/KLIMBERGSPORT EN
magazine september 2015
1
VERSCHIJNT ZES KEER PER JAAR - JANUARI (SUMMIT), FEBRUARI, APRIL, JUNI, SEPTEMBER, NOVEMBER AFGIFTEKANTOOR 3500 HASSELT 1 - AFZENDERADRES STATIESTRAAT 64 - ZWIJNDRECHT - ERKENNINGSNR. P309808
2
JAARGANG 8 2015 / 4
Les Calanques
inhoud
14
ACTUEEL 06 Up2Date 08 Fotowedstrijd 60 Shop / hutten / contact MATERIAAL EN TECHNIEK 10 Nieuwe producten
22
36
CULTUUR 12 Geschiedenis van het alpinisme in België GEZOND EN ETHISCH SPORTEN 14 Hoe klim je uit het dal? De verwerking van een bergsportongeval 17 Hoe klim je uit het dal? Hoe ik het beleefde ROTSKLIMMEN 18 Focus op Les Calanques: Zeven dingen die je zeker moet weten 21 Ik ga klimmen in de Calanques en ik neem mee... 22 Weekend aan zee: the Mount Coach Way 26 Into climbing, into trailrunning, into the sun... into Calanques 30 Avontuur op de Lofoten BERGWANDELEN 36 On Kilimanjaro, we do it polé polé 54 Pionieren langs de Via Dinarica
42
BERGBEKLIMMEN 42 Dromen van “de grote zwarte”: de Makalu 2015 48 Himalaya, 33 jaar geleden en nu / Een dubbelgesprek met Eddy Abts en Sofie Lenaerts ECOLOGIE 58 Van rots tot bos: natuurlijk successie op de klimrotsen
Foto kaft: winnaar fotowedstrijd: zomer in de bergen - Jeroen Verspreet ©
3
erdmannpeisker / Robert Bösch
Matterhorn calling. 4
Vier wint. De eerste klimmers hadden het ongelooflijk moeilijk bij de eerste beklimming van de Matterhorn. Toch geldt ook vandaag nog: alleen wanneer de uitrusting, fitheid en voorwaarden kloppen, is een succesvolle beklimming van de top mogelijk. Met Whymper Jackets als betrouwbare weersbescherming, de Magic Advanced High GTX voor optimale stapvastheid, de Trion als lastendrager en de Inifinity als levensverzekering heb je alles wat ook Whymper 150 jaren geleden graag zou hebben gehad. www.mammut.ch
Whymper Jacket
Magic Advanced High GTX
Trion Matterhorn
9.5 Matterhorn Dry
woord vooraf Beste KBF-lid,
“En plotseling ontstaat het verlangen om naar een ander levensritme om te schakelen”: deze diepzinninge, poëtische woorden worden met veel passie ten gehore gebracht door Alice en Franco Battiato in de helaas vergeten klassieker ‘Treni Di Tozeur (Treinen naar Tozeur)’. Wij dweepen met de zoetgevooisde strijkers, de theatrale achtergrondzang, het naar een crescendo opgebouwde refrein en vooral de lyrics die ons doen denken aan de drang van vele bergsporters om in hun geliefkoosde biotoop rust, bezinning en loutering te zoeken en zich daarna met hernieuwde kracht in het alledaagse ritme te werpen.
KBF werkt samen met Haglöfs en PETZL
De witte kalkrotsen, maagdelijke stranden en azuurblauwe wateren van Les Calanques brengen dit prachtige nummer in herinnering. Een leuke bestemming voor de strandtoeristen, maar ook voor bergsporters, en in deze editie zoomen we in op de troeven van deze vallei voor rotsklimmers, bergwandelaars en trailrunners. Een themanummer dus, een traditie die we nieuw leven inblazen: in de komende KBF-magazines zullen we een seizoen, gebied, discipline, markant figuur … in de kijker plaatsen. Deze editie - verzamelaars van collector’s items opgelet - bevat nog een primeur: op de kaft prijkt de laureaat van de fotowedstrijd rond het thema ‘zomer’. Omwille van de overweldigende respons - meer dan 40 inzendingen en 500 stemmen - plaatsen wij voortaan halfjaarlijks een fotografisch chef d’oeuvre van één van onze leden op de cover. Binnenkort zal een nieuwe wedstrijd worden gelanceerd, met als onderwerp ‘winter’. We houden je op de hoogte via de sociale media en website (onze officiële Facebookpagina zeker liken dus).
De sportkaderkledij is te verkrijgen bij De Berghut (Hamme), K2 (Antwerpen) en Mounteqshop (Desselgem)
De winnaar van deze uitgave is Jeroen Verspreet. Het machtige beeld van de heilige berg Machapuchare gehuld in de hemelse zonnegloed zal hopelijk velen motiveren om een trekking in de Annapurna Sanctuary te organiseren. Nepal heeft het toerisme – zoals geweten - nu meer dan nodig, en het ‘goede nieuws’ is dat dit gebied nauwelijks getroffen is door de aardbeving. Wij leggen alvast ons vliegtuigticket naar Kathmandu vast. En een treinticket richting Tozeur.
colofon KLIM- EN BERGSPORTMAGAZINE KBF Dit federatietijdschrift verschijnt zes maal per jaar en is een uitgave van de Klim- en Bergsportfederatie VERSCHIJNINGSDATA 2015 Begin januari (Summit 2015), begin februari, begin april, half juni, begin september en begin november. REDACTIEVERANTWOORDELIJKE Reginald Roels /
[email protected] REDACTIEMEDEWERKERS Herman De Kegel, Tom De Clerck, Reginald Roels, Pleun van Looij, Celien Souvagie, Isabeau Vogeleer, Luc Vandenbosch, Louis De Geest, Orlando Furfari, Arne Monstrey, Mark Sebille VORMGEVING, PREPRESS EN DRUK Beeld en Lay-out - opmaak: Reginald Roels Eindredactie teksten: Isabeau Vogeleer, Celien Souvagie Druk: Drukkerij EVM Print - Brussel Afsluitdatum uitgave november: 10/09/2015 VERANTWOORDELIJKE UITGEVer Tuur Ceuleers - p/a Statiestraat 64 - Zwijndrecht
5
Nieuwe topo Pont à Lesse
tienduizend leden !
De nieuwe uitgave van de topo van Pont à Lesse is een feit. Je kan deze topo aanschaffen voor negen euro via de KBF-shop. Deze tweede, geheel herziene uitgave bevat een overzicht van alle geëquipeerde klimroutes met een aanduiding van de mooiste routes in het gebied. Hierbij willen we het Belgian Rebolting Team en alle vrijwilligers bedanken voor hun harde werk in het massief. Ook bedanken we de vrijwilligers die meewerkten aan deze uitgave.
Om het met de woorden van een bekende Vlaamse televisiepresentator te zeggen: ’t is gebeurd! De Klim- en Bergsportfederatie heeft de kaap van tienduizend leden gehaald. Van harte gefeliciteerd aan het tienduizendste lid, Vanpaeschen Dennis, uit Hasselt! Hij/zij krijgt het lidmaatschap voor het jaar 2015 gratis. Daarbovenop krijgt hij/zij ook een geschenkbon van bergsportwinkel … ter waarde van honderd euro. Ook de 9999 andere leden willen we van harte bedanken voor hun vertrouwen in de KBF!
!!!
IFSC Worldcup Lead in Puurs
SEPTEMBER
26>27
6
Tijdens het weekend van 26 en 27 september is iedereen welkom voor de wereldbekermanche lead in klimzaal Klimax in Puurs. Tijdens deze wedstrijd nemen de beste nationale en internationale klimmers het tegen elkaar op. Belgische toppers en jonge beloftes zoals Anak Verhoeven, Stéphane Hanssens, Loïc Timmermans, Antoine Kaufman, Nicolas Collin, Lowie Lamberects, Chloé Caulier, Héloïse Doumont, Celine Cuypers en Elfe Claes zullen hun kans wagen. De selecties vinden plaats op zaterdag. Zondag gaan 26 halve finalisten de strijd aan, waarvan acht de finale zullen halen. Om 19u worden de podiumplaatsen uitgedeeld.
ANAK VERHOEVEN
C. VERSCHAEVESTRAAT 17 - BREENDONK
OUTDOOR
KLIMAX
FESTIVAL O: PE PHOT
TER
CUYP
ERS
© AN
THOL
OGIE
.BE
TOP CLIMBERS BACK IN BELGIUM
IFSC-CLIMBING.ORG WORLDCUPPUURS.COM
Naast deze unieke wedstrijd vindt er gedurende het hele weekend ook een outdoor festival plaats op de Klimax-weide. Er worden allerlei activiteiten georganiseerd zoals een hoogteparcours, een speleoparcours, trailbike en slackline demo’s, een mountainbikeparcours, een tweedehandsmarkt voor outdoorspullen, een poging om het wereldrecord dyno-springen te verbreken, lekker eten en drinken, en zo veel meer. Het volledige programma vind je terug op www.worldcuppuurs.com.
Up2Date ondersteuning expedities 2016
nieuwe rubriek ‘Hoger Lager’
Ben je lid van de KBF en plan je een expeditie in de periode van 1 januari tot 30 juni 2016? Dan komt jouw project misschien in aanmerking voor financiële ondersteuning door de KBF. Vanaf 2016 zal de KBF jaarlijks 1 expeditie selecteren die recht heeft op financiële ondersteuning. Deze expeditie mag ook gebruikmaken van het materiaaldepot dat werd uitgebreid met een satelliettelefoon en een zonnepaneel. Bezorg het ingevulde aanvraagformulier voor 1 oktober 2015 aan het KBF secretariaat op
[email protected]. De criteria waaraan jouw aanvraag moet
Beste lezer, is het u ook al overkomen dat je in de bergen, of bij het klimmen, in een hilarische situatie terechtkomt? Of dat je iets ziet waarvan je dubbel ligt van het lachen… Dan is dit jullie rubriek. Stuur ons die grappige anekdotes en foto’s door en de beste worden zeker gepubliceerd. Mail:
[email protected]
voldoen, vind je terug op onze website.
Vernieuwing KBF-Bibliotheek Wie afgelopen maand een boek wilde ontlenen, heeft het misschien gemerkt: de KBF-bibliotheek onderging een grondige reorganisatie. Voortaan staan de boeken niet langer gerangschikt op nummer maar per regio. Zo heb je ter plaatse meteen een overzicht welke informatie beschikbaar is per gebied.
Il était une fois dans les Calanques… Ooit was ik in de Callenques, omgeving Sormiou, aan het klimmen met Franky Boeye. We hielden ons niet aan de gekende routes maar combineerden er op los. Daardoor misten we het gewone pad om weer af te dalen. Toen we besloten te rapellen was ik er gerust in, want Franky kende het hier immers goed. Naarmate we lager kwamen hoorde ik hem toch meermaals zeggen… : “nu ben ik echt benieuwd waar we hier beneden gaan uitkomen”. Toen we eindelijk beneden op de grond stonden beseften we ineens dat we midden op een naturistenstrand waren beland. In vol ornaat en met heel onze ijzerwinkel. We hadden ons nog nooit zo begluurd gevoeld… Mark
Klimchallenge: 12 uren van Durnal De inschrijvingen voor de klimchallenge: 12 uren van Durnal zijn geopend. De uitdaging? Àlle 58 routes in het rotsmassief van Durnal beklimmen binnen de 12 uur! Deze vriendschappelijke wedstrijd is een samenwerking tussen de KBF, CAB en NKBV. De dag wordt afgesloten met een gezellige BBQ. Inschrijven kan via onze website.
7
een greep uit de fotowedstrijd 1
8
5
2
3
6
7
8
1. Katrien Cocquyt Lac Foréant (2618 m) na de beklimming van de Pain de Sucre en afdaling via Col Vieux (Vallon de Bouchouse, Queyras). Met Benny Verberck en Roosje Ooms. 2. Frank D. Via ferrata bij de Stuibenwasserfall in Oostenrijk 3. Wannes Bosman - “wie rolt het touw op” Tomas rolt het touw op na een leuke dag klimmen in het Ecrins massief. 4. Servaes Timmerman Aiguille du Tour, Arete de la Table du Roc. Een adembenemende tocht met veel variatie. Op deze prachtige dag hebben we met 5 er volop van genoten en waren we de enige die de tocht die dag deden, wat het uiteraard uniek maakt. Iedere keer is Chamonix toch weer anders... 5. Bart Vaganée - “Le soleil à rendez-vous avec la lune” Klaas klimt na in de voorlaatste lengte van “Le soleil à rendez-vous avec la lune” op de Aiguille du Grépon, hoog boven de Mer de Glace. Deze route neemt je mee op een prachtige reis door één van de grootste granieten wanden van “Envers les aiguilles”.
4
9
10
6. Manu Berghmans - “jong geleerd is oud gedaan” Oefening baart kunst in de Zwitserse Alpen (Hannigalp, Saas Fee). Terwijl papa via de Mischabelhüttenweg op weg is naar de Nadelhorn+Stecknadelhorn oefent zoonlief met zicht op een andere 4000er (Lenzspitze). 7. Jos Gijsens - “De weg naar Cabane du Clacier Blanc te Ailefroide klaarmaken voor tourskiën” De bergen in Ailefroide 8. Debbie Sanders - “Rots en ijs in de Urner Alpen” 7-daagse kampeertrekking dwars door de Urner Alpen 9. Ben Bonnaerens - Breithorn traversée Er zijn zo van die klimvakanties waarbij alles op z’n plaats valt: prachtig weer, ideale condities en bovenal perfecte klimmakkers... Met Seppe en Eli in de Breithorn Traversée 10. Ruben Bellanger - “nu even er boven, straks er in” Klimmen boven het helder blauwe water van de middellandse zee, om toch even wat sportieve variatie te hebben op al de tempels, ruïnes, ... Varasova - Griekenland
9
TEKST: ARNE MONSTREY Arne Monstrey is redactiemedewerker - verkoper bij
Montane Minimius Grand Tour Jacke Montane Minimus Grand Tour jacket: Size matters Een volledig waterdichte regenjas voor slechts 216 gram? Dat klinkt te goed om waar te zijn! Er zijn uiteraard beperkingen – ik zou er geen trektocht in Schotland mee maken – maar hij is wel ideaal als lichtgewicht, compacte back-up regenjas in de rugzak. Of het nu gaat om een multipitch rotsbeklimming in de Vercors of een meerdaagse trektocht op Corsica met een lichte rugzak, hij zal je droog houden voor die uitzonderlijke keer dat de hemelsluizen opengaan op jouw anders altijd zonnige bestemming. Bovendien kun je deze jas oprollen in het bijgeleverde zakje, dat niet veel groter is dan een appel. Adviesprijs: 219, 95 euro
Globetrotter buitensportvoeding Buitensportvoeding, maar dan anders Ook al smaakt een vers klaargemaakte maaltijd met verse ingrediënten haast altijd beter, soms moet je gewoon genoegen nemen met een lichtgewicht vriesdroogmaaltijd. Keuze genoeg op de buitensportmarkt, maar de producten van Globetrotter zijn toch net iets anders. Alle ingrediënten worden apart verpakt: niet alleen alle kruiden, maar ook groenten, kaas, vlees… Op die manier is het eenvoudiger voor trekkers met bepaalde voedselvoorkeuren, zoals vegetariërs, om samen te koken met nietvegetariërs. Ook reizigers met voedselallergieën, zoals een lactose- of glutenintolerantie, kunnen zeer gemakkelijk doorheen het assortiment van Globetrotter shoppen. Adviesprijs: vanaf 3,75 euro
Edelrid Adaptor 10
Edelrid Adaptor: Geef maar gas! Iedereen heeft het al eens meegemaakt: je bent op reis met de rugzak en je wilt ’s avonds graag zelf je potje koken. Nu alleen nog een gascartouche kopen en je kan vertrekken. Maar in de winkel op je bestemming verkopen ze alleen maar gascartouches met de sluiting die jij nét niet hebt… In tegenstelling tot wat velen denken, zijn de blauwe Campingaz cartouches helemaal niet universeel. Je vindt ze vooral in Frankrijk en de buurlanden. Ga je echter naar Noord- of Oost Europa dan kom je ongetwijfeld de meer universele gascartouches met schroefdraad tegen. Idem voor de beide Amerika’s, Azië en Oceanië. Je speelt dus best op zeker en koopt een gasvuurtje met schroefdraad. Vind je toch alleen maar de blauwe klikcartouches, dan kun je deze adaptor van Edelrid gebruiken. Opgepast, dit apparaat werkt slechts in één richting: onderaan de klikkers van Campingaz, bovenaan gasvuurtjes met een schroefdraad. Adviesprijs: 18 euro
materiaal & techniek Lundhags Njeeru broeken Lundhags: Pas op, poolvos Al jarenlang wordt de collectie van outdoorbroeken gedomineerd door slechts een handjevol merken. Daar voegt Lundhags nog een pareltje aan toe. Neem nu de Njeeru Pants. De combinatie van 65 procent polyester en 35 procent katoen levert een extreem slijtvaste én sneldrogende broek op. Verder zijn er Cordura verstevigingen aan de binnenkant van beide broekspijpen. Ook aan broekzakken is er geen gebrek. Maar wat de broek echt interessant maakt, zijn de elastische stukken op de knieën, het kruis en de heupen. Samen met de voorgevormde knieën zorgt dit voor een schitterende pasvorm. Dat alles aan een mooie prijs, een moderne klassieker is geboren. Adviesprijs: 129,95 euro
Ticket to the Moon hangmatten Ticket to the Moon: Ideaal voor een luie nazomer De hangmatten van Ticket to the Moon zijn herkenbaar aan hun halvemaanvormige verschijning met een oogje erop. Niet alleen zijn ze licht en compact, maar ze bestaan ook in vele verschillende funky kleurencombinaties. Als je de hangmat dan toch eens buiten hebt laten hangen in de regen, zijn ze bovendien onmiddellijk terug droog. Ideaal dus voor een luie nazomer in binnen- of buitenland. De hangmat zelf is reeds voorzien van haken, maar je vervolledigt hem best met de bijhorende ‘Nautical Rope Kit’ om hem overal eenvoudig op te kunnen hangen. Adviesprijs: 39,95 euro (single) & 49,95 euro (double) Adviesprijs Nautical Rope Kit: 9,95 euro
Care Plus Waterfilter Care Plus Waterfilter: Klein maar fijn Zo klein als hij eruit ziet, zo groot zijn zijn kwaliteiten. Een waterfilter van 65 gram die in je vuist past en tot 375,000 liter water kan zuiveren. Om je een idee te geven: de meeste waterfilters zuiveren maar tot 2000 liter! Het technisch procedé zou ons iets te ver leiden, maar de 0,1 micron membraanfilter haalt probleemloos alle bacteriën en protozoa uit je water. Dat voor een prijs die meer dan de helft tot zelfs drie keer lager ligt dan de meeste andere filters. Enkel bij water met een hogere turbiditeit (lees: modderwater) verliest de filter vlug aan debiet en is een klassieke filter meer aan te raden. Voor het filteren van water uit beekjes en meertjes kun je er met een debiet van 1,7 liter/minuut direct en handig gebruik van maken. Adviesprijs: 39,95 euro
11
TEKST: MARK SEBILLE
/de geschiedenis van het alpinisme in België Deel 1: de pionierstijd Voor een niet-Alpenland heeft België een opvallende rol gespeeld in de geschiedenis van het alpinisme. In een vijfdelige reeks onderzoekt Klim- en Bergsport Magazine de hoogten en laagten van die geschiedenis.
H et verlangen van de mens om bergen of rotsen te beklimmen,
12
valt historisch te situeren in de grote exploratie- en kolonisatiedrang die zo kenmerkend was voor het begin van de negentiende eeuw. Het valt helemaal samen met de industriële revolutie en de snelle ontwikkeling van de wetenschappen. Meestal waren de eerste bergbeklimmers geologen, biologen, plantkundigen enzovoort. Net zoals het in de Alpen buitenlanders waren die als eersten het hooggebergte introkken, zo kan je die lijn doortrekken naar de Ardense rotsmassieven. Niet de lokale bevolking had interesse voor het gesteente maar wel de ingenieurs die uit de steden en de geïndustrialiseerde regio’s kwamen. Naarmate men meer kennis verwierf over die rotsen en de bergen, groeide ook de verleiding om er een avontuurlijke prestatie aan toe te voegen. Vanuit die evolutie ontstonden één voor één de Alpenclubs. Het was niet meteen de vrijetijdsbesteding van de gewone man. Enkel de gegoede klasse kon zich een verblijf in de bergen veroorloven, maar de belangstelling groeide snel. In de Alpen ontstonden ware kuuroorden en in de Ardennen was dat eigenlijk niet anders. Namen en Dinant hadden al in de negentiende eeuw een kursaal en een casino.
De ‘Section Paris’ telde toen al een tiental prominente Belgische leden. In oorsprong waren de leden van de Alpenclubs vooral lokale bestuurders, adel en hogere burgerij. Het was nog lang geen volkssport. Maar zeer sporadisch sloten zich ook avonturiers en kunstenaars aan, het begrip sportklimmer was echter nog niet aan de orde. De Belgische reactie
Een Brits model in de Victoriaanse tijd Het was in augustus 1857 dat vier Engelsen in Interlaken de basis legden voor wat de eerste Alpenclub moest worden. Zes maanden later werd in Londen de ‘Alpine Club of Great Britain’ officieel gesticht. Het Britse model kreeg snel navolging want in 1862 werd het ‘Oesterreichischer Alpenverrein’ opgericht, het jaar daarop volgden de ‘Club Alpin Suisse’ en de ‘Club Alpino Italiano’. Het ‘Deutscher Alpenverein’ volgde in 1869 en tenslotte de ‘Club Alpin Francais’ in 1874, welke na een jaar al 1700 leden telde en zich bijgevolg in veertien secties structureerde.
Inmiddels groeide ook hier het idee om een ‘Club Alpin Belge’ op te richten wat uiteindelijk officieel gebeurde op 18 februari 1883 in een vakbondszaaltje nabij de Beurs in Brussel. Voor de stichters was alpinisme vooral het motief om tot een betere geografische kennis van de wereld te komen, gekoppeld aan het onderhouden van een goede fysieke conditie. Tegelijk was de Club patriottisch geïnspireerd en nam ze de slogan van de CAF over: “Pour la Patrie, Par la Montagne.” Het eerste secretariaat werd ondergebracht in de gebouwen van de Brusselse Kruidtuin, waar François Crépin, een van de stichters van de CAB, directeur was.
cultuur Foto links: De Solvay-hut op 4003 meter hoogte aan de noordoostzijde van de Matterhorn. Een geschenk van de Belgische industrieel Ernest Solvay aan de Club Alpin Suisse. Foto rechts: Een zeldzame foto van Ernest Solvay uit 1894 bij een beklimming in Engadin, Zwitserland.
1/5
De stichtende vergadering koos Jean-Joseph Crocq als eerste voorzitter. Crocq was senator en professor aan de Université Libre de Bruxelles. Hij was een chirurg die nadien ook nog mineralogie en geologie ging doceren en oprichter was van de Geologische Dienst van België. Vanaf het begin was de CAB uitgever van een ‘Revue’ waarin de bergen vaak maar de achtergrond waren van de publicaties. Deze magazines vormen vandaag een unieke documentatiebron over de beginperiode van het alpinisme in België. In 1889 neemt de Club een belangrijke beslissing door een eigen bibliotheek uit te bouwen. Welke de voertaal was bij de zittingen van de Club hoef ik u niet te vertellen. Het zou nog vele jaren duren vooraleer er binnen de CAB een Vlaamse vleugel zou worden geduld. Een nieuwe eeuw met nieuwe gezichten
.
“De eerste Alpenclubs waren patriottisch geïnspireerd: Pour la Patrie, Par la Montagne...”
Crépin was botanicus en professor aan de Ecole d’Horticulture te Gent. Hij kende de plantenwereld van de Ardennen als geen ander, maar wanneer hij op 47-jarige leeftijd plots de Alpen ontdekt, veranderde er iets in hem. De man die zijn hele leven wandelde met zijn blik naar de bodem gericht, ondergaat een metamorfose wanneer hij bij een studiereis ineens boven en rondom hem het gebergte ontdekt. Hij zou de Club een zeer positieve impuls geven. Een andere medestichter was Louis Navez, auteur van reisverslagen in de Alpen. Hij maakte tal van beklimmingen in gezelschap van de bekende gids Jean Antoine Carell, die eerder al samen met Whymper als eerste op de Matterhorn stond. Dan was er nog Albert Dubois, een Bergense journalist en vriend van Crépin, aan wie we nauwkeurige stichtingsverslagen te danken hebben.
Hoewel de CAB aan het einde van de negentiende eeuw een vrij sombere periode doormaakte, doken er plots nieuwe gezichten op die de Club opnieuw impulsen gaven. Eén van hen was Charles Lefébure, een jonge ingenieur die in het chemiebedrijf van Ernest Solvay werkte. Al snel werd hij Solvay’s vertrouweling die bij alle projecten nauw betrokken werd. De samenwerking met Lefébure was vruchtbaar in beide richtingen. Hij wekte bij Solvay de passie op voor het alpinisme en bij veel van hun zakenreizen namen beide de tijd voor enkele beklimmingen in de Alpen. De belangstelling van Baron Solvay voor het alpinisme was zeker niet oppervlakkig, hij zou gedurende de rest van zijn leven veel tijd doorbrengen in de bergen. Dat was voor een man met zijn economische en industriële status niet vanzelfsprekend. Solvay financierde overigens de bouw en het onderhoud van de bivakhut op de schouder van de Matterhorn, die naar hem werd genoemd. Tegelijk introduceerde hij Lefébure in de allerhoogste kringen. Zo werd Charles Lefébure, tot aan de eerste Wereldoorlog èn zelfs nog er na, de vaste begeleider bij de beklimmingen van Koning Albert 1. De passie van de Koning voor het alpinisme gaf de Club Alpin Belge ongetwijfeld veel aanzien tegenover de grote clubs in de omliggende Alpenlanden, maar het maakte het klimmen daarom niet bepaald toegankelijker voor de bevolking. In de Ardense massieven werd toen sporadisch al geklommen, maar de meeste rotsen waren in privébezit en geheel overwoekerd. Een trage naoorlogse heropleving 13
Zodra het land begon te herstellen van Wereldoorlog I hernam geleidelijk ook de activiteit van de Club en doken er nieuwe namen op. Er was nood aan vernieuwing en aan een ruimere kijk op het alpinisme. Met andere woorden, de Club was al te lang een bastion van wetenschap en techniek, waarbinnen netwerken vaak voorrang kreeg op de eigenlijke doelstellingen. En de leden waren niet bepaald jong, laat staan sportief. Het was, ook naar Britse traditie, een exclusieve mannenclub. Eén van de nieuwe naoorlogse leden was Graaf François-Xavier de Hemricourt de Grunne, de jongste telg in een adellijk geslacht met historische wortels in Saksen en Beieren. Hij werd rond 1930 de secretarisgeneraal van de Club Alpin Belge en, als je enkel op zijn naam af ging, lag het niet voor de hand dat uitgerekend hij de CAB zou omvormen tot een bruisende sportvereniging. ▲ - wordt vervolgd -
TEKST: PLEUN VAN LOOIJ
/HOE KLIM JE UIT HET DAL? De psychologische verwerking van een bergsportongeval Er is maar één omgeving in de wereld waar ik me als mens zo enorm nietig kan voelen: de bergen. Je levert je als het ware over aan de kracht van de natuur en gaat de strijd aan met het onvoorspelbare. Wat je allemaal te wachten staat tijdens een tocht, is voor de berg een weet en voor jou slechts een vraag. Dat dit een enorme aantrekkingskracht op je uitoefent, zal iedere bergsporter beamen. Het drijft ons ertoe onze grenzen te verleggen en keer op keer versteld te staan van waartoe een mens in staat is. Anderzijds kunnen de bergen ons overvallen en ons harder dan wie of wat dan ook, wijzen op onze beperkingen. Wat als het misgaat? Wat speelt er zich af in onze hersenen tijdens en na een ongeval? En wat kan je als buitenstaander doen om iemand er weer bovenop te helpen?
14
O
nze hersenen, één groot netwerk van verbonden neuronen, verwerken informatie en indrukken die door onze zintuiglijke organen worden waargenomen. Dit uit zich in de vorm van fysieke, psychische en emotionele reacties. Anatomisch gezien zijn onze hersenen opgebouwd uit de hersenstam, het limbische systeem, de kleine hersenen en de grote hersenen. De hersenstam coördineert levensonderhoudende functies zoals onze polsslag en ademhaling. In de kleine hersenen zijn geautomatiseerde handelingen zoals lopen, klimmen en skiën opgeslagen, die ook onder grote stress nog functioneren. Vervolgens is er het limbische systeem, een groep structuren die betrokken zijn bij emoties zoals angst, motivatie, genot, geheugenfuncties en filtering van de waarneming. Cognitieve vaardigheden (lezen, rekenen, schrijven, plannen …) worden in de grote hersenen gereguleerd en kunnen indien nodig opgeroepen worden.
gezond en ethisch sporten Prikkelverwerking
Wat is kenmerkend voor traumatische gebeurtenissen?
Wanneer een prikkel onze zintuigen bereikt, wordt deze doorgeleid naar het limbische systeem. Het limbische systeem gaat de grote hersenen scannen op ervaringen, herinneringen en beheersingsmogelijkheden. Wanneer men een situatie al eens meegemaakt heeft, houdt de verbinding met de grote hersenen stand en kan men een beroep doen op aangeleerde cognitieve functies. Dit is niet geval bij onverwachte situaties of plotse bedreigingen. Er ontstaat bijgevolg een soort blokkade in je hersenen waardoor je enkel beperkte cognitieve functies kan aanspreken. Ons lichaam schakelt over in stressmodus en zegt ‘Maak dat je hier wegkomt!’. In hele stresserende situaties functioneren enkel geautomatiseerde handelingen die door training of oefening in de grote hersenen opgeslagen zijn of in de kleine hersenen geprogrammeerd zijn. Wat in normale, vredige omstandigheden niet goed aangeleerd is, kun je bij extreme stress ook niet oproepen.
Grote hersenen
Kleine hersenen Limbisch systeem
Wanneer men onder zware stress heeft gestaan, kunnen lichamelijke reacties naderhand leiden tot (langdurige) slaapstoornissen, nachtmerries, woedeaanvallen, concentratieproblemen, sprakeloosheid, beven, hoofdpijn, verwarring, een gevoel van schaamte doordat men emotioneel labiel is en soms leidt het zelfs tot een depressie. Vooral gaten in de herinnering aan het ongeluk (“Ik kan me niets herinneren van het gezicht van mijn verongelukte partner.”), emotionele onverschilligheid (“Ik kan niet huilen, ondanks dat ik zielsveel van mijn partner gehouden heb.”), onwel worden bij het aanschouwen van het slachtoffer (“Ik heb zielsveel van mijn partner gehouden en toch word ik onwel bij de aanblik van hem/haar.”) kunnen enorm aan iemand knagen. Afhankelijk van de onderscheidt men:
duur
van
bovenstaande
symptomen
• Acute stressreactie: Tot 72 uur na het ongeval. Wordt gekenmerkt door een hoog adrenalinepijl en sterke emotionele reactie. Psychologische eerste hulp en ‘defusing’ (opheldering) zijn hierbij het belangrijkste. Mensen in deze situatie worden best niet alleen gelaten en horen niet alleen auto te rijden. • Acute stressstoornis: Drie dagen tot vier weken na het incident. Lichaam en geest proberen de stress te compenseren. Vrienden, familie en bekenden horen in deze fase de persoon te ondersteunen en zijn gedrag in het oog te houden. Tijdens deze fase kan je zien of het ongeval verwerkt kan worden of dat de persoon vatbaar is voor een langdurige stressstoornis. • Chronische stressstoornis: Symptomen die na vier weken nog aanhouden, worden door de getroffene en familie als een belasting ervaren in het dagelijks leven. Een onderzoek door de huisarts is hier aan te raden. • Posttraumatische stressstoornis: Wanneer na vier maanden nog altijd symptomen als het herbeleven van het ongeval, het gevoel van verstijfd zijn, onverschilligheid tegenover andere mensen, het mijden van activiteiten en situaties (die gerelateerd zijn aan het ongeval), angst … aanwezig zijn, dient men professionele hulp te zoeken bij bijvoorbeeld een psycholoog of andere medische specialist. De persoon kan het trauma niet op zichzelf verwerken en ervaart dat zijn dagelijks leven hierdoor verstoord wordt. 15
Hersenstam
Onze hersenen onderweg Voor informatieverwerking bij tochtplanning en uitvoering gebruiken we onze grote hersenen. Stapsgewijs onderscheiden we gevaarpatronen, voeren een risicoschatting uit en vellen een oordeel. In stresssituaties hebben de kleine hersenen hierbij een ondersteunende functie. Dit deel van de hersenen wordt ook aangesproken voor aangeleerde partnerredding. Oefening van de handeling is van cruciaal belang om ze op te kunnen roepen in een stresssituatie.
Psychologische eerste hulp (STOP) Psychologische eerste hulp is belangrijk om de verbinding tussen het limbische systeem en de grote hersenen te herstellen. Overbelasting door prikkels in het zenuwstelsel moet ophouden en weer omgeleid worden via de grote hersenen. Hier door kan men zich weer in tijd en plaats oriënteren en herinneren wie men is, wat men daar doet. Deze informatie is cruciaal voor zowel de hulpdiensten als de naasten van de slachtoffer(s) en betrokkene(n). STOP is hét acroniem om hierbij in gedachten te houden: Stabilize - Personen naar een veilige locatie brengen Talk/Teach - Informeren over wat er is gebeurd/ communiceren van overlijden of kwetsuren Operate - Activiteit – Ritueel – afscheid nemen Peer - Sociale ondersteuning door de omgeving, vereniging, ... Stabilize: De personen van de plaats waar het ongeval gebeurd is naar een veilige plaats brengen. Daar worden ze terug in hun comfort zone gebracht (eten, drinken, droge warme kleren). Talk/Teach: De psychologische begeleiding van de betrokkenen omvat de directe opheldering van het ongeval. De hulpdiensten zijn specifiek opgeleid om de betrokkene over het hele gebeuren, de reddingsactiviteiten en evacuatie te informeren. De belangrijkste strategie om het gevoel van hulpeloosheid tegen te gaan, is de personen betrekken bij besluitvorming en verduidelijking bij vragen. Voor de betrokkenen bij het ongeval is het van groot belang een vertrouwenspersoon te hebben die hen begeleidt bij hun angsten, gevoelens en gedachten. Cruciaal is om tegenover de betrokkenen open kaart te spelen en feiten en waarheden mee te delen. Operate: Dit kan gaan om een ritueel om afscheid te nemen, invulling geven aan de eerste verjaardag van de verongelukte(n), contact tussen achtergeblevene(n) en hulpverleners, het bezoeken van de plaats van het ongeval …
Peer: Peers handelen als bemiddelaar tussen de leiding van de reddingsoperatie, arts en/of andere berghulpdiensten om de verwanten informatie uit eerste hand te kunnen geven. De peers zijn er zich van bewust dat ze het leed van de verwanten niet kunnen wegnemen maar ze kunnen wel de verwerking van het hele gebeuren verlichten. Wat kan je als naaste doen? Je kan je ouder/partner/vriend(in)/… op verschillende vlakken ondersteunen om stress te doen afnemen: Voeding: De sterkte van je weerstand wordt bepaald door je immuunsysteem. Hierbij speelt gezonde voeding, voldoende slaap, rustpauzes gedurende de dag … een grote rol. De nodige aandacht besteden aan voeding is zeker aan te raden. Fysieke fitheid: Na belastende gebeurtenissen ontbreekt het de betrokkene vaak aan kracht om zich te motiveren voor lichamelijke activiteiten. Lichamelijk uitgebalanceerde training houdt een mens fit en zorgt voor biochemische veranderingen die stress verminderen (adrenaline en noradrenaline). Uithoudingssporten zoals lopen, zwemmen, langlaufen, bergwandelen of toertochten zijn dus aan te bevelen. Hierbij is een juiste dosering uiteraard belangrijk: overdreven sporten schaadt meer dan dat het goed doet. Mentale fitheid: Deze kan gestimuleerd worden door creatief bezig zijn zoals schilderen, knutselen, naar concerten/ theatervoorstellingen gaan … Emotionele regulering: In verschillende instellingen kan je cursussen volgen om ontspanningstechnieken aan te leren. Het is aan te raden minstens één ontspanningsmethode aan te leren en deze je eigen te maken. Voorbeelden van ontspanningstechnieken zijn gedachten stoppen, progressieve spierontspanning, yoga … Ondersteuning door een sociaal netwerk: Laat de persoon weten dat je achter hem staat en hem ondersteunt bij de verwerking. Bergbeklimmen, bergwandelen of skiën zijn erg aan te raden omdat men naast de sportieve activiteit ook gelijkgezinden kan ontmoeten in hutten of onderweg. Juist bij concentratieproblemen, innerlijke onrust, geheugenproblemen, prikkelbaarheid of gebrek aan levenslust is een uitstap naar de bergen vaak één van de efficiëntste en goedkoopste stresstherapieën.
16
Advies/voorlichting: Gedurende een crisisfase zouden professionele adviseurs zoals artsen of psychologen gecontacteerd moeten worden. Zij kunnen bij de zingeving en acceptatie van het gebeurde ondersteunend werken. ▲
bronnen • Handboek Algemene Psychologie • Bergundsteigen 1/14 – Wege aus der Krise Meer weten? “Mountain Rescue Chamonix-Mont Blanc” Anne Sauvy - ISBN 1-898573-52-2
gezond en ethisch sporten
/HOE KLIM JE UIT HET DAL? Hoe ik het beleefde... H oe je een ongeval verwerkt, hangt volgens mij nauw samen met hoe je – samen met je partner - in het leven staat. Persoonlijk streven wij er naar ‘het leven’ zo maximaal mogelijk in eigen handen te nemen. “Zaken op zijn beloop laten” proberen we te vermijden. Bovendien schrikken fysieke inspanningen ons niet af. De vele jaren actief bergsporten brachten ons meermaals dichtbij – of zelfs voorbij – onze fysische en psychische grenzen. Bovendien waren er succesvolle projecten maar ook mislukkingen en tegenslagen. Verder leerde het jarenlange klimmen dat je problemen best zo veel mogelijk fragmenteert: je aan de start van een route kopzorgen maken over een moeilijke pas in de tiende touwlengte vermindert niet alleen het genieten van het klimmen maar kan vooral aanleiding geven tot minder aandacht waardoor de kans op fouten vergroot. Bovenstaande was een grote hulp in de periode na mijn ongeval.
Ruim een jaar revalidatie: ongeveer anderhalf uur oefeningen per dag, zeven dagen op zeven … bij stappen, fietsen, staan, zitten: steeds opnieuw aandacht voor een correcte basislichaamshouding … de natuur een handje helpen. De uitkomst kon/wilde niemand voorspellen … Het minste wat ik kon doen, was minutieus uitvoeren wat professionelen me opdroegen... Ik vond het belangrijk dat mijn kinesitherapeut zelf intensief aan sport deed. Mijn revalidatie bekeek hij van uit het standpunt van een sporter. Toen het duidelijk werd dat mijn klimcarrière was afgelopen, zochten we naar alternatieven om – rekening houdend met de beperkingen – toch samen te blijven sporten en ons fysisch en psychisch kunnen te blijven ontplooien en grenzen op te zoeken. Samengevat: nie neuten, nie pleujen.
Een getuige...
▲
17
TEKST: ISABEAU VOGELEER / FOTO: JASPER DE BAETS
/Focus op les Een paradijs voor rotsklimmers Les Calanques is een twintig kilometer lange kuststrook van witte kalkrotsen en hemelsblauw water, gelegen tussen de Zuid-Franse grootstad Marseille en de vissershaven Cassis. Een paradijs voor wandelaars, strandliggers, bootjestoeristen … en rotsklimmers! Met zo’n 3436 routes (laatst geteld in 2004!) waarvan 2440 sportklim- en 996 avontuurlijke routes, een immense speeltuin voor rotsklimmers. Liefhebbers van multipitch routes kunnen hier hun hartje ophalen. Ook traversées boven de Middellandse zee behoren tot de klassiekers. De topo vind je op via www.topo-calanques.com. Het tiende nationale park van Frankrijk Ieder jaar trekken de witte kalkrotsen en het turquoise water bijna twee miljoen bezoekers aan. Het gebied dreigde dan ook slachtoffer te worden van haar eigen succes. Beschermende maatregelen drongen zich op. Maar hoe de nood aan natuurbeheer verzoenen met sportieve, toeristische activiteiten en de druk vanuit de grootstad Marseille? Uiteindelijk werd les Calanques op 18 april 2012 uitgeroepen tot het tiende nationale park van Frankrijk. Een unicum, want het gebied omvat zowel mariene, natuurlijke als verstedelijkte regio’s. Monsieur Mistral
18
Les Calanques wordt geregeld geteisterd door een ijskoude N-NW wind, de beruchte mistral. Maar als je rekening houdt met de oriëntatie van het klimmassief, kan je gedurende het hele jaar klimmen in het gebied. De lente en de herfst zijn ideaal, hoewel regen niet uitgesloten is. In de winter zijn de mooie dagen talrijk, maar de mistral kan de gevoelstemperatuur aanzienlijk doen dalen. In de zomer is het uiteraard bakken en braden op de rotsen. Tips om de mistral te ontvluchten of de brandende zon te vermijden, vind je steeds in de topo.
zeven dingen die je moét weten!
Een stukje rotsklimgeschiedenis Prehistorische grotten Wie Calanques zegt, zegt Gaston Rébuffat en Georges Livanos (‘de Griek’). Twee belangrijke namen, niet alleen in de geschiedenis van les Calanques, maar ook in de geschiedenis van het alpinisme. Dankzij de komst van slaghaken in de jaren dertig, openden Rébuffat en Livanos steeds moeilijkere routes op de witte kalkrotsen. Deze routes behoren nog steeds tot ‘de klassiekers’. Een uitgebreide weergave van deze geschiedenis vind je in het boek “Des rochers et des hommes: 120 ans d’escalade dans les Calanques” van Bernard Vaucher.
Al tijdens de oude steentijd was les Calanques bewoond. Dat bewijst onder meer de Cosquer grot, genoemd naar de ontdekker Henri Cosquer in 1985. In deze grot werden 177 prehistorische muurschilderingen gevonden van paarden, katten, bizons, herten, steenbokken, maar ook zeehonden, pinguïns en saiga-antilopen! Jammer genoeg kan je de grot niet bezichtigen, ze bevindt zich 37 meter onder het zeeniveau. Driehonderdduizend jaar geleden stond het zeepijl dan ook honderdtwintig meter lager dan vandaag.
rotsklimmen
Calanques:
19
Bosbrandgevaar
Grande Randonnée
Tijdens de zomermaanden (van 1 juni tot 30 september) kan de toegang tot het gebied gedeeltelijk of zelfs geheel verboden worden. De combinatie van een hevige wind en de verschroeiende temperaturen in de zomer kan immers brand veroorzaken. De laatste grote brand in 2009 vernielde meer dan duizend hectare van het gebied. Je kan de toegankelijkheid van de gebieden nakijken op de website www.bouches-du-rhone.gouv.fr/Actualites/A-la-une/Accesaux-Massifs.
Niet alleen rotsklimmers, ook wandelaars komen aan hun trekken in les Calanques. Tussen Marseille en Cassis loopt de GR 51 (ter plaatse ook als GR 98 aangeduid). Het totale traject is ruim twintig kilometer lang, maar kan omwille van de moeilijkheidsgraad in verschillende etappes gesplitst worden. De wagen moet je achterlaten op één van de parkings aan de rand van het park. Laat geen waardevolle spullen achter in je auto want het gebied is gevoelig voor inbraken… ▲
20
TEKST: ROEL GORIS
rotsklimmen
Multipitch is meer dan klimmen alleen. De nodige voorbereiding zorgt ervoor dat je snel aan je route aankomt, je het juiste – maar ook vooral geen overbodig! – materiaal bij je hebt en je op een vlotte en fijne manier efficiënt de top bereikt.
B
elangrijk om weten is dat het gigantische massief van Les Calanques, dat zich over maar liefst twintig kilometer uitstrekt tussen Marseille en Cassis, bijna overal zeer goed behaakt is, maar vooral heel goed in kaart gebracht is. De topo “Escalades Les Calanques” is zeer populair, dus goed op voorhand in je buitensportwinkel aanvragen is de boodschap. De topo geeft perfect aan hoeveel setjes je nodig hebt, langs welke kant je best tot aan de start van de route wandelt of rappelt, hoe frequent en hoe oud de geplaatste haken zijn, … Met het nodige vertrouwen – zeker aan de kanten waar het zoute water danig op het materiaal inwerkt – heb je slechts in een zeer beperkt aantal routes trad-materiaal nodig. Onder een licht herschreven motto “climbing light is climbing light”, neem je voor je volgende trip naar de Côte d’Azur dus best het volgende mee: • Een klein en licht klimrugzakje: als je heel de dag weg bent, kun je onderstaande in kwijt. • De gepaste topo: Escalades Les Calanques. Hier staan enerzijds niet alleen de routes mooi in getekend, maar anderzijds brengt een gedetailleerde routebeschrijving van de approche je binnen de kortste keren op de juiste plek. • Lichte approcheschoenen: een stevige wandeling van anderhalf uur is niet ondenkbaar! • Dubbeltouw van 60 meter • Comfortabele klimschoentjes: en het woord “comfortabel” is geen overbodige luxe. Wie deze lengtes – zoals William en ik – op technische boulderschoentjes start, zoekt al gauw aan elk relais de mogelijkheid om deze uit te trekken. Dit is zeker niet aan elke standplaats zonder risico: laat je je schoen vallen, dan kan je op blote voeten voort. Wat gelukkig niet is voorgevallen. • Reverso: is zowel voor zekeren als afdalen ideaal • Een SPS: in paalsteek geknoopte sling van 120cm met een schroefmusketon en een snapper • Vier extra schroefmusketons: voor jezelf, voor je naklimmer in de standplaats, voor het blokkeren van de reverso en eentje in reserve. • Shunt / Prusiktouw: een blokkerende veiligheid bij het afdalen in rappel • Een 12-tal setjes • Twee extra snappers: een sling rond een zandloper als geïmproviseerde tussenzekering is één van de vele mogelijkheden waar dit van pas gaat komen. • Een tweetal extra slings: om bovenstaande mogelijk te maken. • Drinkzak van twee liter • Enkele (maaltijd)koeken • Zonnecrème • Eventueel: friends en nuts, afhankelijk van je avontuurlijke gehalte en de route die je wilt klimmen.
21
/ik ga klimmen in de Calanques en ik neem mee...
TEKST EN FOTO’S: ROEL GORIS
/weekend aan zee: the In het juninummer van dit magazine stelde de zesde lichting van Mount Coach Academy zich voor het eerst aan het Belgisch berglievend publiek voor. De eerste stage – onder de titel van freeride stage, ook gerust een stevige teambuilding te noemen – maakte van de zes onbekenden een hechte vriendengroep, klaar voor het echte werk. En dat eerste echte werk? Dat kregen ze onder de vorm van vier dagen rotsklimmen in de Franse Calanques. ‘Touwlengtes’, ‘standplaatssling’, ‘rappel’, … het zijn maar enkele van de termen waar de gemiddelde Vlaming in de verste verte niet aan zou denken wanneer hij of zij de term ‘Côte d’Azur’ te horen krijgt. ‘Zon’, ‘strand’, ‘warm’, ‘vakantie’ en ‘genieten’, daarentegen, die bundel doet dan wel weer een belletje rinkelen. Onze opdracht? Bewijzen dat deze beide verwachtingen in vier dagen werkelijkheid konden worden. Maar hoe begin je daar best aan?
O
22
sponsor van Mount Coach Academy
®
m ons niet onbezonnen in de strijd te werpen, zorgden onze coach Sanne en zijn klimkompaan Steve er tijdens een hevig en leerrijk weekend in de Ardennen voor dat we toch op zijn minst op onze technieken konden rekenen. Alle knopen en theorieën die we (ooit) al tijdens onze KVB3-opleiding zagen, alsook de nieuwere variaties of de persoonlijke voorkeuren van onze twee leraars, passeerden de revue. Een mastworp in minstens vier verschillende richtingen en slechts enkele seconden in je setje klikken, klimmen in een cordee van drie, het gebruik van de dubbele paalsteek ter vervanging van de achtknoop en ook de ondertussen befaamde “SSPS” – of langweg Steve’s StandPlaatsSling, een manier om je SPS als rappelsling te benutten – werd onze tweede natuur. Dankzij de barbecue die we aan de Chaveehut van Maillen ter onze beschikking kregen om onze krachten te hergroeperen, ging ook de theoretische les “Alpien klimmen” er ’s avonds nog goed in. Een tweede dag die ons de essentie van het traditioneel klimmen leerde, gaf ons het gevoel perfect klaar te zijn voor de vier échte klimdagen.
mount coach academy
Mount Coach Way...
In après-skistijl naar de zon Het was dan ook met een onmeetbare portie enthousiasme dat we ’s woensdags na het werk of na de les bij Jozua afspraken om richting de Franse zuidkust te rijden. Andreas onderwierp zijn Petzl-klimmersbusje graag aan een eerste echte klimmerstestrit, wat ons in de Houttequietbus een plekje extra gaf dat gretig werd ingenomen door onze klimleermeester Arne. Na een nacht vol chauffeur-switchen, energiedrankjes en de ondertussen gekende après-skimuziek, zagen we de rotsen van Les Calanques badend in het ochtendrood voor ons opdoemen. Op de camping vonden we onze tweede klimleraar Koen terug, alsook enkele vrijwillige begeleiders van MC5 Jeroen, Friedemann en Denis. Andreas had onderweg nog twee liftende militairen opgepikt, waardoor we met een jolige bende richting de rotsen vertrokken.
23
24
Begeleiders Arne en Koen aan het werk, een streling voor het oog, niet minder dankzij het uitzicht...
Proeven van een echte multipitch
Snelheid is zwemtijd
De eerste klim omhoog werd een heerlijke weekendopener. In cordees van twee of drie beklommen we de Tête de la Mounine, een mooie wand die ons in zes touwlengtes toonde welke rotsen het weekend voor ons in petto ging hebben. Jozua toonde Koen en Roel de weg in le Fadal en scoorde hiermee zijn eerste volledige “à vue” van het weekend. Maarten, Matty en Jeroen gooiden zich in la Terre des Anchettes, maar na twee touwlengtes creëerden ze een variatie met le Fadal en volgden die tot de top.
Op de derde dag brachten onze stapschoenen ons tot aan het massief van Devenson. De koude wind die ons de dag voordien teisterde, was volledig overgewaaid om plaats te maken voor een snikhete portie zonnestralen. We daalden in rappel af tot enkele meters boven het water en begonnen aan onze beklimmingen. Afspraak om 17u aan het strandje wat verderop, dus hoe sneller je boven bent, hoe meer je kan zwemmen. “Snelheid is veiligheid”, werd zo heel even “snelheid is zwemtijd”. Roel bond zich de twee touwen aan en trok met Maarten en Koen in het kielzog door de route “Avec toi, c’est extra”.
“Intussen genoten Jozua en Koen van wat soms wel de mooiste route van de Calanques wordt genoemd: Armata Calanca...”
Op dag twee trokken we richting Sugiton en Concave. De stevige rukwinden die ’s nachts waren komen opdraven, lieten zich ook hier stevig horen. Met een truitje extra en Sannes gekende GAG (gore-tex aan gordel) waren we voorbereid op elk weer. Maar klimmen zouden we! Arne en Roel trokken afwisselend hun plan in Gutenberg (Sugiton) om daarna de doorsteek te maken naar de Cheminee Buisson op La Candelle. Van hieruit zagen ze in de bombastische en impressionante Concave een rode stip zich langzaam maar zeker omhoogwerken. Het bleek William in zijn rode jas te zijn, die zich er met Andreas en Denis door de beenharde Au Delà de la Verticale worstelde. Intussen genoten Jozua en Koen van wat soms wel de mooiste route van de Calanques wordt genoemd: Armata Calanca, een 11 touwlengtes durend avontuur doorheen de meest perfecte rots in een zeer homogeen niveau. Friedemann en Matty kropen in Sound Patrol. Met een 6b als eerste lengte, waren ze beiden meteen meer dan opgewarmd. Zes touwlengtes later volgden ze een kruffelpad om zo na een klein half uurtje de verbinding met La Centrale te maken voor nog eens zes prachtige touwlengtes.
Na een tweevoudig slippertje in een cruxpas was het verdict van Koen bikkelhard. “Je mag drie keer proberen, maar daarna is het setje-trek. We moeten wat voortmaken!” Weigerend de term “setje-trek” aan ons woordenboek toe te voegen, sleurde Roel zich in die derde take door de pas om de rest van de route in een keer te doen. Om klokslag 17u bereikten we de top, waardoor een zwempartijtje niet meer aan de orde was. Een sms naar de kompanen leerde ons echter dat Arne en Matty, die zich aan “Pour le Mémoire de nos Enfants” waagden in Devenson, nog zes van de twaalf touwlengtes voor de boeg hadden. De rest van de crew trok aldus reeds richting camping om daar de nodige voorbereidingen en maaltijden te voorzien. Een zeer schamel noodrantsoentje – onze laatste deciliter water en een lion – werd in de wandeling naar de parking achtergelaten voor de twee achterblijvers. Groot was hun dorst namelijk toen ze tegen 20u eindelijk de top bereikten, maar nog groter was hun opluchting toen we hen wat later met twee grote flessen water en sportdrank tegemoet wandelden. De royale portie pizza was voor ons allen een welverdiend Laatste Avondmaal. De laatste dag was een ietwat vreemde afronding. Jas de la Penna, het eerste klimgebied van de Falaises Soubeyrannes in La Ciotat heeft niet de langste of mooiste noch zwaarste routes, maar toont een totaal ander type rots. Vandaag niet “knallen” dus, maar op een andere manier klimmen en zekeren. Zandbakken die je moet doorkruisen, voetgreepjes die losbrokkelen of zelfs heelder handgrepen die loskwamen om Matty zo onderuit te kegelen, ze passeerden allemaal de revue. Een snelle duik in het azuurblauwe water werd een mooie afsluiter van een heerlijk leerrijke vierdaagse. ▲ Meer informatie over Mount Coach en Mount Coach Academy vind je op www.mountcoach.be 25
Onze jongste telg William wierp zich samen met Andreas en begeleider Arne op de Tête de la Mounine.
Koen en Maarten volgen gestaag wanneer Roel de Avec Toi, C’est Extra klimt
TEKST: EMILIE VAN DE WALLE / FOTO’S: JASPER DE BAETS
/into climbing, into trailrunning, Lente. Die eerste zonnestralen bezorgen mij een extra dosis energie. Meer dan ooit tevoren heb ik zin om te trailrunnen. Zomaar mijn gedachten loslaten, lopen op het ritme van de natuur, dwars door stukjes ongerept gebied, met de zon als gids! Bovendien verlang ik na een periode van plastiek-blokjes-klimmen in een zaal naar de echte rotsen onder mijn klimschoenen! De perfecte combinatie vond ik 1093 kilometer hiervandaan in het Franse dorp Cassis.
B
ij het opzetten van de tent maken we kennis met Monsieur Mistral. Deze krachtige wind laat zich van alle kanten horen en voelen. Bij de zoveelste hevige windstoot moeten we ons tentzeil bij de buren zoeken. Na enige tijd slagen we er toch in om de tent op te zetten en voor alle zekerheid spannen we de stormlijnen strak aan. Later die avond kunnen ze volop hun nut bewijzen.
En Vau - multipitchroute La Saphir (zie blauwe lijn)
Na een woelige nacht maken we de zakken klaar voor een klimdag in Sormiou. We dubbelchecken de auto op gesloten ramen en deuren. Kostbaar materiaal verstoppen we zoveel mogelijk onder de zetels en in de koffer, want onze topo waarschuwt voor veelvuldige inbraken aan dit massief. Een korte aanloop brengt ons bij een rotsflank met mooie, behaakte routes én volledig buiten het bereik van de wind! Wanneer we de plaatselijke bevolking vragen wat de weersvoorspellingen zijn voor de komende dagen, vertellen ze ons dat het weer tot en met september hetzelfde blijft: zonnig en warm. Heerlijke vooruitzichten dus! KORT MAAR PRACHTIG 26
Met de vroegste zonnestralen op ons gezicht vertrekken we via een GR-pad richting En Vau. Het geklingel van de setjes aan onze gordels, de frisheid van de sprookjesbossen, het uitzicht op de rotsen en in de verte de zee, bezorgen mij een gelukzalig gevoel. Anderhalf uur later wordt de betovering nog groter. De weerspiegeling van de rotsen in het groenblauwe water aan de baai van En Vau overtreft de mooiste foto’s die ik vooraf op het wereldwijde web kon terugvinden. We genieten nog even van de rust hier op het strand vooraleer we ons aan het echte klimwerk wagen. Niet veel later komen de eerste kajaks en toeristenboten aanvaren. Het prachtige kleurenspel van zon en zee laten we achter ons en we gaan op zoek naar geschikte klimroutes, maar dat blijkt niet zo eenvoudig te zijn. Het waterverfschilderij in de topo kent nogal wat verschillen met de werkelijkheid. Uiteindelijk vinden we dan toch een multipitch-route die voldoet aan onze verwachtingen. We klimmen de vijf touwlengtes uit en komen op een plateau. Daar kijken we voor de tweede keer die dag vol bewondering naar de baai van En Vau. Allebei met dezelfde gedachte: hier komen we deze week zeker nog terug!
Zicht op het strand van En Vau
DE VOLGENDE DAG... VAN ZIG TOT ZAG Om het havendorpje Morgiou te kunnen bereiken, beschik je best over een grote weerbaarheid tegen bochten. Bovendien zijn remmen en gaspedaal bij voorkeur in perfecte staat om de col - toch een helling van zo’n dertig procent - te overbruggen. Wanneer we het wegdek niet meer onder de neus van de wagen zien, krijg ik het even warm. Toch is het zeker en vast de avontuurlijke autorit waard.
rotsklimmen
, into the sun... into Calanques Boven op de Arête de Cassis met zicht op achterkant van Devenson
“Ons klimniveau stijgt. De zon zakt. Wat een zalige zicht-op-zee dag... dit overtreft de mooiste foto’s op het wereldwijde web...” 27
Morgiou, een pittoreske vissershaven met een twintigtal huizen, is gelegen in een baai. Het lijkt het einde van de wereld wel. Ook vandaag is het even zoeken naar het juiste pad richting de rotsen. Wanneer we de hulp van de plaatselijke bevolking inroepen, blijken deze maar weinig op de hoogte van het klimleven net buiten de baai. Daarom wagen we een kans bij de Franse OKRA ofte een groepje gepensioneerden. Uiteindelijk zijn het de gele stippen die ons tot bij de boog van het massief, La Roche Percée brengen. We hebben de rotsen de hele dag voor ons alleen. Uitdagende routes met goede grepen volgen elkaar op. Ons klimniveau stijgt. De zon zakt. Wat een zalige zichtop-zee dag.
TWEE VLIEGEN IN EEN KLAP Omdat het avontuur ons roept, plannen we nog een flitsbezoek aan En Vau. Ik staar nog altijd vol bewondering naar dit mooie plekje, net als de vorige keer. Van daaruit trekken we verder naar de buren in Castelvieil. Vandaag is de traversée Ramond ons doel. Twaalf lengtes lang traverseren we langs de Middellandse Zee. Het touw wordt tot op zijn maximale lengte gebruikt en de gsm wordt ingeschakeld om de stand van zaken te horen achter de hoek van de rots. Route noch standplaatsen zijn duidelijk te vinden. Alpiene rotsklimtechnieken komen dus goed van pas en zo geraken we veilig boven.
Grande Candelle - Arête de Cassis
28
Castelvieil - Traversée Raymond
Het is nog vroeg wanneer we terug op onze uitvalsbasis aankomen. Ik beslis om nog wat te trailrunnen. Pas wanneer ik de camping achter me laat, besef ik dat ik geen concreet plan heb. Op goed geluk kies ik voor een wandelpad en loop de richting van het bos uit. De frisheid van de bomen doet deugd na een dagje klimmen onder de brandende zon. Wat verderop passeer ik langs uitgestrekte velden met olijfbomen, gevolgd door wijngaarden om daarna de col op te lopen. Wat heerlijk het gevoel om alleen door de wereld te rennen. Een spontane aanmoediging van een man op de fiets geeft me vleugels. Het pad van de tientallen bochten kronkelt verder. De hellingsgraad laat zich voelen. Mijn benen verzuren en ik betrap me erop dat mijn ademhaling te kort wordt. Maar een kans om even uit te blazen kan ik mezelf nu nog niet geven. Met kleine passen begeef ik me verder omhoog. Ik denk aan mooie levensmomenten, die geven me moed. De strijd om de laatste meters is ingegaan. En daar sta ik dan op het hoogste punt, bovenaan de col. Ik gun mezelf een korte rustpauze en maak daarna rechtsomkeer. Mijn benen laat ik als vanzelf naar beneden rollen. De ideale training om die paslengte wat groter te maken. Na wat dalende kilometers voel ik toch de vele schokken op mijn knieën. Op een rustiger tempo bereik ik even later de camping. Eens ik helemaal stil val, voel ik hoe hard mijn spieren gewerkt hebben. Tijd voor een welverdiende nachtrust. Maar wie mijn passie voor trailrunning deelt, begrijpt best dat afzien tegelijk gelukkig maakt.
reiswijzer
reisPERIODE De beste periode is maart-mei en september-oktober. In de zomer lopen de temperaturen al snel op tot 35 graden Celsius. Wegens bosbrandgevaar zijn sommige gebieden dan zelfs afgesloten.
VERVOER Met de wagen ± 1100 km Per vliegtuig vanuit Rijsel - Marseille (twee vluchten per dag)
accommodatie Wij verbleven op camping Les Cigales ** in Cassis, open vanaf 15 maart tot 15 november. De camping is een ideaal vertrekpunt (circa 20 minuten met de auto) naar de verschillende massieven en ligt op wandelafstand van de supermarkt, het centrum van Cassis en het strand (www.campingcassis.com) .
KAART MET VOLLE GOESTING In onze topo groeien elke dag meer vinkjes naast geklommen routes, maar het gebied rond Sugiton is tot nu toe voor ons nog onbekend terrein. Zo gedacht, zo gedaan. We gooien ons materiaal in de auto en rijden naar de parking van Luminy. De universiteit van Marseille ligt vlak voor ons, aan de voet van de rotsen. Wat een heerlijk studentenleven hebben ze hier. Na anderhalf uur stevig doorstappen, komen we aan bij de Arête de Marseille. Zo te zien trekt deze multipitch de aandacht van menig klimmer. Aanschuiven bij het begin van een multipitch is niet echt onze favoriete bezigheid, dus zetten we de Marseillegraat op ons to-climb-lijstje voor een volgende keer. We klauteren verder over en onder omgevallen bomen naar de verste route op de Candelle: de Arête de Cassis. Goed opgewarmd beginnen we aan de eerste van de negen lengtes. Al gauw dondert wat steengruis als een waterval naar beneden. Dank je wel, lieve helm! We doorkruisen zeer afwisselende lengtes en steken hier en daar een extra tussenzekering. Het klimmen vordert goed, we eten een broodje al hangend in onze gordel en we genieten volop van onze laatste momenten in dit klimparadijs... ▲
Les Calanques is een beschermd gebied. Je kunt er dus niet overal zomaar in met de auto. Bovendien zijn de massieven niet altijd makkelijk te vinden. Daarom is het aan te raden om deze kaart zak te hebben: Cartes IGN Les Calanques de Marseille à Cassis 1:15 000 (www.ign.fr).
TOPO “Escalade Les Calanques”, J. Fenouil en C. Tassan, 2011. www.camptocamp.org www.bonnegrimpe.com/topo.html
MOEILIJKHEIDSGRAAD Variërend klimniveau van 4 tot 8c op kalksteenrotsen, zowel met sportklimroutes, behaakte multipitchroutes, tradroutes, traversées als deep water soloing. Er is zelfs een uitgebreid GR-padennetwerk voor trektochten. Kortom voor elke klimmer, hiker en trailrunner wat wil(d)s!
TRAILRUN Enkele suggesties: het GR-pad vanaf de parking van En Vau, GR-pad aan Vallon, van Cassis naar En Vau, in de buurt van La Presqu’île, Col de Sugiton.
ANDERE TIPS
BOEKEN IN DE BERGSPORTBIBLIOTHEEK Kriebelt het na het lezen van dit artikel om naar les Calanques te vertrekken? De volgende boeken in onze bergsportbibliotheek zijn alvast een goed vertrekpunt: “En Vau, Escalades Dans Les Calanques”, A. Lucchesi, 1992. “Escalade: Les Calanques”, A. Bernard, G. Bernard, H. Guigliarelli en B. Privat, 2004.
Laat geen waardevolle voorwerpen achter in de auto, diefstal komt er frequent voor. ‘s Avonds kan het aardig spoken wanneer de Mistral opsteekt!
29
TEKST: ARNE MONSTREY / FOTO’S: KOEN DOOMS EN SVEN VERHASSELT
/avontuur op de Waar is het idee ontsproten, om mijn verjaardag te vieren op de Lofoten? Dat vraag ik me af wanneer we vrijdag 5 juni opstijgen met Scandinavian Airlines. Uitgerekend op de dag dat het in België voor het eerst dertig graden wordt, vlieg ik samen met Koen, Ruben en Sven via Oslo naar Tromso, om er verwelkomd te worden met een frisse vier graden en regen. Dat belooft!
N oorwegen is geen goedkope bestemming. Om de kosten wat te drukken, hadden we voor zo’n vijfentwintig kilogram aan eten en drinken meegesmokkeld in onze bagage. Even stressen dus toen we bij de overstap in Oslo alles opnieuw moesten inchecken. We moeten er alle vier behoorlijk braaf hebben uitgezien, want de douane checkte onze hoofdbagage rustig opnieuw in. Met de handbagage hadden we iets minder geluk... Ruben en ik passeerden probleemloos, maar de dozen koffie in Svens rugzak werden onderworpen aan een cocaïnetest. Intussen bleef de rugzak van Koen maar door de scanner rollen. De verse boter had hij in Zaventem al met veel tegenzin moeten afgeven. Hij begon zich nu toch af te vragen of een mens überhaupt een kilo aan eendenborstfilet mocht meenemen in zijn rugzak… De douane heeft alleszins niets gevonden en met slechts vijf minuten over, haalden we nog net onze aansluiting.
“Sports climbing is like eating at McDonalds. You know what you’ll get... ” (Doug Scott)
Hoe zeg je in het Noors: ‘Wij hadden voorrang?’ 30
Tromso lag nog zo’n 430 kilometer verwijderd van Lyngvaer, onze eindbestemming in de Lofoten. Dat betekende dat we nog een zes uur durende autorit doorheen het adembenemende Noorse landschap voor de boeg hadden. Een lokale inwoner besliste daar echter anders over. Op een rond punt reed hij ons in de flank aan. Aangezien er alleen maar blikschade was, wilde er geen politie bijkomen. Maar hoe vul je een ‘Europees’ aanrijdingsformulier in het Noors in? Gelukkig brachten smartphone en internet soelaas. Na de terugrit naar de luchthaven om een nieuwe wagen op te halen, was onze aankomsttijd al verschoven van 23u naar 2u ’s nachts. De eigenaars van de camping zouden de sleutel op de deur laten zitten, zodat we onszelf konden binnenlaten. De vierpersoonskamer die we hadden geboekt, bleek niet beschikbaar, maar voor dezelfde prijs kregen we een huisje aan de zee. Wauw! Wanneer we om twee uur ’s nachts onder een stralende zon toekwamen, installeerden we ons met een frisse pint in de sofa om te genieten van het zicht op zon, zee en Bergen. “Zo raar dat de zon hier pas over twee maanden weer ondergaat!”, dachten we luidop. We verduisterden onze slaapkamer nog eens extra en kropen er vlug in.
rotsklimmen
Lofoten
De geit van Svolvaer Als je ooit naar Svolvaer reist en omhoog kijkt, dan zal je een rotspunt zien die bestaat uit twee afzonderlijke toppen. Als je lang genoeg kijkt, is de kans groot dat je klimmers opmerkt. Maar als je echt geluk heb, dan zie je misschien een klimmer de sprong wagen tussen de twee rotsblokken. Zie daar, ons doel voor de eerste dag! Ruben en Koen kozen voor de klassieke route, geopend in 1910. Sven en ik kozen voor de ‘Forsida-Ruta’. De route van Ruben en Koen was eenvoudiger en korter, maar onze route lag in de zon. Daardoor maakten we even snel vorderingen en stonden we samen op de top. De Scandinavische klimethiek is gelijkaardig aan de Britse filosofie, en dus een kolfje naar onze hand! Nergens een boorhaak te bekennen. Zowel het afzekeren van de route als de opbouw van je relais dien je volledig zelf te doen. Naast het fysieke aspect, komt er bij het traditionele klimmen een veel grotere psychologische kant kijken, en dat hebben we graag! Al moest ik mezelf daar even aan herinneren toen ik in de crux, de moeilijkste passage, een camalot liet vallen en in de dieperik zag verdwijnen…
“Ik kreeg een paar roze konijnenoren op mijn helm gekleefd en mocht in een roze rok alle twaalf lengtes van deze avontuurlijke route voorklimmen. Bedankt vrienden!... ”
Op de top zelf was het iets te druk naar onze zin – een vierkante meter is nu ook weer niet zo groot. De sprong tussen de twee toppen lieten we voor wat hij was en we rappelden snel naar beneden. De zon was intussen hevig beginnen schijnen. Ergens in Svolvaer moest toch wel een terras te vinden zijn? Wat een geluk dat we deze beslissing hebben genomen. Het bleek de enige keer te zijn tijdens deze hele week dat we in een T-shirt konden rondlopen. Daar mag wel eens een pint van 9,30 euro tegenover staan!
31
Oerkreten in ‘Bare Blabaer’ & ‘Thiras Mirith’
32
‘Bare Blabaer’ is Noors voor ‘alleen maar bosbessen’ en dat betekent zoveel als ‘met twee vingers in de neus’. De Belgen mochten dan nog de dappersten aller Galliërs zijn, de Vikings waren toch ook geen watjes. Het was dus nog af te wachten wat de Noren precies begrepen onder ‘iets eenvoudigs’. Een tweetal maanden geleden had Ruben zich geblesseerd aan één van de ringbandjes in zijn vingers. Hij was dus genoodzaakt om alle routes na te klimmen. Hierdoor mocht (lees: moest) Koen alle lengtes voorklimmen van ‘Bare Blabaer’. Wat in het begin nog enigszins onwennig en moeizaam ging, ging steeds vlotter. Op het einde vlogen, wat zeg ik, huppelden onze twee compagnons door de wand. Sven en ik waagden ons aan ‘Thiras Mirith’, een zesdegraads route in een barst vlak naast ‘Bare Blabaer’. De eerste lengte beviel ons niet, dus opende ik een nieuwe variant naar het eerste relais. De volgende lengte was het aan Sven. Vijftig meter 6a+ voorklimmen met genoeg materiaal aan de klimgordel om iedere vier meter een tussenzekering te steken. Het ging ontzettend vlot, totdat Sven om het hoekje uit het zicht verdween.
Ik zag of hoorde hem niet meer. Ik voelde alleen het touw schoksgewijs door mijn handen glijden. Toen hoorde ik plots een rauwe kreet. “Sh*t! Hij valt!”, dacht ik. Er volgden meer oergeluiden, maar ik voelde nog steeds geen ruk aan het touw. Hij had zich net door een zenuwslopende en potentieel gevaarlijke passage gewerkt en was terug in veiligheid. Dan wil een mens al eens roepen! Dat ondervond ik zelf ook toen ik aan de volgende lengte begon. De topo omschreef deze lengte als een lange, brede en moeilijk af te zekeren barst. Het was maar een vierdegraads lengte, dus ruim binnen mijn capaciteiten. Maar toen ik na twintig meter nog geen tussenzekering had kunnen plaatsen, en tegen een potentiële val van veertig meter aankeek, ontsnapten er ook aan mij meerdere oerkreten. Vallen noch terugkeren waren hier een optie. Vijf meter verder kon ik eindelijk een tussenzekering steken. Sven nam de voorlaatste lengte op zich en terwijl ik de laatste lengte klom, brak er een heuse hagelstorm los. Met mijn dichtgeknepen ogen duurde het heel lang voor ik het relais- en rappelpunt vond. Telkens ik omlaag keek, zag ik mijn drie vrienden dicht bijeen gepakt staan op een richel. De regenjas van Sven zat nog in mijn rugzak… Uiteindelijk ging de storm weer liggen en konden we vlot afdalen. Wauw, wat een fijne tweede dag en wat een schitterende omgeving!
Het verjaardagskonijn Niet alleen stond de derde dag in het teken van het beklimmen van de Vestpillaren op Presten, het was ook mijn verjaardag! Tweeëndertig worden met enkele van je beste vrienden op een plek als de Lofoten, ik wens het iedereen toe. Ik ken mijn maten lang genoeg om te weten dat ik mij aan een verrassing kon verwachten… Ik kreeg een paar roze konijnenoren op mijn helm gekleefd en mocht in een roze rok alle twaalf lengtes van deze avontuurlijke route voorklimmen. Bedankt vrienden! De weersvoorspelling voor die dag was maar matig en dat zouden we geweten hebben. Het zag er niet naar uit dat het droog ging blijven. Een cordée dat na ons wilde beginnen, keerde aan de voet van de wand om. Maar de aanhouder wint, ik was jarig en wilde deze route echt graag klimmen. Zowel in de tweede, de derde en de vierde touwlengte kregen we water over ons heen. Toen ik in de zesde lengte uit een klein dakje klom, zonk de moed me even in de klimschoenen. Ik zag mezelf alweer tien meter klimmen zonder iets te kunnen afzekeren. Gelukkig had ik hele kleine klemblokjes bij die perfect pasten in deze fijne barst. Bovendien begon de zon opnieuw te schijnen en had ik er echt zin in. Ook de zevende touwlengte leverde enkele spannende momenten op, maar eigenlijk hou ik zo van dit gevoel: de spanning van het voorklimmen, het nadenken, de beheersing en toch een deel van je kunnen en gevoelens overlaten aan het Lot. De negende touwlengte was de laatste zesdegraads en ging van een leien dakje! Slecht drie eenvoudige touwlengtes scheidden ons nog van de top. ‘Yes, we’re gonna make it!’
“Dit doe ik niet!” ‘Jawadde’… Ik had niet verwacht om in deze laatste drie ‘eenvoudige’ touwlengtes naar de top nog zodanig af te zien. Eerst ging het dertig meter moeilijk afzekeren omhoog, waarna de
topo zei dat je “meerdere meters moet afklimmen en naar rechts traverseren.” Bedoelde de topo: meerdere meters afklimmen en kort naar rechts traverseren, of kort afklimmen en dan meerdere meters traverseren? Ik besloot voor het laatste te gaan, omdat deze optie er het meest haalbare uitzag. Na enkele meters bevond ik me in een erg precaire positie: als ik de volgende pas probeerde, was er geen weg terug meer. Bovendien wist ik niet wat er zich achter de hoek bevond. Vanuit deze positie zag het er als een natte strook rots uit, begroeid met mos waar smeltwater overheen stroomde. Het zag er slijmerig en allesbehalve leuk uit. Bovendien liep ik het risico om bij een val een serieuze pendelbeweging te maken en tegen de wand linksonder mij te smakken. “F*ck, f*ck, f*ck! Dit doe ik niet jongens, dit doe ik echt niet!” In een korte blik naar beneden zag ik de wand vierhonderd meter onder mij teruglopen. Zouden deze laatste meters ons nu echt tegenhouden? Ik overliep in gedachten de opties. “Heeft er iemand zin om over te nemen?” Geen antwoord. “Verdorie Arne, het is aan u…” Ik nam de tweede optie dan maar: vier meter afklimmen door een smalle barst waarbij ik tussenzekeringen moest plaatsen, vooral in functie van mijn naklimmers. Gelukkig kon ik een grote, gele camalot plaatsen in een voordien onzichtbare barst, zo kon ik toch al geen pendelbeweging meer maken. Met de moed der wanhoop maakte ik met mijn pofbal alle voetsteunen zo zichtbaar en droog mogelijk. Het effect hiervan was vooral psychologisch, denk ik. Niet veel later hoorden mijn maten het verlossende ‘relais’. Toen Sven deze passage naklom, beloofde hij plechtig al mijn biertjes voor de rest van de vakantie te betalen. Ook al was de laatste lengte ‘maar’ derdegraads, ik was op. Het begon terug te regenen. Al kruipend en klimmend moest ik me een weg zoeken doorheen een modderige geul, moeilijk af te zekeren rotsen en graspollen. Maar het kon me niet meer deren. Na negen uur klimmen in de kou, stonden we op de top! Doodmoe, maar dolgelukkig. Een korte wandeling van twee uur scheidde ons nog van de auto. Eenmaal terug in ons huisje deden we ons tegoed aan veel eten, whisky en bier. Wat een verjaardag!
33
34
reiswijzer Rusten doet roesten We voelden ons niet zo lekker en op deze regenachtige dag bezochten we dan maar het lokale klimmerscafé. Daar vermaakten we ons met lekker eten en veel te dure pinten – Sven heeft zijn woord gehouden. We lachten om een spreuk van Doug Scott: “Sports climbing is like eating at McDonalds. You know what you’ll get.” Ook de volgende dag regende het. We maakten een wandeling naar de top van de Glamtinden en verbaasden ons over de hoeveelheid sneeuw die er nog lag. Dat beloofde voor de beklimming van morgen!
Reisperiode Overduidelijk is de zomer de beste reisperiode. Van eind mei tot begin oktober is ook mogelijk, maar de Lofoten zijn zeer vatbaar voor plots opkomende regenfronten en instabiel weer. Het weer kan op elk moment van de dag omslaan en een weerbericht is vaak niet langer dan 24 uur betrouwbaar. Een groot voordeel is dat er van begin juni tot eind juli, 24 uur per dag zonlicht is en je je dus geen zorgen hoeft te maken over de invallende nacht.
Vervoer “Echte venten laten zich niet tegenhouden door water van vier graden!” Vandaag stond er meer dan vijfhonderd meter vierdegraads klimmen op het programma. Toen de top van de Vagakallen uit de mist tevoorschijn kwam, benam die ons toch even de adem. Verdorie, daar lag veel sneeuw op. Hier waren we niet op voorbereid. Er werd snel beslist om de noordgraat te laten voor wat hij was en een poging te doen op de zuidgraat. In deze omstandigheden werd deze wandelroute een heuse alpiene beklimming. Zonder stijgijzers en piolet moesten we ons, na een dappere strijd, driehonderd meter onder de top toch gewonnen geven. Echt jammer vonden we dat niet. Verse sneeuwvlokken, een absoluut verlaten vallei, de wilde zee… Wat een land, wat een landschap en wat een fijn Avontuur alweer. Dat avontuur kreeg nog een staartje toen ijsberen Ruben, Sven en Koen mij konden overtuigen om in een ijskoud bergmeer te duiken. Het klinkt als een cliché, maar na een duik in water van amper vier graden, voel je echt dat je leeft! Wat een prachtig einde van een klimvakantie waar ik ‘maar’ 23 touwlengtes klom. Euhm, hallo?! De volgende dag moesten we om vier uur uit bed. Terwijl wij met z’n drieën aan de koffie zaten te slurpen, nam Sven nog snel een douche. Toen hij de badkamer uitkwam, zei hij luidop “euhm, hallo?”, en wees naar buiten. Vier meter van het raam zagen we een eland voorbijkomen. Snel naar buiten met het fototoestel en om de hoek stond er zowaar nog een! De glimlach die deze week op ons gezicht stond, kon dus toch nog groter… ▲
Vliegen wordt hoofdzakelijk gedaan met SAS naar Oslo, waar je overstapt op een andere vlucht. Verschillende opties zijn mogelijk, maar de prijzen kunnen zeer hard variëren en vooral zeer hard oplopen. Wij kozen voor een iets goedkopere variant en vlogen op Tromso waar we een auto huurden. Voordeel is dat je ineens mobiel bent op de eilanden zelf. Nadeel is dat er je nog een rit van zes uur te wachten staat (hoewel dat in dit landschap nauwelijks een straf te noemen is). Uiteraard kan je ook vanuit België rijden, maar dan doe je er algauw twee à drie volle rijdagen over, weliswaar door een schitterend landschap.
accommodatie Je kan je trip naar de Lofoten zo goedkoop of duur maken als je zelf wilt. In Scandinavië bestaat immers het ‘allemansrecht’, wat betekent dat wildkamperen officieel toegelaten is. Je kan dus gedurende heel je verblijf gratis overnachten. Hou er wel rekening mee dat de zon in de zomer niet ondergaat en dat dit lastig is voor lichte slapers. In goed weer lijkt deze optie schitterend, maar als er een slechtweerfront overtrekt, kun je al eens een paar dagen in een koude natte tent zitten. Wij vonden een betaalbare kamer op de ‘Bobilcamping Lofoten’ in Lyngvaer, waar we voor slechts 12,75 € per persoon konden overnachten, wat we ons allerminst beklaagd hebben.
Materiaal & moeilijkheidsgraad Klimmen in de Lofoten betekent “traditioneel klimmen”. Niet alleen dien je volledig over je eigen materiaal te beschikken (standaard sportklimmateriaal plus een aardige hoeveelheid aan camalots en nuts) je dient ook de kennis te bezitten
om hiermee aan de slag te gaan. De Lofoten zijn geen oefengebied! Dit gezegd zijnde kan je schitterende routes klimmen in elke moeilijkheidsgraad. Zelf wie niet meer klimt dan de vierde graad kan hier al aan zijn trekken komen, zolang het hoofd maar goed zit. Topo De schitterende Rockfax Topo ‘Lofoten Rock’ is al een tijdje uitverkocht. Je kan wel een online kopie verkrijgen via de climbing shop in Henningsvaer. Zie hiervoor op www.nordnorskklatreskole.no Nuttige websites www.flysas.com www.eng.lofoten-bobilcamping.no www.rockfax.com/climbing-guides/all/lofoten-rock-2008 www.nordnorskklatreskole.no
35
TEKST EN FOTO’S : ORLANDO FURFARI
Met zijn 5895 meter hoogte is de Kilimanjaro wellicht een van de bekendste bergen ter wereld. Iedereen heeft vast al wel een foto van de berg gezien met een olifant of een giraffe in de savanne op de voorgrond. Deze vakantie willen Herman, Diane, Nick en ikzelf de hoogste berg van Afrika beklimmen.
V
ia Addis Abeba in Ethiopië vliegen we naar Kilimanjaro International Airport in Tanzania. Veel berg valt er echter niet te zien bij onze aankomst in Tanzania want de ‘Kili’ hult zich in de wolken. We kopen ons visum (tof, weer een stempel bij in ons paspoort) en gaan onze bagage oppikken. Bij de uitgang van de luchthaven worden we opgewacht door William. Hij is onze lokale contactpersoon en heeft de hele trip voor ons uitgestippeld. Later die dag, bij een frisse pint, krijgen we een briefing waarbij we samen de komende dagen bespreken.
36
/on Kilimanjaro, we De eerste zonnestralen op de Uhuru-peak
bergwandelen
37
do it polé polé!
De alombekende kraterrand
We beginnen er eindelijk aan!
38
De volgende ochtend worden we na het ontbijt opgepikt en rijden we in een gammele aftandse bus, in ‘African style’, naar de Machame gate. We maken kennis met onze gidsen, we ontmoeten onze dragers en we worden “officieel” ingeschreven in het bezoekersregister van het Kilimanjaro National Park. Niet lang daarna kunnen we eindelijk onze beklimming aanvangen. Vandaag wandelen we door een prachtig decor van indrukwekkende bomen, lianen, varens, … Het eerste gedeelte van de trek loopt door het tropisch oerwoud. Vele planten zijn bedekt met mos en het geheel doet me denken aan het decor van een oude tarzanfilm. Het regenwoud doet zijn naam alle eer aan. Halverwege onze eerste tocht worden we getrakteerd op een tropische regenbui. Het lijkt wel alsof we onder de douche staan! Na een uurtje stopt het echter met regenen en we kunnen weer verder zonder poncho. We zijn al helemaal opgedroogd als we bij het Machame kamp op 2800 meter aankomen. Tot onze grote verbazing staan onze tenten al opgesteld en we worden, bij wijze van vieruurtje, getrakteerd op warme popcorn en hete thee. Niet snel erna volgt ons avondeten en we kruipen vroeg onder de wol.
De eerste stappen... op de achtergrond de Kilimanjaro
Rustig aan! Polé-polé! Na een stevig ontbijt laten we het Machame kamp achter ons en we trekken verder de berg op naar het Shira kamp. We klimmen nu in een ander landschap. Geen regenwoud meer, maar eerder hoge struiken en lage bomen. Alles is bedekt met mos. Nog nooit zag ik zoveel old man’s beard, een indrukwekkende baardmos. De sfeer zit er goed in en we wandelen rustig naar boven. Niet te snel. ‘Polé polé’ zoals men zegt in het Swahili. Een uitdrukking die we in de komende dagen meermaals te horen zullen krijgen. Ruim 40 procent van de klimmers op de Kilimanjaro haalt de top niet.
Dichte begroeing op de onderste flanken van de Kilimanjaro
Enerzijds omdat ze fysiek niet goed voorbereid zijn, anderzijds omdat ze te snel stijgen. Technisch is de berg immers helemaal niet moeilijk en dus is de verleiding groot om snel hoogte te winnen. Hierdoor krijgt het menselijk lichaam niet voldoende tijd om te acclimatiseren. Acute hoogteziekte is dan vaak het gevolg. Het is koud en mistig als we op een hoogte van 3810 meter het Shira kamp binnen wandelen. Aangezien er niet veel meer te doen is dan met onze donsjas aan in de eettent te zitten, gaan we weer vroeg slapen. De klim naar Lava Tower De volgende dag is een belangrijke acclimatisatiedag. We trekken immers naar de Lava Tower op 4630 meter hoogte om nadien terug af te dalen naar Barranco Camp op 3976 meter. Het wordt een prachtige dag. We genieten van de stralende zon en het prachtige maanlandschap. Naarmate we stijgen zien we bijna geen struiken meer. De plantengroei is nu beperkt tot wat graspollen die her en der tussen de rotsen groeien. Af en toe slaan we een praatje met andere klimmers. ’s Middags komen we aan bij de Lava Tower, een vulkanische rotsformatie die het hoogste punt van de dag aanduidt. Hier nuttigen we onze lunch. Blijkbaar leven hier een heleboel muizen die klimmers associëren met eten. Het duurt dan ook niet lang of Nick, die op de grond zit, laat zich de cake uit de lunchbox stelen. We lachen ons een deuk.
Na de lunch dalen we af naar het volgende kamp. Het pad gaat over in een rommelig allegaartje van los steengruis en we moeten onze aandacht erbij houden om niet onderuit te schuiven. Naarmate we meer afdalen zien we meer reuzenlobelia’s, een soort vetplant die hier blijkbaar goed gedijen kan.
Over the wall De voorbije nacht stond onze tent niet goed opgesteld. Ondanks een slechte nachtrust staan we toch weer op met frisse moed. Vandaag staat de Barranco wall op de planning: een 250 meter hoge wand waar we over moeten. Vanuit onze kampplaats ziet het er redelijk steil en indrukwekkend uit. Het is echter grotendeels gezichtsbedrog want we ervaren geen enkele moeilijkheid om deze hindernis te overwinnen. Het is wederom een prachtige, zonnige dag en na de wand wandelen we rustig, lachend en pratend naar Karanga Camp. Vanuit dit kamp trekken we de volgende dag naar het hoogtekamp. Dit wordt onze hoogste slaapplaats op 4670 meter. Meteen na het avondeten kruipen we al onder de wol want er wacht ons een lange, koude nacht.
““Ruim 40 procent van de klimmers op de Kilimanjaro haalt de top niet... ”
39
Stappen tussen de reuzenlobelia’s
40
reiswijzer Congratulations you are now at Uhuru Peak! Om 23u30 worden we gewekt. In de eettent drinken we nog wat hete thee met een koekje en om klokslag 0u30 start onze summitpush. Langzaam lopen we achter elkaar het kamp uit. We verdwijnen in de donkere nacht en we weten dat we de komende uren niet veel meer zullen zien dan het licht van onze hoofdlampjes. Het is koud, erg koud. Naarmate we stijgen wakkert ook de wind aan en ik wissel mijn fleece muts in voor een windstopper bivakmuts. Het pad is een samenraapsel van losse stenen en vulkanisch stof en regelmatig schuift er wel iemand een stapje terug. Ik probeer zo weinig mogelijk op mijn hoogtemeter te kijken en als ik dan toch kijk, ben ik telkens een beetje teleurgesteld omdat ik hoopte dat we hoger zouden zijn. De wind blaast de wolken weg en we zien de besneeuwde kraterwand duidelijk liggen in het maanlicht. Hoe hoger we stijgen, hoe duidelijker de route wordt en ik ben bijna zeker dat ik weet waar Stella Point zich bevindt. Dat is de plaats waar de route op de kraterrand uitkomt. Om 6u00 staan we inderdaad op Stella Point op 5739 meter. Van hieruit is het nog een half uurtje bergop wandelen naar de top.
“We feliciteren elkaar, we bedanken onze beide gidsen en we genieten ervan dat we hoogste mensen van het ganse Afrikaanse continent zijn. We staan op 5895 meter hoogte... ”
Reisperiode Wij hebben de Kilimanjaro beklommen begin april 2015. Tussen maart en mei kent men in Tanzania een regenseizoen. Wij hebben bewust voor deze periode gekozen omdat de kans dan groter is dat er sneeuw op de top lag. Wil je echter zeker zijn van droog weer, kies dan augustus tot oktober.
Vervoer Diverse luchtvaartmaatschappijen bieden vluchten aan naar Kilimanjaro International Airport. Wij hebben geopteerd voor Ethiopian Airlines. Zij boden de goedkoopste vluchten aan. We hebben alle tickets rechtstreeks via BudgetAir geboekt.
Accommodatie Na een grondig onderzoek van de diverse organisatoren hebben wij geopteerd voor Kilimanjaro Budget Safari’s. Zij hebben de ganse trip voor ons uitgewerkt. Zij hebben gezorgd voor pick-up service aan de luchthaven, overnachtingen in het Keys Hotel in Moshi (half pension), de ganse beklimming, inclusief dragers, gidsen, ‘permit fee’, eten, tenten, … Verder hebben zij ook onze safari geregeld. Wij waren erg tevreden over hun diensten.
Moeilijkheidsgraad Ondertussen kleurt de horizon oranjerood in het oosten. Het is een prachtig zicht. Als we om 6u32 op Uhuru Peak aankomen worden we vergezeld van de eerste zonnestralen. We hebben het gehaald! We feliciteren elkaar, we bedanken onze beide gidsen en we genieten ervan dat we de hoogste mensen van het ganse Afrikaanse continent zijn. We staan op 5895 meter hoogte. Het feit dat we ons kiplekker voelen, zonder hoofdpijn of andere symptomen van hoogteziekte, draagt alleen maar bij aan de vreugde. Even staan we stil te kijken naar de indrukwekkende metershoge gletsjers op de achtergrond. Terwijl ik over de krater uitkijk, dwalen mijn gedachten af naar mijn dierbaar gezin. Lang kan ik echter niet blijven mijmeren want al snel komt Nicolaus, onze gids, met de ontnuchterende mededeling dat we moeten vertrekken. We moeten vandaag immers nog ruim 2800 hoogtemeters afdalen naar Mweka Camp. Met tegenzin beginnen we aan de lange afdaling. Ondertussen is het zonnig en erg warm. In ons hoogtekamp kunnen we even uitblazen en ons verfrissen. Nadat we ook de innerlijke mens versterkt hebben, vatten we de afdaling verder aan. Diezelfde avond slapen we op 3068 meter in het Mweka kamp. We zijn moe maar voldaan. Morgen zullen we verder afdalen naar de voet van de berg en overmorgen zullen we op safari vertrekken naar de uitgestrekte Serengeti vlakte. Onze vakantie kan alvast niet meer stuk, want de Kilimanjaro… die hebben we helemaal beklommen, in polé-polé stijl. ▲ Voor meer informatie kan je de auteur bereiken op
[email protected].
Wij hebben gekozen voor de Machame route. Deze route is een beetje langer wat wil zeggen dat het lichaam meer acclimatisatietijd krijgt. Bovendien is de route ook bekend voor zijn mooie omgeving en prachtige vergezichten. Iedereen die in goede fysieke conditie verkeert, kan de Kilimanjaro beklimmen via deze route. Het klassieke alpiene materiaal is niet nodig. Met een stevig paar wandelschoenen en een paar wandelstokken ben je voldoende gewapend. Zorg wel voor voldoende warme kledij.
Nuttige websites Algemene info: www.ultimatekilimanjaro.com Algemene info: www.climbkilimanjaroguide.com Organisator: www.kilimanjarobudgetsafaris.com Tips: www.joker.be/nl/reisblog/reisinfo-per-bestemming/ reis-afrika/5-tips-om-de-top-van-de-kilimanjaro-te-halen/
Andere tips Wij hebben na onze beklimming nog van een vijfdaagse safari genoten (vijf dagen en vier nachten). De uitgestrekte vlakten van zowel de Serengeti als de Ngorongoro krater zijn een absolute aanrader. Als je de mogelijkheid hebt, moet je zeker de beklimming combineren met een safari.
41
TEKST: ISABEAU VOGELEER / FOTO’S: STEF ‘WOLF’ WOLPUT
/DROMEN VAN “DE de Makalu 2015 expeditie
42
De Makalu wordt ook wel eens ‘de grote zwarte’ genoemd, afgeleid van het Tibetaanse ‘maha’ (groot) en ‘kala’ (zwart).
In de schaduw van zijn grote broer de Mount Everest, ligt de Makalu, met zijn 8463 meter de op vier na hoogste berg ter wereld. Voorlopig slaagde geen enkele expeditie erin om de Belgische vlag op de top te planten. In mei 2015 trachtte een zeskoppig team hier verandering in te brengen. De expeditie was goed op weg om deze reus te temmen tot de plotse aardbeving van 25 april daar anders over besliste. Klim- en Bergsport Magazine had een gesprek met Rudi Bollaert, Stef ‘Wolf’ Wolput en Sofie Lenaerts, drie leden van de expeditie.
bergbeklimmen
GROTE ZWARTE” H
“ et initiatief om de Makalu te beklimmen is van mij en Jean-Luc (Fohal, nvdr.) gekomen,” vertelt Sofie Lenaerts. “We wilden graag een achtduizender beklimmen. Jean-Luc had in 2008 al een poging ondernomen op de Makalu en wilde graag opnieuw proberen. Het is een mooie uitdagende berg, dus waarom niet!”, dachten we. “Zowel Jean-Luc als ik hadden bepaalde personen in gedachten die we op deze expeditie wilden meenemen. We organiseerden een infoavond en zo kwam het team tot stand.” Oorspronkelijk zou deze expeditie uit acht klimmers bestaan, uiteindelijk vertrokken er zes Belgen. “Guido (Riemenschneider, nvdr.) is uitgevallen met knieproblemen”, vertelt Sofie, “en Christiane (Blaise, nvdr.) is heel erg ziek geworden.” Door de ziekte van Christiane, vertrok Sofie als enige vrouwelijke lid van het team. “Maar dat maakte niets uit!”, voegt ze er aan toe.
“Wist je dat Nepal het land van de MONGO’s is? Dat staat voor ‘my own NGO’...” GEEN COMMERCIËLE HIMALAYA EXPEDITIE Naast de Belgische expeditie waren er in hetzelfde seizoen ook andere, zogeheten commerciële expedities gepland naar de Makalu. “Bij een internationale, commerciële expeditie schrijf je je in als individu en wordt een groep gevormd met verschillende nationaliteiten,” legt Sofie uit. “Je wordt gekoppeld aan een persoonlijke sherpa die alles voor jou organiseert: de sherpa draagt je persoonlijk materiaal, zet het kamp op, maakt het eten,… doet in feite alles. Wij maken ook gebruik van die logistieke organisatie, maar de taakverdeling is anders. Al het persoonlijk materiaal, inclusief klimmateriaal, dragen we zelf. Bij een internationale expeditie worden alle beslissingen door de organisatie genomen, wij kunnen zelf beslissen of we klimmen of niet.” Daarnaast verloopt een beklimming in de Himalaya heel anders dan in de Alpen. “Het is er een stuk hoger,” legt Rudi Bollaert uit. “Er is geen communicatie en je klimt alleen. In de Alpen klim je in cordée, maar in de Himalaya vraagt het te veel energie om je aan te passen aan je partner. Je klimt wel veilig want waar er spalten zijn, worden vaste touwen uitgezet. Maar dat wil wel zeggen dat je in je eentje klimt en dat is niet voor iedereen weggelegd. Het was belangrijk dat alle leden van de expeditie Himalaya-ervaring hadden en op hun tanden konden bijten.”
TRAINEN OP EIGEN TEMPO De zes klimmers hebben zich intensief voorbereid op deze expeditie. Sofie, werkzaam bij de federale wegpolitie, nam zelfs loopbaanonderbreking om zich volledig toe te leggen op de voorbereiding. “Wij waren een beetje bevoorrecht, “ vertelt Sofie, “dat we gebruik konden maken van een toestel dat je op hoogte brengt. Daar hebben we alle drie mee getraind om het lichaam te laten wennen aan inspanningen op hoogte, wat toch iets anders is dan slapen op hoogte.” De fysieke voorbereidingen waren ongetwijfeld nog zwaarder voor Stef ‘Wolf’ Wolput waarbij enkele jaren geleden lymeziekte werd vastgesteld. Een aantal spieren in zijn rechterbeen werken slecht of zelfs niet meer, maar na maanden van intensieve kinesitherapie was hij er toch klaar voor. “Ik heb altijd gezegd,” zegt Wolf, “elke stap is een overwinning. We zijn uiteindelijk maar tot 6700 of 6800 meter geraakt, maar dat was voor mij… de top.” De beklimming van een achtduizender vergt niet alleen fysiek een topconditie, ook mentaal moeten de klimmers in topvorm zijn. Sofie vertelt: “Ik heb veel mentaal getraind het afgelopen jaar. Iets waarvan ik eerst dacht, ‘hoe kan je nu mentaal trainen?’ Ik heb nu gemerkt dat je mentale focus kunt oefenen. Wanneer je het moeilijk krijgt – ‘ik heb pijn, ik ben moe, … - kan je die negatieve spiraal doorbreken. Je kan inspelen op die gedachten en ze sneller van je afzetten.”
43
Dorp in de vallei van de Makalu
KLEINE BELGEN, GROTE ZWARTE
DE AARDE BEEFT…
In 1989 maakte Rudi al deel uit van een eerdere poging op de Makalu onder leiding van Jos Dewint. “Wat er toen is misgegaan?” vraagt Rudi. “Slechte weersomstandigheden en gebrek aan ervaring. We waren allemaal ervaren alpinisten, maar het was onze eerste keer in Himalaya. Een beklimming zonder sherpa’s… dat was te hoog gegrepen. Bovendien was de situatie 26 jaar geleden organisatorisch veel moeilijker dan nu. De sherpa’s zijn het intussen gewoon om Westerse klimmers te ontvangen. Het materiaal blijft ook allemaal ter plaatse. In totaliteit waren we nu op de Makalu met acht expedities. In 1989 stonden we daar met veertien klimmers: vier Basken en tien Belgen.” Niet alleen in 1989, ook in 1983, 1996 en 2008 poogden verschillende Belgen de top te halen, zonder succes. Zelfs Reinhold Messner had vier pogingen nodig om op de top te staan. Wolf legt uit waarom deze top zo moeilijk te overwinnen is. “Het geheel is moeilijk, Makalu ligt ver van alles. Het is een moeilijke trekking met lange afstanden.” Rudi vult aan dat het Advanced Basecamp van de Makalu erg hoog gelegen is. “Het hoogste van alle achtduizenders denk ik. Je slaapt op 5700 meter en door de hoogte recupereer je minder goed.” Naast de geïsoleerde ligging van de Makalu, spelen ook twee notoire, moeilijke rotsstukken een rol bij het mislukken van eerdere pogingen. “Die moeilijke rotsstukken liggen op je weg naar de col, zo rond de 8000 meter,” vertelt Rudi. “Maar daar zijn we niet geraakt hé…”
Oorspronkelijk was de expeditie gepland van 5 april tot 31 mei, maar op 25 april werd Nepal getroffen door een zware aardbeving. “Op het moment van de aardbeving kwamen we terug van kamp twee en zaten we te eten in de grote tent,” vertelt Sofie. “We zijn naar buiten gelopen en zagen steen- en ijslawines naar beneden komen, maar allemaal op een veilige afstand. Een koppel klimmers dat we gekruist waren bij de afdaling naar ABC (Advanced Basecamp, nvdr.) zat net op de ‘headwall’ naar kamp één, de slechtste plek op dat moment. Ze zijn er gelukkig met de schrik vanaf gekomen.” “IJs langs links, sneeuw langs rechts, ze zaten er middenin.” vult Wolf aan. “Ze hebben een half uur niets van elkaar gehoord en konden alleen maar wachten. Eenmaal terug in het kamp zei Gunther, een van de twee klimmers: “’t Is gedaan. Ik ga naar huis.” Hij heeft zijn koffers gepakt en we hebben hem niet meer teruggezien.”
“Overal tenten, iedereen sliep buiten. Niet omdat hun huis er niet meer stond, maar omdat ze niet binnen durfden slapen...”
44
Na de eerste schok volgden nog twee naschokken. De expeditieleden hadden aanvankelijk geen idee van de omvang van de ramp. “Na een kwartier was het opnieuw stil, dan was alles gevallen,” zegt Rudi. Het begon pas te dagen toen de eerste berichten binnenkwamen via de satelliettelefoon. “Eerst was er sprake van honderd doden,” vertelt Sofie, “dat werden er nadien duizend.” “Het nieuws drong pas door toen we de foto’s van Everest Basecamp zagen…” legt Wolf uit. “Dat is ook een basiskamp,” vult Rudi aan, “op amper twintig kilometer van Makalu Basecamp… Ook werd de omvang pas duidelijk toen we aan de afdaling begonnen en het traject tussen Advanced Basecamp en Basecamp aflegden. Daar wandel je dichter tegen de rotswand. Het lag er vol met rotsblokken, tafelgrootte, met spierwitte breukvlakken, vers gesplitst. Had daar op dat moment een ploeg gelopen…”
EEN BITTERE PIL Na de eerste schok op 25 april werd de expeditie gedurende drie dagen op pauze gezet. “Er was een vergadering met alle logistieke organisaties die aanwezig waren op de Makalu,” vertelt Sofie. “Die organisaties beslisten dat ze de sherpa’s drie dagen de tijd gaven om contact op te nemen met hun families. Maar het was moeilijk om Kathmandu te bereiken, alle communicatie lag plat… de ongerustheid nam toe. Na twee dagen kwamen de sherpa’s opnieuw samen en werd er beslist om te stoppen met klimmen. 95 procent van de mensen die toen aanwezig waren, besloten om af te dalen. Als de sherpa’s stopten, stopten zij ook. Maar er waren wel anderen, waaronder ik, die verder wilden klimmen zonder sherpa’s.” Sofie besloot om samen met Jean-Luc Fohal en Stef Maginelle verder te klimmen zonder de ondersteuning van de sherpa’s. Sofie legt haar beslissing uit: “Er was twijfel, veel twijfel… De keuze om af te dalen of verder te klimmen werd vrij gelaten. Aanvankelijk waren we met drie om verder te klimmen. Eenmaal aangekomen in kamp één bedacht Jean-Luc zich. Hij had in 2008 al een poging gedaan zonder sherpa’s en hij wist hoe zwaar het is. Hij wilde niet nogmaals op die manier klimmen. De nacht nadien is hij terug afgedaald en zaten Stef, ik en twee Slovaken nog in kamp één. Eén van die Slovaken was al goed ziek… dan vraag je je toch af of het niet verstandiger is om af te dalen…” De beslissing om de expeditie af te breken ligt moeilijker voor Sofie dan voor de andere expeditieleden. “Ik heb helemaal anders naar deze expeditie toegeleefd,” legt Sofie uit. “Jean-Luc en ik hebben dit project op poten gezet en er ontzettend veel tijd in gestopt. Mijn vorige poging op een achtduizender is niet gelukt… Ja, dan ben je nog harder gebrand om de expeditie te doen slagen. Dan is het moeilijker om die bittere pil door te slikken… Maar ik spreek nu louter voor mezelf. Iedereen beleeft dat op zijn eigen manier.”
Voor Wolf was de beslissing om er een punt achter te zetten snel gemaakt. “Uit respect voor de sherpa’s,” legt hij uit. “Ik dacht: moest zoiets in België gebeurd zijn, ik was al lang naar huis vertrokken. Ik had niet gewacht op die ‘onnozele mannen’ die daarboven zaten. Maar de sherpa’s, die zijn gebleven totdat wij zeiden: “jullie mogen naar huis.” Ik had daar nooit op gewacht, maar zij zitten anders in elkaar.” Ook voor Rudi was de beslissing relatief snel genomen. “De focus was weg,” legt hij uit. “Ik kwam goed overeen met de kok, die jongen zag af, je zag dat. Toen ik de beelden zag van Kathmandu, werd ik ook benieuwd naar de dorpjes die we gezien hadden tijdens de trekking. Het was een moeilijke situatie. Enerzijds heb je zin om te klimmen, anderzijds is er iets dat ‘neen’ zegt, …” VAN ZES, NAAR VIER, NAAR TWEE Na de zware beslissing om de expeditie stop te zetten, begon de moeizame tocht richting Kathmandu. Aanvankelijk besloten Rudi, Wolf, Koen Verschraegen en Jean-Luc Fohal om te voet weer af te dalen. “We zijn afgedaald met een minimum aan materiaal,” legt Rudi uit, “omdat er geen dragers voorzien waren. Het expeditiemateriaal bleef boven. De kok stond gebrand op afdalen en plotseling moest alles erg snel gaan. Eerst was het ‘the day after tomorrow’, tegen de avond was het ‘tomorrow’. Toen bleek ook dat de sherpa’s de stapdagen nog langer wilden maken: in plaats van te slapen voor twee bergpassen, zouden we die passen eerst oversteken. Die jongens wilden naar huis.” “Twee dagen zijn we met vier geweest,” vult Wolf aan, “en toen kwam er… een helikopter van het Nepalese leger aangevlogen. Die landde precies waar wij zaten. Ik maakte een praatje met de piloten en toen zei de ‘captain’ dat we mee konden. Ik liep terug naar de hut om de rest te halen, maar Rudi antwoordde doodleuk dat zijn bagage er nog niet was!” Samen met Jean-Luc stond Rudi erop om de afdaling te voet te doen. Bovendien had Jean-Luc beloofd om de dorpsschool in Sheduwa te bezoeken. Deze school werd in 2008 door een Franse expeditie opgestart. Wolf en Koen kozen ervoor om de lift van de helikopter niet af te slaan. “Mijn been was op,” zegt Wolf. “Ik wist dat we die twee bergpassen nog over moesten… De dag erop zijn we via Tumlintar naar Kathmandu gevlogen, op kosten van het Nepalese leger!”
45
46
TERUG NAAR DE BEWOONDE WERELD
BOUWEN AAN DE TOEKOMST
De aankomst in de bewoonde wereld verliep voor de verschillende expeditieleden dan ook anders. Rudi, die de tocht te voet aflegde, realiseerde zich beetje bij beetje de gevolgen van de ramp. “Chapeau,” vertelt Rudi, “die mensen waren al volop aan de slag om hun huizen te herstellen met golfplaten. Het deel waar werd gegeten en de toeristen verbleven was in orde. Maar van het deel waar de sherpa’s slapen, bleef niet veel over. In Sheduwa zijn wij erg geschrokken, daar was op het eerste gezicht niets te zien! Maar hoe dichter we het schooltje naderden, hoe groter de schade bleek. Het hoofdgebouw lag plat, er waren gaten in de klaslokaaltjes,…”
Na hun thuiskomst zetten de leden van de Makalu expeditie zich in voor de actie 25/04. “Eigenlijk zijn het de trekkers die de actie gestart zijn,“ vertelt Sofie. “Zij hebben de beving ook van dichtbij meegemaakt. We verkopen nu gebedsvlaggetjes en geven presentaties om geld in te zamelen.” De actie 25/04 zamelt geld in voor de dorpsschool in Sheduwa. “Dat is dé school van de vallei,” legt Rudi uit. “De school vangt alle kinderen op aan die kant van de vallei. Als die school weg is… dan is het gedaan met onderwijs. Er zijn misschien regio’s die erger getroffen zijn, maar daar heb je geen persoonlijke band mee. Het is ook moeilijk om privépersonen te helpen, want waarom help je hem en niet zijn buur? Met dit project bouwen we de school van de Makaluvallei opnieuw op. Het is overigens niet alleen het gebouw. Het zijn ook de zonnepanelen, de computer, de printer,… Door de komst van de moesson hebben we een beetje tijd om geld in te zamelen en ons praktisch te organiseren. De wederopbouw zal uiteraard gebeuren in overleg met de Franse expeditie. Zij hebben daar de nodige contactpersonen. De prijzen van alle bouwmaterialen zijn ook opgeslagen: cement is maal drie, ijzer maal vijf,…” “De Nepalese regering heft vijftig procent taksen op alles wat uit het buitenland komt,” zegt Wolf. “Je moet de mensen ter plaatse inzetten die de minst corrupte weg kennen...” Wolf roept dan ook op om niet de grote organisaties te steunen, hoewel ook zij goed werk leveren. “Niet iedereen zal ermee akkoord zijn, maar ik ben van mening dat je beter een klein project steunt waarvan je weet dat het geld goed terecht komt, zij het Shangrila, 25/04, Cunina,... Wist je dat Nepal het land van de MONGO’s is? Dat staat voor ‘my own NGO’. Er zijn ontzettend veel mensen die een speciale band hebben met het land.”
“Pas de dag nadien, toen we de oude stad introkken, zag je de impact van de beving. Daar heb ik de reddingswerkers nog verschillende mensen zien uitgraven...”
Ook Wolf vertelt dat de schade in Kathmandu erg selectief was. “Op weg van de luchthaven naar het centrum van Kathmandu was er weinig te zien. Pas de dag nadien, toen we de oude stad introkken, zag je de impact van de beving. Daar heb ik de reddingswerkers nog verschillende mensen zien uitgraven, tien dagen na de beving… Hoe meer je in de oudere wijken kwam, hoe groter de schade was.” “Wat je niet ziet, is de schade binnen,” vult Rudi aan. “We zijn in Shangrila, een tehuis voor kinderen, gaan kijken. De scheuren in de muren… Ja, daar kan je geen dertig kinderen in laten slapen! Maar dat wil zeggen dat je buiten moet slapen.” Wolf knikt instemmend: “Overal tenten, iedereen sliep buiten. Niet omdat hun huis er niet meer stond, maar omdat ze niet binnen durfden slapen.”
Ten slotte vragen we de expeditieleden of er een volgende poging komt. “Natuurlijk!”, klinkt het in koor. “Dit is geen manier om te stoppen.” Ze zijn vastberaden: op een dag zál de Belgische vlag op de Makalu wapperen. ▲
47
Het volledige team samen met de sherpa’s.
TEKST EN FOTO’S: MARK SEBILLE
/HIMALAYA, 33 JAAR GELEDEN EN NU Een dubbelgesprek met Eddy Abts en Sofie Lenaerts In 1982 ging voor het eerst een Belgische expeditie naar de Himalaya. Er was in die tijd geen internet en geen satelliettelefoon, om maar meteen twee opvallende verschillen met vandaag te vermelden. Wat is er in 33 jaar nòg allemaal veranderd in het expeditielandschap? We vragen het aan de leiders van respectievelijk de eerste en de – voorlopig – laatste Belgische expeditie. Eddy Abts leidde in 1982 de ‘Belgian Dhaulagiri 1 Expedition’. Sofie Lenaerts keerde zopas terug met de ‘Belgian Makalu 2015 Expedition’. De eerste is succesvol thuisgekomen, de andere werd door de noodlottige gebeurtenissen in Nepal een halt toe geroepen. Maar ook zij zijn voltallig en met opgeheven hoofd kunnen terugkeren. De confrontatie van twee generaties.
48
Twee generaties Himalaya-klimmen
bergbeklimmen
2015....1982 KBF: Was het moeilijk om jullie project van de grond te krijgen? Eddy Abts: “Het was voor ons in 1982 niet evident omdat alpinisme een onbekende materie was voor de bedrijven waar wij sponsoring zochten. We dachten dat wij het moeilijk hadden omdat we de eersten waren die zo’n grote expeditie wilden opzetten. We waren er van overtuigd dat het voor diegenen die na ons kwamen gemakkelijker zou worden.” Sofie Lenaerts: “Jullie hebben nog sponsoring kùnnen krijgen! Vandaag, met alle crisissen die we gehad hebben... Je moet al een superkampioen zijn om nog geld te vinden.” Eddy: “Ik denk dat de echte problematiek elders zit. In de eerste plaats moet je er al vroeg aan beginnen en uw geloofwaardigheid geleidelijk opbouwen. Ik ben begonnen als klimmer en ben dan gestart met klimlessen voor de Universiteit van Gent. Vervolgens organiseerde ik met Bloso de cursussen hulpmonitor en monitor. Zo kon ik, onder de koepel van Bloso, de drie alpenverenigingen samenbrengen. Ik kon tegenover de kandidaat-sponsors spreken als ‘technisch directeur bergbeklimmen’ van Bloso. Zo zijn de expedities in Peru en Bolivia tot stand gekomen (1976 en ‘78 Huascaran, 1979 Ancohuma) waar zowel leden van VBV (Vlaamse Bergsport Vereniging, nvdr.) als BAC (Belgische Alpen Club, nvdr.) bij betrokken waren en dat heeft opnieuw wat bekendheid gegeven aan het Belgisch alpinisme.” KBF: Die Andesexpedities hebben relatief weinig media-aandacht gekregen in vergelijking met de Dhaulagiri-expeditie. In ieder café waar in 1982 Palm geschonken werd, lagen bierviltjes met de Dhaulagiri op. Was de Himalaya dan meer geld waard voor de sponsors? Eddy: “Zeker! De bedoeling was om niet gewoon geld te vragen, maar een product aan te bieden dat hen interesseert en waar ze geld voor over hadden. We hadden daarvoor een vzw opgericht
zodat we over een structuur beschikten om contracten af te sluiten. Ook hadden we een overeenkomst met een krant en met de openbare omroep zodat we de kandidaat sponsors konden garanderen dat ze voor een breed publiek visibiliteit kregen. Toch zijn we vaak op de cynische opmerking gebotst: ‘wij willen zelf ook wel op vakantie gaan in de bergen dus waarom moeten wij jullie daar voor betalen?’ Gemakkelijk was het niet, maar we zijn er toch in gelukt om een budget samen te brengen om alle kosten te dekken.”
“Ik vind de commercialisering een spijtige evolutie want ze gaat voorbij aan heel het concept waar klimmen eigenlijk om gaat en dat is veel meer dan een top halen...”
49
Sofie: “Dus dat was een expeditie waar voor iedereen alles betaald was? Ik heb mijn spaarboekje moeten plunderen en nu moet ik opnieuw twee jaar sparen om mijn volgende expeditie te kunnen financieren… De tijd van grote sponsoring lijkt me toch voorbij.” Eddy: “Wij hadden bijvoorbeeld één miljoen frank (25 000 euro, nvdr.) gekregen van de Generale Bank, dat was voor die bank maar een klein sponsoring bedrag in vergelijking met andere sporten… maar een belangrijke voorwaarde was dat er door de expeditie een 16mm film zou worden gemaakt die nadien in het voordrachtcircuit zou worden getoond. Onder meer een aantal voorstellingen die de bank zelf zou organiseren voor haar doelgroepen. En de kosten voor die film heeft de expeditie ook moeten dragen hé. Die bank wist héél goed dat hun investering zou renderen.”
KBF: Alain Hubert en Dixie Dansercoer bewijzen met hun projecten dat het ook vandaag nog mogelijk is om dure expedities te laten sponsoren, maar zij hebben hun product telkens héél goed verpakt voor kandidaat sponsors, onder meer door hen er in te betrekken en door het internationale uitstraling te geven. Eddy: “Wij hebben ooit nog getracht om samen met de Nederlanders een grote internationale expeditie op te zetten. Zij wilden al in 1980 naar de Annapurna maar we hebben snel ingezien dat het nog moeilijker zou zijn om met de Nederlanders iets te organiseren en de sponsoring over twee landen te moeten spreiden. Idem met de Walen, het was van meet af aan beter voor onze sponsoring om met uitsluitend Vlamingen te gaan. Omdat het de noorderburen in ‘80 gelukt was op de Annapurna, hebben wij toen beslist om ons op de Dhaulagiri te focussen. De keuze viel op de Dhaulagiri omdat die, van de ‘lagere’ achtduizenders, technisch de moeilijkste berg was, maar zeker doenbaar voor ons.” Sofie: “Ikzelf en een medeklimmer hebben ook wel een behoorlijke som geldsponsoring gekregen van een organisatie en daar waren natuurlijk ook voorwaarden aan verbonden. Zo gingen onze sponsors zelf mee op reis, ze deden de trekking mee tot het basiskamp en vlogen met de helikopter terug naar Kathmandu. Zij werden door ons voorzien van kledij en materiaal, kregen persoonlijke begeleiding en training, en deden inspannings- en hoogtegewenningstesten. Achteraf kregen ze een aandenken en we gaven hen een presentatie. De andere vier klimmers vonden ook wel geldsponsoring maar dat ging om kleinere bedragen.” KBF: Jullie hadden toch specifieke materiaalsponsors? Sofie: “We wisten uit onze ervaringen bij de vorige expeditie naar de Gasherbrum dat het zoeken naar een globale sponsor heel moeilijk was. Daarom kozen we er voor dat ieder zijn persoonlijke sponsors mocht zoeken. Als we een gemeenschappelijke sponsor zouden vinden, zo veel te beter. Zo ben ik zelf volledig gesponsord geweest door Berghaus, dus alles wat ik nodig had van materiaal binnen hun gamma kon ik krijgen.”
50
“toch zijn we bij sponsors vaak op de cynische opmerking gebotst: ‘wij willen zelf ook wel op vakantie gaan in de bergen dus waarom moeten wij jullie daar voor betalen...”
KBF: Hoe verliep de aanvraag van de ‘permit’? Eddy: “Dat is een lang verhaal. We hebben eerst geprobeerd via ons koningshuis. In Kathmandu was er geen Belgische Ambassade terwijl de koninklijke families van Nepal en België goed bevriend waren. Maar uiteindelijk werden we toch verwezen naar het ‘Ministry of Tourism’ in Kathmandu waarnaar we een officieel schrijven hebben gericht met de aanbevelingsbrief van het koningshuis er bij. Je denkt dan dat je een perfect en volledig dossier hebt, maar een poos later blijkt dat daarginds niemand van iets wist en zo heeft dat nog eens een jaar aangesleept.”
Basiskamp Dhaulagiri anno 1982
Sofie: “Nu vind je alles via internet. Er zijn meerdere agentschappen in Nepal die bijna alle achtduizenders kunnen organiseren. Die werken ook samen, schuiven klanten door naar mekaar en werken met commissies. Maar dit maakt het toch mogelijk om prijzen met elkaar te kunnen vergelijken. Maar, niet enkel de prijs is belangrijk, ook goede referenties zijn doorslaggevend. We hebben naar enkele agentschappen een mail gestuurd en een offerte gevraagd. Dat liep constant via e-mailverkeer zodat we al na korte tijd een precies bedrag kenden per persoon. Dan moesten we nog beslissen in welke periode we zouden gaan en dan konden we ermee naar buiten komen. Dus die agentschappen doen het papierwerk voor u. Ik werd wel op het ministerie uitgenodigd om mijn permit persoonlijk in ontvangst te nemen. Daar bleek dan dat er bovenaan op dat document ‘Belgian Makalu Expedition’ stond, maar dat er vervolgens naast onze zes namen ook nog vijftien andere namen vermeld stonden. Het agentschap gebruikte, om haar kosten te drukken, onze aanvraag om verschillende expedities met dezelfde ‘permit’ te laten klimmen. De prijs bleef voor ons dezelfde, alleen optimaliseren zij hun winst door niet voor elke afzonderlijke groep een ‘permit’ te moeten betalen.”
maken. Er moet wel worden bij gezegd dat de klanten veel meer krijgen in dat pakket en bij sommige agentschappen krijgen ze alles voor u gedaan, als er maar genoeg geld op tafel komt. Op de Gasherbrum zag ik Chinezen die twee sherpa’s per man hadden. Waar ben je dan nog mee bezig? Ik vind dat een spijtige evolutie want ze gaan voorbij aan heel het concept waar klimmen eigenlijk om gaat en dat is veel meer dan een top halen.” Eddy: “Ik heb ooit eens zo’n commercieel pakket gezien voor de Everest en daarop kon je aanvinken wat je allemaal nodig had, tot de details van je uitrusting, welke maat van schoenen enzovoort.” Sofie: “Wij hebben bewust gewerkt met een volledig Nepalese organisatie. Begrijp me overigens niet verkeerd, het is niet omdat veel praktische zaken door het agentschap worden geregeld dat we zelf geen organisatorische beslommeringen meer hadden, integendeel. De immense voorbereidende studie heb ik vooral met mijn medeorganisator Jean-Luc Fohal gedaan. En met het agentschap waren er ter plekke ook nog spanningen, want niet alles was zo perfect geregeld. We hebben naderhand feedback gegeven aan het agentschap die oor hadden voor onze klachten. Afwachten of het nu zoden aan de dijk brengt…”
“Wij hebben bewust gewerkt met een volledig Nepalese organisatie...” KBF: Is de permit momenteel veel duurder dan vroeger? Sofie: “Ik zou niet weten hoeveel die precies kost omdat dat in het totale pakket van de organisatie vervat zit.” Eddy: “In 1982 was dat 24.000 frank (600 euro, nvdr.), maar dat zal nu wel een veelvoud zijn.” KBF: Hoe zat het met de verzekering van zo een onderneming? KBF: Hoeveel tijd is er dan verlopen tussen de eerste aanvraag en de uiteindelijke ‘permit’? Sofie: “Zo’n anderhalf jaar tot de dag dat we van hier vertrokken zijn.” Eddy: “Dat was bij ons ruim dubbel zo lang.” KBF: De aanvraag gaat dus nu vlotter omdat het een gewoon handelsproduct is geworden? Sofie: “Ja, ik zie dit inderdaad verder evolueren volgens een commercieel model. Het expeditie-landschap wordt gecontroleerd door die enkele agentschappen, die richten zich tot enerzijds klimmers en anderzijds ‘klanten’. De klimmers zijn ambitieus, willen zo zelfstandig mogelijk klimmen, zijn dus veeleisender maar hebben weinig geld. De klanten zijn volgzamer, hebben meer geld en zijn op alle vlakken minder veeleisend. De agentschappen beslissen of ze met hun klanten verder gaan of terugkeren, terwijl de zelfstandige klimmers toch nog zelf keuzes kunnen
Sofie: “Er zijn vandaag weinig maatschappijen die nog willen verzekeren boven de zesduizend meter, dus is uw keuze al beperkt. Nepal eist dat de verzekering zou dekken tot 15.000 dollar per persoon. Er zijn veel verzekeringen die daar niet aan komen. Dat wil dus zeggen dat je twee polissen moet nemen om aan dat bedrag te geraken. Maar het is een voorwaarde. Je moet die polissen overdragen aan het agentschap zodat ze kunnen checken of je volledig gedekt bent. De verzekering van de sherpa’s is meegerekend in het totale pakket. Die premies zijn sinds dit jaar behoorlijk gestegen na het fameuze lawineongeval (op de Everest, nvdr.) vorig jaar.” Eddy: “Wij moesten de sherpa’s zelf verzekeren en Nepalese werkcontracten afsluiten voor alle dragers en sherpa’s. Het was door hun ministerie exact bepaald wat respectievelijk de dragers en de sherpa’s moesten krijgen en dat ging zelfs tot de testamenten en de bestemming van het geld in geval van overlijden. Reden genoeg voor ons om twee dokters mee te nemen.”
51
KBF: Was er voor jullie een verplichting om een arts mee te nemen? Eddy: “Als wij op de berg een medisch probleem hadden, konden we niet even met een gsm bellen om hulp, dus hadden we een chirurg en een anesthesist mee die in het basiskamp konden reanimeren of opereren indien nodig. Dat was geen overbodige luxe.” Sofie: “Inderdaad, op die punten zijn de expedities nu veel veiliger dan vroeger. De helikopters kunnen nu al tot bijna 7000 meter vliegen en ze kunnen opgeroepen worden met een satelliettelefoon. Het agentschap zorgt ook voor een tent met de belangrijkste medische voorzieningen.” Eddy: “Er was in ’82 zelfs in heel Nepal nog geen helikopter die tot 6000 meter kon vliegen om iemand te evacueren. Iets onder de noordoost col van de Dhaulagiri ligt nog altijd een vliegtuigwrak dat in 1960 voor een Zwitserse expeditie goederen moest droppen...”
dezelfde stijl zoals we dat in Peru hadden gedaan. Dat we dragers nodig hadden om in het basiskamp te geraken was me duidelijk, maar we wisten toen nog niet dat we ook voor de volledige logistiek moesten instaan, tot in de kleinste details, zoals voor kleding, eten voor honderd dagen en medische verzorging. (…) Wij hadden in 1982 een aanloop naar het Dhaulagiri-basiskamp die drie weken duurde. We reden met twee grote trucks van Kathmandu naar Pokhara en dan vertrok een karavaan van 202 personen te voet in de richting van de Kali Gandaki en de Myagdi Khola. Daarvan waren er 180 dragers, 4 sherpa’s, 8 klimmers, 2 begeleiders, 2 artsen, 3 mailrunners, een Nepalese kok en een “Liaison Officer”. Ook was er een jonge Lama die de sherpa’s er bij wilden om onderweg en in het basiskamp te bidden voor een goed verloop. Het heeft blijkbaar nog geholpen ook… Eigenlijk was die aanloop misschien nog het mooiste stuk van de expeditie. In elk dorp waren we een bezienswaardigheid en hielden onze dokters consultaties. Dat gaf zowel hilarische toestanden als beklijvende confrontaties. Je beseft dan pas hoe ongezond die mensen leven. Trouwens, we waren verplicht om onderweg alle noodzakelijke medische bijstand te verlenen in de dorpen waar we door trokken.”
KBF: Hoe waren jullie gedocumenteerd over jullie berg? Eddy: “We hadden wel wat foto’s en vage kaarten, meer niet. Eén van onze klimmers had uitgebreid opzoekingswerk verricht over alle eerdere beklimmingen, maar kaarten waren er amper. Naar het schijnt bestaan er wel nauwkeurige kaarten, die ooit nog door de Engelsen werden gemaakt, maar daar kon enkel het leger over beschikken.”
Sofie: “Wij hebben daarover aan onze teamleden duidelijke limieten gesteld. We hebben vooreerst gesteld dat de verhouding 1 op 2 is, dus drie sherpa’s voor zes klimmers. Ik had op de Gasherbrum zo’n internationale commerciële expeditie bezig gezien en dat is om u een kriek te lachen.
Sofie: “Die kaarten vormen ook vandaag nog een probleem. Ik ben via het internet kaarten aan het verzamelen, maar elke kaart zegt iets anders. De passen hebben andere hoogtes, ze liggen op andere plaatsen, de kampplaatsen liggen op andere plekken…” KBF: Waar zie je nog grote verschillen met vroeger? Sofie: “Ik zag onlangs een filmpje waarin een panel met onder meer Reinhold Messner daarover discussieerde. Als je die mannen hoort praten over vroeger en je vergelijkt dat met nu… (schudt het hoofd). Wij zitten in een periode van, wàt je ook doet, er is niks nieuws meer aan. Tenzij je in de Himalaya aan speed-climbing begint te doen, zoals Ueli Steck, of extreem moeilijke routes gaat beklimmen, maar dat is niet aan iedereen gegeven.”
52
Eddy: “Denk je niet dat je, indien je op een planmatige en gestructureerde manier naar sponsoring gaat zoeken, dat die nog altijd te vinden is? Je ziet nu toch ook niet minder reclame dan voor de crisis?” Sofie: “We hebben op alle manieren geprobeerd. Voor de gehele expeditie hebben we wèl wat geld gekregen van de KBF en er is belangrijke materiele steun gekomen van De Berghut en van Turkish Airlines. Maar gewoon geld krijgen om de vlag van je sponsor op de top te zetten, dat is vandaag niet meer van toepassing.” KBF: In vergelijking met Eddy’s expeditie waren jullie maar een heel klein team? Sofie: “Ja, en het volgende team zal nog kleiner zijn.” (lacht). Eddy: “Wij dachten vooraf dat we daar gingen kunnen klimmen in
Basiskamp Makalu anno 2015
Hoewel, het is eerder zielig, want dat zijn vaak mensen die op die berg niks te zoeken hebben. Als de sherpa’s uw ‘cramponnekes’ nog moeten komen vast maken, dan is het er voor mij over. De sherpa’s zijn er om de kampen op te bouwen en de touwen te bevestigen, en that’s it. Niet dat ze ook nog uw rugzak gaan dragen.” KBF: Je hoort vaak dat een expeditie banden smeedt die voor altijd standhouden maar daarnaast ook banden voor altijd verbreekt. Eddy: “Ja, en vaak zonder grijze zone daartussen. Hoewel, met sommigen zijn de wegen nadien gewoon uiteen gegaan zonder dat er ooit woorden zijn geweest.” Sofie: “Je leert je mensen kennen hé, positief en negatief. Een expeditie brengt alle kleine kantjes aan de oppervlakte. Maar aan de andere kant zie je soms ook net het goede boven komen. Ik heb al iedereen zien blèten op een expeditie. Zegt er iemand dat mannen niet wenen? Vergeet het. De emoties lopen zo hoog op omdat je geconfronteerd wordt met allerhande twijfels over anderen, over uzelf, over het weer, de omstandigheden… Fysisch op de grens zitten, niet meer kunnen slapen of eten van vermoeidheid of stress… En de combinatie van dat alles is bij momenten zo destructief. En toch heb ik er ook vrienden voor het leven gevonden.”
Eddy: “Ik ben na de expeditie in een serieuze depressie terecht gekomen. En ik kan het nog altijd niet helemaal opzij zetten, er zijn dingen gebeurd die te hard aan mij hebben gevreten. Gelukkig heb ik er ook een paar vrienden voor het leven aan over gehouden. Tranen gelaten, neen, op het niveau van het klimmen zelfs goede herinneringen. Maar de morele druk en het gebrek aan vertrouwen in de anderen voel ik nog steeds.” Sofie: “Ik heb die dingen wèl van mij afgeschoven Eddy, want je moet verder met uw leven hé. In het Boeddhisme zeggen ze: als je teleurgesteld bent in mensen dan is dat omdat je denkt vanuit uw eigen verwachtingen. Als je geen verwachtingen hebt, kun je ook niet teleurgesteld worden. Alpinisten zijn sterke karakters, als je die dan samen zet, is het bijna onvermijdelijk dat er vonken van komen.”
“Ik heb al iedereen zien blèten op een expeditie. Zegt er iemand dat mannen niet wenen? Vergeet het...”
KBF: Is de Himalayan Trust en Ms Elizabeth Hawley nog actief? Eddy: “Ze is zelfs lid van de King Albert I Memorial Foundation geworden en een top in het Dhaulagirimassief draagt sinds 2008 haar naam “Pic Hawley 6182 meter”. Sofie: “We zijn haar niet gaan opzoeken, maar zij houdt nog altijd alle “facts” bij over elke expeditie. Wie is op welke top geweest, langs welke route en in welke stijl enzovoort. Er is overigens al een film over haar gemaakt. Wat ook nooit zal veranderen zijn de “verhalen” hé. Er wordt nu zowel als vroeger nog gesjoemeld met prestaties. Zo waren er dit jaar klimmers op de Annapurna die uitzonderlijk vroeg getopt hadden. Maar de twee die echt de hoofdtop hadden gehaald, zijn bij de afdaling om het leven gekomen. De andere leden waren op een voortop geweest maar probeerden het toch te laten registreren alsof ze op de hoofdtop hadden gestaan.” KBF: De onvermijdelijke slotvraag is natuurlijk of je nog naar de Himalaya zou gaan? Eddy: “Als mijn vrouw daar geen stokje had voor gestoken, dan had ik het al lang gedaan. Maar dan een expeditie op een heel andere basis, met hooguit één sherpa, enkele dragers en voor de rest enkel met vertrouwelingen.” Sofie: “Een nieuwe expeditie op poten zetten, dat zal nog wel even duren. Maar naar de Himalaya terugkeren is een zekerheid… het is de mooiste plek op aarde. Het is een zaligheid om aan zo een expeditie te kunnen deelnemen. In augustus trek ik trouwens alleen weg. Ik ga de noordzijde van de Khan Tängiri doen, een dikke zevenduizend meter, op de grens van Kazakhstan en Kyrgyzstan. Ik moet weer even weg… (diepe zucht) En vooral… ik moét mijn top hebben hé (met brede glimlach). Klimmen is nu eenmaal mijn leven…” ▲
53
TEKST EN FOTO’S: DEBBIE SANDERS
/Pionieren langs Ondanks de prachtige berglandschappen blijven de Dinarische Alpen een vrij onbekend gebied. Daar willen Kenan Muftic en Tim Clancy verandering in brengen. Geïnspireerd door de Via Alpina creëerden ze de Via Dinarica, een route van Slovenië tot Albanië. Voor ons de perfecte leidraad om in twaalf stapdagen een aantal bergmassieven in Bosnië en Montenegro aan elkaar te ritsen.
loodsen de wit-rode wegwijzers ons over een pad naar een erg steile en rotsige bergflank. De route gaat in een riviergeul omhoog. We worden op de proef gesteld en laten de rugzakken achter. Maar wanneer de wolken oplossen is het uitzicht adembenemend. We kijken uit over een karstplateau vol dolines. We blijven zuidwaarts boven steile rotsen lopen. Wilde viooltjes kleuren het gras. Opeens ligt een onontplofte mortiergranaat aan onze voeten, gelukkig goed aangeduid. Het brengt de recente Balkanoorlog bangelijk dichtbij. Diepe wonden
54
K enan
raadt ons af om Treskavica van noord naar zuid door te steken. Er liggen nog te veel landmijnen in het massief. Langs de zuidrand kan je wel al stappen. Hij laat ons achter aan het begin van een grintweg die over een mistig en desolaat hoogplateau kronkelt. We hullen ons van kop tot teen in waterdichte kledij. Na twee uur marcheren komen we bij een onbemande hut waarvan enkel de opslagruimte open is. Langzaam trekt de mist op. De groene weiden en bossen lijken idyllisch maar hier is twee decennia geleden stevig gevochten. We zijn er niet gerust op wanneer we het pad even verlaten om water te tanken in het riviertje. Dr. Jovo Elčić was een fanatieke bergsporter tot hij twee jaar terug stierf aan kanker. Als herdenking hebben zijn familie en vrienden een route aangeduid naar de top van de Treskac. De aanloop verloopt rustig over een modderige grintweg. Nabij Gvozno Lake
Wanneer we onze bivakplek langs de kabbelende Sivovi verlaten dalen we via de asfaltweg af naar Kalinovik, de geboorteplaats van Ratko Mladić, opperbevelhebber van de Bosnisch-Servische troepen. In het dorpswinkeltje hangt een ingetogen sfeer. De oorlog heeft hier diepe wonden geslagen, vooral bij de moslimbevolking. Ze werden het slachtoffer van verkrachting, opsluiting en fysiek geweld. Net buiten het dorp kruisen we een gewezen militair kamp. Kazernes staan te verloederen, onkruid woekert. Het slechte weer maakt de plek extra grimmig. We trekken verder in zuidelijke richting tot we oog in oog staan met een steile heuvelflank. Een betere stafkaart zou handig geweest zijn. Uiteindelijk pikken we het goede pad richting Jelasca op. Een truck beladen met forse boomstammen davert voorbij. Het is even droog, een uitgelezen moment voor de lunchpauze. Maar dat is buiten een opdringerige stier gerekend. Samen met zijn harem zet hij zelfs luid loeiend de achtervolging in.
bergwandelen
de Via Dinarica Een eind verderop staat een infopaneel. Vanaf hier loopt een nieuw gemarkeerde wandelroute naar de top van Lelija. Terwijl we terug de mist intrekken, begint het te druppelen…te regenen…te gieten. Een bliksemschicht verlicht het donkere uitgestrekte loofbos. Compleet verzopen zetten we ons zeil op bij de ruïnes van een oude boerderij.
“Waarom makkelijk als het moeilijk kan...” Mist We doorkruisen een chaotisch landschap van dolines en donkere dwergdennen. De markering kronkelt er doorheen. Maar door het donkere weer verdwijnt ons besef van tijd en richting. Mijn Sovjetkaart lijkt een modernistisch kunstwerkje van groene vlekken en bruine cirkels. Het is dan ook een ware openbaring wanneer de wolken opzij schuiven en het meer Stirinkso jezero tevoorschijn komt. In de heuvels rondom gaan we op zoek naar markeringen. Pas als de mist verder optrekt, zien we een rode paal. Boven op de pas hebben we het berggevoel helemaal terug. Onder ons ligt opnieuw een meer in een indrukwekkend keteldal. Euforisch door zoveel schoonheid negeren we de wit-rode bollen en dalen af naar het water. Verderop in de vallei is geen verf meer te zien. We sporen door metershoge grasvelden en varens, tot er aan onze voeten grote hopen onverteerd plantenafval liggen. Fronsend kijken we elkaar aan. Maanden later zal het nationaal park ons bevestigen dat het verse sporen waren van … een bruine beer.
Hopeloos verdwaald
Een heerlijk zonnetje warmt ons op. Na een korte klim bereiken we een golvend plateau. Links en rechts liggen mooi afgeronde toppen. Maar aan de rand van het massief slaat de twijfel toe. Ik probeer onze positie via mijn serie A4’tjes te achterhalen maar slaag er niet in. Ik kan de gedachten van Ivo raden: “Wie is hier de wandelgids eigenlijk?” Er zit niets anders op dan Kenan te telefoneren. Het gsmbereik danst op en neer maar aan de andere kant klinkt leedvermaak: “So you made your own route?!” We moeten helemaal terugkeren naar het punt waar we in onze euforische bui de markering straal genegeerd hebben. Zelfs de weergoden lachen ons uit, want opeens kletsen ze een portie ijskoude hagel boven ons hoofd uit. Gelukkig krijgen we even later gratie en begeleidt de zon onze terugtocht.
55
Dilemma
Kalvarietocht
Door het uitgesproken reliëf is de kaart beter leesbaar. Boven op de top van de Uglješin doet het panorama over Zelengora en Sutjeska ons verstommen. Aan onze voeten ligt een lentegroen landschap van weiden, bossen en meertjes. Op de achtergrond reizen hoge kalkrotsen op. Een bosweg leidt ons naar Donje Bare. Nabij het spiegelgladde meer staat een blokhut. Wanneer we de tarp plaatsen, komen letterlijk honderden vliegen en muggen uit het lange gras opzetten. Het duurt niet lang of alles is terug opgekraamd. Het overkoepelde terras van de berghut is een betere plek.
Waarom makkelijk als het moeilijk kan? In plaats van de klassieke route door de vallei kiezen we voor een hoge route die ons langs een uitzichtrijke bergkam naar een meer moet brengen. Het begin loopt al stroef. Met zware machines hebben bosarbeiders de bochten afgesneden, waardoor de markering deels is verdwenen. In de buurt van Tiholjica zijn de wit-rode bollen helemaal verdwenen. Wat op de kaart aangeduid staat als een route naar de bergkam blijkt een klim op een steile puinhelling. Eenmaal boven loopt de route verder over een scherpe rotskam met aan weerszijden een bijna loodrechte afgrond. Dit is niet meer verantwoord. Er zit niets anders op dan helemaal terug af te zakken en de gewone route te nemen.
De eerste zweetdruppels rollen van ons voorhoofd. Gelukkig biedt het loofwoud langs het pad richting Tjentište wat schaduw. Na een behoorlijk lange afdaling staan we op een broeierige asfaltweg. Onze duim wordt compleet genegeerd door de glimmende, dure wagens uit de hoofdstad. Het wordt asfaltvreten tot aan de grote trekpleister van de regio, een oorlogsmonument voor de partizanenstrijd tegen de nazi’s. Op een terrasje in Tjentište gooien we het dilemma op tafel. De Via Dinarica trekt Montenegro binnen nabij Trnovačko jezero, maar daar is geen officiële grenspost. Die ligt in Sčepan Polje, kilometers uit de route en enkel bereikbaar al liftend. De knoop wordt doorgehakt: het wordt wandelen. In een kruidenierszaak slaan we met enige improvisatie een voedselvoorraad in. Intussen versieren we een lift naar het startpunt van het tweede deel van onze tocht. Met twee jonge kerels in een aftandse auto scheuren we terug zuidwaarts naar Suha.
56
Rukwinden Aan de grens prijkt een onbegrijpelijk bordje: Drzava Crna Gora (land Montenegro). Gestaag gaat het omhoog. De benen voelen zwaar aan, maar het uitzicht over Trnovačko Jezero is postkaartwaardig. Op de bergkam maken de voortdurende rukwinden het lastig. De beklimming van de Maglić is in deze omstandigheden te risicovol. Met alweer een onbevredigd gevoel vervolgen we ons pad naar Mratinje. Uit de wind wordt het warmer. Op de velden in het keteldal wordt met een grote zeis het lange gras gemaaid. In het dorpje vinden we tot onze grote teleurstelling geen enkel cafeetje. Een fris biertje zou zo’n deugd doen … We leggen ons te rusten onder een knoestige oude boom en bivakkeren bij een riviertje.
reiswijzer
Een nieuw front Steile bergwanden en dichte beboste heuvels monden uit in een langgerekte stuwmeer. In 1975 werd de vallei onder water gezet. Zelfs het orthodoxe monnikenklooster moest hogere oorden opzoeken. Steen voor steen werd het heropgebouwd. Na een lange donkere tunnel komen we bij één van de hoogste dammen van Europa. We voelen onze benen wankelen als we in de diepte kijken. Het smalle pad naar Pivska Planina kruipt de steile berghelling omhoog. De begroeiing spartelt geregeld tegen wanneer we er met onze rugzak doorwringen. Boven op het karstplateau ziet de wereld er helemaal anders uit. We lopen over golvende grintwegen van gehucht naar gehucht. De bewoners begroeten ons vriendelijk. Maar wanneer asfalt verschijnt en de slagregen tegen ons aan ketst, zakt de moraal zienderogen. Een lift zou welgekomen zijn. Na kilometers op automatische piloot klinkt eindelijk zacht geronk op de achtergrond. Een oud koppel neemt ons mee naar Nedajno, de westelijke toegangspoort van Durmitor Nationaal Park. Aan de rand van het plateau hebben we een impressionant uitzicht over Sušice Canyon.
“We doorkruisen een chaotisch landschap van donkere dwergdennen. De markering kronkelt er doorheen. door het donkere weer verdwijnt ons besef van tijd en richting...”
reisPeriode Onze reisperiode: 16 – 27 juni 2014 De route is sneeuwvrij vanaf begin juni tot eind september, maar je kan er ook lopen in mei of oktober afhankelijk van de condities en je ervaring.
Vervoer We reisden met Austrian Airlines van Brussel naar Sarajevo (Bosnië-Herzegovina) en terug via Podgorica (Montenegro), telkens met een overstap in Wenen. We lieten ons brengen naar beginpunt in Treskavica door een organisatie genaamd Terra Dinarica (zie hieronder). In Montenegro namen we de bus van Zabljak naar Podgorica.
Accommodatie De Via Dinarica is een initiatief van een aantal bergsporters naar het idee van de Via Alpina en is een work in progress. In Bosnië bijvoorbeeld zullen in 2016 bivakplaatsen worden ingericht en dan zou ook de bewegwijzering over het hele parcours in orde moeten zijn. Voorlopig ben je voornamelijk aangewezen op wildkamperen. In Durmitor zijn een aantal eenvoudige berghutten open in het hoogseizoen.
Moeilijkheidsgraad Mix van bewegwijzerde paden en ongebaand terrein. Bewegwijzering wordt steeds beter maar je moet toch je plan kunnen trekken met kaart en kompas.
Nuttige websites Op en top bergen Terwijl we hoogte winnen, doemen grootse grijs getinte bergwanden boven ons op. Even later ligt het onuitspreekbare Škrčko Jezero aan onze voeten. Aan de Skrka hut kwispelt de hond van de waard ons tegemoet. De berghut is sober ingericht. Ivo maakt voor het eerst Bosnische koffie klaar. De huttenwaard kent nauwelijks een woordje Engels. We kopen een permit voor het park. Op de Samarpas kijken we uit over bijna loodrecht georiënteerde sedimentlagen. We steken door naar Zeleni Vir, het hoogste bergmeer van Durmitor. Enkele tientallen meters hoger vinden we een pracht van een bivakplaats midden in een keteldal. Met het wispelturige weer lijkt een vroege start aangewezen. Kwestie van tijdig Bobotov Tuk te bereiken, met zijn 2523 meter de hoogste top van westelijk Montenegro. Bij aanvang van de klim kijken we nog uit over het wolkendek maar daar komt snel verandering in. Op de top staren we naar vier witte muren. Als we afdalen langs de noordflank stuiten we op een uitgestrekt sneeuwveld. Geen evidentie op bergschoenen, en al zeker niet op trailrunners. Bij Lokvice woont een geitenboer. De oude bebaarde man hoorde ons van in zijn houten hut al aankomen. We drinken een cola en kopen geitenkaas, die helaas weinig smaak heeft. Gelukkig krijgen we er wat grof zout bij. Symbolisch lopen we nog een laatste keer verkeerd op weg naar Žabljak. De bergen verdwijnen op de achtergrond. Onze eerste contact met de beschaving is … een getuige van Jehova. ▲
Zie verslag/praktische info op https://debbiestochten. wordpress.com/2014/12/07/pionieren-langs-de-via-dinarica/. Info over de nieuwe route op www.viadinarica.com en op de Facebookpagina van Terra Dinarica.
Kaarten “Treskavica en Zelengora”: oude sovjetkaarten te downloaden via www.zone-2000.net/service/kmz.htm “Sutjeska en Durmitor”: nieuwe grensoverschrijdende wandelkaart (1:50.000). Niet heel leesbaar maar wel bruikbaar, online te downloaden en ter plaatse te koop. “Geokarte Durmitor I Kanjon Tare” (1:25.000): bijkomende kaart Durmitor omwille van meer routes.
57
TEKST: LOUIS DE GEEST
Natuurlijke begroeieing op de rotsen
58
/van rots tot bos: natuurlijke successie op de klimrotsen We hebben het in deze rubriek al vaker gehad over de plantensoorten die je kan terugvinden op de Belgische rotsmassieven. Maar hoe komen die planten eigenlijk op de rotsen? Gents stadsecoloog en klimmer Geert Heyneman gidste ons doorheen de wondere wereld van de ‘natuurlijke successie’.
H eyneman
is als stadsecoloog al jaren actief bezig met het leren begrijpen en in goede banen leiden van natuurlijke processen. Als boulderaar ging hij vroeger nog klimmen in Fontainebleau, de natuurlijke bouldersite nabij Parijs. De combinatie van de sfeer en de natuur daar vond hij fantastisch. Ook over de natuur op onze eigen klimrotsen heeft hij meer dan genoeg te vertellen...
ecologie “Eigenlijk zijn er drie belangrijke factoren die de vegetatie op de Belgische rotsen bepalen: de aanwezigheid van water, van voedingsstoffen en van zonlicht. De rotsen zijn echter geen gemakkelijke omgeving voor planten. Voedingsstoffen vormen een eerste probleem. Technisch gezien zit een rots daar vol mee, maar ze zijn gebonden aan de rots. Planten kunnen er geen gebruik van maken, omdat ze er met hun wortels niet aan kunnen.” KBF: Hoe lost de natuur dat op? “Die voedingsstoffen kunnen vrijgemaakt worden door bepaalde natuurlijke processen. Eén van de belangrijkste daarvan is regen, die door de zuurtegraad voedingsstoffen uit de rots kan oplossen. Die stoffen moeten dan nog uit het water tot bij de plant geraken natuurlijk. Als het water gewoon van de rots loopt, kunnen planten er niets mee doen. Dus heb je ook nog bodemvormende vegetatie nodig, pioniersgewassen, die organische stof en humus kunnen vormen. Dat zijn mossen en korstmossen.” KBF: Kunnen mossen zelf wel groeien zonder de nodige voedingsstoffen? “Korstmossen kunnen gedijen in zeer extreme omstandigheden. En een rotswand is een zeer extreem milieu: het temperatuurverschil kan op dezelfde rots variëren van temperaturen onder het vriespunt tot 50-60 graden Celsius. Er zijn weinig planten die daar in kunnen gedijen. Korstmossen zijn een uitzondering. Zij zetten als ‘pioniers’ de eerste stap opdat andere planten er zouden kunnen groeien. Korstmossen vormen eigenlijk een combinatie van twee verschillende plantensoorten: een schimmel en een alg. De alg doet aan fotosynthese en de schimmel vormt een netwerk dat de regen deels opvangt en zo het water en de voedingsstoffen daaruit verdeelt. Als korstmossen afsterven, krijg je een vorm van compost. Die spoelt deels weer weg, maar blijft ook deels op de rots liggen. En dat zorgt voor ‘successie’: andere planten, zoals mossen en andere schimmels, kunnen daar op beginnen groeien. Daar kunnen op hun beurt weer kleine grasjes en kruiden op groeien. Dat zorgt weer voor organische stof, wat voor humus zorgt en weer andere planten de kans geeft om te groeien. Die lokken op hun beurt vogels, die voor mest zorgen, en zo versterkt het proces zichzelf.” KBF: Een opbouwend natuurlijk proces dus? “Dat klopt. Dat proces heet dus successie. Maar het gaat nog verder. Uiteindelijk eindig je op die manier namelijk, ook op een rotswand, bij bos. Bossen zijn in België het climaxgewas, de vegetatie waar successie steeds op uitkomt. Mocht je in een stad als Gent twintig jaar geen natuurbeheer doen, dan zou je ook hier overal bos krijgen. Hetzelfde geldt voor de natuur op de rotsen.
In de bergen wordt de climaxvegetatie vooral bepaald door de hoogte, je hebt er de ‘natuurlijke boomgrens’. Aangezien België geen echte bergen kent, heb je dus over ons land heen overal hetzelfde climaxgewas, namelijk: bos. Er zijn wel enkele uitzonderingen, zoals bijvoorbeeld langs de kust in de duinen, waar er geen bomen kunnen groeien, en zo ook bijvoorbeeld langs rivieren en beken die regelmatig overstromen of waar het een groot deel van het jaar overstroomd is: daar krijgt bos geen kans om te groeien. Duinen zijn een zeer dynamische omgeving met zout in de bodem, dat planten doodt voor er verregaande successie kan plaatsvinden.” KBF: Maar je kan dus wel echt ‘bos’ krijgen op een rotswand? “Jazeker. Zolang de successie zijn gang kan gaan, zal je ook daar uitkomen op bos. Dan ontstaan er struiken en pionierboomsoorten. En ook zaken zoals rozen, die via bessen in vogeluitwerpselen verspreid worden. Rozen zijn interessante planten omdat ze doornen hebben die niet alleen henzelf, maar ook andere planten kunnen beschermen, zoals die pioniersboomsoorten. Voor kiemlingen van bomen is de uitdaging vooral om op een rotswand aan voldoende water te geraken. Hoe groter de plant, hoe meer water ze nodig hebben. Bepaalde pioniersboomsoorten hebben zich daar dan ook aan aangepast. Berk bijvoorbeeld, een soort die met zijn wortels zeer ver langs de rots kruipt op zoek naar water. Een echt volwaardig ‘bos’ ga je zelden vinden op een rotswand. Dat komt doordat de rots, zodra er zich boomvormers en houtsoortigen ontwikkelen, geërodeerd wordt door die houten wortels. Die versnellen de erosie van de rotsen. De diktegroei van het hout creëert spleten in de rots en duwt ze open. In de winter komt daar dan water in dat bevriest, waardoor de rots verder afbrokkelt. En als de rots afbrokkelt waar de boom op staat, begint het hele successieproces weer van voor af aan.” KBF: Wilt dat dan zeggen dat de rots op de lange termijn volledig weg geërodeerd wordt? “Inderdaad. Dat zie je bijvoorbeeld ook in de Alpen: enerzijds wordt het gebergte omhoog geduwd door geologische processen, anderzijds brokkelt het af door andere natuurlijke processen, zoals regen en plantengroei.Als je een stuk rotswand zou fotograferen en een paar jaar later de vergelijking zou maken, dan is het zeer goed mogelijk dat die wand door successie en erosie al compleet veranderd zal zijn. Als mensen proberen we dat soort processen meestal te stabiliseren en te vertragen. Maar veelal is dat vanuit ecologisch standpunt geen goede zaak. Als je de natuur zijn gang laat gaan, krijg je namelijk op lange termijn vanzelf de grootste natuurlijke rijkdom.” ▲
59
shop BOEKEN 1. BERGBEKLIMMEN - CURSUSBOEK BEGINNERS Hét naslagwerk over technieken voor beginnende alpinisten. Prijs: € 21,00 2. wALLIS - Alpiene ervaring opdoen Een selectie van 10 prachtige “eenvoudige” beklimmingen in detail beschreven, zodat je met vertrouwen deze tochten zelfstandig tot een goed einde kan brengen! Prijs: € 19,00 3. ALPINE ROTSKLIMMEN - Auteur: Koen Hauchecorne Van klimschool tot hoogalpiene routes. Prijs: € 20,00 4. kennis maken met sportklimmen Klimactiviteiten die te realiseren zijn met de basisinventaris van een turnlokaal, voor groepen van 25 à 30 kinderen. Stapsgewijs wordt de overgang gemaakt naar klimmen in een echte klimzaal. Prijs: € 25,00 5. De Rock Warrior’s Way - Mentale training voor sport-en rotsklimmers - Auteur: Arno Ilgner Een leidraad bij de beleving van het klimmen, maar ook bij elk avontuur in het leven! Prijs: € 18,00
TOPO 1. MARCHE LES DAMES Prijs: € 18,00 2. TOPO fREYR (uitgave 2014) Prijs: € 29,00 3. TOPO MOZET Prijs: € 16,00 4. TOPO DURNAL (uitgave 2014) Prijs: € 9,00 5. TOPO BEEZ Prijs: € 6,00 6. TOPO Hotton Prijs: € 9,00 7. TOPO CORPHALIE (HUY) Prijs: € 8,00 8. TOPO YVOIR Prijs: € 12,00 9. TOPO Pont-a-lesse Prijs: € 9,00 10. TOPO PLAIN DES FOSSES Prijs: € 8,00 10. TOPO Comblain la tour (uitgave 2014) Prijs: € 9,00
cursusboekjes kvb ®
MERCHANDISING T-SHIRTS KBF Kleur man: grijs-blauw met witte bedrukking. Kleur dames: grijs-groen met witte bedrukking. Prijs: € 16,00 (verzendingskosten inclusief)
60
1. KVB ® - cursusboekjes Deze cursusboekjes zijn bestemd voor de leerlingen, bevatten een handig overzicht van de aangeleerde technieken plus overzichtelijke illustraties. KVB KVB KVB KVB
1 (indoor Toprope - 36 pag - 12,5 cm x 9 cm) 2 (indoor voorklimmen - 48 pag - 12,5 cm x 9 cm) 3 (outdoor voorklimmen - 56 pag - 12,5 cm x 9 cm) 4 (adventure klimmen - 46 pag - 21 cm x 15 cm)
Prijs: 7,50 €/stuk (KVB 1-2-3) en 16,00 €/stuk (KVB 4) 2. Kvb ® - instructeurshandleidingen Dit is de handleiding voor docenten, inclusief de bijhorende leskaarten. KVB 1 - Indoor Toprope – 36 pag (24 cm x 17 cm) KVB 2 - Indoor voorklimmen (24 cm x 17 cm) KVB 3 - Outdoor voorklimmen (24 cm x 17 cm) Prijs leden KBF: 16,00€/stuk (KVB ® is a registered trademark)
hutten chaveehut (maillen - ardennen) Rue de la Chavée 7, 5330 MAILLEN - 083 65 52 39
Van 1 november tot 28 (29) februari is de hut zowel tijdens het weekend als de week pas open vanaf min. 20 personen. De huttenwirten komen aan op vrijdag rond 20u. en vertrekken op zondagochtend rond 11u. Hutverantwoordelijke Bart en Gonda Vercruyssen - Martens Tel. 09 374 12 50 (na 19.00u) RESERVATIES Alle reservaties gebeuren via het KBF-secretariaat Tel. 03 830 75 00 Fax 03 830 36 24
[email protected] OPENINGSTIJDEN Van 1 maart tot 30 juni en van 1 september tot 30 oktober is de hut elk weekend open (tijdens de week vanaf minimum 20 personen). Van 1 juli tot 31 augustus: alle dagen met enkel trekkerskeuken formule en ontbijt en lunchpakket. De hut is dagelijks gesloten van 10u tot 17u.
TARIEVEN 2015 waarborgsom € 75 (10-29 pers) / € 125 (vanaf 30 pers) Trekkers keuken € 2,00 Ontbijt € 5 Lunch € 5 Avondmaal € 10
lid van bergsportfederatie niet-lid kind lid <13j kind niet-lid <13j
KAMER € 8,50 € 17,00 € 6,00 € 12,00
LAGER € 7,00 € 14,00 € 4,50 € 9,00
TENT € 5,00 € 10,00 € 2,50 € 5,00
61
contact clubs algemeen Secretariaat : Statiestraat 64 - 2070 Zwijndrecht Openingsuren: maandag - vrijdag (09.00u - 17.00u)
[email protected] - 03 830 75 00 Meer info op: www.kbfvzw.be IN HET WEEKEND DOET HET TELEFOONNUMMER DIENST ALS SOS-NUMMER: dwz. enkel voor melding ongevallen!
administratief
[email protected] - 03 830 75 01
[email protected] - 03 830 75 01 (bijv. KVB’s , topo’s, ...)
[email protected] - 03 830 75 08
[email protected] - 03 830 75 08
[email protected] - 03 830 75 06 chaveehut@kbfvzw - 03 830 75 09
[email protected] - 03 830 75 06
[email protected] - 03 830 75 06
sporttechnisch
[email protected] - 03 830 75 09
[email protected] - 03 830 75 03
[email protected] - 03 830 75 09
[email protected] - 03 830 75 02
[email protected] - 03 830 75 04
[email protected] - 03 830 75 00
[email protected] - 03 830 75 04
[email protected] - 03 830 75 03
Ombudspersoon
[email protected]
BIBLIOTHEEK Tijdens kantooruren, èn de laatste woensdagavond van de maand, MAAR dan ALLEEN op afspraak (mail, telefoon).
BEHEER KLIMGEBIEDEN BELGIAN REBOLTING TEAM 62
CONTACTPERSOON: Kobe Bellinkx - Schrijversweg 4, 3660 Opglabbeek 0486 12 37 86
AlpUA www.alpua.be BAC ANTWERPEN www.bacantwerpen.be BAC LIMBURG www.bac-limburg.be balance bouldering team www.klimzaalbalance.be Bergsportclub Alpigo www.alpigo.be BERGSPORTVERENIGING KLEIN BRABANT www.bvkb.be BERGSPORT OOST VLAANDEREN www.bovl.be BERGSPORTVERENIGING PROVINCIE ANTWERPEN www.bpa.be BERGSPORT VLAAMS BRABANT www.bvlb.be BLEAU CLIMBING TEAM www.bleau.be BLOK CLIMBING CLUB www.klimzaalblok.be BLUEBERRY CLUB www.blueberry-hill.be CANYON TEAM VLAANDEREN http://wordpress.canyonteamvlaanderen.be/ CLIMBING TEAM DE DAM www.dedam.be CRUX CLIMBING TEAM www.cruxbouldergym.be DE BERGPALLIETERS www.bergpallieters.be HIKING ADVISOR www.hikingadvisor.be KAJOE www.kajoe.be KLIMCLUB HUNGARIA www.klimzaalhungaria.be LIMBURGSE BERGSPORTVERENIGING www.klimburger.be VLAAMSE BERGSPORT WAASLAND www.bergsportwaasland.be WESTVLAAMSE BERGSPORTVERENIGING www.westvlaamsebergsportvereniging.be VERTICAL THINKINg www.verticalthinking.be x-academY www.x-academy.be
63
TOP CLIM
ANAK VERHOEVEN
PARTNER
KLIM N I K C A B S BER
AX
OUTDOOR
FESTIVAL SEPTEMBER
26>27
PETER CUYPERS © ANTHOLOGIE.BE
64
WORLDCUPPUURS.COM
KLIMAX - C. VERSCHAEVESTRAAT 17 - BREENDONK
GRATIS: ADVENTURE | SPONSOR STANDS | BELGIAN FOOD | DYNO CONTEST | FUN FOR KIDS | SECOND HAND MARKET | HOOGTEPARCOURS | CRATE STACKING | SLACK LINE | TRIAL BIKE | MOUNTAIN BIKE TOUR | BLACK BOX