steeds wat je zegt’, een spreuk van Matthias Claudius Servus. Van harte, Kurt.
noot redactie Waarom Messner zo uniek was, en nog steeds is...
- In 1968 maakte hij de eerstbeklimming van de Sas dla Crusc (Heiligkreuzkofel) in de Fanes-Dolomieten, en klom daarbij voor de eerste keer een 7a-passage in alpiene omstandigheden…op bergschoenen! - In het Mont Blancgebied spurtte hij in enkele uren, alleen en zonder touw door de Droites noordwand. Dat was in 1969, amper 15 jaar nadat de eerstbeklimmers daarvoor nog drie dagen nodig hadden gehad - Andere solo-avonturen op heel hoge en heel moeilijke rotswanden volgden, bijvoorbeeld met de‘Philipp-Flamm-route’ op de Civetta noordwestwand, ook in 1969 - Het jaar daarna haalde hij, met zijn broer Gunther, voor de eerste keer de top van de Nanga Parba via de Rupalwand. Gunther kwam om bij de afdaling - Nog eens vernieuwend was hij in 1975, toen hij met de Hidden Peak (ook Gasherbrum I genaamd) voor het eerst een achtduizender volledig in alpiene stijl beklom (zonder vaste tussenkampen, dragers en vaste touwen)
- De wetenschappelijke wereld achtte het onmogelijk, maar in 1978 haalde hij, als eerste mens ter wereld, de top van de Mount Everest zonder gebruik te maken van extra zuurstof - Nog in dat jaar keerde hij terug naar de Nanga Parbat voor de eerste complete solo beklimming van een achtduizender - In 1984 stond hij opnieuw op de Mount Everest, alleen, zonder touw, zonder zuurstof en gedeeltelijk via een nieuwe route. Wellicht is dat één van de grootste alpiene prestaties aller tijden - In 1986 bracht hij zijn bekendste wapenfeit tot een goed einde, toen hij met de Lhotse als afsluiter, als eerste mens ter wereld alle 14 achtduizenders had bedwongen - De leeftijd van vijftig naderend trok hij, met de taaiheid van een wolf, te voet de Zuidpool over, een zware slee achter zich aan slepend, en recidiveerde in dat soort ultra-uitdagingen door op zijn zestigste alleen en over een afstand van zo’n tweeduizend kilometer de Gobi-woestijn, de grootste van Azië, te doorkruisen.
23
TEKST: TIM DE DOBBELEERE
Het is begin
/Groe Juli, we zij net geland op Groenland en bij wijze van test laten we ons groot geschut, de opblaasbare kayaks, voor de eerste keer los op een Groenlandse fjord. We voelen ons nog maar klein als we ijsbergen van 60m hoog rakelings passeren, de overkant lijkt dichtbij, onze kayak transformeert van strak en gespannen naar plat en futloos: de oplaasdop is gelost ! We zijn nu in het midden van de fjord en er is maar één ding dat ik kan doen om tijdig de overkant te bereiken: roeien !!!!
we gaan, en we zien wel Groenland is een snel gekozen back-up plan, ontsproten na het cancelen van onze Pakistan expeditie vanwege terroristisch gevaar. Er is weinig tijd om voor te bereiden (amper drie weken), maar één ding weten we zeker: we reizen naar een gebied met veel onbeklommen wanden. Hoe we daar geraken, en hoe we onze 200 kg bagage ter plaatse zullen krijgen, dat zijn onbeantwoorde vragen. We gaan en we zien wel, dat is het moto. Geluk dat we hebben! Via een foutje van een medewerker van Greenland express krijgen we al ons materiaal voor een prikje op het vliegtuig en twaalf uren later staan we op Groenlandse bodem, en leren drie jonge Noorse dames ons Nanortalik’ nightlife kennen.
24
“We maken een depot in de Klosterdalenvallei en de volgende dag onderwerpen we onze kajaks aan hun eerste echte test: een 5km lange tocht op de wateren van de Tasermiutfjord...”
De dag nadien staan we op en gaan met veel gretigheid en vooral heel veel hoofdpijn op zoek naar de ons beloofde topo’s in het tourist office. De informatie die we zoeken blijkt schaars, en na wat zoekwerk blijkt ook het transport met een kleine zodiac extreem duur. Terwijl we al piekerend door de haven wandelen zien we boven één van de gebouwtjes een mast uitsteken. Hmmm…. Een zeilboot met een Noorse vlag ! Na wat gebabbel blijken de zeilers drie Noorse mannen te zijn die met hun zeilboot een wereldreis maken en hier in Groenland nog drie weken door de fjorden zullen varen. Een beetje aarzelend vragen we : “Can we maybe get a ride to one off the fjords?” Het antwoord: “Of course you little Belgian Climber !” Het is fantastisch om voor het eerst in een zeilboot te varen en bij wijze van welkom staan de Noren erop dat de de fles whiskey wordt geledigd.
expeditie
enland 2014 “Thumbnail is zowat de grootste seacliff ter wereld: 1300m recht uit het water, steil omhoog. Een schrikwekkend, massief monster...”
bootje varen, rotsje beklimmen Siebe en ik zijn blij als we uiteindelijk twee dagen later in Klosterdalen de boot kunnen verlaten en de alcoholische verplichtingen voor een tijdje voorbij zijn. Het plan: twee weken opwarmen in de welbekende Tasermiutfjord, dan de 20 km lange Klosterdalenvallei bewandelen en daarna enkele dagen kayakken om uiteindelijk de Kangikistoqfjord te bereiken. Hier bevinden zich de onbeklommen wanden. We maken een depot in de Klosterdalenvallei en de volgende dag onderwerpen we onze kajaks aan hun eerste echte test: een 5km lange tocht op de wateren van de Tasermiutfjord, tot de impressionante wanden van Ulamertorsuaq en Nalumertorsuaq. Daar zetten we ons basiskamp op en vervoegen we een team van vier Luxemburgers en twee Duitsers. Een grappig kwartet, die Luxemburgers. Het lijkt voor dat deze kerels van middelbare leeftijd eerder een “ik wil weg van mijn vrouw”-trip dan een klimexpeditie. Het weer is schitterend en de temperatuur is ver boven onze verwachtingen. De dag erop wandelen we richting Nalumertorsuaq, zonder topo of enige andere informatie. De wand ziet er steil uit en in het midden loopt een logische lijn. We kunnen niet inschatten hoog de wand is, dus we nemen bivakmateriaal, portaledges, haulbags en water mee om enkele dagen op de wand te kunnen verblijven. Hoe dichter we naderen, hoe duidelijker wordt dat we de beoogde lijn wel in één dag kunnen doen. Dus al snel laten we bivakmateriaal en portaledge achter. Na 5 lengtes in de wand lijkt ook de haulbag een overbodige luxe. Back to Fast en light ! Heerlijk ! De ene handjam na de andere wisselt elkaar af en ongeveer halfweg is ons vel door de scherpe graniet al helemaal opengescheurd.
Maar wat een rotskwaliteit! Als de zon lager aan de horizon komt te staan hoor ik Siebe ineens brullen, 30 meter boven mij . Dan is duidelijk dat de crux nog moet komen. En wat voor één! “Handjam corner into full-body turnaround finger splitter” lijkt ons de beste manier om deze 5.12b passage te omschrijven. Twee meer eenvoudige lengtes later is onze eerste top binnen via the British route (VI 5.12+ 19 pitches, 600m). Raaccckkkkk!!!! De dag nadien schrik ik even als Siebe met aankijkt en blijkt dat één oog vijf keer dikker is dan het andere. We leggen dit unieke moment vast op foto en daarna dalen Quasimodo en ik verder af richting BC. 25
De Luxemburgers vertellen ons dat War en Poetry (VI 5.12c 31 pitches, 1000m) naast Moby Dick één van de beste vrijklimroutes is op de 1200m hoge wand van Ulamertorsuaq, met veel offwidth’s … Interessant ! Op het daleuze begin van War en Poetry wordt onze nieuwe haulbag stevig opengescheurd.
26
bizarre features
onbeklommen wanden
Het is leuk klimmen op knobs, flakes en andere bizarre features. Na 15 lengtes zetten we ons portaledge kamp op en genieten van onze vriesdroogmaaltijd, met een fantastisch zicht op de fjord en de immense ijskap. Siebe is “the wall live” duidelijk nog niet verleerd, voor mij is het nog wat wennen en mijn eerste “shit off the wall” verloopt een pak minder gracieus als eerst gehoopt.
Na twee weken sluiten we het Tasermiut-hoofdstuk af en is het tijd om op zoek te gaan naar de grote onbeklommen wanden. Zoals gepland keren we terug naar ons depot in Klosterdalen. Ons nieuw doel wordt Titan II, een markante piek met een veelbelovende vertikale wand. Onder het stralende weer van de zogenaamde “Greenland good weather bubble” beginnen we aan de penibele aanloop.
Een 7a+ en 7b+ zorgen voor een goede opwarming de dag nadien, en we komen op het punt waar de Poetry overgaat in War. De barsten openen zich: offwidth size voor zover we kunnen zien. Zalig om nog eens goed te squeezen, te brullen en te kreunen. We hebben alles mee om enkele dagen op de wand te kunnen verblijven, en na twee prachtige fingersplitter cruxlengtes op het einde van dag twee zetten we ons tweede kamp op. En wat voor één ! Wat een leegte onder ons. Tijdens zulke momenten besef je waarom je al die moeite doet om lengte na lengte een haulbag omhoog te trekken. Windstil, 15 graden en geen wolkje aan de lucht. Waw, dit is echt genieten ! Nog vijf lengtes te gaan de volgende dag. We besluiten de haulbag achter te laten. Tegen de middag zijn we op de top van Wlamertorsuaq, hebben we alle lengtes vrijgeklommen en is de tweede top binnen.
In het begin strijden we met de kleine berkenstruikjes, daarna zakken we kniediep weg in het zompige moeras en om te eindigen slaan we de enkels om op het laatste steile boulderfield. Om ons materiaal onderaan de Titans te krijgen moeten we dit traject niet één keer, maar drie keer volgen. We zetten ons basiskamp op. Titan II blijkt een grote puinhelling waarlangs sporadisch grote stukken titan naar beneden komen. Geen massieve granieten wand dus, zoals vooraf gehoopt . We doen nog even de moeite om naar zijn linkerbroertje Titan I te gaan kijken, maar ook deze laat af en toe een stukje rots los. We druipen af en beslissen om door de vallei te trekken tot de Kangikistoqfjord. Een onderneming die ons zeven dagen kost en de nodige frustratie met zich meebrengt. We sleuren immers met zware zakken en worden bovendien geteisterd door de vele muggen.
Maar wat een opluchting als we onze bestemming bereiken en geen zakken meer hoeven te verplaatsen….Althans dat denken we: een uur later ruimen we alles opnieuw op als blijkt dat we één klein detail (de getijden) over het hoofd hebben gezien. Nog net kunnen we onze tent redden van de ondergang, en gelukkig vinden we snel een veel betere plek op een eiland. Dan volgt de eerste test van de kayaks. We varen 50km, tot in Apilatok. Siebe klieft als een raket door het water terwijl ik meestal een eindje achterop rustig boemel. In Apilatok pikken we nog een magistraal dorpsfeest mee en zorgen we voor bevoorrading. Ons volgende doel: het idylische Thumbnailbasecamp. thumbnail Thumbnail is zowat de grootste seacliff ter wereld: 1300m recht uit het water, steil omhoog. Een schrikwekkend, massief monster. We maken onze zakken en plannen zeven tot tien dagen op de wand door te brengen. Met onze kayaks gevuld met twee haulbags en een portaledge bereiken we de onderkant van de wand. We denken een logische lijn waar te nemen, en beginnen aan de beklimming. Een unicum ! We voelen de vermoeidheid na vier zware weken, gelukkig neemt Siebe, gemotiveerd als altijd, de leiding. We geraken 3 lengtes hoog tot… we plots een blauwe zak in het water zien drijven. De haulbag ! Merde ! Miljaar ! We dalen zo snel mogelijk af. Onze slaapzakken en eten zijn nat, van doorgaan is geen sprake.
In het basiskamp overwegen we de opties, en we beslissen niet meer terug te keren naar Thumbnail, maar wel nog twee andere kleinere wanden te beklimmen. Drie dagen later dopen we de beklimming van deze 300m hoge wand: Dreadlock peak. Aan de overkant beklimmen we nog een nieuwe route van een achttal lengtes. epiloog De fut is er wat uit op het einde, we ontmoeten oude bekenden: de Britse zeilers. En we hebben een bijzondere vraag voor hen in petto. “Can we maybe cross the ocean with you guys?” Enthousiast antwoordt de kapitein Simon: “Of course, we can use some climbers on board. Here’s tea and scones, help yourselves!“ Het leven op den Atlantic is hard: Mid-atlantic mast reparations, katrollen die in het midden van de nacht uit elkaar spatten, allergische reacties op medicatie en Maddie’s bizarre cakecreaties. 12 dagen later komen we na een onvergetelijke oversteek aan land in Plymouth. Wat een avontuur, wat een land en vooral wat een intense rijke ervaring ! Graag zouden we volgende sponsors bedanken om ons in dit avontuur te steunen. Petzl, North Face, Millet, care plus, Trek n’eat, Klean Kanteen, K2, Avventura, Five Ten, Julbo, Brunton, KBF, kayakshop Arjan Bloem en Bvkb.
27
TEKST: ORLANDO FURFARI
Climbing “... De graat, die eigenlijk niet meer is dan een rommelig samenraapsel van grote rotsblokken, loopt naar het noordwesten. Wij moeten echter naar het zuiden, terug naar onze tenten....”
28
Vanuit Charleroi vliegen we met Ryanair naar Prestwick, 50 kilometer ten zuiden van Glasgow. Dit weekend willen we de Ben Nevis beklimmen, met zijn 1344 meter de hoogste berg van het Verenigd Koninkrijk, beklimmen. Aangekomen in de luchthaven van Prestwick begeven we ons naar de onthaalbalie van Hertz om de sleutels van onze huurwagen in ontvangst te nemen. We krijgen een spiksplinternieuwe Ford Mondeo toegewezen. Enthousiast gooien we onze rugzakken in de koffer en we vertrekken meteen richting Schotse Highlands.
De sfeer is goed en we amuseren ons rot. Alleen valt het niet mee een auto met het stuur aan de rechterkant te besturen. Schakelen met de linkerhand, afstanden inschatten,… het blijkt allemaal niet zo evident en het duurt dan ook niet lang of ik rijd door een diepe put in de baan. Een lekke band is het gevolg. Binnen de 10 minuten monteren we een nieuwe band en nu neemt Wim het stuur over. In de late namiddag komen we aan in Fort William, het stadje aan de voet van de Ben Nevis. In een lokale bergsportwinkel kopen we eerst nog drie gasflesjes om ‘s avonds ons potje te kunnen koken.
De berg op We laten onze wagen achter op een parking en het begint al aardig te schemeren als we op pad gaan. Het is de bedoeling om vanavond nog tot ‘half way loch’ te klimmen, en daar onze tent op te zetten. Het pad is duidelijk, maar soms erg geërodeerd en glad. Bovendien begint het te regenen en we moeten aandachtig zijn om niet uit te schuiven. We zitten op de normale aanlooproute en eigenlijk is dit pad van 1,5 meter breed pure luxe naar alpiene begrippen. Halverwege de beklimming zien we een zadel met een meer. Dit is ‘half way loch’. Het is donker als we onze tenten opzetten bij het meer. We kiezen een mooi vlak sneeuwveldje uit en even later staan onze drie tenten opgesteld. Onze gevriesdroogde maaltijd wordt doorgespoeld met een paar slokken whisky. Serge heeft, bij wijze van feestelijke verrassing, een fles gekocht in Fort William. We hebben een mooie, niet te moeilijke route geselecteerd op de beruchte noordwand van de Ben. De sneeuwcondities op de noordwand zijn echter slecht, met een vrij groot lawinegevaar als gevolg. Na enig overleg besluiten we dan maar om de volgende dag via de normaalroute verder naar de top te gaan. We kruipen in onze slaapzak en maken ons klaar voor een koude nacht.
alpinisme
Ben Nevis
“Na enig overleg besluiten we om morgen via de normaalroute verder naar de top te gaan. We kruipen in onze slaapzak en maken ons klaar voor een koude nacht... “
in de mist naar de top
De weg terug
De volgende ochtend staan we vroeg op, en na een snelle hap zoeken we naar de normaalroute. Er hangt een dichte mist en dus halen Geert en Wim de gps boven. Gestaag klimmen we richting summitplateau. Mijn gevoel zegt me dat we teveel naar de noordzijde klimmen, maar de ‘gps- mannen’ spreken dat tegen en zeggen dat we ons pal op de normaalroute bevinden. Ik geloof er niets van. Af en toe trekt de wind de mistflarden open en ik zie meteen dat ik gelijk heb. Als Geert me zegt dat we bijna op het plateau aankomen vlak bij de top, weet ik 99,9 procent zeker dat zijn gps het niet bij het rechte eind heeft.
Via de Carn Mor Dearg-graat beginnen we aan de afdaling. We maken een lus in onze tocht want de Ben Nevis en de uitlopende CMD-graat vormen samen een groot hoefijzervormig massief. Gelukkig trekt de mist nu op en hebben we een adembenemend zicht op de noordwand. De graat, die eigenlijk niet meer is dan een rommelig samenraapsel van grote rotsblokken, loopt naar het noordwesten. Wij moeten echter naar het zuiden, terug naar onze tenten. Halverwege de graat besluiten we om te traverseren in zuidwestelijke richting. Zo komen we uiteindelijk bij de voet van de indrukwekkende noordwand. Hier en daar zien we een cordée die toch probeert door de ene of de andere gully de verticale wand te bedwingen. Respect! Als we vanavond weer voor het donker in Ford William willen zijn, moeten we haast maken. We reppen ons naar ‘half way loch’ waar we onze tenten afbreken en zonder al te veel te talmen weer de afdaling aanvatten. Het worden 600 lange hoogtemeters en zoals zo vaak vind ik dat de cijfers op m’n hoogtemeter niet snel genoeg aftellen.
En… inderdaad: even later komen we aan op het summitplateau, maar heel erg dicht bij de noordwand. Ik zei het toch! We lopen over het besneeuwde plateau naar de top en maken een paar foto’s. We are the highest people in the UK, en dat zonder joint! We lachen en amuseren ons als kleine kinderen. Door de dichte mist hebben we echter totaal geen mooie vergezichten. Dat is jammer!
29
30
reiswijzer epiloog Diezelfde avond vullen we de verbrande calorieën weer aan in een lokaal restaurantje in Ford William. We slapen nog een nachtje in een jeugdherberg. De volgende ochtend vertrekken we vroeg naar Prestwick. Er wachten ons nog 220 kilometer langs “de verkeerde kant van de weg”…
periode De Ben Nevis kan je het ganse jaar door beklimmen. Wij kozen ervoor om de Ben Nevis te beklimmen in februari. In de wintermaanden ligt er sneeuw op de Ben Nevis en dan heeft de beklimming echte alpine allures vervoer Vanuit Charleroi (Brussels-South) vlogen wij met Ryanair naar Prestick. Meer info over de vluchten op www.ryanair.com Vanuit de luchthaven reden we met een huurwagen naar Fort William. Wij hebben ervoor gekozen om een wagen rechtstreeks bij Hertz te huren. Meer info over huurwagens op www.hertz.com Ryanair biedt op zijn website ook de mogelijkheid aan om een wagen te huren bij Hertz. Dat bleek echter duurder dan rechtstreeks via de site van Hertz een wagen te reserveren.
verblijf Omdat we op de berg zelf zouden overnachten hebben we onze tenten meegenomen. Gezien de soms erg extreme, winterse weersomstandigheden op de Ben Nevis hebben we ervoor gekozen om onze expeditietenten te gebruiken. In Fort William sliepen we in een jeugdherberg. Zie https://www.syha.org.uk/ Een alternatief is http://fortwilliambackpackers.com/
“De graat, die eigenlijk niet meer is dan een rommelig samenraapsel van grote rotsblokken, loopt naar het noord-westen. Wij moeten echter naar het zuiden, terug naar onze tenten....”
kaarten Wij gebruikten kaart n°41 – Landranger Map van Ordnance Survey zie : www.manymaps.be/contents/nl/d353.html Op http://www.ari.rdx.net/abc/mountains/british.htm verschillende klimroutes.
vind
je
niveau De beklimming van de Ben Nevis via de normaalroute is gemakkelijk en staat open voor iedereen met een gezonde fysiek en een goed uithoudingsvermogen. materiaal Aangezien we aanvankelijk via de noordwand wilden klimmen hadden wij stijgijzers, touw, technische piolets, ijsvijzen, friends, nuts, slings, … meegenomen. Voor de normaalroute volstaat echter een paar wandelstokken. websites http://www.walkhighlands.co.uk/fortwilliam/bennevis.shtml http://www.summitpost.org/ben-nevis/150801 http://www.mountainwalk.co.uk/benneviswalk.html http://ben-nevis.com/index.php http://www.walkingenglishman.com/scotland05.html
31
TEKST: ARNE MONSTREY
seis jarras por favor!
Mallos de Riglos “Seg, zouden we niet nog eens op klimverlof gaan?” Eén foto van ‘Mallos de Riglos’ was genoeg om Koen en Ruben te overtuigen. Toen ook Sven hoorde van onze klimplannen, zag hij hierin het perfecte excuus om zijn vijfde klimcomeback in even zoveel jaren te verzilveren. Toen Jonas B. (voor het gemak hierna Bonas genoemd) lucht kreeg van onze ideeën, kon hij als avontuurlijke schoonbroer niet weerstaan aan de lokroep van de Bergen. Hij schakelde prompt een andere Jonas in om mee te gaan (die we hierna voor het gemak Honas zullen noemen). Zo kwam het dat we met zijn zessen op woensdagavond 30 april een Ryanair-vlucht namen naar Zaragoza in noordSpanje!
Eens ter plekke huurden we een autootje en in het laatste avondlicht reden we nog een kleine anderhalf uur naar het noorden om daar nog net een glimp op te kunnen vangen van de 300m hoge rotsen. Enkele vreugdebiertjes later kropen we in ons bed in de Rifugio, waar je als KBF-lid slechts 26 euro betaalt voor een verblijf in half pension, niet slecht! Ze gingen ons de rekeningen nog opsturen, maar we hebben nog steeds niets zien toekomen… Spanje, een land in crisis?
“Toen ik omkeek, sloeg de schrik mij om het hart. Ze stonden immers middenin een zwerm zoemende bijen! Shit, die steen moet hun nest geraakt hebben...!”
rotsklimmen
Over de steentjes en de bijtjes
Ons doel van de eerste dag was de ‘Espellon de Adamello’. Alles is hier immers volledig verticaal of licht tot zwaar overhangend en deze route is één van de weinige die lichtjes helt in de goede richting. Ze is slechts 200m hoog, van een aanvaardbaar moeilijkheidsniveau (6a max), redelijk goed behaakt en volgt een mooie lijn op een elegante pijler. Bovendien kun je vanaf de top via een viertal extra lengtes doorklimmen naar de top van de Pison, één van de grootste rotsen hier. Zo gezegd, zo gedaan. Omdat we beslissen met twee cordées van drie te klimmen, volgen Koen, Ruben en Sven de originele lijn, terwijl ik met de twee Jonassen in een alternatieve start kruip, onder het motto ‘6a zal toch wel gaan zeker?!’ Ja miljaar man… Gelukkig hebben we een half jaar lang getraind op het klimmen in overhang. Tien meter verder en mijn armen zijn al verzuurd. De ene bombé (ronde overhang, nvdr.) volgt de andere op en haken zijn er niet in overvloed, maar ze staan wel op de juiste plaats. Gelukkig, want ook al heb ik wat klemblokjes en een viertal camalots bij, ik zou niet weten waar ik die hier moet steken. Het klimmen gebeurt immers op conglomeraat: een aaneengekitte mengeling van kleine en grote kiezels die met een soort van cement aan elkaar hangen en die je ook als voetsteun en handgreep dient te gebruiken. Sommige klimgrepen tarten zodanig de zwaartekracht, dat je er niet eens naar durft te kijken uit angst dat de grepen zo al afbreken. Maar al doende leerden we er op te vertrouwen. Wat niet wilt zeggen dat er niet af en toe eens iets loskwam.
Mijn paniekmomentje van de week gebeurde toen ik ineens van boven mij het woord ‘PIEDRA’ hoorde, gevolgd door het kenmerkende getik van een vallende steen die naar beneden komt. Gelukkig klommen wij op een pijler en viel de steen ergens in een geul tussen ons en de volgende pijler. Niet veel later hoorde ik Bonas (die mij aan het zekeren was) beheerst doch verontrust zeggen: “Euh, what the fuck!” Toen ik omkeek, sloeg de schrik mij om het hart. Ze stonden immers middenin een zwerm zoemende bijen! Shit, die steen moet hun nest geraakt hebben! “Alles OK?” “Euhm, voorlopig steken ze niet..” “Fuck, ik ga relais maken op één haak en zeker jullie dan zo snel mogelijk naar hier, OK?” Wat moest ik anders doen? Ik had hier al wel over gelezen, maar het nog nooit meegemaakt, en ik kon ze daar toch ook niet gewoon laten staan? Maar even snel als de bijen gekomen waren, verdwenen ze weer. Oef, eind goed, al goed. Er had geen enkele bij hen gestoken. Vol vertrouwen in de koelbloedigheid van mijn twee medeklimmers klom ik terug rustig verder, in navolging van Koen en co die zo hard aan het sjeezen waren dat ze ondertussen al drie andere cordées hadden ingehaald. Omdat er toch een sterke en frisse wind waaide had ik niet verwacht dat ze nog op de top op ons aan het wachten waren. Ze hadden immers een uur voorsprong op ons, maar een warme lentezon en een stenen muurtje bleken voor hen uitnodigend genoeg om er even te blijven plakken. Zodoende stonden we met zijn zessen op onze eerste Mallos-top, de Pison. Wat een klepper van formaat en wat een schitterende eerste dag. We konden het terras beneden al zien blinken en via een halve Via Ferrata / rappelroute konden we wat later met ‘Seis Jarras Por Favor’ terugkijken op onze eerste beklimming. Deze vakantie was nu al geslaagd! We hadden er alleen maar nog meer goesting door gekregen!
33
De aantrekkingskracht van El Puro Waar Koen en ik de eerste dag nog de eer hadden om alles te mogen voorklimmen, was het nu de beurt aan Ruben en Bonas om de rest van ons veilig tot op de top van ‘El Puro’ te krijgen: een zotte rotsnaald van 160m hoog die ‘in’ de wand van de Pison staat. Ruben kreeg de 5c+ inklimvariant voorgeschoteld die iets meer overhangend bleek dan verwacht, terwijl Bonas het originele zigzag-begin aanving. Het zou zijn eerste, lange avontuurlijke rotsroute worden die hij volledig zelf zou voorklimmen. Wel zusje, ik moet zeggen dat je er een goeie vent hebt uitgekozen en Bonas, gij moogt nog mee! Wat een route! Ook al is de top slechts 160m hoog, door het creatieve en zigzaggende routeverloop krijg je meer dan 200m in de benen, of zeg maar in de armen, want ook hier is het patattos trekkos à volontéos. Ondanks sommige moeilijkere passages, vorderden we vlot. Voor we het wisten stonden we in de brèche tussen Puro en Pison, respectievelijk de losstaande rotsnaald en de eigenlijke wand. Ik wist dat er in de topo stond dat we deze route niet moesten doen op dagen van sterke wind, maar zeiden ze gisteren op het weerbericht niet dat het slechts tot 30km/h zou waaien? Verder opzoekingswerk achteraf leerde ons dat er 30m/s stond, wat overeen kwam met windsnelheden tot 100km/h op de piekmomenten… En wij in de laatste drie lengtes naar de top maar lachen dat het rappellen wel eens spannend zou kunnen worden... Ja miljaar, rechtstaan op de top was onmogelijk, zelfs rechtop zitten ging niet. Sven wist even niet waar hij het had toen hij met zijn volle gewicht én klimrugzak al rappellend bijna de hoek om werd geblazen. Op een afstand van drie meter konden we elkaar soms niet meer verstaan, zo krachtig waaide het. Maar gelukkig was daar Ruben die zoals altijd het hoofd koel hield en ons in zoveel mogelijk
34
kortere rappels langzaam maar zeker verder naar beneden bracht. Dit in tegentelling tot het cordée na ons die zo onder de indruk waren van de stormwind dat ze in één lange rappel de afstand top-brèche wilden overbruggen. Toen wij terug op het terras zaten na te genieten van ons fijne avontuur, zagen we hen bijna een uur lang moeite doen om hun touw te recupereren nadat de wind het ergens had weggewaaid en het was vast komen te zitten. Mijn schoonbroer vroeg mij nog: “Jawadda, is dat altijd zo, dat klimmen bij jullie?” “Nee, zeiden we, maar het is toch altijd iets. En daarom zijn we ook zo’n goede vrienden!” Samen een avontuur delen, het doet wat met een mens, en de pintjes smaken achteraf altijd net iets beter… En ze werden precies ook goedkoper met de dag! De bareigenaar was meestal zelf zo zat dat hij ons de helft vergat aan te rekenen. Voor 18 halve liters bier en enkele borden tapas betaalden we die dag slechts 27 euro… En dan vraagt een mens zich af waarom de economie in Spanje er niet bovenop geraakt…
Onder de overhangen van de Visera Ook al voelde iedereen zich een beetje geradbraakt de volgende ochtend, toch werd er weer beslist om stevig te gaan klimmen. Op een klimvierdaagse is er immers geen tijd voor een rustdag. Koen kroop als voorklimmer samen met Sven en Honas in Moskitos, zowat dé klassieker van het gebied, die op een heel originele manier door de Visera wand loopt. Deze wand is vooral bekend voor zijn routes ‘Fiesta de Los Biceps’ en ‘Zulu Demente’ die hier 6c en 7a-gewijs doorlopen. Waar Moskitos de grote overhangen probeert te omzeilen, maar je er wel de sfeer van meegeeft omdat je je er juist onder bevindt, gaan deze andere twee dwars door het grote dak dat op sommige plaatsen tot 20° overhangt! Ik moet toegeven dat deze routes een grote aantrekkingskracht op mij uitoefenden en dus startte ik samen met Ruben en Bonas in Zulu. De eerste twee lengtes waren immers ‘slechts’ 6b en 6a+ en vanaf het tweede relais kon ik desgewenst nog steeds overstappen op Moskitos. De inklim zoeken was niet zo gemakkelijk. Te meer omdat de routes links en rechts van mij 6c’s en 7a’s waren en daar had ik niet echt zin in zo vlak na mijn ontbijt. Na een kwartier zoeken en overleggen was ik het echter beu en besliste ik in de naar mijn mening juiste route te kruipen. Dat ging redelijk goed, tot bleek dat ik toch in de rechtse route was uitgekomen en ik een spannende traversée naar links mocht maken. De volle touwlengte later kwam ik aan op mijn eerste relais, 45meter hoger en 15 setjes armer. Het klimmen was supermooi, maar weeral verzurend over alle bombékes heen. Zo verzurend dat we beslisten om Zulu te laten voor een andere keer en toch maar verder te gaan in Moskitos. Iets wat zo uiteindelijk nog de mooiste route van de week werd. Vooral dan de ongelooflijk mooie en luchtige 6a traversee die je op een uitstekende steen ter grootte van een auto brengt en je er daarna via een even indrukwekkende 6b+ traversee terug van wegvoert.
reiswijzer Alweer een schot in de roos om via een ongelooflijk mooie en alpiene lijn in deze wand omhoog te mogen kruipen. En omdat ik het zelf zo fijn vond dat mijn vriendjes die eerste dag op de top op ons gewacht hadden, deden we nu hetzelfde voor hen. Samen uit, samen thuis. Maar met zo’n supermooi uitzicht is dat graag gedaan en het zit hier ook vol gieren die het staren naar de lucht nog indrukwekkender maken. Je hoort de wind ook door hun vleugels passeren als ze over je heen vliegen. Die avond lagen we allemaal op een bepaald moment wakker in ons bed, maar niemand vond het gebrek aan slaap erg, want we hadden allemaal een glimlach op ons gezicht. Mooi is dat hier seg! En zo ook de laatste dag. Genoeg geklommen in cordées van drie. Ik had in de topo drie naast elkaar liggende routes van plus minus 200m hoog gevonden met een gemiddeld niveau van 6a. Zo konden Koen en Ruben nog eens snel knallen en kregen de twee Jonassen de kans om alles wat ze de voorbije drie dagen hadden geleerd zelfstandig in de praktijk te brengen. Terwijl Sven en ik ons na al die jaren eindelijk nog eens samen inbonden. Dat kon gemakkelijk al acht jaar geleden zijn en Sven kon zich zelfs niet meer herinneren wanneer hij voor het laatst had voorgeklommen.
“ Ik wist dat er in de topo
stond dat we deze route niet moesten doen op dagen van sterke wind, maar zeiden ze gisteren op het weerbericht niet dat het slechts tot 30km/h zou waaien...?”
algemene INFO Beste reisperiode is de lente en de herfst (in de zomer is het er te warm, in de winter te koud). Bekend van routes als Fiesta de Los Biceps (260m overhangend klimmen, 7a max. / 6b+ obl.) Zulu Demente (260m overhangend klimmen, 7a+ max. / 6b obl.) en de normaalroute op de Puro (200m klimmen, 6b max. / 5c obl.) Vervoer en transport Het beste is om te vliegen op Zaragoza en vanaf daar met een huurautootje via Huesca naar Riglos te rijden, dit duurt slechts 1,5 uur. Accomodatie en verblijf In Riglos zelf is er de refuge waar je voor een voordelige prijs kunt verblijven in half pension. Ben je er met je eigen auto en kun je daarin overnachten, dan mag dit gratis op de twee grote parkings aan de rand van het dorp. Wil je liever kamperen, dan kan dit in de dorpjes lager in de vallei, maar bereid je dan voor op lang aanlopen of huur een auto voor het transport. Verblijven in Riglos zelf is, naar mijn mening, echter het mooiste. Benodigd materiaal Standaard sportklimmateriaal voor meerdere touwlengtes. Er zijn echter ook heel veel halfbehaakte of niet behaakte routes en zelfs enkele artificiële lijnen. Bekijk op voorhand de topo en bestudeer wat jij nodig hebt in jouw route. Alle info is terug te vinden in de topo’s. Benodigd niveau Als je geen 6a kunt of durft voorklimmen, zul je hier niet veel routes vinden. Enkele weken tot maanden trainen op het klimmen in overhang zullen je hier serieus helpen. Het klimmen is zeer fysiek in plaats van technisch en de verticaliteit vraagt ook wat van je mentale veerkracht (?), maar het is er wel supermooi. Klim je daarentegen vlot zesdegraads routes en hou je van wat lucht onder je voeten dan is dit gebied zeker iets voor jou! Nuttige topos Parois de Légende van Arnaud Petit en Stéphanie Bodet (ISBN: 9782723483285). Riglos Vertical van Miguel Carasol en Chema Agustin (ISBN: 13 9788494084102).
een pint Een mooi gebied voor een herintroductie, al zeg ik het zelf. En het voorklimmen ging hem dan nog zeer goed af ook! Temeer omdat ik de zwaardere, overhangende lengtes voor mijn rekening had genomen en Sven deze lengtes moest naklimmen met een rugzak, iets wat veel zwaarder was dan het voorklimmen zonder rugzak. En de rugzak was zwaar, want ik had stiekem 4 blikjes bier meegenomen, en Bonas twee, zodat we op onze laatste top onze vier nietsvermoedende vrienden konden trakteren op een frisse pint! Dat het een geslaagd klimverlof was en dat we hier zeker nog zouden durven terugkomen. Merci mannen!
Budget Vliegen kan met Ryanair al voor minder dan 50 euro als je tijdig boekt, een auto huren idem. Klimmen is gratis en het verblijf in de rifugio in halfpension kost op vertoon van een lidkaart van de alpenclub slechts 26 euro p.p. (alleen overnachten kost 10,30 euro p.p.). Activiteiten in de omgeving In de topo Riglos Vertical staan ook enkele andere activiteiten beschreven zoals een wandeling rond en tussen de toppen, alsook een Via Ferrata. Verder is er natuurlijk altijd nog Zaragoza en ook Barcelona ligt slechts op een drietal uren rijden. Nuttige websites www.refugioderiglos.es www.ryanair.com
35
TEKST: PLEUN VAN LOOIJ
/in het hoofd
Sala Boulbah Sala Boulbahaiem is een zeer gepassioneerde klimmer. Hij is vooral bezig met speedklimmen maar daarnaast doet hij ook aan lengteklimmen. Omdat Sala veel klim- en wedstrijdervaring heeft, leek hij mij een geschikte persoon om te interviewen voor de nodige tips en tricks op klim- en trainingsvlak.
KBF: Wat heeft je aangespoord om te gaan klimmen? Sala: Mijn hele leven lang voel ik al de drang om te klimmen en overal op te klauteren. In het vierde studiejaar – bijvoorbeeld - heb ik het schoolgebouw van vier verdiepingen hoog beklommen om een bal van het dak te halen (met een week schorsing als gevolg). Toen we tijdens een schooluitstap gingen klimmen, ben ik in de hal blijven hangen en heb ik van klimmen mijn passie gemaakt. 36
KBF: Hoe til jij je klimmen naar een hoger niveau? Sala: Wel, het is zoals bij iedere sport: “Hoe meer tijd je in iets investeert, hoe meer rendement je eruit haalt”. Ikzelf doe aan sportspecifieke training (spieroefeningen, plyometrische training en vormspanningsoefeningen). Wanneer ik een wedstrijd plan, leg ik één jaar vooraf al mijn trainingen vast. Ik leef naar de wedstrijd toe zodat ik op dat moment kan pieken. Mijn schema bestaat uit twee keer speedklimmen per week, twee keer per week lengteklimmen en om de twee dagen ga ik vijf kilometer lopen. Om te verbeteren heb je vooral veel uithouding nodig en voor mij is antagonisttraining essentieel. Verder moet je proberen jezelf ervan te overtuigen dat je alles kan. Dit is ook een kwestie van hoe je door het leven gaat. Je moet er voor jezelf proberen het meeste uit te halen.
indoorklimmen
van ...
haiem fotos: © Kees van Looij
KBF: Volg je een speciaal voedingspatroon? Sala: Ik eet veel kruiden zoals bijvoorbeeld maretak. Deze zorgen voor flexibiliteit, geven je kracht en voorkomen blessures. Verder snoep en drink ik zo weinig mogelijk en vermijd brood. Als ik een wedstrijd in het vooruitzicht heb, kan ik me goed aan dit voedingspatroon houden. Het vergt discipline maar aangezien je een doel voor ogen hebt, is dat het enige wat telt. Voor het Belgisch kampioenschap heb ik drie à vier maanden niet gesnoept, niet gedronken en uiteindelijk glansrijk gewonnen. Dat is dan een enorme beloning. Het is heel belangrijk om regelmatig te eten. Stevig ontbijten, twee uur later een tussendoortje eten (bvb. twee happen pasta met pesto), twee uur later weer een stevige maaltijd, twee uur later weer een tussendoortje. Je moet vooral voorkomen dat je een hongergevoel hebt, want dan gaat je lichaam het eerste wat je eet als vet opslaan. Daarnaast eet ik enkel natuurlijke suikers en geen geraffineerde suikers. Natuurlijke suikers hebben zelf een afbraakmechanisme waardoor je lichaam geen belangrijke stoffen moet investeren om de suikers af te breken. Gewone witte suiker kan je als mens niet afbreken. Hiervoor moeten wij zelf mineralen en belangrijke stoffen investeren waardoor ons lichaam zwakker wordt (kraakbeen, lever, …).
“HOE MEER TIJD JE IN IETS INVESTEERT, HOE MEER RENDEMENT JE ER UIT HAALT...”
KBF: Hoe ga je om met tegenslagen? Sala: Ik vind het heel moeilijk om met tegenslagen om te gaan. Na een tegenvallende wedstrijd train ik gewoon door…
KBF: Heb je een nepaalde mentale voorbereiding Sala: Wel, ik ben een heel bijgelovige persoon. De rituelen waar ik kracht uit put variëren van moment tot moment. Ik kijk bijvoorbeeld naar superhelden zoals master Yoda of de Hulk om mezelf ervan te overtuigen dat ik ook zo sterk kan zijn. Ik heb geen idolen uit de klimwereld zelf. Een idool is gewoon een fictief beeld. Zo wil ik zelf ook niet bekeken worden, ik wil geen afstand creëren tussen mezelf en de mensen waarmee ik klim. Mijn mentale voorbereiding voor een wedstrijd is dat ik vroeg ga slapen en de route keer op keer in mijn hoofd overloop.
37
38
noot redactie KBF: Wanneer kwam je er achter dat je een voorkeur voor speedklimmen had, en waarom heb je die voorkeur? Sala: In 1990 zag ik voor het eerst speedklimmen op televisie in Amerika. Ik zag de kandidaten klimmen en dacht bij mezelf: “Dit kan ik sneller”. Maar speedklimmen was toch nog vrij onbekend in België. Later heeft Jack Collaer (clubminister CAB) mij de kans gegeven om mee te doen aan het WK. De eerste keer dat ik meedeed, was in 2003. Ik werd elfde, Jack was heel tevreden over mijn prestatie maar zelf ging ik niet blij naar huis. Tijdens wedstrijden heb ik vooral last van stress. Meestal klim ik beter tijdens trainingen dan tijdens wedstrijden. Omwille van de stress die ik heb, kan ik mezelf niet volledig geven. Ik doe aan yoga en meditatie om me bewust te worden van mijn lichaam en even stil te staan bij het leven. Speedklimmen is gewoon mijn grootste passie. Bij lengteklimmen zit ik vier à vijf minuten te dubben in mezelf waardoor ik mezelf naar beneden haal. Bij het speedklimmen daarentegen gaat het om een heel kort tijdsbestek waardoor je minder tijd hebt om na te denken. Ik nam in meestal in het feit dat Rockmaster
het verleden deel aan verschillende wedstrijden, het buitenland, maar het beste gevoel heb ik bij ik tot 2 maal toe werd uitgenodigd voor de ARCO waar ik in 2004 een mooie zesde plaatse haalde.
In 2014 werd ik dus Belgisch Kampioen Speedklimmen!
Wat is plyometrische training? Dit is een trainingsmethode waarbij op korte tijd zo veel mogelijk kracht gegenereerd wordt via onder andere explosieve oefeningen. Plyometrische training werkt naar explosiviteit, kracht, startsnelheid, efficiëntie, wendbaarheid en spronghoogte. Wat is antagonisttraining? Een antagonist is een strekkende spier die tegen de beweging door een agonist inwerkt. Zo zorgt een antagonist ervoor dat een beweging afgeremd kan worden en/of terugkeert in de rustpositie. Een voorbeeld zijn de triceps en de biceps; bij het strekken van de elleboog is de triceps de agonist en de biceps de antagonist. Wanneer je de elleboog plooit, draaien de rollen om. Tijdens je training aandacht geven voor de antagonistenwerking is belangrijk om blessurevrij te sporten..
39
TEKST: HANNEKE SNUVERINK (Hanneke is Nederlandse en KBF-lid, en is momenteel tijdelijk woonachtig op Tenerife)
/rotsklimm Je kent het wel. het is winter, alle ervaring die je met het buitenklimmen in de zomer hebt opgedaan, zakt langzaam weg zodat je volgende zomer weer opnieuw kunt beginnen. op zoek naar een plek, niet te ver weg, niet te duur en met mooi weer, kwam ik terecht in tenerife. een klimparadijs, zo bleek al snel. 40
Tenerife, een klein maar divers eiland Tenerife behoort tot de Spaanse Canarische eilanden en ligt op 4 uur vliegen van België. Het is het grootste eiland van de Canarische eilandengroep, maar is nog steeds relatief klein. Zelfs de meest verre uithoek van het eiland is binnen een paar uur rijden te bereiken. Ook al is het eiland klein, de variëteit in landschappen en natuur is groot door de aanwezigheid van de hoogste berg van Spanje, de Teide. Deze vulkaan verdeelt het land in het groene noorden en het droge, altijd zonnige zuiden. Door de klimatologische diversiteit van het eiland zie je in de winter de besneeuwde toppen van de Teide, terwijl de rest van het eiland geniet van zomerse temperaturen. Het is bevreemdend om op het strand te lopen en tegelijkertijd de sneeuw op de Teide te zien liggen.
Tenerife, een outdoor paradijs Van de Canarische eilanden heeft Tenerife de meeste en de beste klimgebieden. Van sport- en traditioneel klimmen en multipitchen, tot geweldige boulders en free solo climbing, je vindt het hier allemaal. En als dat niet genoeg voor je is, kun je op het eiland ook vele andere outdoor sporten doen. Tenerife staat bekend om zijn harde wind en trekt daardoor surfers vanuit de hele wereld aan. Op Tenerife kun je golfsurfen, maar ook perfect wind- en kitesurfen. De vele berggebieden maken het eiland bovendien ideaal voor extreme sporten als paragliden en rockjumping en er zijn vele mountainbike routes. Bovendien vind je over het hele eiland wandelpaden en op de bochtige bergwegen kom je regelmatige racefietsers tegen. De 700 meter hoge steile kliffen die uitkomen in de azuurblauwe zee in het noordelijke deel van het eiland zijn perfect voor canyoning liefhebbers. Omdat het eiland zo klein is, kun je ’s ochtends aan het surfen zijn en ’s middags in de bergen aan het klimmen! Kortom iedereen kan hier aan zijn trekken komen en er is geen enkel excuus voor je niet-klimmende vrienden om niet met je mee te gaan naar Tenerife.
rotsklimmen
foto’s pagina 60 - 61 : © Mikko Vänskä, www.mikkovanska.com
men op Tenerife De eerste klimroutes op Tenerife De Teide is een vulkaan van ruim 3700 meter hoog. De eerste klimgebieden van het eiland zijn rondom de Teide ontwikkeld. Sinds de jaren 80 is dit Nationaal Park een populair klimgebied. Klimmen doe je hier op 2000 meter hoogte in een vulkaanlandschap met indrukwekkende rotsformaties. Van zware overhangroutes tot delicate platen en ook makkelijke routes voor beginnende klimmers. Kortom, een uniek gebied dat je gezien moet hebben. Daarnaast staat het Nationaal Park Teide ook bekend als een van de beste bouldergebieden van het eiland. En aan welke rots je ook hangt, het uitzicht is altijd ongelofelijk bijzonder. Tenerife heeft echter zoveel geweldige rotsen en zoveel meer klimpotentieel, dat klimmers begin jaren ’90 nieuwe klimgebieden gingen ontdekken. Langzaam verschoof het zwaartepunt van het klimmen van het Nationaal Park Teide naar de ravijnen rondom Arico. Deze klimgebieden zijn makkelijker toegankelijk, de behaking moderner (lees: de haken hangen wat dichterbij elkaar) en je kunt vlakbij de klimgebieden parkeren. Ook zijn er meer routes geschikt voor beginnende klimmers.
“De vele berggebieden maken het eiland ideaal voor sporten als rotsklimmen, paragliden en rockjumping...”
Als je denkt dat het klimmen minder bijzonder is dan rondom de Teide dan heb je het mis! De kloven zijn spectaculair en de variëteit in routes, techniek en niveau is groot. Als je nog nooit hebt geklommen kan je hier terecht, maar ook als je op zoek bent naar uitdagende multipitch trad climbing routes. Daarnaast is er nog steeds veel ruimte voor het ontwikkelen van nieuwe gebieden op Tenerife en dat wordt ook gedaan! Een heel dynamische plek dus, waar elk jaar weer nieuwe routes te klimmen zijn.
41
42
Villa de Arico, het centrum van klimmen op Tenerife
Tenerife Climbing House
Het dorp Villa de Arico is tegenwoordig de hotspot voor klimmen op Tenerife. Het dorp ligt midden in de grootste concentratie klimgebieden op het eiland met bijna 1000 routes om uit te kiezen! Op steenworp afstand van dit dorp vind je talloze klimgebieden die allemaal hun eigen karakter hebben. Er is zoveel keus dat het moeilijk is het interessantste klimgebied eruit te halen. Misschien is het Arico Ortiz, omdat de rotsen er zo bijzonder zijn, of El Rio, omdat er zulke mooie routes zijn.
Tenerife, een klimparadijs. Ik had het nooit gedacht van een eiland dat toch vooral bekend staat als zon- en strandbestemming. Zodra je de costa’s verlaat ontdek je de fantastische natuur en de stilte. Sinds december 2014 moet je zelfs niet meer in de buurt van de costa’s komen. Er is nu een klimmershuis geopend in Villa de Arico. Opgezet door klimmers voor klimmers. Tenerife Climbing House is een hostel, camping, klimspullenverhuur, klimschool, klimwinkel in één, maar vooral een relaxte plek om te overnachten, andere klimmers te ontmoeten, klimmaatjes te vinden of gewoon een biertje te drinken aan de bar in de tuin na een dag klimmen. En voor degenen die na een dag klimmen in de zee willen springen… er is een rustig strand in een kleine baai op slechts 10 minuten rijden!
arico: populair, maar niet druk Met zoveel klimroutes zo dicht bij elkaar is het een populair gebied bij lokale en internationale klimmers, maar de drukke en gladde routes zoals we die soms op het Europese vasteland vinden, zal je op Tenerife gelukkig niet tegenkomen. Ook vind je op 10 minuten rijden een geweldig bouldergebied. Een gebied met meer dan 200 problemen in een spectaculaire kloof. Het gebied wordt qua toegankelijkheid, variëteit en omvang vaak vergeleken met Fountainebleau in Frankrijk.
C/La Asomadita, 8 CP 38580 Villa de Arico (Arico) Questions, bookings, more info: www.tenerifeclimbinghouse.com
[email protected]
43
INTERVIEW EN TEKST: BRIAN DECROP
PLEZIER IN DE SNEEUW IS EEN BREED GEDRAGEN GEVOEL. VOORKEUR VAN PLEZIER KAN uITERAAR
44
De zoektocht naar voldoening in steil terrein
OFF THE P
toerski
RD VERSCHILLEN. EEN INKIJK IN DE BELEVINGSWERELD VAN HET ‘FREERIDEN’: EEN DUBBELINTERVIEW.
Tim Vanhoutteghem (BE) profileert zichzelf als skiër, klimmer en alpinist. Koen Bakkers (NL) richt zijn pijlen voornamelijk op het freeriden ofwel ‘vrij skiën’. Dit laatste is het bijzondere raakvlak dat beide bergsporters koesteren.
KBF: Jullie vertoeven tijdens het winterseizoen in de Alpen om jullie liefde voor het freeriden te volgen. Is freeride jullie bron van inkomen? Koen: Neen, tijdens het winterseizoen ben ik werkzaam voor de Nederlandse reisorganisatie Sunweb. Op locatie zorg ik ervoor dat de gasten van de verschillende reismerken juist geïnformeerd worden en kunnen rekenen op een aanspreekpunt. Tijdens de zomer keer ik dan terug naar de lage landen om voor een bedrijf te werken. KBF: Vervolledig de zin: “De bergen zijn voor mij...” Koen: Terug naar de essentie, bewustwording op het snijvlak van mentale en fysieke inspanning in de vrije natuur.
Tim: Helaas niet. In de winter werk ik in La Plagne als receptionist voor een hotelketen. Hierdoor heb ik de vrije tijd om mijn passie uit te oefenen. Tijdens de zomermaanden werk ik als buitensportgids in binnen- en buitenland.
Tim: Een plek om vrij te zijn. Dit betekent voor mij rust, één worden met de natuur.
KBF: Sinds enkele jaren ondernemen jullie meestal samen de skiavonturen. Is dit een bewuste keuze?
PISTE
Koen: Tim en ik zijn een mooie match. Dankzij Tim zijn achtergrond in het alpinisme, zijn kennis van het gebied La Plagne en mijn vaardigheid in technisch skiterrein komen we tot een mooie crossover. Kennis van bergen en bergen kennis. Samen vul je elkaar aan en kan je elkaar voorzien van nieuwe, verfrissende input. Tim: We leerden elkaar kennen via de wePowder community. De klik was er onmiddellijk. We zitten op dezelfde ‘witte’ lijn. Freeride meets alpinisme!
45
KBF: Vanuit divers beeldmateriaal blijkt dat jullie een voorkeur hebben voor steil terrein en snelheid. Jullie omschrijven jezelf als ‘freeriders’. Wat houdt deze sporttak juist in? Bestaat er een groot verschil met het toerskiën? Koen: Skiën is ontspanning, ontspanning door inspanning in de vrije natuur. Over de jaren heen ben ik naast de inspanning ook het mentale element van de skisport gaan waarderen. Voor mij persoonlijk is freeride een ontmoetingsplek tussen fysieke en mentale inspanning. Het eindresultaat is een creatieve afdaling doorheen onverspoord steil terrein. Elke input van voorbereiding, approach, scouting tot trainen is voor mij freeride. Tim: Er bestaat een groot verschil tussen freeride en toerskiën. Bij freeride is de afdaling essentieel terwijl bij toerskiën het accent meer ligt op de bergtoppen en de verticale meters. De laatste jaren is er duidelijk een nieuwe ontwikkeling wat het materiaal betreft. Om die reden is het mogelijk om de twee disciplines te combineren. Deze nieuwe vertakking noemen we ‘freerando’.
KBF: Wat bedoel je precies met verbetering van het materiaal? Tim: Dankzij verschillende technologische innovaties is het mogelijk om brede en lichte ski’s te ontwikkelen. Denk maar aan de verschillende soorten composietmaterialen die de actuele markt veroveren. Enerzijds zijn lichtgewicht ski’s belangrijk om te kunnen toeren. Uiteraard is dergelijke uitrusting veel comfortabeler om op de rug te dragen. Een mooi voorbeeld hiervan is de beklimming van een top of couloir te voet. We noemen dit manoeuvre ook wel ‘bootpack’. Anderzijds moeten de fabrikanten de noodzakelijke breedte van de ski in rekening brengen. De ski’s moeten immers voldoende draagvermogen bezitten op de diepsneeuw.
KBF: De door jullie beoefende skisport lijkt zich af te spelen in een bepaalde niche. Ervaren jullie dit zelf ook zo? Koen: Skisport in zijn totaliteit is constant in evolutie. Het vrije gedeelte spreekt een groot publiek aan. Zoals Tim aanhaalde is de vooruitgang van het technisch materiaal belangrijk. Evoluties in een zogeheten zijtak van de sport, dragen bij aan de ontwikkeling van de sport in het algemeen. Weet u nog: de gesneden bochten vanuit het snowboarden brachten de carve ski. Evolutie blijft een continue proces.
46
Tim: Er is een groot publiek dat gaat toerskiën. De menigte die toerskiën en freeride combineert, is ietwat beperkt. Voornamelijk freeride is de laatste jaren opmerkelijk populairder geworden. We mogen spreken van een booming business. Het voordeel is dat, om reden van die populariteit, er meer geïnvesteerd wordt door merken in de studie van outillage.
KBF: Als ik jullie website/blog lees en het beeldend materiaal aanschouw, dan mag ik me toch de vraag stellen, die zich waarschijnlijk bij veel mensen ontspint: “Is dit niet gevaarlijk wat jullie doen?” Koen: Onwetendheid zorgt voor gevaar. Het generaliserend bestempelen van vrij skiën als gevaarlijk valt ook op zijn beurt onder onwetendheid. Het opzoeken van gecalculeerd ‘gevaar’
kan zorgen voor een ervaring van innerlijke groei. De kunst is om fysiek en mentaal voldoende paraat te staan voor die ene afdaling. Enig gevaar sluit je uit door adequate kennis en kunde. Het is dan ook nooit een schande om rechtsomkeer te maken. Het is de berg die uiteindelijk bepaalt of een uitgedacht plan ook daadwerkelijk kan gerealiseerd worden die ene dag. Tim: Ja, het is een gevaarlijke sport. Net zoals in veel natuur gebonden sporten, zoals bijvoorbeeld het alpinisme, is kennis en ervaring uiterst belangrijk. Door bewust om te gaan met allerhande factoren zoals het lawinebericht, meteo, terreinkennis, en dergelijke... wordt het restrisico tot een minimum beperkt.
KBF: Op het terrein zijn er tal van risico’s. Ik denk bijvoorbeeld aan lawines en rotsen. Hoe gaan jullie daar mee om? Koen: Wij noemen het risicomanagement. Door de juiste bagage kunnen we ons wapenen tegen invloeden van buitenaf. Het constant blijven vertalen van theoretische kennis naar de praktijk. Kennis van bergen, sneeuw en de omgeving mag men niet verwaarlozen. Continue monitor je de weersomstandigheden en de sneeuwopbouw. Via scouting maak je ter plaatse rapportages van wat er gebeurd op het terrein, rekening houdend met de invloeden van wind, zon en temperatuurschommelingen. Daarnaast gebruiken we ook hoogtekaarten, Google Earth en fotomateriaal. Al deze input bundelen we samen tot een logboek.
KBF: Ik ga freeriden en ik neem mee... Tim: Het absolute minimum is de drie-eenheid! Lawinebeeper, schep en sonde. Daarbij nog liefst een lawine-airbag. Het is zeker niet onbelangrijk om een aangepaste bergkit mee te nemen. (EHBO, drinken, eten, technisch kledij...) In ons geval vertoeven we bijna altijd in alpiene terrein, bijgevolg is touw, pikkel, gordel, etc... essentieel.
KBF: Vorig winterseizoen heeft de commerciële zender VTM met hun programma Telefacts een reportage gewijd aan het freeriden. Jullie werden voor deze documentaire gecontacteerd en gevolgd. Indien je het mij vraagt, kwamen jullie er goed uit. Desalniettemin had ik het gevoel dat ze de beoefenaars van het vrij skiën karakteriseerden als hersenloze adrenaline junks. Vat ik het verkeerd op? Koen: Het presenteren van een smeuïge ‘mening’ doet het goed bij het grote publiek. Alles voor de kijkcijfers. Veralgemenen en aansturen op sensatie scoort. ‘Panem et circenses’ op de nationale tv. Een echt onderbouwd en objectief beeld over het hoe, wat en waarom van deze beleving is hier dan ook van minder belang. Tim: Tot mijn spijt constateer ik dat het freeride skiën via de media heel vaak in een negatief daglicht geplaatst wordt. Hier maak ik ook graag de vergelijking met het alpinisme. Alpinisten komen heel vaak in het nieuws wanneer er een tragisch ongeluk is gebeurd. Heel jammer.
KBF: Bestaan er eigenlijk opleidingen om te freeriden? Koen: De basis zal moeten worden gelegd in een degelijke afdaaltechniek. Hierna is notie van de bergen cruciaal. Veilig bezig zijn in het terrein is een startpunt. Een betrouwbare afdaaltechniek kan vervolgens worden aangescherpt via skischolen. Tim: Toerski- en lawine-opleidingen worden aangeboden via de KBF en via de berggidsen. Persoonlijk blog ik voor wePowder, een Nederlands/Belgische community die de focus legt op freeride- en lawineveiligheid. Vorig jaar is wePowder begonnen met de ‘safety academy’. Via dit medium bestaat het aanbod om theoretische cursussen online te volgen. Deze zelfstudie is ontwikkeld door relevante literatuur en de inbreng van UIAGM (Union internationale des associations de guides de montagnes, nvdr.) berggidsen. KBF: Het nieuwe winterseizoen is reeds begonnen. Zijn er nog plannen in het verschiet? Koen: De bedoeling dit seizoen is om deel twee te filmen van de video-edit ‘Touring Lines’. Hier gaan we grotere, steile lijnen met een tour approach registreren voor het groot publiek. Deze winter wordt er ook gewerkt aan een Nederlandse ski film van het mutsenmerk ‘Poederbaas’. Het NK freeride staat ook op het programma. In het naseizoen wordt het Steeps touren. Tim: Tijdens de maanden mei en juni is het de bedoeling om enkele klassieke wanden van 4000-ers af te skiën via een meer extreme lijn. Mijn zinnen staan op de Lenzspitze noordwand, Obergabelhorn noordwand en de Monch zuidwand.
KBF: Ten slotte, willen jullie nog iets in het kort meegeven aan de lezers? Koen: Geniet van al die komende bergervaringen. Blijf plannen maken en ga er op uit. Ga bedacht in functie van die pure voldoening. Tim: Ik raad het off-piste skiën beslist aan. Het is een heerlijk vrij gevoel. Doe dit wel met gezond verstand en de nodige ‘bagage’.
noot redactie 47
Koen wordt ondersteund door Atomic, Peak Performance, Sony en Poederbaas. Voor “Respect the Mountains” vertegenwoordigt hij met trots een ambassadeursrol. Het creëren van awareness is hierbij zijn grootste taak. Meer over Koen vind je op zijn website www.wittelijnen.com of door hem te volgen op zijn Facebook-blog www.facebook.com/wittelijnen.
Tim krijgt de support van onder meer Haglöfs, Poederbaas, wePowder, Zagskis en Sportina. Meer over Tim kan je terugvinden op zijn website www.timv.be of via zijn Facebook-blog www.facebook.com/tim.vanhoutteghem
Fotografie: www.outdoorphotography.be Meer via www.facebook.com/outdoorphotography.be
TEKST: ISABEAU VOGELEER
/trektocht in het lan Wie naar IJsland reist, ontkomt er niet aan: de Laugavegur. Deze vierdaagse trektocht, vrij vertaald als de ‘warmebronnenweg’, staat met stip genoteerd als verplichte halte voor iedere bergwandelaar. Ook mijn reispartner en ik beslissen om begin september, wanneer de lange zomerdagen opnieuw beginnen te korten, onze rugzak in te laden en deze veel beschreven parel van dichtbij te verkennen.
“... Het is een cliché, maar in IJsland krijg je de vier seizoenen op één dag.... “
48
Levensgrote geologie-les Na een onrustige nacht op de camping van het piepkleine dorpje Hella, nemen we ‘s morgens de bus richting Landmannalaugar, het beginpunt van onze trektocht. De huurauto stationeren we de komende vijf dagen op de parking van het busstation, waar behalve een bezinepomp, een kleine supermarkt en een handvol parkeerplaatsen niet veel te zien is. Het plan? De Laugavegur met haar fascinerende landschappen uitlopen in drie dagen – de eerste twee etappes op een dag – om vervolgens via de bergpas Fimmvörðuháls uit te komen bij de majestueuze watervallen van Skógar aan de IJslandse zuidkust. De reisgids klinkt veelbelovend en we staan te trappelen om te vertrekken.
Precies op tijd verschijnt de witte bus van Reykjavik Excursions. Het oubollige gevaarte voert ons hortend en stotend over zanderige wegen en kleine riviertjes door het IJslandse binnenland. Al snel maken we kennis met de gitzwarte maanlandschappen, de schrale vegetatie en de haast spookachtige uitgestrektheid van het landschap. Door de luidsprekers van de bus weerklinkt een CD die ons onderdompelt in de culturele en geologische geschiedenis van het land, onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wie naar IJsland reist, maakt zich op voor een levensgrote geologieles. In de verte duikt de grootste vulkaan van het eiland op, de gevreesde Hekla. Sinds de kolonisatie omstreeks de achtste eeuw barstte de vulkaan zo’n achttien keer, uit met desastreuze gevolgen. “De vraag is niet of de vulkaan opnieuw zal uitbarsten,” getuigt de reisgids, “maar wanneer…”
trekking
ijsland
nd van vuur en ijs Een dag, vier seizoenen Wanneer we rond de middag de FÍ berghut in Landmannalaugar bereiken, stopt de bus abrupt net voor we het kamp binnenrijden. De huttenwaardin stapt op en vraagt op strenge toon wie vandaag de tocht naar Þórsmörk, de eindhalte van de Laugavegur, plant aan te vatten. Met nog een handvol reizigers steken we onze handen in de lucht. Ze waarschuwt ons dat er een hevige sneeuwstorm op komst is en raadt ten stelligste af om de nacht buiten, laat staan in de bergen, door te brengen. “Er zijn nog bedden beschikbaar in de berghut.”, voegt ze eraan toe.
meedogenloze wind. Alle tenten zijn intussen ook opgekraamd. Op onze terugtocht steekt de wind heftig op en dwarrelen de eerste sneeuwvlokken naar beneden. De waardin krijgt gelijk. Het is een veelgehoord cliché, maar in IJsland krijg je werkelijk de vier seizoenen op een dag. Na een zelfbereide vriesdroogmaaltijd in de warme houten hut, nemen we nog een duik in de warmwaterbron – héérlijk om de dag zo te besluiten.
Verschrikt halen we de lunch boven. Volgens de waardin wordt het menens deze nacht, maar de stralende zon en helderblauwe hemel maken het moeilijk te geloven dat er binnen enkele uren een sneeuwstorm losbarst. “Laten we ons niet onnodig bang maken?”, vragen we ons luidop af. We besluiten toch het zekere voor het onzekere te nemen en boeken een bed in de berghut, meteen een stevige hap uit ons budget.
De volgende ochtend zijn we vroeg uit bed. We hebben immers een stevige dag voor de boeg: van Landmannalaugar is het 12 kilometer bergopwaarts tot aan de FÍ hut Hrafntinnusker, en nadien is het opnieuw 12 kilometer overwegend neerwaarts naar de berghut in Álftavatn. We noteren – verplicht – onze namen op de safety checklist bij de waardin en starten de klim over een lavaveld langs enkele warmwaterbronnen. Het blijft een intrigerend schouwspel: de roestbruine, pruttelende modder die de geur van rotte eieren verspreidt. Daarna gaan we verder bergop over de rug van de Brennisteinsalda. Jammer genoeg ligt het oranjegekleurde ryolietgesteente dat deze streek zo bekend maakt, deels bedekt onder een verse laag sneeuw. Geregeld zak ik, met mijn amper 160 centimeter lengte, kniediep weg in de sneeuw. We doorkruisen een prachtige hoogvlakte en bereiken rond de middag de eerste hut.
Betoverende landschappen 49
Het is een drukte van jewelste in Landmannalaugar. Vlot bereikbaar vanuit Reykjavik is deze unieke plek een geliefkoosde bestemming voor dagjestoeristen. Maar we genieten van de extra tijd en maken nog een kleine tocht langs de blauwgekleurde piek Bláhnjúkur. Onderweg kruisen we een kampeerterrein dat bezaaid is met stenen muurtjes, een schaarse bescherming tegen de
Zoals de meeste wandelaars zetten we onze tocht verder richting Álftavatn. Kampeerplekjes aan de hut zijn immers schaars. Het is laat in het zomerseizoen, waardoor het merendeel van de sneeuw op de vlakte is gesmolten. Het plateau is nu bezaaid met steile geulen – tien meter omlaag, tien meter omhoog, weer tien meter omlaag, enzovoort – die de oversteek behoorlijk pittig maken. Af en toe weet een sneeuwbrug toch stand te houden. We passeren een laatste warmwaterbron voor de steile afdaling begint. Het landschap transformeert zienderogen van een stenige oranje-, donkerrood- en okergekleurde massa naar een weelderig groene vallei. In de verte doemt de hut op, idyllisch gelegen aan een meer en omkaderd door zwart-groene piramidevormige pieken. Wanneer we de laatste kilometers overwonnen hebben zoeken we nog een goed plekje om onze tunneltent op te zetten. Na een deugddoende maaltijd vallen we als een blok in slaap.
Rust in vrede, camera De tweede wandeldag start goed: onze schoenen mogen meteen weer uit om twee ijskoude rivieren te doorkruisen. Mijn reispartner vloekt – hij heeft een bloedhekel aan het koude water – en zoekt tevergeefs een rijtje rotsblokken. Intussen trakteert het IJslandse weer ons op een eindeloze regenbui, aangeblazen door een stevige wind. Het pad loopt verder over een jeepspoor en we bereiken de FÍ hut Hvanngil. De hut ligt er druilerig bij en de vallei is gevuld met een dichte mist. Daarna gaat het pad verder over een voetbrug en volgt een doorsteek van de brede Bláfjallakvisl rivier. Het water staat behoorlijk hoog, dus deze keer bind ik niet alleen mijn schoenen, maar ook mijn broek rond mijn hals. Ik weet nog net mijn onderbroek uit het water te houden.
50
Het landschap transformeert van een weelderig groene vallei in een uitgestrekte, pikzwarte zandvlakte, met een enkele groene piek. De wind en de regen krijgen hier vrij spel, het is meer dan onze waterproofs aankunnen. Het koude water begint in straaltjes naar binnen te lopen. Ik trek mijn kap stevig dicht, maar het haalt weinig uit. De wind blaast zodanig hard dat mijn onderkleding helemaal tegen mijn lichaam aankleeft. We ondervinden aan den lijve dat deze tocht – bij mooi weer misschien een eenvoudige zondagse wandeling – bij slecht weer een mentale beproeving wordt. Daarbovenop blijkt de plastic hoes rond onze spiegelreflexcamera niet bestand tegen het gure weer. Het ding heeft zich gevuld met een plasje okerkleurig water en de camera geeft geen teken van leven meer… Stilzwijgend zetten we onze tocht verder en kruisen de Inrri-Emstrua. De beloofde vergezichten op de nabij gelegen gletsjers zijn jammer genoeg verhuld in een zweem van mist en grijze wolken. Wanneer we de FÍ hut Botnar/Emstrur bereiken, duurt het niet lang voor we beslissen om de nacht in de hut door te brengen. Een verkwikkende douche, een stevige maaltijd en een warme hut zijn net wat we nodig hebben om onze moraal weer op te krikken. Aan de lange houten tafel ontmoeten we de andere wandelaars waar we al twee dagen ‘haasje over’ mee spelen: een Amerikaanse college professor, een Britse advocate,…
“Wie naar IJsland reist, maakt zich op voor een levensgrote geologie-les....”
reiswijzer
Plan in het water We starten de laatste dag van de Laugavegur met de oversteek van de krachtige gletsjerrivier Fremri-Emstruá. Na een geconcentreerde afdaling over losliggend steenpuin, brengen twee voetbruggen en wat metalen kettingen ons naar de overkant van de indrukwekkende canyon. Wanneer we de vallei uitklimmen, krijgen we zicht op de intimiderende Einhyrningur ofwel ‘de eenhoorn’, al vinden wij ze meer op een neushoorn lijken. Zonder camera probeer ik des te harder om deze onherbergzame omgeving in mijn geheugen te prenten. We dalen door een zanderige vallei wanneer de hemelsluizen opnieuw open gaan. Na de oversteek van de Ljósá, zien we langzaam maar zeker bomen verschijnen in het landschap. Voor we Þórsmörk bereiken, kruisen we probleemloos de brede gletsjerrivier Þröngá. Eenmaal op de andere oever duiken we het befaamde berkenbos van Þórsmörk in. In het verder kale IJsland is dit berkenbos – hoewel ‘bos’ misschien wat overdreven is - een unieke groene oase. We volgen de pijlen richting Húsadalur, een van de twee campings in Þórsmörk. Wanneer de regen plots heviger wordt spurten we richting het eerste gebouw dat we tegenkomen. Het blijkt de keuken van de camping te zijn. We gooien onze rugzakken neer en koken meteen een potje hete thee. In de FÍ hut komen we te weten dat de weersvoorspellingen voor de komende dagen zo mogelijk nog slechter zijn. Twijfelend staren we door de vierkante ruitjes naar buiten en zien hoe het kampeerterrein verandert in een moeras. Hoeveel regen kan er in godsnaam vallen? Zonder camera en droge kleren besluiten we met spijt in het hart om de tocht vroegtijdig stop te zetten… Een uur later nemen we de 4x4-bus terug richting Hella waar we onze huurauto – oef! -heelhuids terugvinden.Op de bus kruisen we onze kompanen uit de berghut; zij hebben de weg naar de bar duidelijk wél gevonden. Na een warme douche op de camping van Hella, blikken we terug op de tocht. Wat een prachtige opeenvolging van fascinerende landschappen, wat een gevecht met de elementen! Het plan om de Laugavegur uit te breiden met de Skogàr trail valt dan wel in het water, maar we laten het niet aan ons hart komen. Die uitbreiding, daar komen we beslist nog voor terug! Intussen heb ik me ontfermd over de camera. Met een reishaardroger blaas ik het ding droog en… - eureka! - hij doet het weer!
“Wat bij mooi weer een eenvoudige, zondagse wandeling is, wordt bij slecht weer een mentale beproeving, dat ondervinden we aan den lijve....”
Reisperiode Juni-September Bereikbaarheid Het begin- en eindpunt van de tocht is bereikbaar met verschillende busmaatschappijen vanuit Reykjavik. Kijk de uurregelingen vooraf zorgvuldig na! Accommodatie Berghutten van Ferðafélag Islands (vooraf reserveren) met kampeermogelijkheid. Elders op de route is kamperen verboden. Routekarakter Eenvoudige, goed aangeduide route van 55 km verspreid over vier dagen. De eerste twee etappes kunnen probleemloos op één dag gelopen worden. Kaart 1:100 000 Ferðakort Þórsmörk / Landmannalaugar Documentatie Er is heel wat documentatie beschikbaar over deze tocht. Wij maakten gebruik van het Engelstalige boek Walking and Trekking in Iceland: Exploring the Land of Ice and Fire, Paddy Dillon (Cicerone Press: 2012). Variatie Verschillende uitbreidingen mogelijk o.a. met het Hellismannaleið (naar het noorden) en Skogàr trail (naar het zuiden). Tip Wie graag het gevoel heeft alleen op de wereld te zijn, kiest beter voor een andere tocht. De route heeft niet voor niets dezelfde naam als de drukste winkelstraat van Reykjavik… Desondanks blijft de tocht adembenemend mooi.
51
shop BOEKEN 1. BERGBEKLIMMEN - CURSUSBOEK BEGINNERS Hét naslagwerk over technieken voor beginnende alpinisten. Prijs: € 21,00 2. wALLIS - Alpiene ervaring opdoen Een selectie van 10 prachtige “eenvoudige” beklimmingen in detail beschreven, zodat je met vertrouwen deze tochten zelfstandig tot een goed einde kan brengen! Prijs: € 19,00 3. ALPINE ROTSKLIMMEN - Auteur: Koen Hauchecorne Van klimschool tot hoogalpiene routes. Prijs: € 20,00 4. kennis maken met sportklimmen Klimactiviteiten die te realiseren zijn met de basisinventaris van een turnlokaal, voor groepen van 25 à 30 kinderen. Stapsgewijs wordt de overgang gemaakt naar klimmen in een echte klimzaal. Prijs: € 25,00 5. De Rock Warrior’s Way - Mentale training voor sport-en rotsklimmers - Auteur: Arno Ilgner Een leidraad bij de beleving van het klimmen, maar ook bij elk avontuur in het leven! Prijs: € 17,95
TOPO 1. MARCHE LES DAMES Prijs: € 18,00 2. TOPO fREYR (uitgave 2014) Prijs: € 29,00 3. TOPO MOZET Prijs: € 16,00 4. TOPO DURNAL (uitgave 2014) Prijs: € 9,00 5. TOPO BEEZ Prijs: € 6,00 6. TOPO Hotton Prijs: € 9,00 7. TOPO CORPHALIE (HUY) Prijs: € 8,00 8. TOPO YVOIR Prijs: € 12,00 9. TOPO Pont-a-lesse Prijs: € 12,00 10. TOPO PLAIN DES FOSSES Prijs: € 8,00 10. TOPO Comblain la tour (uitgave 2014) Prijs: € 9,00
cursusboekjes kvb ®
MERCHANDISING 1. OPNAAIBADGE Badge die je op je kleren kan naaien (6 cm x 4 cm) Prijs: € 3,00
52
2. T-SHIRTS KBF Kleur man: grijs-blauw met witte bedrukking. Kleur dames: grijs-groen met witte bedrukking. Prijs: € 16,00 (verzendingskosten inclusief)
1. KVB ® - cursusboekjes Deze cursusboekjes zijn bestemd voor de leerlingen, bevatten een handig overzicht van de aangeleerde technieken plus overzichtelijke illustraties. KVB KVB KVB KVB
1 (indoor Toprope - 36 pag - 12,5 cm x 9 cm) 2 (indoor voorklimmen - 48 pag - 12,5 cm x 9 cm) 3 (outdoor voorklimmen - 56 pag - 12,5 cm x 9 cm) 4 (adventure klimmen - 46 pag - 21 cm x 15 cm)
Prijs leden KBF: 7,50 €/stuk (KVB 1-2-3) en 16,00 €/stuk (KVB 4) ® 2. Kvb - instructeurshandleidingen Dit is de handleiding voor docenten, inclusief de bijhorende leskaarten. KVB 1 - Indoor Toprope – 36 pag (24 cm x 17 cm) KVB 2 - Indoor voorklimmen (24 cm x 17 cm) KVB 3 - Outdoor voorklimmen (24 cm x 17 cm) Prijs leden KBF: 16,00€/stuk
(KVB
®
is a registered trademark)
hutten REFUGE JEF DE ROECK (oVIFAT - hOGE vENEN)
chaveehut (maillen - ardennen)
Rue Abbé Toussaint 19, OVIFAT - 080 44 67 17
Rue de la Chavée 7, 5330 MAILLEN - 083 65 52 39
Voor activiteiten als wandelingen, langlauftochten, mountainbike of een gezellig treffen in een prachtige omgeving. Voor groepsreservaties en toegangscode: zie onderstaande telefoonnummers. Ieder niet-lid mag op uitnodiging en in het bijzijn van een lid, ten hoogste tweemaal overnachten in de refuge. Bij een eventuele derde overnachting zal het niet-lid lid moeten worden van de KBF. Reservatieprocedure 1. reservatie via het KBF-secretariaat 2. betaling (vooraf) uit te voeren 3. secretariaat stuurt bevestiging + toegangscode 4. na verblijf het drankverbruik doorgeven aan secretariaat Om de bereikbaarheid van de refuge te garanderen, moet het codenummer van de hut aangevraagd worden op het secretariaat: 03 830 75 06 of Paul Verzele 0478 25 67 84
Paul Verzele
RESERVATIES Alle reservaties gebeuren via het KBF-secretariaat Tel. 03 830 75 00 Fax 03 830 36 24
[email protected]
TARIEVEN “all-in” (per bezoeker per dag) (verblijf, gebruik trekkerskeuken, gas, electriciteit, douche) : Lid: € 7,00 Niet-lid: € 14,00 Lid < 13 jaar: € 4,00 Niet-lid < 13 jaar: € 8,00
OPENINGSTIJDEN Van 1 maart tot 30 juni en van 1 september tot 30 oktober is de hut elk weekend open (tijdens de week vanaf minimum 20 personen). Van 1 juli tot 31 augustus: alle dagen met enkel trekkerskeuken formule en ontbijt en lunchpakket.
Tot en met 5 jaar: gratis
De hut is dagelijks gesloten van 10u tot 17u.
Hutverantwoordelijke
REFUGE JEAN DUCHESNE (fREYR - ARDENNEN) Chaussée des Alpinistes 1, 5500 ANSEREMME (Dinant) Gelegen op het plateau van Freyr, boven het meest indrukwekkende rotsmassief van België, Freyr ... Hier heeft de CMBel een hut beschikbaar voor o.a. KBF-leden. Deze hut biedt slaapgelegenheid aan 32 personen. Indien het te veel regent, is dit de ideale oplossing om droog te blijven tijdens de weekends, na een zware klimdag. Overnachting is ook mogelijk op de bivakweide en dit in een (kleine) tent of bivakzak. Omdat het hier niet gaat om een officiële camping, maar om een bivakplaats zijn grote tenten – model bungalow – verboden. TARIEVEN 2014 Refuge: Lid van bergsportfederatie: € 4,00 Niet-leden: € 8,00 Bivakweide: Lid van bergsportfederatie: € 2,00 Niet-leden: € 4,00
Van 1 november tot 28 (29) februari is de hut zowel tijdens het weekend als de week pas open vanaf min. 20 personen. De huttenwirten komen aan op vrijdag rond 20u. en vertrekken op zondagochtend rond 11u. Hutverantwoordelijke Bart en Gonda Vercruyssen - Martens Tel. 09 374 12 50 (na 19.00u) TARIEVEN 2014 waarborgsom € 75 (10-29 pers) / € 125 (vanaf 30 pers) Trekkers keuken € 2,00 Ontbijt € 5 Lunch € 5 Avondmaal € 10
lid van bergsportfederatie niet-lid kind lid <13j kind niet-lid <13j
KAMER € 8,50 € 17,00 € 6,00 € 12,00
LAGER € 7,00 € 14,00 € 4,50 € 9,00
TENT € 5,00 € 10,00 € 2,50 € 5,00
contact algemeen Secretariaat : Statiestraat 64 - 2070 Zwijndrecht Openingsuren: maandag - vrijdag (09.00u - 17.00u)
[email protected] - 03 830 75 00 Meer info op: www.kbfvzw.be
IN HET WEEKEND DOET HET TELEFOONNUMMER DIENST ALS SOS-NUMMER: dwz. enkel voor melding ongevallen!
Ombudspersoon:
[email protected]
administratief
sporttechnisch
[email protected] - 03 830 75 01
[email protected] - 03 830 75 01 (bijv. KVB’s , topo’s, ...)
[email protected] - 03 830 75 08
[email protected] - 03 830 75 08
[email protected] - 03 830 75 06 chaveehut@kbfvzw - 03 830 75 09
[email protected] - 03 830 75 06
[email protected] - 03 830 75 06
[email protected] - 03 830 75 09
[email protected] - 03 830 75 03
[email protected] - 03 830 75 09
[email protected] - 03 830 75 02
[email protected] - 03 830 75 04
[email protected] - 03 830 75 00
[email protected] - 03 830 75 04
[email protected] - 03 830 75 03
AlpUA
BERGSPORTVERENIGING PROVINCIE
CRUX CLIMBING TEAM
www.alpua.be
ANTWERPEN
www.cruxbouldergym.be
VOORZITTER: Nils Van De Velden
www.bpa.be
VOORZITTER: Johny Vaes
0486 36 41 20 /
[email protected]
VOORZITTER: Marc Hermans
0498 31 83 99 /
[email protected]
SECRETARIS: Céline Helsmoortel
0475 56 75 50 /
[email protected]
SECRETARIS: Tim Dupont
0499 40 95 56 /
[email protected]
SECRETARIS: Jan Van Herbruggen
0495 46 55 25 /
[email protected]
[email protected] DE BERGPALLIETERS
54
BAC ANTWERPEN
BERGSPORT VLAAMS BRABANT
www.bergpallieters.be
www.bacantwerpen.be
www.bvlb.be
VOORZITTER: Koen Van Hemelrijck
VOORZITTER: Henk Vandenhoeck
VOORZITTER: Walter De Bruyne
0473 66 11 32 /
03 440 44 68 / henk
[email protected]
053 80 46 29 /
[email protected]
[email protected]
SECRETARIS: Nancy Willeme
SECRETARIS: Renaat Van Tassel
SECRETARIS: Filip Binon
0495 57 98 32 /
[email protected]
0494 85 93 99 /
[email protected]
0478 47 27 04 /
[email protected]
BAC LIMBURG
BLEAU CLIMBING TEAM
KAJOE
www.bac-limburg.be
www.bleau.be
www.kajoe.be
VOORZITTER: Luc Vroninks
VOORZITTER: Bert Geerinckx
VOORZITTER: Erik Mertens
0475 42 27 04 /
[email protected]
0486 62 24 35 /
[email protected]
03 325 17 43 /
[email protected]
SECRETARIS: Jan Rubens
SECRETARIS: Renaat Will
SECRETARIS: Gert Mertens
0497 87 58 43 /
[email protected]
0485 58 61 72 /
[email protected]
03 325 17 43 /
[email protected]
balance bouldering team
BLOK CLIMBING CLUB
KLIMCLUB HUNGARIA
www.klimzaalbalance.be
www.klimzaalblok.be
www.klimzaalhungaria.be
BESTUURDER: Joris Kaïret
VOORZITTER: Sepp Breesch
VOORZITTER: Jo Franckx
0498 67 57 67 /
[email protected]
0471 33 45 48 /
[email protected]
0486 05 37 81 /
[email protected]
BESTUURDER: An Nijs
SECRETARIS: Sepp Breesch
SECRETARIS: Mieke De Gro
[email protected]
0471 33 45 48 /
[email protected]
Bergsportclub Alpigo
BLUEBERRY CLUB
LIMBURGSE BERGSPORTVERENIGING
www.alpigo.be
www.blueberry-hill.be
www.klimburger.be
VOORZITTER: Erik Adriaenssens
VOORZITTER: Koen Demuynck
VOORZITTER: Lode Draelants
0497 52 26 81/
[email protected]
0490 41 00 70 /
[email protected]
0496 40 03 21 /
[email protected]
SECRETARIS: Géza Toth
SECRETARIS: Serge Miesse
SECRETARIS: Liesbeth Moesen
0478 49 13 47 /
[email protected]
0475 59 52 28 /
[email protected]
[email protected]
BERGSPORTVERENIGING KLEIN BRABANT
CANYON TEAM VLAANDEREN
VLAAMSE BERGSPORT WAASLAND
www.bvkb.be
www.canyonteamvlaanderen.be
www.bergsportwaasland.be
VOORZITTER: Koen De Laet
VOORZITTER: Jeroen Schurmans
VOORZITTER: Robert Verberckmoes
0475 26 50 32 /
[email protected]
[email protected]
03 770 64 83 /
[email protected]
SECRETARIS: Stef Duymelinck
SECRETARIS: Helena Debedts
SECRETARIS: Mieke De Munck
0494 44 09 61 /
[email protected]
[email protected]
0473 43 60 11 /
[email protected]
BERGSPORT OOST VLAANDEREN
CLIMBING TEAM DE DAM
WESTVLAAMSE BERGSPORTVERENIGING
www.bovl.be
www.dedam.be
www.westvlaamsebergsportvereniging.be
VOORZITTER: Philippe Caboor
VOORZITTER: Goossens Tim
VOORZITTER: Bart Vercruyssen
09 371 46 72 /
[email protected]
0486 36 51 55 /
[email protected]
0474 28 69 26 /
[email protected]
SECRETARIS: Anneleen De Maesschalck
SECRETARIS: Jeremy Frackiewicz
SECRETARIS: Els Meyhui
0499 40 00 81 /
[email protected]
0494 47 75 73 /
[email protected]
056 60 98 47 / els@westvlaamsebergsportvereniging
55